Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-VII nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-VII nr. 1 |
Ontvangen 15 mei 2024
Vergaderjaar 2023–2024Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 9.604.031.000
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.059.887.000
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2023 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
d. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,H.M.de Jonge
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Voor u ligt het jaarverslag 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het jaarverslag 2023 is als volgt opgebouwd:
A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;
B. Het beleidsverslag met daarin de beleidsprioriteiten (inclusief een overzicht van de coronasteunmaatregelen), de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;
C. De jaarrekening met daarin de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording;
D. De bijlagen.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agent schappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten behoeve van de middelen naar aanleiding van de excuses voor het Slavernijverleden is een beleidsartikel vormgegeven op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Per eerste suppletoire begroting 2023 is artikel 14 Slavernijverleden toegevoegd aan de begroting.
De Nationaal Groei Fonds bijlage is toegevoegd onder bijlages van het Jaarverslag. Deze bijlage bevat financiële informatie en op hoofdlijnen een toelichting van de stand van zaken per project.
Het onderdeel beleidsprioriteiten bevat een rapportage zoals bedoeld in de brief van de minister-president d.d. 26 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 510, nr. 135). Daarin is aan de desbetreffende bewindspersonen verzocht te rapporteren over het vervolg op het rapport «Ongekend Onrecht».
Focusonderwerp
De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording over 2023 als focusonderwerp de onderuitputting aangewezen. Hiertoe is bijlage 8 onderuitputting opgenomen.
Het beleidsverslag
Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.
Beleidsprioriteiten
In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt verslag gedaan van de beleids prioriteiten die zijn opgenomen in de begroting 2023. Zoals gebruikelijk is ook een tabel opgenomen met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen.
Beleidsartikelen
In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:
A. Algemene doelstelling;
B. Rol en verantwoordelijkheid;
C. Beleidsconclusies;
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
E. Toelichting op de financiële instrumenten.
De paragraaf «Niet-beleidsartikelen» kent een andere indeling, te weten:
A. Tabel Budgettaire gevolgen;
B. Toelichting op de financiële instrumenten.
Algemene doelstelling en rol en verantwoordelijkheid
Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2024 zijn voor de onderdelen «Algemene doelstelling» en «Rol en verantwoordelijkheid» in de beleidsartikelen de teksten uit de vastgestelde begroting 2023 als basis gebruikt.
Toelichting op de financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven voor welke activiteiten en doelen de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, hierbij wordt indien van toepassing verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten of de slotwet.
De beleidsmatige verschillen en technische verschillen, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de RBV zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.
Artikel | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
1. Openbaar bestuur en democratie | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
2. Nationale Veiligheid | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
3. Woningmarkt | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 5 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 10 mln. |
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 4 mln. |
11. Centraal apparaat | Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
12. Algemeen | Verplichtingen: 1 mln. ; Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen: 2 mln. ; Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
13. Nog onverdeeld | Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln. | Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf
In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023 is een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke punten in de bedrijfsvoering van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), het Gemeentefonds (B) en het Provinciefonds (C).
De jaarrekening
Verantwoordingsstaten
In de jaarrekening treft u de departementale verantwoordingsstaat voor de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) evenals de samenvattende verantwoordingsstaat voor de baten-lasten agentschappen.
Jaarverantwoording agentschappen
De jaarrekening bevat tevens de jaarverantwoording van de verschillende baten-lastenagentschappen, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Logius, Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk), Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), de Dienst van de Huurcommissie (DHC) en de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL).
Saldibalans
De saldibalans en de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting maken eveneens onderdeel uit van de jaarrekening.
WNT-verantwoording
De jaarrekening wordt afgesloten met de verantwoording Wet Normering Topinkomens (WNT).
De bijlagen
In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn de volgende bijlagen opgenomen:
– Toezichtsrelaties Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT);
– Moties en toezeggingen;
– Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
– Inhuur externen;
– Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2023;
– Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen;
– Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– Focusonderwerp Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting;
– NGF-Bijlage;
– Voortgang van activiteiten ingevolge het rapport 'Ongekend Onrecht'.
In 2023 lagen er voor ons als BZK uitdagingen op de grote opgaven waar Nederland voor staat. Daarbij hebben we ingezet op het regie voeren over de schaarse fysieke ruimte, het duurzaam en betaalbaar wonen in een prettige leefomgeving, een inclusieve en kansrijke digitale samenleving en een slagvaardige overheid. Ook hebben we ambitieuze doelstellingen neergezet op het terrein van de woningbouw. Dit samen met de medeoverheden en regio’s.
Tegelijkertijd stond de wereld onder druk, met twee gewapende conflicten gaande in Oekraïne en in Gaza. Dit versterkt het belang van een sterke democratie en het beschermen van de rechtsstaat.
Ook vonden er in 2023 meerdere verkiezingen plaats. Gezien de demissionaire status van het kabinet sinds juli 2023 vond de Tweede Kamerverkiezing plaats in november 2023.
De democratie moet van iedereen zijn en de rechtsstaat moet beschermd worden tegen dreigingen. Het is daarom van groot belang dat we onze democratie blijven versterken en beschermen, met lage drempels en hoge dijken.
Grondrechten
We staan voor een democratische samenleving waarin fundamentele grondrechten en vrijheden worden gerespecteerd, waar iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden, zodat mensen in waardigheid, vrij, veilig en gezond kunnen samenleven.
In het kader van het Rijksbrede Nationaal Actieplan Mensenrechten is het Platform Gemeenten en Mensenrechten voortgezet en zijn in dit kader themabijeenkomsten georganiseerd.
Er is een actief antidiscriminatiebeleid, zowel in Europees als Caribisch Nederland. We coördineren onder andere de uitvoering van het nationaal programma tegen discriminatie, dat is opgesteld door de Nationaal Coordinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) op basis van de bijdragen van verschillende partijen, de verschillende (hoog)ambtelijke overlegstructuren en de diverse debatten die daarover zijn gevoerd.
Verkiezingen
In 2023 waren de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezing. Daarnaast werd voor het eerst de verkiezing voor het kiescollege niet-ingezetenen gehouden. Tot slot waren er op Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen. De organisatie van de verkiezingen is goed verlopen. Naar aanleiding van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen is geconstateerd dat de druk op de uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces groot is. Daarom is voor de Tweede Kamerverkiezing ingezet op maatregelen om de uitvoeringslast te verminderen. We zetten ons in voor het onderhoud en de kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces, om dit robuust, toegankelijk en goed uitvoerbaar te houden.
Democratische vernieuwing
Wij zetten ons ervoor in dat inwoners meer betrokken worden bij keuzes en vragen rond urgente maatschappelijke transities. Begin 2023 is de Aanpak burgerparticipatie en burgerfora aan de Tweede Kamer gestuurd over de stimulering van participatie. Met het wetsvoorstel Wet versterking participatie decentraal niveau wordt daarnaast van decentrale overheden gevraagd een participatieverordening te maken, zodat duidelijk wordt binnen welke kaders inwoners kunnen participeren.
We bereiden de Wet op de politieke partijen (Wpp) voor om de belangrijke functie en onafhankelijke positie van politieke partijen binnen ons democratisch stelsel te versterken.
In 2023 zijn de consultatiereacties verwerkt en is het wetsvoorstel aangevuld. Het voornemen is om de wet in de eerste helft van 2024 aan de Raad van State aan te bieden.
De aan de Raad van State en de Kamers voorgelegde voorstellen ter uitvoering van de Staatscommissie Parlementair stelsel (commissie-Remkes), werden in 2023 (verder) in behandeling genomen.
Betrouwbare informatie
Eind 2022 hebben we de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie gedeeld. Hierin volgt de overheid twee sporen: de weerbaarheid van mensen tegen desinformatie versterken en het verminderen van de invloed van desinformatie. In 2023 hebben we de inzet zoals aangekondigd in deze brief voorgezet, onder andere met een subsidie aan Netwerk Mediawijsheid voor de website isdatechtzo.nl.
Ontwikkeling nationale en internationale dreiging
Statelijke actoren, terroristen en extremisten bedreigen de nationale veiligheid van Nederland. Internationaal spelen momenteel twee grote gewapende conflicten, in Oekraïne en in het Midden-Oosten, die de nationale veiligheidsbelangen van Nederland raken. Deze conflicten vereisten een beroep op de wendbaarheid van de AIVD om de regering en onderdelen van de Rijksoverheid tijdig inlichtingen en handelingsperspectief te bieden. Bij die onderzoeken werkte de AIVD intensief samen met de MIVD.
Bij die conflicten, en ook bij andere dreigingen, blijkt steeds vaker dat wat in het buitenland speelt in het binnenland gevolgen kan hebben. Zo kan het conflict in het Midden-Oosten bijdragen aan de verhoogde dreiging die van het mondiaal jihadisme uitgaat. De terroristische organisaties Islamitische Staat (ISIS) en Al Qaida gebruiken het conflict in het Midden-Oosten om sympathisanten aan te sporen aanslagen te plegen in het Westen. Deze organisaties riepen ook op tot plegen van aanslagen uit wraak voor koranvernielingen in diverse Europese landen. Dat is één van de redenen waarom de dreiging van islamitisch-terroristische aanslagen in het Westen in 2023 is toegenomen, ook in Nederland.
Naast de dreigingen die voortkomen uit internationale conflicten, en uit internationaal opererende terroristische netwerken, onderzocht de AIVD ook de dreiging die uitging van diverse landen. De AIVD ziet China als de grootste statelijke dreiging voor de Westerse wereld in de komende decennia, met name op economisch gebied.
Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en wetenschappers zijn op grote schaal het doelwit van spionage uit China. Het land gebruikt ook andere ongewenste manieren om hoogwaardige technologie buit te maken, zoals het omzeilen van exportrestricties. Nederland is bovendien op verschillende vlakken afhankelijk van Chinese producten en kritieke grondstoffen. China probeert zijn positie te versterken door die afhankelijkheden te vergroten.
Zulke dreigingen tegen de economische veiligheid van Nederland worden zelden direct herkend en hebben vaak pas na langere tijd zichtbare impact. De onderzoeken van de AIVD zorgen voor beter inzicht in deze groeiende, maar soms onzichtbare, dreiging tegen de Nederlandse belangen. De inlichtingen van de AIVD dragen bij aan handelingsperspectief voor en weerbaarheid van de Rijksoverheid, vitale sectoren en topsectoren.
Binnen Nederland onderzocht de AIVD in 2023 terroristische en extremistische bewegingen die op de korte of lange termijn de nationale veiligheid bedreigen. Dat waren onder meer rechts-terroristische en -extremistische groepen en anti-institutioneel extremisten. De AIVD onderzocht ook criminele netwerken wiens activiteiten leiden tot ondermijning van de democratische rechtsorde.
Om de weerbaarheid tegen Nederlandse belangen te verhogen, leverde de AIVD in 2023 risicoanalyses, dreigingsinschattingen en-analyses die betrekking hebben op te beschermen personen, objecten, diensten en evenementen. Het gaat hier om bijvoorbeeld: nationale politici, diplomatieke objecten, nationale evenementen en internationale organisaties.
In 2023 lag het percentage van het besluit over het afgeven van een verklaring van geen bezwaar (VGB) net onder de gehanteerde norm. Daarvoor zijn in 2023 verschillende maatregelen getroffen die bijdragen aan een toekomstbestendig veiligheidsonderzoek.
Geopolitieke en technologische ontwikkelingen en veranderingen in de dreigingen hebben een grote invloed op het werk van de diensten. Voor een effectief inlichtingenproces moet het wettelijk kader aansluiten bij zulke ontwikkelingen. Daarom is de ‘Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma’ op 16 oktober 2023 behandeld in de Tweede Kamer. Op 24 oktober is deze wet met meerderheid aangenomen. Momenteel wordt het wetsvoorstel inhoudelijk behandeld door de Eerste Kamer.
De Tijdelijke wet lost een deel van de knelpunten op voor de diensten. Voor een bestendige oplossing moet de Wet op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) breed worden herzien. De nieuwe wet moet voor de AIVD en MIVD een toekomstbestendig wettelijk kader bieden. Op 1 september 2023 is de hoofdlijnennotitie hierover aan de Tweede Kamer aangeboden.
Slavernijverleden
Op 19 december 2022 heeft de Staat excuses aangeboden voor de rol van diens bestuurlijke, historische voorgangers bij het slavernijverleden. De erkenning van het grote historische leed van tot slaaf gemaakten, en postuum van hun nazaten, draagt bij aan de maatschappelijke verwerking van dit verleden en de bestrijding van discriminatie en racisme vandaag de dag. Wij coördineren de opvolging van deze excuses. Dit doen we in nauwe samenwerking met nazaten en andere betrokkenen in het gehele Koninkrijk, het Caribisch deel en Suriname. Ook organiseerden we twee bijeenkomsten met betrokken bewindspersonen en onze vaste gesprekspartners. Daarnaast organiseerden we dialoogsessies in buurten en wijken om inbreng te verzamelen. Met die inbreng werken we aan de subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven, de oprichting van het Koninkrijksbrede Herdenkingscomité en andere maatregelen voor kennis, bewustwording, erkenning, herdenken, doorwerking en verwerking.
Beleidsagenda versterken bestuur
Om de maatschappelijke opgaven effectief op te kunnen pakken wordt veel gevraagd van ons openbaar bestuur. Een goede interbestuurlijke samenwerking en samenwerking met maatschappelijke partners en inwoners zijn een randvoorwaarde om resultaten te boeken.
We hebben gewerkt aan het verbeteren van de wijze van taaktoedeling aan het decentraal bestuur (door middel van een beleidskader), het investeren in toereikende en adequate ondersteuning van raden en staten alsmede het bevorderen van het samenspel, de gezonde bestuurscultuur en de aantrekkelijkheid van politieke ambten binnen gemeente- en provinciebesturen. Ook is met de koepels gesproken over het bereiken van balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht.
In de Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet daarnaast de nieuwe financieringssystematiek voor de medeoverheden verder vorm gegeven. Vanaf 2027 worden het Gemeente- en Provinciefonds geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp).
Ook is de uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden (UDO) in 2023 vastgesteld. Het proces van de UDO helpt om beleid vorm te geven dat uitvoerbaar is en de gewenste resultaten oplevert.
Regiodeals, elke regio telt
Het gaat pas goed in Nederland, als het overal in ons land goed gaat. Dat is helaas niet het geval. Dit betekent dat het Rijk de verbinding met medeoverheden en andere relevante partijen in de regio’s moet verstevigen, zoals ook naar voren komt in de kabinetsreactie op het rapport ‘Elke regio telt’. In 2023 is hieraan gewerkt vanuit Regio Deals en vanuit het programma Regio’s aan de grens.
Begin 2023 zijn veertien regio’s voor de vierde tranche geselecteerd om een Regio Deal met het Rijk uit te werken. Voor de vijfde tranche hebben 29 regio’s een voorstel ingediend. Besluitvorming over deze voorstellen vindt in het eerste kwartaal van 2024 plaats.
Veerkrachtige samenleving met weerbare en integere bestuurders, politici en ambtenaren
Politieke ambtsdragers en ambtenaren moeten zonder oneigenlijke druk van buitenaf hun ambt kunnen vervullen. Daarom is binnen het programma Weerbaar Bestuur de regeling veilig wonen voor decentrale bestuurders uitgebreid. Na het verkrijgen van een veiligheidsadvies op maat kunnen er beveiligingsmaatregelen in en rondom hun woning worden getroffen. Het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur ging in 2023 langs veertig gemeenteraden en Staten om bewustwording over agressie en intimidatie te verhogen en bood steun, advies en nazorg aan decentrale politieke ambtsdragers na een incident.
Om de integriteit van het openbaar bestuur te bevorderen, is het Handboek Integriteit opgesteld, waarin bestaande ondersteuningsinstrumenten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn gebundeld. Daarnaast is het wetsvoorstel inzake de risicoanalyse integriteit en financiële belangen voor decentrale bestuurders in 2023 in consultatie gebracht. Het wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen ligt bij de Raad van State ter advisering.
Op 2 november 2023 heeft de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde (VWDR), naar aanleiding van de motie Segers c.s. (Kamerstukken II 2021/22, 35 788, nr. 136), haar eindrapport aangeboden aan de ministers van BZK en SZW. We gaan de adviezen bestuderen.
Met de aanpassing van de de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA) is de pensioenregeling van politieke ambtsdragers nu op dezelfde leest geschoeid als de ABP-pensioenregeling voor ambtenaren.
Volkshuisvesting is terug van weggeweest als kerntaak van de overheid. In de Nationale Woon- en Bouwagenda en de zes afzonderlijke programma’s voor de volkshuisvesting hebben we in 2022 ambitieuze doelstellingen neergezet. We willen ervoor zorgen dat er meer betaalbare woningen komen, dat woonlasten beter te dragen zijn, dat woningen duurzamer worden en dat kwetsbare wijken meer perspectief krijgen. We willen ook zorgen voor voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen. Hieronder wordt aangegeven welke stappen we met deze programma’s in 2023 hebben gezet.
Woningbouw
Ondanks de tegenwind door een hogere rente zijn er in 2023 88.000 nieuwe woningen toegevoegd, bijna evenveel als in 2022. Deze kabinetsperiode (2022 en 2023 samen) zijn al 178.000 van de 981.000 woningen, die van 2022 tot en met 2030 nodig zijn, gerealiseerd. De bouwopgave is groter geworden door de hogere groei van het aantal huishoudens. Voor de periode 2022 tot en met 2030 zijn er plannen voor totaal 1.075.000 nieuwe woningen (incl. uitbreiding woningvoorraad 2022) (Kamerstukken II 2023/24, 32 847, nr. 1134). 48 % van de woningbouwplannen voor de komende 5 jaar behoort tot de harde plannen. Voor deze plannen geldt dat de locaties, wat betreft planstatus, gereed zijn om gebouwd te worden.
We hebben met 35 regio’s woondeals gesloten over de bouw van 936.000 woningen, waarvan ongeveer twee derde betaalbaar. Eind 2023 hebben we afspraken gemaakt met de woondealregio’s over de extra opgave voor de woningbouw.
Om sneller van initiatief naar realisatie te gaan zijn in 2023 de landelijke versnellingstafels van start gegaan. Zo pakken we knelpunten aan en halen we plannen naar voren zoals een straatje erbij en het optoppen van bestaande woningen. Om te komen tot een efficiëntere werkwijze is een pilot met het parallel schakelen van de planning gestart. Door stappen waar mogelijk gelijktijdig te zetten in plaats van opeenvolgend kan het bouwtraject worden versneld.
Verder is gestart met de vijfde tranche van de woningbouwimpuls (WBI), waarmee 20.000 woningen worden gerealiseerd, waarvan 68 % betaalbaar. De zesde tranche werd eind 2023 opengesteld. Ook wordt met de Startbouwimpuls een bijdrage geleverd aan de bouw van 31.000 woningen. Daarnaast is de tweede tranche van het Volkshuisvestingsfonds opengesteld.
Tevens hebben wij afspraken gemaakt in de bestuurlijke overleggen leefomgeving over het bereikbaar maken en ontsluiten van 400.000 nieuwe woningen tot en met 2030 in de zeventien grootschalige NOVEX-locaties en daarbuiten met de 105 projecten in heel Nederland. Voor het afdekken van het publieke tekort op de gebiedsontwikkeling in deze zeventien locaties is een gebiedsbudget grootschalige gebieden beschikbaar gesteld, wat bijdraagt aan de realisatie van circa 240.000 woningen.
De realisatie van flexwoningen in 2023 bleef achter bij de verwachtingen, maar de opdracht voor 2.000 woningen aan het Rijksvastgoedbedrijf en de collectieve inkoop via de Aedes raamcontracten hebben wel gezorgd voor een impuls voor de bouw van flexwoningen.
Betaalbaarheid
In 2023 zijn een aantal maatregelen in werking getreden, waardoor de huur voor veel mensen betaalbaarder was. Dit betrof de maximering van de huurprijsstijging die we hebben aangepast om de effecten van de toegenomen inflatie te dempen, de verhoging van de huurtoeslag (koopkrachtbesluit 2022) en de huurverlaging die in de Nationale Prestatie Afspraken is afgesproken.
In 2023 mochten verhuurders in de sociale huursector de huren met maximaal 3,1 % verhogen. De gerealiseerde huurverhoging lag daar nog 2,5 % onder: gemiddeld 0,5 % huurstijging voor het gehele gereguleerde huursegment, ruim 9 % lager dan de inflatie.
De huren voor zittende bewoners in de corporatiesector daalden zelfs met 0,3% (bij overige verhuurders van sociale huurwoningen steeg de huur 3,7%). Dit komt mede omdat de huur van circa 600.000 huishoudens met een inkomen onder 120% van het minimum inkomensijkpunt uit de huurtoeslag, per 1 juli 2023 is verlaagd met gemiddeld € 57 naar € 575.
Met het wetsvoorstel Betaalbare huur wordt de huurregeling uitgebreid tot het middensegment en wordt het woningwaarderingsstelsel dwingend gemaakt. Hierdoor zal het aantal betaalbare huurwoningen binnen de woningvoorraad toenemen. Het wetsvoorstel is in 2023 in consultatie geweest. Het wetsvoorstel is naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 36 496, nr. 2).
Een thuis voor iedereen
Het programma een Thuis voor iedereen heeft als doel dat voldoende betaalbare woningen beschikbaar zijn voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.
Nog steeds heeft twee derde van de gemeenten een sociale huurvoorraad van de corporatiesector die lager ligt dan het landelijk gemiddelde (26%) en zijn de verschillen tussen gemeenten onverminderd groot. De Wet Versterking regie volkshuisvesting moet er onder meer toe leiden dat er beter gestuurd wordt op meer balans in de woonvoorraad. Met de invoering van deze wet wordt er ook voor gezorgd dat de meest urgente groepen in alle gemeenten met voorrang een woning krijgen en er afspraken komen over een evenwichtige verdeling. Het gaat hierbij om de meest kwetsbare mensen, zoals slachtoffers van mensenhandel en mensen in de maatschappelijke opvang. Op het wetsvoorstel is een advies uitgebracht door de Raad van State. Het wetsvoorstel is op 6 maart 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2023/24, 36 512, nr. 2).
Vooruitlopend op dit wetsvoorstel is in 2023 in de woondeals afgesproken dat er tot en met 2030 290.000 sociale huurwoningen worden gebouwd. Deze woningen zijn onder andere bedoeld voor mensen uit de aandachtsgroepen. Met de vierde en tevens laatste tranche van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen kunnen gemeenten 1.432 permanente woonruimten en 2.867 flexwoningen realiseren voor aandachtsgroepen. Het hoge animo voor deze regeling laat de behoefte vanuit gemeenten zien. Daarom is een onderzoek gestart naar de behoefte aan een vervolg op de regeling.
Wonen en zorg voor ouderen
Met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» willen we tot en met 2030 minstens 290.000 woningen voor ouderen realiseren (170.000 nultredenwoningen, 80.000 geclusterde woonvormen en 40.000 verpleegzorgplekken). Om dit te bereiken wordt er meer regie op ouderenhuisvesting gevoerd. Hiertoe zijn in 2023 in elke provincie regionale actietafels ingericht, is het aanjaagteam ingezet en is er een uitgebreid informatiepakket met verschillende partijen gedeeld. De uitkomsten van dit proces worden meegenomen in de herijking van de woondeals.
Om de bouw van zorggeschikte woningen ook in het sociale segment te stimuleren is de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen per 15 september 2023 opengesteld.
De subsidieregeling voor ontmoetingsplekken voor ouderenhuisvesting is in 2023 volledig benut. Hiermee worden in de komende jaren 195 ontmoetingsruimten gerealiseerd. We bevorderen een gezonde leefstijl en beweging bij ouderen met een uitkering aan gemeenten op basis van het gezond leven akkoord voor maatregelen in de fysieke omgeving.
Naast een passend aanbod willen we ook de doorstroming naar een passende woning stimuleren. Hiervoor is een publiekscampagne voorbereid en middels verschillende handreikingen informatie verstrekt aan gemeenten en corporaties.
Verduurzaming
Investeren in verduurzaming van woningen en gebouwen via goede isolatie, een (hybride) warmtepomp en/of zonnepanelen heeft voor bewoners grote voordelen. Een duurzaam huis of gebouw verlaagt immers de energierekening en verhoogt de waarde van het pand en het comfort. Verduurzaming is ook nodig om de klimaatdoelen voor 2030 te halen. Daarom is het van belang de komende jaren zoveel mogelijk natuurlijke momenten voor verduurzaming te benutten, zowel op collectief als individueel niveau. Bijvoorbeeld bij wijkverbeteringen, grootschalige renovaties, bij verhuizingen en verbouwingen, en bij het vervangen van een oude gasgestookte mono cv-ketel. In het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) zijn hiertoe meerdere actielijnen uitgewerkt.
Wij hebben in het voorjaar van 2023 de eerste voortgangsrapportage van het PGVO gepresenteerd (Kamerstukken II 2022/23 32 847, nr. 1048). Daaruit blijkt dat, mede aangejaagd door de hoge energieprijzen, er een aanzienlijke versnelling heeft plaatsgevonden als het gaat om de verduurzaming in de gebouwde omgeving. Zo verdubbelde het aantal subsidieverleningen voor isolatie en warmtepompen ten opzichte van voorgaande jaren. Het zogenoemde individuele spoor uit het PGVO, gericht op isolatie en verduurzaming van koop- en huurwoningen, loopt dan ook goed. Daarnaast zijn in 2023 stappen gezet als het gaat om de gebiedsgerichte aanpak. Het wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) dat gemeenten het instrumentarium moet bieden om wijken aan te wijzen waarvan de levering van het aardgas wordt beëindigd, is bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2022/23, 36 387, nr. 1 en nr. 2 en nr. 3) en is in behandeling.
In 2023 zijn bovendien extra middelen ingezet om lagere- en middeninkomens te ondersteunen bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen, zodat die inkomensgroepen hiervan beter kunnen profiteren (klimaatrechtvaardigheid). Dat gebeurt onder meer via het Nationaal Isolatieprogramma voor eigenaren van koopwoningen in kwetsbare wijken met veel energiearmoede, via het warmtefonds met maatwerkfinanciering voor degenen zonder leenruimte, en via de gemeentelijke aanpak van energiearmoede waaronder ondersteuning door energiefixers.
De opgaven voor de gebouwde omgeving zijn groot terwijl de arbeidsmarkt nog altijd tekorten kent. Dat vraagt, zowel in de woningbouw als in de verduurzaming, om een bouwsector die daarvoor toegerust is. Samen met de bouw- en techniek sector wordt daarom ingezet op sneller, en duurzamer (ver)bouwen. In de brief aan de Tweede Kamer over het structureel opschalen van de verbouwcapaciteit (Kamerstukken II 2022/23, 32 847 nr. 1045) hebben we geschetst welke stappen de sector zet met industrialisatie, standaardisatie, digitalisering, circulair en biobased bouwen. En welk perspectief we bieden om deze ontwikkeling te versnellen. Zo is het programma Verbouwstromen gestart, dat opdrachtgevers, aanbieders en medeoverheden ondersteunt bij de industriële en gestandaardiseerde verduurzaming van woningen. Hierdoor kunnen kansrijke samenwerkingsverbanden groeien tot gezamenlijke renovatieprogramma’s.
Leefbaarheid en veiligheid
In een aantal gebieden in Nederlandse steden staat de leefbaarheid steeds meer onder druk. Hier is sprake van een concentratie en stapeling van problemen op het gebied van onderwijs, werkloosheid, armoede, gezondheid, de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, veiligheid en georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) streeft ernaar om de leefsituatie en het perspectief van bewoners van de kwetsbaarste gebieden te verbeteren. We zetten hierbij in op drie actielijnen: het verbeteren van de fysieke leefomgeving, het bieden van perspectief en het vergroten van veiligheid. Dit doen we door een gebiedsgerichte langjarige inzet van Rijk, betrokken gemeenten en maatschappelijke en private partners.
Het Volkshuisvestingsfonds is in 2023 ingezet om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren in kwetsbare gebieden. Zo is er primair ingezet op de herstructurering van de particuliere woningvoorraad en secundair op de inrichting van de openbare ruimte en kleinschalige maatschappelijke voorzieningen. Een groot deel van de tranche 2023 is in de twintig focusgebieden ingezet.
Ook hebben we zeven geldstromen van verschillende ministeries bij elkaar gebracht en toegespitst op de twintig focusgebieden van het NPLV. Deze geldstroom heet Kansrijke Wijk. Dit extra geld is beschikbaar voor maatregelen tegen armoede en voor een gezonde leefomgeving, maar ook voor verlengde schooldagen en specifieke maatregelen voor de allerjongste kinderen.
We ontzorgen kwetsbare particuliere woningeigenaren bij het energiezuinig maken van hun woning. Zo is er besloten dat gemeenten bepaalde verduurzamingsmaatregelen mogen voorfinancieren, en mogen gemeenten collectieve uitvoeringsafspraken maken met aannemers. Ook hebben we maatregelen opgesteld om lokale werkzoekenden op te leiden tot «energiefixers» die huisbezoeken afleggen en maatregelen nemen tegen tocht en kou. Zo krijgen bewoners van kwetsbare gebieden een extra kwalificatie én worden de huizen van medebewoners verbeterd.
Veel Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) moeten de verduurzamingsmaatregelen uitvoeren, terwijl deze in kwetsbare wijken vaak inactief zijn of niet de capaciteit hiervoor hebben. Daarom hebben we extra middelen beschikbaar gesteld om VvE’s te ondersteunen bij de verduurzamingsopgave. Dit betreft extra middelen vanuit het Nationaal Isolatieprogramma.
Nederland is een klein land met schaarse ruimte dat staat voor grote urgente opgaven die om ruimtelijke afwegingen vragen: een toekomstbestendige landbouw, leveringszekerheid van energie en het inpassen van economische en demografische ontwikkelingen. Dit vraagt om stevige nationale regie om de ruimtelijke opgaven in samenhang te bezien en keuzes voor nu, straks en later te maken, zodat ook toekomstige generaties verzekerd zijn van een hoge kwaliteit van leven in heel Nederland en zekerheden als voldoende voedsel, drinkwater, betaalbare woningen en een veilige leefomgeving geborgd kunnen worden. Daarbij gelden drie leidende principes: recht doen aan volgende generaties, recht doen aan schaarste en recht doen aan eigenheid van regio’s. Hiertoe heeft het ingezette hernemen van de Rijksregie in het ruimtelijk domein in 2023 verder vorm gekregen.
Hernemen ruimtelijke regie
Begin oktober 2023 is de contourennotitie voor de Nota Ruimte gepubliceerd. De contourennotitie presenteert de visie en schetst globaal de inhoudelijke richting van de nieuwe Nota Ruimte. De kern van deze visie is ‘Heel Nederland’. Om onze schaarse ruimte rechtvaardig te verdelen, met behoud van ruimtelijke kwaliteit, ook voor toekomstige generaties, moeten we heel Nederland benutten en aan heel Nederland recht doen. Een goede fysieke leefomgeving gaat alle inwoners, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, bedrijven en overheden van Nederland aan. Daarom is tegelijkertijd ook het participatieplan voor de Nota Ruimte gepubliceerd. Op basis hiervan is het inhoudelijk gesprek aan met alle stakeholders gestart.
Het programma Mooi Nederland richt zich op de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in het omgaan met transities in de ruimte. In 2023 zijn er stappen gezet van de verkenning- en opstartfase naar verdiepen en afronden van inhoudelijke producten. Er ligt nu inhoud, in de vorm van stel-dat verkenningen naar wenkende toekomstperspectieven en handreikingen met innovatieve inrichtingsconcepten. Onze stel-dat verkenningen brengen inzicht voor structurerende keuzes die voor ons liggen in 2030, 2050 en zelfs tot 2100. Onze handreikingen zijn hulpmiddelen waarmee gebieden vandaag al aan de slag kunnen. Er zijn in 2023 acht handreikingen afgerond en opgeleverd, in 2024 komen daar nog een aantal nieuwe thema’s bij.
Daarbij stond in 2023 ontwerpkracht centraal. De samenwerking met Platform Ontwerp NL is doorgezet en via learning communities hebben wij gewerkt aan het versterken van ontwerpend onderzoek. Verder is Mooi Nederland aangesloten bij het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (ARO) en is middels dit samenwerkingsverband betrokken bij de ontwerpsector.
Omgevingswet
De parlementaire behandeling van het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet is in 2023 afgerond en het Koninklijk Besluit met de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2024 is gepubliceerd. In 2023 zijn ook de overige bijhorende technische Koninklijke Besluiten geslagen en is de Vangnetregeling Omgevingswet, net als de Verzamelwet, het Verzamelbesluit en de Verzamelwijziging Omgevingsregeling zoals voorzien gepubliceerd. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet inwerking getreden en is het gestart met het werken met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), waaronder het Omgevingsloket.
Aan de zorgvuldige invoering van de wet is door alle betrokken partijen – van bevoegd gezagen, het bedrijfsleven en de organisaties die de implementatie ondersteunen - hard doorgewerkt in 2023. De Omgevingswet zorgt voor uniforme procedures en geharmoniseerde instrumenten in het domein van de fysieke leefomgeving. Dit is essentieel vanwege de opgaven waarmee de samenleving wordt geconfronteerd. Met de Omgevingswet is er één plek voor wetgeving en éen loket voor aanvragen vergunningen en het indienen van plannen in de fysieke leefomgeving. Het bereiken van de doelen van de wet is niet in één keer klaar, er is overgangsrecht en gemeenten werken de komende jaren aan hun omgevingsvisie en omgevingsplannen. Ook wordt verder gegaan met de afbouw, uitbouw en doorontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (waaronder het Omgevingsloket).
De Omgevingswet wordt geëvalueerd op de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. In 2023 is een onafhankelijke evaluatiecommissie ingesteld die binnen 5 en 10 jaar de wet evalueert. Om ook vóór de officiële evaluatie van de wet inzicht te verzamelen is de monitoring van het juridisch stelsel opgezet. De ‘Monitor Werking Omgevingswet’ bestaat uit monitor voor het DSO, een financiële monitor, een monitor voor de werking van de Omgevingswet en een monitor voor de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet. Daarnaast is een regeringscommissaris benoemd die bijdraagt aan het bewaken en borgen van de kwaliteit en eenheid van het stelsel. Dit bevordert dat de potentie van het stelsel optimaal wordt benut. Verder verricht het ministerie een stelselcheck op alle regelgevingsvoornemens van het Rijk die betrekking hebben op het stelsel van de Omgevingswet ter waarborging van de uitgangspunten en de wetgevingskwaliteit. Met de inrichting van de Monitor werking Ow, de instelling van de evaluatiecommissie en de regeringscommissaris ontstaat een evenwichtig systeem van evaluatie en monitoring van de Omgevingswet en de uitvoering van het juridisch stelsel.
Samen aan de opgaven werken
In 2023 zijn verschillende stappen gezet naar een opener overheid. Zo zijn er bij verschillende departementen pilots uitgevoerd om inzicht te krijgen in welke maatregelen bijdragen aan een snellere en betere afhandeling van Woo-verzoeken. Daarmee is een basis gelegd voor snellere afhandeling van verzoeken. Tegelijk laat de Woo-invoeringstoets zien dat de uitvoering van de Woo op onderdelen knelt. De informatiehuishouding van het Rijk laat al wel een stijging in volwassenheidsniveaus zien.
Het verbeteren van openbaarheid moet gebeuren in direct contact met de samenleving. Dit is ingevuld met het vijfde Actieplan Open Overheid 2023-2027 dat in augustus naar de Tweede Kamer is gestuurd. In dit Actieplan wordt, in samenwerking met verschillende maatschappelijke organisaties, lokale overheden en kennisinstellingen, gewerkt aan zeventien actiepunten gericht op het bevorderen van een open en responsieve overheid. Daarnaast is in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk gerapporteerd over de afhandeling van Woo-verzoeken. Wat actieve openbaarmaking betreft, is het implementatietraject voor openbaarmaking van de zeventien verplichte informatiecategorieën begin 2023 van start gegaan en is sinds juni 2023 een eerste versie van de Woo-index operationeel. Daarmee wordt er gewerkt aan meer openbaarheid en betere vindbaarheid van overheidsinformatie.
Het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding, gepubliceerd in december 2023, beschrijft de stappen die de overheid de komende jaren wil nemen om haar informatiehuishouding te verbeteren. Tot slot is in 2023 een invoeringstoets op de Woo uitgevoerd, waarbij de knelpunten die gebruikers en uitvoerders van de Woo ervaren in kaart zijn gebracht, evenals best practices. Op basis van deze Woo-invoeringstoets zal in de eerste helft van 2024 een kabinetsreactie volgen om de uitvoering en uitvoerbaarheid van de Woo te verbeteren.
Een kwalitatief hoogstaande rijksdienst
Nederland staat voor grote uitdagingen die vragen om een goed functionerende en kwalitatief hoogstaande rijksdienst. We hebben ambtenaren nodig die weten wat er in de samenleving speelt, relevante kennis en ervaring hebben en actief samenwerken.
In 2023 is onder meer ingezet op het stimuleren en borgen van kennisbehoud en meer continuïteit in de ambtelijke top. Om een topfunctie goed te kunnen vervullen zijn kennis en ervaring gericht op de maatschappelijke opgaven onontbeerlijk. Daarom wordt hier nadrukkelijk aandacht aan besteed in de werving, selectie en ontwikkeling van topambtenaren. Voor elke functie wordt gekeken welke expertise in die specifieke context nodig is en wat het zwaarst moet wegen in het selectieproces.
Eind 2023 heeft een externe visitatiecommissie de werking van de Algemene Bestuursdienst onderzocht en geëvalueerd in hoeverre de genomen maatregelen hebben geleid tot de gewenste resultaten. Het eindrapport van deze visitatie is op 19 januari 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Een inclusieve rijksdienst
Het Rijk streeft ernaar een veilige en inclusieve overheidsorganisatie te zijn met divers samengestelde teams. Een organisatie waarin alle medewerkers zichzelf kunnen zijn, zich vrij kunnen uiten, op gelijkwaardige manier actief onderdeel zijn van het Rijk en zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. In 2023 zijn trainingen georganiseerd en rijksbrede maatregelen voor inclusief werven en selecteren en objectief selecteren uitgewerkt. Ook is het rijksbrede cross coachingsprogramma doorontwikkeld voor het bevorderen van inclusief leiderschap en de doorstroom van diversiteit naar hogere functieschalen.
Daarnaast hebben er gedurende het jaar verschillende bewustwordingsactiviteiten plaatsgevonden op het gebied van discriminatie, ongewenst gedrag en racisme en het belang van diversiteit, inclusie en sociale veiligheid op de werkvloer. Bijvoorbeeld, de samenwerking tussen ministeries tijdens de diversiteitsweek en de theatervoorstelling A Seat at the table. Verder heeft een interdepartementale werkgroep gewerkt aan het realiseren van de afspraken uit het VN-Verdrag Handicap. Het doel van deze werkgroep is het toegankelijk maken van de processen voor in-, door- en uitstroom en voor behoud van medewerkers.
Een duurzame en hybride rijksdienst
Met het vaststellen van de beleidsvisie hybride werken is het perspectief voor de wijze waarop het Rijk werkt helder. Teams maken steeds meer afspraken over hoe zij samenwerken. De faciliteiten hiervoor zijn in 2023 verder verbeterd. Zo is hybride werken standaard onderdeel van leiderschapstrajecten, zijn vergaderfaciliteiten aangepast en zijn rijkshubs en rijksontmoetingspleinen geopend. Met deze voorzieningen wordt de Rijksoverheid ook meer zichtbaar en toegankelijk voor mensen in de regio. Het hybride werken is verankerd in de masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting. Deze masterplannen voor de periode 2024‒2028 zijn in 2023 voorbereid en worden in 2024 vastgesteld. De wijzigingen door het hybride werken leiden in 2024 tot verdere aanpassingen in de bedrijfsvoeringkaders. Hierin blijft de aandacht voor duurzaamheid onverminderd.
Het digitale fundament
Digitalisering heeft grote gevolgen voor hoe we leven, wonen en werken. In 2023 hebben we gewerkt aan digitale technologie die vóór onze samenleving blijft werken, door kansen te benutten en risico’s te mitigeren. Vanuit een open dialoog met de samenleving, via inhoudelijke sessies met experts uit de wetenschap, het maatschappelijke middenveld en het bedrijfsleven en in verbinding met Europese en mondiale gremia. Een goed voorbeeld hiervan is de totstandkoming van de kabinetsbrede visie op generatieve AI. Burgers, wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers hebben de tijd genomen om samen met ons te bepalen hoe we ons als samenleving wensen te verhouden tot deze technologie.
Met de Werkagenda en de uitvoering van de I-strategie hebben we het fundament gelegd voor de waardengedreven implementatie van digitalisering bij de overheid en in de samenleving in Nederlanden het Caribisch deel van het Koninkrijk. De geactualiseerde Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren (Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1112) is in 2023 aan de Tweede Kamer gestuurd, deze bevat een volledig overzicht met de behaalde resultaten. Daarnaast is de ‘agenda Coalities voor de Digitale Samenleving’ (ADS) aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1055). Deze beoogt om domein- en sector overstijgende digitaliseringsvraagstukken verder te brengen, waarbij samen optrekken in coalitieverband helpt te komen tot doorbraken en versnellingen bij de aanpak van maatschappelijke opgaven.
Spoor 1: Iedereen kan meedoen: Digitale vaardigheden en toegankelijke en inclusieve dienstverlening
Om te zorgen dat iedereen kan meedoen zijn we met publieke, maatschappelijke en private partners opgetrokken om inwoners te helpen met het ontwikkelen van digitale vaardigheden. Zo kunnen inwoners inmiddels terecht bij 688 Informatiepunten Digitale Overheid en is het beschikbare leeraanbod vergroot. Ook is met koplopergemeenten een lokaal ondersteuningsnetwerk digitale inclusie opgebouwd. Daarnaast zien we via het dashboard digitale toegankelijkheid dat steeds meer overheidswebsites en -apps voldoen aan de toegankelijkheidseisen.
Voor het verbeteren van de dienstverlening is een statusoverzicht van (aan)vragen gerealiseerd in de Mijn-omgeving van koplopergemeenten. Ook kunnen jongeren nu in het persoonlijk overzicht op rijksoverheid.nl zien wat zij moeten regelen als zij 18 jaar worden en ondernemers kunnen met de Naamchecker zien of een bedrijfsnaam al eerder is geregistreerd. Tot slot is met gemeenten gestart met Berichten over uw Buurt: het actief per mail informeren van inwoners over bekendmakingen uit hun eigen woonomgeving. Belangrijke resultaten waarmee we dienstverlening dichter bij de burger brengen.
Spoor 2: Vertrouwen in de digitale wereld: Mensenrechten en cyberveiligheid
Om het vertrouwen in digitalisering te vergroten is gewerkt aan het waarborgen van mensenrechten in de digitale wereld en het stimuleren van open source alternatieven als Pol.is en Mastodon. Om de eigen inzet van algoritmes te toetsen, deden in 2023 18 overheidsorganisaties mee met een pilot voor de toepassing van de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). Specifiek voor kinderen is een kinderrechtentoets (KIA) ontwikkeld. Ter bevordering van de online veiligheid is de publiekscampagne ‘laat-je-niet-interneppen’ gestart. Ook is aandacht geschonken aan het verminderen van de invloed van desinformatie, bijvoorbeeld tijdens de afgelopen Tweede Kamer verkiezingen.
Om als overheid weerbaar te blijven is actief gewerkt aan quantumveilige cryptografie als reactie op de opkomst van krachtige quantumcomputers. Hiervoor is een programma ingericht om bewustwording en samenwerking te realiseren. Verder is er een handreiking risicobeheersing public cloud opgeleverd en is beleid voor een verplichte basisopleiding voor digitale weerbaarheid voor rijksambtenaren vastgesteld.
Spoor 3: Regie op het digitale leven: gegevensdeling, algoritmen en inlogmiddelen
Om inwoners meer regie te geven op het digitale leven hebben we inzicht gecreëerd in algoritmen en overheidsbesluiten en een algoritmetoezichthouder aangewezen. Het algoritmeregister is in 2023 uitgebreid naar meer dan 254 algoritmen en gegevensbijbesluiten.overheid.nl is gevuld met 80 overheidsbesluiten. Ook kunnen burgers via MijnOverheid.nl inzien welke gegevens de overheid het meest gebruikt en welke organisaties een melding krijgen als persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen wijzigen, bijvoorbeeld bij een verhuizing. Daarnaast is de Wet digitale overheid in werking getreden, die regelt dat burgers en bedrijven veilig en betrouwbaar kunnen inloggen bij de (semi-)overheid. Mensen kunnen kiezen welk toegelaten inlogmiddel zij willen gebruiken. Om dit palet verder uit te breiden is gestart met het ontwikkelen van een eerste prototype van een open source digitale identiteitswallet waarmee een gebruiker straks ook kan inloggen en gegevens kan delen. De demoversie hiervan is inmiddels beschikbaar.
Daarnaast is het belangrijk om te zorgen dat data op een verantwoorde manier gedeeld kunnen worden. Van klimaat en logistiek, van zorg-, tot het natuurdomein: overal kunnen data worden gebruikt om ons land verder te helpen en te sturen op de beschikbaarheid en kwaliteit van voorzieningen. Voor de ontwikkeling naar een federatief datastelsel is een Digilab ingericht waar standaarden worden beproefd voor verantwoord data delen tussen overheidsorganisaties. Ook is een adviesfunctie ingericht die organisaties ondersteunt bij het bepalen wat technisch kan, juridisch mag en ethisch wenselijk is bij het gebruik van data. Voor de Basisregistratie Personen (BRP) is de registratie van arbeidsmigranten verbeterd en is een gezagsmodule ontwikkeld, waarmee overheidsinstanties kunnen vaststellen wie het gezag over een minderjarige heeft op basis van de informatie in de BRP.
Spoor 4: Waardengedreven en open overheid: transparantie en vakmanschap
In het afgelopen jaar is gewerkt aan het verder op orde brengen van de gegevens- en informatiehuishouding van het Rijk. In 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid opgeleverd en heeft het adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding adviezen uitgebracht. Verder is het Rijks ICT-dashboard verbeterd door informatie over beheer- en onderhoudsactiviteiten op te nemen. Om het tekort aan ICT-personeel te verminderen is in 2023 een wervingsevenement voor meer dan 500 ICT-ers georganiseerd en zijn aanvullende maatregelen genomen zoals het aanboren van nieuwe doelgroepen als MBO-ers en de ontwikkeling van loopbaanpaden. Als laatste werken we doorlopend aan de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI): het fundament voor een goed functionerende digitale overheid. Deze is cruciaal voor een betrouwbare dienstverlening aan burgers en ondernemers. De Tweede Kamer heeft eind december 2023 het GDI programmeringsplan voor 2024 ontvangen (Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1112).
Spoor 5: Versterken van de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk
In Caribisch Nederland is gewerkt aan het versterken van voorzieningen zodat burgers en bedrijven op een volwaardig niveau mee kunnen doen. Zo is geregeld dat studenten uit Caribisch Nederlandse eilanden en de Landen een burgerservicenummer kunnen krijgen voordat ze in Nederland komen studeren en is er een wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd zodat dat alle inwoners van Caribisch Nederland een burgerservicenummer krijgen. Dit maakt het mogelijk om later meer digitale overheidsdiensten beschikbaar te maken, zoals het DigiD. Daarnaast is gekeken hoe basisvoorzieningen als beschikbaar, betaalbaar en stabiel internet verbeterd kunnen worden en hoe de toegang tot het online domein kan worden vergroot, ook voor mensen die thuis geen voorzieningen hebben.
Digitalisering in Europa, Nederland en Internationaal
Digitalisering gaat over grenzen heen en komt veel regelgeving en beleid voor digitalisering in Europees verband tot stand. Wij maken ons ook in deze arena sterk voor nieuwe wetgeving met oog voor onze publieke waarden. In 2023 hebben we met de EU, VN, OESO, G20 en andere internationale organisaties gewerkt aan beleid en wetgeving om burgerrechten te beschermen en waardengedreven innovatie te stimuleren, zoals de AI Act, eIDAS, Digital Services Act en Digital Governance Act. Daarbij is regulering verscherpt, onder andere met de Digital Services Act. In 2023 gelden voor de negentien grootste platforms en zoekmachines zoals Apple, YouTube, Meta, X, AliExpress en Booking.com strengere verplichtingen. Ook is met andere Europese landen een politiek akkoord bereikt over de AI Act. Met het Kenniscentrum Europa Decentraal zijn hulpmiddelen ontwikkeld om overheden en bedrijven te ondersteunen bij implementatie van deze wetgeving.
SEA thema | Artikel(en) | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Kamerstuk |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Goed functionerend openbaar bestuur | 1.1 | X | |||||||
Sterke en weerbare democratische rechtsstaat | 1.2 | X | X | ||||||
2 | |||||||||
Meer regie op betaalbare en duurzame woningen voor iedereen | 3.1 | X | |||||||
3.3 | X | ||||||||
4.1 | |||||||||
4.2 | |||||||||
Meer regie op een evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte | 5.1 | ||||||||
5.2 | |||||||||
Waardengedreven digitale samenleving | 6.2 | ||||||||
6.5 | |||||||||
6.6 | |||||||||
6.7 | |||||||||
Grenzeloos samenwerkende (Rijks)overheid | 7.1 | ||||||||
7.2 | X | ||||||||
9 | |||||||||
9.1 | |||||||||
9.2 |
BZK voerde tot en met 2023 beleidsdoorlichtingen uit. Vanaf 2024 worden deze onderzoeken uitgevoerd in de vorm van periodieke rapportages.
Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl.
Voor de realisatie van deze andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie bijlage 3 "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek".
Garanties
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties 2022 | Verleend 2023 | Vervallen 2023 | Uitstaande garanties 2023 | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 3 Woningbouw | Herplaatsingsgarantie | ‒ | 0 | 0 | 0 | 783.000 | 783.000 | 138.100 |
Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | Rijkshypotheekgaranties | 6 | 0 | 3 | 3 | 3 | 3 | ‒ |
Totaal | 6 | 0 | 3 | 3 | 783.003 | 783.003 | 138.100 |
Art. | Omschrijving | Uitgaven 2022 | Ontvangsten 2022 | Saldo 2022 | Uitgaven 2023 | Inkomsten 2023 | Saldo 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 3 Woningmarkt | Herplaatsingsgarantie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Artikel 3 Herplaatsingsgarantie
Door de aanhoudende oorlog in Oekraïne en de hoge urgentie om meer doorstroom van statushouders in de asielketen te realiseren, is het noodzakelijk sneller dan gepland meer woningen neer te zetten. Flexwoningen zijn hierin een oplossing. Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet onder andere in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering als de woning verkocht moet worden. De garantie kent een totale looptijd van maximaal veertig jaar. Op 2 mei 2023 heeft uw Kamer het toetsingskader financiële herplaatsingsgarantie ontvangen (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089724). Op 1 januari 2024 is de bijbehorende regeling, de Regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen 2024-2029, in werking getreden (Stcrt. 2023, 33446).
Het kabinet heeft voor deze risicoregeling € 220 mln. beschikbaar gesteld en het garantieplafond vastgesteld op maximaal € 783 mln. De genoemde ramingen zijn gebaseerd op het expert judgement van Finance Ideas (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089725). Naar verwachting creëert de garantie een multipliereffect, waarbij slechts een deel van de woningen die onder de garantie vallen daadwerkelijk een uitkering uit de garantie behoeven. Bij het aangaan van een garantie kan voor het eerst na tien jaar exploitatie een uitkering plaatsvinden. De financiële uitkering is dan gebaseerd op het verschil tussen de marktwaarde en de vastgestelde boekwaarde, gepaard met een risicoverdeling tussen partijen waarbij het Rijk 60% en de gemeente 25% betaalt, en de investeerder een eigen risico van 15% draagt. Daarnaast leveren investeerders een eigen bijdrage van € 1.000 per woning als een garantie aan hen wordt verleend. Deze bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor de garantieregeling. De middelen bedoeld voor eventuele uitkeringen worden ondergebracht in een risicovoorziening.
In 2023 is nog geen sprake van nieuwe garantieverplichtingen, de eerste aanvragen werden nog beoordeeld. Wel is het eerste deel van de beschikbaar gestelde middelen à € 138,1 mln. toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening.
Artikel 7 Rijkshypotheekgaranties
De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. Deze laatste garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt € 3.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.
Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) | ||
---|---|---|
Omschrijving | 20221 | 20232 |
Achterborgstelling | 85.003 | 88.356 |
Bufferkapitaal | 485 | 584 |
Obligo | 2.209 | 2.297 |
Stand risicovoorziening | n.v.t. | n.v.t. |
Toelichting
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.
Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.
WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,25% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. De door het WSW geborgde leningen worden gedekt door onderliggend woningbezit met een maximale Loan to Value (LTV) van 85%.
Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. In de opzet, toepassing en beheersing van zijn activiteiten spant WSW zich optimaal in om te sturen op een omvang van het risicokapitaal dat met een kans van 99% voldoende is om mogelijke verliezen van WSW te dekken. De Autoriteit Woningcorporaties ziet toe op de naleving van de afspraken over het risicomanagement bij WSW. Uit de meest recente kapitaaltoereikendheidstoets blijkt dat het beschikbare kapitaal van het WSW boven het vereiste niveau ligt.
Per eind 2023 heeft WSW € 88,4 mld. aan leningen geborgd. Het geborgd volume is ten opzichte van 2022 met € 3,4 mld. gestegen. Het bufferkapitaal nam in 2023 met € 99 mln. toe door obligoheffing bij de deelnemende woningcorporaties. Het obligo steeg in lijn met het geborgd volume.
Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) | ||
---|---|---|
Omschrijving | 2022 | 2023 |
Achterborgstelling | 193.217 | 198.968 |
Risicodragend gegarandeerd vermogen | 4.889 | 6.837 |
Bufferkapitaal | 1.634 | 1.680 |
Obligo | n.v.t. | n.v.t. |
Stand risicovoorziening | 376 | 446 |
Toelichting
De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.
De omvang van de uitgekeerde verliesdeclaraties (op basis van de verkoopdatum van het onderpand) is gesteden van € 0,05 mln. in 2022 naar € 0,7 mln. in 2023. Deze toename is te verklaren door enkele incidenteel hoge uitkeringen. De achterborgstelling ultimo 2023 is circa € 199 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot € 1,68 mld. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2023 wordt voor de periode 2022 ‒ 2027 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.
Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. Sinds 2020 bedraagt deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk een afdracht ter grootte van € 49,9 mln. ontvangen over 2022. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.
Het programma BZK Transparant richt zich sinds 2021 op het duurzaam op orde brengen van de informatiehuishouding en het verbeteren van de informatievoorziening van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met onze projecten dragen we eraan bij dat:
– burgers, bedrijven, politici, journalisten en andere maatschappelijke partijen zich op een goede manier bediend voelen door de overheid;
– het democratisch proces beter wordt ondersteund;
– BZK effectiever en efficiënter functioneert.
Ook in 2023 hebben we daarin stappen gezet. Een bijzondere mijlpaal is het artikel in de Groene Amsterdammer ‘In de machinekamer van de openbaarheid’. Een journalist heeft 5 weken meegelopen met het programma BZK-Transparant en Woo-juristen. De journalist heeft gesproken met vele collega’s over de uitdagingen die openbaarmaking met zich meebrengt.
Verbetering van de informatiehuishouding
In 2023 is verder gewerkt aan het uitvoeren van de plannen die de verschillende onderdelen van BZK in 2022 gemaakt hebben voor het versterken van de informatiehuishouding en informatievoorziening. Om te voortgang beter te kunnen monitoren en hierop te kunnen sturen, zijn deadlines gesteld. Zo heeft elke directie prioritaire dossiers aangegeven, die met voorrang op orde moesten worden gemaakt. Het programma heeft daarvoor in de zomer van 2023 extra capaciteit geleverd aan directies. Ook is het team van informatiecoördinatoren aan de slag gegaan om het kerndepartement verder te helpen de informatiehuishouding op orde te brengen. Daarbij is het aanbod van workshops en trainingen uitgebreid en onderdeel van de onboarding geworden. Ook is er een langlopende communicatiecampagne ter ondersteuning van het op orde brengen van de informatiehuishouding.
Ook chatberichten uit apps als Whatsapp en Signal en socialmediaberichten kunnen onder een Woo-verzoek vallen. Bijvoorbeeld als deze inzicht geven in een besluitvormingsproces. Deze berichten moeten dus ook worden veiliggesteld en gearchiveerd. In 2023 zijn de chatberichten van alle bewindspersonen uitgelezen en veiliggesteld.
BZK werkt aan het op termijn uitfaseren van netwerkschijven. Dit zorgt ervoor dat belangrijke informatie ofwel wordt bewaard in een documentmanagementsysteem ofwel wordt gedeeld via samenwerkingstools – en niet meer via email. Er is een strategie opgesteld voor de uitfasering. Daarnaast is in 2023 geëxperimenteerd met technische oplossingen voor het automatisch uitlezen en indelen van informatie op netwerkschijven.
Actieve openbaarmaking
Een nieuwe verplichting vanuit de Woo is om informatiecategorieën zoals convenanten en onderzoeksrapporten openbaar te maken. Vanuit het project openbaarmaking is in 2023 gestart met een inventarisatie naar de huidige processen van deze informatiecategorieën. In 2024 wordt gestart met het verplicht actief openbaar maken van de 14 informatiecategorieën die betrekking hebben op het ministerie. Daarnaast is aansluiting gemaakt bij de interdepartementale afstemming over een nieuw of verder te ontwikkelen publicatieplatform voor de informatiecategorieën.
Verder volgt uit de Woo een inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken. Om hierop in te spelen zijn in 2022/2023 meerdere pilots met het actief openbaar maken van dossiers uitgevoerd. De aanpak van de pilots is eind 2023 omgezet in een topdossier-aanpak actieve openbaarmaking waarbij de eerste resultaten medio 2024 worden verwacht. Bij de topdossier-aanpak van actieve openbaarmaking wordt er binnen elk Directoraat-generaal minimaal één dossier met hoge maatschappelijke relevantie versneld actief openbaar gemaakt en de informatiehuishouding op orde gebracht. Dit gebeurt met een projectmatige aanpak met een beoogde doorlooptijd van 4 tot 6 maanden.
De implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken is van het programma overgedragen aan de lijn, namelijk aan de directie Bestuursadvisering. In 2023 heeft BZK ruim 1000 beslisnota’s openbaar gemaakt.
Passieve openbaarmaking
BZK heeft in 2023 deelgenomen aan een rijksbrede pilot, met als doel om verschillende interventies uit te proberen om Woo-verzoeken te versnellen en te verbeteren. De belangrijkste leerpunten uit de pilot waren dat er intern meer capaciteit nodig is voor de afhandeling van Woo-verzoeken en dat het interne proces, waaronder de parafenlijn, complex en tijdrovend is.
Naar aanleiding van de uitkomsten van de pilot is in 2023 binnen het programma BZK Transparant een Woo-team gevormd. Hiervoor hebben de directoraten-generaal capaciteit vrijgemaakt. In het team komen specifieke kennis en expertise bijeen, zoals informatiespecialisten die ondersteunen bij het zoeken naar de relevante informatie en het lakken van bijvoorbeeld persoonsgegevens. Ook zijn er Woo-regisseurs die de afhandeling van de Woo-verzoeken coördineren en fungeren als aanspreekpunt naar de verzoekers.
In 2023 is ook een BZK-breed dashboard voor Woo-verzoeken ontwikkeld. Dit dashboard bevat de statusinformatie over de lopende Woo-verzoeken. Dit dashboard stelt het management in staat om te sturen op de voortgang van de afhandeling van de verzoeken.
Tot slot is in de tweede helft van 2023 een begin gemaakt met het doorvoeren van procesverbeteringen en het optimaliseren van de inzet van tooling.
Voor de ministeries die het aangaat bevat het onderdeel beleidsprioriteiten een rapportage zoals bedoeld in de brief van de minister-president d.d. 26 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35 510, nr. 135). Daarin is aan de desbetreffende bewindspersonen verzocht te rapporteren over het vervolg op het rapport «Ongekend Onrecht». In het beleidsverslag besteedt de minister aandacht aan de voortgang van de maatregelen in het kader van het rapport ongekend onrecht. Hierin wordt verzocht te rapporteren op de stand van zaken van de maatregelen aan de hand van een tabel. Deze is toegevoegd in bijlage 10 van dit jaarverslag.
Maatregel | Verplichtingen 2023 | Uitgaven 2023 | Relevante kamerstukken |
---|---|---|---|
Inkomstenderving waterschappen | 6.447 | 6.325 | (Kamerstukken II 2023/24, 36470 VII,nr.2) |
Totaal | 6.447 | 6.325 |
Maatregel | Verplichtingen 2023 | Uitgaven 2023 | Ontvangsten 2023 | Relevante kamerstukken |
---|---|---|---|---|
Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraine | 0 | 8.000 | 0 | (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII,nr.5) |
Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne | 42.708 | 44.208 | 0 | (Kamerstukken II 2022/23, 36350 VII,nr.2) |
Totaal | 42.708 | 52.208 | 0 |
Toelichting
Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraïne
Dit betreffen middelen ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie om een versnelling mogelijk te maken in het realiseren van flexwoningen.
Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne
Dit betreft een stimuleringsregeling om de realisatie van flexwoningen te versnellen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en wat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.
Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.
Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie.
De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.
De minister van BZK is hoeder van de Grondwet (GW).
De minister van BZK is verantwoordelijk voor:
Stimuleren
– Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Regio Deals, Agenda stad en de City Deals.
– Ter versterking van het democratisch bestel werkt de minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Zicht op Ondermijning en Netwerk Weerbaar bestuur.
– De minister van BZK stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.
– De minister van BZK heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.
– De minister van BZK draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4).
– Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).
– Om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de minister van BZK de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.
Financieren
– Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
– Tevens financiert de minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.
Regisseren
– Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de minister van BZK en de minister van Financiën.
– Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
– Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt en voor de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De minister van BZK heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.
– De minister van BZK coördineert aan rijkszijde de integrale aanpak van de grootstedelijke problematiek vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
De minister kan op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de minister stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.
– Daar waar het juridisch instrumentarium ontoereikend is voor het oplossen van de grootstedelijke problematiek en een integrale aanpak in de weg staat, zal door de minister van BZK meer ruimte worden gecreëerd voor experimenten en maatwerk.
Uitvoeren
– Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De minister van BZK voert de Wet financiering politieke partijen(Wfpp) uit en financiert deze ook.
– De minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
– Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.
Verkiezingen
In 2023 is verder gewerkt aan het versterken van de kwaliteit van het verkiezingsproces en aan de Verkiezingsagenda 2030. In maart vonden de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen plaats, waarbij voor het eerst de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen van toepassing was. Ook was er in november de vervroegde Tweede Kamerverkiezing (Kamerstukken II, 2023/24, 35 165, nr. 61).
Politieke partijen
Naar aanleiding van de Adviescommissie Wet financiering politieke partijen (commissie-Veling) is de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) op enkele door de commissie aanbevolen punten gewijzigd. De wijzigingen zijn op 1 januari 2023 in werking getreden. Hiermee is ook uitwerking gegeven aan de motie Jetten-c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35 300, nr. 19) en Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IIA, nr. 8), waarin de regering onder andere werd verzocht om de subsidie voor politieke partijen structureel te verhogen.
NPLV - Kansrijke Wijk
In de periode 2023-2025 is circa € 256 mln. beschikbaar vanuit de regeling Kansrijke Wijk voor de twintig kwetsbare gebieden verbonden aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). In deze regeling hebben vier ministeries (OCW, SZW, VWS en BZK) de geldstromen gebundeld, waardoor gemeenten er makkelijker een beroep op kunnen doen. Het geld is bedoeld voor de preventie van armoede en schulden, veerkracht en weerbaarheid, re-integratie, school en omgeving, de ontwikkeling van het jonge kind, een gezonde leefomgeving en voor programmaondersteuning.
Regio Deals
Iedere regio heeft een eigen verhaal, identiteit en kracht. Die verscheidenheid aan regio's maakt Nederland kleurrijk. Het betekent ook dat kansen en uitdagingen per regio verschillen. Het is belangrijk om daar aandacht voor te hebben en maatwerk te bieden, voor als het een regio betreft waar de brede welvaart onder druk staat. Iedereen in Nederland moet gelijke kansen en ontwikkelingsmogelijkheden hebben, ongeacht waar iemand woont. Met de Regio Deals werken regionale partijen en het Rijk samen als partners om de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers te vergroten. Begin 2023 zijn veertien regio's voor de vierde tranche geselecteerd (Kamerstukken II 2022-23, 29 697, nr. 111) om een Regio Deal met het Rijk uit te werken. In september 2023 werd de eerste Regio Deal binnen deze tranche gesloten (Regio Deal North Sea Port District) en op 1 november 2023 volgden de overige 13 Regio Deals. Verder heeft de minister van BZK op 3 juli 2023 de jaarlijkse voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2022-23, 29 697, nr. 113) van de lopende Regio Deals naar de Kamer gestuurd, tegelijkertijd met de contouren voor de inrichting van de vijfde tranche (Kamerstukken II, 2022-23, 29 697, nr. 112). Deze was opengesteld van 7 juli tot 1 november 23. Voor de vijfde tranche Regio Deals is € 384,6 mln. beschikbaar, waarvan het kabinet € 50 mln. heeft gereserveerd voor voorstellen uit Groningen en Drenthe Noord naar aanleiding van de kabinetsreactie Nij Begun. In totaal hebben 29 regio's een voorstel ingediend voor de vijfde tranche.
Strategische onderzoeken
– In het meerjarige Nationale Wetenschapsagenda project Revitalized Democracy onderzoekt een consortium van wetenschappers en maatschappelijke partners hoe hybride democratische innovaties, waarin combinaties worden gemaakt van overleg en stemmen, een aanvulling kunnen vormen op de Nederlandse representatieve democratie. Een en ander heeft al een reeks aan (wetenschappelijke en publieksgerichte) publicaties en bijeenkomsten opgeleverd.
– De Staat van het Bestuur is het tweejaarlijks trendrapport van het ministerie van BZK dat een actueel beeld schetst van de stand van zaken in de democratie en het (decentraal) bestuur op basis van feiten, cijfers en onderzoeksresultaten.
– Kort voor 1 juli 2023 verscheen Staat en slavernij. Het Nederlandse koloniale slavernijverleden en zijn doorwerkingen, dat tot stand kwam met financiering van het ministerie van BZK ter uitvoering van een motie van het Kamerlid Don Ceder, die verzocht om een onderzoek naar het nationaal slavernijverleden. Een regiegroep vanuit vier instituten, KITLV, IISG, Universiteit van Curaçao en Ninsee, vormde de redactie van het boek dat een terreinverkenning is vanuit uiteenlopende invalshoeken met bijdragen van een groot aantal auteurs. In het boek worden tal van vragen verkend: Wat is er inmiddels allemaal bekend over ons nationale slavernijverleden? Wat was de rol van de staat en zijn voorlopers? Wat was het belang van slavernij voor de staat? Wat was de reikwijdte van slavernij, in geografische en maatschappelijke zin? En wat weten we over de doorwerking van het slavernijverleden in het hier en nu?
– Het onderzoek Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen kijkt naar het functioneren van regionale samenwerking in de praktijk. Het heeft een aantal deelrapportages opgeleverd van specifieke regio’s. De overkoepelende rapportage volgt in 2024.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 66.807 | 87.968 | 110.874 | 117.078 | 423.835 | 392.387 | 31.448 | |
Uitgaven | 56.472 | 73.195 | 101.285 | 108.992 | 308.726 | 394.545 | ‒ 85.819 | |
01.01 | Bestuur en regio | 11.213 | 19.863 | 39.255 | 50.129 | 193.193 | 315.407 | ‒ 122.214 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
POK - Multiproblematiek | 0 | 0 | 154 | 461 | 983 | 969 | 14 | |
POK - Antidiscriminatie | 0 | 0 | 13 | 168 | 611 | 150 | 461 | |
Oorlogsgravenstichting | 3.414 | 3.501 | 3.738 | 3.953 | 4.003 | 3.724 | 279 | |
Bestuur en regio | 2.005 | 1.460 | 2.692 | 2.921 | 3.454 | 1.909 | 1.545 | |
POK - Basisinfrastructuur | 0 | 0 | 0 | 4.500 | 3.496 | 5.500 | ‒ 2.004 | |
Werk aan Uitvoering | 0 | 0 | 0 | 0 | 831 | 0 | 831 | |
Diverse subsidies | 0 | 0 | 0 | 0 | 5 | 0 | 5 | |
Opdrachten | ||||||||
POK - Multiproblematiek | 0 | 0 | 40 | 326 | 9 | 800 | ‒ 791 | |
Bestuur en regio | 1.879 | 2.942 | 1.461 | 1.384 | 1.193 | 2.525 | ‒ 1.332 | |
Grenstesten Duitsland Covid-19 | 0 | 0 | 344 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
POK - Antidiscriminatie | 0 | 0 | 65 | 32 | 143 | 420 | ‒ 277 | |
Regio Deals | 0 | 0 | 0 | 21 | 289 | 2.893 | ‒ 2.604 | |
Diverse opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 148 | 0 | 148 | |
Antidiscriminatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 0 | 25 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Diverse bijdragen | 3.880 | 1.986 | 587 | 27 | 0 | 259 | ‒ 259 | |
POK - Antidiscriminatie | 0 | 0 | 23 | 0 | 47 | 0 | 47 | |
Regio Deals | 0 | 0 | 0 | 101 | 157 | 0 | 157 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Compensatiepakket Zeeland | 0 | 2.000 | 9.479 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Lokale culturele voorzieningen | 0 | 7.939 | 4.102 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Groeiopgave Almere | 0 | 0 | 9.277 | 9.364 | 9.774 | 9.364 | 410 | |
Evides | 0 | 0 | 6.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 0 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 40 | 0 | 0 | 0 | |
Regio Deals | 0 | 0 | 0 | 3.000 | 159.511 | 284.200 | ‒ 124.689 | |
Bevolkingsdaling | 0 | 0 | 0 | 11.245 | 0 | 0 | 0 | |
Waterschappen | 0 | 0 | 0 | 10.220 | 0 | 0 | 0 | |
Gemeenten | 0 | 0 | 0 | 150 | 6.297 | 0 | 6.297 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Bijdragen internationaal | 35 | 35 | 35 | 58 | 59 | 36 | 23 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 0 | 0 | 87 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
RWS | 0 | 0 | 908 | 908 | 908 | 908 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
POK - Multiproblematiek | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 500 | ‒ 500 | |
01.02 | Democratie | 45.259 | 53.332 | 62.030 | 58.863 | 115.533 | 79.138 | 36.395 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Politieke partijen | 17.444 | 23.770 | 27.646 | 27.456 | 29.458 | 28.861 | 597 | |
Comité 4/5 mei | 113 | 116 | 118 | 122 | 130 | 122 | 8 | |
ProDemos | 5.266 | 7.510 | 8.125 | 8.979 | 8.979 | 9.009 | ‒ 30 | |
Verbinding inwoner en overheid | 3.896 | 5.161 | 4.309 | 2.802 | 2.326 | 1.534 | 792 | |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers | 2.186 | 2.978 | 3.135 | 3.396 | 3.334 | 2.448 | 886 | |
Weerbaar bestuur | 603 | 1.298 | 1.261 | 1.366 | 2.447 | 2.244 | 203 | |
St Thorbeckeleerstoel | 165 | 0 | 99 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Verbinding inwoner en overheid | 2.295 | 1.886 | 2.786 | 1.442 | 1.841 | 10.228 | ‒ 8.387 | |
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers | 277 | 573 | 289 | 520 | 406 | 673 | ‒ 267 | |
Weerbaar bestuur | 1.270 | 1.625 | 2.528 | 1.791 | 2.458 | 8.227 | ‒ 5.769 | |
Inkomensoverdrachten | ||||||||
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers | 6.274 | 5.336 | 6.175 | 6.379 | 6.783 | 7.032 | ‒ 249 | |
Vergoeding rouwvervoer | 0 | 4 | 46 | 15 | 1 | 0 | 1 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Diverse bijdragen | 2.891 | 2.460 | 3.238 | 3.362 | 2.519 | 3.525 | ‒ 1.006 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 52.658 | 0 | 52.658 | |
Verkiezingen | 396 | |||||||
Diverse bijdragen | 100 | 30 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Bijdrage internationaal | 231 | 160 | 116 | 91 | 92 | 102 | ‒ 10 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Dienst Publiek en Communicatie | 1.852 | 425 | 2.157 | 1.142 | 2.101 | 1.000 | 1.101 | |
RvIG | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
RVO | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | ‒ 25 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Gemeentefonds (B) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.108 | ‒ 4.108 | |
Ontvangsten | 21.590 | 23.363 | 25.369 | 16.490 | 16.233 | 14.765 | 1.468 |
Uitgaven
1.1 Bestuur en regio
Subsidies (regelingen)
Oorlogsgravenstichting (OGS)
Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De Oorlogsgravenstichting ontvangt jaarlijks een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022. In 2022 is een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de subsidieregeling Oorlogsgravenstichting. Op de hoofdvraag of de subsidie doeltreffend en doelmatig wordt ingezet ten behoeve van de taken geeft het onderzoeksrapport aan dat de Oorlogsgravenstichting een sobere bedrijfsvoering heeft en een efficiënte werkwijze op het gebied van onderhoud en vervanging van graven. Met behulp van een netwerk van gemeentelijke consuls en een internationaal netwerk wordt deze hoofdtaak doeltreffend uitgevoerd. In 2023 heeft de Oorlogsgravenstichting onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de pensioenvoorziening voor hun Indonesische medewerkers onder te brengen bij een pensioenverzekeraar in Indonesië. In 2024 wordt mede op basis hiervan besluitvorming voorbereid over de onderzoeksbevindingen van het evaluatieonderzoek.
Bestuur en regio
Er is een subsidie verleend voor de planning, organisatie en evaluatie van de Dag van de Stad in samenwerking met Platform31 en de VNG. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement. Iedere editie wordt door een andere gaststad gehost.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft in 2023 een subsidie ontvangen voor informatieverstrekking over lokale lasten aan burgers en bedrijven.
Kenniscentrum Europa decentraal
Op basis van de Subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal 2013 is ook in 2023 subsidie verleend aan het Kenniscentrum Europa decentraal. Deze subsidie is verleend voor een groot aantal activiteiten, waaronder het bijhouden van Europese thema’s en rechtskaders en het verzorgen en begeleiden van kennisgevingen van staatssteun voor gemeenten en provincies aan de Europese Commissie.
Werk aan uitvoering
Met deze subsidie is de VNG in 2023 gestart met de interne kennisuitwisseling op basis van een handreiking met concrete handvatten voor medewerkers van de VNG, in lijn met het Beleidskompas/UDO (Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden). Tevens heeft een sessie plaatsgevonden met ruim zestig bestuurders. De bestuurders zijn meegenomen in de bevindingen rondom de Stand van de Uitvoering en de bestuurders hebben input gegeven voor stappen die lokaal en landelijk kunnen worden gezet richting de formatie, met als doel de uitvoerbaarheid voor gemeenten blijvend te agenderen. Deze subsidie wordt eveneens door de VNG ingezet voor het doen van uitvoeringstoetsen (sinds de start van deze subsidie, 7 juli 2023).
POK - Multiproblematiek
In 2023 is aan Platform31 een subsidie verleend voor de ondersteuning en doorontwikkeling van het instrument City Deals en een Town Deal. Ook aan de doorontwikkeling en organisatie van de Community of Practice voor projectleiders en dealmakers van City Deals en de ontwikkeling en organisatie van het Loket Ontwerpkracht is gewerkt. Tevens werd in 2023 het experiment met een Chief Exploration Officer (CXO) om een impuls te geven aan bestuurlijke vernieuwing vanuit de werkwijze van Agenda Stad verder voortgezet. Daarnaast is een midterm review uitgevoerd voor het programma Agenda Stad en een aantal City Deals.
POK - Antidiscriminatie
De branchevereniging van gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV´s) ontving subsidie. Deze subsidie (€ 471.000) is gebruikt voor de inzet van een traject richting een stevig gepositioneerde, kundige en breed inzetbare ADV. Ook heeft Movisie subsidie ontvangen (€ 140.000) voor het organiseren van trainingen aan gemeenten over het lokale antidiscriminatie beleid en het toetsingskader etnisch profileren.
POK - Basisinfrastructuur
Naar aanleiding van POK heeft het vorige kabinet middelen beschikbaar gesteld ter versterking van de gemeentelijke dienstverlening primair aan de meest kwetsbare inwoners. Een onderdeel hiervan is een programmatische ondersteuning om gemeenten te ondersteunen bij de effectieve inzet van deze middelen. De VNG heeft hiervoor subsidie ontvangen.
Opdrachten
Bestuur en regio
In 2022 is de «Staat van het Bestuur» opgemaakt: een trendrapport met feiten en ontwikkelingen over de inrichting en het functioneren van het decentrale openbaar bestuur in Nederland. Naast de hoofdpublicatie is in opdracht van het ministerie van BZK ook een Dashboard met data op lokaal en regionaal niveau ontwikkeld en een essaybundel samengesteld door verschillende wetenschappers. In maart 2023 heeft de «Dag van het Bestuur» plaatsgevonden, een dag waarop de Staat van het Bestuur is gepresenteerd en kennis en ervaringen in het openbaar bestuur en de uitvoeringspraktijk zijn gedeeld.
POK- Antidiscriminatie
Op het terrein van antidiscriminatie is onderzoek gedaan naar de registratie van discriminatie. Ook heeft Berenschot bijeenkomsten georganiseerd voor ADV’s om informatie te verzamelen over op welke onderdelen ADV’s versterkt moeten worden.
Regio Deals
Om regio's te ondersteunen bij het opstellen van een propositie en in het proces richting het convenant, heeft het Programmateam Regio Deals meerdere bijeenkomsten georganiseerd zoals de regionale Regio Deals dagen, de landelijke inspiratiedag en diverse werksessies (fysiek en online). Om processen te verbeteren is een evaluatie uitgevoerd naar het proces rondom de vierde tranche.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Regio deals
Aan het CBS is een bijdrage verleend om met ingang van 2024 voor een periode van 2 jaar het bestaande portaal grensdata.eu te updaten en uit te breiden. Het CBS zal hiertoe statistische data van Nederland, België, Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen combineren om meer inzicht te verkrijgen in (het leven in) grensregio's en ter versterking van de grensoverschrijdende samenwerking.
Bijdrage aan medeoverheden
Groeiopgave Almere
Almere heeft in 2023 een aanvullende bijdrage ontvangen vanwege de uitzonderlijke groeikosten van de gemeente. De middelen zijn verstrekt via een specifieke uitkering. De bijdrage houdt verband met de groeiafspraken die met Almere zijn gemaakt in het kader van het programma Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) en in de uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.
Gemeenten
Aan enkele waterschappen is een incidentele bijdrage verstrekt in verband met de inkomstenderving van de waterschappen als gevolg van de COVID-19 pandemie.
Aan de drie zwaarst getroffen Limburgse gemeenten is een incidentele specifieke uitkering verstrekt in verband met de schade als gevolg van het hoog water in juli 2021. Het gaat om compensatie van een deel van de gemaakte kosten, die niet op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) of de Wet veiligheidsregio's (Wvr) is vergoed.
Evides
De ontvlechting Evides en PZEM (Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij) betreft fiche 1K uit het compensatiepakket Wind in de zeilen. Op 23 november 2021 heeft het Rijk via een specifieke uitkering €10 mln. toegekend aan de provincie Zeeland met als doel het ophogen van het weerstandsvermogen van de provincie Zeeland door storting van de middelen in de reserve ten behoeve van de garantiestelling voor het aankopen van aandelen Evides tegen marktwaarde. De afsplitsing van Evides van PZEM is in 2021 gerealiseerd; de aandeelhouders waaronder de provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten krijgen nu een structurele dividendopbrengst. In de beschikking is opgenomen dat de provincie Zeeland het bedrag in vier termijnen ontvangt, te weten € 6,25 mln. in december 2021 en in 2022 t/m 2024 jaarlijks een bedrag van € 1,25 mln. Na de laatste betaling in 2024 zal afrekening van de specifieke uitkering plaatsvinden.
Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ)
Het Nationaal Programma Zuid (NPRZ) is een samenwerkingsverband van de gemeente Rotterdam, de rijksoverheid, de politie, het Openbaar Ministerie, woningcorporaties, zorginstellingen, onderwijsinstellingen en bedrijven, met het gezamenlijke doel om de kansen van de bewoners van Rotterdam Zuid te verbeteren. Het doel van het NPRZ is dat belangrijke kengetallen op het gebied van opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en woonkwaliteit in 2030 zijn gestegen tot het gemiddelde van Utrecht, Den Haag, Amsterdam en de rest van Rotterdam. In 2023 heeft de gemeente Rotterdam € 4,6 mln. als onderdeel van een bedrag van totaal € 7,6 mln. (overgeboekt in december 2022) voor de specifieke uitkering continuering Dagprogramma vanuit OCW en € 3,2 mln. extra inzet op activering en re-integratie vanuit het ministerie van SZW ontvangen.
Regio Deals
In 2023 is door middel van 14 afzonderlijke beschikkingen op basis van de regeling specifieke uitkering Regio Deals vierde tranche 55% van het totaal beschikbare budget van € 284,2 mln. verdeeld over 14 Regio Deals voor de 4e tranche Regio Deals uitbetaald aan de regiokassier (de aangewezen provincie, gemeente of gemeenschappelijke regeling binnen de Regio Deal). In 2024 zal de overige 45% van het totale bedrag verdeeld over de Regio Deals 4e tranche worden uitbetaald aan de regiokassiers. Per Regio Deal wordt een deel van het budget gereserveerd voor het BTW compensatiefonds. Uiterlijk 15 juli 2024 dienen de regiokassiers hun eerste inhoudelijke voortgangsrapportage en financiële verantwoording via SiSa in, waarbij de eerste resultaten zichtbaar zullen worden.
Bijdrage aan agentschappen
RWS
Aan Rijkswaterstaat is een bijdrage verstrekt voor het beheren van het kenniscentrum aangaande explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Met het Kenniscentrum Conventionele Explosieven (KCE) ondersteunt Rijkswaterstaat gemeenten om ervoor te zorgen dat deze conventionele explosieven geen risico vormen voor de openbare orde en veiligheid.
1.2 Democratie
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen
Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in de Wfpp genoemde voorwaarden voor subsidie.
In 2023 ontvingen achttien politieke partijen subsidie. Als gevolg van de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35 300, nr. 19; Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IIA, nr. 8) is het beschikbare budget voor de subsidie voor de politieke partijen met ingang van 2020 verhoogd. Tot en met 2024 betreft de verhoging van dit budget jaarlijks € 8,65 mln. en met ingang van 2025 structureel € 5 mln.
Conform de Wfpp is een bedrag van circa € 0,6 mln. ontvangen vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de eerste suppletoire begroting. Deze middelen gebruiken politieke partijen voor de steun die zusterpartijen in het buitenland geven aan de opbouw van een solide functionerend democratisch meerpartijensysteem.
Partij | Waarde 2019 | Waarde 2020 | Waarde 2021 | Waarde 20221 | Waarde 20232 |
---|---|---|---|---|---|
VVD | 3.244.870 | 4.641.213 | 4.891.608 | 5.162.692 | 4.945.669 |
D66 | 2.161.786 | 3.087.320 | 3.518.199 | 3.955.101 | 3.741.576 |
CDA | 2.162.654 | 3.132.970 | 2.986.550 | 2.624.283 | 2.492.421 |
SP | 1.558.208 | 1.936.019 | 2.179.816 | 2.098.530 | 1.809.656 |
PvdA | 1.433.278 | 2.086.432 | 2.131.113 | 1.912.224 | 2.022.866 |
GL | 1.761.067 | 2.584.496 | 2.276.835 | 1.941.820 | 1.839.416 |
PvdD | 931.194 | 1.234.883 | 1.395.700 | 1.534.500 | 1.507.893 |
FvD | 701.273 | 1.304.581 | 1.605.203 | 1.454.584 | 1.724.149 |
CU | 989.166 | 1.402.136 | 1.449.147 | 1.726.068 | 1.377.500 |
SGP | 900.252 | 1.239.422 | 1.274.806 | 1.269.859 | 1.224.121 |
DENK | 582.608 | 883.489 | 815.572 | 823.976 | 894.725 |
50PLUS | 645.138 | 936.597 | 710.910 | 860.156 | 743.419 |
OPNL (was OSF) | 372.083 | 545.108 | 577.727 | 861.842 | 587.296 |
BIJ1 | 0 | 0 | 294.931 | Ntb | 655.315 |
JA21 | 0 | 0 | 711.624 | 576.136 | 841.127 |
Volt | 0 | 0 | 704.536 | 466.328 | 852.318 |
BVNL | 0 | 0 | 0 | 536.972 | 622.030 |
BBB | 0 | 0 | 0 | 582.663 | 511.383 |
Totaal | 17.443.577 | 25.014.666 | 27.524.277 | 28.387.735 | 28.392.881 |
De waarde in 2022 van BIJ1 is nog niet onherroepelijk vastgesteld. De totale waarde van 2022 kan dan ook nog wijzigen op basis van de definitieve vaststelling van deze partij.
De bedragen over 2023 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2023 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.
Comité 4/5 mei
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de jaarlijkse subsidie ingezet om bewustwording, kennis, dialoog en debat over vrijheid te bevorderen in het kader van democratie en rechtstaat op de Bevrijdingsfestivals die plaatsvonden op verschillende plekken in het land.
ProDemos
ProDemos heeft met de jaarlijkse subsidie activiteiten georganiseerd voor kennisoverdracht over de democratisch rechtsstaat en het bevorderen van actief democratisch burgerschap. Onderdeel hiervan is bezoek van (voorgezet onderwijs-)scholieren aan het parlement.
Verbinding inwoner en overheid
Er is subsidie toegekend om de toegankelijkheid van verkiezingen te vergroten voor (jong)volwassenen met een verstandelijke beperking. Open State Foundation heeft de website Waarismijnstemlokaal.nl verder verbeterd en gereed gemaakt voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen en de Tweede Kamerverkiezing.
Ter bevordering van mediawijsheid en weerbaarheid van de samenleving tegen desinformatie bouwde Netwerk Mediawijsheid voort aan de website Isdatechtzo.nl. In 2023 was het vergroten van de naamsbekendheid van de website het belangrijkste doel.
De VNG ontving subsidie voor doorontwikkeling van de website www.lokale-democratie.nl die alle bouwstenen, informatie en instrumenten weergeeft van het netwerk Democratie in Actie. De website bevat informatie over onder meer jongerenparticipatie, uitdaagrecht, burgerberaden, burgeramendement en samenlevingsberaden. Zeven gemeenten zijn ondersteund bij de voorbereiding van een burgerforum en de ervaringen zijn gedeeld met geïnteresseerde gemeenten via kennisbijeenkomsten.
De Landelijke Vereniging Kleine Kernen (LVKK) en Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ontvingen ook in 2023 subsidie ter ondersteuning van burgerparticipatie en maatschappelijke initiatieven op lokaal niveau in buurten, wijken en dorpen.
Er zijn subsidies verstrekt voor diverse onderzoeksprojecten die zicht geven op signalen en meerjarige ontwikkelingen in de samenleving en het bestuur.
In lijn met de afspraken gemaakt in de Bestjoersôfspraken Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 ontving de Rijksuniversiteit Groningen een jaarlijkse subsidie voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde.
Er is subsidie gegeven voor het organiseren van Black Achievement Month (BAM) 2023 met als thema "Waardigheid", waarbij het accent gelegd wordt op de verhalen waarin de doorwerking van het slavernij- en koloniale verleden hoorbaar wordt.
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers
Diverse organisaties, zoals de beroeps- en belangenverenigingen voor burgemeesters, raadsleden, griffiers, wethouders, Statenleden, gemeentesecretarissen en rekenkamers ontvingen subsidie voor intervisie en adequate (digitale) opleidingsprogramma’s voor hun beroepsgroepen.
Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ondersteunde het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) en het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (ARPA), dat in 2022 volgens de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers is ingesteld.
In het kader van het Actieplan politieke ambtsdragers met een beperking (Kamerstukken II 2019/20, 24 170, nr. 240) heeft het aanjaagteam (vier ambtsdragers in het ambt met een beperking) dit onderwerp twee jaar onder de aandacht gebracht, met ondersteuning van Zorgbelang Inclusief. De Nederlandse Verenging voor raadsleden (NVvR) voerde een pilot met ondersteuners van decentrale volksvertegenwoordigers uit.
Het Kennispunt Lokale Politieke Partijen ondersteunde met trainingsactiviteiten lokale politieke partijen die geen financiële ondersteuning ontvangen op grond van de Wfpp.
Weerbaar bestuur
Vanuit Weerbaar Bestuur en Zicht op Ondermijning zijn verschillende subsidies verstrekt, onder meer om het samenspel tussen burgemeester – griffier - gemeentesecretaris te versterken d.m.v. een zestal regionale bijeenkomsten, waar herkenbare praktijkdilemma’s. worden besproken. Tijdens de Nacht van de Integriteit konden lokale bestuurders in gesprek gaan over uitdagingen en dilemma’s op het gebied van integriteit en sociale veiligheid. Het Centre of Expertise Veiligheid en Veerkracht van de Avans Hogeschool onderzocht datavolwassenheid van gemeenten.
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) zette in 2023 de ondersteuning van gemeenten voort om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast (het opleggen van gedragsaanwijzingen door de burgemeester) en de gebiedsgerichte aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel in kader van weerbaar bestuur als in kader van de vervolgaanpak Vakantieparken (Kamerstukken II, 2022/23, 32 847, nr. 1070).
Vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) zijn subsidies verstrekt aan netwerk- en kennisorganisaties zoals Wijkwijzer, Platform31 en Instituut voor Publieke Waarde (IPW) om bij te dragen aan de ontwikkeling van handelingsperspectieven voor de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten en een integrale gebiedsgerichte aanpak. De ministeries van JenV, SZW en OCW droegen bij de eerste suppletoire begroting bij aan het meerjarige subsidieprogramma Gebiedsdoorbraken.
Vereniging Pan Asian Collective, Meer vrouwen in de politiek en SPEAK ontvingen subsidie ter bevordering van de deelname van vrouwen aan het openbaar bestuur. Zij hebben een netwerk opgezet voor vrouwelijke Statenleden.
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid
De Kiesraad ontving incidenteel € 2 mln. voor de transitie van de Kiesraad.
In het kader van verkiezingen zijn middelen overgeheveld naar het Gemeentefonds bij de eerste suppletoire begroting. Gemeenten ontvingen een structurele jaarlijkse bijdrage ten behoeve van de nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. De gemeente Den Haag ontving een structurele bijdrage voor het beheer van de permanente registratie van kiezers in het buitenland. Voor de organisatie van de 4-jaarlijkse verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen en de ondersteuning ervan ontving de gemeente Den Haag een incidentele bijdrage.
Ter voorbereiding van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen en de vervroegde Tweede Kamerverkiezing in 2023 zijn opdrachten verstrekt voor een wervingscampagne voor stembureauleden, aanpassing van verkiezingsdocumenten en de eerste experimenten met een nieuw stembiljet. Voor de extra uitgaven ten behoeve van de vervroegde Tweede Kamerverkiezing zijn middelen gerealloceerd vanuit Subsidies politieke partijen.
Ten behoeve van de erkende talen Fries, Limburgs en Nedersaksisch zijn bij de tweede suppletoire begroting middelen overgeheveld naar het Gemeentefonds en Provinciefonds.
In het vervolg op de kabinetsreactie slavernijverleden zijn dialoogsessies met nazaten georganiseerd en zijn bijeenkomsten georganiseerd om een brede maatschappelijke dialoog op te zetten over de verdere uitwerking van het programma Slavernijverleden.
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers
Ter ondersteuning van de primaire processen met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers zijn kosten gemaakt voor juridisch advies, softwaresystemen, assessments, sollicitatie, reïntegratie en medische begeleiding. De doelgroep bestaat voornamelijk uit (kandidaat) burgemeesters en commissarissen van de Koning.
Weerbaar bestuur
Vanuit het programma Weerbaar bestuur ontvingen gemeenten en provincies een structurele financiële tegemoetkoming om de preventieve beveiligingsmaatregelen voor hun decentrale bestuurders voor een groot deel kunnen bekostigen.1 Het ministerie van JenV ontving een bijdrage ten behoeve van een kwartiermaker van het landelijk Juridisch Steunpunt, dat gemeenten gaat helpen bij de aanpak van ondermijning en weerbaarheid van de gemeentelijke organisatie. Alle provincies ontvingen in 2023 tot en met 2026 een meerjarige tegemoetkoming voor preventieve beveiligingsmaatregelen, waarmee de slagkracht van met name kleinere gemeenten tegen ondermijnende invloeden wordt vergroot. De provincies ontvingen in 2023 een bijdrage voor de vervolgaanpak op vakantieparken (Kamerstukken II, 2022/23, 32 847, nr. 1070) en met name voor het verder verbeteren van de registratie van vakantieparken. Daarnaast ontving de provincie Gelderland een meerjarige bijdrage voor continuering van het Ariadne project, gericht op het aanpakken van criminaliteit en ondermijning op en rondom vakantieparken. De middelen voor al deze activiteiten zijn bij de tweede suppletoire begroting overgeheveld.
Voor de borging van de methode Zicht op ondermijning binnen het ministerie van BZK zijn middelen gerealloceerd.
Om de lokale partners van NPLV te ontzorgen bij het signaleren en monitoren zijn cijfermatige gegevens op relevante beleidsterreinen laagdrempelig beschikbaar gesteld. Hiertoe is een dashboardinfrastructuur gebouwd en zijn data gegenereerd om de dashboards mee te vullen. Deze data zijn input voor de monitoring van het gehele NPLV.
In 2023 zijn kosten gemaakt voor het themarapport «Leefbaarometer 2020; verdiepende analyses»2(Kamerstukken II, 2022/23, 32 847, nr. 1046) en de actualisatie van de website Leefbaarometer.nl .
Ten behoeve van de Dag van de Volkshuisvesting zijn incidenteel middelen gerealloceerd naar beleidsartikel 3.
In het kader van de inrichting van het openbaar bestuur en modernisering van de Wet op de lijkbezorging zijn handreikingen opgesteld en onderzoeken uitgevoerd.
Ten behoeve van de opleiding voor forensisch artsen zijn incidenteel middelen overgeheveld naar het ministerie van VWS bij de eerste suppletoire begroting.
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers
Het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Dit betreft ten eerste de betaling van de uitkeringen en de kosten van de begeleiding en ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan van gewezen ministers en staatssecretarissen, van waarnemend burgemeesters en van (waarnemend) burgemeesters die betrokken zijn bij gemeentelijke herindeling. Ten tweede betreft het de betaling van de pensioenen van ministers en staatssecretarissen. De realisatie is lager uitgevallen ten opzichte van de ontwerpbegroting doordat in 2023 met name minder uitkeringen aan voormalig ministers en staatssecretarissen zijn verstrekt.
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Diverse bijdragen
ICTU en CBS ontvingen bijdragen voor de verdere uitvoering van de City Deal Zicht op ondermijning (ZoO), die bestuurders ondersteunt bij de preventieve aanpak van ondermijnende effecten van criminaliteit en de weerbaarheid van het lokaal bestuur. Met behulp van statistische analyses, onder meer risicoanalyses rondom vakantieparken, werd de informatiepositie van bestuurders vergroot.
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV)
Twintig kwetsbare gebieden die verbonden zijn aan NPLV deden een beroep doen op de interdepartementale regeling Kansrijke Wijk. Hiervoor zijn bij tweede suppletoire begroting (augustusbrief) middelen ontvangen.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Bijdragen internationaal
Het Open Government Partnership (OGP), dat zich richt op het versterken van de transparantie en de openheid van de overheid, ontving de jaarlijkse contributie.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie
DPC ontving bijdragen voor de voorlichtingscampagnes voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen van maart 2023, de vervroegde Tweede Kamerverkiezing van november 2023 en de voorbereiding op de Europees Parlementsverkiezing van juni 2024. De campagnes hebben tot doel kiesgerechtigden te informeren over de betreffende verkiezingen en hen te motiveren om te gaan stemmen.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B)
Met de eerste suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld naar het gemeentefonds ten behoeve van de kosten die de nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen met zich mee kunnen brengen.
Ontvangsten
Dit betreft voornamelijk de bijdrage van de waterschappen voor een bedrag van € 11,8 mln. Gemeenten bepalen de waarde van onroerende zaken (WOZ). De WOZ-waardes worden echter ook door het Rijk en de waterschappen gebruikt en daarom dragen zij jaarlijks ook bij aan de uitvoeringskosten voor een bedrag van € 21,8 mln. Omdat de bijdrage van de waterschappen naar verhouding te hoog is, krijgen zij vanuit het Coalitieakkoord van 2022-2025 jaarlijks € 10 mln. korting.
Daarnaast ontvangt het ministerie van BZK met ingang van 2020 jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de waterschappen.
De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.
Uitvoeren
– De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van (bijzondere) inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en inlichtingenanalyses (waaronder openbare publicaties). De minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
– Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere bevoegdheden is toestemming nodig van de minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.
De onderzoeken van de AIVD droegen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.
In 2021 zijn in het Coalitieakkoord investeringen in de AIVD opgenomen (oplopend tot € 86,5 mln. in 2027) om -onder een verslechterd dreigingsbeeld- de slagkracht van de AIVD te verbeteren en daarmee de gekende dreigingen te kunnen adresseren.
In 2023 is de AIVD blijven investeren in het herstel van de verminderde operationele slagkracht van de dienst, de gerichte transformatie en innovatie naar een slagvaardige, data gedreven en technisch toekomstbestendige dienst en de structurele versterkingen van inlichtingenposities. Tot slot heeft de AIVD in de economische veiligheid en in de bescherming van vitale sectoren en processen in aansluiting op de behoefte van veiligheidspartners geïnvesteerd.
De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO AIVD en MIVD) heeft in 86,6 procent van de gevallen een besluit genomen over het afgeven van een verklaring van geen bezwaar (VGB) binnen de wettelijke termijn van 8 weken. Daarmee is de gehanteerde norm van 90% in tegenstelling tot voorgaande jaren in 2023 niet gehaald. Dit wordt verklaard door de sterk toegenomen groei in de vraag naar veiligheidsonderzoeken.
Om in 2024 weer te voldoen aan de norm, heeft de UVO in 2023 verschillende maatregelen getroffen. Zo zetten de diensten doorlopend in op het vergroten van de personele capaciteit, is een beroep gedaan op de inzenders van veiligheidsonderzoeken om de vraag beter te prognosticeren, bleef de UVO werken aan de wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) en het vereenvoudigen van het onderzoeksproces. Deze wijzigingen dragen bij aan een toekomstbestendig veiligheidsonderzoek.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 308.373 | 321.890 | 365.885 | 373.006 | 497.181 | 400.347 | 96.834 | |
Uitgaven | 296.971 | 321.331 | 356.541 | 359.005 | 452.274 | 400.347 | 51.927 | |
AIVD apparaat | 279.626 | 306.849 | 341.042 | 344.440 | 424.969 | 383.165 | 41.804 | |
AIVD geheim | 17.345 | 14.482 | 15.499 | 14.565 | 27.305 | 17.182 | 10.123 | |
Ontvangsten | 15.306 | 15.457 | 14.858 | 18.412 | 19.653 | 14.714 | 4.939 |
Uitgaven
In 2023 hebben de SG’en van BZK en Defensie besloten om het huisvestingsproject «Samenwonen AIVD MIVD (SAM)" stop te zetten naar aanleiding van een overschrijding van de investeringskosten met 86% (Kamerstukken II, 2023/2024, 30 977, nr. 171). Het afrekenen van de reeds gemaakte projectkosten in 2023 heeft de AIVD € 9,3 mln. gekost. Het vervolgtraject zal vanzelfsprekend voortbouwen op de tot nu toe opgedane kennis en ervaring. De ambitie, de ideeën en de plannen om de samenwerking tussen beide diensten verder te versterken blijven nog steeds leidend.
Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel. Wanneer het karakter het toelaat kunnen uitgaven van geheim naar apparaat worden gehaald.
Ontvangsten
De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en velen anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.
De minister van BZK jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.
Beleid en regelgeving
Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.
De minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.
Regisseren
– De minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. De minister van BZK is verantwoordelijk geweest voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuuderheffing. Deze is inmiddels afgeschaft.
– Tevens draagt de minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
Uitvoeren
– De minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
Duurzaam wonen voor iedereen
Volkshuisvesting is terug van weggeweest als kerntaak van de overheid. In de Nationale Woon- en Bouwagenda en de zes afzonderlijke programma’s voor de volkshuisvesting hebben we in 2023 ambitieuze doelstellingen neergezet. We willen ervoor zorgen dat er meer betaalbare woningen komen en dat woonlasten beter te dragen zijn. We willen ook zorgen voor voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen.
Een thuis voor iedereen
Het programma een Thuis voor iedereen had als doel dat voldoende betaalbare woningen beschikbaar zijn voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.
In de woondeals is afgesproken dat er tot en met 2030 290.000 sociale huurwoningen worden gebouwd. Deze woningen zijn onder andere bedoeld voor mensen uit de aandachtsgroepen. Met de vierde tranche en tevens laatste tranche van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen kunnen gemeenten 1.432 permanente woonruimten en 2.933 flexwoningen realiseren voor aandachtsgroepen.
Wonen en zorg voor ouderen
Met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» willen we tot en met 2030 minstens 290.000 woningen voor ouderen realiseren (170.000 nultredenwoningen, 80.000 geclusterde woonvormen en 40.000 verpleegzorgplekken). Om dit te bereiken is er meer regie op ouderenhuisvesting gevoerd. Er zijn in elke provincie regionale actietafels ingericht, er is een aanjaagteam ingezet en is er een uitgebreid informatiepakket met verschillende partijen gedeeld. De uitkomsten van dit proces worden meegenomen in de herijking van de woondeals.
Om de bouw van zorggeschikte woningen ook in het sociale segment te stimuleren is de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen per 15 september 2023 opengesteld.
Naast een passend aanbod willen we ook de doorstroming naar een passende woning stimuleren. Hiervoor zijn een publiekscampagne voorbereid en middels verschillende handreikingen informatie verstrekt aan gemeenten en corporaties.
Huurtoeslag
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.
Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2023 lager is dan 2022. Deze cijfers over 2023 zijn ook lager uitgevallen dan de cijfers zoals verwacht in de ontwerpbegroting. De cijfers 2023 zijn lager, omdat voor 2023 de ophoging van de normhuur van €16,94 is komen te vervallen. Hiermee is tegemoetgekomen aan de beoogde verbetering van de koopkracht voor de huurtoeslagontvangers.
Verhouding Bruto-Netto huur Huurtoeslag | Realisatie | Begroting | Afwijking | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Huishoudtype | Netto Huur | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Eenpersoonshuishouden | Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) | 59,8% | 59,8% | 59,7% | 59,7% | 55,4% | 59,6% | ‒ 4,1% |
Netto (huur rond aftoppingsgrens) | 49,6% | 49,6% | 49,5% | 49,5% | 46,5% | 49,4% | ‒ 2,9% | |
Netto (huur rond huurgrens) | 48,9% | 48,9% | 48,8% | 49,0% | 47,0% | 49,1% | ‒ 2,1% | |
Meerpersoonshuishouden | Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) | 59,8% | 59,8% | 59,7% | 59,7% | 55,4% | 59,6% | ‒ 4,1% |
Netto (huur rond aftoppingsgrens) | 48,7% | 48,6% | 48,5% | 48,5% | 45,8% | 48,5% | ‒ 2,7% | |
Netto (huur rond huurgrens) | 47,1% | 47,3% | 47,1% | 47,8% | 47,3% | 48,5% | ‒ 1,2% | |
Eenpersoonsouderhuishouden | Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) | 59,4% | 59,3% | 59,2% | 59,2% | 55,0% | 59,1% | ‒ 4,1% |
Netto (huur rond aftoppingsgrens) | 49,3% | 49,3% | 49,2% | 49,2% | 46,2% | 49,1% | ‒ 2,9% | |
Netto (huur rond huurgrens) | 48,6% | 48,6% | 48,6% | 48,7% | 46,8% | 48,8% | ‒ 2,1% | |
Meerpersoonsouderhuishouden | Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) | 58,9% | 58,8% | 58,8% | 58,8% | 54,5% | 58,7% | ‒ 4,2% |
Netto (huur rond aftoppingsgrens) | 49,0% | 48,9% | 48,9% | 48,9% | 45,9% | 48,8% | ‒ 2,9% | |
Netto (huur rond huurgrens) | 48,4% | 48,4% | 48,3% | 48,5% | 46,5% | 48,6% | ‒ 2,1% | |
Bruto Huur | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).
Woningbouw
Ondanks de tegenwind door een hogere rente zijn er in 2023 88.000 nieuwe woningen toegevoegd, bijna evenveel als in 2022. Deze kabinetsperiode (2022 en 2023 samen) zijn al 180.000 van de 981.000 woningen die van 2022 tot en met 2030 nodig zijn gerealiseerd. Met de afspraken in de regionale woondeals en de nationale prestatieafspraken met woningcorporaties is het fundament gelegd voor waar, voor wie en hoeveel er gebouwd wordt. De veranderde economische omstandigheden vragen nu een maximale inzet van alle partijen om de gemaakte afspraken ook echt te gaan realiseren. De inzet zoals geformuleerd in het Programma Woningbouw is daarom verder versterkt door onder andere het aanpakken van knelpunten en de inzet op een straatje erbij in de landelijke en regionale versnellingstafels en de versterkte inzet op het beter benutten van de bestaande voorraad zoals het creëren van extra woningen door het stimuleren van het optoppen van bestaande woningen. Vanwege de veranderde economische omstandigheden is de Startbouwimpuls in het leven geroepen waarmee we op korte termijn de bouw van ruim 31.000 woningen stimuleren. Met de woningbouwimpuls wordt ingezet op enerzijds projecten met tenminste 50% betaalbare woningen, en anderzijds op projecten die binnen 10 jaar worden gerealiseerd. In 2023 is de vijfde ronde van de Woningbouwimpuls afgerond. Hiermee is € 117,6 mln. (inclusief BTW) beschikbaar gesteld. Het bedrag wordt verdeeld over 28 aanvragen, die met elkaar goed zijn voor de bouw van circa 20.000 nieuwe woningen. Daarvan valt 68% in de categorie betaalbare woningen. Daarnaast is er extra ingezet op de stimulering van de realisatie van flexwoningen. De regeling ondersteunt woningbouwprojecten met in totaal ruim 36.000 extra verplaatsbare woningen in de periode 2023-2026.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 4.040.201 | 4.625.815 | 5.343.930 | 4.985.589 | 6.095.934 | 6.146.610 | ‒ 50.676 | |
Uitgaven | 4.069.601 | 4.576.687 | 5.411.477 | 4.804.734 | 6.147.722 | 6.176.615 | ‒ 28.893 | |
03.01 | Woningmarkt | 4.069.601 | 4.281.422 | 4.426.334 | 4.401.101 | 4.696.812 | 5.150.281 | ‒ 453.469 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Betaalbare Koopwoningen Starters | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 40.000 | ‒ 40.000 | |
Bevordering eigen woningbezit | 3.877 | 3.463 | 3.198 | 3.149 | 2.971 | 8.600 | ‒ 5.629 | |
Huisvestingsvoorziening statushouders | 100 | 0 | 0 | 28 | 0 | 0 | 0 | |
Stimuleringsmiddelen wooncooporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 176 | 0 | 176 | |
Ouderenhuisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.032 | 0 | 10.032 | |
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit | 10.000 | 0 | 20.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woningmarkt | 7.161 | 5.689 | 7.804 | 13.833 | 14.257 | 3.573 | 10.684 | |
Opdrachten | ||||||||
WSW risicovoorziening | 4.654 | 1.105 | 1.099 | 492 | 61 | 0 | 61 | |
NHG risicovoorziening | 29.768 | 33.860 | 63.547 | 61.653 | 49.904 | 0 | 49.904 | |
Woningmarkt | 3.590 | 4.361 | 3.435 | 4.179 | 6.219 | 2.916 | 3.303 | |
Inkomensoverdrachten | ||||||||
Huurtoeslag | 3.996.521 | 4.222.655 | 4.311.856 | 4.298.568 | 4.592.512 | 5.081.785 | ‒ 489.273 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Woningmarkt | 2.432 | 630 | 2.791 | 3.313 | 3.377 | 3.038 | 339 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Woningmarkt | 2.350 | 620 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Grote gezinnen | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.283 | 0 | 1.283 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Dienst van de Huurcommissie | 8.816 | 7.939 | 11.657 | 14.622 | 14.794 | 8.715 | 6.079 | |
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) | 332 | 950 | 947 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
RVO (Uitvoeringskosten BEW) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 153 | ‒ 153 | |
Diverse bijdragen | 0 | 150 | 0 | 199 | 151 | 0 | 151 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Financiën (IXB) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 500 | ‒ 500 | |
Infrastructuur en Waterstaat (XII) | 0 | 0 | 0 | 1065 | 1.075 | 1.001 | 74 | |
03.03 | Woningbouw | 0 | 295.265 | 985.143 | 403.633 | 1.450.910 | 1.026.334 | 424.576 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Woningbouw | 0 | 0 | 348 | 532 | 650 | 73 | 577 | |
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit | 0 | 0 | 0 | 22.000 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Woningbouwimpuls | 0 | 118 | 636 | 176 | 231 | 100 | 131 | |
Volkshuisvestingsfonds | 0 | 0 | 743 | 61 | 403 | 1.000 | ‒ 597 | |
Woningbouw | 0 | 0 | 696 | 951 | 2.317 | 2.047 | 270 | |
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie | 0 | 0 | 0 | 7.832 | 13.247 | 8.000 | 5.247 | |
Grootschalige woningbouwgebieden | 0 | 0 | 0 | 28 | 100 | 0 | 100 | |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | ||||||||
Herplaatsingsgarantie | 0 | 0 | 0 | 0 | 138.100 | 0 | 138.100 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
CBS | 0 | 0 | 0 | 0 | 96 | 0 | 96 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Flexpools | 0 | 0 | 14.183 | 34.400 | 8.450 | 10.000 | ‒ 1.550 | |
Woningbouwimpuls | 0 | 295.147 | 499.473 | 92.526 | 105.659 | 162.552 | ‒ 56.893 | |
Volkshuisvestingsfonds | 0 | 0 | 413.165 | 0 | 262.892 | 143.516 | 119.376 | |
Ouderenhuisvesting | 0 | 0 | 0 | 3.447 | 0 | 18.000 | ‒ 18.000 | |
Kwetsbare groepen | 0 | 0 | 49.059 | 48.379 | 34.925 | 38.205 | ‒ 3.280 | |
Woondeals | 0 | 0 | 0 | 5.135 | 8.772 | 4.500 | 4.272 | |
Grootschalige woningbouwgebieden | 0 | 0 | 0 | 0 | 399.998 | 475.000 | ‒ 75.002 | |
Wadden | 0 | 0 | 0 | 4.842 | 0 | 0 | 0 | |
Versnelling huisvesting | 0 | 0 | 0 | 86.180 | 10.959 | 0 | 10.959 | |
Overlooplocaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 40.320 | 0 | 40.320 | |
Coöperatieve woonvormen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.000 | ‒ 10.000 | |
Start-bouwimpuls | 0 | 0 | 0 | 0 | 296.059 | 0 | 296.059 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVO | 0 | 0 | 0 | 217 | 127 | 8.441 | ‒ 8.314 | |
RVB | 0 | 0 | 6.840 | 96.927 | 127.605 | 144.900 | ‒ 17.295 | |
Ontvangsten | 459.522 | 432.243 | 368.749 | 404.785 | 527.254 | 495.600 | 31.654 |
Uitgaven
3.1 Woningmarkt
Subsidie(regelingen)
Betaalbare Koopwoningen Starters
Om starters op de woningmarkt te ondersteunen wordt een Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen opgericht (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VII, nr. 52). De oprichting van het fonds heeft in 2023 vertraging opgelopen, waardoor dit nu gerealiseerd wordt in 2024.
Bevordering eigen woningbezit
De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van deze wet geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2023 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.
Woningmarkt
Stichting Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie, heeft een instellingssubsidie en projectsubsidies ontvangen voor het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot trends in stad en regio, bijzondere doelgroepen en woonvormen, een toekomstbestendige woningmarkt, verduurzaming en wijk- en gebiedsgerichte aanpak.
De Woonbond heeft in 2023 subsidie gekregen in verband met een verhoogde subsidieaanvraag.
Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2023 te verminderen. Tevens hebben de eilanden middelen ten behoeve van (het instellen van) een huurcommissie ontvangen. Bonaire heeft middelen ontvangen voor de pilot om huurders in de particuliere sector te ondersteunen en voor de infrastructuur ten behoeve van woningbouw en voor de in 2023 afgesloten Woondeal. Sint Eustatius heeft middelen ontvangen voor de renovatie van sociale huurwoningen.
Ouderenhuisvesting
De stimuleringsregeling voor ontmoetingsruimten bij ouderenhuisvesting wordt voortaan verantwoord op artikel 3.1. Woningmarkt. (was 3.3. Woningbouw). In 2023 is voor circa € 10 mln. beroep gedaan op de regeling. Met de regeling zijn ontmoetingsruimten in geclusterde woonvormen voor ouderen gesubsidieerd. Deze subsidieregeling maakt gebruik van bevoorschotting en keert 90% van het toegekende budget uit, nadat de benodigde bewijsstukken door de aanvrager zijn aangeleverd. De € 10 mln. betreft uitgekeerde voorschotten voor de 1e tranche (2022) en 2e tranche (2023), als tegemoetkoming in de bouwkosten van ontmoetingsruimten voor ouderen.
Opdrachten
NHG Risicovoorziening
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) draagt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een vergoeding af aan het Rijk. In 2022 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2022, ter grootte van afgerond € 49,9 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.
Woningmarkt
In 2023 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, betaalbare huur, de koopsector, ouderenhuisvesting en het volkshuisvestingsbeleid op Caribisch Nederland plaatsgevonden. Tevens hebben er diverse evaluaties plaatsgevonden. Ook zijn bijdragen verstrekt voor communicatie en de website alsmede congressen.
In 2023 zijn extra uitgaven gedaan voor de tijdelijke opvang van evacuees uit Afghanistan en Sudan met een Nederlands paspoort. Inmiddels is voor ongeveer de helft van de evacuees permanente woonruimte gevonden in 2023. Voor de overige evacuees moet in 2024 verder worden gezocht naar passende woonruimte.
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag
De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. In 2023 ontvingen circa 1,5 miljoen huishoudens huurtoeslag.
Aan de huurtoeslag is per saldo in 2023 minder uitgegeven dan begroot. Bij de uitgaven is € 489,3 mln. minder uitgegeven dan begroot. De lagere uitgaven worden veroorzaakt doordat in 2023 minder aanvragers instroomden en de inkomens hoger en de gemiddelde huren lager waren dan verwacht. Bij de ontvangsten is € 55,2 mln. meer binnengekomen als gevolg van het weer opstarten van de tijdens corona gepauzeerde terugvorderingen van te veel uitgekeerde huurtoeslag.
De lagere uitgaven en hogere ontvangsten leiden ertoe dat de huurtoeslag in 2023 een netto positief saldo heeft van € 544,5 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2023. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is sprake van € 319,7 mln. lagere uitgaven en € 56,2 mln. hogere ontvangsten in 2023.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt
Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn bijdragen verstrekt voor het WoON-onderzoek, fase 2 van het WoON-innovatie traject, het Convenant Bouwen en Wonen 2023 en het onderzoek naar de haalbaarheid van differentiatie van de huursector. Aan het Kadaster zijn bijdragen verstrekt voor het leveren van data. Ook is er een bijdrage verstrekt voor de Kennisunit Infrastructuur en Ruimtelijke Economie voor CPB onderzoek en aan het ICTU (inkomenstoets woningcorporaties).
Bijdragen aan medeoverheden
Regeling huisvesting Grote Gezinnen
De gemiddelde corporatiewoning is vaak niet ruim genoeg voor grote gezinnen onder de statushouders voor wie gemeenten een woning zoeken. De Regeling huisvesting Grote Gezinnen Vergunninghouders helpt gemeenten om sneller woningen geschikt te maken door bijvoorbeeld een object aan te passen of om te bouwen. De eerste tranche van de regeling is opengegaan op 5 juli en gesloten per 1 november 2023; er is een subsidie van maximaal € 35,000 per woning beschikbaar voor woningen voor 7 tot 9 personen en maximaal € 50.000 per woning voor gezinnen vanaf 10 personen. In 2023 is ervoor circa € 1,3 mln. aan subsidie aangevraagd van de in totaal € 3 mln. beschikbaar. Mede door deze onderuitputting vindt er een evaluatie plaats om het instrument nog beter aan te laten sluiten op de vraag. Na evaluatie en aanpassing wordt de regeling in 2024 weer heropend.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie
Als huurders en verhuurder een geschil hebben, kunnen zij de Huurcommissie vragen daar een uitspraak over te doen. Daarnaast kan de Huurcommissie verklaringen afgeven aan gemeenten, rechtbanken en de Belastingdienst/Toeslagen. De klanten van de Huurcommissie zijn gebaat bij een snelle behandeling en een kwalitatieve uitspraak of verklaring. De Huurcommissie heeft het afgelopen jaar de werkvoorraad op peil gehouden en hard gewerkt aan het verkorten van de doorlooptijden van verzoeken. Daarnaast heeft de Huurcommissie haar dienstverlening aan de verschillende partijen sterk verbeterd. Zo is de website van de Huurcommissie gemoderniseerd, onder meer door het ontwikkelen van een klantportaal waar partijen de voortgang van hun zaak kunnen inzien en gemakkelijk stukken kunnen uploaden en inzien. Ook heeft het nieuwe klantcontactcentrum van de Huurcommissie, waar huurders en verhuurders terecht kunnen met vragen over huurregelgeving, de dienstverlening sterk verbeterd.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Infrastructuur en Waterstaat (XII)
De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is een dienst van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De uitgaven voor het toezicht op de Wet normering topinkomens (WNT) bij woningcorporaties en voor SBR-wonen worden derhalve onder het instrument bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken verantwoord. Dit gaat in 2023 om gerealiseerde uitgaven van € 1,1 mln.
3.3 Woningbouw
Opdrachten
Woningbouwimpuls
Kosten voor onderzoek en ondersteuning zijn in 2023 onder andere gemaakt voor een onderzoek van adviesbureau Stec naar het potentieel aan toekomstige Woningbouwimpuls (Wbi) projecten bij gemeenten. Verder zijn er externe analisten ingeschakeld om te ondersteunen bij het toetsen van de businesscases in de ingediende Wbi-aanvragen.
Woningbouw
In 2023 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen en evaluatieonderzoek plaatsgevonden. Ook is in 2023 voor de eerste keer de dag van de volkshuisvesting georganiseerd.
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie
Met de eerste suppletoire begroting is dit budget bijgesteld vanwege een overlopende verplichting voor de aanbesteding voor het programma tijdelijke huisvesting. Deze is in 2022 gegund, maar de betaling heeft in 2023 plaatsgevonden. Daarnaast zijn er met de Prinsjesdag suppletoire middelen beschikbaar gesteld om de opdracht te verlengen.
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Herplaatsingsgarantie
Om de woningnood aan te pakken heeft het Kabinet onder andere € 220 mln. beschikbaar gesteld voor de financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Hiervan is in 2023 € 138,1 mln. toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening door een storting in de zogenaamde begrotingsreserve.
Bijdrage aan medeoverheden
Flexpools
In 2023 heeft het Rijk circa € 8,8 mln. uitgekeerd aan de twaalf provincies, deze bijdrage is verdeeld op basis van de woningbouwopgave per provincie. Provincies kunnen deze bijdrage direct besteden of doorbeschikken aan gemeenten t.b.v. extra capaciteit in de voorfase van woningbouw- en herstructureringsprojecten en het opstellen van integrale woon-zorgvisies. Er is ook € 1,2 mln. uitgekeerd aan Caribisch Nederland voor ditzelfde doel.
Woningbouwimpuls
In 2023 is circa € 117,6 mln. toegekend aan gemeenten voor Woningbouwimpuls (Wbi) projecten. Daarnaast is er ca. € 69 mln. aan middelen overgemaakt aan I&W voor afspraken Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). De onderuitputting ten opzichte van de begroting, aangevuld met aanvullende middelen die gedurende het jaar zijn toegevoegd, kan worden veroorzaakt doordat gemeenten hun aanvragen voor de Woningbouwimpuls nog niet volledig gereed hadden, en door het continue karakter van de regeling een volgende tranche meer kansrijk achtten. Ook kunnen capaciteitsproblemen bij mede overheden of economische tegenwind een rol spelen. Bij de eerste suppletoire begroting zijn er voor € 20 mln. reallocaties naar diverse instrumenten gedaan. Bij de tweede suppletoire begroting is er € 50 mln. gerealloceerd naar de Startbouwimpuls.
Volkshuisvestingsfonds
Voor het Volkshuisvestingsfonds was in 2023 ca. € 263 mln. verdeeld over 38 projecten. Met dit geld worden 13.000 woningen verbeterd op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare gebieden. Bij de eerste suppletoire begroting heeft er een kasschuif van € 140,8 mln. vanuit 2025 en 2026 naar 2023 plaatsgevonden om de middelen in het juiste kasritme te zetten. Ook is er € 6,3 mln. aan loon- en prijsontwikkeling toegevoegd. Bij slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 17,1 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Ouderenhuisvesting
Dit budget is overgeheveld naar 3.1 woningmarkt.
Kwetsbare groepen
Met de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen is er ruim € 34,7 mln. uitgekeerd aan gemeenten waarmee kan worden bijgedragen aan de bouw van 4365 woningen voor kwetsbare groepen zoals spoedzoekers, studenten, arbeidsmigranten en statushouders. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 1,3 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Woondeals
Met de tweede suppletoire begroting van 2023 is er in totaal € 10 mln. vrijgemaakt voor provincies en gemeenten ondermeer voor capaciteit voor de totstandkoming en uitvoering van de woondeals. In de regionale woondeals is vastgelegd op welke locaties gebouwd kan worden, wat het aandeel betaalbare woningbouw is en voor welke doelgroep wordt gebouwd. Dit zijn afspraken tussen de minister en de medeoverheden. In een aantal woondeals hebben ook woningbouwcorporaties en in enkele gevallen marktpartijen meegetekend. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 1,2 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Grootschalige woningbouwgebieden
In 2023 is er voor woningbouwprojecten in de zeventien grootschalige NOVEX woningbouwlocaties aan 25 gemeenten een bijdrage uitgekeerd uit het gebiedsbudget van € 454,5 mln. Deze middelen zijn bedoeld voor het (deels) afdekken van het publieke tekort op de gebiedsontwikkeling. De investeringen worden gebruikt voor o.a. de aanleg van parken en pleinen, verduurzaming en het zorgvuldig verplaatsen van belemmerende activiteiten. Over de inzet van deze middelen en het aantal te realiseren woningen zijn o.a. afspraken gemaakt in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving in juni 2023. Voor een klein deel van de afspraken geldt dat het definitieve besluit of de middelen daadwerkelijk zullen worden uitgekeerd afhankelijk is van besluitvorming in 2024. Daarom is € 62,5 mln. van het gebiedsbudget doorgeschoven naar 2024 en € 8 mln. naar 2025. Ook is er bij de eerste suppletoire begroting € 55 mln. gerealloceerd voor de Wbi voor Arnhem-Oost en de Binckhorst. Bij Slotwet heeft er een mutatie plaats gevonden van circa € 54,5 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Versnellen tijdelijke huisvesting
Dit betreft de realisatie van de stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen 2022, waarvan de laatste toekenning à € 11 mln. begin 2023 heeft plaatsgevonden. Met het totaalbedrag van € 100 mln. voor deze tranche wordt de bouw van ruim 8.300 woningen ondersteund. In de loop van 2023 hebben de eerste bewoners hun huizen kunnen betrekken.
In het voorjaar van 2023 heeft het kabinet aanvullend ruim € 300 mln. voor 2023 en verder beschikbaar gesteld voor een meerjarig vervolg op de stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen. Hiervan is met de eerste suppletoire begroting 2023 € 90,7 mln. beschikbaar gesteld op de BZK-begroting. Met de Prinsjesdag suppletoire zijn de middelen voor de meerjarige regeling in het juiste kasritme gezet.
Overlooplocaties
Dit betreft de middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Met de eerste suppletoire begroting zijn de in 2022 niet uitgegeven middelen, € 96 mln., aan de BZK-begroting 2023 toegevoegd. € 8,2 mln. is daarbij middels een reallocatie naar bijdrage aan agentschappen RVB ingezet voor de distributielocaties voor flexwoningen.
In 2023 zijn er met de gemeenten Goes, Enschede, Doetinchem en Apeldoorn samenwerkingsovereenkomst gesloten in het kader van de fysieke herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Deze gemeenten ontvingen kregen in totaal circa € 40,3 mln. uitgekeerd via SPUK-regelingen. Daarnaast is er met één gemeente een overeenkomst gesloten, de kasuitgaven hiervoor en de overige uitgaven voor de regeling volgen in 2024. Hiertoe is bij de BZK-begroting 2024 reeds € 39,8 mln. in het juiste ritme gezet. Met de tweede suppletoire begroting is aanvullend € 6,7 mln. afgeboekt om deze toe te voegen aan de BZK-begroting 2024. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 1 mln. voor het BTW-compensatiefonds.
Startbouwimpuls
In 2023 is er in totaal € 300 mln. uitgekeerd aan gemeenten met als doel projecten die door de economische omstandigheden (bouwdip) door gestegen bouwkosten en gestegen rente niet konden starten met bouwen. Tijdens de eerste suppletoire begroting is er € 250 mln. beschikbaar gesteld vanuit de Woningbouwimpulsmiddelen. Met de tweede suppletoire begroting is nog eens € 50 mln. vrijgemaakt uit de Woningbouwimpuls vanwege het groot aantal aanvragen voor de Startbouwimpuls. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 3,8 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Met de € 300 mln. wordt bijgedragen aan bijna 31.500 woningen, verdeeld over 362 projecten in 145 gemeenten. 24 projecten zijn direct gestart, de rest in voornamelijk 2024 en een klein deel 2025.
Bijdrage aan agentschappen
RVO
De gerealiseerde uitputting wordt verklaard door diverse mutaties voor de uitvoering van de hierboven beschreven regelingen. Met de eerste suppletoire begroting is circa € 6,5 mln. gerealloceerd, grotendeels vanwege het gecentraliseerde opdrachtgeverschap. Gedurende het jaar zijn de uitvoeringskosten voor de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen toegevoegd. Hiervan is met de tweede suppletoire begroting € 1,4 mln. gerealloceerd naar het instrument begrotingsreserve voor terugstorting op de risicovoorziening. Ook is circa € 1,3 mln. voor de uitvoering van de woningbouwimpuls afgeboekt. Deze middelen worden in 2024 via de 100% eindejaarsmarge toegevoegd aan de BZK-begroting.
RVB
Dit betreft de middelen voor de inkoop van flexwoningen (circa € 140,3 mln.), de daarbij behorende apparaatskosten en de kosten voor de ontwikkelfunctie van het RVB (in totaal circa € 4,6 mln). Gedurende het jaar zijn hier middelen voor de distributielocaties, aanvullende apparaatskosten en de ontwikkelfunctie van het RVB aan toegevoegd, waardoor het totale budget op circa € 171 mln. komt. Hiervan is in 2023 circa € 127,6 mln. gerealiseerd. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van ‒ € 41,8 mln. voor de ingekochte flexwoningen, waarvoor het RVB in 2023 € 98,5 mln. heeft gefactureerd. Door een latere matching met afnemers worden de uitgaven later gefactureerd dan geraamd.
Ontvangsten
De ontvangsten huurtoeslag zijn toegelicht bij de uitgaven huurtoeslag.
Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid. Daartoe is de controle op de naleving van de bouwregelgeving en het toezicht door gemeenten van belang.
Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden:
– De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot;
– Nieuwe gebouwen voldoen aan de actuele eisen in de bouwregelgeving op het gebied van (brand)veiligheid, duurzaamheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid;
– Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw, door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval, draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.
Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:
– Vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 55% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV;
– Aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;
– Samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32 852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;
– In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust ingericht;
– Verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.
– Gezonde gebouwen, waarin mensen naast comfortabel wonen onder andere ook werken, naar school gaan of sporten.
Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Samen met medeoverheden, corporaties, netbeheerders, energiebedrijven, de financiële sector, de ontwerp-, bouw en technieksector en talloze andere bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties gaan we, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, mensen helpen met het verduurzamen van hun huis of gebouw. We maken wetgeving, stellen normen aan de huursector, bestaande gebouwen en installaties. De minister van BZK heeft hierbij een stimulerende, regisserende en normerende rol.
Stimuleren
De minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Coalitieakkoord vertaald in het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO), waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.
Regisseren
Op basis van artikel 2 van de Woningwet is de minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de maatschappelijk aanvaarde kwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.
Gebiedsgerichte warmtetransitie
Op 1 januari 2023 is het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) van start gegaan ter ondersteuning van gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak. Het NPLW heeft met de ‘warmtetransitie in beeld’ een kwalitatieve analyse gemaakt van de lokale warmtetransitie bij gemeenten. Daaruit komt naar voren dat de helft van de gemeenten bezig is met het concretiseren van de transitievisie warmte in uitvoeringsplannen per wijk of buurt. Onderdeel van het NPLW is de regionale ondersteuningsstructuur. Deze regeling is in 2023 opengesteld voor alle regio’s (Stcrt. 2023, 13911). Daarmee is invulling gegeven aan één van de conclusies in de Monitor Programma Aardgasvrije Wijken (Kamerstukken II 2022/23, 32 847, nr. 1076) over de wenselijkheid van regionale en landelijke ondersteuning. Een ander voorstel vanuit de proeftuinen is het aanvragen van ISDE door gemeenten, hier is concreet invulling aan gegeven en wordt vanaf 2024 mogelijk. De monitor proeftuinen aardgasvrije wijken is vanaf 2024 geïntegreerd in de bredere NPLW-monitoring.
Verduurzaming individuele aanpak woningen
Verduurzaming Koopsector
In 2023 zijn verdere stappen gezet om woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) te helpen met duidelijke en toegankelijke informatie, vereenvoudiging van subsidies, betere financieringsmogelijkheden en ontzorging.
Duidelijke en toegankelijke informatie
De informatie op Verbeterjehuis.nl is in 2023 verder uitgebreid en verbreed, zodat naast woningeigenaren ook huurders en VvE’s worden ondersteund in het verduurzamen van de woning. Bijna 1,5 miljoen bezoekers hebben de site afgelopen jaar geraadpleegd.
Betere financieringsmogelijkheden hypotheek en Nationaal Warmtefonds
Door een in 2023 voorbereide wijziging, houden de leennormen voor de hypotheek vanaf 1 januari 2024 rekening met het energielabel en kunnen woningeigenaren met een laag label bijlenen voor verduurzaming. Het Nationaal Warmtefonds biedt sinds juni 2023 financiering voor verduurzaming met 0% rente aan voor woningeigenaren met een verzamelinkomen tot 60.000 euro en een rentekorting van 1,5% voor VvE’s. In 2023 hebben bijna 19.000 woningeigenaren en meer dan 100 VvE’s met bijna 3400 woningen financiering van het Warmtefonds gebruikt.
Verbetering en toename subsidies verduurzaming
De Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) kon vanaf 1 januari 2023 voor het eerst ook worden aangevraagd voor één isolatiemaatregel. Onder meer die aanpassing leidde in 2023 tot een totaal van ruim 250.000 aanvragen, waarvan 100.000 voor één isolatiemaatregel. Het aanvragen van ISDE is in 2023 vereenvoudigd door verbeteringen van de website en de aanvraagprocedure. Om woningeigenaren met een laag inkomen beter te bereiken, is het Nationaal Isolatieprogramma ingericht. In 2023 is de eerste tranche van de lokale aanpak opengesteld. 337 gemeenten hebben een aanvraag gedaan voor het isoleren van ruim 200.000 woningen. In totaal is in 2023 circa € 370 mln. verstrekt aan gemeenten voor de eerste tranche.
In 2023 ontvingen meer dan vijfhonderd VvE’s een bijdrage van de Subsidie verduurzaming voor VvE’s (SVVE) voor verduurzamingsmaatregelen en nog eens ruim vijfhonderd voor advies over verduurzaming of oplaadpunten voor elektrische auto’s. Zowel de ISDE als de SVVE hebben vanaf 1 januari 2024 verbeterde voorwaarden voor monumenten en biobased isolatiemateriaal.
Inzet energiefixers
In 2023 zijn in veel gemeenten initiatieven opgetuigd om woningen met kleine en middelgrote maatregelen energiezuiniger te maken. Dit werk is uitgevoerd door energiefixers (ook wel energiecoaches of klimaatklussers genoemd) en gefinancierd door een verhoging van € 185 mln. van de energiearmoedemiddelen die beschikbaar zijn gesteld aan gemeenten.
Versnellingsagenda VvE’s en ontzorging woningeigenaren
Omdat VvE’s nog duidelijk achterblijven met verduurzamen en te maken hebben met complexe uitdagingen, is in september 2023 de Versnellingsagenda verduurzaming VvE’s uitgebracht. Deze agenda heeft als kernpunten de aanpassing van besluitvormingsregels van VvE’s, betere financiële ondersteuning, informatie en ontzorging, versnelling voor grote VvE’s en extra ondersteuning voor kleine nog niet functionerende VvE’s.
SAH
In 2023 zijn via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) 55 aanvragen ingediend om 6.467 bestaande woningen van het aardgas af te halen. Omdat het meer tijd bleek te kosten om aansluitingen op warmtenetten te realiseren, is er vertraging in het aanvraagproces opgelopen. Daarnaast heeft de onduidelijkheid over het wettelijke kader voor warmtenetten (uitstel Wet collectieve warmtevoorziening en besluit marktordening collectieve warmte) geleid tot een lagere realisatie ten opzichte van de vastgestelde begroting. Daarom is besloten tot wijziging van de uitvoeringstermijn en verlenging van de SAH tot er een nieuwe regeling komt op 1 januari 2025 (Kamerstukken II 2022/23, 32 847 nr. 1076).
SVOH
De Subsidieregeling Verduurzaming Onderhoud Huurwoningen (SVOH) is per 1 april 2023 verbreed naar alle private verhuurders en opengesteld voor de vrije sector. Sinds 1 april 2023 is het aantal aanvragen weliswaar toegenomen, maar de regeling wordt nog niet goed genoeg gevonden. Daarom is in de laatste maanden van 2023 een start gemaakt met een activeringscampagne en het breder onder de aandacht brengen van de SVOH, via alle belangenorganisaties alsook via de VNG.
Energieprestatievergoeding Huur
Op 1 oktober 2023 is de herziening van het Besluit Energieprestatievergoeding Huur in werking getreden. Voor deze woningen kan een verhuurder een energieprestatievergoeding (EPV) in rekening brengen. Het gaat hierbij om zeer goed geïsoleerde woningen met zonnepanelen en een warmtepomp die een gegarandeerde prestatie leveren. De hoogte van de EPV is met het Besluit Energieprestatievergoeding Huur wettelijk gemaximeerd zodat de huurder gelijke woonlasten houdt. Met de EPV krijgen verhuurders meer investeringsmogelijkheden bij het bouwen of renoveren van zeer energiezuinige huurwoningen.
Aanpak utiliteitsgebouwen
In december 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de huidige en toekomstige normering voor de verduurzaming van de utiliteitsbouw, zoals het uitfaseren van de gebouwen met de slechtste energieprestatie vanaf 1 januari 2030 (Kamerstukken II 2022/23, 32 813 nr. 1320). Deze brief ging ook in op de voortgang van de portefeuilleaanpak waaraan 27 grote vastgoedeigenaren meedoen. De NS, de Rabobank, de Politie en het Rijksvastgoedbedrijf zijn onder andere deelnemers van de portefeuilleaanpak. In 2023 zijn verder de derde tranche van de Subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed (DUMAVA), de Specifieke uitkering ten behoeve van het Ontzorgingsprogramma Mkb en het programma verduurzaming bedrijventerreinen in internetconsultatie gebracht met oog op openstelling in 2024.
Innovatie in de bouw
In het kader van het PVGO heeft het kabinet de ontwikkeling van de markt naar innovatiever en duurzamer bouwen bevorderd. Over de voortgang en samenhang van de verschillende beleidslijnen is in de Kamerbrief structureel opschalen van de (ver)bouwcapaciteit gerapporteerd (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, en 32 847 nr. 1045).
In 2023 is in dat kader onder meer ingezet op het organiseren van een continue voorspelbare verbouwstromen. Het ondersteuningsprogramma "Verbouwstromen", een samenwerkingsverband van TKI Bouw en Techniek, TKI Urban Energy, Stroomversnelling en De Bouwcampus, is van start gegaan. Het programma ondersteunt opdrachtgevers, aanbieders en medeoverheden bij de industriële en gestandaardiseerde verduurzaming van woningen. Ook zijn in 2023 twee nieuwe subsidies beschikbaar gesteld om grootschalige renovatieprogramma's te realiseren. Ten eerste de subsidieregeling procesondersteuning voor opschaling renovatieprojecten (SPOR) waarmee samenwerkingsverbanden, bestaande uit verhuurders of eigenaar-bewoners een procesondersteuner kunnen inhuren. Ten tweede de meerjarige experimenten effectieve renovatiestromen (MEER) die is bestemd voor renovatieprogramma’s met een industriële aanpak.
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
In 2023 zijn diverse wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gepubliceerd of in procedure gebracht in het kader van het actueel houden van de regelgeving, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en implementatie van Europese regelgeving. Zo zijn bijvoorbeeld het besluit van 24 maart 2023 tot wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met de periodieke beoordeling van gebouwen, de aanscherping van de schileisen van tijdelijke woningen en enkele andere wijzigingen (Stb. 2023, 106), een actualisatie van de energiebesparingsplicht voor utiliteitsgebouwen en enkele andere wijzigingen (Stb. 2023, 272), een aantal wijzigingen in verband met de Verordening betreffende markttoezicht en conformiteit van producten (Stb. 2023, 88) in 2023 gepubliceerd. Ook is gewerkt aan verbetering van de bouwregelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor de woningbouw. Voorbeeld daarvan is het niet in werking laten treden van de mogelijkheid voor gemeenten om via maatwerkregels hogere eisen te stellen aan de energie- en milieuprestatie bij nieuwbouw (Stb. 2023, 426). Dit werd gedaan om de woningbouw te versnellen en is ingegaan op 1 januari 2024.
Toekomstbestendige gebouwde omgeving
Het Ministerie van BZK bevordert klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen en inrichten als onderdeel van de Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1149 en 32 847), via onder meer de ontwikkeling van een landelijk uniform kader: de ‘Landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ (Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1195 en 32 847). In maart 2023 is de landelijke maatlat aangeboden aan de Tweede Kamer waarbij is aangegeven welke vervolgtrajecten moeten zorgen voor doorwerking van de maatlat in de uitvoeringspraktijk. In de tweede helft van 2023 is gestart met een financiële quick-scan, een verkenning naar mogelijkheden van juridische borging en het ophalen van praktijkervaringen. Een natuurinclusieve inrichting is onderdeel van de landelijke maatlat. Daarnaast is in 2023 gestart met de voorbereiding van de wijzigingen van de bouwregelgeving om bij nieuwbouw en grootschalige renovatie verblijfsvoorzieningen voor beschermde gebouwgebonden soorten te verplichten (Kamerstukken II 2022/23, 28 325 nr. 248). De voor- en nadelen van een mogelijke verplichting in het Bbl voor regenwater- en grijswater (her)gebruik zijn onderzocht. Hierover is de Kamer in oktober 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 27625 nr. 658 en 30 015).
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen
Met het vaststellen van inwerktredingsdatum van de Omgevingswet is in maart 2023 ook de inwerkingtreding van de Wkb definitief bepaald op 1 januari 2024. Op verzoek van de Eerste Kamer zijn verbouwactiviteiten nog niet onder kwaliteitsborging gebracht. Ter voorbereiding op de Wkb is in 2023 een nieuwe stimuleringsregeling voor proefprojecten (STIPP) opgezet. Op basis van de STIPP zijn ruim 250 nieuwe proefprojecten gestart waarbinnen betrokken partijen gezamenlijk oefenen. Direct vanaf de inwerkingtreding zal gestart worden met de monitoring van de Wkb. In 2023 zijn de kaders voor de monitoring vastgesteld en hiervoor is een onafhankelijke partij gecontracteerd. Ter ondersteuning van de uitvoering is tot slot het zogenoemde Wkb-overleg, een samenwerking van VNG, Bouwend Nederland, TechniekNL, de brancheverenigingen voor kwaliteitsborger en bouw- en woningtoezicht en BZK, ingesteld. Binnen het Wkb-overleg worden alle signalen, vragen en onduidelijkheden over de uitvoering van de Wkb verzameld en waar nodig van een snel en passend antwoord voorzien.
Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties
De verplichting in het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Stb. 2020, 354), dat alleen nog gecertificeerde bedrijven deze werkzaamheden mogen uitvoeren, is op 1 april 2023 ingegaan. Per eind 2023 zijn circa 1.900 bedrijven voor het uitvoeren van deze werkzaamheden gecertificeerd en zijn er circa duizend bedrijven die al opdracht gegeven hebben om zich te laten certificeren, maar nog niet gecertificeerd zijn. Daarnaast is er per eind 2023 een groot aantal bedrijven dat al wel offerte heeft gevraagd om zich te laten certificeren, maar daarvoor nog geen opdracht heeft verstrekt. Het betreft ongeveer duizend uitstaande offertes van certificerende instellingen bij bedrijven. In verband met het wettelijk stelsel hebben per eind 2023 circa 21.000 monteurs zich laten bijscholen op het gebied van koolmonoxide.
Circulair bouwen
Het Ministerie van BZK bevordert circulair bouwen als onderdeel van het Nationaal Programma Circulaire Economie (Kamerstukken II 2021/22, 32 852, nr. 204), waaronder het vergroten van het gebruik van biogrondstoffen in de bouw met de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. In oktober 2023 is aan de Tweede Kamer voorgesteld om de milieuprestatie-eis voor woningen per 1 januari 2025 te halveren, voor kantoren fors scherper te stellen en voor andere gebouwen (bijvoorbeeld onderwijs, zorg en winkels) in te voeren. Tegelijk met deze maatregelen zullen ook wijzigingen in de Europese norm (EN15804) worden geïmplementeerd. Tevens is aan de Tweede Kamer voorgesteld om voor de realisatie van klimaatdoelen, inclusief de weging van koolstofvastlegging in biobased materialen, de voorstellen van de Europese Commissie in de herziening van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD IV) te volgen. Onderdeel daarvan wordt een Europese bepalingsmethode voor de berekening van de CO2-uitstoot van gebouwen (Kamerstukken II 2023/24, 32 852, nr. 265). Parallel daaraan is in de tweede helft van 2023 een start gemaakt met de voorbereiding van de wijzigingen van de bouwregelgeving.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 245.813 | 390.509 | 463.639 | 1.011.291 | 1.094.665 | 842.211 | 252.454 | |
Uitgaven | 206.163 | 508.200 | 505.776 | 747.910 | 1.017.585 | 788.072 | 229.513 | |
04.01 | Energietransitie en duurzaamheid | 198.792 | 493.364 | 498.141 | 734.457 | 1.003.762 | 775.601 | 228.161 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen | 0 | 0 | 0 | 109 | 2.257 | 34.646 | ‒ 32.389 | |
Nationaal Isolatie Programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 50.000 | ‒ 50.000 | |
Energiebesparing Koopsector | 3.664 | 51.490 | 90.134 | 6.951 | 11.815 | 18.888 | ‒ 7.073 | |
Energiebesparing Huursector | 134.309 | 101.656 | 18.225 | 10.636 | 1.006 | 0 | 1.006 | |
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) | 0 | 0 | 2.640 | 6.724 | 6.590 | 3.900 | 2.690 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 0 | 37.167 | 131.801 | 155.000 | ‒ 23.199 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.000 | ‒ 6.000 | |
Energietransitie en duurzaamheid | 11.014 | 13.046 | 13.377 | 24.801 | 30.041 | 14.736 | 15.305 | |
Renovatieversneller | 0 | 0 | 0 | 1.000 | 2.839 | 21.750 | ‒ 18.911 | |
SAH | 0 | 28.796 | 13.986 | 3.773 | 9.322 | 42.200 | ‒ 32.878 | |
Warmtefonds | 0 | 67.000 | 27.400 | 85.600 | 155.390 | 97.390 | 58.000 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.351 | 1.925 | 2.426 | |
Biobased Bouwen | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.800 | 0 | 1.800 | |
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) | 18.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 0 | 0 | 0 | 0 | 589 | 0 | 589 | |
Energietransitie en duurzaamheid | 1.545 | 2.655 | 4.880 | 5.681 | 2.361 | 3.400 | ‒ 1.039 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Energietransitie en duurzaamheid | 1.877 | 4.567 | 4.277 | 74 | 1.967 | 0 | 1.967 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Programma reductie energieverbruik | 0 | 102.962 | 95.736 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aardgasvrije wijken | 0 | 77.631 | 54.677 | 62.627 | 0 | 0 | 0 | |
Ontzorging maatschappelijk vastgoed | 0 | 8.000 | 15.317 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ventilatie in scholen | 0 | 0 | 125.619 | 73.454 | 210 | 0 | 210 | |
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) | 0 | 0 | 0 | 0 | 361.286 | 250.000 | 111.286 | |
Ondersteuning aanpak energiearmoede | 0 | 0 | 0 | 358.689 | 181.109 | 0 | 181.109 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 0 | 16.488 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 0 | 0 | 0 | 0 | 12.071 | 9.000 | 3.071 | |
Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement) | 0 | 0 | 0 | 0 | 47.061 | 0 | 47.061 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.287 | 0 | 6.287 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
ILT (Handhaving Energielabel) | 0 | 0 | 11 | 23 | 8 | 527 | ‒ 519 | |
RVO (Uitvoering Energieakkoord) | 0 | 0 | 25 | 0 | 106 | 20.989 | ‒ 20.883 | |
Dienst Publiek en Communicatie | 630 | 630 | 903 | 1.052 | 112 | 1.000 | ‒ 888 | |
Diverse Agentschappen | 900 | 1.500 | 0 | 369 | 0 | 0 | 0 | |
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) | 26.853 | 33.431 | 30.934 | 33.664 | 27.769 | 13.655 | 14.114 | |
RVB | 0 | 0 | 0 | 970 | 3.929 | 3.640 | 289 | |
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed | 0 | 0 | 0 | 4.605 | 1.644 | 9.200 | ‒ 7.556 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 41 | 0 | 41 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.198 | ‒ 7.198 | |
EGO (innovatie) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.132 | ‒ 10.132 | |
Handhaving energielabel C | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 425 | ‒ 425 | |
04.02 | Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 7.371 | 14.836 | 7.635 | 13.453 | 13.823 | 12.471 | 1.352 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 6.183 | 13.690 | 5.745 | 11.750 | 11.105 | 8.543 | 2.562 | |
Opdrachten | ||||||||
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit | 1.144 | 1.090 | 1.699 | 1.703 | 1.188 | 2.063 | ‒ 875 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Overige bijdragen | 44 | 6 | 191 | 0 | 30 | 0 | 30 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Diverse bijdragen bouwregelgeving | 0 | 50 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.500 | 1.510 | ‒ 10 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 355 | ‒ 355 | |
Ontvangsten | 270 | 163 | 1.371 | 11.182 | 23.742 | 91 | 23.651 |
Uitgaven
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidie(regelingen)
Verduurzaming en onderhoud huurwoningen
Het aantal aanvragen van de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) is lager uitgevallen dan geraamd. Het verduurzamingstempo in de sector en bij deze doelgroep van kleine verhuurders was niet hoog waardoor er ook weinig subsidieaanvragen waren ingediend. Daarom is in het voorjaar het kasritme aangepast en is er circa € 35,5 mln. doorgeschoven naar latere jaren. In de eerste suppletoire begroting is tevens de € 10 mln. teruggezet die in 2022 was ingezet voor het Warmtefonds en ook is in deze begroting het restant budget over 2022 toegevoegd. Daarnaast is tijdens de tweede suppletoire begroting € 7 mln. ingezet voor DUMAVA wegens een hoge respons op deze regeling. Uiteindelijk is er circa € 2,3 mln. gerealiseerd voor de SVOH.
Nationaal Isolatie Programma
Tijdens de eerste suppletoire begroting is € 50 mln. naar voren gehaald vanuit 2024. Er heeft vervolgens een reallocatie plaatsgevonden uit het Nationaal Isolatieprogramma naar ondersteuning aanpak energiearmoede ter waarde van € 100 mln. Deze middelen worden ingezet voor het opschalen van energiefixers en fixteams om huishoudens in energiearmoede te helpen met het verduurzamen van hun woningen.
Energiebesparing Koopsector
Verenigingen van Eigenaars (VvE) kunnen voor de verduurzaming van hun woning subsidieaanvragen bij de regeling Subsidie Energiebesparing Eigen Huis doen.
Bij de eerste suppletoire begroting is de € 5 mln. die in 2022 was gerealloceerd naar het Warmtefonds toegevoegd aan het budget alsmede het restant budget uit 2022 van € 1,7 mln. Tegelijkertijd is € 10 mln. gerealloceerd naar lokale aanpak woonisolatie. In totaal is er in 2023 circa € 11,8 mln. uitgegeven. In totaal is € 3,8 mln. aan aanvragen niet vastgesteld en niet meer tot betaling gekomen in 2023.
Energiebesparing Huursector
De regeling de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is gesloten. In 2023 is nog circa € 1 mln. aan vaststellingen betaald. Hiervoor is het budget bijgesteld bij de tweede suppletoire begroting.
Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof
Met het kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een afsprakenstelsel voor digitalisering van het bouwproces en de bouwlogistieke stromen gericht op stikstofreductie. Bij de tweede suppletoire begroting is het budget met circa € 2,7 mln. opgehoogd.
Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
De Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) komt eigenaren van bestaand maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen. In de eerste suppletoire begroting is het restant budget uit 2022 toegevoegd en is een deel van het budget geschoven naar latere jaren conform het kasritme van de regeling. Vanwege een toename in aanvragen is het budget alsnog verhoogd met € 17 mln. In 2023 is € 2 mln. niet meer tot betaling gekomen, omdat de aanvragen niet meer verwerkt konden worden in 2023.
Energietransitie en duurzaamheid
In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord heeft het ministerie van BZK in 2023 aan een aantal partijen subsidies verstrekt, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, Platform 31 en DigiGO. Bij de eerste en tweede suppletoire begroting is budget gerealloceerd naar onder andere Beleidsprogramma EGO en RES voor onder andere diverse Energie Samen subsidies en de participatiecoalitie. Ook is er een deel van de middelen uit het Klimaatfonds toegevoegd voor de Energiebesparende maatregelen.
Renovatieversneller
Voor de Renovatieversneller zijn in het klimaatakkoord subsidiemiddelen beschikbaar gesteld om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie. Bij de eerste suppletoire begroting van 2023 is € 14,5 mln. doorgeschoven naar latere jaren en dus in het juiste kasritme gezet voor de industriële aanpak uitfasering EFG-labels woningcorporaties. Door aanvragen die erg laat in het jaar binnenkwamen is € 4,4 mln. niet uitgegeven.
Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)
De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) verleent vanaf 2020 subsidies aan zowel sociale als particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen. Ook gemengde VvE’s kunnen hierbij terecht voor subsidiëring van warmtenetaansluitingen. De aansluiting op warmtenetten loopt niet hard, mede door de vertraging in het wetgevingsproces. Hiervoor is de kasprognose bijgesteld en is € 45,5 mln. doorgeschoven naar latere jaren. Daar tegenover staat dat bij de eerste suppletoire begroting € 15 mln. is teruggeplaatst vanuit het Warmtefonds. In totaal is € 2,4 mln. aan aanvragen niet meer tot betaling gekomen in 2023.
Warmtefonds
Het Warmtefonds verstrekt financiering aan woningeigenaren en VvE’s die hun woning verduurzamen. In 2023 is de € 30 mln. die in 2022 was ingezet voor het Warmtefonds teruggezet naar SAH, SVOH en SEEH en is het budget tijdens de tweede suppletoire begroting met € 88 mln. opgehoogd vanuit het Klimaatfonds ten behoeve van het verlagen van de rente voor leningen voor woningeigenaren en VvE’s.
Nationaal Groeifonds
Circa € 7,4 mln. is naar een ander instrument gerealloceerd om via een specifieke uitkering uit te geven. De rest is besteed aan subsidies voor onder andere werklandschappen van de toekomst en aan stichting TKI Bouw en Techniek.
Biobased Bouwen
Subsidie is versterkt aan de uitvoeringsorganisatie Buildingbalance voor de uitvoering van maatregelen biobased bouwen. De middelen zijn afkomstig uit het Klimaatfonds voor de maatregel normering en stimulering biobased bouwen.
Opdrachten
Energietransitie en duurzaamheid
Ter uitvoering van de afspraken voor de energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekte het ministerie van BZK in 2023 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel en klimaatadaptatie. Bij de tweede suppletoire begroting in 2023 is het budget met circa € 0,9 mln. verlaagd voor onder andere een subsidieverlening voor de participatiecoalitie.
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Energietransitie en duurzaamheid
De Unie van Waterschappen ontving een bijdrage voor het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) om de RES-regio’s te ondersteunen, en de verbinding te vormen tussen nationaal, regionaal en lokaal. Ook is er een bijdrage verleend aan het BIM-loket. In totaal is er in 2023 circa € 2 mln. uitgegeven.
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Isolatie Programma
De middelen voor lokale aanpak woningisolatie worden ingezet ter ondersteuning van wooneigenaren om op korte termijn isolatie- en ventilatiemaatregelen te treffen en energiearmoede tegen te gaan. Bij de eerste suppletoire begroting is € 62,5 mln. toegevoegd vanuit het Klimaatfonds aan de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma en is via specifieke uitkeringen uitgekeerd aan gemeenten in 2023. Verder is tijdens de Prinsjesdag suppletoire begroting is € 119 mln. extra beschikbaar gesteld aan gemeenten vanuit het Klimaatfonds voor de aanpak kwetsbare wijken en dorpen. Tevens is tijdens de Prinsjesdag suppletoire begroting € 8,1 mln. toegevoegd vanuit het klimaatfonds aan de lokale aanpak. Het volledige bedrag van € 365 mln. is uitgeput.
Ondersteuning aanpak energiearmoede
In 2023 is tijdens de eerste suppletoire begroting € 200 mln. vanuit het NIP toegevoegd. Hiervan is € 8 mln. ingezet voor energiefixers via het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) en € 4 mln. is via een subsidie verleend aan Energie Samen. € 185 mln. is ingezet via SPUKs voor het bestrijden van energiearmoede middels de opschaling van energiefixers, waarvan een deel is afgedragen aan het BTW-compensatiefonds.
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Tijdens de eerste suppletoire is er € 7,5 mln. toegevoegd ten behoeve van de inzet voor Energiefixers.
Nationale Isolatieprogramma (Soortenmanagement)
Het ministerie van BZK heeft in een eerste tranche van de regeling natuurvriendelijk isoleren € 54 mln. ter beschikking gesteld (Kamerstukken II 2023/24, 32 847 nr. 1108). Hiervan is € 40 mln. naar gemeenten gegaan ten behoeve van het opstellen, uitvoeren en monitoren van soortenmanagementplannen (SMP’s). De overige € 14 mln. is ingezet ten behoeve van ondersteuning en handhaving door provincies en ten behoeve van alternatieve verblijfplaatsen.
Nationaal Groeifonds
In het subsidieverleningsproces is bij nader inzien gebleken dat het passender is de onderdelen die binnen het groeifondsprogramma Toekomstbestendige Leefomgeving onder publieke opdrachtgevers vallen via een specifieke uitkering vorm te geven.
Bijdrage aan agentschappen
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)
Bij de eerste suppletoire begroting zijn er gelden gerealloceerd voor de uitvoeringskosten RVO voor diverse jaaropdracht regelingen zoals SAH, de SEEH, NIP, KIP, Renovatieversneller en Maatschappelijk Vastgoed. Bij de tweede suppletoire begroting is er meer budget gerealloceerd naar het juiste instrument voor de jaaropdracht en voor de Subsidieregeling procesondersteuning opschaling renovatieprojecten (SPOR).
RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)
Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2023 dat RVO.nl in opdracht van het ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Dit wordt hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap. Het budget is gedurende het jaar opgehoogd om de middelen voor de opdrachten aan RVO op het juiste budget te verantwoorden.
RVB
In het kader van het stikstofbeleid is het budget gereserveerd om aanbestedende rijksdiensten in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. Bij de tweede suppletoire begroting is de prognose bijgesteld en is het budget met € 0,4 mln. opgehoogd in het kader van energiearme aanbestedingen door het RVB. Het volledige bedrag is uitgeput.
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed
Ten behoeve van de programma's Zon-Op-Rijksdaken en de verduurzaming van rijksgebouwen is in totaal € 7,4 mln. overgeheveld naar het Rijksvastgoedbedrijf. Uiteindelijk is er in 2023 zo’n € 1,7 mln. gerealiseerd.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
EGO
Bij de eerste suppletoire begroting is er circa € 6 mln. overgeboekt voor onder andere de programma’s emissieloos bouwen en droogte in de bebouwde omgeving en regelingen zoals Demonstatie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) en Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP). Ook is er geld overgeboekt naar het Kennis- en Innovatieplatform (KIP). Bij de tweede suppletoire begroting zo’n € 2 mln. gerealloceerd voor onder andere de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en andere innovatie gedreven onderzoeken.
Kennis en innovatie emissiearme bouwproducten
In de eerste begroting is aan het TNO programma emissieloos bouwen in totaal circa € 7,2 mln. bijgedragen.
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Subsidie(regelingen)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
In 2023 verstrekte het ministerie van BZK diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelijke aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument. Bij de suppletoire begrotingen is circa € 3,1 mln. toegevoegd aan het budget.
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Het ministerie van BZK verstrekte ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2023 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften.
Ontvangsten
Dit betreffen ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl.
Een goede kwaliteit van de leefomgeving
Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de implementatie van Omgevingswet. De Omgevingswet is het nationale wettelijke kader dat instrumenten bevat waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
Regisseren
De minister van BZK is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor de implementatie van de Omgevingswet;
– De minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
– de minister was in 2023 stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro), deze is vanaf 1 januari 2024 opgegaan in de Omgevingswet.
– Het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.
– Het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
– Het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
– De inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.
De minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:
– Het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende informatievoorziening;
– Het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
– Het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
– Het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).
De minister van BZK heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in de implementatie van de Omgevingswet. :
– Faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;
– Het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV), het afbouwen en doorontwikkelen van het DSO-LV, en het vormgeven van de nieuwe werkwijzes op basis van de Omgevingswet. Dit gebeurt programmatisch, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden. In het programma Aan de slag met de Omgevingswet wordt onder interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW) samen gewerkt aan het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening.
(nieuwe) Nota Ruimte
In 2023 is voortvarend gewerkt aan de opstellen van de nieuwe Nota Ruimte, de opvolger van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De Nota Ruimte wordt een samenhangende visie op de leefomgeving met keuzes voor 2030, richtinggevende uitspraken voor 2050 en een doorkijk naar 2100. In oktober 2023 is de contourennotitie voor de Nota Ruimte gepubliceerd. De contourennotitie presenteert de visie en schetst globaal de inhoudelijke richting van de nieuwe Nota Ruimte. Daarom is tegelijkertijd ook het participatieplan voor de Nota Ruimte gepubliceerd. Op basis hiervan is het inhoudelijk gesprek met alle stakeholders gestart.
Nationale Geo Informatie Infrastructuur (NGII)
Nederland beschikt over een Nationale Geo-informatie-infrastructuur (NGII) waarvan dagelijks volop gebruik wordt gemaakt. Cruciaal voor het voeren van regie op de ruimte is een goede informatiepositie van alle partijen (burgers, bedrijven, overheden) die bij de inrichting en het beheer van de fysieke leefomgeving betrokken zijn. De ambitie, zoals verwoord in de beleidsvisie Zicht op Nederland, is om de NGII door te laten groeien naar een volwaardig datafundament dat geschikt is voor data gedreven werken in de fysieke leefomgeving.
Grondbeleid
Het grondbeleid staat aan de basis van de diverse maatschappelijke opgaven die er in Nederland zijn. In juni 2023 is de Kamer geïnformeerd over een drie sporen aanpak met daarin voorgestelde acties, maatregelen en verkenningen voor de korte en lange termijn. Het doel is het grondbeleid te moderniseren, zodat het beter ten dienste komt te staan van gebiedsontwikkeling. In maart 2024 heeft de Kamer een voortgangsrapportage ontvangen.
NOVEX
Het programma NOVEX heeft als doel om de uitvoering van de NOVI te versnellen en input op te halen voor de Nota Ruimte. Dit gebeurt in twee sporen; het provinciale spoor en het NOVEX-gebieden-spoor. 2023 stond in het teken van het ruimtelijk vertalen van nationale opgaven in beide sporen.
In het provinciale spoor is op basis van een startpakket fysieke leefomgeving eind 2022 aan provincies gevraagd nationale en decentrale opgaven in te passen en te ordenen. Vanuit het programma NOVEX is dit traject ondersteund. Er heeft regelmatig interdepartementale en interbestuurlijke afstemming plaatsgevonden, in het bijzonder tijdens drie ijkmomenten. Resultaat hiervan is dat de meeste provincies – ondanks provinciale verkiezingen – eind 2023 een ruimtelijk voorstel hebben aangeboden.
Om interdepartementaal en interbestuurlijk het gesprek te faciliteren is ontwerpend onderzoek ingezet. Enerzijds om tot een gezamenlijke probleemanalyse te komen en anderzijds om inzicht te geven in het nationale beeld dat ontstaat als de (tussentijdse) provinciale beelden worden opgeteld. Er zijn meerdere nationale overzichtateliers georganiseerd om dit interdepartementale en interbestuurlijke gesprek hierover te voeren. Ook zijn verdiepende gesprekken per thema georganiseerd. En tenslotte zijn provincies bij het opstellen van hun voorstellen ondersteund met ontwerpend onderzoek op maat.
In het spoor NOVEX-gebieden hebben Rijk en regio gewerkt aan ontwikkelperspectieven om de stapelende nationale opgaven in te passen en te ordenen. Het programma NOVEX heeft voor de coördinatie gezorgd en voor de uitwisseling van kennis tussen de gebieden. Eind 2023 was het merendeel van de ontwikkelperspectieven gereed. Om uitwisseling en samenwerking te faciliteren hebben er in 2023 twee NOVEX-gebiedendagen plaatsgevonden.
Groen in en om de Stad
Er is voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving in 2023 gestart met het opstellen van een handreiking, financiële verkenning en juridische verkenning. De verkenningen en handreiking worden begin 2024 afgerond en vormen de noodzakelijke bouwstenen voor een afgewogen keuzerichting om verder toe te werken naar een vorm van groennormering.
Voorkeursvolgorde zon
In 2023 is een bestuurlijke afspraak gemaakt met de provincies over de aangescherpte voorkeursvolgorde zon. Hiermee is beoogd om landbouw- en natuurgronden te ontzien en zon-PV vooral te plaatsen op daken en gevels van gebouwen en op overige terreinen in (on)bebouwde gebieden. De provincies passen hun verordeningen hierop aan per 1 januari 2024 aan.
Omgevingswet
De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Koninklijk Besluit voor inwerkingtreding.
Afgeronde (evaluatie) onderzoeken
Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) Ruimtelijke verkenningen heeft scenario’s ontwikkeld voor de inrichting van Nederland in 2050. In het hoofdrapport worden vier mogelijke ruimtelijke toekomsten gepresenteerd en voor elk scenario zijn op basis van ruimtelijke modellering en ontwerpend onderzoek gedetailleerde kaarten van het bijbehorende Nederland van 2050 gemaakt. Deze scenariokaarten brengen in beeld welke gevolgen verschillende keuzes hebben. De studie is gebruikt als een van de basisstudies voor de Nota Ruimte.
In de PBL Planmonitor Nationale Omgevingsvisie (Novi) wordt in een vroegtijdig stadium verkend wat het mogelijke effect is van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen op plekken die kwetsbaar zijn voor veranderingen. Met dit inzicht kan het kabinet desgewenst maatregelen nemen om aantasting te voorkomen.
De inventarisatie evaluatie nationale programma’s behelst een overzicht van de afgeronde, lopende en geplande evaluaties en onderzoeksprogramma's en de monitoring van de uitvoering van de nationale programma's die onderdeel zijn van de uitvoeringsagenda van de NOVI. Deze inventarisatie is een bron voor de vierjaarlijkse evaluatie van de NOVI, die gepland is in 2024.
Elke regio telt! is een gezamenlijk advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Het advies is voorzien van een kabinetsreactie waarin deze aanbevelingen verder zijn besproken, met daarbij een aantal concrete acties en toezeggingen.
Actualisatie van het Integraal Financieel Beeld (IFB) 2023 vormde het startpunt voor de monitoring van de financiële effecten van de stelselherziening Omgevingswet en is opgebouwd vanuit de financiële ramingen die door de bestuurlijke partijen zijn aangedragen. De komende jaren zullen de financiële effecten worden gemonitord, waarna eventueel kan worden bijgestuurd.
Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt er gemonitord op de daadwerkelijke kosten en baten (Monitor Model financiële effecten Omgevingswet). Dit gebeurt één, twee en vijf jaar na inwerkingtreding. Naast de oplevering van een monitormodel is ook de beschikbaarheid van noodzakelijke indicatoren onderzocht. Het monitormodel dient als basis voor verdere financiële monitoring van de Omgevingswet. Tevens wordt er gewerkt aan het vergroten van de beschikbaarheid van indicatoren bij bevoegd gezagen.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 113.294 | 125.718 | 177.669 | 168.261 | 153.061 | 132.468 | 20.593 | |
Uitgaven | 123.230 | 124.673 | 167.275 | 132.973 | 139.811 | 132.468 | 7.343 | |
05.01 | Ruimtelijke ordening | 58.422 | 60.342 | 65.818 | 57.533 | 60.366 | 59.579 | 787 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma Ruimtelijk Ontwerp | 1.615 | 815 | 0 | 0 | 679 | 1.500 | ‒ 821 | |
Basisregistraties | 830 | 810 | 374 | 508 | 540 | 547 | ‒ 7 | |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 666 | 246 | 174 | 117 | 244 | 300 | ‒ 56 | |
Basisregistraties Ondergrond | 45 | 38 | 96 | 7 | 20 | 0 | 20 | |
Opdrachten | ||||||||
Programma Ruimtelijk Ontwerp | 1.300 | 2.093 | 570 | 369 | 1.814 | 1.304 | 510 | |
Basisregistraties Ondergrond | 845 | 1.470 | 1.084 | 603 | 864 | 2.470 | ‒ 1.606 | |
Gebiedsontwikkeling | 538 | 1.079 | 967 | 751 | 849 | 908 | ‒ 59 | |
Geo-informatie | 97 | 50 | 18 | 61 | 65 | 0 | 65 | |
Ruimtegebruik bodem (diversen) | 77 | 4 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) | 598 | 1.621 | 1.933 | 2.479 | 2.965 | 2.226 | 739 | |
Nationale Omgevingsvisie | 960 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Kadaster (Basisregistraties) | 28.748 | 26.435 | 27.305 | 35.780 | 34.714 | 31.788 | 2.926 | |
Geo-informatie | 3.626 | 4.543 | 5.144 | 5.399 | 74 | 2.379 | ‒ 2.305 | |
Basisregistraties Ondergrond | 0 | 0 | 1.405 | 182 | 682 | 450 | 232 | |
Diverse bijdragen | 4.805 | 3.246 | 251 | 533 | 482 | 0 | 482 | |
Geonovum | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.752 | 0 | 1.752 | |
ICTU | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.324 | 0 | 2.324 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 549 | 0 | 549 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Ruimtelijk ontwerp | 0 | 0 | 41 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gemeenten | 2.550 | 2.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diversen projecten ruimtelijke kwaliteit | 0 | 5.194 | 560 | 0 | 0 | 5.174 | ‒ 5.174 | |
Diverse bijdragen | 110 | 89 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gebiedsontwikkeling | 109 | 28 | 15.419 | 1.148 | 2.374 | 0 | 2.374 | |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 89 | 0 | 89 | |
Nationale omgevingsvisie | 102 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
ESPON | 0 | 0 | 479 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
College van Rijksadviseurs | 0 | 0 | 0 | 0 | 61 | 0 | 61 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 3.964 | 3.172 | 3.493 | 3.462 | 3.205 | 3.136 | 69 | |
RWS (Leefomgeving) | 6.437 | 6.211 | 5.844 | 6.134 | 5.973 | 5.191 | 782 | |
Basisregistraties Ondergrond | 300 | 491 | 533 | 0 | 47 | 0 | 47 | |
RIVM | 100 | 157 | 37 | 0 | 0 | 126 | ‒ 126 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Economische Zaken en Klimaat (XIII) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.080 | ‒ 2.080 | |
Infrastructuur en Waterstaat (XII) | 0 | 0 | 91 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
05.02 | Omgevingswet | 64.808 | 64.331 | 101.457 | 75.440 | 79.445 | 72.889 | 6.556 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Eenvoudig Beter | 2.367 | 2.713 | 23.564 | 1.880 | 1.039 | 1.000 | 39 | |
Opdrachten | ||||||||
Eenvoudig Beter | 535 | 862 | 256 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aan de Slag | 1.519 | 1.499 | 1.310 | 1.107 | 1.243 | 8.974 | ‒ 7.731 | |
Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 127 | 171 | 104 | 0 | 104 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Kadaster | 22.381 | 26.465 | 26.504 | 21.229 | 45.479 | 48.565 | ‒ 3.086 | |
Geonovum | 5.193 | 3.376 | 5.125 | 2.090 | 926 | 600 | 326 | |
ICTU | 521 | 812 | 775 | 308 | 579 | 300 | 279 | |
Aan de Slag | 1.009 | 833 | 120 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 0 | 415 | 109 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 0 | 8 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Eenvoudig Beter | 87 | 266 | 93 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aan de Slag | 958 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RWS (Eenvoudig beter) | 1.910 | 2.910 | 0 | 0 | 3.971 | 0 | 3.971 | |
Serviceteam Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.336 | 0 | 1.336 | |
RIVM | 201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aan de Slag | 28.127 | 23.297 | 43.389 | 48.655 | 24.760 | 13.450 | 11.310 | |
Diverse agentschappen | 0 | 883 | 85 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 16.740 | 14.216 | 10.875 | 13.863 | 15.215 | 3.824 | 11.391 |
Uitgaven
5.1 Ruimtelijke ordening
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Bij eerste suppletoire begroting is € 1,2 mln. overgeboekt naar het ministerie van OCW voor de uitvoering van een stimuleringsprogramma door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI). Dit Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is onder andere gericht op het stimuleren van de inzet van ontwerp bij lokale en regionale inrichtingsopgaven. Het programma biedt de mogelijkheid voor co-financiering bij een samenhangende en vernieuwende aanpak van urgente maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving. Juist op de regionale en lokale schaal kunnen nieuwe breed gedragen initiatieven een innovatieve aanpak ontwikkelen. Het stimuleringsprogramma is gericht op lokale en regionale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en collectieven van burgers die samen met ontwerpers aan de slag willen. Dit geldt zowel voor subsidies als voor opdrachten. De ministeries van BZK en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI) gevraagd een vierjarig stimuleringsprogramma op te zetten. Het stimuleringsprogramma werkt met het instrument open oproep (tender). Jaarlijks starten twee open oproepen, elk gericht op een ander actueel thema. Elke open oproep biedt tevens een platform voor kennisdeling en het zichtbaar maken van de resultaten. Zo zijn de resultaten en inzichten ook elders bruikbaar. Verder zijn er nog subsidies verleend aan onder meer de Stichting Deltaplan en de Stichting OntwerpNL.
Basisregistraties
Aan de Stichting Geonovum is een subsidie verleend voor het basisprogramma Geo-informatie: het ontwikkelen en beheren van geo-standaarden, kennisoverdracht en advisering over geo-informatie en geo-informatie-infrastructuur.
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp
Het opdrachtenbudget van het Programma Ruimtelijk Ontwerp is aangewend voor het programma Mooi Nederland, onder andere aan ontwerpbureaus voor de Stel-dat verkenningen.
Basisregistratie Ondergrond (BRO)
De BRO is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Dit betreft programmakosten voor de opname van gegevens over Bodemverontreiniging in de BRO. Hiervoor wordt budget ingezet in diverse opdrachten.
Het zijn middelen die gebruikt zijn voor het uitbesteden van beleidsadviezen, praktijkvoorbeelden, onderzoeksopdrachten en ontwikkelwerkzaamheden Fase 2 voor de standaarden op het terrein van de BRO .
Gebiedsontwikkeling
Het opdrachtenbudget voor Gebiedsontwikkeling wordt aangewend voor het programma NOVEX. In 2023 zijn er een aantal ontwerponderzoeken opgezet bij de provincies.
Tevens is er bij de tweede suppletoire begroting € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument Bijdragen aan Medeoverheden voor NOVEX-decentralisatieuitkering (Nationale Omgevingsvisie Extra) aan provincies. Deze uitkering bedroeg in totaal € 3,7 mln.
Ruimtelijk Instrumentarium (diversen)
Dit budget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen, evenementen en communicatiemiddelen. Dit ter bevordering van de diverse projecten op het gebied van Ruimtelijke Ontwikkeling, zoals Stikstof, Energie & Ruimte, Biobased Bouwen en het Programma Landelijk Gebied. Alsook:
– De totstandkoming van de contouren Nota Ruimte inclusief PlanMER, het participatieproces en de NOVI-conferentie;
– Het inrichten van de Evaluatie Commissie Omgevingswet en de financiële monitoring van de Omgevingswet;
– Het beheer en onderhoud van het ruimtelijk deel van het stelsel van de Omgevingswet (Ow), de Crisis en Herstelwet (CHW) en de Nota Reikwijdte en Detail (NRD) Bruidsschat;
– Het opstarten van het Programma Grondbeleid.
Tevens is er bij de eerste suppletoire begroting € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument Bijdragen aan Medeoverheden voor de opdrachten Mooi NL en NOVEX. Daarnaast is de Loon en Prijsbijstelling van 2023 verwerkt met € 2,2 mln. En is er € 4,4 mln. beschikbaar gesteld voor programma NOVEX. Daarnaast is er bij de tweede suppletoire begroting € 0,5 mln. gerealloceerd voor een bijdrage aan het Kadaster en € 1,4 mln. is gerealloceerd naar het instrument Bijdragen aan Medeoverheden voor de NOVEX-decentralisatieuitkering aan provincies . Deze uitkering bedroeg in totaal € 3,7 mln. Ten slotte is er bij de Prinsjesdag suppletoire begroting € 3,8 mln. gerealloceerd om de uitgaven van programma NOVEX juist te verantwoorden.
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Kadaster (basisregistraties)
Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is gebruikt voor het beheer, het adaptief onderhoud en de (door)ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van de basisregistraties in het geo-informatiedomein (zoals de BAG - basisregistratie adressen en gebouwen, BGT - basisregistratie grootschalige topografie, BRT - basisregistratie topografie en BRK - basisregistratie Kadaster) en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud (BRT, BRK). Tevens gaat het om het beheer en de ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie, het dataplatform Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor Ruimtelijke Plannen. Daarnaast zijn in het Coalitieakkoord middelen gereserveerd voor de uitvoering van het programma Werk aan Uitvoering (WAU-gelden). Aan het Kadaster is in dit kader een bijdrage verstrekt waarmee een 3D informatiebasis kan worden gerealiseerd voor datagedreven en participatief volkshuisvesting- en ruimtelijke ordeningsbeleid.
Geo-informatie
Tijdens de eerste suppletoire begroting hebben er meerdere mutaties plaatsgevonden waaronder een reallocatie van € 1,7 mln. naar Geonovum om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden.
Basisregistratie Ondergrond (BRO)
Het Kadaster heeft een bijdrage ontvangen voor Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK) voor de ontsluiting van gegevens van de Basisregistraties ondergrond (BRO).
Voor het programma BRO zijn er bijdragen verstrekt aan Geonovum, ICTU, en het Kadaster. Geonovum en het Kadaster zijn verantwoordelijk voor de standaardisatie, validatie en visualisatie van de data. ICTU verzorgde de ondersteuning van de implementatie.
Geonovum
In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisaties in het geo-domein is er een bijdrage verstrekt aan Geonovum. Deze bijdrage is gebruikt voor het beheer en de ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn INSPIRE en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties. Concreet gaat het om de volgende deelprojecten:
– Europese digitaliserings- en databeleid/INSPIRE;
– Digitale Ruimtelijke Ordening (DRO);
– Beheer Basisregistratie Ondergrond (BRO);
– Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK);
– Advisering GeoSamen;
– Beheer, doorontwikkeling en innovatie standaarden Zicht op Nederland Datafundament (ZoN DF).
ICTU
In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein zijn bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties. Ook is een VNG-bijdrage verstrekt voor ENSIA-Tooling. Bij de eerste suppletoire begroting 2023 is een bedrag gerealloceerd voor een bijdrage aan de ICTU voor het programma Doorontwikkeling in Samenhang Geo basisregistraties. Inmiddels is dit programma doorgegaan als het programma Datafundament (onder de visie Zicht op Nederland). Voor dit bedrag zijn regieactiviteiten uitgevoerd en is het programmabureau georganiseerd.
Nationaal Groeifonds
BZK neemt deel aan het programma Dutch Metropolitan Innovations (DMI) met het project voor Flevoland (‘Digitale Tweeling as a Service'), waarvoor een bijdrage uit het NGF is verkregen.
Geonovum ontvangt een bijdrage van BZK om standaarden te ontwikkelen die overheden in staat stellen om samen te werken en data en toepassingen te delen zonder technische beperkingen.
Daarnaast ontvangen de provincie Flevoland en gemeente Almere een specifieke uitkering voor het realiseren van digitale tweelingen t.b.v. de stedelijke en provinciale opgaven in de fysieke leefomgeving, waarbij ze gebruik maken van de ontwikkelde standaarden. De door deze partijen ontwikkelde kennis wordt door Geonovum actief verspreid.
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit
De einddatum van het Nieuwe Sleutelproject (NSP) Breda is opgeschoven naar 2025. Hieropvolgend zijn bij de eerste suppletoire begroting ook de budgettaire middelen (circa € 3,1 mln.) naar 2025 verschoven. De overige middelen van dit budget zijn gerealloceerd naar de programmabudgetten van Novex en MooiNL.
Gebiedsontwikkeling
In 2023 is er een Specifieke Uitkering van € 2,4 mln. aan acht NOVEX-gebieden gedaan om hen te ondersteunen in het komen tot de gewenste producten rondom het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige en duurzame woon- en leefomgeving. Bij Slotwet vindt er een mutatie plaats van circa € 0,2 mln. naar het BTW-compensatiefonds.
Bijdrage aan agentschappen
RVB
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een bijdrage ontvangen voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed voor de uitvoering van maatschappelijke opgaven in grote nationale programma’s als de NOVEX.
Tevens is de jaarlijkse bijdrage aan het College van Rijksadviseurs (Cra) uitbetaald.
RWS (leefomgeving)
Rijkswaterstaat (RWS) heeft een bijdrage ontvangen voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).
Bijdrage aan (andere) begrotingsstukken
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft een bijdrage ontvangen voor TNO, dat de Landelijke Voorziening Basis Registratie Ondergrond (BRO) beheert. Dit betrof programmakosten voor de opname van gegevens over Milieukwaliteit in de BRO Fase 2.
5.2 Omgevingswet
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben een subsidie ontvangen om de gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij het implementeren van en het werken met de Omgevingswet.
Aan de TU Delft is een subsidie verstrekt voor een onafhankelijke hoogleraar Omgevingsrecht in gebiedsontwikkeling.
Opdrachten
Aan de Slag
Het opdrachtenbudget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen en communicatiemiddelen en -producten, om betrokken partijen en organisaties te ondersteunen om te kunnen werken met het nieuwe digitale stelsel Omgevingswet. Voor diverse doelgroepen, zoals communicatieadviseurs en beleidsmedewerkers van de bevoegd gezagen, softwareleveranciers en bestuurders zijn bijeenkomsten georganiseerd ter voorbereiding op het leren werken met de Omgevingswet. En is ook een voorlichtingscampagne van start gegaan, waaronder radiospotjes.
Bijdrage aan ZBO's/ RWT's
Kadaster
Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die het Kadaster uitvoert in het kader van het afbouwen, beheer en ontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Samen met een aantal ontwikkelpartners, Rijkswaterstaat, KOOP, Geonovum en Kadaster, werkt het Ministerie van BZK aan de verdere ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO. Elke ontwikkelpartner zet daarvoor zijn expertise in.
Geonovum
Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die Geonovum uitvoert in het kader van de ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO.
ICTU
Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO.
Bijdrage aan agentschappen
RWS (Service Team Rijk)
Ten behoeve van de digitalisering werkt het Serviceteam Rijk samen met Rijkswaterstaat voor het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels en het beheer van de toepasbare regels. Daarnaast voert RWS het beheer van de annotaties bij de AMvB’s en Omgevingsregeling onder de Omgevingswet voor het Serviceteam Rijk uit. Om de kosten op de juiste regeling te verantwoorden is met de suppletoire begroting Prinsjesdag € 3,2 mln. overgeheveld van de regeling Service Team Rijk (STR). Daarnaast is de afrekening 2022 van RWS ingezet voor de kosten 2023 van RWS voor STR.
Service Team Rijk
Om de wijzigingen in regelgeving onder de Omgevingswet om te zetten van WORD in de digitale standaard (Standaard officiële publicaties en Toepassingsprofielen voor omgevingsdocumenten (STOP-TPOD)) werkt het Serviceteam Rijk samen met Logius/KOOP. KOOP voert handmatige werkzaamheden uit om te borgen dat reeds in procedure zijnde wijzigingen bekend kunnen worden gemaakt en KOOP is opdrachtgever voor twee aanbestedingstrajecten om het werkproces in de toekomst te kunnen automatiseren en optimaliseren.
Het verschil tussen begroting en realisatie komt doordat bij de eerste suppletoire begroting de bijdragen 2023 aan het Service Team Rijk van zowel de andere departementen als BZK zelf zijn toegevoegd aan de begroting (ongeveer € 6 mln.). Met de suppletoire begroting Prinsjesdag is € 3,2 mln. gerealloceerd naar RWS om de kosten voor Service Team Rijk door RWS op de juiste regeling te verantwoorden en is € 0,5 mln. gerealloceerd om kosten voor inhuur STR op het juiste instrument en regeling te verantwoorden. Daarnaast is de afrekening 2022 van KOOP ingezet voor de kosten 2023 (€ 1 mln.) en zijn op basis van de nacalculatie 2022 bijdragen aan de andere departementen overgeboekt (totaal € 0,7 mln.). Met de tweede suppletoire begroting is in totaal nog € 0,6 mln. gerealloceerd om kosten op de juiste regeling te verantwoorden.
Aan de Slag
Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die RWS uitvoert in het kader van de ontwikkeling van het DSO, de ontwikkeling van het Informatiepunt en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Samen met ontwikkelpartner RWS werkt het Ministerie van BZK aan de afbouw, ontwikkeling en implementatie van het DSO.
Het verschil tussen begroting en realisatie wordt voornamelijk verklaard doordat van deze regeling bij eerste suppletoire begroting € 3,8 mln. is overgeheveld naar artikel 11 voor de personele inzet voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet en door de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023. Daarnaast zijn bij de suppletoire begroting Prinsjesdag de bijdragen ontvangen van IPO, UvW en rijkspartijen voor het beheer van het DSO (ruim € 8 mln.).
Ontvangsten
Voor de basisregistraties is de jaarlijkse bijdrage van de Unie van Waterschappen van € 3,8 mln. ontvangen. In verband met de afrekening 2022 voor de activiteiten die RWS uitvoert voor het Omgevingsloket Online (OLO2) is € 1,2 mln. retour ontvangen. Voor diverse afrekeningen is totaal € 1,4 mln. ontvangen van Rijksvastgoedbedrijf. Daarnaast hebben nog een aantal kleinere verrekeningen plaats gevonden.
Voor het beheer van het DSO zijn de bijdragen ontvangen van het IPO en de UvW van totaal € 3,2 mln. Bij de afrekening over 2021 en 2022 voor de ontwikkeling en het beheer van het DSO-LV is een totaalbedrag van € 3,7 mln. van verschillende ontwikkelpartners teruggekomen. Voor het Service Team Rijk zijn n.a.v. de afrekening 2022 bedragen retour ontvangen van RWS en KOOP/Logius van totaal € 1,4 mln.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:
– Een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
– Een toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
– Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
– Bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
– Het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie;
– Het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën voor het verbeteren van overheidsdienstverlening en het oplossen van maatschappelijke vragen; en
– Het aangaan van internationale samenwerking om met gelijkgestemde landen wet- en regelgeving te beϊnvloeden, overheidsdienstverlening over de grenzen heen te realiseren, gezamenlijke maatschappelijke vragen op te lossen.
Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en maatschappelijke vragen oplost.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen en het bevorderen van het inzetten van digitale innovaties voor het oplossen van maatschappelijke vragen.
Stimuleren
– De minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.
– De minister van BZK stimuleert internationale samenwerking op het realiseren van diensten over de grenzen heen en het met like minded landen zorgen voor wet- en regelgeving die recht doet aan de Nederlandse situatie.
Regisseren
– De minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering.
– De minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
– De minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
– De minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
– De minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.
Uitvoeren
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.
Generieke Digitale Infrastructuur
In 2023 is het eerste jaar dat het centrale budget voor De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) onder artikel 6 is vormgegeven. De GDI vormt het fundament voor een goed functionerende digitale overheid en is cruciaal voor een betrouwbare dienstverlening aan burgers en ondernemers. De programmering 2023 is in het GDI-Programmeringsplan opgenomen dat op 2 december 2022 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Ruim 80% van het beschikbare budget werd besteed aan beheer- en exploitatie, het resterende deel ging naar vernieuwing, waarbij het zwaartepunt ligt bij het domein «toegang». Naar aanleiding van adviezen van het Adviescollege ICT-toetsing worden de migratiestrategie en -planning herijkt, hetgeen gevolgen heeft voor de doorontwikkeling en voorgenomen programmering van de GDI-voorzieningen.
Werk Aan Uitvoering
In 2023 is verder gewerkt aan de projecten die in het kader van het programma <Werk Aan Uitvoering> worden uitgevoerd waaronder het realiseren van een Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS). Het interbestuurlijke programma realisatie IBDS helpt overheidsorganisaties bij het creëren van duidelijkheid over wat technisch kan, juridisch verantwoord en ethisch wenselijk is bij datagebruik. Eén van de resultaten is een advies aan overheidsorganisaties over hergebruik van camerabeelden in de openbare ruimte.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 159.454 | 211.807 | 222.162 | 214.879 | 472.455 | 468.592 | 3.863 | |
Uitgaven | 170.827 | 190.203 | 213.854 | 220.202 | 459.952 | 468.592 | ‒ 8.640 | |
06.02 | Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving | 76.764 | 84.025 | 97.433 | 85.746 | 66.048 | 72.348 | ‒ 6.300 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Overheidsdienstverlening | 2.976 | 4.110 | 3.778 | 5.793 | 8.491 | 2.106 | 6.385 | |
Opdrachten | ||||||||
Informatiebeleid | 1.961 | 2.472 | 1.646 | 2.319 | 0 | 1 | ‒ 1 | |
Overheidsdienstverlening | 1.383 | 1.230 | 2.189 | 2.102 | 2.902 | 13.879 | ‒ 10.977 | |
Informatiesamenleving | 704 | 660 | 517 | 556 | 779 | 19.259 | ‒ 18.480 | |
Digitale dienstverlening | 72 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
CBS | 575 | 1.440 | 40 | 27 | 7 | 127 | ‒ 120 | |
RDW | 966 | 2.515 | 3.297 | 2.934 | 0 | 0 | 0 | |
KvK | 6.167 | 6.343 | 3.782 | 5.095 | 0 | 5.410 | ‒ 5.410 | |
ICTU | 8.964 | 8.877 | 8.693 | 7.616 | 18.986 | 5.408 | 13.578 | |
Kadaster | 120 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 886 | 1.087 | 978 | 1.801 | 1.555 | 200 | 1.355 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gemeenten | 579 | 147 | 422 | 709 | 628 | 600 | 28 | |
Provincies | 0 | 0 | 0 | 0 | 663 | 0 | 663 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Digitale dienstverlening | 150 | 792 | 565 | 182 | 267 | 85 | 182 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVO | 6.647 | 8.195 | 9.832 | 9.651 | 3.936 | 94 | 3.842 | |
RODI | 11.075 | 12.394 | 19.275 | 12.105 | 1.095 | 7.476 | ‒ 6.381 | |
Diverse bijdragen | 111 | 1.520 | 139 | 36 | 48 | 0 | 48 | |
Logius | 26.056 | 23.498 | 34.205 | 27.981 | 23.999 | 16.008 | 7.991 | |
RvIG | 5.362 | 6.102 | 6.266 | 6.151 | 0 | 0 | 0 | |
RDI | 1.679 | 1.577 | 1.796 | 415 | 1.980 | 1.645 | 335 | |
AZ-DPC | 0 | 0 | 0 | 145 | 683 | 0 | 683 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Buitenlandse Zaken (V) | 35 | 25 | 13 | 128 | 29 | 50 | ‒ 21 | |
Diverse bijdragen | 296 | 1.041 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
06.05 | Identiteitsstelsel | 46.184 | 42.566 | 51.928 | 39.940 | 38.535 | 38.735 | ‒ 200 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Overheidsdienstverlening | 0 | 0 | 0 | 1.679 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Identiteitsstelsel | 818 | 248 | 421 | 139 | 143 | 5.268 | ‒ 5.125 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Diverse bijdragen | 0 | 912 | 0 | 0 | 44 | 0 | 44 | |
ICTU | 8.451 | 323 | 267 | 1.021 | 0 | 2.550 | ‒ 2.550 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gemeenten | 313 | 192 | 287 | 350 | 4.452 | 146 | 4.306 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RvIG | 36.602 | 40.891 | 50.953 | 36.751 | 33.896 | 30.771 | 3.125 | |
06.06 | Investeringspost digitale overheid | 47.879 | 63.612 | 50.286 | 53.927 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid | 5.379 | 10.013 | 3.507 | 5.584 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid | 259 | 851 | 377 | 459 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
KvK | 175 | 827 | 393 | 652 | 0 | 0 | 0 | |
ICTU | 984 | 2.429 | 1.168 | 3.425 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 3.468 | 1.702 | 2.235 | 63 | 0 | 0 | 0 | |
RDW | 0 | 5.319 | 1.505 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gemeenten | 0 | 2.256 | 0 | 424 | 0 | 0 | 0 | |
Provincies | 0 | 401 | 0 | 937 | 0 | 0 | 0 | |
Waterschappen | 150 | 0 | 0 | 330 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Diverse bijdragen | 0 | 95 | 197 | 36 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVO | 2.300 | 2.825 | 3.987 | 173 | 0 | 0 | 0 | |
RODI | 1.478 | 1.192 | 397 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 1.954 | 1.247 | 696 | 1.911 | 0 | 0 | 0 | |
Logius | 26.332 | 27.237 | 33.791 | 30.746 | 0 | 0 | 0 | |
RvIG | 3.500 | 5.505 | 1.162 | 7.112 | 0 | 0 | 0 | |
AZ-DPC | 0 | 1.356 | 827 | 2.075 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Diverse bijdragen | 1.900 | 357 | 44 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
06.07 | Hoogwaardige dienstverlening één overheid | 0 | 0 | 14.207 | 40.589 | 52.171 | 59.293 | ‒ 7.122 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Hoogwaardige dienstverlening één overheid | 0 | 0 | 214 | 941 | 1.151 | 3.668 | ‒ 2.517 | |
VNG | 0 | 0 | 257 | 1.059 | 1.445 | 3.846 | ‒ 2.401 | |
Opdrachten | ||||||||
Hoogwaardige dienstverlening één overheid | 0 | 0 | 0 | 204 | 339 | 1.105 | ‒ 766 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
ICTU | 0 | 0 | 1.409 | 10.152 | 10.290 | 3.768 | 6.522 | |
RDW | 0 | 0 | 11.400 | 10.726 | 0 | 20.950 | ‒ 20.950 | |
CBS | 0 | 0 | 23 | 23 | 462 | 0 | 462 | |
KvK | 0 | 0 | 0 | 310 | 478 | 0 | 478 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.240 | 0 | 2.240 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gemeenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 17.227 | 2.000 | 15.227 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Digitale dienstverlening | 0 | 0 | 0 | 102 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Logius | 0 | 0 | 288 | 0 | 888 | 2.398 | ‒ 1.510 | |
RvIG | 0 | 0 | 0 | 13.331 | 9.930 | 11.091 | ‒ 1.161 | |
AZ-DPC | 0 | 0 | 320 | 3.318 | 6.546 | 9.865 | ‒ 3.319 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 296 | 423 | 1.175 | 602 | 573 | |
06.08 | Generieke Digitale Infrastructuur | 0 | 0 | 0 | 0 | 303.198 | 298.216 | 4.982 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.525 | 0 | 6.525 | |
Opdrachten | ||||||||
Doorontwikkeling en innovatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.220 | 62.193 | ‒ 60.973 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
KvK | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.208 | 0 | 6.208 | |
ICTU | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.136 | 0 | 6.136 | |
RDW | 0 | 0 | 0 | 0 | 265 | 0 | 265 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 333 | 0 | 333 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Gemeenten | 0 | 0 | 0 | 0 | 13 | 0 | 13 | |
Provincies | 0 | 0 | 0 | 0 | 209 | 0 | 209 | |
Waterschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 481 | 0 | 481 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
KvK | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.345 | ‒ 6.345 | |
Logius | 0 | 0 | 0 | 0 | 258.050 | 214.295 | 43.755 | |
RvIG | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.127 | 5.485 | 5.642 | |
RVO | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.111 | 7.469 | 3.642 | |
KOOP | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 | 1.724 | ‒ 1.524 | |
RDI | 0 | 0 | 0 | 0 | 422 | 705 | ‒ 283 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 898 | 0 | 898 | |
Ontvangsten | 18.419 | 10.826 | 12.349 | 4.263 | 17.663 | 10.927 | 6.736 |
Uitgaven
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening
Met de eerste suppletoire begroting en de Prinsjesdag Suppletoire zijn er middelen naar deze regeling gerealloceerd voor onder meer de subsidie aan Stichting ECP voor het project Dutch Blockhain Coalition (DBC) met als doel om het fundament voor de DBC voort te zetten.
De VNG heeft een subsidie ontvangen voor de instandhouding en doorontwikkeling van het ENSIA verantwoordingsstelsel. Met dit stelsel verantwoorden de colleges van B&W zich jaarlijks in één keer aan hun gemeenteraad over de staat van de gemeentelijke informatieveiligheid.
De Stichting Beeld en Geluid heeft een subsidie ontvangen ten behoeve van het programma Alliantie Digitaal Samenleven. Dit is een publiek private samenwerking voor de bevordering van digitale inclusie.
Opdrachten
Overheidsdienstverlening
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar de regeling ICTU ten behoeve van de inzet van de WAU-middelen voor de digitale identiteit.
Door de Universiteit Utrecht is een model ontwikkeld voor een Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). Dit model is een goed middel om tot een goede afweging te komen bij de toepassing van algoritmes.
Het instrument kinderrechten impact assessment is dit jaar gereed gekomen. Het instrument ziet op het in kaart brengen van mogelijke risico’s op schending van kinderrechten in een ontwerp voor een digitale dienst. Het instrument faciliteert de discussie over de mogelijke risico’s en het mitigeren daarvan, zodat uiteindelijk een kindveilige dienst resulteert.
Informatiesamenleving
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar de regeling ICTU en subsidies.
Op de regeling zijn de uitgaven verantwoord ten behoeve van het programma Direct Duidelijk.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar artikel 6.8 GDI ten behoeve van de bijdrage aan het Digitaal Ondernemersplein.
ICTU
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Aan het ICTU zijn meerdere bijdragen vertrekt.
Het afgelopen jaar is aan ICTU een bijdrage verstrekt voor zowel de technische doorontwikkeling van het algoritmeregister als het opschalen van het aantal registraties.
Daarnaast kreeg ICTU een bijdrage voor het opstellen van een onderzoeksaanpak voor versterking van het Landelijk dekkend stelsel van informatieknooppunten op cybersecurity.
Op 12 juli 2023 is de Mastodon server van BZK ‘live’ gegaan. Deze werd technisch gerealiseerd door ICTU. Gedurende de pilot hebben 21 overheidsorganisaties accounts gemaakt op de BZK Mastodon server.
Daarnaast is in 2023 een bijdrage aan ICTU verstrekt voor de verdere ontwikkeling van de interbestuurlijke datastrategie (IBDS) en de Single Digital Gateway.
ICTU ontving een bijdrage voor het project waarbij gebruik wordt gemaakt van een gezamenlijk design systeem (NLDS). Met NLDS worden bouwstenen ontwikkeld om digitaal toegankelijke en gebruiksvriendelijke diensten van een betere kwaliteit te ontwikkelen.
Bijdrage aan agentschappen
RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontving onder andere een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van regelhulpen. Regelhulpen is een digitaal hulpmiddel om advies op maat en voorlichting te geven over de specifieke voor de ondernemer geldende wet- en regelgeving, mogelijkheden van subsidieregelingen of beschikbare informatie- en adviesproducten.
RODI
Met ingang van 1 januari 2023 is de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) opgegaan in 5 nieuwe organisaties waaronder de Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitaliseren en Innovatie (RODI). Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) is een organisatieonderdeel geworden van Logius. Deze middelen zijn gerealloceerd naar artikel 6.8.
De verantwoording op deze regeling heeft betrekking op de ontwikkeling van een app-register waarmee inzicht wordt verkregen van alle apps die de overheid beschikbaar stelt.
Logius
Onder deze regeling zijn de uitgaven verantwoord die geraamd zijn onder de regeling Rodi/UBR.
Logius ontving een bijdrage voor de ontwikkeling van NL.Doc. De wettelijke verplichting ten aanzien van digitale toegankelijkheid (Besluit digitale toegankelijkheid overheid) eist dat alle websites, intranetten, extranetten, apps en content toegankelijk worden gemaakt. Dit houdt in dat ook alle kantoorbestandsformaten toegankelijk worden gemaakt, zoals pdf-documenten. NLdoc is een applicatie waarmee Word- en PDF-bestanden worden getransformeerd naar toegankelijke HTML.
6.5 Identiteitsstelsel
Opdrachten
Identiteitsstelsel
De geraamde uitgaven op deze regeling zijn deels verantwoord op de regeling Gemeenten onder artikel 6.5 en deels zijn deze middelen overgeboekt naar andere begrotingen (voornamelijk naar het Gemeentefonds bij de tweede suppletoire begroting 2023).
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten
Vanaf oktober 2023 is een experiment gestart met vijf gemeenten met een grote populatie arbeidsmigranten, zij zullen een actieve rol krijgen in het bijhouden van tijdelijke verblijfadressen. Dit heeft plaatsgevonden op basis van een Experimentbesluit BRP dat op 1 oktober 2023 in werking is getreden. Uit het Experimentbesluit volgt dat de kosten die gemeenten maken voor hun deelname aan dit experiment door BZK vergoed zullen worden.
Op deze regeling zijn tevens de uitgaven verantwoord ten behoeve van de opschaling bij de BRP-straatgemeenten. Er is door allerlei oorzaken een achterstand ontstaan. Om de achterstand in te lopen hebben de BRP-straatgemeenten bekeken of zij kunnen opschalen. In vier van de vijf gemeenten is dit mogelijk gebleken, zij hebben hier een vergoeding voor ontvangen.
Bijdrage aan agentschappen
RvIG
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft bijdragen ontvangen voor het beheer, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de centrale voorzieningen voor de Basisregistratie Personen (BRP) en voor beheer en onderhoud van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V).
RvIG heeft ook een bijdrage ontvangen voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). De uitvoering van LAA draagt bij aan de verbetering van de adreskwaliteit in de BRP.
Het is belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en fouten in overheidsregistraties. Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude heeft in 2023 weer veel burgers te woord gestaan en hulp geboden.
6.6 Investeringspost digitale overheid
Dit subartikel is per begroting 2023 opgeheven en de budgetten zijn overgeboekt naar 6.8 Generieke Digitale Infrastructuur.
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid
De middelen op artikel 6.7 zijn beschikbaar gesteld voor maatregelen die toezien op verbetering in de dienstverlening in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Aan het ICTU zijn meerdere bijdragen vertrekt, waaronder:
– een bijdrage ten behoeve van het programma gebruiker Centraal. Dit programma is gericht op het verbeteren van de overheidsdienstverlening ten behoeve van de gebruiker. Gebruiker Centraal richt zich hierbij op de verbetering van de begrijpelijke overheidstaal, het verbeteren van de digitale toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid.
– een bijdrage voor digitale toegankelijkheid. Het DigiToegankelijk Toezichts en Ondersteuningsprogramma ondergebracht is opgericht voor de uitvoering van het stappenplan digitale toegankelijkheid (motie Bisschop - kamerstukken II 2021/22, 35 925VII, nr. 49). Dit betreft het inrichten van de toezichtsfunctie en het bieden van ondersteuning aan overheidsorganisaties ter versnelling van de digitale toegankelijkheid.
RDW
Op deze regeling zijn de uitgaven voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) geraamd. Deze middelen zijn gedurende het jaar gerealloceerd naar de regeling Gemeenten onder artikel 6.7 om deze op het juiste instrument te verantwoorden.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar deze regeling ten behoeve van de financiering van de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO). Gemeenten hebben met ingang van 1 januari 2023 een regiefunctie gekregen over de Informatiepunten Digitale Overheid die zijn ingericht bij de lokale bibliotheken.
Bijdrage aan agentschappen
RvIG
RvIG heeft in het kader van Hoogwaardige Dienstverlening een bijdrage ontvangen voor het programma Toekomst BRP. Dit programma werkt stapsgewijs aan de doorontwikkeling van de BRP.
AZ-DPC
Algemene Zaken - Dienst Publiek en Communicatie heeft een bijdragen ontvangen voor het programma 1Overheid. Dit programma voorziet in een centrale plek waar informatie in samenhang wordt aangeboden aan burgers. Door 1 overheidsbrede website te ontwikkelen met een onderliggende klantcontactfunctie wordt een digitale plek beschikbaar met overheidsbrede informatie over publieke producten en diensten.
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur
Subsidies
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid
Op deze regeling zijn subsidies toegekend die geraamd zijn op de regeling opdrachten. Het betreffen subsidies voor onder andere het programma’s Drie dimensionaal, Keten aanpak Digitale inclusie, Durf en Doe platform en samenwerking overheidsportalen.
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie
Naar aanleiding van de vastgestelde investeringsagenda in 2023 heeft er een herschikking plaatsgevonden van het beschikbare budget onder andere naar de regelingen, doorontwikkeling en innovatie digitale overheid, KvK en ICTU (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 945).
Het vernieuwingsbudget GDI (Onderdeel van de Centrale Financiering GDI) is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de GDI. De bestemming van het vernieuwingsbudget wordt afgestemd in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid en wordt opgenomen in het jaarlijkse GDI-Programmeringsplan. Om innovatie te stimuleren is budget gereserveerd voor het interbestuurlijk aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, waaronder ook het verbeteren van de overheidsdienstverlening en de basisinfrastructuur. Hiermee worden partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Het doel hierbij is om door middel van het initiëren van een creatief denkproces nieuwe digitale technologieën te ontwikkelen.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar deze regeling ten behoeve van de financiering van het beheer en exploitatie van het digitaal ondernemersplein.
ICTU
Gedurende het jaar zijn middelen gerealloceerd naar deze regeling ten behoeve van de bijdrage voor aan onder andere de ontwikkeling van de id-Wallet app. Door middel van deze app kunnen digitale persoonsgegevens worden opgeslagen, om op een later moment te gebruiken
Bijdrage aan agentschappen
Logius
Met de eerste suppletoire begroting is een bedrag van € 12 mln. aan het budget toegevoegd is het kader van de loon en prijs bijstelling.
Naar aanleiding van de vastgestelde investeringsagenda in 2023 heeft er met de eerste suppletoire begroting een herschikking plaatsgevonden om de investeringsagenda op de juiste regeling te verantwoorden. Het overgrote deel (circa € 33 mln.) is gerealloceerd naar de regeling Logius.
RvIG
De uitgaven op deze regeling zijn hoofdzakelijk voor de uitvoering van de Electronic Indentities and Trust Services (eIDAS). Met de Prinsjesdag suppletoire begroting zijn de middelen gerealloceerd vanuit de regeling Logius om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, omdat de uitvoering niet door Logius maar door RvIG wordt gedaan.
RVO
Gedurende het jaar is dit budget gerealloceerd voor een bijdrage aan het beheren en doorontwikkelen van digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals de berichtenbox voor bedrijven en e-facturatie. Verder heeft het RVO een bijdrage ontvangen om op het digitale Ondernemersplein ondernemers te voorzien van informatie over wet- en regelgeving die voor ondernemers relevant is.
Ontvangsten
De meer ontvangsten die gerealiseerd zijn, zijn voornamelijk het gevolg van afrekeningen van diverse bijdragen, waaronder aan Logius en RvIG. Deze bijdragen zijn lager vastgesteld op basis van de ingediende verantwoordingen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert.
De minister draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.
De minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.
De rol en verantwoordelijkheid die de minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele rijksoverheid of de rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:
– De rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);
– De overheidspensioenen (publieke sector);
– Een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);
– De normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).
Stimuleren
– De minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
– De minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.
– De minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
– De minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
– De minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.
Financieren
– Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.
Regisseren
– De minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de rijksoverheid.
– De minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
– De minister heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
– De minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.
– Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
– De minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan hij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van een departementale Chief Information Officer (CIO) kan alleen plaatsvinden na overleg met de minister van BZK.
– De minister van BZK regisseert de versterking van kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
– Tenslotte houdt de minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.
Uitvoeren
– De minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
– De minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leidinggevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkelaanbod voor een grote groep (top)managers.
– De minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om een diverse en inclusieve rijksdienst te zijn en zet daarbij in op een verdere stijging van het percentage vrouwen en bevordering van culturele diversiteit in topfuncties.
– De minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
– De Minister van BZK werkt aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding via het programma Open Overheid (2021-2026). Door middel van rijksbrede maatregelen ondersteunt de Minister van BZK rijksorganisaties in hun verbeteropgave. Bewustzijnscampagnes en opleidingen voor ambtenaren op het gebied van het omgaan met en beheren van informatie maken onderdeel uit van het programma. Verder wordt via een rijksbrede arbeidsmarktcampagne het werken bij de overheid op gebied van informatiehuishouding onder de aandacht gebracht. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van werkprocessen, informatiesystemen en de monitoring van de verbeteropgave.
– De minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
– De minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
– De minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
– De minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
– De minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.
App beleid
Op 21 maart 2023 is per direct het gebruik van applicaties ontraden uit landen met een offensief cyberprogramma gericht tegen Nederland en/of Nederlandse belangen (Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 984). Het gebruik van dergelijke applicaties bevat inherente risico’s, waardoor het noodzakelijk wordt geacht om een aantal stappen te zetten om deze risico’s zoveel mogelijk te mitigeren. Hiervoor is besloten om voor de Rijksoverheid over te stappen naar een situatie waarbij mobiele apparaten zo zijn ingericht dat alleen vooraf toegestane apps, software en/of functionaliteiten kunnen worden geïnstalleerd en gebruikt.
In de Kamerbrief «Stand van zaken appbeleid» van 24 november 2023 is uiteengezet welke stappen sinds de oorspronkelijke Kamerbrief uit maart zijn genomen (Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 1087). Rijksambtenaren zijn ontraden om gebruik van dergelijke applicaties te maken op hun zakelijke apparaten. Steekproefsgewijs is gezien dat aan deze oproep gehoor is gegeven.
Rijksbrede Cloudbeleid
Het nieuwe Rijksbrede cloudbeleid, inclusief implementatiekader en handreiking, is vastgesteld. Deze vervangt het verouderde beleid uit 2011. Onder het nieuwe beleid kunnen overheidsdiensten, met enkele uitzonderingen, onder strenge voorwaarden publieke clouddiensten gebruiken.
Programma Open Overheid
In 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid (2024-2025) opgesteld, als opvolger van het generieke actieplan Open op Orde. Hierin staan het langetermijnperspectief voor professioneel informatiebeheer bij het Rijk, de maatregelen die we de komende jaren nemen om toe te werken naar dit langetermijnperspectief en de resultaten die tot nu toe zijn behaald.
Het Programma Open Overheid van BZK ondersteunt rijksorganisaties met rijksbrede maatregelen en voorzieningen. Bewustzijnscampagnes en opleidingen voor ambtenaren op het gebied van het omgaan met en beheren van informatie maken onderdeel uit van het programma. Verder wordt via een rijksbrede arbeidsmarktcampagne het werken bij de overheid op gebied van informatiehuishouding onder de aandacht gebracht. Daarnaast wordt gewerkt aan het verbeteren van werkprocessen, informatiesystemen en de monitoring van de verbeteropgave.
In 2023 is er extra prioriteit gegeven aan het archiveren van chatberichten, zo zijn er verschillende adviezen en rapporten uitgebracht. Naar aanleiding van deze adviezen is er een beleidskader opgesteld voor het bewaren en beheren van chatberichten. Ook zijn er algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd die ervoor zorgen dat beleid zo veel mogelijk geharmoniseerd is, onafhankelijk van het type (communicatie)middel of informatiesysteem. Met het vaststellen van deze uitgangspunten is het ‘wiel opnieuw uitvinden’ bij elk nieuw type informatie of middel niet meer nodig. Daarnaast moeten rijksorganisaties voor het archiveren van chatberichten worden ondersteund door technologie. De zakelijke chatconversaties van ruim 1.800 sleutelfunctionarissen binnen de Rijksoverheid kunnen namelijk niet handmatig worden verwerkt. Daarom is gestart met een pilot voor chatarchivering. In 2023 is software aangekocht en geïnstalleerd.
Beleidsevaluatie SAIP
Elke 5 jaar wordt een nieuw uitvoeringscontract afgesloten met de stichting administratie Indonesische pensioenen (SAIP). De SAIP beschikt over cruciale historische en inhoudelijke kennis m.b.t. de administratie en uitkeringen van Indonesische pensioenen (zie www.saip.nl). Het huidige contract loopt eind 2024 af. Voor de periode 2025-2030 moet een nieuw uitvoeringscontract worden afgesloten. De hiervoor benodigde businesscase is in 2023 afgerond en door BZK beoordeeld. Uit de business case blijkt dat de apparaatskosten van SAIP in de periode tot 2029 zullen dalen met circa 33 % ten opzichte van de huidige apparaatsuitgaven. Een mogelijke overdracht van de werkzaamheden naar een andere organisatie zou ca. 900.000 euro bedragen.
Het belang van de cruciale historische en inhoudelijke kennis, in combinatie met het (aanzienlijk) dalen van de apparaatskosten en de forse kosten die overdracht naar een andere organisatie tot gevolg zou hebben, heeft geleid tot de beslissing om in te stemmen met de business case en het contract met SAIP te verlengen tot 2030.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 35.758 | 39.149 | 51.973 | 107.601 | 88.908 | 143.763 | ‒ 54.855 | |
Uitgaven | 41.061 | 36.415 | 45.570 | 66.000 | 84.756 | 143.763 | ‒ 59.007 | |
07.01 | Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | 32.274 | 28.721 | 38.718 | 59.957 | 78.747 | 137.425 | ‒ 58.678 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Diverse subsidies | 1.463 | 1.235 | 772 | 896 | 689 | 1.247 | ‒ 558 | |
Overlegstelsel | 2.503 | 2.310 | 1.187 | 1.172 | 1.099 | 2.401 | ‒ 1.302 | |
POK - Ambtelijk Vakmanschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 40 | 250 | ‒ 210 | |
Bedrijfsvoeringsbeleid | 280 | 227 | 418 | 646 | 570 | 212 | 358 | |
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie | 0 | 0 | 0 | 16 | 48 | 48 | 0 | |
Ondersteuning koepels implementatie Woo | 0 | 0 | 0 | 862 | 863 | 863 | ‒ 1 | |
Kwaliteit management rijksdienst | 0 | 0 | 0 | 60 | 20 | 27 | ‒ 7 | |
Compensatie Waterschappen Woo (structureel) | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.047 | 3.047 | 0 | |
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat | 0 | 0 | 0 | 46 | 222 | 0 | 222 | |
POK - Ondersteuning melders misstanden | 0 | 0 | 0 | 50 | 0 | 0 | 0 | |
A&O-fonds | 3.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Bedrijfsvoeringsbeleid | 1.795 | 1.662 | 2.897 | 2.628 | 2.914 | 11.784 | ‒ 8.870 | |
Kwaliteit Management Rijksdienst | 2.811 | 2.259 | 2.924 | 3.257 | 3.827 | 3.902 | ‒ 75 | |
Werkgeversbeleid | 2.040 | 1.536 | 1.402 | 572 | 869 | 1.982 | ‒ 1.113 | |
Informatiehuishouding | 0 | 0 | 1 | 34 | 240 | 57.570 | ‒ 57.330 | |
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening | 0 | 108 | 1.844 | 1.146 | 67 | 0 | 67 | |
POK - Ambtelijk Vakmanschap | 0 | 0 | 17 | 588 | 627 | 2.427 | ‒ 1.800 | |
POK - Staat van de Uitvoering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 150 | ‒ 150 | |
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie | 0 | 0 | 0 | 209 | 178 | 730 | ‒ 552 | |
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat | 0 | 0 | 0 | 62 | 112 | 514 | ‒ 402 | |
POK - Ondersteuning van melders van misstanden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 714 | ‒ 714 | |
Open Overheid | 0 | 0 | 0 | 450 | 418 | 0 | 418 | |
Adviescollege ICT | 0 | 0 | 0 | 46 | 10 | 0 | 10 | |
Personele inzet crisisopvang | 0 | 0 | 0 | 1.739 | 6.933 | 30.500 | ‒ 23.567 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
POK - Ambtelijk Vakmanschap | 0 | 0 | 5 | 22 | 14 | 39 | ‒ 25 | |
Bedrijfsvoeringsbeleid | 392 | 581 | 1.454 | 1.229 | 1.890 | 0 | 1.890 | |
Werkgeversbeleid | 2.183 | 2.057 | 1.616 | 1.650 | 1.626 | 1.700 | ‒ 74 | |
POK - Staat van de Uitvoering | 0 | 0 | 2.350 | 2.550 | 2.197 | 2.150 | 47 | |
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie | 7 | 0 | 7 | |||||
POK - Ondersteuning van melders van misstanden | 0 | 0 | 0 | 14 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 2.427 | 2.334 | 0 | 2.334 | |
Bijdrage aan medeoverheden | ||||||||
Werkgeversbeleid | 144 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) | 0 | 0 | 0 | 1.084 | 1.084 | 1.084 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
POK - Ambtelijk Vakmanschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 26 | 0 | 26 | |
Werkgeversbeleid | 13 | 74 | 50 | 74 | 0 | 47 | ‒ 47 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Kwaliteitsverbetering | 1.431 | 1.528 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
POK - Ambtelijk Vakmanschap | 0 | 0 | 0 | 876 | 1.118 | 74 | 1.044 | |
O&P Rijk (arbeidsmarkt communicatie) | 9.161 | 7.868 | 8.619 | 7.520 | 9.801 | 9.675 | 126 | |
I-Functie Rijk | 118 | 98 | 428 | 461 | 1.112 | 0 | 1.112 | |
Bedrijfsvoeringsbeleid | 2.579 | 3.315 | 3.548 | 4.208 | 3.815 | 1.527 | 2.288 | |
Werkgeversbeleid | 1.264 | 2.312 | 2.614 | 3.207 | 3.662 | 2.496 | 1.166 | |
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening | 488 | 1.089 | 879 | 2.062 | 10.910 | 0 | 10.910 | |
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie | 0 | 0 | 26 | 74 | 199 | 34 | 165 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 5.245 | 9.918 | 6.549 | 0 | 6.549 | |
KOOP | 0 | 0 | 0 | 8.102 | 5.981 | 0 | 5.981 | |
Logius | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.629 | 0 | 3.629 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Bedrijfsvoeringsbeleid | 209 | 462 | 422 | 0 | 0 | 231 | ‒ 231 | |
07.02 | Pensioenen en uitkeringen | 8.787 | 7.694 | 6.852 | 6.043 | 6.009 | 6.338 | ‒ 329 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen | 8.787 | 7.694 | 6.852 | 6.043 | 6.009 | 6.338 | ‒ 329 | |
Ontvangsten | 2.108 | 2.426 | 1.613 | 2.186 | 2.546 | 64 | 2.482 |
Uitgaven
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Subsidies (regelingen)
Ondersteuning koepels implementatie Woo
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Waterschapshuis hebben op grond van de Subsidieregeling ondersteuning implementatie Wet open overheid (Stcrt. 2022, 5675) een subsidie ontvangen om respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid (Woo). De middelen zijn onder andere ingezet voor het aanstellen van één of meerdere projectleiders Woo, het uitvoeren van praktijkbeproevingen, het uitwerken van het meerjarenplan (artikel 6.2 Woo) voor de desbetreffende bestuurslaag en het geven van voorlichting aan bestuursorganen. De toegekende subsidies hebben betrekking op de periode 2022 tot en met 2026 en worden jaarlijks uitgekeerd. In 2023 hebben de VNG, het IPO en het Waterschapshuis het tweede subsidiebedrag ontvangen.
Compensatie Waterschappen Woo (structureel)
De waterschappen hebben op grond van de Subsidieregeling uitvoeringskosten waterschappen Wet open overheid (Stcrt. 2023, 24222) in 2023 een subsidie toegekend gekregen ter tegemoetkoming in de structurele kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de Wet open overheid (Woo). De middelen zijn in het kader van de uitvoering van de Woo onder andere ingezet voor het aanwijzen van een of meer contactpersonen, extra kwaliteitsmanagement en het actief openbaar maken van categorieën informatie op grond van artikel 3.3 van de Woo. De toegekende subsidies hebben betrekking op de periode 2023 tot en met 2027 en worden jaarlijks uitgekeerd. In 2023 hebben de waterschappen het eerste subsidiebedrag ontvangen.
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid
De Rijksoverheid werkt onverminderd aan de uitvoering van de I-strategie met recente successen. Om deze successen te realiseren zijn in 2023 opdrachten verstrekt voor het opstellen van een handreiking risicobeheersing public cloud, beleid voor verplichte basisopleiding digitale weerbaarheid voor alle Rijksambtenaren en is er actief gewerkt aan quantumveilige cryptografie als reactie op de opkomst van krachtige quantumcomputers. Om de feitelijke veiligheid van kritieke functies te testen worden red teamingtesten steeds breder binnen de Rijksoverheid toegepast. Het programma Red Teaming Rijksoverheid heeft opdrachten uitgezet voor het opzetten en uitvoeren van geavanceerde red teamingtesten binnen de Rijksoverheid. Tijdens de tweede suppletoire begroting is via een overboeking aan het ministerie van Justitie en Veiligheid een opdracht verstrekt aan NCSN voor het programma VSSR. VSSR staat voor Versterkt SOC (Security Operations Center) Stelstel Rijk met als doel verbinding creëren tussen bestaande dienstverlening en Rijksonderdelen die nog geen Security Operations Centers hebben. Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door diverse reallocaties die hebben plaatsgevonden bij de eerste- tweede - en Prinsjesdag suppletoire begroting om zo op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Een voorbeeld hiervan is de opdracht die in 2023 met de eerst suppletoire begroting verstrekt is via artikel 2 voor de structurele borging nationale Cryptostrategie van € 4,9 mln.
Kwaliteit Management Rijksdienst
De Algemene Bestuursdienst (ABD) bestaat uit ruim 1.900 managementfuncties bij de Rijksoverheid. BZK faciliteert de topambtenaren op deze functies (ABD’ers) in hun ontwikkeling. Het leer- en ontwikkelaanbod bestond in 2023 uit een breed spectrum aan leerinterventies die bijdroegen aan het ontwikkelen van leiderschapsgedrag van ambtelijk leiders. Deze leerinterventies boden concrete handvatten voor het werken met de handelingsrichtingen uit de rijksbrede visie op publiek leiderschap.
Informatiehuishouding
Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door diverse reallocaties die voornamelijk binnen het artikel hebben plaatsgevonden bij eerste- en Prinsjesdag suppletoire begroting om zo op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Verder zijn middelen informatiehuishouding overgeboekt naar andere departementen.
Personele inzet crisisopvang
In het voorjaar van 2022 is de doorstroom en opvang van asielzoekers hevig onder druk komen te staan. Het kabinet heeft in dat jaar - vanwege de ernst van de situatie – aanleiding gezien in juni 2022 de nationale crisisstructuur te activeren met het doel snel extra opvangcapaciteit te creëren. Het inrichten van de crisisstructuur en de snelheid waarmee beleid gerealiseerd is, heeft een groot beslag gelegd op de ambtelijke capaciteit (van het ministerie van BZK). Het kabinet heeft besloten de veiligheidsregio’s capaciteit toe te zeggen in de vorm van maximaal 30 medewerkers, 7 dagen per week, per veiligheidsregio, om te ondersteunen bij de werkzaamheden van de opvanglocaties. Namens het kabinet faciliteerde het ministerie van BZK ook in 2023 de extra personele inzet. De maatregelen van het inzetten van medewerkers hadden als belangrijkste doel om te garanderen dat er voldoende personele inzet was voor het faciliteren van opvangplekken voor asielzoekers. Het onderwerp is in 2023 geëindigd bij BZK en voortgezet in een andere vorm bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. € 23,5 mln. van het Crisis Noodopvang budget is overgeboekt met de suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 naar artikel 3 woningmarkt voor de huisvesting van statushouders.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Bedrijfsvoeringbeleid
Aan stichting ICTU is een bijdrage verstrekt voor het doorontwikkelen van het Rijks ICT-dashboard, zo is er nu ook informatie opgenomen over beheer- en onderhoudsactiviteiten. Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door middelen die zijn gerealloceerd bij de eerste-, de tweede- en Prinsjesdag suppletoire begroting.
Werkgeversbeleid
De stichting ICTU heeft dit jaar bijdragen ontvangen voor de exploitatie van de door het ministerie van BZK ontwikkelde, en door veel publieke organisaties gebruikte, benchmarkinstrumenten (InternetSpiegel en Vensters voor bedrijfsvoering). Deze instrumenten zijn bedoeld om publieke organisaties te helpen bij het professionaliseren van hun werkgeverschap en bedrijfsvoering. ICTU heeft onderzoek gedaan naar de Kennis van de Overheid, ook op basis van onderzoekspanels.
POK - Staat van de Uitvoering
Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» is de eerste Staat van de Uitvoering gerealiseerd waarmee beter zicht gecreëerd wordt op het functioneren en presteren van de uitvoeringsorganisaties. De stichting ICTU heeft hiervoor een bijdrage ontvangen.
Diverse bijdragen
Dit bestaat voornamelijk uit de verstrekte bijdrage aan De Nederlandse Bank voor het programma Open op Orde van € 2,0 mln.
Bijdrage aan medeoverheden
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel)
De waterschappen ontvingen in 2023 een bijdrage ter compensatie van de incidentele kosten voor de implementatie van de op 1 mei 2022 in werking getreden Wet open overheid (Woo). De middelen zijn in het kader van de implementatie van de Woo onder andere ingezet voor de verbetering van processen en de organisatie, het aanschaffen en/of aanpassen van systemen en het opleiden van medewerkers. De (incidentele) bijdragen hebben betrekking op de periode 2022 tot en met 2026 en worden jaarlijks verstrekt. In 2023 hebben de waterschappen de tweede bijdrage ontvangen.
Bijdrage aan agentschappen
Organisatie en Personeel (O&P) Rijk (arbeidsmarkt communicatie)
Vanuit het thema I-vakmanschap uit de I-strategie Rijk is aan Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) een bijgedragen gegeven om specifieke HR-ICT trajecten vorm en inhoud te geven. Het betreft bijdragen aan de projecten in het I domein zoals I-Traineeship en I-Partnerschap. Daarnaast is in 2023 ook gewerkt aan project Monitoring en de verbijzondering van het Functiegebouw Rijk voor het IV-domein Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV). Dit vormt een solide basis voor de toekomstige monitoring van de te verwachten ICT-tekorten.
Bedrijfsvoeringsbeleid
Via het programma Werken aan Uitvoering (WAU) is bij agentschappen geïnvesteerd in de kennis van verschillende processen van de bedrijfsvoering. Het programma RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) is in 2023 overgegaan naar RODI en ontving een bijdrage voor het ontwikkelen van opleidingen en lesmateriaal (ondere andere voor e-learnings, webinars, podcasts, serious games, microlearnings) waarmee ambtenaren hun kennisniveau op het gebied van ICT omhoog kunnen brengen.
Werkgeversbeleid
Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van Logius, heeft de jaarlijkse bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling en het beheer van het register voor overheidsinstellingen.
O&P Rijk heeft meerdere bijdragen ontvangen voor de inzet van Rijksconsultants, onder andere ten behoeve van de organisatie van de week van de integriteit, procesbegeleider datagedreven HR en een vervolg opleiding sociale veiligheid. Tevens heeft O&P Rijk een bijdrage ontvangen voor de financiering van de ondersteuning van het Rijksloket Advies en Bemiddeling Arbeidszaken (RABA) en de Geschillencommissie. Het gaat hierbij om een rijksbrede voorziening.
Ook heeft O&P een bijdrage ontvangen voor het uitvoeren van opdrachten in het kader van datagedreven werken.
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening
Rijksbrede ICT-voorzieningen zijn conform afspraken uit de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) doorontwikkeld en vernieuwd. Conform de kostenverdeelnotitie, waarin dit interdepartementaal geregeld wordt, zijn de financiele middelen voor regie, beheer en ontwikkeling opgehaald tijdens de suppletoire begrotingen in 2023. Deze financiele middelen zijn in 2023 gebruikt voor onder andere de doorontwikkeling en vernieuwing van rijksbrede voorzieningen zoals Rijksportaal, Single SignOn (SSOn), het videovergaderen en de samenwerkingsfunctionaliteit. Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door middelen die zijn vrijgemaakt bij de eerste-, tweede- en Prinsjesdag suppletoire begroting.
Diverse bijdragen
Er is een bijdrage van € 4,8 mln. verstrekt aan de RODI voor de werkzaamheden aan Spoor Informatie Huishouding (IHH) van het programma Open Overheid in 2023. Daarnaast is een bijdrage aan SSC-ICT verstrekt van € 1,5 mln. voor het project implementatie generieke email-archivering. Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door diverse reallocaties die binnen het artikel hebben plaatsgevonden bij eerste- en Prinsjesdag suppletoire begroting 2023 om zo op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.
KOOP
Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) heeft in 2023 een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling en implementatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) dat met de realisatie van de Woo-index met verwijsfunctie in juni 2023 in productie is genomen. Door middel van dit platform kunnen bestuursorganen de verplichte categorieën documenten actief openbaar maken. Deze verplichting komt voort uit de Wet open overheid (Woo) die op 1 mei 2022 in werking is getreden. Daarnaast heeft KOOP met de middelen de vernieuwde Kamerstukkenmodule (KSM) gerealiseerd die eveneens in 2023 in productie is gegaan. Met de KSM kunnen departementen Kamerstukken en beslisnota’s aanleveren ten behoeve van het openbaar maken hiervan. De bijdrage hiervoor is beschikbaar gesteld vanuit de POK-IHH middelen (Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag - Informatiehuishouding). Voor KOOP en Logius wordt het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie verklaard door diverse reallocaties die binnen het artikel hebben plaatsgevonden bij eerste- en Prinsjesdag suppletoire begroting 2023 om zo op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.
Logius
In 2023 zijn KOOP en Logius samengegaan. Daarom is de vernieuwde Kamerstukkenmodule van Logius bij KOOP (onderdeel bijdrage aan agentschappen) toegelicht. Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door middelen die zijn gerealloceerd bij de Prinsjesdag- en tweede suppletoire begroting om zo op het juiste instrument bijdrage aan agentschappen te kunnen verantwoorden.
7.2 Pensioenen en uitkeringen
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)
Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de afrekening van het voorschot 2022 aan de SAIP. Daarnaast zijn er niet-begrote ontvangsten gerealiseerd die onder meer betrekking hebben op ontvangsten van de afrekening van de subsidie 2022 aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel en de vaststelling van de bijdrage aan O&P Rijk voor de jaaropdracht 2022.
Het programma Hybride Werken heeft P-kosten voorgeschoten ten behoeve van het onderwerp Smart Buildings/WMS (Workspace Management System). FMHaaglanden heeft deze voorgeschoten kosten terugbetaald.
Door vertraging in de opstartfase bij PIANOo (onder andere voor de Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Roadshow, Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden, PIANOo congres) zijn werkzaamheden vertraagd dan wel niet uitgevoerd. Hierdoor heeft Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een deel van het verleende voorschot terugbetaald.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:
– Het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
– Het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.
Uitvoeren
De minister van BZK is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:
– De huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;
– De huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
– Het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
– De doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.
Daarnaast is de minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:
– Het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
– De vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
– Ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.
Programma Groene Innovaties
Het financieel grootste project dat in 2023 in uitvoering is gegaan was «Kantoor vol afval» op locatie voormalig Vliegkamp Valkenburg. De kennis die is opgedaan in dit leerproject is in- en extern gedeeld. Ook is de RVB circulaire marktplaats online waar meerdere projecten en materialen zijn aangeboden. Het project is in een volgende fase van implementatie in de RVB organisatie beland en zal binnen het RVB verder worden uitgevoerd.
Voor het thema energietransitie stonden meerdere grote innovatieprojecten op de planning, welke zijn uitgevoerd. Dit is onder andere het meerjarige traject van Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO), het haalbaarheidsonderzoek van het Earth Wind and Fire concept (innovatief klimaatconcept) en de Self-improving Gebouwbeheersystemen, een tool die gevalideerd en getest is op een rijkskantoor.
Daarnaast is er voortgang gerealiseerd op zo’n 17 kleinere innovatieprojecten. Dit zijn onder andere de volgende projecten: monitoring ijsbuffer, norm circulair hergebruik staalconstructies, biobased materialen onderhoud, circulaire scheidingswanden, opschaling inzet drones en presentje natuur en myceliumisolatie (winnaar RVB Innovatieprijs Duurzaamheid 2023).
Atelier Rijksbouwmeester
Het College van Rijksadviseurs/Rijksatelier (CRa) adviseert gevraagd en ongevraagd aan beleidsdepartementen en uitvoeringsdiensten over actuele maatschappelijke opgaven. Voor de periode 2021 tot en met 2024 is er een werkagenda gepresenteerd: «de 22e eeuw begint nu», waarin het toekomstdenken centraal staat. In 2022 is deze agenda verder uitgewerkt in zeven programmalijnen. Met de programmalijnen concretiseert het CRa wat het de komende jaren wil bereiken en waar het impact wil maken. Deze manier van werken heeft het afgelopen jaar verder vorm gekregen. Veel keuzes die op tafel liggen hebben ruimtelijke impact. Daarom vatte het CRa in de zomer van 2023 de belangrijkste zestien punten uit zijn recente adviezen en verkenningen samen als hulp bij de totstandkoming van de verkiezingsprogramma’s. De adviezen over het verankeren van de rol van architecten in de wet, de introductie van de Open Oproep naar Vlaams model en de mogelijkheid voor gemeentes en provincies om een (stads)bouwmeester aan te stellen, vonden hun weg naar een aantal verkiezingsprogramma’s. Het CRa presenteerde tijdens het Deltacongres een praktijkgids met zes stappen om in projecten, programma’s en bij beleidsontwikkeling te werken vanuit het principe ‘water en bodem sturend’. In vervolg op deze praktijkgids staat 2024, dankzij een bijdrage van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) in het teken van implementatie in een reeks bijeenkomsten en workshops i.s.m. Min I&W, de Unie van Waterschappen, Deltares en IPO.
én van de belangrijke adviezen die het College uitbracht was het in september verschenen advies ‘De logistiek van morgen begint vandaag’. Toon daartoe durf en maak noodzakelijke veranderingen mogelijk, riep het CRa op. De logistieke sector kan een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame en circulaire economie, mits de overheid de regie durft te pakken om hiervoor de juiste condities te scheppen.
Ook stuurde het College ongevraagd advies aan de Minister voor Natuur en Stikstof in reactie op het (concept) beleidsprogramma Nationale Parken. En bracht het, samen met de Federatie Ruimtelijke kwaliteit het Architectonisch kader Ruimtelijke kwaliteit bij industriële woningbouw uit. In februari deed de Rijksbouwmeester een aantal aanbevelingen aan staatssecretaris Vijlbrief van Mijnbouw om architecten een fundamentele positie in de versterkingsopgave in Groningen te geven. De aanbevelingen leidden tot de aanstelling van een Regiobouwmeester voor de versterkingsopgave.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 118.271 | 128.909 | 176.305 | 165.192 | 159.243 | 145.527 | 13.716 | |
Uitgaven | 118.271 | 122.909 | 182.305 | 165.192 | 159.243 | 145.527 | 13.716 | |
09.01 | Doelmatige Rijkshuisvesting | 50.295 | 51.595 | 80.916 | 93.194 | 81.199 | 75.832 | 5.367 |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) | 13.823 | 12.655 | 12.979 | 14.713 | 14.797 | 17.135 | ‒ 2.338 | |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) | 22.373 | 25.293 | 53.331 | 51.595 | 52.061 | 41.924 | 10.137 | |
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) | 2.198 | 2.740 | 3.651 | 16.967 | 2.929 | 7.270 | ‒ 4.341 | |
RVB (Bijdrage voor monumenten) | 4.809 | 2.870 | 2.926 | 3.077 | 3.966 | 3.060 | 906 | |
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) | 7.093 | 8.037 | 8.029 | 6.842 | 7.446 | 6.443 | 1.003 | |
09.02 | Beheer materiële activa | 67.976 | 71.314 | 101.389 | 71.998 | 78.044 | 69.695 | 8.349 |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
RVB | 11.926 | 13.304 | 12.268 | 13.171 | 14.329 | 12.923 | 1.406 | |
RVB (Onderhoud en beheerkosten) | 7.092 | 10.272 | 35.709 | 5.030 | 4.651 | 5.075 | ‒ 424 | |
RVB (Zakelijke lasten) | 48.958 | 47.738 | 53.412 | 53.797 | 59.064 | 51.697 | 7.367 | |
Ontvangsten | 127.681 | 169.771 | 223.964 | 172.729 | 243.412 | 120.282 | 123.130 |
Uitgaven
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)
Bij het jaarverslag van de Koning (I) is een extra-comptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd. Hieronder volgt een nadere toelichting.
De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2023 € 14,8 mln. Dit bedrag is lager dan begroot, omdat een aantal activiteiten uitgesteld zijn.
Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2023 heeft het RVB circa € 6,6 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 5,1 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 3,1 mln.
Huis ten Bosch
In 2023 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.
Paleis Noordeinde
In 2023 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.
Koninklijk Paleis Amsterdam
In 2023 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd. Wel is er gestart met het groot onderhoud aan het dak, het timpaan en de toren.
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)
Het betreft hier de kosten voor huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder de renovatie van het Binnenhof.
Op verzoek van de opdrachtgever is in de afgelopen jaren capaciteit door het RVB ingezet voor activiteiten die gegeven hun aard bij het RVB apart worden gefinancierd, aangezien zij geen onderdeel vormen van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.
Verder zijn in 2023 beveiligings- en leegstandskosten gemaakt door de onverwachte tussenliggende periode waarin de gebruikers niet aanwezig zijn op het Binnenhofcomplex en de aannemers het complex nog niet in beheer konden nemen. Deze kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten. De kosten worden conform de reguliere systematiek direct afgerekend met de opdrachtgever. Tot slot heeft in 2023 de oplevering van de achtste verdieping van Bezuidenhoutseweg 67 plaatsgevonden en is de daaruit voortvloeiende gebruiksvergoeding afgerekend.
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)
Het betreft hier een bijdrage voor de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken. De onderschrijding wordt veroorzaakt doordat enerzijds de kosten van de huisvesting van AZ lager zijn dan geraamd, anderzijds worden activiteiten later uitgevoerd dan verwacht.
RVB (Bijdrage monumenten)
De bijdrage is voor de kosten die het RVB maakt voor het onderhoud monumenten met een erfgoedfunctie, maar zonder huisvestingsfunctie. In 2023 is onder andere de renovatie van de buitenschil van het Dienstengebouw bij Huis Doorn afgerond en zijn er voorbereidingen getroffen voor het groot onderhoud bij Jachtslot ’t Oude Loo. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)
De bijdrage aan het RVB betreft met name de bekostiging van het Atelier Rijksbouwmeester, het programma Groene Technologieën en de coördinatie van het rijksopdrachtgeverschap in de bouw. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.
9.2 Beheer materiele activa
Bijdrage aan agentschappen
RVB
Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren. Het gaat hierbij met name om de verwerking van (erf)pachtcontracten, de verwerking van de zakelijke lasten en het beheren van onroerende zaken. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.
RVB (Onderhoud en beheerkosten)
Dit is de bijdrage voor onderhoud- en beheerkosten van onroerende zaken in het bezit van het RVB voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Het gaat bijvoorbeeld om energiekosten, bewakingskosten, transitiekosten en het (groen) onderhoud van het Staatsdomein bij het Loo en Sorghvliet. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend. Verder heeft een overdracht aan de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII) van circa € 1,4 mln. plaatsgevonden ten behoeve van het windmolenpark Zeewolde. Om dit mogelijk te maken zijn meeropbrengsten ter hoogte van circa € 1,4 mln. voor ingebruikgeving gedesaldeerd.
RVB (Zakelijke lasten)
Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat, zoals met name onroerendzaakbelasting (circa 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (circa 20%), voor zover deze kosten niet zijn toegerekend aan de rijkshuisvesting (zie baten-lastenparagraaf RVB). Onverwacht zijn er relatief veel aanslagen voor zakelijke lasten uit voorgaande jaren binnengekomen die betaald moeten worden. De kosten zijn daardoor dit jaar hoger dan verwacht. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.
Ontvangsten
Voor alle ontvangsten geldt dat deze via bevoorschotting en afrekening met het ministerie van BZK worden verwerkt. Een verschil tussen begroting en realisatie wordt in jaar t+1 afgerekend.
Zakelijke lasten
Het betreft hier de terugbetalingen door de huurders van door het RVB betaalde gebruikerslasten en de terugontvangsten van betaalde zakelijke lasten op basis van bij gemeenten ingediende bezwaarschriften (totaal € 3,3 mln.).
Ingebruikgevingen
Het gaat hierbij om de ingebruikgeving van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat. Ten opzichte van de begroting waren er in 2023 minder ontvangsten op ingebruikgevingen door lagere (erf)pacht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor zijn ontvangsten verschoven naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dit leidde tot een bijstelling van de geraamde inkomsten naar € 50,4 mln. Verder is ten behoeve van het Windmolenpark Zeewolde circa € 1,4 mln. aan meeropbrengsten uit de ingebruikgeving gedesaldeerd en overgeheveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII).
Vervreemding
Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2023 tot € 10 mln. inkomsten uit vervreemding van met name agrarische onroerende zaken en van overige onroerende zaken.
Generale ontvangsten
Verkoop bodemmaterialen
Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen (circa € 23 mln.), zoals zand. De bodemmaterialen hebben circa € 6,5 mln. meer opgebracht dan begroot.
Veiling huurrechten benzinestations
Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen (€ 117 mln.). De benzineveilingen in september hebben € 91 mln. meer opgebracht dan begroot.
Afrekeningen voorschotten 2022
Dit zijn de ontvangsten naar aanleiding van het afrekenen van uitbetaalde voorschotten in 2022 (€ 39,6 mln.). Het betreft voornamelijk generale ontvangsten uit bodemmaterialen en ontvangsten uit vervreemding en ingebruikgevingen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is met ingang van het kabinet Rutte IV niet meer verantwoordelijk voor beleid van dit artikel. Dit artikel is per eerste suppletoire begroting 2022 herverkaveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 1).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||
Art. | Verplichtingen | 0 | 710.732 | 1.420.428 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 371.232 | 1.001.555 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
10.0 | Groningen versterken en perspectief | 0 | 0 | 1.001.555 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 0 | 0 | 309.606 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma | 0 | 0 | 33 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woonbedrijf | 0 | 0 | 3.028 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse subsidies | 0 | 0 | 1.205 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bestuurlijke afspraken | 0 | 0 | 242.140 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Versterkingsoperatie | 0 | 0 | 62.842 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Tegemoetkoming aan huurders | 0 | 0 | 254 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nieuwbouwregeling | 0 | 0 | 104 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 0 | 0 | 297.413 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Werk- en onderzoeksbudget | 0 | 0 | 1.789 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Versterkingsoperatie | 0 | 0 | 289.581 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woonbedrijf | 0 | 0 | 11 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bestuurlijke afspraken | 0 | 0 | 5.939 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Industrie | 0 | 0 | 93 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 101 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Werk- en onderzoeksbudget | 0 | 0 | 101 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 393.108 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nationaal Programma Groningen | 0 | 0 | 155.039 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Compensatie gemeenten en provincie | 0 | 0 | 112.661 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 1.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bestuurlijke afspraken | 0 | 0 | 123.808 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 0 | 0 | 210 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Werk- en onderzoeksbudget | 0 | 0 | 210 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
(Schade)vergoeding | 0 | 0 | 1.117 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Versterkingsoperatie | 0 | 0 | 1.117 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 137.761 | 234.830 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Het kabinet verbindt aan de excuses van de regering maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het transatlantisch slavernijverleden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden van discriminatie en racisme.
Stimuleren
– De minister van BZK stimuleert dat er duurzaam meer aandacht en erkenning komt voor het slavernijverleden als wezenlijk onderdeel van ons gezamenlijk verleden.
– Daarnaast stimuleert de minister van BZK de kabinetsbrede opgave om te komen tot duurzame verwerking en bestrijding van de doorwerking van dit verleden die nazaten ook in het heden nog ervaren. Dit met het oog op een brede maatschappelijk proces van verzoening en heling ten aanzien van het slavernijverleden.
– De minister van BZK stimuleert het vergroten van kennis en bewustwording over het slavernijverleden.
Regisseren
– De minister van BZK coördineert door middel van een stuurgroep de verdere invulling en voortgang van de activiteiten rondom Slavernijverleden, waaronder de subsidieregeling en het op te richten Herdenkingscomité. Als coördinator van de stuurgroep ziet zij tevens toe op de uitvoering van de andere toezeggingen ten aanzien van kennis en bewustwording, herdenken en erkennen en verwerking en doorwerking uit de kabinetsreactie, die bij de overige vakdepartementen belegd zijn. De invulling van deze activiteiten vindt plaats in samenwerking met nazaten en andere betrokken gemeenschappen.
Uitvoeren
– De minister van BZK geeft uitvoering aan de totstandkoming van een subsidieregeling. Met de subsidieregeling ondersteunt de regering maatschappelijke initiatieven die een impuls geven aan blijvend meer kennis en bewustwording; de viering en herdenking, en/of een bijdrage leveren aan de verwerking of het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden.
Inzake het onderzoek naar het Slavernijverleden is 15 juni 2023 de publicatie van het boek Staat en Slavernijverleden over de betrokkenheid van de Nederlandse Staat bij het koloniale slavernijverleden naar aanleiding van de motie Ceder gepresenteerd.
Daarnaast is gewerkt aan een integraal voorstel waarbij zowel de kabinetstoezeggingen als andere voorstellen met draagvlak een financiering ontvangen uit het fonds. De voorstellen die de verschillende departementen sinds het voorjaar 2023 aan het uitwerken zijn, komen voort uit het rapport van de Dialooggroep, het Zwart Manifest en de inbreng van de verschillende gesprekken die zijn gevoerd met nazaten en andere betrokkenen. Voor elk voorstel wordt in ieder geval gekeken naar of het voorstel substantieel bijdraagt aan ten minste een van de genoemde doelstellingen in de kabinetsreactie van 19 december 2022; kennis en bewustwording, erkennen en herdenken en doorwerking en verwerking enof het voorstel draagvlak heeft bij nazaten en andere betrokken en de uitvoering wordt gedaan in nauwe samenwerking met nazaten en betrokkenen.
Herdenkingscomité
Voor de toezegging van het koninkrijksbrede Herdenkingscomité Slavernijverleden is in het najaar 2023 gestart met de legaal-financiële procedure van het opzetten van de stichting, die later tot het comité zal verworden. Voor de uitgangspunten en kaders van het comité zijn koninkrijksbreed en internationaal gesprekken gevoerd met nazaten en andere betrokkenen. Ook is een intensieve samenwerking met NiNsee gestart.
Maatschappelijke initiatieven
Voor de regeling maatschappelijke initiatieven Slavernijverleden is een start gemaakt met drie separate regelingen voor respectievelijk EU NL, Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname in een gecoördineerd proces.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité | |||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | |||||||
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen
De bijdragen zijn in 2023 per eerste suppletoire begroting 2023 toegevoegd aan deze begroting. De eerste suppletoire begroting is in het najaar 2023 geautoriseerd. Omdat dit nieuw beleid betreft konden zonder deze autorisatie uitgaven niet rechtmatig plaats vinden. Er hebben daarom geen uitgaven plaatsgevonden.
A. Apparaatsuitgaven kerndepartement
Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 476.442 | 634.269 | 674.586 | 643.630 | 799.497 | 540.397 | 259.100 | |
Uitgaven | 467.234 | 599.980 | 648.056 | 624.469 | 772.421 | 541.071 | 231.350 | |
Personele uitgaven | ||||||||
Eigen personeel | 206.082 | 253.273 | 259.735 | 258.180 | 320.364 | 248.053 | 72.311 | |
Inhuur externen | 18.043 | 55.509 | 74.546 | 39.476 | 72.418 | 26.099 | 46.319 | |
Overige personele uitgaven | 3.627 | 2.852 | 2.740 | 2.932 | 4.772 | 4.404 | 368 | |
Materiële uitgaven | ||||||||
Bijdrage SSO's | 220.333 | 267.849 | 288.218 | 291.984 | 332.505 | 249.136 | 83.369 | |
ICT | 2.122 | 2.109 | 9.463 | 22.630 | 19.130 | 1.405 | 17.725 | |
Overige materiële uitgaven | 17.027 | 18.343 | 11.162 | 9.187 | 22.075 | 11.938 | 10.137 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Diverse bijdragen | 0 | 45 | 2.192 | 80 | 1.157 | 36 | 1.121 | |
Ontvangsten | 78.343 | 98.747 | 109.153 | 94.106 | 175.891 | 19.303 | 156.588 |
In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor klokkenluiders (Hvk) en Toelatingsorganisatie Kwalitietsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze worden vanwege het specifieke karakter begroot en verantwoord op beleidsartikel 2.
Personele uitgaven
Eigen personeel
De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste suppletoire begroting. Het verschil ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is bijna nihil.
Inhuur externen
De uitgaven aan inhuur van externen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, Prinsjesdag en tweede suppletoire begroting.
De uitgaven aan inhuur externen zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door de externe inhuur uitgaven van Doc-Direkt die lager zijn uitgevallen, hier staan lagere ontvangsten tegenover.
Materiële uitgaven
Bijdrage aan SSO's
De gerealiseerde bijdrage aan SSO's is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, Prinsjesdag en tweede suppletoire begroting.
De realisatie bijdrage aan SSO's toont een kleine stijging ten opzichte van stand tweede suppletoire begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Doc-Direkt, die uiteindelijk meer hebben moeten betalen aan de opdrachtnemers dan begroot.
ICT
De gerealiseerde uitgaven aan ICT is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, Prinsjesdag en tweede suppletoire begroting.
Overige materiële uitgaven
De uitgaven aan overige materiële uitgaven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, Prinsjesdag en tweede suppletoire begroting.
De uitgaven aan overige materiele uitgaven toont een kleine daling ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door minder uitgaven van evenementen en congressen.
Ontvangsten
De gerealiseerde ontvangsten vallen hoger uit dan oorspronkelijk begroot.
De geraamde ontvangsten zijn bij de eerste, Prinsjesdag en tweede suppletoire begroting naar boven bijgesteld.
De gerealiseerde ontvangsten tonen een kleine daling ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF), waar uiteindelijk minder middelen zijn ontvangen.
B. Totaal overzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's
De apparaatskosten van het ministerie van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD weergegeven. Daarnaast geeft de tabel ook een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | |
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie | 683.060 | 746.860 | 906.829 | 989.098 | 1.197.390 | 924.236 | 273.154 |
Kerndepartement | 467.234 | 599.980 | 648.056 | 624.469 | 772.421 | 541.071 | 231.350 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) | 279.626 | 306.849 | 341.042 | 344.440 | 424.969 | 383.165 | 41.804 |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 1.314.739 | 1.392.566 | 1.506.442 | 1.621.912 | 1.844.457 | 1.770.943 | 73.514 |
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 129.206 | ‒ | 129.206 |
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) | 106.660 | 104.702 | 128.811 | 142.730 | 153.084 | 138.149 | 14.935 |
Logius | 207.100 | 228.336 | 241.491 | 243.636 | 325.669 | 348.626 | ‒ 22.957 |
Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk) | 89.583 | 97.837 | 101.085 | 104.183 | 247.249 | 112.939 | 134.310 |
Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) | 271.502 | 299.353 | 330.799 | 354.949 | 90.338 | 325.110 | ‒ 234.772 |
FMHaaglanden | 128.643 | 122.122 | 127.254 | 143.064 | 165.773 | 157.816 | 7.957 |
SSC-ICT | 216.197 | 233.145 | 248.162 | 273.377 | 321.367 | 292.440 | 28.927 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) | 285.477 | 295.666 | 311.127 | 339.027 | 387.700 | 377.733 | 9.967 |
Dienst van de Huurcommissie (DHC) | 9.577 | 11.405 | 17.713 | 20.946 | 24.071 | 18.130 | 5.941 |
Totaal apparaatskosten zbo's en rwt's1 | 192.441 | 202.334 | 201.340 | 219.385 | 225.513 | 218.497 | 7.016 |
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) | 1.341 | 1.334 | 1.340 | 1.385 | 1.513 | 1.497 | 16 |
Kadaster | 191.100 | 201.000 | 200.000 | 218.000 | 224.000 | 217.000 | 7.000 |
BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden.
A. Budgettaire gevolgen
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 68.482 | 35.929 | 265.557 | 45.114 | 46.646 | 25.640 | 21.006 |
Uitgaven | 66.964 | 36.480 | 34.225 | 45.566 | 61.541 | 95.890 | ‒ 34.349 |
Subsidies (regelingen) | |||||||
Diverse subsidies | 929 | 935 | 1.063 | 1.176 | 1.115 | 757 | 358 |
Koninklijk Paleis Amsterdam | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 55 | ‒ 5 |
Opdrachten | |||||||
(Inter)nationale samenwerking | 385 | 361 | 126 | 151 | 242 | 211 | 31 |
Diverse opdrachten | 236 | 114 | 49 | 117 | 364 | 325 | 39 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | |||||||
Diverse bijdragen | 41 | 81 | 180 | 165 | 2 | 4 | ‒ 2 |
POK - BZK transparant | 0 | 0 | 0 | 80 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan medeoverheden | |||||||
Kwijtschelden publieke schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 14.452 | 72.003 | ‒ 57.551 |
Verzameluitkeringen | 0 | 0 | 334 | 47 | 118 | 0 | 118 |
Diverse bijdragen | 119 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | |||||||
Eigenaarsbijdrage | 22.435 | 9.000 | 1.575 | 5.500 | 11.550 | 11.550 | 0 |
POK - BZK transparant | 0 | 0 | 916 | 1.006 | 1.329 | 1.257 | 72 |
Diverse bijdragen | 0 | 0 | 0 | 32 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | |||||||
Financiën (IXB) | 42.744 | 25.939 | 29.932 | 37.242 | 32.319 | 9.728 | 22.591 |
Justitie en veiligheid (VI) | 25 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 13.145 | 17.269 | 36.244 | 33.645 | 18.278 | 0 | 18.278 |
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
12. Algemeen
Bijdragen aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden
Aan 327 gemeenten en negentien waterschappen is in 2023 compensatie verstrekt in verband met de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van verschuldigde gemeentelijke belastingen (publieke schulden) aan gedupeerden van de Kinderopvangtoeslag (KOT) affaire. Compensatie heeft plaatsgevonden op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Bij tweede suppletoire begroting is bekend geworden dat de middelen in 2023 niet volledig tot uitputting komen en daardoor zijn de ramingen naar beneden bijgesteld naar € 20 mln.
De uitgaven zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen (€ 5,5 mln.). Dit was mede het gevolg van vertraging in de uitvoering tussen medeoverheden en uitvoeringsorganisaties.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB)
Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het ministerie van BZK en de daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. De afgedragen VPB wordt verantwoord op artikel 12 'Algemeen'.
Er is ook vennootschapsbelasting betaald over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting vanwege het afgeroomde surplus eigen vermogen van het FMH, RVB en SSC-ICT. Deze zijn conform de Regeling Agentschappen afgedragen aan de eigenaar.
A. Budgettaire gevolgen
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Paragraaf 1 - Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen:
1.1 - Rechtmatigheid
(1) Rapporterings-tolerantie | (2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) | (3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in € | (4) Bedrag aan fouten in € | (5) Bedrag aan onzekerheden in € | (6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in € | (7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|---|---|
Samenvattende staat baten-lastenagentschappen | € 3.066.014 | € 61.321 | € 67.858 | € 4.113 | 71.970 | 2,3% |
Samenvattende staat batenlasten agentschappen
De rapporteringstolerantie van de samenvattende staat baten-lasten agentschappen wordt overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 72 mln. en is als volgt opgebouwd.
Financiële fouten per BLA | waarvan fouten als gevolg van rijksbrede raamovereenkomsten | Financiële onzekerheden per BLA | Som fouten en onzekerheden per BLA | |
---|---|---|---|---|
Totaal | € 67.858 | € 20.593 | € 4.113 | € 71.970 |
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) | € 6.129 | € 5.558 | € 6.129 | |
Logius | € 41.522 | € 376 | € 41.522 | |
O&P-Rijk | € 3.045 | € 2.282 | € 3.045 | |
Rijksorganisatie voor ontwikkeling Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI) | € 2.037 | € 1.740 | € 2.037 | |
FMHaaglanden (FMH) | € 103 | € 103 | ||
Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) | € 4.398 | € 523 | € 3.884 | € 8.282 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) | € 10.107 | € 9.786 | € 10.107 | |
Dienst van de Huurcommissie (DHC) | € 81 | € 81 | ||
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) | € 438 | € 332 | € 229 | € 667 |
Een onrechtmatigheid van € 20,6 mln. wordt voor de agentschappen veroorzaakt door rijksbrede overbruggingsovereenkomsten van categoriemanagement. Dit betreft voornamelijk de overbruggingsovereenkomsten voor Interim Management & Organisatieadvies (IMOA). Voor Organisatieadvies verwacht het ministerie van IenW dat eind februari 2024 de nieuwe contracten beschikbaar komen. Voor Interim Management is de lopende aanbesteding definitief ingetrokken. Er wordt met de ingezette maatregelen een rechtmatige oplossing voorzien voor medio 2024. Ook in 2024 zal er hierdoor dus nog onrechtmatigheid ontstaan.
De grootste onrechtmatigheden, die niet het gevolg zijn van rijksbrede overbruggingsovereenkomsten, worden hierna toegelicht.
Bij Logius is in 2023 voor totaal circa € 41,5 mln. aan te verantwoorden onrechtmatigheid ontstaan. Het gebruik van de onrechtmatige infrastructuurovereenkomst van Logius leidde in 2023 tot een te verantwoorden onrechtmatigheid van circa € 34,6 mln. Dit is mede veroorzaakt door de problemen- en daardoor ontstane vertraging van de migratie naar een nieuwe ICT-infrastructuur. Daarnaast verlengde Logius in belang van de continuïteit in 2023 de overeenkomst voor DigiD en DigiD-machtigen. Een nieuwe overeenkomst was nog niet aanbesteed. Dit resulteert voor 2023 in een onrechtmatigheid van circa € 4 mln. In de bedrijfsvoeringsparagraaf 2022 was al de verwachting opgenomen dat gezien de situatie bij Logius ook in 2023 additionele onrechtmatigheid zou ontstaan.
SSC-ICT heeft over 2023 financiële fouten en onzekerheden die optellen tot circa € 8,3 mln. Dit is voor circa € 3,3 mln. het gevolg van financiële fouten als gevolg van bevindingen op het proces voor externe inhuur. SSC-ICT huurde in enkele gevallen kandidaten in die niet aan de eisen voldeden, waardoor deze inkoop onrechtmatig is. Dit leidt tot een fout in de rechtmatigheid van € 0,8 mln. en een onzekerheid van € 1,2 mln. Daarnaast heeft er een fout voor gedaan bij de betaling van ICT-middelen € 2,0 mln. vanwege een verschil tussen de contractuele prijsafspraken en de daadwerkelijke betaling. Ten slotte is er een. Tot slot is bij SSC-ICT een financiële onzekerheid ontstaan van circa € 2,5 mln. doordat niet kon worden vastgesteld of overeengekomen kortingen in een overeenkomst zijn gehanteerd. Ten opzichte van het voorgaande jaar is de omvang van de onrechtmatigheid bij SSC-ICT afgenomen.
Verwachte onrechtmatigheden Logius
Sinds het jaarverslag 2020 wordt in de bedrijfsvoeringsparagraaf melding gemaakt van een onrechtmatige overeenkomst voor de onderliggende infrastructuur van meerdere belangrijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen. Gewerkt wordt aan een nieuw infrastructuurplatform. Door vertraging in het migratieverloop van de bestaande naar de nieuwe infrastructuur neemt de omvang van de onrechtmatigheid in de aankomende jaren toe (Kamerstukken II 2022/2023, 26 643, nr. 928). Indien dit ook in 2024 of de jaren daarna leidt tot een overschrijding van de tolerantiegrens zal BZK dit in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het betreffende jaarverslag toelichten.
1.2 - Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
1.3 - Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Begrotingsbeheer
In 2022 waren extra inspanningen geleverd om de juiste verplichtingenstanden te communiceren naar de Tweede Kamer en in 2023 zijn hierop nog verdere maatregelen getroffen. Zo is er onder andere een harde budgetbewaking ingesteld voor verplichtingen, hebben er kennissessies plaatsgevonden met controllers en is voor alle begrotingsartikelen geanalyseerd wat de risico’s zijn die een juiste verplichtingenstand beïnvloeden. Hierbij is net als afgelopen jaar extra aandacht geweest voor de kasbeherende diensten en mogelijke beheersmaatregelen. Hierdoor is het inzicht en bewustzijn versterkt. Over 2023 is een beperkte overschrijding van de budgettaire ruimte op artikel 11 Centraal apparaat (ruim € 0,7 mln. op een totaal van € 796,7 mln. op artikel 11). Naar aanleiding hiervan zal in 2024, naast het voortzetten van de maatregelen, de control op personele en materiële budgetten geïntensiveerd worden.
Financieel beheer
Voor het BZK kerndepartement zijn er geen bijzonderheden op het vlak van financieel beheer, op de onvolkomenheden na die hierna worden toegelicht. Eén van de uitvoeringsorganisaties van BZK, Logius, ervaart problemen met het financieel beheer en heeft hiervoor tijdelijke oplossingen getroffen. Logius heeft een externe auditpartij gevraagd een analyse uit te voeren naar het financieel beheer. De input daaruit verwerkt Logius in een plan voor een structurele versterking van het financieel beheer. Zie hiervoor ook de bedrijfsvoeringsparagraaf in de jaarrekening van Logius.
Onvolkomenheden op financieel- en materieel beheer
Volledigheid opbrengsten RvIG
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft de afgelopen jaren diverse maatregelen getroffen om de juistheid en volledigheid van de berichtenaantallen aantoonbaar te maken. Deze berichtenaantallen vormen het uitgangspunt voor de facturatie van de Basisregistratie Personen (BRP). RvIG ontvangt jaarlijks assurance rapportages waarmee de juistheid en de volledigheid van de berichtenaantallen uitgewisseld tussen klant en de BRP kan worden aangetoond. In één van de assurance onderzoeken over 2022 werden tekortkomingen in de interne beheersing gerapporteerd, waardoor het juist tot stand komen van de opbrengsten van RvIG over 2022 niet volledig aantoonbaar was. Er is een verbeterplan opgesteld om de bevindingen uit het assurance onderzoek 2022 op te lossen. De voortgang van de uitvoering van de verbetermaatregelen wordt door de leverancier op maandbasis gerapporteerd aan RvIG. De uitbreiding van taken, en de beschikbare capaciteit bij de betreffende leverancier zorgden ervoor dat RvIG moest prioriteren. Hierdoor lopen verbeteracties door in 2024. RvIG heeft in overleg met de leverancier in 2023 maatregelen genomen om de restrisico’s te beperken. Voor controlejaar 2023 waren de assurance rapportages begin 2024 beschikbaar. Daarmee zijn alle punten uit het plan van aanpak van RvIG voor de onvolkomenheid opgepakt. Aan de andere kant heeft de herprioritering van werkzaamheden ertoe geleid dat de assurance rapportage voor die leverancier nog geen volledige zekerheid geeft over de juistheid van de berichtenaantallen over 2023. Op basis van deze assurancerapportage heeft RvIG het restrisico geanalyseerd en additionele analyses uitgevoerd op het totale proces met betrekking tot de totstandkoming van de omzet BRP en geconstateerd dat het risico, dat de opbrengsten uit berichtenaantallen onvolledig of onjuist zouden zijn, laag is.
Voorschottenbeheer agentschappen
Om voorschotten van BZK aan de agentschappen voldoende te onderbouwen en monitoren, waren in 2021 verbeteringen doorgevoerd in de processen, de werkinstructies en de monitoring. Vanaf 2021 is er jaarlijks dossieronderzoek gedaan door de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) en de Auditdienst Rijk (ADR) om inzicht te krijgen in de werking van de verbeteringen. Hieruit blijkt dat de aangescherpte werkinstructies effect hebben en er geen sprake is van parkeren van begrotingsgeld. Om een kwaliteitsslag te maken zodat het proces van het verstrekken van voorschotten aan de agentschappen beter gemonitord en beheerst kan worden, is vanaf 2022 een nieuwe tool ontwikkeld en geïmplementeerd: de digitale bijdrage assistent (DBA). Deze automatiseringsslag liep nog in 2023 door en vormt het sluitstuk voor het structureel monitoren van de voorschotten. Vanuit dat oogpunt wordt deze automatiseringsslag als laatste verbetermaatregel gezien om de onvolkomenheid op te lossen. Om in de tussentijd, totdat de tool geïmplementeerd is, de voorschotten goed te kunnen monitoren, is ervoor gekozen om in 2023, naast de maandelijkse overleggen van Financieel Beheer met de beleidsdirecties (die de opdrachten verstrekken aan de agentschappen), tijdelijk te werken met een checklist. De implementatie van de DBA is in 2023 afgerond. Vanaf 1 januari 2024 worden alle bijdragen aan agentschappen via de DBA verwerkt.
SSC-ICT inkoopbeheer inhuur externen
Over 2022 had de Algemene Rekenkamer tekortkomingen geconstateerd in het inhuurproces van SSC-ICT voor externen. Dit kwam door het opnemen van onbepaalbare verlengingsopties in contracten en doordat niet in alle gevallen de geselecteerde kandidaten voldeden aan de door SSC-ICT gestelde harde eisen, of dat dit niet toereikend uit het inkoopdossier bleek. Om het proces op orde te brengen is in 2023 een verbeterplan door SSC-ICT opgesteld. Het verbeterplan bestond uit het aanpassen van het inhuurproces en het toevoegen van beheersmaatregelen, zoals controles op dit proces. Ook richtte SSC-ICT verbijzonderde interne controles in. Uit de interne controle is gebleken dat in de eerste helft van 2023 bij een aantal inhuurtrajecten tegenstrijdige informatie over eisen en wensen naar de marktpartijen is gegaan waardoor mogelijk onduidelijkheid is ontstaan voor leveranciers. In de uitgevoerde verbijzonderde interne controles na augustus 2023 is dit niet meer geconstateerd.
1.4 - Misbruik en oneigenlijk gebruik
Ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk gebruik (M&O) van subsidies werkt BZK volgens een vastgesteld M&O-beleid en houdt het een departementaal M&O-register bij. Het M&O-register wordt risicogericht geraadpleegd bij subsidieaanvragen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK, houdt een eigen M&O-register bij en heeft een eigen M&O beleid. Intern wordt omgegaan met M&O-risico’s door bij de totstandkoming van een regeling een risico analyse uit te voeren en schriftelijk vast te leggen. Materiële resterende M&O risico’s worden daarmee op regelingenniveau bijgehouden. Middels checks en balances in het subsidieproces worden beheersmaatregelen getroffen op gesignaleerde M&O-risico’s. Eind 2023 is naar aanleiding van de nieuwe handreiking M&O van het ministerie van Financiën een analyse naar herijking van het M&O-beleid gestart. In 2024 wordt op basis daarvan de noodzaak van aanpassingen beoordeeld.
1.5 - Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Onvolkomenheden op overige aspecten van de bedrijfsvoering
SSC-ICT beveiliging van componenten
De IT-systemen die SSC-ICT beheert kennen onderliggende componenten, zoals databases, die beveiligd moeten zijn tegen ongeautoriseerde toegang, wijzigingen of dataverlies. Voor de onvolkomenheid beveiliging IT-componenten had SSC-ICT in 2022 alle voorgenomen verbetermaatregelen uitgevoerd, waarvan alleen de werking nog in 2023 moest worden aangetoond. In 2022 was het stelsel van interne controle en beheersing versterkt door de implementatie van het In Control Framework. De werking van het In Control Framework is in 2023 door SSC-ICT geëvalueerd en doorontwikkeld. Daarnaast is in 2023 de monitoring van de systemen voortgezet en het inzichtelijk maken hiervan.
Rijksbreed IT-beheer
De volgende twee belangrijke verbetermaatregelen worden genomen om de onvolkomenheid Rijksbreed IT-beheer op te lossen:
1. De uitwerking van een cyclus waarmee jaarlijks inzicht wordt verkregen in de status van het IT-beheer zodat actief gestuurd kan worden op het verbeteren van het IT-beheer waar nodig;
2. De uitwerking van een cyclus om de door CIO Rijk beheerde kaders met betrekking tot IT-beheer jaarlijks te beoordelen en waar nodig aan te passen of nieuwe toe te voegen. Deze kaders zijn gericht op de continuïteit (onderhouden, beveiligen en vernieuwen) van IT-systemen.
Voor de eerste maatregel, met betrekking tot de uitvraag om inzicht te kunnen krijgen in de volwassenheid van IT beheer, is in 2023 de basis gelegd door een nulmeting uit te voeren bij de departementen en een aantal interne dienstverleners. Via het Informatiestatuut is vastgelegd dat vanaf 2024 hierover jaarlijks door de departementen aan de CIO Rijk van BZK wordt gerapporteerd. De nulmeting vormt de input voor de uitvraagcyclus die in lijn met het informatiestatuut in 2024 wordt uitgewerkt en in gang gezet.De sturing op het verbeteren van het IT-beheer zal voornamelijk gedaan worden via dezelfde methode die nu gebruikt wordt voor de informatiebeveiliging binnen het CISO-stelsel (CIO-, en CISO-gesprekken en de hieraan gerelateerde interdepartementale overleggen). Deze functionarissen gaan jaarlijks in gesprek over de departementale plannen om de bedrijfsvoering te verbeteren en rapporteren daarover aan CIO Rijk. De CIO Rijk zal ze in het jaarlijkse gesprek aanspreken als blijkt dat er onvoldoende inzicht of voortgang is.De tweede maatregel is in 2023 geïmplementeerd en zal in 2024 de eerste jaarlijkse cyclus doorlopen. De voorgestelde oplossingen worden uitgevoerd binnen de huidige afspraken in het CIO-stelsel.
Daarnaast werkt de staatssecretaris aan een algemene herziening van het CIO-stelsel om de toezichthoudende rol steviger in te kunnen vullen. Er wordt een evaluatie van het huidige CIO-stelsel uitgevoerd door de ADR. De resultaten van dit onderzoek worden in het voorjaar van 2024 verwacht, waarna deze kunnen worden meegenomen in de noodzakelijke versterking van het stelsel. Dit aangepaste stelsel kan ervoor zorgen dat de huidige aanpak hiermee in lijn moet worden gebracht.
IT-beheer SSO-CN
Het verbetertraject van SSO-CN om de onvolkomenheid IT-beheer op te lossen, is sinds eind 2021 in de nodige versnelling gekomen. SSO-CN heeft de verbeterpunten zoals gepland opgepakt en in 2023 invulling gegeven aan de resterende maatregelen uit het verbetertraject om de onvolkomenheid IT-beheer SSO-CN op te lossen. Net als afgelopen jaar is daarbij ook ingezet op awareness op het gebied van informatietechnologie en -beveiliging bij medewerkers en management van SSO-CN en haar afnemers.
1.6 - Fraude en corruptierisico's
BZK heeft in 2023 een vervolg gegeven aan het opstellen van een control matrix door een actualisatieslag uit te voeren. De verwerking daarvan was eind 2023 nog gaande. Hierin staan naast de frauderisico’s, de genomen maatregelen, de kans, de impact en het restrisico. Voor BZK zal in 2024 een weerbaarheidskader worden opgesteld. De hoogste risico’s die zich bij BZK mogelijk voor kunnen doen lagen ook in 2023 op het gebied van vastgoed. Het RVB beschikt over een fraude weerbaarheidskader RVB dat periodiek geactualiseerd wordt. Daarnaast is er nog een aantal potentiële risico’s die zich bij alle onderdelen van BZK kunnen voordoen, die zich bevinden op het vlak van Inkopen en aanbesteden en Beheer crediteuren. Bij één van de agentschappen van BZK is in 2023 fraude (omvang € 66.500) geconstateerd in het betaalproces. Het agentschap heeft hierop passende maatregelen genomen.Bij het kerndepartement worden maatregelen vastgelegd in procesbeschrijvingen en via Interne Controle gemonitord. Specifiek wordt hieraan aandacht gegeven in het project ‘doorlichting werkprocessen en -instructies FEZ’ dat in 2023 is gestart en in de loop van 2024 wordt afgerond. Daarnaast is een informatiesessie over fraude georganiseerd voor medewerkers van FEZ en gaan er medewerkers naar de training fraudepreventie en detectie.
2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Grote lopende ICT-projecten
BZK publiceert ICT activiteiten groter dan € 5 mln. op het Rijks ICT-Dashboard. CIO BZK monitort deze ICT activiteiten volgens de afspraken in het Rijksbrede CIO-stelsel en het Handboek Portfoliomanagement CIO Rijk. Op peildatum 31-12-2023 waren dat in totaal 17 actieve ICT activiteiten met geschatte totale kosten van € 667 mln. CIO BZK voert risico gestuurd CIO oordelen en adviezen uit. Het Adviescollege ICT-toetsing heeft in 2023 vier toetsen uitgevoerd. De Strategische Portfolio Board (onder voorzitterschap van de SG) wordt door CIO BZK geadviseerd over de samenstelling en ontwikkeling van het portfolio van BZK, de kwaliteit van de uitvoering van individuele ICT activiteiten en de ontwikkeling van opdrachtgeverschap en portfoliomanagement binnen BZK. De stukken van de Portfolio Board worden tevens geagendeerd in de Bestuursraad.
Open standaarden en open source software
BZK handelt in overeenstemming met artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten. BZK ambieert zoveel mogelijk te voldoen aan de open standaarden op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum Standaardisatie en het «open, tenzij» beleid over het vrijgeven van overheidssoftware en open source. Het afwegingskader uit het rapport «Opensourcewerken: de vrijblijvendheid voorbij» wordt hierbij gebruikt. Sinds 2023 onderzoekt BZK hoe het zicht kan worden verbeterd op de naleving en knelpunten. In augustus is daarom een kwartiermaker aangesteld om een open source programmabureau op te zetten. Een doel van dit programmabureau is om beter zicht te krijgen op de stand van zaken van de implementatie van het «open, tenzij» beleid.Buiten het gebruik van open source worden er steeds meer projecten ook in het openbaar als open source gepubliceerd en ontwikkeld. Alle publieke websites en de diensten waarover gerapporteerd wordt in de Monitor Open Standaarden van het Forum Standaardisatie worden voortdurend gevolgd. Deze worden gevolgd zodat er wordt voldaan aan open standaarden voor beveiliging van domeinen en e-mail.BZK stimuleert vanuit haar taak het rijksbreed gebruik, de ontwikkeling en de publicatie van open source software.
Betaalgedrag
De rijksbrede norm voor betalingen is dat 95% van alle handelsfacturen binnen dertig dagen na ontvangst van de facturen zijn betaald. Over 2023 bedraagt het percentage tijdig betaalde facturen van het BZK-kerndepartement (exclusief AIVD en SSO-CN) 97,0%. Het percentage laat dit jaar een lichte daling zien ten opzichte van 2022.
De AIVD is qua op tijd betaalde facturen met 91,8% onder de norm van 95% gebleven. Wel heeft zich een stijging ingezet ten opzichte van het jaar ervoor. Voornaamste oorzaak van het niet behalen van de norm is de onderbezetting bij de financiële administratie wat een drukkend effect heeft gehad op de snelle verwerking van de facturen. De AIVD werkt hard aan het op orde brengen van de bezetting.
SSO-CN blijft met 67,3 % op tijd betaalde facturen onder de grens van de 95%. In het begin van het jaar is een grote achterstand ontstaan in verband met de jaarafsluiting die voor het eerst in SAP werd gedaan.
Onderstaande tabel bevat de betaalcijfers van de SSO's en agentschappen. Deze cijfers zijn gedaald ten opzichte van 2022 en meer organisaties dan vorig jaar halen de norm niet. Na de tabel volgt een toelichting op de betaalcijfers die lager zijn dan de norm.
Organisaties | Betaalpercentage |
---|---|
SSC-ICT | 84,2% |
FMH | 75,1% |
O&P-rijk | 80,5% |
RVB | 95,5% |
Logius | 89,5% |
DHC | 80,9% |
RODI | 78,0% |
RBL | 82,6% |
RvIG | 80,5% |
Voor SSC-ICT, FMH, O&P Rijk, Rijksorganisatie ODI, en RBL heeft het lage betaalpercentage te maken met het project eCBF (elektronisch Contracteren, Bestellen en Factureren) waarin het inkoopsysteem Cifas is geïmplementeerd. In 2023 is dit systeem als vervanger van het uitgefaseerde DigiInkoopsysteem door verschillende Shared Serviceorganisaties (SSO’s) van BZK in gebruik genomen. De ingebruikname van het nieuwe systeem heeft bij het inkoopproces en de verwerking van de inkomende facturen tot verschillende verstoringen geleid. Aan de technische kant zijn hiervoor met workarounds tijdelijke oplossingen gevonden, echter heeft dit wel een vertragende werking gehad op verschillende administratieve processen. Aan de personele kant zijn er extra trainingen gegeven zodat alle SSO’s het nieuwe systeem goed kunnen gebruiken. De startproblemen hebben invloed gehad op het betaalgedrag van deze SSO’s. Dit verklaart ook grotendeels waarom de score op het betaalgedrag bij deze onderdelen onder de geldende norm is gebleven. Met een projectmatige aanpak zijn inmiddels de grootste verstoringen verholpen.
Logius heeft ter vervanging van het uitgefaseerde DigiInkoopsysteem gekozen voor Onventis. Deze overgang heeft ook gezorgd voor een lagere score op het betaalgedrag. In het begin van 2023 was het systeem en het proces nog niet volledig ingericht, wat resulteerde in grote vertragingen in het betaalproces. Gedurende het jaar is er hard gewerkt door een projectteam om de verbeteringen door te voeren in de techniek maar ook in de instructies en de communicatie daarvan richting medewerkers en leveranciers.
Ook RvIG heeft naar aanleiding van het overstappen naar een nieuw financieel systeem haar betaalgedrag norm niet gehaald. Als gevolg van de implementatie van en gewenning aan het nieuwe systeem hebben de betalingen met name in de eerste maanden van 2023 (70%) vertraging opgelopen. Inmiddels is duidelijk sprake van een stijgende lijn.
DHC heeft met 80,9% niet kunnen voldoen aan de betalingsnorm. Intern zijn de rekeningen te lang blijven liggen bij de personen die moesten goedkeuren. Dit hangt enerzijds samen met inhoudelijke discussies met de leverancier en anderzijds met een te lange doorlooptijd bij de persoon die moest goedkeuren. Voor dit laatste is expliciet aandacht gevraagd in het management van DHC. Daarnaast was er medio 2023 sprake van een forse tijdelijke onderbezetting op de betaalafdeling die ten koste is gegaan van de tijdigheid. Dit is eind 2023 opgelost.
Departementale checks and balances subsidieregelingen
Ten opzichte van de toelichting in het jaarverslag 2022 zijn er geen wijzigingen te melden.
Normenkader financieel beheer
Het toezicht op het normenkader financieel beheer is niet gewijzigd en er zijn geen bijzonderheden in de toepassing van het normenkader.
Beheer projecten Nationaal Groeifonds (NGF)
BZK heeft geen relevante bevindingen in het financieel beheer van projecten waarvoor middelen uit het NGF zijn toegekend.
3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Niet tijdig vaststellen eerste suppletoire 2023
De eerste suppletoire begroting voor hoofdstuk VII is op 11 mei 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze heeft de eerste suppletoire begroting op 6 juli 2023 geautoriseerd. Vervolgens duurde autorisatie door de Eerste Kamer langer dan gebruikelijk. Op 27 oktober heeft de minister een brief naar de Eerste Kamer gestuurd. Hierin is aangegeven dat gezien de urgente maatschappelijke opgaven niet langer gewacht kan worden met de uitvoering van de maatregelen die opgenomen zijn in de eerste suppletoire begroting. Daarom heeft de minister in de brief (Eerste Kamer, vergaderjaar 2023–2024, 36 350 VII, D) een beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 om, vooruitlopend op autorisatie door de Eerste Kamer, te starten met de uitvoering van de maatregelen opgenomen in deze begroting. Het aangenomen amendement van lid Heinen op de Comptabiliteitswet 2016 artikel 2.27, tweede lid, regelt dat de Staten-Generaal zich deugdelijk geïnformeerd moet achten over het beroep op artikel 2.27, tweede lid. Op 7 november heeft de Eerste Kamer aangegeven zich voldoende geïnformeerd te achten en daarna is gestart met de uitvoering van de gehele eerste suppletoire begroting. Dit heeft geleid tot een vertraagde uitvoering van sommige regelingen en daarmee extra druk op de organisatie aan het einde van het jaar.
Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)
Na de coronapandemie is een EU-herstelfonds opgezet voor economisch herstel, vergroening, digitalisering en veerkracht. Voor BZK is een deel van de Woningbouwimpuls en de subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed in het HVP opgenomen (totaal € 763,3 mln.). Voor de HVP middelen moet BZK aantonen dat afgesproken mijlpalen en resultaten zijn bereikt en voldoen aan de financiële regelgeving van de Europese Commissie. Nederland heeft gekozen om het HVP te koppelen aan de reguliere begrotingscyclus en hierbij gebruik te maken van de bestaande systemen voor het financieel beheer. Uitbetalingen vinden plaats in het kader van de Rijksbegroting, op basis van dezelfde regels als alle andere Rijksuitgaven, inclusief de interne controlesystemen van de uitvoeringsorganisaties en de betrokken ministeries. Begin 2023 is duidelijk geworden dat daarmee niet volledig voldaan kan worden aan de Europese voorwaarden en de regelgeving voor het HVP. De Europese voorwaarden wijken af van de Nederlandse systematiek. Om de verantwoording voor de HVP-uitgaven zo goed mogelijk uit te voeren is de coördinerende rol van FEZ binnen BZK versterkt, door het toevoegen van personele capaciteit in 2023. Hierbij wordt samengewerkt met de programmadirectie HVP van het ministerie van Financiën.
Implementatie Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv)
Het jaar 2023 stond net als 2022, in het teken van de continue verbetering van de technische implementatie (automatisering) van de huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). Daarnaast werd er gewerkt aan de voorbereiding van de implementatie van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma. De Tijdelijke wet is op 23 oktober 2023 door de Tweede Kamer aangenomen en wordt in het in het eerste kwartaal van 2024 in de Eerste Kamer behandeld. Het gezamenlijke projectteam voor de implementatie van de Tijdelijke wet heeft onder andere het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel gebruikt als uitgangspunt om te starten met schrijven van beleid- en werkinstructies. Zoals vorig jaar gesteld is er, betreft automatisering zoveel mogelijk aangesloten bij lopende verandertrajecten en ingezet op structurele oplossingen die niet alleen voor de Tijdelijke wet, maar ook voor de herziening van de Wiv 2017 ingezet kunnen worden. Op deze manier kunnen verdringingseffecten beperkt blijven.
Ontwikkeling FEZ
Ook in 2023 heeft FEZ zich ontwikkeld langs de hoofddoelen van de strategie voor de financiële functie. Voor het hoofddoel van het versterken van onze mensen en organisatie is in 2023 het onboardingprogramma doorontwikkeld en zijn leerlijnen uitgewerkt die zijn opgenomen in het LOC-platform. Dit platform is in het eerste kwartaal van 2024 live gegaan voor FEZ. Een tweede hoofddoel is het continue verbeteren van onze processen, producten en diensten. In dit kader is onder andere in 2023 het team F-control en financiële managementinformatie (FCMI) ingericht en bemenst. FCMI beheert de ‘controlroom’ waarin informatie wordt verzameld en geduid inzake het financieel beheer van BZK, door middel van diverse dashboards (waaronder het rechtmatigheidsdashboard). Verder werden in 2023 de financiële processen en werkinstructies doorgelicht en waar nodig herzien. Een onderdeel van deze doorlichting is een risicoanalyse. Het derde hoofddoel is om in contact te staan met de omgeving. In 2023 heeft FEZ het CFO-overleg geïnitieerd met CFO’s van uitvoeringsorganisaties van BZK. Verder heeft FEZ in 2023 samen met de ADR en de AR een traject gestart om elkaars risicoanalyses beter te begrijpen en elkaars kennis hierover te benutten.
Verbeteringen in de informatiehuishouding, de informatievoorziening en de digitale werkomgeving
In 2023 is binnen het programma BZK Transparant een Woo-team gevormd. Hiervoor hebben directoraten-generaal capaciteit vrijgemaakt. In het team komen specifieke kennis en expertise bijeen, ondersteund door sturingsinformatie vanuit een nieuw, BZK-breed geïmplementeerd Dashboard Woo-verzoeken, met als doel de afhandeling van Woo-verzoeken te versnellen en het aantal tevreden verzoekers te verhogen. Elke directie heeft prioritaire dossiers aangegeven, die met voorrang op orde moeten worden gemaakt. Het programma heeft daarvoor in de zomer van 2023 extra capaciteit geleverd aan directies, en verzorgt kennisdelingssessies en een langlopende communicatiecampagne ter ondersteuning van het op orde brengen van de informatiehuishouding. BZK heeft pilots uitgevoerd rond het actief openbaar maken van dossiers en intensiveert deze aanpak verder in 2024. In het afgelopen jaar zijn ruim 1000 beslisnota’s actief openbaargemaakt.
Versnellingsplannen
Net voor de zomer 2023 heeft de Bestuursraad geconcludeerd dat door slimmer en beter gebruik van «I», de bestuurlijke opgaven en de bedrijfs voering beter ondersteund kunnen worden. Zowel om kansen te benutten als om de basis goed op orde te houden is versnelling van het gebruik van I zinvol. Door de grote verschillen is ieder organisatieonderdeel gevraagd om, in samenwerking met CIO-BZK, een ‘versnellingsplan’ op te stellen. De doelstelling van deze plannen is om alle organisatieonderdelen van BZK in staat te stellen de middelen hiervoor vrij te maken en de regie te voeren op de uitvoering van deze I-plannen. Hierin geven de onderdelen aan hoe zij hun interne I organisatie versterken en hoe men regie voert op de uitvoering van deze I-plannen. Hierbij is ieder organisatieonderdeel zelf verantwoordelijk voor het opstellen van deze versnellingsplannen. CIO-BZK zorgt voor samenhang, zoekt rode draden en adviseert de Bestuursraad, onder andere over de impact voor besturing en benodigde kennis. De plannen worden begin 2024 opgeleverd.
Art. | Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3) = (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen1 | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
Totaal | 9.237.942 | 9.286.890 | 679.570 | 9.831.425 | 9.604.031 | 1.059.887 | 593.483 | 317.141 | 380.317 | |
Beleidsartikelen | ||||||||||
1 | Openbaar bestuur en democratie | 392.387 | 394.545 | 14.765 | 423.835 | 308.726 | 16.233 | 31.448 | ‒ 85.819 | 1.468 |
2 | Nationale veiligheid | 400.347 | 400.347 | 14.714 | 497.181 | 452.274 | 19.653 | 96.834 | 51.927 | 4.939 |
3 | Woningmarkt | 6.146.610 | 6.176.615 | 495.600 | 6.095.934 | 6.147.722 | 527.254 | ‒ 50.676 | ‒ 28.893 | 31.654 |
4 | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | 842.211 | 788.072 | 91 | 1.094.665 | 1.017.585 | 23.742 | 252.454 | 229.513 | 23.651 |
5 | Ruimtelijke ordening en omgevingswet | 132.468 | 132.468 | 3.824 | 153.061 | 139.811 | 15.215 | 20.593 | 7.343 | 11.391 |
6 | Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | 468.592 | 468.592 | 10.927 | 472.455 | 459.952 | 17.663 | 3.863 | ‒ 8.640 | 6.736 |
7 | Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | 143.763 | 143.763 | 64 | 88.908 | 84.756 | 2.546 | ‒ 54.855 | ‒ 59.007 | 2.482 |
9 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | 145.527 | 145.527 | 120.282 | 159.243 | 159.243 | 243.412 | 13.716 | 13.716 | 123.130 |
14 | Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-beleidsartikelen | ||||||||||
11 | Centraal apparaat | 540.397 | 541.071 | 19.303 | 799.497 | 772.421 | 175.891 | 259.100 | 231.350 | 156.588 |
12 | Algemeen | 25.640 | 95.890 | 0 | 46.646 | 61.541 | 18.278 | 21.006 | ‒ 34.349 | 18.278 |
13 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De verplichtingstand opgenomen in de verantwoordingsstaat laat een stand zien inclusief negatieven bijstellingen ( €120 mln.). De toelichting op de negatieve bijstellingen vindt plaats in de saldibalans onder balanspost 14a Tegenrekening andere verplichting. De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31 december 2022"
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
RvIG | ||||
Totale baten | 139.293 | 152.112 | 12.819 | 150.655 |
Totale lasten | 148.085 | 160.302 | 12.217 | 148.550 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 8.792 | ‒ 8.190 | 602 | 2.105 |
Totale kapitaaluitgaven | 32.625 | 10.519 | ‒ 22.106 | 11.860 |
Totale kapitaalontvangsten | 15.200 | 0 | ‒ 15.200 | 0 |
Logius | ||||
Totale baten | 348.626 | 331.533 | ‒ 17.093 | 244.591 |
Totale lasten | 348.626 | 325.669 | ‒ 22.957 | 243.636 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 5.864 | 5.864 | 955 |
Totale kapitaaluitgaven | 0 | ‒ 63 | ‒ 63 | 0 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 564 | 564 | 0 |
O&P Rijk | ||||
Totale baten | 115.204 | 262.618 | 147.414 | 109.639 |
Totale lasten | 115.204 | 248.886 | 133.682 | 106.725 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 13.732 | 13.732 | 2.914 |
Totale kapitaaluitgaven | 2.520 | 3.612 | 1.092 | 2.720 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 2.994 | 2.994 | 0 |
RODI | ||||
Totale baten | 325.110 | 88.846 | ‒ 236.264 | 355.210 |
Totale lasten | 325.110 | 90.338 | ‒ 234.772 | 355.723 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 1.492 | ‒ 1.492 | ‒ 513 |
Totale kapitaaluitgaven | 1.000 | 39.754 | 38.754 | 141 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 2.738 | 2.738 | 343 |
FMH | ||||
Totale baten | 164.154 | 169.922 | 5.768 | 151.800 |
Totale lasten | 164.154 | 170.449 | 6.295 | 147.463 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 527 | ‒ 527 | 4.337 |
Totale kapitaaluitgaven | 15.111 | 14.384 | ‒ 727 | 11.630 |
Totale kapitaalontvangsten | 8.400 | 5.748 | ‒ 2.652 | 4.248 |
SSC-ICT | ||||
Totale baten | 324.405 | 373.287 | 48.882 | 323.792 |
Totale lasten | 335.955 | 375.884 | 39.929 | 321.608 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 11.550 | ‒ 2.597 | 8.953 | 2.184 |
Totale kapitaaluitgaven | 100.500 | 114.462 | 13.962 | 97.328 |
Totale kapitaalontvangsten | 71.550 | 58.800 | ‒ 12.750 | 48.581 |
RVB | ||||
Totale baten | 1.470.138 | 1.532.823 | 62.685 | 1.371.754 |
Totale lasten | 1.470.138 | 1.517.543 | 47.405 | 1.367.576 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 15.280 | 15.280 | 4.178 |
Totale kapitaaluitgaven | 1.143.372 | 1.229.961 | 86.589 | 845.424 |
Totale kapitaalontvangsten | 772.000 | 894.567 | 122.567 | 837.551 |
DHC | ||||
Totale baten | 18.229 | 24.920 | 6.691 | 21.291 |
Totale lasten | 18.229 | 24.273 | 6.044 | 21.078 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 647 | 647 | 213 |
Totale kapitaaluitgaven | 65 | 596 | 531 | 119 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 0 | 0 | 159 |
RBL | ||||
Totale baten | 0 | 129.953 | 129.953 | 0 |
Totale lasten | 0 | 129.404 | 129.404 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 549 | 549 | 0 |
Totale kapitaaluitgaven | 0 | 534 | 534 | 0 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 2 | 2 | 0 |
Inleiding
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van essentieel belang.
RvIG staat voor:
– een uitstekende dienstverlening;
– samenwerking met ketenpartners;
– toekomstbestendig door innovatie;
– de burgers;
– zowel analoog als digitaal
De verbetering van onze producten staat nadrukkelijk op de agenda. We werken aan wendbaarheid, continu verbeteren en innoveren in de uitvoering. Hiervoor is een doorontwikkeling nodig in de wijze van besturen en prioriteren. Zowel binnen de RvIG als in de samenwerking met anderen.
Op basis van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI) met als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land, waaronder het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Naast verantwoordelijkheid voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BSN), beheert RvIG het foutenmeldpunt voor vermoedens over BSN-nummerfouten en voert controle op mogelijke dubbelinschrijvingen.
RvIG ziet toe op de productie en het aanvraag- en uitgifteproces bij uitgevende instanties van reisdocumenten. Daarnaast beheert RvIG het ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).
Bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI) zijn gedurende 2023 in totaal 7.115 meldingen (2022: 6.151) ontvangen. Voor het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) zijn er in 2023 1.116 meldingen (2022: 749), welke hoofdzakelijk betrekking hadden op Rijksbrede basisregistraties.
De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) is een samenwerking van de rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties met gemeenten om op basis van risicosignalen adressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd.
Met de Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS) faciliteert RVIG betrouwbaar en grensoverschrijdend gebruik van Europese erkende inlogmiddelen.
Bedrijfsvoering
Soort | (1) Begroting 2023 | (2) Realisatie 2023 | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
---|---|---|---|
Tarieffinanciering | 179.522 | 168.529 | ‒ 10.993 |
Budgetfinanciering | 225.536 | 225.403 | ‒ 133 |
RvIG (intercompany) | 120.722 | 125.656 | 4.934 |
Vrijgesteld | 15.928 | 15.928 | 0 |
Totaal | 541.708 | 535.516 | ‒ 6.192 |
De exploitatie van de BRP is ook in 2023 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Over het jaar 2023 is een negatief exploitatieresultaat behaald van bijna € 19,8 mln. bij het reguliere beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 2 sub a wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP.
Soort | (1) Begroting 2023 | (2) Realisatie 2023 | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
---|---|---|---|
Paspoorten 5 jaar geldigheid | 266 | 466 | 200 |
Paspoorten 10 jaar geldigheid | 505 | 563 | 58 |
Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid | 295 | 376 | 81 |
Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid | 448 | 230 | ‒ 218 |
Totaal | 1.514 | 1.635 | 121 |
De beheerkosten van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt met rijksleges, in rekening gebracht bij de uitgevende instanties. De verwachte sterke afname in aantallen vanaf 2019 door de verlenging van de geldigheid van diverse reisdocumenten van 5 naar 10 jaar in 2014, heeft zich vooralsnog minder sterk ingezet.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 112.388 | 121.937 | 9.549 | 136.249 |
waarvan omzet moederdepartement | 45.302 | 64.158 | 18.856 | 59.345 |
waarvan omzet overige departementen | 0 | 247 | 247 | 70 |
waarvan omzet derden | 67.086 | 57.532 | ‒ 9.554 | 76.834 |
Rentebaten | 0 | 1.158 | 1.158 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 26.905 | 29.017 | 2.112 | 14.406 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 139.293 | 152.112 | 12.819 | 150.655 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 138.149 | 153.084 | 14.935 | 142.730 |
- Personele kosten | 34.913 | 42.092 | 7.179 | 38.647 |
waarvan eigen personeel | 27.612 | 27.087 | ‒ 525 | 24.965 |
waarvan inhuur externen | 6.268 | 14.150 | 7.882 | 13.124 |
waarvan overige personele kosten | 1.033 | 855 | ‒ 178 | 558 |
- Materiële kosten | 103.236 | 110.992 | 7.756 | 104.083 |
waarvan apparaat ICT | 375 | 39 | ‒ 336 | 1.238 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 200 | 227 | 27 | 193 |
waarvan overige materiële kosten | 102.661 | 110.726 | 8.065 | 102.652 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 9.936 | 7.218 | ‒ 2.718 | 5.820 |
- Materieel | 7.996 | 4.916 | ‒ 3.080 | 4.177 |
waarvan apparaat ICT | 100 | 0 | ‒ 100 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 7.896 | 4.916 | ‒ 2.980 | 4.177 |
- Immaterieel | 1.940 | 2.302 | 362 | 1.643 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 148.085 | 160.302 | 12.217 | 148.550 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 8.792 | ‒ 8.190 | 602 | 2.105 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 8.792 | ‒ 8.190 | 602 | 2.105 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De omzet is bijna € 18,9 mln. hoger dan de begroting. Dit komt doordat de activiteiten voor onder andere Toekomst BRP. Van het moederdepartement heeft RvIG ruim € 2,1 mln. meer dan begroot ontvangen voor de budget-gefinancierde afnemers.
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit het tarief gefinancierde BRP-berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de omzet reisdocumenten is € 2,6 mln. hoger dan begroot, doordat de uitgifte van reisdocumenten in 2023 minder is afgenomen dan begroot. De realisatie van de omzet BRP is € 12,2 mln. lager dan begroot. Dit komt enerzijds door de lagere tariefstelling ten behoeve van verrekening met de schuld aan gebruikers BRP. Anderzijds is er sprake van een verschuiving van € 3,2 mln. naar omzet moederdepartement.
Rentebaten
Sinds eind 2022 is sprake van een positief rentepercentage. Hierdoor is in 2023 sprake van rentebaten.
Vrijval voorzieningen
De vrijval voorziening heeft betrekking op de voorziening reisdocumenten. Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft RvIG toestemming van het Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening op de balans op te voeren (zie post voorziening).
Lasten
Personele kosten
Eigen personeel
De ambtelijke personele kosten zijn lager dan begroot als gevolg van het niet volledig ambtelijk invullen van de uitgebreide formatie.
Inhuur externen
Kosten voor externe inhuur zijn hoger dan begroot ten gevolge van tijdelijke personele inzet op niet in de begroting opgenomen tijdelijke opdrachten, zoals het programma Toekomst BRP. Gezien de tijdelijke aard van deze werkzaamheden en de schaarste van ICT-personeel op de arbeidsmarkt is ambtelijke werving niet reëel.
Materiële kosten
Bijdrage aan SSO's
De bijdrage aan SSO's is hoger dan begroot als gevolg van aanvullende kosten ter ondersteuning van de niet in de begroting opgenomen externe inhuur voor tijdelijke opdrachten.
Overige materiële kosten
De materiële kosten omvatten de kosten voor overhead en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn € 8,1 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van aanzienlijk hoger dan begrote productiekosten als gevolg van hogere aantallen aangevraagde reisdocumenten.
Afschrijvingskosten
Materieel
De afschrijvingskosten op materiële vaste activa betreffen met name de afschrijvingen op de in 2020 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.
Immaterieel
De afschrijvingskosten op immateriële vaste activa betreffen de afschrijvingen op gedurende 2021 tot en met 2023 in gebruik genomen ICT-voorzieningen.
Saldo van baten en lasten
Het gerealiseerde saldo van baten en lasten ad € 8,2 mln. negatief betreft een negatief resultaat ad € 19,8 mln. bij het beheer van de BRP, welke wordt verrekend met de schuld aan gebruikers van de BRP en een positief resultaat ad € 10,4 mln. bij het beheer en de uitgifte van de reisdocumenten, welke wordt verrekend met het moederdepartement. Daarnaast is sprake van een positief resultaat ad € 1,2 mln. op de RvIG-brede bedrijfsvoering.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 42.624 | 39.324 |
Immateriële vaste activa | 33.791 | 14.698 |
Materiële vaste activa | 8.833 | 24.626 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 6.011 | 10.910 |
waarvan projecten in uitvoering | 2.786 | 13.693 |
waarvan overige materiële vaste activa | 36 | 23 |
Vlottende activa | 41.791 | 84.544 |
Voorraden en onderhanden projecten | 908 | 908 |
Debiteuren | 8.871 | 3.342 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 19.760 | 15.222 |
Liquide middelen | 12.252 | 65.072 |
Totaal activa: | 84.415 | 123.868 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 6.459 | 5.301 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 5.301 | 5.301 |
Onverdeeld resultaat | 1.158 | 0 |
Voorzieningen | 0 | 29.017 |
Langlopende schulden | 0 | |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | |
Kortlopende schulden | 77.956 | 89.550 |
Crediteuren | 6.244 | 10.298 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 71.712 | 79.252 |
Totaal passiva | 84.415 | 123.868 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Ten behoeve van de voorzieningen voor het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten worden door RvIG applicaties ontwikkeld.
Materiële vaste activa
Installaties en inventarissen
De investering in installaties betreft de vervanging en ingebruikname van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.
Projecten in uitvoering
In 2023 zijn uitgaven gedaan ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten. Vooralsnog zijn deze voorzieningen nog niet allemaal in gebruik genomen.
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
In verband met de wereldwijde schaarste van microchips houdt RvIG een voorraad aan van chips die nodig zijn voor de productie van reisdocumenten.
Debiteuren
De totale vordering op het moederdepartement bedraagt € 5,2 mln. Dit heeft uitsluitend betrekking op de BRP staffels. De totale vordering op andere departementen bedraagt € 1,5 mln. De vordering op derden ad € 2,3 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de BRP-staffels.
Overige vorderingen en overlopende activa
De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van € 11,2 mln. bestaan onder andere uit te ontvangen bijdrages voor diverse opdrachten.
De overige vorderingen en overlopende activa met betrekking tot derden ad € 8,6 mln. bestaan voornamelijk uit vooruitbetaalde kosten ad € 2,5 mln. en nog op te stellen facturen BRP en reisdocumenten ad € 6,1 mln.
Liquide middelen
RvIG beschikt per 31 december 2023 over € 12,3 mln. aan liquide middelen. Dit is lager dan aan het begin van het jaar 2023. De afname van de liquide middelen komt o.a. door het ingaan van een dipperiode als gevolg van de 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten.
Passiva
Eigen vermogen
Exploitatiereserve
De Regeling agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden. Voor 2023 mag conform de 5%-regel € 6,4 mln. worden aangehouden. Het restant van € 0,1 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.
Voorzieningen
Deze voorziening heeft betrekking op de egalisatierekening reisdocumenten. Deze voorziening beslaat de periode van 2014 tot en met 2023. Het saldo ultimo 2023 is zodoende nihil.
Kortlopende schulden
Crediteuren
De ultimo 2023 aan het moederdepartement betaalbare facturen bedragen minder dan € 0,1 mln. De facturen die nog betaald moeten worden aan onder andere departementen ressorterende organisaties bedragen ultimo 2023 € 1,8 mln. De facturen die betrekking hebben op derden ad € 4,4 mln. betreffen de productiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtkosten, licenties en de inhuur van externen.
Overige schulden en overlopende passiva
De nog te betalen bedragen aan moederdepartement van bijna € 51,2 mln. bestaan voornamelijk uit te verrekenen resultaten op in 2021 en 2023 afgeronde opdrachten. Daarnaast is sprake van vooruitontvangen bedragen, nog te betalen huisvestingskosten en namens moederdepartement geïnde extra bijdragen BRP.
De nog te betalen bedragen aan derden hebben o.a. betrekking op de schuld aan gebruikers BRP ad € 10,9 mln. Dit bedrag wordt betrokken bij de bepaling van het toekomstige tarief. De overige nog te betalen bedragen ad € 8,2 mln. worden in de loop van 2024 verrekend.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
In 2019 is er in samenspraak met de inspecteur van belastingen geconcludeerd dat RvIG met betrekking tot de VPB voor de activiteiten reisdocumenten als onderneming aangemerkt moet worden. Er is een beroep gedaan op de vrijstelling van een wettelijke taak zodat de aanslag nihil zal zijn. De overige activiteiten zijn in 2017 vrijgesteld. De financiële administratie zal aangepast moeten worden als er sprake is van een belastingplicht. In 2023 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die leiden tot herziening van de vrijstelling en dus een belastingplicht.
In 2019 is een langlopende verplichting ten behoeve van de productie van reisdocumenten aangegaan. Deze verplichting loopt tot 31 maart 2029. De omvang van de resterende verplichting is afhankelijk van het aantal aangevraagde en geproduceerde reisdocumenten in de contractperiode.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 43.275 | 65.072 | 21.797 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 112.388 | 162.369 | 49.981 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 138.149 | ‒ 204.670 | ‒ 66.521 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 25.761 | ‒ 42.301 | ‒ 16.540 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 32.625 | ‒ 10.519 | 22.106 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 32.625 | ‒ 10.519 | 22.106 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 15.200 | 0 | ‒ 15.200 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 15.200 | 0 | ‒ 15.200 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 89 | 12.252 | 12.163 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
Doordat een deel van de operationele uitgaven worden gedekt middels verrekening met de schuld aan gebruikers BRP en de voorziening reisdocumenten is er sprake van een negatieve operationele kasstroom.
Investeringskasstroom
In 2023 heeft RvIG ruim € 10,5 mln. geïnvesteerd. Dit betreffen hoofdzakelijk investeringen in de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten.
Financieringskasstroom
In de begroting 2023 is rekening gehouden met benodigde aanvullende financiering ad € 15,2 mln. Omdat RvIG per 1 januari 2023 beschikte over meer liquide middelen dan begroot, is in 2023 echter geen beroep gedaan op de leenfaciliteit.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving generiek deel | |||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 239 | 252 | 279 | 296 | 324 |
Saldo van baten en lasten (%) | 6,00% | 25,60% | 1,40% | ‒ 5,38% | ‒ 5,40% |
Klanttevredenheid | 7,2 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Omschrijving specifiek deel | ... | ... | ... | ||
Kostprijzen per product (in €) | ... | ... | ... | ||
Abonnementsstructuur (B) | 2.430 | 2.430 | 1.940 | 720 | 970 |
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar | 23,19 | 23,68 | 24,01 | 24,66 | 24,39 |
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar | 41,04 | 41,90 | 42,49 | 43,64 | 43,17 |
Identiteitskaart 5 jaar | 5,86 | 7,52 | 7,63 | 7,84 | 6,16 |
Identiteitskaart 10 jaar | 33,44 | 38,64 | 39,18 | 40,24 | 35,18 |
Beschikbaarheid | |||||
Beschikbaarheid GBA netwerk | 100% | 100% | 100% | 100% | 100,0% |
Beschikbaarheid GBA-V | 100% | 100% | 100% | 100% | 99,9% |
Responsetijd GBA-V | <3 sec | <3 sec | <3 sec | <3 sec | < 3 sec |
Beschikbaarheid basisregister | 100% | 100% | 100% | 100% | 99,9% |
Beschikbaarheid verificatieregister | 100% | 100% | 100% | 100% | 99,9% |
Beschikbaarheid BSN | 100% | 100% | 100% | 100% | 99,9% |
Toelichting
Generiek deel
Fte-totaal
In 2023 is extra ambtelijk personeel aangetrokken. RvIG staat voor een aanzienlijke wervingsopgave met de uitbreiding van de formatie naar 324,3 fte’s.
Saldo van baten en lasten
Het exploitatieresultaat over eerdere boekjaren met betrekking tot de BRP wordt met de gebruikers van de BRP vereffend door de staffelprijs van de BRP in 2022 en latere jaren te laten dalen ten opzichte van de staffelprijs in 2021. Hierdoor zijn de tarieven in 2023 niet volledig kostendekkend en ontstaat een negatief saldo van baten en lasten. Dit negatieve saldo wordt met de openstaande schuld aan gebruikers BRP verrekend.
Specifiek deel
Kostprijzen per product
Abonnementstructuur
In de begroting 2023 is, in overleg met de gebruikers, rekening gehouden met een niet kostendekkende tariefstelling. Het hieruit voortkomende negatieve resultaat wordt verrekend met de schuld aan de gebruikers.
Reis- en identiteitsdocumenten
De werkelijke kostprijs van de paspoorten is in lijn met de begroting. De werkelijke kostprijs van de identiteitskaarten is hoger dan begroot als gevolg van het dekken van kosten voor toegevoegde functionaliteit.
Inleiding
Logius levert producten en diensten voor de digitale overheid. Daarnaast beheren we digitale standaarden die alle overheidsorganisaties gebruiken in hun digitale dienstverlening en zijn we actief betrokken bij meerdere afsprakenstelsels. We leveren onze diensten aan publieke dienstverleners zodat zij onder meer veilig digitaal post kunnen versturen, meldingen uit basisregistraties kunnen ontvangen en publieke dienstverleners hun digitale toegankelijkheid kunnen toetsen. Dankzij onze diensten kunnen burgers bijvoorbeeld online hun aangifte inkomstenbelasting doen door met DigiD in te loggen en hun gegevens bekijken in MijnOverheid.
Wat is er bereikt in 2023
Logius bevindt zich in een dynamische omgeving en heeft in 2023 op het niveau van de organisatie, de dienstverlening en de bedrijfsvoering diverse veranderingen doorgevoerd. Met ingang van 2023 wordt Logius centraal gefinancierd. Met de invoering van centrale financiering is er een lange termijn agenda en wordt er niet meer P*Q afgerekend. Op basis van aantoonbare efficiëntie kunnen overgebleven financiële middelen worden toegevoegd aan het Eigen Vermogen. Sinds 1 januari 2023 maakt KOOP (Kennis- en exploitatiecentrum officiële overheidspublicaties) onderdeel uit van Logius. Op 1 januari 2023 is een nieuw inkoopsysteem Onventis geïmplementeerd. Ook is er geïnvesteerd in de continuïteit, veiligheid en doorontwikkeling van de dienstverlening.
Dienstverlening
Logius heeft er in 2023 weer voor gezorgd dat de dienstverlening voor iedereen beschikbaar, veilig en toegankelijk was. De beschikbaarheid van alle Logius diensten was boven de afgesproken norm. Op verschillende vlakken is gewerkt aan het verhogen van de veiligheid. Logius heeft meegedaan met ketenbrede crisisoefeningen om met ketenpartners voorbereidt te zijn op hoe er samengewerkt moet worden en hoe de onderlinge afstemming eruitziet in het geval dat voorzieningen uitvallen.
Logius beschikt over een professionele crisis- en calamiteitenorganisatie die afgelopen jaar in totaal 199 incidenten heeft afgehandeld. Ook zijn in 2023 onder andere meer dan 1300 valse websites en apps offline gehaald of nooit zichtbaar geweest. Hierdoor is de kans dat criminelen toegang krijgen tot gevoelige gegevens een stuk kleiner geworden. Ook in 2023 werd veel gebruik gemaakt van de Logius dienstverlening. Zo werd in 2023 DigiD 480 miljoen keer gebruikt om gegevens te bekijken bij of om zaken te doen met publieke dienstverleners. In 2023 zijn er meer contactmomenten (658.515) met burgers geweest voor ondersteuning bij het gebruik van DigiD, Mijnoverheid en DigiD Machtigen (12% stijging ten opzichte van 2022). De bereikbaarheid van de helpdesk was in 2023 ook beter dan in 2022, want de gemiddelde wachttijd is afgenomen met 40%.
Daarnaast werkten we verder aan de overstap van de huidige infrastructuur naar een nieuwe infrastructuur. Met onze partners werkten we aan een nieuwe migratiestrategie voor alle voorzieningen van Logius. Inmiddels hebben we de eerste migraties succesvol afgerond. Voor de overige voorzieningen is plan, projectarchitectuur en planning opgeleverd.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 348.626 | 325.187 | ‒ 23.439 | 243.636 |
waarvan omzet moederdepartement | 300.787 | 296.618 | ‒ 4.169 | 76.119 |
waarvan omzet overige departementen | 39.840 | 21.456 | ‒ 18.384 | 142.984 |
waarvan omzet derden | 8.000 | 7.113 | ‒ 887 | 24.533 |
Rentebaten | 0 | 1.474 | 1.474 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 4.872 | 4.872 | 955 |
Totaal baten | 348.626 | 331.533 | ‒ 17.093 | 244.591 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 348.626 | 325.669 | ‒ 22.957 | 243.636 |
- Personele kosten | 109.971 | 126.162 | 16.191 | 84.024 |
waarvan eigen personeel | 69.153 | 56.253 | ‒ 12.900 | 42.164 |
waarvan inhuur externen | 36.021 | 66.027 | 30.006 | 39.443 |
waarvan overige personele kosten | 4.797 | 3.882 | ‒ 915 | 2.417 |
- Materiële kosten | 238.655 | 199.495 | ‒ 39.160 | 159.612 |
waarvan apparaat ICT | 9.309 | 10.753 | 1.444 | 8.452 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 1.252 | 831 | ‒ 421 | 1.096 |
waarvan overige materiële kosten | 228.094 | 187.910 | ‒ 40.184 | 150.064 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 0 | 12 | 12 | 0 |
- Materieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 348.626 | 325.669 | ‒ 22.957 | 243.636 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 5.864 | 5.864 | 955 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 5.864 | 5.864 | 955 |
Toelichting
De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
In 2023 is in het kader van de tweede suppletoire begroting een begrotingswijziging ingediend. Deze is in onderstaande tabel opgenomen in de kolom Stand na tweede suppletoire begroting. Aanleiding voor de tweede suppletoire begrotingswijziging is dat de omzetwaarde van de definitief gesloten opdrachten, waaronder de B&E GDI-opdracht, naar beneden is bijgesteld. Dit was nog niet bekend op het moment van indienen van de begroting. De omzet en hiermee samenhangende apparaatskosten zijn met € 18,9 mln. naar beneden bijgesteld.
Vastgestelde begroting (1) | Mutaties 2e suppletoire begroting | Stand na 2e suppletoire begroting (2) | Realisatie (3) | Verschil (4) = (3) - (2) | |
---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||
- Omzet | 348.626 | ‒ 18.910 | 329.716 | 325.187 | ‒ 4.529 |
waarvan omzet moederdepartement | 300.787 | 2.108 | 302.895 | 296.618 | ‒ 6.277 |
waarvan omzet overige departementen | 39.840 | ‒ 25.918 | 13.922 | 21.456 | 7.534 |
waarvan omzet derden | 8.000 | 4.899 | 12.899 | 7.113 | ‒ 5.786 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 1.474 | 1.474 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 4.872 | 4.872 |
Totaal baten | 348.626 | ‒ 18.910 | 329.716 | 331.533 | 1.817 |
Lasten | |||||
Apparaatskosten | 348.626 | ‒ 18.936 | 329.690 | 325.669 | ‒ 4.021 |
- Personele kosten | 109.971 | 8.912 | 118.883 | 126.162 | 7.279 |
- Materiële kosten | 238.655 | ‒ 27.848 | 210.807 | 199.495 | ‒ 11.312 |
Afschrijvingskosten | 0 | 25 | 25 | 12 | ‒ 13 |
Totaal lasten | 348.626 | ‒ 18.910 | 329.716 | 325.669 | ‒ 4.047 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 0 | 0 | 5.864 | 5.864 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 5.864 | 5.864 |
Baten
Specificatie van de omzet
Ten opzichte van 2022 is de omzet met € 81,6 mln. gestegen. Naast de gevolgen van loon- en prijsontwikkelingen en wijzigingen in de opdrachten is dit voor € 44,8 mln. het gevolg van het samengaan met KOOP. Daarnaast is het aandeel van het moederdepartement in de omzet aanzienlijk gestegen ten opzichte van 2022, als gevolg van de invoering van centrale financiering.
Rentebaten
In 2023 zijn in tegenstelling tot voorgaande jaren weer rentebaten ad € 1,5 mln. ontvangen.
Bijzondere baten
Er is voor € 4,9 mln. gerealiseerd aan bijzondere baten als gevolg van vrijval van transitorische posten (kortlopende schulden voor ontvangen diensten waarvoor de betaling nog moest worden gedaan) uit 2022 en eerder.
Lasten
Personele kosten
Tot de personele kosten worden gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel, de kosten van inhuur en overige personeelskosten. Deze capaciteit aan medewerkers is nodig voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De begrote kosten voor capaciteit hangen samen met de begrote en gecontracteerde omzet. Dit houdt in dat wanneer werkzaamheden niet doorgaan dit invloed heeft op zowel de kosten als de omzet. De personele kosten zijn ten opzichte van 2022 met € 42,1 mln. toegenomen. Dit heeft vooral met het samengaan met KOOP te maken.
Externe inhuur
De kosten van externe inhuur bedraagt € 66,0 mln. en zijn hoger dan de kosten van eigen personeel ad € 56,3 mln. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is.
Omdat in de begroting de personele lasten op totaal niveau wel, maar in de onderverdeling lasten eigen personeel versus inhuur externen niet correct stonden is nu het effect dat de gerealiseerde personele lasten eigen personeel lager zijn dan begroot en de gerealiseerde personele lasten inhuur externen hoger dan begroot.
Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelskosten € 16,2 mln. hoger. Deze hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door een administratieve correctie (= herrubricering) van de kosten van uitbesteed werk van materiële kosten naar personele kosten.
Materiele kosten
De materiële kosten ad € 199,5 mln. zijn € 39,2 mln. lager dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de onder de personele kosten genoemde herrubricering van de kosten van uitbesteed werk van materiële kosten naar personele kosten. De materiële kosten ten opzichte van 2022 met 25% gestegen als gevolg van het samengaan van Logius met KOOP.
De materiële kosten bestaan uit kosten voor beheer en exploitatie, doorontwikkeling en overige kosten van de dienstverlening (€ 187,9 mln.) en kosten voor bedrijfsvoering (€ 11,6 mln.).
Afschrijvingen en Rentelasten
Logius is een regie organisatie en heeft in 2023 zelf nauwelijks investeringen gedaan, maar deze uitbesteed aan de markt. Hierdoor is er in 2023 ook geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.
Saldo van baten en lasten
Het resultaat van Logius over 2023 bedraagt circa € 5,9 mln. positief. Dit bestaat uit de vrijval van balansposten 2022 en eerder ad € 4,9 mln. en het resultaat aan rentebaten ad € 1,5 mln. Zie de toelichting onder de rentebaten en bijzondere baten. Daarnaast is er sprake van een nadelig resultaat ad € 0,5 mln. Dit is het verschil tussen omzet en apparaatskosten.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 63 | ‒ |
Immateriële vaste activa | ‒ | |
Materiële vaste activa | 63 | ‒ |
waarvan grond en gebouwen | ‒ | |
waarvan installaties en inventarissen | 63 | ‒ |
waarvan projecten in uitvoering | ‒ | |
waarvan overige materiële vaste activa | ‒ | |
Vlottende activa | 148.943 | 120.789 |
Voorraden en onderhanden projecten | ||
Debiteuren | 10.303 | 15.382 |
Belastingen en premies sociale lasten | 2.262 | |
Overige vorderingen en overlopende activa | 50.725 | 53.989 |
Liquide middelen | 87.915 | 49.156 |
Totaal activa: | 149.006 | 120.789 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 12.551 | 6.122 |
Pok/ Wau reserve | ||
Exploitatiereserve | 6.686 | 5.167 |
Onverdeeld resultaat | 5.865 | 955 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ||
Kortlopende schulden | 136.455 | 114.667 |
Crediteuren | 26.737 | 16.932 |
Belastingen en premies sociale lasten | 47 | 47 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 109.671 | 97.688 |
Totaal passiva | 149.006 | 120.789 |
Toelichting
Activa
Debiteuren
De post debiteuren betreft alle openstaande verkoopfacturen per 31 december 2023. Het gaat om facturen aan opdrachtgevers, te weten het moederdepartement € 1,3 mln., overige departementen € 6,2 mln. en derden € 2,8 mln. Doordat we vanaf 2023 centraal worden gefinancierd zijn er minder opdrachtgevers/opdrachten en daarmee minder te versturen facturen. Daardoor is de stand op 31-12-2023 lager dan in vergelijking met vorig jaar.
Overige vorderingen en overlopende activa
De post overige vorderingen en overlopende activa bedraagt € 50,7 mln. Dit betreft grotendeels posten van projecten, waarbij de werkzaamheden in 2023 hebben plaatsgevonden die nog moeten worden afgerekend met opdrachtgevers. Van dit saldo heeft € 18,2 miljoen betrekking op posten uit 2022 en eerder. Dit hangt grotendeels samen met de afwikkeling van decharges 2018-2021. Deze decharges zijn in de tweede helft van december 2023 formeel afgewikkeld in overeenstemming met BZK, waarbij de financiële afwikkeling in 2024 plaatsvindt.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn het saldo van de rekening courant. Deze post ad € 87,9 mln. betreffen bijdragen van het moederdepartement, overige departementen en derden. Deze bijdragen bestaan uit de voorschotten 2023 voor werkzaamheden die doorlopen in 2024, de voorschotten voor het eerste kwartaal 2024 en de nog te verrekenen overschotten 2023.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is onder de toegestane maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet over drie jaar, zijnde € 13,5 mln. Het eigen vermogen was ultimo 2022 € 6,1 mln. Het positieve resultaat ad € 5,9 mln. wordt ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Voorts is er in het kader van het samengaan met KOOP een saldo ad € 0,6 mln. overgeheveld naar Logius. Daarmee bedraagt het eigen vermogen ultimo 2023 € 12,6 mln.
Crediteuren
De post crediteuren ad € 26,7 mln. bestaat uit alle openstaande facturen per 31 december 2023 waarvan de prestatie per balansdatum is geleverd. Het merendeel betreft geleverde prestaties in het laatste kwartaal 2023. Het saldo is gestegen ten opzichte van 2022. Van het saldo crediteuren per balansdatum staat per 31 januari 2024 nog € 40.000,- open.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post betreft nog af te dragen belastingen over voorgaande jaren.
Overige schulden en overlopende passiva
De post overige schulden en overlopende passiva ad € 109,7 mln. bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen van leveranciers en vooruitgefactureerde voorschotten.
Van dit saldo heeft € 29,8 mln. betrekking op posten uit 2022 en eerder. Dit hangt grotendeels samen met de afwikkeling van decharges 2018-2021. Deze decharges zijn in de tweede helft van december 2023 formeel afgewikkeld in overeenstemming met BZK, waarbij de financiële afwikkeling in 2024 plaatsvindt.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 72.404 | 49.156 | ‒ 23.248 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 348.626 | 370.921 | 22.295 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 348.626 | ‒ 332.663 | 15.963 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 0 | 38.258 | 38.258 |
totaal investeringen (-/-) | 0 | 63 | 63 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | 0 | 63 | 63 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 564 | 564 | |
aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 564 | 564 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 72.404 | 87.915 | 15.511 |
Toelichting
De kasstroom uit operationele activiteiten heeft betrekking op de dagelijkse bedrijfsvoering en is hoger dan begroot namelijk € 38,3 mln. Het totaal aan ontvangsten uit de operationele kasstroom is € 22,3 mln. hoger dan de begrote € 348,6 mln. Als gevolg van centrale financiering is er meer bevoorschot als voorheen. De uitgaven zijn € 16,0 mln. lager dan de begrote € 348,6 mln. Daarnaast heeft het samengaan met KOOP een kleine investering en een eenmalige dotatie van € 0,6 mln. tot gevolg gehad.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 353 | 394 | 419 | 559 | 701 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0,00 | ‒ 0,84 | 0,39 | 1,77% | 0,0% |
Klanttevredenheid (KTO) | niet uitgevoerd | n.v.t | 8 | niet uitgevoerd | n.v.t. |
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) | niet uitgevoerd | 7,1 | niet uitgevoerd | uitgevoerd | gepland |
Benchmark | uitgevoerd | niet uitgevoerd | uitgevoerd | uitgevoerd | gepland |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
DigiD | |||||
* Aantal DigiD authenticaties | 403 mln. | 557 mln. | 514 mln | 480 mln. | 517 mln. |
* DigiD Machtigen | 15 mln | 13 mln. | 14 mln. | ||
MijnOverheid | |||||
* Aantal berichten | 81 mln. | 81 mln. | 80 mln. | 86 mln. | 86 mln. |
Digipoort | |||||
* Aantal berichten via Digipoort | 112 mln. | 67 mln. | 62 mln. | 68 mln. | 67 mln. |
Beschikbaarheid Dienstverlening | |||||
DigiD | n.b. | 99,78% | 99,91% | 99,79% | 99,5% |
DigiD Machtigen | n.b. | 99,98% | 99,84% | 99,59% | 99,5% |
MijnOverheid | n.b. | 99,99% | 100,00% | 99,96% | 99,0% |
PKIoverheid | n.b. | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 99,0% |
Diginetwerk | n.b. | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 99,9% |
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) | n.b. | 99,83% | 100,00% | 99,93% | 98,0% |
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR) | 100,00% | ||||
- Operational Excellence | n.b. | 99,79% | 100,00% | 100,00% | 99,7% |
- Baseline | n.b. | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 95,0% |
- B2 | n.b. | 100,00% | 99,96% | 100,00% | 99,7% |
BSN Koppelregister | n.b. | 100,00% | 99,88% | 99,77% | 99,2% |
Beschikbaarheid eerstelijns burgerondersteuning | |||||
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter | |||||
- DigiD en DigiD Machtigen | n.b. | 70,90% | 72,30% | 87,50% | 97,0% |
- MijnOverheid | n.b. | 97,50% | 85,40% | 88,40% | 97,0% |
ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter | |||||
- DigiD en DigiD Machtigen | n.b. | 32,70% | 32,10% | 49,20% | 80,0% |
- MijnOverheid | n.b. | 64,40% | 45,70% | 50,20% | 80,0% |
Toelichting
Fte totaal (excl. externe inhuur)
De bezetting per jaareinde 2023 is 559 fte inclusief stagiairs. Dit is hoger dan in 2022 maar lager dan de formatie van 701 fte. Logius heeft extra ingezet op de werving van personeel en 111 nieuwe collega's geworven; daar staat het vertrek van 58 collega's tegenover.
Klanttevredenheid
Logius organiseert tweejaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek (KTO), voor het laatst in 2022.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek
In 2023 is wederom een MTO onder de medewerkers van Logius uitgevoerd.
DigiD aantal authenticaties
Het aantal authenticaties bedraagt 480 miljoen en is door het einde van de «corona check» gedaald.
DigiD aantal machtigen
Het aantal machtigen bedraagt 13 miljoen en is onder andere door herdefinitie lager dan begroot.
MijnOverheid aantal berichten
Het aantal berichten dat via Mijn Overheid is verstuurd bedraagt in 2023 86 miljoen.
Digipoort aantal berichten
Het aantal berichten dat via Digipoort is verstuurd bedraagt in 2023 68 miljoen.
Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning
De bereikbaarheid is verbeterd als gevolg van kortere wachttijden, waardoor minder mensen ophangen.
Inleiding
Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) is een samenvoeging per 1 januari 2023 van de shared service organisatie P-Direkt en de onderdelen UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk van de shared service organisatie UBR.
De transitiefase werd officieel afgerond in juli 2023 en heeft geleid tot een nieuwe visie: «Wij willen ambtenaren optimaal laten werken zodat zij zich elke dag opnieuw kunnen inzetten voor een beter Nederland."
In het kader van de meer integrale aanpak als O&P Rijk zijn in 2023 de volgende prioriteiten geformuleerd: de vorming van de nieuwe organisatieonderdelen Informatievoorziening, Informatietechnologie en klant- en relatiemanagement, de organisatiefunctie corporate branding en marketing en de ontwikkeling van een robuust, stabiel en toekomstgericht dienstverleningsportfolio.
Als nieuwe organisatie en opdrachtnemer is het onze verantwoordelijkheid om helderheid te geven over wat we kunnen bieden (producten, diensten) en hoe we dat doen (met welke kwaliteit). Dat is inclusief het agenderen van nieuwe ontwikkelingen bij de klant (bijvoorbeeld digitalisering, AI, data) voor de toekomstige opgaven voor het O&P-domein.
Terugkijkend op 2023 heeft O&P belangrijke stappen gezet door het investeren in gesprekken met onze stakeholders om gezamenlijk koers te bepalen en als gelijkwaardige partners te werken aan emancipatie van de uitvoering.
Alle business units benadrukken een versterkte verbinding met de rijksbrede opgaves en de prioriteiten van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR), de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeelsbeleid (ICOP) en de Directie Ambtenaar en Organisatie (DGDOO), in plaats van individuele producten. Dankzij deze verbeterde multidisciplinaire samenwerking is O&P Rijk beter gepositioneerd om integraal aan de behoeften van de klant te voldoen.
Binnenwerk creëerde in 2023 samen met partnerorganisaties 180 extra duurzame, structurele banen in teamverband voor mensen met een doelgroep-indicatie binnen het Rijk. Zo leverde Binnenwerk als gemandateerd werkgever een grote bijdrage aan de realisatie van de Banenafspraak.
P-Direkt leverde gestandaardiseerde en geüniformeerde ondersteunende HR- en organisatie-dienstverlening, zoals een goede en tijdige salaris- en HR-administratie, duidelijke HR-informatievoorziening en een helder ingericht personeelsdossier voor ongeveer 150.000 medewerkers, managers en beleidsmakers;
Organisatieadvies leverde advies, onderzoek, implementatie en begeleiding bij alle aspecten voor de inrichting van een moderne Rijksdienst. Zowel bij organisatieinrichting, organisatieonderzoek, instrumentontwikkeling, flexibele organisaties, evaluatie als kennisdeling;
Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht gaf management en P&O-professionals juridisch advies en bijstand en adviseerde over beleidsvorming;
Diversiteit & Inclusie ondersteunde het Rijk bij het bevorderen van divers en inclusief denken en handelen op de werkvloer. Inclusiviteit gaf advies, trainingen en colleges, wierf, bemiddelde en begeleidde;
Arbeidsmarkt zorgde voor de juiste kandidaat, op de juiste plek, op het juiste moment: zowel vast als tijdelijk. Nieuw was de Rijksbrede aanpak voor Jobmarketing waarmee O&P Rijk de regie op lastig te vervullen vacatures neemt;
Loopbaan- en Talentontwikkeling versterkte management en medewerkers bij talentontwikkeling en het vormgeven van de loopbaan. Een Rijksbrede werving- en selectietool is bij de eerste deelnemende ministeries OCW en Financien geϊmplementeerd;
Bedrijfszorg adviseerde over gezonde organisaties en gezond werken binnen het Rijk en zette zich in om de duurzame inzetbaarheid en het werkplezier van medewerkers binnen het Rijk te vergroten. In 2023 is een nieuw verzuimmanagementsysteem aangeschaft dat in 2024 gefaseerd zal worden geϊmplementeerd.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 115.204 | 260.521 | 145.317 | 108.295 |
waarvan omzet moederdepartement | 104.020 | 144.819 | 40.799 | 98.623 |
waarvan omzet overige departementen | 10.672 | 113.663 | 102.991 | 9.095 |
waarvan omzet derden | 512 | 2.039 | 1.527 | 577 |
Rentebaten | 0 | 1.347 | 1.347 | 96 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 750 | 750 | 29 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 1.219 |
Totaal baten | 115.204 | 262.618 | 147.414 | 109.639 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 112.939 | 247.069 | 134.130 | 104.183 |
- Personele kosten | 68.753 | 154.047 | 85.294 | 64.539 |
waarvan eigen personeel | 58.415 | 124.694 | 66.279 | 51.537 |
waarvan inhuur externen | 9.173 | 27.026 | 17.853 | 10.968 |
waarvan overige personele kosten | 1.165 | 2.327 | 1.162 | 2.034 |
- Materiële kosten | 44.186 | 93.022 | 48.836 | 39.644 |
waarvan apparaat ICT | 11.608 | 14.041 | 2.433 | 11.016 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 30.662 | 42.236 | 11.574 | 27.038 |
waarvan overige materiële kosten | 1.916 | 36.745 | 34.829 | 1.590 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 2.265 | 1.715 | ‒ 550 | 2.248 |
- Materieel | 100 | 104 | 4 | 102 |
waarvan apparaat ICT | 100 | 98 | ‒ 2 | 102 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 0 | 6 | 6 | 0 |
- Immaterieel | 2.165 | 1.611 | ‒ 554 | 2.146 |
Overige lasten | 0 | 102 | 102 | 294 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 102 | 102 | 294 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 115.204 | 248.886 | 133.682 | 106.725 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 13.732 | 13.732 | 2.914 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 13.732 | 13.732 | 2.914 |
Op de volgende pagina is de begroting baten-lastenagentschap voor het jaar 2023 weergegeven na de mutaties eerste suppletoire begroting. Hierin zijn dan ook O&P Rijk Personeel en Binnenwerk opgenomen.
Vastgestelde begroting (1) | Mutaties 1e suppletoire begroting | Totaal begroting na 1e suppletoire | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | |
---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||
- Omzet | 115.204 | 155.140 | 270.344 | 260.521 | ‒ 9.823 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 1.347 | 1.347 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 750 | 750 |
Totaal baten | 115.204 | 155.140 | 270.344 | 262.618 | ‒ 7.726 |
Lasten | |||||
Apparaatskosten | 112.939 | 154.922 | 267.861 | 247.069 | ‒ 20.792 |
- Personele kosten | 68.753 | 99.363 | 168.116 | 154.047 | ‒ 14.069 |
- Materiële kosten | 44.186 | 55.559 | 99.745 | 93.022 | ‒ 6.723 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 2.265 | 218 | 2.483 | 1.715 | ‒ 768 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 102 | 102 |
Totaal lasten | 115.204 | 155.140 | 270.344 | 248.886 | ‒ 21.458 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 13.732 | 13.732 |
Toelichting
Baten
Omzet
Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Totaal begroting na 1e suppletoire begroting | Realisatie | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|
Omzetontwikkeling | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 |
Moerderdepartement | 104.020 | 48.946 | 152.966 | 144.819 | ‒ 8.147 |
Overige departementen | 10.672 | 104.281 | 114.953 | 113.663 | ‒ 1.290 |
Derden | 512 | 1.913 | 2.425 | 2.039 | ‒ 386 |
115.204 | 155.140 | 270.344 | 260.521 | ‒ 9.823 |
De omzet is hoger dan de geautoriseerde begroting door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk en mutaties als gevolg van prijs- en productieafspraken eind 2022 voor het jaar 2023.
De omzet is lager dan de gezamenlijke begroting, voornamelijk door een tragere banengroei bij Binnenwerk. Het creëren van banen bij de partnerorganisaties duurt van idee tot invulling minimaal een half jaar.
Rentebaten
Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding van O&P Rijk met Ministerie van Financiën heeft O&P Rijk een rentebate van € 1,3 mln.
Vrijval voorzieningen
De toelichting op de vrijval en dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.
Lasten
Apparaat
Personele kosten
Eigen personeel
De personele kosten zijn hoger dan de geautoriseerde begroting door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk en mutaties als gevolg van prijs- en productieafspraken eind 2022 voor het jaar 2023.
De personele kosten zijn lager dan de gezamenlijke begroting, voornamelijk door een tragere banengroei bij Binnenwerk waardoor het geplande quotum arbeidsparticipanten binnen het Rijk niet is gerealiseerd. Daarnaast is het, door krapte op de arbeidsmarkt van ICT- en Arbospecialisten, nog niet gelukt deze formatieplaatsen volledig te vullen met ambtelijk personeel.
Inhuur externen
De kosten van inhuur zijn hoger dan de geautoriseerde begroting in tabel 28 door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk en mutaties als gevolg van prijs- en productieafspraken eind 2022 voor het jaar 2023.
De kosten van inhuur waren ook hoger dan de gezamenlijke begroting, voornamelijk door extra inhuur om de openstaande formatieplaatsen op te vullen, de implementatie van de nieuwe dienstverlening Rijks Rooster Applicatie en de hogere vraag naar Arbo- en Arbeidsmarktspecialisten als gevolg van hogere verzorgden aantallen bij de departementen.
Materiële kosten
Apparaat ICT
De kosten van inhuur zijn hoger dan de geautoriseerde begroting in tabel 28 door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk. Het betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties voor de O&P Rijk dienstverleningen en uitbesteed systeembeheer- en ontwikkeling voor de Rijkspas dienstverlening.
De kosten van systeemlicenties waren hoger dan de gezamenlijke begroting, voornamelijk door uitbreiding van de dienstverlening werving en selectie met de dienst talentmanagement.
Bijdrage aan SSO's
De kosten van inhuur zijn hoger dan de geautoriseerde begroting in tabel 28 door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk. Het betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering en housing en hosting van de O&P Rijk systemen door Sharedservicecenter-ICT BZK en het Overheidsdatacenter Noord, de huisvestingskosten bij Facilitair Management Haaglanden en het Rijksvastgoedbedrijf en de financiële dienstverlening door de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën van DGVBR.
De kosten van SSO's waren lager dan de gezamenlijke begroting, door in eigen beheer nemen van voorheen (binnen UBR) doorbelaste dienstverlening en eliminatie van intercompany dienstverlening van de onderdelen.
Overige materiele kosten
De kosten van inhuur zijn hoger dan de geautoriseerde begroting in tabel 28 door het samengaan met UBR Personeel en UBR Binnenwerk. Het betreft voornamelijk de uitbesteding van Arbo-dienstverlening en uitbestede werkzaamheden in het kader van arbeidsmarktcommunicatie.
De kosten waren hoger dan de gezamenlijke begroting door de hogere vraag naar Arbo-specialisten als gevolg van hogere verzorgden aantallen bij de departementen.
Afschrijvingskosten
Apparaat ICT
Dit betreft voornamelijk specifieke apparatuur die niet door de ICT dienstverlener geleverd kunnen worden.
Immaterieel
De geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn in de praktijk voornamelijk gerealiseerd middels korte scrum projecten binnen de huidige formatie en niet middels grootschalige (vervangende) bouw. Dit resulteert in een lagere realisatie dan begroot.
Dotaties voorzieningen
De toelichting op de dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.
Saldo van baten en lasten
Het positieve saldo van baten en lasten 2023 van € 13,7 mln. is ten gunste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 2.090 | 3.661 |
Immateriële vaste activa | 1.949 | 3.466 |
Materiële vaste activa | 141 | 195 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 4 | 0 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 137 | 195 |
Vlottende activa | 77.663 | 26.145 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 8.050 | 680 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 16.494 | 1.518 |
Liquide middelen | 53.119 | 23.947 |
Totaal activa: | 79.753 | 29.806 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 22.067 | 8.134 |
Pok/ Wau reserve | 0 | ‒ |
Exploitatiereserve | 8.335 | 5.220 |
Onverdeeld resultaat | 13.732 | 2.914 |
Voorzieningen | 612 | 504 |
Langlopende schulden | 0 | 780 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 780 |
Kortlopende schulden | 57.074 | 20.388 |
Crediteuren | 400 | 1.683 |
Belastingen en premies sociale lasten | 3.285 | 1.469 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 780 | 780 |
Overige schulden en overlopende passiva | 52.609 | 16.456 |
Totaal passiva | 79.753 | 29.806 |
Toelichting
De balanscijfers 2022 zijn gebaseerd op de P-Direkt cijfers 2022.
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa betreffen de aanschaf van systeemlicenties en de bouw van de O&P Rijksystemen zoals het HRportaal, de Payrolapplicatie en de Werving- en Selectieapplicatie.
Materiële vaste activa
De hardware en software van de kantoorautomatisering worden via het standaardpakket van SSC-ICT afgenomen. Specifieke zaken die niet in het standaardpakket zitten schaft P-Direkt zelf aan. De investering in Hardware betreft onder andere Webex schermen in vergaderzalen en speciale laptops voor de App-ontwikkeling en data-analyse.
Overige materiële vaste activa
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit het: moederdepartement van BZK € 3,9 mln., overige departementen € 3,7 mln. en overige debiteuren € 0,5 mln.
Per 1 januari 2023 zijn O&P Rijk Personeel en O&P Rijk Binnenwerk samengegaan met O&P Rijk P Direkt. Dit verklaart de toename in debiteurensaldo.
Voor 3 verkoopfacturen is een voorziening gevormd in verband met het risico van oninbaarheid, totaal € 0,1 mln.
Overige vorderingen en overlopende activa
De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 12,3 mln. nog te factureren termijnen en vooruitbetaalde kosten van € 3,9 mln.
Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 4,7 mln., het aandeel overige departementen € 9,7 mln. en het aandeel derden € 2,1 mln.
Liquide middelen
Alle tegoeden van O&P Rijk worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.
Passiva
Eigen vermogen
Exploitatiereserve en Onverdeeld resultaat
Na verwerking van het eigen vermogen UBR Personeel van € 3,0 mln. en het resultaat 2023 resteert een positief eigen vermogen van € 22,1 mln. O&P Rijk heeft haar maximaal eigen vermogen bereikt van € 13,0 mln. De maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet wordt, omdat O&P Rijk pas één jaar bestaat, berekend over deze kortere periode.
Het overschot aan eigen vermogen van € 9,1 mln. wordt conform artikel 25 van de regeling Agentschappen, in 2024 ter beschikking gesteld aan het moederdepartement.
Voorzieningen
Stand | Overheveling voorziening personeel | Dotatie | Onttrekking | Vrijval | Stand | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voorziening | 1-1-2023 | 1-1-2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 31-12-2023 |
Sanering | 0 | 778 | 0 | 0 | 166 | 612 |
Juridische geschillen | 0 | 535 | 0 | 0 | 535 | 0 |
Overige | 504 | 0 | 0 | 504 | 0 | 0 |
Subtotaal | 504 | 1313 | 0 | 504 | 701 | 612 |
Dubieuze debiteuren | 110 | 0 | 102 | 61 | 49 | 102 |
Totaal | 614 | 1313 | 102 | 565 | 750 | 714 |
In 2021 is een reorganisatievoorziening getroffen ter dekking van extra personele kosten in de jaren 2022 en 2023 in het kader van de samenvoeging van P-Direkt met UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk. In 2023 is de laatste tranche aangewend ter dekking van de betreffende extra kosten.
In 2022 is een dotatie gedaan aan de voorziening verlieslatende contracten. Het betreft het op non actief zetten van een bedrijfsvoeringsapplicatie. In 2023 is deze voorziening aangewend ter dekking van de betreffende extra kosten.
In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van voorheen UBR hebben in 2014 medewerkers de Van Werk naar Werk (VWNW)-status gekregen en zijn met medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De vrijval voorziening sanering betreft vrijval van de voorziening voor VWNW- kandidaten welke inmiddels uit dienst zijn getreden of een andere baan hebben gevonden binnen de Rijksoverheid.
De voorziening juridische geschillen betreft het voor 2023 ingeschatte fiscale risico voortvloeiend uit de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) voor extern personeel bij Bedrijfszorg.
In 2023 is door het moederdepartement met de belastingdienst overeenstemming bereikt over het afzien van vrijwillige correctie waardoor er geen noodzaak meer is voor het aanhouden van de voorziening. Deze is in 2023 vrijgevallen.
O&P Rijk neemt voor debiteuren ouder dan 1 jaar een voorziening op in verband met klaarblijkelijke invorderingsproblematiek: in 2023 is daarvoor een dotatie aan de voorziening gedaan ten bedrage van € 102.000. Debiteuren ouder dan 2 jaar worden afgeboekt ten laste van de voorziening: in 2023 voor een bedrag van € 61.000. In 2023 is alsnog € 49.000 binnengekomen en derhalve kan dat deel van de betreffende voorziening vrijvallen ten gunste van het resultaat 2023.
Aangezien de kosten in verband met het uitkeren van jubileumuitkeringen een jaarlijks gelijkmatig verloop hebben heeft P-Direkt om doelmatigheidsredenen geen voorziening voor jubileumuitkeringen getroffen.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Van het crediteuren bedrag heeft € 0,4 mln. betrekking op derden.
Belastingen en premies sociale lasten
De post af te dragen sociale lasten betreft de sociale lasten die berekend zijn over de verlofreservering (€ 3,1 mln.)
De post af te dragen BTW betreft de afdracht van het 4e kwartaal 2023 (€ 0,1 mln.).
Overige schulden en overlopende passiva
De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 19,5 mln. nog te betalen kosten, € 5,3 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 11,2 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 1,0 mln. nog te besteden gelden en € 15,6 mln. overige schulden.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 20.959 | 23.947 | 2.988 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 115.204 | 240.272 | 125.068 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 117.939 | ‒ 210.378 | ‒ 92.439 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 2.735 | 29.894 | 32.629 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.740 | ‒ 40 | 1.700 | |
totaal overheveling activa Personeel (-/-) | 0 | ‒ 104 | ‒ 104 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.740 | ‒ 144 | 1.596 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 2.792 | ‒ 2.792 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 2.994 | 2.994 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 780 | ‒ 780 | 0 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ 780 | ‒ 578 | 202 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 15.704 | 53.119 | 37.415 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
De hogere operationele kasstroom wordt naast het positieve resultaat voornamelijk veroorzaakt doordat UBR Personeel en UBR Binnenwerk per 1 januari 2023 zijn samengevoegd met P-Direkt tot O&P Rijk.
Investeringskasstroom
De investeringen betreffen ICT-middelen voor het apparaat. De in 2023 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn voornamelijk in eigen beheer gerealiseerd, middels kortdurende scrumtrajecten door eigen en extern personeel die niet worden geactiveerd.
Financieringskasstroom
De investeringen in de verbetering van de bestaande dienstverleningssystemen konden in 2023 worden gerealiseerd vanuit de exploitatiegelden. Een beroep op de leenfaciliteit was daarom in 2023 niet noodzakelijk. De exploitatiereserve van O&P Rijk is in 2023 aangevuld met circa 3,0 mln.. Dit is het UBR-Personeel deel uit de verdeling van het eigen vermogen van UBR. Daarnaast heeft O&P Rijk een bedrag van circa 2,8 mln. betaald aan moederdepartement in verband met overschrijding van toegestane reserve in 2022.
Doelmatigheidsindicatoren
O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt kunnen verwachten.
Realisatie | Vast-gestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Kostprijzen per product (groep) | 646,1 | 656,8 | 645,1 | 667,1 | 680,25 |
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2015 = 713) | 90,6 | 92,1 | 90,5 | 93,6 | 95,4 |
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) | 138.354 | 144.626 | 149.964 | 159.209 | 149.964 |
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) | 86.466 | 91.746 | 94.465 | 102.355 | 99.622 |
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) | 18.494 | 15.542 | 13.830 | 20.253 | 15.582 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 603 | 637,4 | 675,2 | 748,5 | 742,4 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0,21% | 0,65% | 2,73% | 0,16% | 0,00% |
Medewerkerstevredenheid | 7 | 6,4 | 6,8 | 6,9 | 7 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
Gebruikerstevredenheid | |||||
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt | 7,4 | 7,4 | 7,6 | 7,8 | >7 |
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten | |||||
O&P Rijk beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. | 87,0% | 93,2% | 93,4% | 94,1% | 90,0% |
O&P Rijk verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. | 81,1% | 83,6% | 80,3% | 84,2% | 90,0% |
O&P Rijk archiveert documenten binnen 10 werkdagen. | 39,3% | 89,3% | 85,2% | 23,9% | 90,0% |
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. | 265 sec | 270 sec | 204 sec | 81 sec | 45 sec |
Beschikbaarheid systeem | |||||
Het O&P Rijkportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. | 100,0% | 100,0% | 99,8% | 99,9% | 98,0% |
Bereikbaarheid | |||||
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur | 97,90% | 99,50% | 99,80% | 99,90% | 98,0% |
Betrouwbaarheid | |||||
O&P Rijk zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. | 100,0% | 99,8% | 99,9% | 100,0% | 98,0% |
O&P Rijk verwerkt wijzigingen op een juiste manier. | 99,7% | 99,5% | 99,7% | 98,2% | 98,0% |
Toelichting
Generiek deel
Kostprijzen per product
O&P Rijk maakt jaarlijks met de eigenaar afspraken over te behalen efficiency. De gerealiseerde kostprijs is lager doordat in 2023 9.245 meer departementale medewerkers dan geprognosticeerd zijn bediend.
Fte-totaal
Het gerapporteerde Fte-aantal betreft de P-Direkt dienstverlening. Heel O&P Rijk waren er in 2023 ongeveer 1.735 Fte.
Specifiek deel
Gebruikerstevredenheid
Met een klanttevredenheid van 7,8 haalt O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt de norm in 2023.
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt realiseert in 2023 vijf van de acht service levels op voldoende niveau. De wachttijden bij de telefoon zijn nog te hoog. In 2023 is de wachttijd wel aanzienlijk gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren.
In 2023 is meer focus gelegd op de tijdige afhandeling van wijzigingen zodat het service level wel is verbeterd maar nog niet op afgesproken niveau. Door toename van het aantal documenten, slechte aanlevering en oplopend verzuim werd ook bij het archiveren in de personeelsdossiers het afgesproken service level niet gehaald. P-Direkt gaat in gesprek met de verschillende zorgdragers afspraken maken over de voorspelbaarheid en kwaliteit van aanlevering.
Inleiding
Het agentschap UBR (Uitvoeringsbedrijf Rijk) is vanaf 1 januari 2023 in afgeslankte vorm voortgezet onder de naam Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI). Uit het voormalige UBR-agentschap is uit OW 2023 een bedrag van € 81,1 mln. omzet en € 81,1 mln. kosten voor de activiteiten van Rijksorganisatie ODI ontvlochten. Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (ODI) omvat de voormalige UBR-onderdelen I-Interim Rijk, Organisatie en het Ontwikkelbedrijf.
Eind maart 2023 is de directeur van Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie benoemd. Achtereenvolgens is begin april 2023 het directieteam van ODI ingericht met benoeming van 4 tijdelijke waarnemend directeuren per business unit (Digitalisering, Innovatie, Organisatie en Strategie, Talent & Bedrijfsvoering). In de eerste tertaal van 2023 zijn de Ondernemingsraad (OR) en het Bestuurlijk Overleg van ODI ingericht.
De RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) is vanaf 1 juli 2023 onderdeel geworden van Rijksorganisatie ODI. Met de komst van RADIO vanuit CIO Rijk is de dienstverlening versterkt op het gebied van opleidingen, ontwikkelen van lesmaterialen, organiseren workshops en cursussen op maat die nodig zijn voor de digitale transformatie van de overheid. In samenwerking met LOC is de ambitie om Rijksdepartementen op deze terreinen nog beter te bedienen.
In 2023 is de vraag van de afnemers stabiel gebleven. Echter, in combinatie met een tekort aan personeel ten opzichte van de vraag maakt het dat het ook in 2024 zeer uitdagend blijft om de huidige opdrachten te vervullen en nieuwe vragen van klanten op te pakken. De focus daarbij is gericht op opgaven rondom: Transparante & Betrouwbare overheid, Werken aan de uitvoering, Datagedreven werken, Informatiehuishouding, Digitale weerbaarheid, cybercriminaliteit en cybersecurity, Versterken ketensamenwerking en Aantrekkelijk werkgeverschap.
Hoewel de verwachting over heel 2023 positief was, heeft Rijksorganisatie ODI in 2023 een negatief resultaat gerealiseerd van € 1,5 mln. vooral door gemaakte transitiekosten, inhuur van externe capaciteit als gevolg van personeelstekort, lagere opbrengst bij Peerreview en hogere IKB verlofuren reserveringen.
Het komend jaar staat in het teken van de organisatorische doorontwikkeling van Rijksorganisatie ODI, waarin Rijksorganisatie ODI haar meerwaarde en bijdrage aan de maatschappelijke issues die spelen gaat laten zien. En waarin de Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie de bestaande werkwijzen efficiënter en effectiever maken, met behoud van goedlopende zaken.
Al met al biedt het jaar 2023 voor Rijksorganisatie ODI voldoende aanknopings- en aandachtspunten voor een verdere doorontwikkeling van de dienstverlenging en organisatie in 2024.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 325.110 | 88.730 | ‒ 236.380 | 352.178 |
waarvan omzet moederdepartement | 108.346 | 34.541 | ‒ 73.805 | 157.287 |
waarvan omzet overige departementen | 212.322 | 52.428 | ‒ 159.894 | 186.511 |
waarvan omzet derden | 4.441 | 1.761 | ‒ 2.680 | 8.380 |
Rentebaten | 0 | 116 | 116 | 109 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 2.193 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 325.110 | 88.846 | ‒ 236.264 | 354.480 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 325.110 | 90.338 | ‒ 234.772 | 354.949 |
- Personele kosten | 220.410 | 76.341 | ‒ 144.069 | 242.955 |
waarvan eigen personeel | 189.585 | 65.598 | ‒ 123.987 | 178.604 |
waarvan inhuur externen | 21.397 | 6.626 | ‒ 14.771 | 56.069 |
waarvan overige personele kosten | 9.428 | 4.117 | ‒ 5.311 | 8.282 |
- Materiële kosten | 104.066 | 13.997 | ‒ 90.069 | 111.994 |
waarvan apparaat ICT | 5.715 | 398 | ‒ 5.317 | 6.528 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 19.416 | 9.666 | ‒ 9.750 | 21.553 |
waarvan overige materiële kosten | 78.936 | 3.933 | ‒ 75.003 | 83.913 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 634 | 0 | ‒ 634 | 579 |
- Materieel | 335 | 0 | ‒ 335 | 240 |
waarvan apparaat ICT | 185 | 0 | ‒ 185 | 127 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 150 | 0 | ‒ 150 | 113 |
- Immaterieel | 299 | 0 | ‒ 299 | 339 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 1.861 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 1.861 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | ‒ |
Totaal lasten | 325.110 | 90.338 | ‒ 234.772 | 357.389 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 1.492 | ‒ 1.492 | ‒ 2.909 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | ‒ 18 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 1.492 | ‒ 1.492 | ‒ 2.891 |
Toelichting
Baten
Omzet
Ten opzichte van de stand na ontvlechting van € 81,1 mln., zoals vastgesteld in de eerste suppletoire begroting, is de gerealiseerde omzet in 2023 € 88,7 mln. De toename van € 7,6 mln. wordt voornamelijk verklaard door:
– Tariefstijging als gevolg van inflatie van 5,3% ten opzichte van waar in de OW 2023 rekening is gehouden. Effect van deze afwijking is € 4,3 mln.
– Eind 2022 is extra financiering gekomen voor het Programma’s I-Vakmanschap en IHH van € 2,5 mln. Dit was bij het opstellen van de OW 2023 nog niet bekend.
– Vanaf 1 juli 2023 is RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) onderdeel van Rijksorganisatie ODI. Het ontvangen budget van RADIO voor 2023 is € 0,8 mln.
Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per merk/product.
Omzet per merk/ product
De merken IIR, RC, RIT en RIG van Rijksorganisatie ODI hebben in 2023 een omzet gerealiseerd van € 66 mln. (74% van de totale omzet). De professionals van I-Interim Rijk voeren interim-opdrachten uit op het gebied van (strategisch) I-advies, I-project- en programmamanagement, architectuur en I-lijnmanagement. Rijksconsultants dragen aan het realiseren van een wendbare, en duurzame Rijksoverheid door het aanbieden van tijdelijke project-, programma-, interim-management en organisatieadviescapaciteit.
Rijks I-Traineeship ontwikkelt en bindt startend I-talent op ICT, Data en Cyber voor de gehele Rijksoverheid. Rijks ICT Gilde verbindt uitvoering en beleid en biedt (tech) consultants, kennis en kunde bij vraagstukken op het gebied van data, software en security.
InterCoach ondersteunt individuele, team- en organisatieontwikkeling en Peer review ondersteunt opdrachtgevers bij het verhogen van de slaagkans van hoog risicoprogramma’s, -projecten
Ongeveer € 20 mln. is gerealiseerd door de programma’s I-Vakmanschap IHH, RADIO en LOC. Ongeveer 61% van de totale omzet wordt gerealiseerd door de inzet bij drie ministeries (BZK, J&V en I&W). De grootste twee klanten qua omzet zijn BZK (39%) en J&V (11%) met ongeveer 50%.
Omzet moederdepartement
Ten opzichte van de stand na ontvlechting van € 46,0 mln. is de gerealiseerde omzet in 2023 € 34,5 mln. De lagere omzet van € 11,5 mln. kan worden verklaard door een verschuiving naar omzet overige departementen.
Omzet overige departementen
Ten opzichte van de stand na ontvlechting van € 32,8 mln. is de gerealiseerde omzet in 2023 € 52,4 mln. De hogere omzet van € 19,6 mln. kan worden verklaard door een verschuiving van omzet moederdepartement en hogere omzet als gevolg van tariefstijging als gevolg van inflatie.
Omzet derden
Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de dienstverlening aan partijen buiten het Rijk.
Ten opzichte van de stand na ontvlechting van € 2,3 mln. is de gerealiseerde omzet in 2023 € 1,8 mln. De lagere omzet van € 0,5 mln. kan worden verklaard door een verschuiving naar omzet overige departementen.
Rentebaten
Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding met Ministerie van Financiën is een rentebate van € 0,1 mln. gerealiseerd.
Lasten
Apparaatskosten
Ten opzichte van de stand na ontvlechting van € 81,1 mln. zijn de gerealiseerde apparaatskosten in 2023 € 90,3 mln.
Deze toename van € 9,2 mln. is het gevolg van de hogere gerealiseerde omzet. Daarnaast zijn in 2023 extra kosten gemaakt als gevolg van de transitie die niet zijn voorzien. Als gevolg zijn de personele lasten € 9,3 mln. hoger. Daarentegen zijn de materiele lasten € 0,1 mln. lager.
Personele kosten
De € 9,3 mln. hogere personele kosten worden verklaard door:
– Externe inhuur is € 5,5 mln. hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de programma’s I-Vakmanschap en Informatiehuishouding (IHH) waardoor bepaalde functies tijdelijk extern zijn vervuld € 4,6 mln. en transitiekosten van € 0,9 mln.
– De personele kosten eigen personeel zijn € 4,1 mln. hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door hogere gerealiseerde omzet van € 3,2 mln. en de transitie kosten € 0,9 mln.
– De overige personele kosten zijn € 0,3 mln. lager dan begroot als gevolg van lagere opleidingskosten.
Materiele kosten
De materiele kosten zijn € 0,1 mln. lager dan begroot. Dit wordt verklaard doordat minder materiele kosten zijn gerealiseerd bij het programma I-Vakmanschap.
Afschrijvingskosten
In 2023 zijn er geen afschrijvingskosten.
Saldo van baten en lasten
Voorstel is om het negatieve resultaat 2023 van € 1,5 mln. ten laste van de exploitatiereserve te brengen.
Balans
Balans per 31 december 2023 | Balans per 31 december 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 0 | 1.100 |
Immateriële vaste activa | 0 | 814 |
Materiële vaste activa | 0 | 286 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 0 | 40 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | ‒ | 246 |
Vlottende activa | 20.793 | 91.998 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 9.603 | 29.538 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 5.775 | 21.321 |
Liquide middelen | 5.415 | 41.139 |
Totaal activa: | 20.793 | 93.098 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 1.245 | 10.546 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 2.737 | 13.437 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 1.492 | ‒ 2.891 |
Voorzieningen | 0 | 3.217 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 19.548 | 79.335 |
Crediteuren | 245 | 2.127 |
Belastingen en premies sociale lasten | 166 | 313 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 19.137 | 76.895 |
Totaal passiva | 20.793 | 93.098 |
Toelichting
Algemeen
Het agentschap UBR (Uitvoeringsbedrijf Rijk) is vanaf 1 januari 2023 in afgeslankte vorm voortgezet onder de naam Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI) hierdoor is de vergelijking met de balans per 31 december 2022 van voormalig UBR in beperkte mate mogelijk.
Activa
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit het: moederdepartement van BZK € 3,3 mln., overige departementen € 6,0 mln. en overige debiteuren € 0,3 mln.
Overige vorderingen en overlopende activa
De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 5,8 mln. nog te factureren omzet. Het aandeel van het moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen bedraagt € 3,7 mln., van de overige departementen € 2,0 mln. en van derden € 0,1 mln.
Liquide middelen
Betreft het uitstaand saldo op de rekening courant met het RHB.
Passiva
Eigen vermogen
Uit de ontvlechting van het agentschap UBR is door de eigenaar aan Rijksorganisatie ODI een eigen vermogen toegekend van € 2,7 mln. per 1 januari 2023. In dit kader is € 7,8 mln. van het eigen vermogen van UBR toegewezen aan de andere agentschappen en directies ontvlochten uit UBR.
Na verwerking van het resultaat 2023 resteert per 31 december 2023 een positief eigen vermogen van € 1,2 mln. Dit eigen vermogen is 0,5 % van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5%.
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
POK/Wau reserve | Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totaal eigen vermogen | |
---|---|---|---|---|
Stand 1 januari 2023 | 13.437 | ‒ 2.891 | 10.546 | |
Verwerking onverdeeld resultaat 2022 | 0 | ‒ 2.891 | 2.891 | 0 |
Afstorting naar eigenaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
EV afwikkeling vanuit ontvlechting UBR | 0 | ‒ 7.809 | 0 | ‒ 7.809 |
Resultaat 2023 | 0 | 0 | ‒ 1.492 | ‒ 1.492 |
Stand 31 december 2023 | 0 | 2.737 | ‒ 1.492 | 1.245 |
Voorzieningen
Als gevolg van de ontvlechting van UBR zijn alle voorzieningen per 1 januari 2023 toegewezen aan agentschappen en directies die zijn ontstaan na opheffing van UBR. Voor Rijksorganisatie ODI zijn er geen voorzieningen toegewezen.
Het verloop van de voorzieningen is als volgt:
Stand 01/01/2023 | Ontvlechting 2023 | Dotatie 2023 | Onttrekking 2023 | Vrijval 2023 | Stand 31/12/2023 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Voorziening: | ||||||
Sanering | 819 | ‒ 778 | 0 | 41 | 0 | 0 |
Afbouw grafische sector | 1.863 | ‒ 1.863 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verliesgevende projecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Juridische geschillen | 535 | ‒ 535 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subtotaal | 3.217 | ‒ 3.176 | 0 | 41 | 0 | 0 |
Dubieuze debiteuren | 213 | ‒ 37 | 0 | 176 | 0 | 0 |
Totaal | 3.430 | ‒ 3.213 | 0 | 217 | 0 | 0 |
Als gevolg van de ontvlechting van UBR is de voorziening Sanering en voorziening afbouw grafische sector per 1 januari 2023 overgedragen aan de directie OBF. De voorziening juridische geschillen is per 1 januari 2023 overgedragen aan het agentschap O&P Rijk.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
In 2023 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Van het crediteurenbedrag heeft € 0,1 mln. betrekking op overige departementen en € 0,1 mln. op derden.
Belastingen en premies sociale lasten
De belastingen en premies sociale lasten bestaan uit af te dragen BTW 2023 ad € 0,2 mln.
Overige schulden en overlopende passiva
Het aandeel van het moederdepartement in de overige schulden en overlopende passiva is € 14,2 mln., van de overige departementen € 1,4 mln. en van derden € 3,5 mln.
De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 8,7 mln. nog te betalen kosten, € 1,7 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 7,9 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen en € 0,8 mln. overige schulden.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 46.890 | 41.139 | ‒ 5.751 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 325.110 | 121.579 | ‒ 203.531 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 325.110 | ‒ 120.287 | 204.823 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 0 | 1.292 | 1.292 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.000 | 0 | 1.000 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.000 | 0 | 1.000 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 39.754 | ‒ 39.754 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 2.738 | 2.738 | |
aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | ‒ 37.016 | ‒ 37.016 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 45.890 | 5.415 | ‒ 40.475 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
In 2023 is sprake van een positieve kasstroom voornamelijk als gevolg van langere doorlooptijd bij het verwerken van inkoopfacturen als gevolg van ingebruikname van Cifas in 2023.
Financieringskasstroom
De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afwikkeling van balansposities van agentschappen en directies die zijn ontvlochten uit UBR.
De storting door het moederdepartement betreft de storting in het eigen vermogen van Rijksorganisatie ODI per 1 januari 2023.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Saldo van baten en lasten (%) | 2,8% | ‒ 0,1% | ‒ 0,1% | ‒ 1,7% | 0,0% |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 1.934 | 1.986 | 2.258 | 555 | 2.205 |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | n.v.t. | 6,6 | ‒ | 7,1 | >7 |
Omschrijving Generiek Deel-RODI | |||||
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 1,7% | 0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | ‒ | ‒ | ‒ | 555 | 560 |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | ‒ | ‒ | ‒ | 7,1 | >7 |
Omschrijving Specifiek Deel-RODI | |||||
RODI - Rijksconsultants | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 114 | 119 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 117 | 119 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | 149 | 151 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | ‒ | ‒ | 8,5 | >7 |
RODI - IIR | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | n.b. | 120,5 | 123,5 | 126 | 124 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | n.b. | 120,5 | 123,5 | 126 | 124 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | n.b. | 160 | 139 | 160 | 158 |
Tevredenheid dienstverlening | 8,3 | ‒ | ‒ | 8,0 | >7 |
RODI - RIG | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 109 | 104 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 115 | 104 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | 147 | 133 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | ‒ | ‒ | geen | >7 |
RODI - RIT | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 73 | 75 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 74 | 75 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | 94 | 95 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | ‒ | ‒ | 8,4 | >7 |
RODI - Peerreview | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 102 | 95 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 72 | 95 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | 92,1 | 121 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | ‒ | ‒ | 8 | >7 |
RODI - Intercoach | |||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 111 | 112 |
Tarieven/maand (indexcijfer) | ‒ | ‒ | ‒ | 113 | 112 |
Omzet per fte (bedragen x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | 144 | 142 |
Tevredenheid dienstverlening | ‒ | ‒ | ‒ | 8,3 | >7 |
Toelichting
Gezien de ontvlechting van UBR, waardoor verschillende organisatieonderdelen elders zijn ondergebracht, is er in deze tabel voor gekozen om te reflecteren op de doelmatigheidsindicatoren zoals opgesteld bij de ontwerpbegroting van 2024.
In de ontwerpbegroting 2023 waren de organisatieonderdelen Organisatie en Ontwikkeling en IIR onderdeel van UBR. Het organisatieonderdeel IIR is na de ontvlechting van UBR ondergebracht in het Specifiek-deel-RODI en wordt als apart merk gepresenteerd. Het organisatieonderdeel Organisatie en Ontwikkeling behoren eveneens tot RODI; in de tabel zijn deze onderdelen opgesplitst in merken.
FTE’s
De realisatie van aantal fte’s (555 fte’s) 2023 bij Rijkorganisatie ODI is nagenoeg in lijn met de aantal begrote fte’s (560 fte’s onvlochten uit de ontwerpbegroting van UBR) voor 2023. Kleine afwijking (5 fte’s) kan enerzijds worden verklaard door komst van RADIO (9 fte’s) en stijging van het aantal fte’s bij Intercoach en I-Vakmanschap (7 fte’s), anderzijds door uitstroom van het aantal fte’s (11 fte’s) bij IIR.
MTO, werkplezier en werkdruk
Het medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij Rijksorganisatie ODI om de twee jaar uitgevoerd. Rijksorganisatie ODI heeft als doelstelling een medewerkerstevredenheid score > 7.
Klanttevredenheid
Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert Rijksorganisatie ODI de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per merk. Rijksorganisatie ODI streeft ernaar minimaal hoger dan een 7 te scoren. De klanttevredenheid 2023 bij de merken IIR, RIT, RC, Intercoach en Peerreview is hoger dan 8. RIG heeft geen klanttevredenheid onderzoek gedaan in 2023.
Kostprijzen per product
De kostprijzen van producten en de tarieven per maand zijn bepaald op basis van de Rijksproductiviteitsnorm van 1275 uren op jaarbasis. In de OW2023 is uitgegaan van een kostendekkende begroting, derhalve zijn de verkooptarieven per maand en uur gelijk aan de kostprijzen. In 2023 hebben de merken RC, IIR, RIT en Intercoach een positief resultaat gerealiseerd. Daarom zijn de tarieven per maand en uur hoger dan de kostprijzen. Daarentegen hebben IIR en Peerreview een negatief resultaat in 2023 gerealiseerd, waardoor de verkooptarieven per maand lager zijn dan de kostprijzen.
Omzet per fte
Hogere omzet per fte bij alle organisatieonderdelen van Rijksorganisatie ODI is volledig te verklaren door de loon- en prijsbijstelling (indexatie) in 2023. Bij de merken RC, IIR, RIT en Intercoach is de gerealiseerde omzet in 2023 wel in lijn met de begrote omzet per fte 2023. Bij RIG is de gerealiseerde omzet per fte (147K) 2023 met 17K hoger dan de begrote omzet per fte (130K). Deze verschil kan verklaard worden dat in het OW2023 is uitgegaan van medewerkers in lagere salarisschalen in vergelijking met de realisatie 2023. Verder, behalve de langdurige zieken, waren bijna geen medewerkers zonder opdracht in 2023. Door lagere verkoop is de omzet per fte 2023 bij Peerreview veel lager dan de begrote omzet 2023.
Inleiding
FMHaaglanden (FMH) zorgt voor een comfortabele en veilige werkomgeving voor rijksambtenaren, met aandacht voor mens en aarde. Bij FMH werken vakmensen met hart voor de klant waardoor de klant focus kan houden op de eigen dagelijkse werkzaamheden.
Samen met onze rijkspartners en leveranciers zorgt FMH in een veranderende wereld, voor de best passende werkomgeving voor onze klant. FMH werkt vanuit de kernwaarden: samen, herkenbaar, eigenaarschap en enthousiasme. Dit vertaalt zich in herkenbare en gastvrije dienstverlening.
FMH levert facilitaire producten en diensten (onder andere beveiliging, kunst, vergaderservice, catering, post en reprografische diensten, vervoer, gebouwbeheer, schoonmaak en werkomgeving) voor vrijwel alle departementen. Uitstekende service staat bij FMH hoog in het vaandel.
Speerpunten 2023
Duurzaamheid
FMH heeft verder invulling gegeven aan het verduurzamen van de dienstverlening. De voorbereiding van de implementatie van de herbruikbare beker in het verzorgingsgebied van FMH is afgerond. Dit resulteert in een CO2-besparing van 240 ton op jaarbasis. In De Resident is de pilot voor de implementatie van de nieuwe visie op koffie- en drankvoorzieningen gestart. Het aantal warme drankenautomaten is teruggebracht met 30% en deze zijn vervangen door waterbars met een uitgebreid wateraanbod.
De contracten die voortkomen uit de Europese Aanbesteding (EA) Monostromen vanuit categoriemanagement (CM) zijn geïmplementeerd met uitzondering van de papieren tissues. Deze stroom heeft vertraging opgelopen. Het percentage restafval ligt nog boven de Rijkbrede norm van <35%. De oorzaak van het hoge percentage restafval komt doordat er niet goed bij de bron wordt gescheiden. Dit zorgt voor vervuilde afvalstromen, die niet hoogwaardig kunnen worden verwerkt. Om het percentage restafval te laten dalen is gedragsverandering bij de ambtenaar nodig. Tijdens verschillende themaweken is extra aandacht besteed aan deze gedragskant.
Op de Koningskade 4 zijn drie supersnelladers geplaatst waardoor de elektrische voortuigen snel en efficiënt opgeladen kunnen worden. Het wagenpark bestaat voor 33% uit elektrische voortuigen en er zijn nog 25 elektrische voortuigen besteld.
Hybride werken
De living labs in De Resident en Rijnstraat 8 zijn van start gegaan. Ook op andere locaties is gewerkt om de werkomgeving passend te maken voor het hybride werken. FMH heeft 150 videobelcellen geplaatst in het verzorgingsgebied. Daarnaast is een project gestart met als doel het vergroten van het aanbod om het ontmoeten en (individueel) werken fysiek en digitaal op kantoor te faciliteren, zonder grootscheepse wijzigingen in het werkplekconcept. De focus ligt primair op de centraal ondersteunende ruimten van een aantal grote panden.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 164.154 | 168.234 | 4.080 | 151.800 |
waarvan omzet moederdepartement | 139.269 | 139.197 | ‒ 72 | 125.763 |
waarvan omzet overige departementen | 21.292 | 25.174 | 3.882 | 23.191 |
waarvan omzet derden | 3.593 | 3.863 | 270 | 2.846 |
Rentebaten | 0 | 1.688 | 1.688 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 164.154 | 169.922 | 5.768 | 151.800 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 157.816 | 165.773 | 7.957 | 143.064 |
- Personele kosten | 56.255 | 53.378 | ‒ 2.877 | 48.289 |
waarvan eigen personeel | 50.629 | 50.108 | ‒ 521 | 44.259 |
waarvan inhuur externen | 5.626 | 3.270 | ‒ 2.356 | 4.030 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 101.561 | 112.395 | 10.834 | 94.775 |
waarvan apparaat ICT | 75 | 91 | 16 | 58 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 72.627 | 80.549 | 7.922 | 75.257 |
waarvan overige materiële kosten | 28.859 | 31.755 | 2.896 | 19.460 |
Rentelasten | 101 | 154 | 53 | 96 |
Afschrijvingskosten | 6.237 | 4.522 | ‒ 1.715 | 4.303 |
- Materieel | 6.237 | 4.522 | ‒ 1.715 | 4.303 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 6.237 | 4.522 | ‒ 1.715 | 4.303 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 164.154 | 170.449 | 6.295 | 147.463 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 527 | ‒ 527 | 4.337 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 527 | ‒ 527 | 4.337 |
Toelichting
Baten
Omzet
De omzet van het moederdepartement is nagenoeg gelijk aan de begroting. Dit is echter wel de resultante van een lagere omzet voor de generieke dienstverlening en een hogere omzet voor de specifieke dienstverlening. De hogere omzet bij de overige departementen en derden heeft betrekking op zowel de generieke als specifieke dienstverlening.
De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd is aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en Autoriteit Persoonsgegevens.
De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | |
---|---|---|---|
Omschrijving | vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Productgroepen | |||
Generiek | 148.122 | 144.422 | ‒ 3.700 |
Specifiek | 16.031 | 23.657 | 7.626 |
Overige opbrengsten | ‒ | 155 | 155 |
Totaal | 164.154 | 168.234 | 4.080 |
Rentebaten | ‒ | 1.688 | 1.688 |
Totaal baten | 164.154 | 169.922 | 5.768 |
Generiek
De Productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.
De standaard dienstverlening in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.
De lagere omzet van de generieke dienstverlening komt doordat bij de begroting rekening is gehouden dat FMH wordt gecompenseerd voor de hogere kosten van de schoonmaakdienstverlening. De hogere kosten zijn het gevolg van het kabinetsbesluit om deze werkzaamheden bij het Rijk in eigen beheer uit te voeren. Het budget dat FMH ontvangt voor de generieke dienstverlening is in 2023 echter niet verhoogd. Daarnaast is het beschikbare budget van FMH voor de generieke dienstverlening verlaagd voor een financiële bijdrage aan het Programma hybride werken. De afname wordt deels gecompenseerd door de uitbreiding van de dienstverlening met het leveren en beheren van de bureaustoelen voor de thuiswerkplek.
Specifiek
De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van huisvestingsprojecten).
De hogere omzet van de specifieke dienstverlening heeft betrekking op de uitvoering van huisvestingsprojecten, catering en evenementen.
De hogere omzet bij projecten is het gevolg van een aantal omvangrijke projecten dat uitgevoerd wordt voor het Rijksvastgoedbedrijf waaronder vloerenherstel Turfmarkt 147, de rijksbrede implementatie van het Workspace Management System (WMS) en het gebruik gereed maken van het nieuwe deel van Centre Court.
De hogere omzet voor catering is onder andere het gevolg van een toename van de bezetting op de panden waardoor meer gebruik wordt gemaakt van deze dienstverlening. Bij evenementen betreft dit de implementatie van deze dienstverlening in het volledige verzorgingsgebied van FMH.
Overige opbrengsten
De overige opbrengsten hebben betrekking op de bijdrage vanuit het programma BZK Transparant en de verkoop van roerende zaken.
Rentebaten
De rentebaten hebben betrekking op de rente die wij ontvangen over het rekening courant saldo bij het ministerie van Financiën.
Lasten
Personele kosten
De lagere personele kosten zijn het gevolg van minder inzet van extern personeel. Er is minder gebruik van inhuur voor het tijdelijk invullen van vacatureruimte, vervanging bij ziekte en declarabele projecten.
Materiële kosten
De hogere materiële kosten worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door het leveren van meer specifieke dienstverlening. Dit heeft zoals bij de baten is aangegeven met name betrekking op de uitvoering van huisvestingsprojecten, catering en evenementen. Bij de generieke dienstverlening is sprake van een stijging bij de diensten warme dranken en koud water, beveiliging en schoonmaak. Bij deze diensten is sprake van prijsstijgingen die boven de algemene indexatie uitkomen. Bij de dienst warme dranken en koud water zijn ook extra kosten gemaakt voor de aanschaf van de herbruikbare bekers.
Daarnaast zijn de kosten voor de bedrijfsvoering (PIOFACH) toegenomen. Deze toename doet zich met name voor bij de uitbesteding van ICT, Personeel & Organisatie en de financiële administratie (incl. inkoop).
De toename van de post bijdrage aan SSO’s heeft met name betrekking op de beveiliging en de schoonmaak.
Rentelasten
De hogere rentelasten zijn het gevolg van relatief hogere rentepercentages voor de nieuwe leningen ten opzichte van de bestaande leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.
Afschrijvingslasten
Investeringen zijn lager als gevolg van uitgestelde projecten. Daardoor zijn de afschrijvingen lager.
Saldo van baten en lasten
De toename van de kosten heeft niet geleid tot een evenredige stijging van de omzet. Dit doet zich met name voor bij de generieke dienstverlening. De financiële bijdrage aan het Programma hybride werken en het ontbreken van aanvullende middelen voor de hogere kosten van inbesteding van de schoonmaak hebben een negatief effect op de stijging van de omzet. De rentebaten, de lagere personele kosten en afschrijvingslasten hebben ervoor gezorgd dat het negatieve resultaat beperkt blijft tot € 0,5 mln.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 20.124 | 19.190 |
Immateriële vaste activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 20.124 | 18.828 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 19.667 | 18.682 |
waarvan projecten in uitvoering | 146 | 146 |
waarvan overige materiële vaste activa | 311 | 362 |
Vlottende activa | 51.842 | 58.777 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 2.425 | 1.529 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 16.975 | 9.330 |
Liquide middelen | 32.442 | 47.918 |
Totaal activa: | 71.966 | 77.967 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 6.420 | 11.010 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 6.947 | 6.673 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 527 | 4.337 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Langlopende schulden | 16.501 | 15.222 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 16.501 | 15.222 |
Kortlopende schulden | 49.045 | 51.735 |
Crediteuren | 1.239 | 12.816 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 4.469 | 4.864 |
Overige schulden en overlopende passiva | 43.337 | 34.055 |
Totaal passiva | 71.966 | 77.967 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
De stijging van de materiële vaste activa heeft voornamelijk te maken met de aanschaf van meubilair op de bestaande locaties Turfmarkt 147 en Parnassusplein 5.
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement € 1,9 mln. en overige departementen € 0,5 mln.
De stijging ten opzichte van 2022 wordt voornamelijk veroorzaakt door een openstaande factuur aan het Rijksvastgoedbedrijf voor een huisvestingsproject.
Overige vorderingen en overlopende activa
De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat uit vooruit ontvangen en vooruitbetaalde facturen € 0,8 mln., nog te factureren bedragen € 8,7 mln. en onderhanden werk € 7,5 mln.
Het aandeel van het moederdepartement in de overige vorderingen en overlopende activa is € 12,3 mln., van overige departementen € 4,2 mln. en van derden € 0,5 mln.
De stijging ten opzichte van 2022 wordt veroorzaakt door hogere rente-inkomsten, toename in de onderhanden werkpositie voor projecten in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf inclusief leegstandsbeheer.
Passiva
Eigen vermogen
Na verwerking van het resultaat over 2023 resteert een positief eigen vermogen van € 6,4 mln. Het eigen vermogen bedraagt 4,2% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5%.
Het surplus over 2022 (€ 4,1 mln.) heeft FMH in 2023 afgedragen aan de eigenaar.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Het aandeel in de crediteuren bestaat met name uit derden € 1,2 mln.
De daling ten opzichte van 2022 wordt met name veroorzaakt door een factuur van de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek voor generieke dienstverlening die in 2022 nog openstond en dit jaar niet.
Overige schulden en overlopende passiva
Het aandeel van het moederdepartement in de overige verplichtingen en overlopende passiva is € 32,3 mln., van overige departementen € 2,6 mln. en derden € 8,4 mln.
De stijging ten opzichte van 2022 wordt met name veroorzaakt door nog niet ontvangen inkoopfacturen voor meubilair, de uitbesteding van een aantal PIOFACH taken.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 15.129 | 47.894 | 32.765 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 164.154 | 164.302 | 148 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 157.917 | ‒ 171.120 | ‒ 13.203 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 6.237 | ‒ 6.818 | ‒ 13.055 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 8.400 | ‒ 5.457 | 2.943 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 8.400 | ‒ 5.457 | 2.943 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 4.063 | ‒ 4.063 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 6.711 | ‒ 4.864 | 1.847 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 8.400 | 5.748 | ‒ 2.652 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1.689 | ‒ 3.179 | ‒ 4.868 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 14.655 | 32.440 | 17.785 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
De hogere uitgaven zijn met name het gevolg van een lager crediteurensaldo ten opzichte van vorig jaar.
Investeringskasstroom
De investeringen hebben met name betrekking op het vervangen van meubilair op de bestaande locaties Turfmarkt 147 en Parnassusplein 5.
De investeringen zijn lager dan begroot. Dit is het gevolg van het later inhuizen van Dienst ICT Uitvoering (Dictu) in Prinses Beatrixlaan 116. Deze uitgestelde investering bedraagt € 2,6 mln.
Financieringskasstroom
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen vanwege het overschrijden van het toegestane maximum van het eigen vermogen in 2022.
Afroep van de lening is lager dan begroot. Dit is het gevolg van de uitgestelde investering van Dictu in Prinses Beatrixlaan 116.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving generiek deel | |||||
Omzet per productgroep (PxQ) | 128.810 | 136.246 | 151.800 | 168.234 | 164.154 |
Generiek | 117.118 | 123.560 | 131.858 | 144.422 | 148.122 |
Specifiek | 11.631 | 12.646 | 19.932 | 23.657 | 16.031 |
Overig | 61 | 40 | 10 | 155 | 0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 518 | 519 | 580 | 598 | 602 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0,2% | 2,5% | 2,9% | ‒ 0,3% | 0,0% |
... | |||||
Omschrijving specifiek deel | |||||
Verhouding generieke vs specifieke dienstverlening | 91:9 | 91:9 | 87:13 | 87:13 | 90:10 |
Personele kosten als % van totale kosten | 33,3% | 33,6% | 32,7% | 31,3% | 34,3% |
Materiële kosten als % van totale kosten | 66,7% | 66,4% | 67,3% | 68,7% | 65,7% |
Apparaatskosten (bedragen x € 1.000) | 52.256 | 55.019 | 58.196 | 65.233 | 67.427 |
Tarieven | |||||
Regiotarief (facilitair) | 196 | 190 | 195 | 218 | 210 |
Tevredenheid | |||||
Klanttevredenheid | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | Tevreden | Tevreden |
Tevredenheid specifieke dienstverlening | 8,0 | 8,0 | 7,6 | 7,5 | 7 |
Medewerkerstevredenheid | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | Tevreden | Tevreden |
Toelichting
Generiek deel
Omschrijving per productgroep
De lagere omzet van de generieke dienstverlening komt doordat bij de begroting rekening is gehouden dat FMH wordt gecompenseerd voor de hogere kosten van de schoonmaakdienstverlening. De hogere kosten zijn het gevolg van het kabinetsbesluit om deze werkzaamheden bij het Rijk in eigen beheer uit te voeren. Het budget dat FMH ontvangt voor de generieke dienstverlening is in 2023 echter niet verhoogd. Daarnaast is het beschikbare budget van FMH voor de generieke dienstverlening verlaagd voor een financiële bijdrage aan het Programma hybride werken. De afname wordt deels gecompenseerd door de uitbreiding van de dienstverlening met het leveren en beheren van de bureaustoelen voor de thuiswerkplek.
De hogere omzet van de specifieke dienstverlening heeft betrekking op de uitvoering van huisvestingsprojecten, catering en evenementen.
De categorie overig heeft betrekking op de bijdrage vanuit het programma BZK Transparant en de verkoop van roerende zaken.
Verhouding generieke vs specifieke dienstverlening
Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet. Door de lagere omzet van de generieke dienstverlening en de toename van de specifieke dienstverlening daalt dit percentage.
Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten
Dit betreft de procentuele verhouding van respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een daling zien. Dit komt met name door minder inzet van extern personeel. De hogere materiële kosten worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door het leveren van meer specifieke dienstverlening.
Apparaatskosten
De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten exclusief de inkoopkosten voor de dienstverlening. De daling is het gevolg van lagere personele kosten.
Fte-totaal (excl. Externe inhuur)
De gemiddelde bezetting over geheel 2023 bedraagt 598 en is iets lager dan de begroting. De lagere gemiddelde bezetting komt doordat in de eerste maanden nog niet alle vacatures waren ingevuld.
Specifiek deel
Regiotarief (facilitair)
Het regiotarief (facilitair) over 2023 komt uit op € 218 per m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Het hogere tarief ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door de hogere materiële kosten.
Klanttevredenheid
In 2023 is in 10 panden de continu meting gestart, waarbij op verschillende locaties de beleving van sanitair, werkomgeving, fietsenstalling, vergadervoorzieningen en restauratieve voorzieningen continu wordt gemeten met behulp van zuilen. De vergadervoorzieningen worden het beste gewaardeerd en de fietsenstallingen het minst.
Tevredenheid specifieke dienstverlening
Na de afronding van een project wordt een evaluatieformulier naar de klant gestuurd. De klant waardeert de uitvoering van maatwerkprojecten gemiddeld met een 7,5.
Medewerkerstevredenheid
De medewerkerstevredenheid is ten opzichte van het vorige onderzoek stabiel gebleven en laat op een aantal onderwerpen zelfs een lichte verbetering zien. De trotspunten die de medewerkers noemen reflecteren de kernwaarden van FMH (samen, herkenbaar, eigenaarschap, en enthousiasme).
Inleiding
SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte Rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 50.000 ambtenaren werken via de ICT-omgeving. SSC-ICT beheert verder ruim 2.000 applicaties en ondersteunt internationale missies.
In 2023 is SSC-ICT verder gegaan met het faciliteren van het hybride werken in de vorm van het verstevigen van netwerkverbindingen en het uitrollen van vergadervoorzieningen over de vergaderzalen in het verzorgingsgebied. Hiermee is het tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken verder verbeterd. Daarbij heeft SSC-ICT last van krapte op de arbeidsmarkt in het algemeen en die op het gebied van ICT in het bijzonder.
Na beëindiging van het transitieprogramma is gestart met de transformatie. Het doel is te werken aan het verhogen van de klantgerichtheid, het optimaliseren en moderniseren van de dienstverlening, het versterken van de digitale weerbaarheid en het verder ontwikkelen van talent en organisatie. In 2023 is meer aandacht gekomen voor de gehele transformatie, dus niet alleen de projecten die onder de transformatie vallen. De governance van de transformatie is hiervoor gewijzigd: er is naast het Transformatieboard een Transformatieprojectenboard gekomen. Hierdoor kunnen zowel de projecten als de verandering/transformatie voldoende worden besproken. Daarnaast hebben we diverse verbetermaatregelen doorgevoerd, zo worden de afnemers veel meer betrokken bij de projecten van SSC-ICT. Eén van de voorbeelden is dat bij het bepalen van de Microsoft tenantstrategie (gedeeld of eigen tenant), een klantentaskforce is opgezet voor input en voortgangsmelding.
Staat van baten en lasten
Omschrijving | (1) vastgestelde begroting2023 | (2) Realisatie 2023 | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4)Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 324.405 | 370.959 | 46.554 | 323.685 |
waarvan omzet moederdepartement | 89.727 | 111.482 | 21.755 | 92.410 |
waarvan omzet overige departementen | 233.778 | 258.479 | 24.701 | 230.479 |
waarvan omzet derden | 900 | 998 | 98 | 796 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 2.328 | 2.328 | 107 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 324.405 | 373.287 | 48.882 | 323.792 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 292.440 | 321.367 | 28.927 | 273.377 |
- Personele kosten | 160.272 | 164.320 | 4.048 | 143.392 |
waarvan eigen personeel | 98.057 | 100.858 | 2.801 | 89.398 |
waarvan inhuur externen | 56.881 | 58.581 | 1.700 | 51.988 |
waarvan overige personele kosten | 5.334 | 4.881 | ‒ 453 | 2.006 |
- Materiële kosten | 132.168 | 157.047 | 24.879 | 129.985 |
waarvan apparaat ICT | 108.294 | 133.195 | 24.901 | 107.291 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 20.858 | 19.399 | ‒ 1.459 | 21.190 |
waarvan overige materiële kosten | 3.016 | 4.453 | 1.437 | 1.504 |
Rentelasten | 0 | 1.321 | 1.321 | 441 |
Afschrijvingskosten | 43.515 | 50.045 | 6.530 | 42.294 |
- Materieel | 35.682 | 42.894 | 7.212 | 37.496 |
waarvan apparaat ICT | 35.682 | 42.894 | 7.212 | 37.496 |
waarvan overige materiële afschrijvingskostenkosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
- Immaterieel | 7.833 | 7.151 | ‒ 682 | 4.798 |
Overige lasten | 0 | 3.151 | 3.151 | 5.496 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 2.461 | 2.461 | 4.735 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 690 | 690 | 761 |
Totaal lasten | 335.955 | 375.884 | 39.929 | 321.608 |
Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten | ‒ 11.550 | ‒ 2.597 | 8.953 | 2.184 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 3 |
Saldo van baten en lasten na belastingen | ‒ 11.550 | ‒ 2.598 | 8.952 | 2.181 |
Programmakosten transitie SSC-ICT | 0 | 0 | 0 | 6.984 |
Programmakosten transformatie SSC-ICT | 11.550 | 14.803 | 3.253 | 2.837 |
Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten | 0 | 12.205 | 12.205 | 12.002 |
Toelichting
In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transformatie verantwoord terwijl de dekking hiervan via het bestemmingsfonds op de balans verloopt. Deze kosten zijn meegenomen in de begroting en realisatie van 2023. Het bestemmingsfonds komt per 1-1-2024 te vervallen. Het financiële resultaat, inclusief de realisatie van de kosten voor de transformatie komt uit op € 2,6 mln. negatief. Na verrekening van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transformatiekosten á € 14,8 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2023 uit op € 12,2 mln. positief.
Baten
Omzet
De realisatie van de totale baten voor 2023 komt uit op € 373,3 mln. tegen een begroting van € 324,4 mln. Het verschil van € 48,9 mln. wordt veroorzaakt door een hogere omzet (€ 46,6 mln.) in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen en als resultaat van prijsstijgingen. Ook wordt dit veroorzaakt door een correctie op de omzet van € 4,7 mln. met betrekking tot voorgaande boekjaren. De omzet is onderverdeeld in drie categorieën: generiek, gemeenschappelijk en klantspecifiek.
Omschrijving | Vastgestelde begroting 2023 | Realisatie 2023 | Realisatie 2022 |
---|---|---|---|
Generiek | 9.732 | 9.930 | 8.839 |
Gemeenschappelijk | 278.988 | 326.143 | 280.823 |
Klantspecifiek | 35.685 | 34.886 | 34.023 |
Totaal | 324.405 | 370.959 | 323.685 |
Omzet generiek en gemeenschappelijk
De realisatie van generiek en gemeenschappelijk komt uit op € 336,1 mln. tegen een begroting van € 288,7 mln. Het verschil van € 47,4 mln. wordt voornamelijk verklaard door een toename in uitgifte van extra voorzieningen vanwege het hybride werken waaronder mobiele apparaten, accounts en audiovisuele dienstverlening op locaties. In de begroting was beperkt rekening gehouden met een stijging van het aantal gebruikers.
Omzet klant specifiek
Voor klant specifieke baten is de realisatie € 34,9 mln. tegen een begroting van € 35,7 mln. Een verschil van € 0,8 mln. Dit komt met name omdat de hoeveelheid projecten zijn verminderd t.o.v. 2022. Ook wordt dit veroorzaakt door een correctie op de omzet van € 4,7 mln. met betrekking tot voorgaand boekjaar.
Vrijval voorzieningen
De vrijval voorziening dubieuze debiteuren betreft 2 disputen over facturen van 2022 welke zijn gecrediteerd in 2023. De vrijval voorziening onderhoud licenties betreft de Oracle licenties voor eigen gebruik en welke zijn uitgegeven als bruikleen.
Lasten
Personele kosten
De realisatie van de personele lasten komt uit op € 164,3 mln. Dit is totaal € 4,0 mln. hoger dan de begroting. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door de kosten voor ambtelijk personeel. Deze komen € 2,8 mln. hoger uit dan begroot. Voor het transformatieprogramma is in totaal € 12,4 mln. aan personele kosten verwerkt in de realisatie.
Eigen personeel
De gerealiseerde kosten voor eigen personeel komt uit op € 100,9 mln. ten opzichte van de begroting van € 98,1 mln. Dit is in totaal € 2,8 mln. hoger dan geraamd. Dit komt vooral door een stijging in de gemiddelde kosten per ambtenaar (€ 4,5 mln.) als gevolg van de effecten van de nieuwe CAO. Met name de nieuwe regels omtrent verlof- en IKB uren hebben de gemiddelde kosten verhoogd. De gerealiseerde bezetting is gelijk aan de begroting.
Inhuur externen
De kosten voor externe inhuur zijn begroot op € 56,9 mln. De realisatie is € 58,6 mln. Dit is € 1,7 mln. hoger dan begroot. Dat komt onder andere door meer externe inhuur dan begroot (€ 5,7 mln.) en de lagere gemiddelde kosten per fte inhuur (€ 4,4 mln.). In de realisatie is € 12,4 mln. verwerkt voor externe inhuur in het kader van de transformatie, € 0,8 mln. hoger dan begroot (€ 11,6 mln.).
Overige personeelskosten
De overige personeelskosten betreft voornamelijk reiskosten woon-werkverkeer en opleidingskosten.
Materiële kosten
De realisatie van de totale materiële kosten komt uit op € 157,0 mln. en is met € 24,9 mln. hoger dan de begroting.
Apparaat ICT en overige materiele kosten
De realisatie van de apparaatskosten ICT en de overige materiële kosten tezamen komt uit op € 137,6 mln. Dit is € 26,3 mln. meer dan de begroting. Dit is het gevolg van onder andere stijging van licentiekosten en onderhoudskosten aan apparatuur.Hiermee is eveneens deels rekening gehouden bij de tariefstelling 2023, hetgeen ook is verwerkt in de 1e suppletoire begroting. Desondanks zijn de lasten hoger uitgevallen gegeven de hogere omzet.
Bijdrage aan SSO's
De realisatie van de bijdragen aan SSO’s is € 19,4 mln. Dit is € 1,5 mln. lager dan geraamd. Dit komt met name omdat de overige dienstverlening BZK en de huur van onroerende goederen lager zijn dan begroot.
Rentelasten
Het ministerie van Financiën berekent per september 2022 rekening-courantrente. Over 2023 komt dit uit € 1,3 mln.
Afschrijvingskosten
De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 50,0 mln. In de begroting was hiervoor € 43,5 mln. begroot. Het verschil wordt met name verklaard in de toename in investeringen in activa zoals laptops, datacenter, hardware voor hosting en hardware voor connectivity, waardoor de afschrijvingen toenemen.
Dotaties voorzieningen
Totaal is € 2,5 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Onderhoud licenties heeft betrekking op de licenties die per 31 december niet in eigen gebruik zijn genomen of in bruikleen zijn uitgegeven aan afnemers.
Bijzondere lasten
Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt op uit op € 0,7 mln. materiële desinvesteringen van voornamelijk storage, die vervroegd is afgeschreven.
Saldo van baten en lasten
Het resultaat van de reguliere activiteiten komt uit op € 12,2 mln. positief. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere omzet van € 46,6 mln. t.o.v. de begroting. Bij de tariefstelling 2023 is hier deels al rekening mee gehouden (verwerkt in 1e suppletoire begroting). Desondanks is de hoeveelheid geleverde producten en diensten nóg hoger uitgevallen. De begroting voor de lasten, inclusief € 11,6 mln. transformatiekosten, is € 336,0 mln. Exclusief transformatie is de begroting € 324,4 mln. De realisatie exclusief transformatiekosten komt uit op € 361,1 mln. Dit is € 36,7 mln. hoger dan de begroting. Dat komt met name door het resultaat van prijsstijgingen en een stijging in de afname van met name mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen.
De realisatie van de totale baten voor 2023 komt uit op € 373,3 mln. tegen een begroting van € 324,4 mln. Het verschil van € 48,9 mln. wordt veroorzaakt door een hogere omzet (€ 46,6 mln.) in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen en als resultaat van prijsstijgingen. Ook wordt dit veroorzaakt door een correctie op de omzet van € 4,7 mln. met betrekking tot voorgaande boekjaren. De omzet is onderverdeeld in drie categorieën: generiek, gemeenschappelijk en klantspecifiek.
De gerealiseerde totale lasten, inclusief transformatie, komen uit op € 375,9 mln. ten opzichte van de geraamde € 336,0 mln. in de begroting. Dit is een verschil van € 39,9 mln. In de realisatie is € 14,8 mln. meegerekend voor de uitvoering van het transformatieprogramma. De totale kosten voor de reguliere activiteiten komen uit op € 361,1 mln. Dit is € 36,7 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van hogere apparaatskosten ICT. Hiermee is eveneens deels rekening gehouden bij de tariefstelling 2023, hetgeen ook is verwerkt in de 1e suppletoire begroting. Desondanks zijn de lasten logischerwijze hoger uitgevallen gegeven de hogere omzet.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 100.936 | 86.291 |
Immateriële vaste activa | 6.589 | 7.658 |
Materiële vaste activa | 94.347 | 78.633 |
waarvan installaties en inventarissen | 5.183 | 5.526 |
waarvan overige materiële vaste activa | 89.164 | 73.107 |
Vlottende activa | 74.164 | 78.569 |
Voorraden en onderhanden projecten | 6.818 | 13.124 |
Debiteuren | 9.281 | 8.049 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 49.902 | 45.093 |
Liquide middelen | 8.163 | 12.303 |
Totaal activa | 175.100 | 164.860 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 28.422 | 30.951 |
Exploitatiereserve | 15.054 | 14.534 |
Bestemmingsfonds | 15.966 | 14.237 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 2.598 | 2.180 |
Voorzieningen | 1.752 | 1.398 |
Langlopende schulden | 50.099 | 44.776 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 50.099 | 44.776 |
Kortlopende schulden | 94.827 | 87.735 |
Crediteuren | 12.755 | 17.058 |
Belastingen en premies sociale lasten | 52 | 132 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 37.416 | 34.183 |
Overige schulden en overlopende passiva | 44.604 | 36.362 |
Totaal passiva | 175.100 | 164.860 |
Toelichting
Debiteuren
De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 |
---|---|---|
Debiteuren moederdepartement | 4.968 | 4.248 |
Debiteuren overige departementen | 5.153 | 6.887 |
Debiteuren derden | 2 | 251 |
10.123 | 11.386 | |
-/- Voorziening dubieuze debiteuren | ‒ 842 | ‒ 3.337 |
Totaal | 9.281 | 8.049 |
Per vordering wordt bezien of er dispuut bestaat over de betaling van de vordering en wat de kans is dat de vordering niet betaald wordt. Het bedrag wat hieruit volgt eind 2022 is € 3,3 mln. Voor 2023 betreft dat € 0,8 mln.
Overige vorderingen en overlopende activa
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 |
---|---|---|
Vooruitbetaalde kosten | 37.654 | 33.860 |
Overige vorderingen | 3.561 | 3.599 |
Nog te factureren bedragen | 8.687 | 7.634 |
Totaal | 49.902 | 45.093 |
x € 1.000 | ||
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 |
Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement | 3.788 | 68 |
Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen | 4.894 | 7.693 |
Overige vorderingen en overlopende activa derden | 41.220 | 37.332 |
49.902 | 45.093 |
In de vooruitbetaalde kosten zijn onder andere facturen opgenomen voor licenties € 33,6 mln., onderhoud en supportkosten € 2,3 mln., en leasekosten € 0,2 mln. welke een looptijd hebben van langer dan een jaar. De vooruitbetaalde kosten zijn € 3,8 mln. hoger dan 2022. Dat komt met name door een stijging van de vooruitbetaalde licentiekosten. De vooruitbetaalde leasekosten zijn afgenomen t.o.v. 2022 omdat de leases sinds 2023 maandelijks worden gefactureerd waardoor geen transitorische post ontstaat.
Eigen vermogen
Ontwikkeling van het eigen vermogen 2023
Het eigen vermogen is ten opzichte van 2022 gedaald met € 2,5 mln. Dat komt met name door het saldo van baten en lasten over 2023 (€ 2,6 mln. negatief). Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat uit het verslagjaar. Op grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2020 tot en met 2023, bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 16,553 mln. Conform artikel 25 van de regeling Agentschappen zal het surplus eigen vermogen worden hersteld bij de 1e suppletoire begrotingswet. Dit herstel vindt plaats door afstorting naar het moederdepartement. De afstorting van het moederdepartement bedraagt € 10,707 mln.
2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 januari | 24.726 | 33.446 | 30.952 |
Foutherstel | 0 | 0 | 0 |
Gecorrigeerd saldo per 31 december | 24.726 | 33.446 | 30.952 |
Saldo van baten en lasten | 3.076 | 2.181 | ‒ 2.598 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |||
Uitkering aan het moederdepartement | ‒ 3.356 | ‒ 17.676 | ‒ 11.480 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 | 5.000 | 11.550 |
Bijdrage door overige departementen | 9.000 | 8.000 | 0 |
Saldo per 31 december | 33.446 | 30.952 | 28.422 |
Berekening surplus/tekort eigen vermogen | |||
Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT | 15.270 | 6.984 | 0 |
Saldo Programmakosten Transformatie SSC-ICT | 0 | 2.837 | 14.803 |
Saldo Bestemmingsfonds per 31 december | ‒ 16.506 | ‒ 14.237 | ‒ 15.966 |
Toevoeging aan Bestemmingsfonds | 0 | 0 | 0 |
Maximale exploitatiereserveop grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2021 tot en met 2023 | ‒ 14.534 | ‒ 15.054 | ‒ 16.553 |
17.676 | 11.482 | 10.706 |
Bestemmingsfonds
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, na een afspraak in 2023 met het Ministerie van Financiën, de door de afnemers toegezegde bijdragen aan de kosten van het transitieprogramma van € 11,55 mln. in 2023 gestort in het bestemmingsfonds. Daarnaast is bevat het bestemmingsfonds een restant uit het transitieprogramma van € 4,45 mln.
Voorzieningen
Omschrijving | Stand per31-12-2022 | Vrijval 2023 | Dotatie 2023 | Onttrekking 2023 | Stand per31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening onderhoud licenties | 1.398 | ‒ 1.398 | 1.752 | 0 | 1.752 |
Totaal | 1.398 | ‒ 1.398 | 1.752 | 0 | 1.752 |
Totaal is € 2,5 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Onderhoud licenties heeft betrekking op de licenties die per 31 december niet in eigen gebruik zijn genomen of in bruikleen zijn uitgegeven aan afnemers.
Kortlopende schulden
Crediteuren
De post crediteuren betreft de gefactureerde bedragen die SSC-ICT nog moet betalen aan haar leveranciers. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.
De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|---|
Crediteuren moederdepartement | 1.416 | 11 | |
Crediteuren overige departementen | 248 | 482 | |
Crediteuren derden | 11.091 | 16.565 | |
Totaal | 12.755 | 17.058 |
Overige schulden en overlopende passiva
De specificatie is als volgt:
Omschrijving | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|---|
Nog te ontvangen facturen | 24.379 | 24.549 | |
Nog te verrekenen | 5.575 | 1.391 | |
Vooruit gefactureerde bedragen | 450 | 770 | |
Opgebouwde rechten personeel | 14.200 | 9.652 | |
Totaal | 44.604 | 36.362 | |
x € 1.000 | |||
31-12-2023 | 31-12-2022 | ||
Overige verplichtingen en overlopende passiva moederdepartement | 26.116 | 16.890 | |
Overige verplichtingen en overlopende passiva overige departementen | 6.191 | 812 | |
Overige verplichtingen en overlopende passiva derden | 12.297 | 18.660 | |
44.604 | 36.362 |
Kasstroomoverzicht
(1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie 2023 | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen | 14.397 | 12.302 | ‒ 2.095 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 324.405 | 388.685 | 64.280 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 292.440 | ‒ 337.162 | ‒ 44.722 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 31.965 | 51.523 | 19.558 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 60.000 | ‒ 64.977 | ‒ 4.977 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 690 | 690 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 60.000 | ‒ 64.287 | ‒ 4.287 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 11.480 | ‒ 11.480 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 11.550 | 11.550 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 40.500 | ‒ 38.005 | 2.495 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 60.000 | 46.560 | ‒ 13.440 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 31.050 | 8.625 | ‒ 22.425 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. | 17.412 | 8.163 | ‒ 9.249 |
Toelichting
Investeringskasstroom
Het totaal van de investeringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2023 bedroeg € 64,3 mln. De investeringen zijn per saldo hoger dan begroot. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 7,7 mln. Materiele investeringen betrof € 58,9 mln. vergadervoorzieningen, mobiele apparatuur, datalijnen, bekabeling, dataopslagruimte- en apparatuur en ontwikkelplatforms.
Financieringskasstroom
De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2022, conform de regeling Agentschappen.
De storting door het moederdepartement betreft € 11,6 mln. (conform de afspraak met het Ministerie van Financiën).
SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. Voor 2023 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 46,6 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2023 ad € 8,2 mln. is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie. De daling van het saldo op de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding t.o.v. de begroting wordt onder andere verklaard door het niet volledig afroepen van leningen voor de gedane investeringen in 2023. In 2023 heeft SSC-ICT, na verrekening van desinvesteringen, voor € 64,3 mln. geïnvesteerd en voor € 46,6 mln. beleend bij het ministerie van Financiën. SSC-ICT heeft voor € 17,7 mln. zelf gefinancierd waardoor het saldo liquide middelen negatief beïnvloed is. Door de hogere omzet is de impact op de liquiditeit beperkt gebleken.
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving generiek deel | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 |
---|---|---|---|---|---|
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) | 986,4 | 984,5 | 980,5 | 1.040,1 | 1.040,0 |
Aantal externe fte's in % van de totale fte's | 20,9% | 20,4% | 23,4% | 22,7% | |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 1,4% | 1,0% | 0,7% | ‒ 0,7% | ‒ 4,0% |
Klanttevredenheid (KTO) | 6,0 | n.b. | n.b. | n.b. | 7,0 |
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) | 6,5 | 7,3 | 7,2 | 7,5 | 7,0 |
Medewerkertevrededenheid (MTO) | 6,5 | 6,7 | n.b | 6,8 | 7,0 |
Kostprijs | |||||
Digitale werkomgeving basis | 720 | 570 | 850 | 1.245 | 884 |
Digitale werkomgeving on-line | 710 | 730 | 595 | 535 | 619 |
Digitale werkomgeving light | 260 | 255 | 270 | 255 | 281 |
Basis inrichting kantoorpand | 73 | 66 | 63 | 69 | |
Fatclient DWR special | 810 | 845 | 975 | 879 | |
Kiosk PC incl monitor | 520 | 720 | 750 | 730 | 780 |
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000) | |||||
Generiek | 8.649 | 10.835 | 8.839 | 9.930 | 9.732 |
Gemeenschappelijk | 246.141 | 259.830 | 280.823 | 326.143 | 278.988 |
Klantspecifiek | 26.259 | 27.850 | 34.023 | 34.886 | 35.685 |
Totaal | 281.049 | 298.515 | 323.685 | 370.959 | 324.405 |
Omschrijving specifiek deel | |||||
Beschikbaarheid kernsystemen | 99,7% | 99,8% | 99,6% | 99,9% | 99,5% |
Grote incidenten | n.b | 63 | 56 | 58 | 75 |
Geleverd binnen gestelde termijn | n.b | 95,4% | 95,8% | 84,0% | 95,0% |
Life Cycle Management hardware in support | n.b | 98,7% | 90,0% | 90,0% | 80,0% |
Life Cycle Management Software in Support | n.b | 89,4% | 90,7% | 60,6% | 90,0% |
Toelichting
Generiek deel
Fte in- en extern totaal
De gemiddelde bezetting van intern personeel over 2023 is 1040,1 fte en voor externe inhuur 306,2 fte. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op een gemiddelde van 22,7%. Dit is hoger dan 1,4% lager welke in de begroting was vastgelegd. Dit wordt veroorzaakt door minder extern personeel dan begroot.
Saldo van baten en lasten
De realisatie van de baten over 2023 is € 373,29 mln. De lasten over 2023 voor de reguliere activiteiten komen uit op € 361,08 mln. Het saldo baten en lasten uit reguliere activiteiten is € 12,21 mln. positief. Het saldo van baten en lasten na belastingen (incl. Transformatie) komt uit op 2,6 mln. negatief.
Klant- en MedewerkerstevredenheidDe klanttevredenheid is in 2023 niet gemeten. Dit wordt in 2024 weer opgepakt.
Gebruikerstevredenheid
Het gemiddelde cijfer in zaken gebruikerstevredenheid voor de gehele dienstverlening van SSC-ICT is uitgekomen op een 7,5 per november 2023. Het meest tevreden zijn alle departementen over de klanttevredenheid en de digitale werkomgeving. Het minst tevreden zijn alle departementen over Microsoft Teams. Echter is deze tevredenheid wel gestegen sinds medio 2023.
MedewerkerstevredenheidDit onderzoek wordt eens in de twee jaar gehouden. In het begin van 2023 is een BZK-breed MTO uitgevoerd. De gemiddelde score bij SSC-ICT kwam uit op 6,8. Dat is een stijging van 0,1 ten opzichte van 2021. Thema’s m.b.t. het individu zoals werkdruk, regeldruk, herstelbehoefte en betrokkenheid, kenden een lagere score dan thema’s op gebied van de inhoud van het werk.
Kostprijzen
De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, is de kostprijs voor de backend werkomgeving is vanaf 2021 gedifferentieerd naar kostprijzen voor de digitale werkomgeving basis, -online en –light. Deze differentiatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor het plaats- en tijd onafhankelijk werken. Via meerdere apparaten is toegang mogelijk tot applicaties en bedrijfsdata.
Omzet
De realisatie van de totale baten voor 2023 komt uit op € 373,3 mln. tegen een begroting van € 324,4 mln. Het verschil van € 48,9 mln. wordt veroorzaakt door een hogere omzet (€ 46,6 mln.) in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen en als resultaat van prijsstijgingen. De omzet is onderverdeeld in drie categorieën: generiek, gemeenschappelijk en klantspecifiek. Vrijval voorzieningen betreft een dispuutfactuur.
Specifiek deel
Beschikbaarheid kernsystemen
De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit betreft de beschikbaarheid van de Rijks Werkomgeving (RWO) 100%%, Kritische panden 100,0%, Applicatieomgeving 100% en Datacenter Netwerk Diensten 100%. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem leidt altijd tot een Major Incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. Gemiddeld kwam de beschikbaarheid uit op 100%.
Grote incidenten
Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm voor 2023 is 75 grote incidenten per jaar. De score kwam uit op 58.
Gemiddelde hersteltijd storingen
Hierop heeft in 2023 geen meting plaatsgevonden.
Geleverd binnen gestelde termijn
Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen van item uit de Producten en Diensten catalogus (PDC – Servicegroep Werkomgeving) met een afgesproken maximale levertijd. De meeste gebruikers werken al vanaf 2020 thuis. In 2023 kwam de score uit op 84,0% t.o.v. de norm van 95%. In 2022 was de realisatie 95,8%.
LCM hardware
De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is bij de leverancier. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. De realisatie komt uit op 90,0%. De server hardware in support blijft hiermee boven de afgesproken norm. Om deze KPI te verbeteren wordt gefocust op het versneld verwerken van de LCM achterstand, waarbij de afhankelijkheid van de te migreren applicaties de beperkte factor is.
LCM software
Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier beveiliging updates (support) levert. De software-componenten worden hier bepaald als operating-systems (Windows, Linux), runtimes (Java, .net) en applicatie-componenten (incl. databases). Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daaraan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke softwarecomponenten daarop draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 80%. Over 2023 is de realisatie 60,6%.
Inleiding
Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.
Door de toenemende regierol van het Rijk in de woningbouwopgave en de inrichting van Nederland heeft het RVB in het afgelopen jaar een nieuwe opdracht gekregen. Met de Kamerbrief van 28 maart 2023 is de ambitie om Rijksvastgoed, dus zowel gronden als gebouwen, te benutten voor maatschappelijke doelen verder versterkt. Door de oprichting van de directie Gebieds- en Vastgoedontwikkeling (dGVO) is de uitvoeringskracht op specifieke, urgente maatschappelijke opgaven op één plek belegd. GVO ontwikkelt rijksgronden en rijksvastgoed om ruimtelijke en maatschappelijke beleidsdoelen te realiseren, die niet vallen onder de reguliere taken voor rijkshuisvesting en/of privaatrechtelijk beheer, denk hierbij aan de woningbouwopgave, de huisvesting van aandachtsgroepen, transitie in de landbouw en stikstof- en natuurontwikkeling.
Daarnaast heeft het RVB in het afgelopen jaar ook verantwoordelijkheid genomen voor andere maatschappelijke opgaven. Denk daarbij aan de opgaven rond duurzaamheid en de woningnood voor aandachtsgroepen. Het kabinet heeft besloten dat Nederland in 2050 onder meer fossielvrij, energieneutraal, circulair en klimaatbestendig is. De routekaart 2.0, die in 2023 tot stand is gekomen, vertaalt het beleid om dit doel te halen naar concrete maatregelen. Hiermee verduurzaamt het RVB het rijksvastgoed tijdens reguliere projecten. Voorts heeft het RVB een nadrukkelijke rol gespeeld in de huisvesting van aandachtsgroepen. Zo zijn er in het afgelopen jaar 180 flexwoningen geplaatst en zijn er contractuele afspraken gemaakt voor het plaatsen van nog eens 1.722 woningen in 2024. Daarnaast worden 17 objecten van Defensie en de Rijksoverheid verhuurd voor (nood)opvang van asielzoekers en Oekraïense vluchtelingen.
Het afgelopen jaar zijn dertien Masterplannen voor de kantorenportefeuille in concept opgesteld. Het betreffen Masterplannen voor elke provincie en één voor de stad Den Haag. De plannen geven concreet invulling aan de matching van de Rijksbrede, groeiende capaciteit in relatie tot stabiel vastgoedaanbod waarbij wordt gestuurd op minimale vastgoedingrepen.
Voorts heeft het RVB verdere voorbereidingen getroffen voor de drie grote vastgoedopgaven waarvoor onze organisatie zich gesteld ziet. Het gaat om de transformatie van het Vastgoed Defensie, de revitaliseringsopgave DJI en de woningbouwopgave. Het is duidelijk geworden dat deze grote vastgoedopgaven, tezamen met de reeds hoge vraag omtrent de reguliere productie en het wegwerken van achterstanden, tot een fors toenemende werkvoorraad leiden.
Het RVB heeft te maken met een werkvoorraad die onze capaciteit ver overstijgt. Niet alleen het aantal projecten neemt toe, ook de complexiteit groeit. In het kader van Trendbreuk & Tempo, een veranderbeweging die is ingezet om de toenemende werkvoorraad aan te blijven kunnen, zijn in het afgelopen jaar reeds goede stappen gezet. Zo is - zowel binnen de organisatie als bij onze klanten - brede bewustwording en erkenning gekomen, is er een gezamenlijke aanpak ontwikkeld, zijn de deelprojecten geconcretiseerd en wordt de vertaalslag naar de praktijk gemaakt. Meer concreet is in het afgelopen jaar een prioriteringssystematiek ontwikkeld voor welke projecten het RVB oppakt, is een afsprakenkader Zakelijker samenwerking ontwikkeld en wordt er vol ingezet op het werven en behouden van mensen.
Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2023 uitgekomen op € 15,3 mln. positief.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 1.366.843 | 1.428.994 | 62.151 | 1.274.003 |
waarvan omzet moederdepartement | 169.300 | 205.203 | 35.903 | 193.617 |
waarvan omzet overige departementen | 1.109.236 | 1.112.720 | 3.484 | 977.488 |
waarvan omzet derden | 88.307 | 111.071 | 22.764 | 102.898 |
Rentebaten | 0 | 9.914 | 9.914 | 1.337 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 62 | 62 | 0 |
Bijzondere baten | 103.295 | 93.853 | ‒ 9.442 | 96.414 |
Totaal baten | 1.470.138 | 1.532.823 | 62.685 | 1.371.754 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 377.733 | 387.700 | 9.967 | 339.027 |
- Personele kosten | 292.491 | 310.939 | 18.448 | 269.267 |
waarvan eigen personeel | 248.115 | 254.165 | 6.050 | 225.673 |
waarvan inhuur externen | 44.377 | 55.350 | 10.973 | 42.420 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 1.424 | 1.424 | 1.174 |
- Materiële kosten | 85.241 | 76.761 | ‒ 8.480 | 69.760 |
waarvan apparaat ICT | 24.054 | 34.632 | 10.578 | 33.018 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 36.410 | 0 | ‒ 36.410 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 24.777 | 42.129 | 17.352 | 36.742 |
Rentelasten | 90.584 | 79.586 | ‒ 10.998 | 82.604 |
Afschrijvingskosten | 431.351 | 390.781 | ‒ 40.570 | 366.947 |
- Materieel | 431.351 | 390.781 | ‒ 40.570 | 366.947 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 431.351 | 390.781 | ‒ 40.570 | 366.947 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 570.470 | 659.476 | 89.006 | 579.087 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 700 |
waarvan bijzondere lasten | 570.470 | 659.476 | 89.006 | 578.387 |
Totaal lasten | 1.470.138 | 1.517.543 | 47.405 | 1.367.665 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 15.280 | 15.280 | 4.089 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 20 | 20 | ‒ 89 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 15.260 | 15.260 | 4.178 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2023 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven die in 2023 zijn gestart. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement.
De omzet moederdepartement is hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.
De specificatie van deze omzet is als volgt:
Omschrijving | Realisatie 2023 | Realisatie 2022 |
---|---|---|
Waarvan geleverde producten/diensten | 205.203 | 193.617 |
1.1. Intern in gebruik geven kantoren | 66.879 | 61.273 |
1.2. Intern in gebruik geven specialties | 16.822 | 15.489 |
1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties | 40.888 | 34.910 |
1.4. Extern In gebruik geven | 10.521 | 8.807 |
2.1. Onderhoud kantoren | 4.532 | 4.628 |
2.2. Onderhoud specialties | 3.380 | 2.844 |
2.2. Onderhoud bijzondere specialties | 13.428 | 15.344 |
2.2. DVO's specialties | 462 | 723 |
3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille | 32.198 | 36.005 |
4.1. Verkopen vastgoed | 843 | 687 |
4.2. Verkopen grondstoffen | 207 | 188 |
5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties | 7.841 | 8.223 |
5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers | 4.536 | 2.562 |
5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen | 2.666 | 1.934 |
Waarvan overige bijdragen | 0 | 0 |
Totaal | 205.203 | 193.617 |
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Ook valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.
Omzet derden
Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.
De omzet derden is hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.
Omzet per product
De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:
– Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.
– In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
– Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
– Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
– Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) |
---|---|---|---|---|
Ingebruikgeving | 1.039.551 | 1.011.840 | ‒ 27.711 | 901.690 |
Waarvan extern | 14.662 | 22.443 | 7.781 | 16.908 |
In stand houden vastgoed | 186.422 | 208.915 | 22.493 | 199.400 |
Waarvan andere eigenaar | 49.430 | 52.370 | 2.940 | 44.546 |
Projectrealisatie | 74.667 | 132.878 | 58.211 | 115.675 |
Waarvan andere eigenaar | 59.529 | 49.262 | ‒ 10.267 | 48.563 |
Verkoop | 13.275 | 15.333 | 2.058 | 8.707 |
Expertise en advies | 52.928 | 60.028 | 7.100 | 48.531 |
Totaal | 1.366.843 | 1.428.994 | 62.151 | 1.274.003 |
Ingebruikgeving
De totale omzet van Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting.
De omzet ingebruikgeving van kantoren is € 18,0 mln. hoger dan begroot, de omzet van de (bijzondere) specialties € 53,5 mln. lager. Dit laatste is het gevolg van het feit dan nieuwe opleveringen naar achteren zijn geschoven. Zie hiervoor ook de toelichting bij de Rentelasten en de Afschrijvingskosten.
De omzet Externe Ingebruikgeving is hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door onvoorziene verhuringen (o.a. parkeergarages), het wegwerken van achterstallige facturatie en contractprijsmutaties. Dit verklaart, in combinatie met de verhoogde tarieven van het RVB, ook de stijging in omzet ten opzichte van 2022.
In stand houden vastgoed
De omzet van In stand houden vastgoed is hoger dan begroot. Met name omdat er meer kosten zijn doorbelast. Zie hiervoor de toelichting bij de post Onderhoud Rijkshuisvesting onder de bijzondere lasten. Ten opzichte van 2022 is de omzet voor Defensie toegenomen door hogere uurtarieven en meer inzet van personeel (in opdracht van Defensie).
Projectrealisatie
De omzet van Projectrealisatie is hoger dan begroot. Er is meer omzet op onderhanden- en investeringsprojecten behaald dan in eerste instantie was geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er meer kleine investeringen direct zijn gefactureerd, met name voor (bijzondere) specialties.
Verkoop
Door onvoorzien uitstel van leveringen uit eerdere jaren is er meer verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de objecten die vallen onder het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) zijn hoger uitgevallen dan begroot, deze vallen tevens hoger uit ten opzichte van 2022.
Expertise en advies
De omzet is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er meer omzet op onderhanden adviesprojecten is behaald dan begroot. Ook hier geldt dat ten opzichte van 2022 de omzet voor Defensie is toegenomen door hogere uurtarieven en meer inzet van personeel.
Vrijval voorzieningen
In 2023 is € 0,1 mln. vrijgevallen van de voorziening geschillen en rechtsgedingen.
Bijzondere baten
Omschrijving | Realisatie 2023 | Realisatie 2022 |
---|---|---|
(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen | 3.667 | 0 |
Overige baten | 90.186 | 96.414 |
Totaal | 93.853 | 96.414 |
(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen
Dit betreft grotendeels een terugneming voor een object te Alkmaar.
Overige baten
Deze post bestaat uit de mutatie onderhanden werk (-/- € 25,0 mln.), de mutatie onderhanden projecten (€ 11,4 mln.), het geactiveerde honorarium (€ 92,8 mln.) en overige bijzondere baten (€ 11,0 mln.).
De overige baten zijn lager dan begroot. Er is € 30,0 mln. afgewaardeerd op het onderhanden werk, hiermee is geen rekening gehouden in de begroting. Er is sprake van een hogere realisatie op onderhanden projecten zoals is toegelicht onder de omzet Projectrealisatie en er zijn niet voorziene incidentele baten. Dit betreft enkele BTW-suppleties en de afhandeling van een tweetal claims (in het voordeel van het RVB).
De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.
Lasten
Personele kosten
Eigen personeel
De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 197,0 mln. lonen, € 23,5 mln. sociale lasten, € 28,0 mln. pensioenlasten en € 5,7 mln. aan personele exploitatie.
Externe inhuur
Vanwege krapte op de arbeidsmarkt en moeilijk te vervullen technische- en ICT-specialistische functies is er meer personeel ingehuurd dan begroot.
Materiële kosten
Apparaat ICT
In 2023 zijn er € 34,6 mln. aan ICT-kosten gerealiseerd. In de begroting zijn de ICT-kosten verdeeld onder de posten apparaat ICT (€ 24,1 mln.) en bijdrage aan SSO’s (€ 21,7 mln.). Per saldo vallen de ICT-kosten € 11,2 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een tekort aan resources/capaciteit zorgt voor een vertraging in de uitvoer van ICT-projecten.
Bijdrage aan SSO's
De realisatie van bijdrage aan SSO’s is geboekt onder de posten apparaat ICT en overige materiele kosten.
Overige materiële kosten
In 2023 zijn er € 42,1 mln. aan overige materiële kosten gerealiseerd. In de begroting zijn deze kosten verdeeld onder de posten overige materiële kosten (€ 24,8 mln.) en bijdrage aan SSO’s (€ 14,7 mln.). Per saldo valt deze post daarmee € 2,6 mln. hoger uit dan begroot.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 37,2 mln. uit rente van leningen van het ministerie van Financiën en voor € 42,4 mln. uit rente van DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 7,5 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,66%. Voor DBFMO-contracten is geen rente geactiveerd, er zijn geen DBFMO-objecten opgeleverd in 2023.De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille.
Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name (bijzondere) specialties naar achteren geschoven zijn.
Afschrijvingskosten
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering.
Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name (bijzondere) specialties naar achteren geschoven zijn.
Overige lasten
Bijzondere lasten
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) |
---|---|---|---|---|
Markthuren | 156.614 | 142.596 | ‒ 14.018 | 146.641 |
DBFMO-lasten | 121.831 | 112.575 | ‒ 9.256 | 97.133 |
Onderhoud Rijkshuisvesting | 117.500 | 132.743 | 15.243 | 131.426 |
Belastingen en heffingen | 26.837 | 26.744 | ‒ 93 | 24.659 |
Energielasten | 53.000 | 67.488 | 14.488 | 28.835 |
Ontwikkeling en verkoop OG | 5.000 | 9.080 | 4.080 | 3.727 |
Onderhoud DVO's | 23.000 | 27.934 | 4.934 | 23.495 |
Servicekosten inhuurpanden | 23.467 | 32.519 | 9.052 | 20.661 |
Facilitaire kosten leegstand | 10.907 | 6.927 | ‒ 3.980 | 2.371 |
Direct verrekenen | 15.138 | 41.006 | 25.868 | 52.305 |
Overige bijzondere lasten | 17.176 | 59.864 | 42.688 | 47.134 |
Totaal | 570.470 | 659.476 | 89.006 | 578.387 |
Markthuren
Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt.
DBFMO-lasten
Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, na aftrek van de rente- en afschrijvingskosten.
Onderhoud Rijkshuisvesting
Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (exclusief de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen.
De realisatie is hoger dan begroot. Dit komt met name door hoger uitgevallen prijsstijgingen dan eerder is begroot.
Belastingen en heffingen
Het betreft hier de kosten van met name onroerendezaakbelasting en waterschapslasten.
Energielasten
Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De overschrijding wordt veroorzaakt door niet voorziene gestegen energieprijzen.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is meer verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.
Onderhoud DVO’s
Onder deze post valt het onderhoud van overgenomen bedrijfsinstallaties waarvoor DVO’s (dienstverleningsovereenkomsten) zijn opgesteld. De realisatie is hoger dan begroot, dit komt met name door correcties met betrekking tot het vorige verslagjaar.
Servicekosten inhuurpanden
Dit betreffen de servicekosten voor de aangehuurde panden. De realisatie is hoger dan begroot. Deze hogere realisatie zit voornamelijk binnen de energiecomponent van deze kosten.
Facilitaire kosten leegstand
Deze kosten hebben betrekking op de facilitaire kosten voor panden die niet in gebruik zijn. De realisatie is lager dan begroot, dit komt met name door correcties met betrekking tot het vorige verslagjaar.
Direct verrekenen
Deze post heeft betrekking op kleine investeringen die direct worden gefactureerd aan de klant. Zie hiervoor de toelichting bij de omzet Projectrealisatie.
Overige bijzondere lasten
Deze post betreft met name projectkosten regiotarief (€ 19,6 mln.), kosten van onderhanden werken en projecten (€ 18,7 mln.) en niet geraamde negatieve projectresultaten (€ 5,6 mln.) en overige lasten (€ 15,0 mln.).
De overige lasten zijn vooral het gevolg van extra lasten voor de herstelopgave van de pachtboerderijen.
Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor hogere kosten van onderhanden projecten.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 8.434.553 | 7.977.418 |
Immateriële vaste activa | 10.490 | 3.862 |
Materiële vaste activa | 8.424.063 | 7.973.556 |
waarvan grond en gebouwen | 5.887.996 | 5.745.620 |
waarvan installaties en inventarissen | 1.207.929 | 1.088.638 |
waarvan projecten in uitvoering | 1.328.138 | 1.139.298 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 1.012.083 | 1.075.364 |
Voorraden en onderhanden projecten | 395.167 | 404.107 |
Debiteuren | 62.036 | 51.885 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 67.989 | 34.686 |
Liquide middelen | 486.891 | 584.686 |
Totaal activa: | 9.446.636 | 9.052.782 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 78.007 | 65.170 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 62.747 | 60.992 |
Onverdeeld resultaat | 15.260 | 4.178 |
Voorzieningen | 23.037 | 24.192 |
Langlopende schulden | 8.482.663 | 7.992.213 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 7.700.553 | 7.163.276 |
Overige schulden | 782.110 | 828.937 |
Kortlopende schulden | 862.929 | 971.207 |
Crediteuren | 69.160 | 126.579 |
Belastingen en premies sociale lasten | 10.745 | 363 |
Kortlopend deel leningen | 395.418 | 402.079 |
Overige schulden en overlopende passiva | 387.606 | 442.186 |
Totaal passiva | 9.446.636 | 9.052.782 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Onder deze post zijn de investeringen in softwareontwikkeling van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem opgenomen. De oplevering van het systeem is eind 2025 gepland. Na het moment van oplevering worden de investeringen lineair in 5 jaar afgeschreven.
Materiële vaste activa
– Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2023 € 82,6 mln.
– Van de boekwaarde per 31 december 2023 heeft € 823,7 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.
– Van de boekwaarde per 31 december 2023 heeft € 2.955,6 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.
– In het verslagjaar is € 7,5 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,66%.
– Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 80,4 mln.
– Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 34,6 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is ook in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.
– In de investeringen zijn voor € 253,4 mln. aan aankopen opgenomen.
– De investeringen zijn met € 33,9 mln. gecorrigeerd voor in voorgaande jaren onder investeringen opgenomen projecten waarvan in 2023 is besloten dat deze op andere wijze worden gefinancierd dan via de leenfaciliteit. De daadwerkelijke investeringen in 2023 bedragen € 903,7 mln.
– In de Projecten in uitvoering is een bedrag van € 34,4 mln. aan opgeleverde projecten opgenomen die nog niet kunnen worden toegewezen aan de juiste activa-categorieën.
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.
Voorraad te verkopen onroerend goed
De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2023 toegenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.
De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen.
De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.
Onderhanden werk
Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het ministerie van Financiën via het ministerie van BZK. Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van de projecten om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop. Als gevolg van de gewijzigde economische omstandigheden blijkt uit de meest recente waardebepaling een negatief resultaat. Als gevolg hiervan is het onderhanden werk afgewaardeerd met € 30,0 mln. Bij deze afwaardering is sprake van aannames met een inherente onzekerheid vanwege onzekerheden op de vastgoedmarkt. Deze afwaardering leidt tot het verhogen van de vordering op het moederdepartement, conform de methodiek zoals opgenomen in het Financieel Kader Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf/Directie Ontwikkeling (RVOB/DO), vastgesteld d.d. 6 november 2009.
Onderhanden projecten
De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd. Onderhanden projecten met een creditstand worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
Debiteuren
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Debiteuren | 62.036 | 51.885 |
Totaal | 62.036 | 51.885 |
Van het debiteurensaldo betreft € 2,7 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 8,8 mln. op overige departementen en € 50,5 mln. op derden.
De stijging van het debiteurensaldo ten opzichte van 2023 wordt veroorzaakt doordat er in december relatief veel is gefactureerd, maar nog niet geïnd. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 1,1 mln. bij BZK. Een bedrag van € 7,3 mln. aan vorderingen op derden is ouder dan een jaar en onder handen voor invordering. Het is niet in alle gevallen zeker of en voor welk deel deze vorderingen geïnd kunnen worden. Beoordeling van deze vorderingen heeft niet geleid tot een voorziening voor oninbaarheid.
Overige vorderingen en overlopende activa
Van de overige vorderingen en overlopende activa betreft € 30,0 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 32,5 mln. vorderingen op overige departementen, € 0,2 mln. vorderingen op derden, € 1,1 mln. vooruitbetalingen aan overige departementen en € 4,2 mln. vooruitbetalingen aan derden.
De stijging in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2022 betreft de vordering op het moederdepartement zoals toegelicht bij de post Onderhanden werk.
Liquide middelen
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Rekening-courant RHB | 486.891 | 584.686 |
Saldo per 31 december | 486.891 | 584.686 |
Passiva
Eigen vermogen
2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 januari | 88.874 | 73.616 | 65.170 |
Saldo van baten en lasten | 13.687 | 4.178 | 15.260 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |||
Uitkering aan het moederdepartement | ‒ 28.945 | ‒ 12.624 | ‒ 2.423 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 |
Saldo per 31 december | 73.616 | 65.170 | 78.007 |
Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 66,2 mln. worden aangehouden. Het restant van € 11,8 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.
Voorzieningen
Omschrijving | 1-1-2023 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 18.776 | ‒ 498 | 0 | 0 | 18.278 |
Geschillen en rechtsgedingen | 5.416 | ‒ 595 | 0 | ‒ 62 | 4.759 |
Totaal | 24.192 | ‒ 1.093 | 0 | ‒ 62 | 23.037 |
Asbestverontreiniging
De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.
Geschillen en rechtsgedingen
De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreffen leningen die bij het ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.
Het ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:
– te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.
– te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.
– de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.
De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 2,50%. Van de leningen heeft € 6.606,6 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.
Overige schulden
Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 530,6 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.
Crediteuren
Van het crediteurensaldo betreft € 0,1 mln. schulden aan het moederdepartement, € 0,3 mln. aan overige departementen en € 68,8 mln. aan derden. Het crediteurensaldo is lager dan eind 2022, mede door een verbetering van het betaalgedrag.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2022 en 2023 (€ 0,1 mln.) en de nog af te dragen BTW over de periode december 2023 (€ 10,6 mln.).
Kortlopend deel langlopende schulden
Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het ministerie van Financiën (€ 348,6 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,8 mln.).
Overige schulden en overlopende passiva
Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 147,7 mln. schulden aan het moederdepartement, € 122,9 mln. aan overige departementen en € 117,0 mln. aan derden. Door een lagere eindafrekening met Defensie en besteding van in eerdere jaren ontvangen BZK-middelen, zijn de vooruitontvangen bedragen lager dan ultimo 2022.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 303.182 | 584.686 | 281.504 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.343.253 | 2.837.159 | 493.906 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 1.911.902 | ‒ 2.599.560 | ‒ 687.658 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 431.351 | 237.599 | ‒ 193.752 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 772.000 | ‒ 872.301 | ‒ 100.301 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 9.047 | 9.047 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 772.000 | ‒ 863.254 | ‒ 91.254 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 2.423 | ‒ 2.423 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 371.372 | ‒ 355.237 | 16.135 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 772.000 | 885.520 | 113.520 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 400.628 | 527.860 | 127.232 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 363.162 | 486.891 | 123.729 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.
Operationele Kasstroom
De uitgaven en ontvangsten zijn hoger dan begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de niet geraamde verkoopopbrengsten van flexwoningen, de opbrengsten van de veiling van huurrechten van benzinestations en de verrekening van beide posten met BZK.
Investeringskasstroom
De begroting voor de investeringen is bij hoofdbesluitvormingsmoment opgehoogd naar € 774,0 mln. (waarvan een gedeelte voorwaardelijk) plus € 453,0 mln. voor potentiële aankopen. De realisatie bestaat voor € 251,0 mln. uit aankopen en de overige investeringen liggen in lijn met het onvoorwaardelijke deel van de bijgestelde begroting. De desinvesteringen betreffen met name verkopen van KORV panden.
Financieringskasstroom
In 2023 is het surplus eigen vermogen van € 2,4 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2022 en was bij het indienen van de ontwerpbegroting 2023 in het jaar 2022 nog niet bekend en daarom niet begroot.
Het beroep op de leenfaciliteit (zie investeringskasstroom) ligt in lijn met de bijgestelde begroting.
Doelmatigheidsindicatoren
Vastgestelde begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) | 2.223 | 2.271 | 2.362 | 2.540 | 2.444 |
Apparaat-omzetindicator | 24,2% | 24,6% | 26,6% | 27,1% | 29,9% |
Saldo baten en lasten | 31.188 | 13.687 | 4.178 | 15.260 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 2,4% | 1,0% | 0,3% | 1,0% | 0,0% |
Omzet per product (x € 1.000) | |||||
Ingebruikgeving | 860.784 | 1.002.654 | 901.690 | 1.011.840 | 1.039.551 |
waarvan extern | 16.598 | 21.442 | 16.908 | 22.443 | 14.662 |
In stand houden vastgoed | 176.663 | 71.074 | 199.400 | 208.915 | 186.422 |
waarvan andere eigenaar | 42.572 | 45.453 | 44.546 | 52.370 | 49.430 |
projectrealisatie | 101.872 | 129.927 | 115.675 | 132.878 | 74.667 |
waarvan andere eigenaar | 56.610 | 50.669 | 48.563 | 49.262 | 59.529 |
Verkoop | 42.107 | 19.001 | 8.707 | 15.333 | 13.275 |
Expertise en advies | 40.574 | 44.407 | 48.531 | 60.028 | 52.928 |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO | 5.746 | 5.680 | 5.652 | 5.426 | 5.163 |
waarvan verhuurd | 5.007 | 4.957 | 4.993 | 4.943 | 4.705 |
waarvan leeg frictie | 29 | 41 | 57 | 45 | 99 |
waarvan leeg renovatie | 378 | 367 | 257 | 279 | 232 |
waarvan leeg afstoot | 332 | 315 | 345 | 159 | 118 |
Waarvan derden | NNB | NNB | NNB | NNB | 10 |
waarvan eigendom | 4.658 | 4.671 | 4.659 | 4.633 | 4.302 |
waarvan huur | 1.088 | 1.009 | 993 | 793 | 861 |
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting | 2,19 | 2,23 | 2,07 | 2,12 | 2,1 ‒ 2,8 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||
Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak | 5.995 | 6.046 | 6.005 | 6.005 | 5.729 |
Terreinen x 1000 m² | 342.432 | 342.396 | 342.094 | 341.696 | 337.970 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 8.891 | ‒ 4.586 | ‒ 4.112 | 878 | > 0 |
Projecten binnen budget gerealiseerd | 88% | 80% | 84% | 90% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | 77% | 69% | 83% | 84% | 85% |
Productiviteit | 1.065 | 1.052 | 1.020 | 998 | 1.025 |
Prijsontwikkeling kantoren | |||||
Regiotarief | |||||
Gemiddeld kostprijstarief | 321 | 332 | |||
Waarvan normatieve tarief- componenten per m2 eigendom* | |||||
Apparaatskosten: ontwikkeling volgt CPI | 23,6 | 23,0 | |||
Onderhoud kantoren aangepast aan prijsontwikkelingen markt | 26,8 | 26,8 | |||
Energielasten aangepast aan prijsontwikkeling markt | 46,4 | 33,7 | |||
Heffingen aangepast aan prijsontwikkeling markt | 6,5 | 6,5 | |||
Uurtarieven | 140 | 134 | |||
* Bij huurpanden gelden andere opslagen en inflatie wordt afgetopt |
Toelichting
Generiek deel
Fte-totaal
Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Deze werkvoorraad is de afgelopen jaren fors toegenomen, waardoor de benodigde bezetting ook stijgt. De ambtelijke bezetting ultimo 2023 is ten opzichte van de begroting met 96 FTE toegenomen. Ten opzichte van 2022 is sprake van een stijging van 178 FTE.
Apparaat-omzetindicator
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Saldo van baten en lasten
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Omzet per product
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Specifiek deel
Rijkshuisvestingvoorraad
De afname van de Rijkshuisvestingsvoorraad wordt met name veroorzaakt door verkopen van panden aan het COA, de overdracht van de (resterende) panden van de Nationale Politie en enkele administratieve correcties.
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting
De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een vastgesteld tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een rekenmethode waarbij men de conditie van een select aantal elementen aggregeert naar een hoger abstractieniveau. Het RVB heeft in haar beleid vastgelegd dat hiervoor alleen elementen worden gebruikt, die een genormeerde levensduur van minder dan 40 jaar hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van inspectiedata, die niet ouder zijn dan maximaal 5 jaar. Daarmee is de ITK een gewogen gemiddelde van door inspecties vastgestelde technische condities. De ITK-score voor 2023 is uitgekomen op 2,12.
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het RVB beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij.
Doelmatigheid verkoop vastgoed
De verkopen van op de balans van het RVB opgenomen vastgoed hebben in 2023 tot een positief resultaat geleid.
Projecten binnen budget gerealiseerd
In 2023 is 90% van de projecten binnen budget afgerond. Dit ligt boven de gestelde norm.
Projecten tijdig gerealiseerd
De gerapporteerde realisatie is met 84% nagenoeg in lijn met de doelstelling om 85% van de projecten tijdig op leveren.
Productiviteit
De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet-schrijvende medewerkers (indirecte medewerkers en medewerkers die direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2023 op 998 uren. Dit ligt onder de norm van 1.025 uren per medewerker per jaar.
Prijsontwikkeling kantoren
Regiotarief, inclusief normatieve tariefcomponenten:
Voor de kantoorhuisvesting worden jaarlijks drie regiotarieven vastgesteld: voor Den Haag, voor de rest van de Randstad en voor overig Nederland. In 2022 zijn, ten behoeve van de tarieven 2023, de normatieve tariefcomponenten per m2 op basis van analyses van voorafgaande jaren, opnieuw berekend, waarbij tevens rekening is gehouden met de zeer hoge inflatie. Met een verlaging van het vijfjaars-gemiddelde tarief naar een kostendekkend jaarlijks tarief is de stijging voor het jaar 2023 beperkt gebleven en lager dan was voorzien in de Begroting.
Uurtarieven:
Voor alle producten uit de Producten Diensten Catalogus waarvoor het RVB de dienstverlening levert, geldt een uurtarief. Het gemiddelde uurtarief van het RVB voor 2023 is in lijn met de begroting (conform CPI augustus).
Inleiding
De Huurcommissie is een onpartijdige organisatie gericht op het oplossen van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het werkterrein wordt vooral gevormd door het gereguleerde deel van de huurmarkt voor woonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in het geschil omtrent voornamelijk de hoogte van huurprijzen, het onderhoud en de servicekosten.
Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan verschillen van mening tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen. Via verbeterde verzoekformulieren, een nieuwe website met klantportaal, de daarop te vinden huurprijscheck en de vormgeving van een nieuw klantcontactcentrum, heeft de Huurcommissie grote stappen gezet om de informatievoorziening richting huurder en verhuurder te verbeteren.
De organisatie is opgebouwd uit een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), de Huurcommissie, en een agentschap, de Dienst van de Huurcommissie. De Dienst ondersteunt het ZBO. In deze jaarverantwoording van de Dienst zijn ook de uitgaven van het ZBO opgenomen. Jaarlijks verstrekt het ministerie van BZK een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden op basis van een uitgebrachte offerte. Naast deze bijdrage vanuit het moederdepartement wordt een bijdrage van de verhuurders ontvangen via de verhuurderbijdrage en worden voor huurder en verhuurder leges geheven als zij in het ongelijk worden gesteld.
Het jaar 2023 stond in het teken van een hogere instroom en daarmee gepaard gaande hogere productie. Veel werk is daarnaast verzet in het voorbereiden van de reorganisatie om onze nieuwe manier van werken te verankeren in de organisatie. Met deze reorganisatie worden de voorbereidingen getroffen om klaar te staan voor de nieuwe Wet Betaalbare Huur die in 2024 zijn beslag zal krijgen. De ambtelijk bezetting is toegenomen waarmee een betere verdeling is bewerkstelligd met de eveneens benodigde externe inhuur. De totale uitgaven zijn binnen de gestelde kaders gebleven zoals met de opdrachtgever overeengekomen bij najaarsnota.
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is de delta groot. Dit komt onder andere doordat de complexiteit van de zaaklast is toegenomen. Zo zijn het aantal meervoudige gebrekenzaken hoger en daar waar wenselijk zijn zaken met elkaar gebundeld om eenduidig tot een uitspraak te komen voor complexzaken zoals toegelicht in de doelmatigheidsparagraaf. Daarnaast is op onderdelen het uitvoeringsbeleid van de dienst gewijzigd om tegemoet te komen aan de wensen van huurder, verhuurder en gemeenten. Zo worden onze rapporten voor hoor- en wederhoor voorgelegd aan betrokken partijen en is er veel geïnvesteerd in ons klantcontact centrum om de gestegen informatievraag vanuit het veld op een snelle en goede wijze af te handelen.
Staat van baten en lasten
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 18.229 | 24.727 | 6.498 | 21.272 |
waarvan omzet moederdepartement | 8.715 | 14.876 | 6.161 | 14.614 |
waarvan omzet overige departementen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan omzet derden | 9.514 | 9.851 | 337 | 6.658 |
Rentebaten | ‒ | ‒ | ‒ | 4 |
Vrijval voorzieningen | ‒ | 184 | 184 | 9 |
Bijzondere baten | ‒ | 9 | 9 | 6 |
Totaal baten | 18.229 | 24.920 | 6.692 | 21.291 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 18.130 | 24.071 | 5.941 | 20.946 |
- Personele kosten | 14.881 | 17.824 | 2.943 | 16.008 |
Waarvan eigen personeel | 10.588 | 12.649 | 2.061 | 9.241 |
Waarvan inhuur externen | 3.643 | 4.183 | 540 | 6.269 |
Waarvan overige personele kosten | 650 | 992 | 342 | 498 |
- Materiële kosten | 3.249 | 6.247 | 2.998 | 4.938 |
waarvan apparaat ICT | 1.110 | 3.568 | 2.458 | 2.354 |
waarvan bijdrage aan SSO's | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiele kosten | 2.139 | 2.679 | 540 | 2.584 |
Rentelasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Afschrijvingskosten | 99 | 196 | 97 | 101 |
- Materieel | 99 | 196 | 97 | 101 |
waarvan apparaat ICT | 93 | 190 | 97 | 93 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 6 | 6 | ‒ | 8 |
- Immaterieel | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Overige lasten | ‒ | 6 | 6 | 31 |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | 6 | 6 | 30 |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | 1 |
Totaal lasten | 18.229 | 24.273 | 6.044 | 21.078 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ | 647 | 647 | 213 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Saldo van baten en lasten | ‒ | 647 | 647 | 213 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgever. Deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld op basis van een afgestemde offerte waarin de te verwachte zaaklast en de daarmee samenhangende financiele consequenties zijn opgenomen. Deze offerte lag hoger dan oorspronkelijk begroot door meer inzet van mensen en middelen om het toegenomen aantal geschillen tijdig te kunnen verwerken.
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen leges. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage aan verhuurders bedroeg in 2023 € 8,5 mln. De circa 800 verhuurders met meer dan 50 woningen in beheer hebben in oktober een beschikking ontvangen waarna het CJIB voor de inning zal zorgdragen middels een te versturen factuur.
De te ontvangen leges liggen in lijn met de raming en bedragen € 1,4 mln. In circa 4.900 zaken is de verhuurder in het gelijk gesteld (voornamelijk zijn dit huurverhogingszaken) en in circa 4.100 zaken is de huurder in het gelijk gesteld. In 1.800 zaken zijn beide partijen of geen van de partijen in het gelijk gesteld. Bij de resterende zaken is geen sprake geweest van een legesveroordeling.
Lasten
Personele kosten
Eigen personeel
In lijn met de hogere zaaklast zijn de personeelsuitgaven gestegen tot € 13 mln. Dit hangt ook samen met een verambtelijking van externe medewerkers medio dit jaar.
Inhuur externen
In 2023 heeft de invulling van de bestaande formatie zijn beslag gekregen waardoor de externe inhuur, in vergelijking met voorgaande jaren, sterk is afgenomen. De zaaksoort Huurverhoging, waarvan het aantal sterk fluctueert en die binnen de wettelijke termijn afgehandeld dienen te worden, vraagt jaarlijks een forse inzet van externen.
Overige personele kosten
De overige personele kosten zijn door de toename van het aantal medewerkers hoger uitgevallen dan begroot.
Materiele kosten
Apparaat ICT
Door de toename van het personeelsbestand en de uitbreiding en verbetering van de ICT zijn de ICT kosten hoger dan begroot. Deze kosten hebben voor een groot deel betrekking op de bouw van het nieuwe zaaksysteem waarvan de nadruk lag in het jaar 2023. Verder leidt de uitbreiding van het personeelsbestand tot navenant hogere ICT uitgaven.
Overige materiële kosten
De overige materiële kosten zijn € 0,5 mln. hoger uitgevallen door een hogere zaaklast en daarmee gemoeide kosten zoals huur zittingslocaties en vacatiegelden.
Afschrijvingskosten
In 2023 heeft de toename van het personeel geleid tot investeringen in laptops, beeldschermen en telefoons. De investeringen en daarmee samenhangende afschrijvingen waren hoger dan begroot.
Saldo van baten en lasten
Per saldo is een positief resultaat behaald van € 0,6 mln. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de dienst.
Balans
Balans 2023 | Balans 2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 598 | 198 |
Materiële vaste activa | 598 | 198 |
waarvan grond en gebouwen | ‒ | ‒ |
waarvan installaties en inventarissen | 1 | 7 |
waarvan projecten in uitvoering | ‒ | ‒ |
waarvan overige materiële vaste activa | 597 | 191 |
Immateriële vaste activa | ‒ | ‒ |
Vlottende activa | 7.872 | 6.258 |
Voorraden en onderhanden projecten | ‒ | ‒ |
Debiteuren | 7.601 | 6.113 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 271 | 145 |
Liquide middelen | ‒ | ‒ |
Totaal activa | 8.470 | 6.456 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 860 | 213 |
Exploitatiereserve | 213 | 0 |
Onverdeeld resultaat | 647 | 213 |
Voorzieningen | 107 | 352 |
Langlopende schulden | ‒ | ‒ |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Kortlopende schulden | 7.503 | 5.891 |
Crediteuren | 995 | 1.150 |
Belastingen en premies sociale lasten | ‒ | ‒ |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Overige schulden en overlopende passiva | 6.508 | 4.741 |
Totaal passiva | 8.470 | 6.456 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans.
Waarvan overige materiële vaste activa
De overige materiële vaste activa bestaat uit laptops, beeldschermen, telefoons en hardware om digitale zittingen te kunnen houden. In 2023 zijn investeringen gedaan in laptops, beeldschermen en telefoons.
Vlottende activa
Debiteuren
In oktober 2023 zijn 800 beschikkingen door de Huurcommissie over de verhuurderbijdrage verzonden. De verhuurderbijdrage voor 2023 is vastgesteld op € 8,5 mln. Eind 2023 stond hiervan nog € 7,0 mln. open.
Overige vorderingen en overlopende activa
Dit zijn de vooruitbetaalde kosten aan derden in 2023 voor het jaar 2024 en betaalde waarborgsommen.
Liquide middelen
Door de grote vordering die nog open staat (zie debiteuren) is het rekening courant saldo van de Huurcommissie bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) € 2,2 mln. negatief geworden.
Passiva
Eigen vermogen
Exploitatiereserve
In 2023 is het verloop van het eigen vermogen als volgt:
Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totaal eigen vermogen | |
---|---|---|---|
Stand 1 januari 2023 | 0 | 213 | 213 |
Verwerking onverdeeld resultaat 2022 | 213 | ‒ 213 | 0 |
Eenmalige storting moederdepartement | 0 | ||
Resultaat 2023 | 647 | 647 | |
Stand 31 december 2023 | 213 | 647 | 860 |
Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2023. De exploitatiereserve is in 2023 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2022.
Onverdeeld resultaat
Het positieve exploitatieresultaat over 2023 wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de Dienst.
Voorzieningen
De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2012 en 2018. Deze post is gedaald door de reguliere onttrekkingen en het vrijvallen van een deel van de voorziening.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Dit betreft in 2023 ontvangen maar per ultimo 2023 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2023.
Overige schulden en overlopende passiva
De overlopende passiva bestaan uit de nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten, reserveringen IKB-uren, enkele vooruit ontvangen bedragen en het negatieve rekening courant saldo. Met name deze laatste zorgt voor een grote stijging van deze post ten opzichte van 2022.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen | 2.696 | ‒ 1.412 | ‒ 4.108 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 18.229 | 23.122 | 4.893 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 18.130 | ‒ 23.333 | ‒ 5.203 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 99 | ‒ 211 | ‒ 310 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 65 | ‒ 596 | ‒ 531 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 65 | ‒ 596 | ‒ 531 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ | ‒ | ‒ | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ | ‒ | ‒ | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ | ‒ | ‒ |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 2.730 | ‒ 2.219 | ‒ 4.949 |
Toelichting
Operationele Kasstroom
De verkregen opdracht voor 2023 heeft geleid tot een hogere operationele kasstroom. Mede door de toename van het personeelsbestand en de verbeteringen in de ICT zijn zowel de ontvangsten als de uitgaven hoger dan oorspronkelijk begroot. De toename van de kortlopende vorderingen en de toename van de kortlopende schulden hebben daarnaast ook invloed gehad op de operationele kasstroom.
Investeringskasstroom
In 2023 zijn investeringen gedaan in onder andere laptops, beeldschermen en telefoons voor € 0,6 mln.
Rekening courant RHB
Door de negatieve operationele kasstroom is het rekening courantsaldo ultimo 2023 gedaald naar € 2,2 mln. negatief. Aan het begin van 2024 zal dit met de te ontvangen verhuurderbijdrage weer zijn aangevuld (zie ook de toelichting bij de post debiteuren op de balans).
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Gemiddeld integraal tarief per geschil | n.b. | n.b. | 1.724 | 1.848 | 1.224 |
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) | 76 | 91 | 135 | 173 | 104 |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 15% | ‒ 4% | 1% | 3% | 0% |
Productie per geschilsoort | |||||
Puntengeschillen | 1.434 | 2.859 | 1.953 | 2.393 | 2.900 |
Gebrekengeschillen | 2.152 | 5.361 | 3.795 | 4.228 | 3.160 |
Servicekostengeschillen | 1.490 | 5.030 | 2.960 | 2.867 | 3.250 |
Huurverhogingsgeschillen | 3.220 | 574 | 3.515 | 3.644 | 5.570 |
Totaal netto productie | 8.296 | 13.824 | 12.223 | 13.132 | 14.880 |
Verzetzaken | 278 | 2.792 | 2.548 | 1.481 | 2.500 |
Totaal bruto productie | 8.574 | 16.616 | 14.771 | 14.613 | 17.380 |
Omschrijving Specifiek Deel: | |||||
Afronding geschillen binnen vier maanden | |||||
Puntengeschillen | 59% | 30% | 65% | 67% | >80% |
Gebrekengeschillen | 59% | 30% | 65% | 55% | >80% |
Servicekostengeschillen | 50% | 21% | 57% | 73% | >80% |
Huurverhogingsgeschillen | 99% | 29% | 97% | 97% | >80% |
Gewogen gemiddelde alle zaaksoorten | 73% | 27% | 72% | 73% | |
behaalde ADR-termijnen (binnen 90 dagen) | 80% | 59% | 94% | 93% | > 90% |
Toelichting
Generiek deel
Gemiddeld integraal tarief per geschil
Het gemiddeld integraal tarief per geschil is met circa € 100 euro gestegen naar € 1.848 ofwel een stijging van 7,2% ten opzichte van het voorgaand jaar. Naast reguliere inflatie hangt dit samen met verdere verbeteringen die zijn doorgevoerd die zijn impact hebben richting onze omgeving zonder dat dit leidt tot extra geschillen. Zo is als voorbeeld de bemensing van ons klantcontact centrum gestegen van 11 naar 21 fte’s.
Fte-totaal
Vooruitlopend op de nieuwe organisatie is het ambtelijk apparaat gestegen naar 173 fte’s onderverdeeld in 163 voor de Dienst en 10 voor het ZBO. Daarnaast zijn ultimo 2023 37 externe fte’s werkzaam bij de Dienst. Dit is een stijging van 20 fte’s ten opzichte van het begin van het jaar maar de afhankelijkheid van deze externen is dit jaar fors teruggebracht. Het aandeel externe inhuur is gedaald van 45% in 2022 naar 25% in 2023.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten is net als vorig jaar binnen bandbreedte gebleven.
Productie
De verantwoordingswijze van de productie is in lijn met de vastgestelde begroting van dat jaar. Hierin zit een dubbeltelling opgenomen omdat verzetzaken hierin apart zijn opgenomen. Een verzetzaak betekent echter niet dat een extra geschil is opgelost maar dat een bestaande uitspraak nader is bezien. In 2023 zijn in totaal een kleine 1.500 verzetzaken afgewikkeld daar waar er 2.500 waren geraamd. Een lager aantal verzetzaken betekent een verbetering ten opzichte van de raming. In navolgende jaren zal niet langer verzet bij de totale afwikkeling van de zaaklast worden opgeteld gezien bovenstaande toegelichte reden.
In totaal zijn ruim 13.100 zaken beslecht door de Huurcommissie in 2023. De afwikkeling van deze zaken varieert van een niet inhoudelijke voorzittersuitspraak als de leges niet zijn betaald tot een inhoudelijke voorzittersuitspraak waarop verzet werd aangetekend waarna vervolgens ook nog een behandeling in een commissie heeft plaatsgevonden alvorens tot een uitspaak te komen. Net als vorig jaar is de inhoudelijke behandeling van de geschillen groot geweest. Er zijn 8.800 voorzittersuitspraken verstuurd en er zijn ruim 4.500 zaken in een commissie behandeld waaronder de verzetzaken die zijn ontvangen op de hierboven genoemde voorzittersuitspraken.
Daarnaast zijn sommige zaken gevoegd. Zo zijn 1.600 zaken van verschillende huurders maar met slechts één verhuurder gebundeld tot vier zaken. In de verantwoording van de productie zie je dit in de cijfers niet terugkomen terwijl de werklast van deze vier zaken logischerwijs zeer groot is geweest.
Voorraadontwikkeling | Begin voorraad | Instroom 2023 | Productie 2023 | Eind voorraad |
---|---|---|---|---|
Puntengeschillen | 724 | 2.401 | 2.393 | 732 |
Gebrekengeschillen | 1.259 | 4.508 | 4.228 | 1.539 |
Servicekosten | 837 | 3.843 | 2.867 | 1.813 |
Huurverhoging/laging | 188 | 3.577 | 3.644 | 121 |
Totaal alle zaaksoorten | 3.008 | 14.329 | 13.132 | 4.205 |
De voorraad is gestegen met circa 1.000 zaken en de eindvoorraad is uitgekomen op circa 4.200 stuks. Dit aantal ligt in lijn van een wenselijke werkvoorraadnorm gezien de instroomverwachting 2024.
Specifiek deel
De verbetering in doorlooptijd in 2022 zoals die geldt volgens de Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte (UHW) is in 2023 bestendigd maar niet substantieel verbeterd. Dit jaar hebben de zaaksoort servicekosten en gebreken stuivertje gewisseld qua doorlooptijd. De doorlooptijd bij gebrekenzaken is wat minder goed geworden en die van servicekosten is een stuk beter geworden. De gemiddelde ouderdom van de voorraad is in 2023 wel gestegen en dit zal naar verwachting zijn impact hebben op de doorlooptijd in het nieuwe jaar.
Naast de UHW-doorlooptijd wordt jaarlijks door de Huurcommissie als Alternative Dispute Resolution (ADR)-instantie ook verantwoord volgens de doorlooptijd van deze instanties. Deze ADR doorlooptijd is 90 dagen na afronding van het dossier en wordt veelal gehaald.
Start eerste agentschapsjaar
Per 1 januari 2023 zijn de Rijksbeveiliging (RBO) en de Rijkslogistiek (IPKD) ondergebracht in één zelfstandig agentschap, Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL). Dit vergt een bijstelling van de organisatie, bijvoorbeeld op het gebied van organisatie-inrichting en sturingsprocessen. In 2023 is een O&F plan voor RBL vastgesteld.
Die nieuwe governance verloopt voorspoedig. Er is periodiek overleg met de nieuwe OR alsmede met de eigenaar, de DGVBR. Conform het BZK-governancemodel heeft RBL zowel een afnemersberaad RBO als een afnemersberaad IPKD uitgevoerd in 2023. In mei, september en december heeft ‘Bestuurlijk Overleg RBL’ plaatsgevonden. Belangrijke besluiten waren:
– Bijstellen doelen van ‘Het Nieuwe Evenwicht’:
• Versneld aantrekken van 100 fte in drie jaar i.p.v. vijf jaar.
Dit is inmiddels bijgesteld naar tenminste 240 fte i.v.m. leveringsproblemen van de Particuliere Beveiligingsorganisaties (PBO’s).
• Bijstelling van de verdeling van 80% (RBO) ‒ 20% (uitbesteed werk door Particuliere Beveiligingsorganisatie-PBO) naar 100% (RBO) ‒ 0% (PBO) op bedrijfskritische locaties.
– Update van strategische visie RBL in 2024.
Dienstverlening en interne bedrijfsvoering
De dienstverlening van RBL aan de klanten of afnemers is goeddeels ongewijzigd gebleven. Binnen RBL is gestart met het project «dashboarding» zodat op termijn meer en betere sturingsinformatie over de RBL-organisatie beschikbaar komt. Een andere belangrijke RBL-brede ontwikkeling betreft de introductie van het «meeroosteren». Meeroosteren betekent dat de RBL-medewerkers zelf een actieve inbreng hebben in hun rooster. Dit kan voor de medewerker bijdragen aan een betere balans werk-privé. De implementatie van dit concept is binnen de Rijksbeveiliging (RBO) ultimo 2023 vergevorderd. Bij de Rijkslogistiek (IPKD) zal de implementatie vanaf 2024 plaatsvinden. Tot slot zijn in 2023 weer nieuwe stappen gezet in de verduurzaming van het wagenpark van RBL. RBL streeft naar een emissieloos wagenpark per 1-1-2028.
Binnen de Rijksbeveiliging (RBO) vergde in 2023 het waarborgen van de continuïteit van de dienstverlening veel energie door het veelvuldig uitvallen van PBO-diensten samen met het doorlopen van twee Europese aanbestedingen. Binnen de Rijksbeveiliging (RBO) is in 2023 gestart met de verbetering van de klantinformatie (w.o. de zgn. dienstverleningsrapportage of Dirap) door deze te optimaliseren, te digitaliseren en online toegankelijk te maken.
Binnen de Rijkslogistiek (IPKD) is in 2023 de basis van een nieuw Transport Management Systeem geïmplementeerd, waarmee de planning van de logistiek aanzienlijk verbeterd kan worden. In het kader van implementatie van het Agentschapsprogramma heeft de IPKD extra aandacht besteed aan afstemming, ontwikkeling en samenwerking via zgn. managementdagen. Ook dit komt de dienstverlening ten goede.
Agentschapsprogramma RBL - voorheen Programma Cultuur en Transitie
In het kader van het Agentschapsprogramma is in 2023 een groot aantal acties opgepakt en afgerond. Zo is er o.a. een voorstel opgesteld voor de exitgesprekken en is het vacatureproces herzien. Voor bijna alle acties is in augustus een overdrachtsdocument opgesteld. In het najaar van 2023 is het restant-Agentschapsprogramma volledig in de lijn belegd.
Diversiteit en inclusie
Er is een samenwerking aangegaan met Binnenwerk met als uitgangspunt om in 2023/2024 landelijk 25 arbeidsplaatsen te creëren voor collega’s met een afstand tot de arbeidsmarkt. Inmiddels is in nauwe samenwerking met Binnenwerk en FMH een pilot opgestart met ongeveer 10 medewerkers van Binnenwerk. Zij vervullen hospitality werkzaamheden zoals het begeleiden van bezoekers naar de vergaderruimtes op locatie. Dit biedt mogelijkheden voor bestendige en verdere landelijke uitrol. RBL en Binnenwerk bereiden hiertoe een samenwerkingsovereenkomst voor.
Financieel resultaat
Het resultaat per ultimo 2023 toont een positief resultaat van € 0,5 mln. Dit komt ten bate van het eigen vermogen (€ 3,9 mln.).
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil | Realisatie 2022 | |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3)=(2)-(1) | (4) | |
Baten | ||||
- Omzet | 0 | 129.915 | 129.915 | 0 |
waarvan omzet moederdepartement | 0 | 34.962 | 34.962 | 0 |
waarvan omzet overige departementen | 0 | 94.295 | 94.295 | 0 |
waarvan omzet derden | 0 | 658 | 658 | 0 |
Rentebaten | 0 | 38 | 38 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 0 | 129.953 | 129.953 | 0 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 0 | 129.206 | 129.206 | 0 |
- Personele kosten | 0 | 54.216 | 54.216 | 0 |
waarvan eigen personeel | 0 | 50.409 | 50.409 | 0 |
waarvan inhuur externen | 0 | 2.177 | 2.177 | 0 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 1.630 | 1.630 | 0 |
- Materiële kosten | 0 | 74.990 | 74.990 | 0 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 1.011 | 1.011 | 0 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 11.331 | 11.331 | 0 |
waarvan overige materiele kosten | 0 | 62.648 | 62.648 | 0 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 0 | 198 | 198 | 0 |
- Materieel | 0 | 99 | 99 | 0 |
waarvan apparaat ICT | 0 | 46 | 46 | 0 |
waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 0 | 53 | 53 | 0 |
- Immaterieel | 0 | 99 | 99 | 0 |
Overige lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 0 | 129.404 | 129.404 | 0 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 549 | 549 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 549 | 549 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet per product / dienstverlening
x € 1.000 | Vastgestelde begroting 2023 | Ontvlochten uit OW 2023 UBR | Realisatie 2023 | Verschil 2023 |
---|---|---|---|---|
RBO | 0 | 100.278 | 109.683 | 109.683 |
Structurele Dienstverlening | 0 | 94.827 | 102.961 | 102.961 |
Extra Dienstverlening | 0 | 3.983 | 4.352 | 4.352 |
Overige omzet | 0 | 1.468 | 2.370 | 2.370 |
IPKD | 0 | 16.490 | 19.752 | 19.752 |
Rijksdocumenten | 0 | 8.212 | 8.798 | 8.798 |
Koeriersdiensten | 0 | 3.577 | 3.260 | 3.260 |
Transportdiensten | 0 | 4.701 | 7.294 | 7.294 |
Zelftesten | 0 | 0 | 400 | 400 |
0 | 116.768 | 129.435 | 129.435 | |
Nagekomen baten voorgaande jaren | 0 | 0 | 480 | 480 |
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek | 0 | 116.768 | 129.915 | 129.915 |
Tijdens de eerste suppletoire begroting is er een bedrag van € 116,8 mln. ontvlochten vanuit UBR, bestaande uit omzet RBO € 100,3 mln. en IPKD € 16,5 mln.
RBO
De gerealiseerde omzet RBO over 2023 bedraagt € 109,7 mln., bestaande uit omzet Structurele Dienstverlening (€ 103,0 mln.), Extra Dienstverlening (€ 4,4 mln.) en overige omzet (€ 2,4 mln.). Dit is een stijging van € 9,4 mln. mln. ten opzichte van de stand ontvlochten uit de Ontwerpbegroting van UBR. Er is sprake geweest van een indexatie van 14,5% op de verkooptarieven (€ 14,6 mln.). Daarnaast is de omzet lager uitgevallen (€ 5,2 mln.), grotendeels doordat RBO niet alle dienstverlening heeft kunnen leveren door personeelstekorten bij de Particuliere Beveiligingsorganisaties (PBO's) die een groot deel van de RBO dienstverlening uitvoert. Dit effect is met name zichtbaar bij de Structurele Dienstverlening.
IPKD
De gerealiseerde omzet IPKD over 2023 bedraagt € 19,8 mln., bestaande uit omzet Rijksdocumenten (€ 8,8 mln.), Koeriersdiensten (€ 3,3 mln.), Transportdiensten (€ 7,3 mln.) en Zelftesten (€ 0,4 mln.). Er sprake van een stijging van € 3,3 mln. ten opzichte van de stand ontvlochten uit de Ontwerpbegroting van UBR. De oorzaak hiervan is de indexatie van 16,5% op de verkooptarieven van IPKD (€ 2,9 mln.) en de opdracht Zelftesten (€ 0,4 mln.).
Omzet per departement
x € 1.000 | Vastgestelde begroting 2023 | Ontvlochten uit OW 2023 UBR | Realisatie 2023 | Verschil 2023 |
---|---|---|---|---|
Moederdepartement | 0 | 31.749 | 34.962 | 34.962 |
Overige departementen | ||||
Economische Zaken en Klimaat | 0 | 663 | 775 | 775 |
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 0 | 1.568 | 2.158 | 2.158 |
Justitie en Veiligheid | 0 | 31.581 | 37.696 | 37.696 |
Buitenlandse Zaken | 0 | 316 | 274 | 274 |
Defensie | 0 | 252 | 333 | 333 |
Financiën | 0 | 20.848 | 26.566 | 26.566 |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 0 | 84 | 32 | 32 |
Infrastructuur en Waterstaat | 0 | 13.501 | 17.582 | 17.582 |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 0 | 3.937 | 3.848 | 3.848 |
Algemene Zaken | 0 | 2.536 | 2.926 | 2.926 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 0 | 9.734 | 2.105 | 2.105 |
85.020 | 94.295 | 94.295 | ||
Derden | 0 | 1 | 658 | 658 |
Totaal | 0 | 116.770 | 129.915 | 129.915 |
De afwijking van de gerealiseerde omzet per departement ten opzichte van de stand ontvlochten uit de Ontwerpbegroting van UBR kan voornamelijk worden verklaard door de effecten van indexatie van 14,5% (RBO) en 16,5% (IPKD) op de verkooptarieven.
Rentebaten
Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding met Ministerie van Financiën heeft RBL een rentebate van € 0,04 mln.
Vrijval en dotatie voorzieningen
Er zijn geen voorzieningen getroffen voor RBL.
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
x € 1.000 | Vastgestelde begroting 2023 | Ontvlochten uit OW 2023 UBR | Realisatie 2023 |
Ambtenaren in dienst | 0 | 41.540 | 49.559 |
Gedetacheerde ambtenaren | 0 | 0 | 850 |
Salariskosten regulier | 0 | 41.540 | 50.409 |
Overige personele uitgaven | 0 | 1.498 | 1.630 |
Externe inhuur | 0 | 504 | 2.177 |
Totaal | 0 | 43.542 | 54.216 |
Gemiddeld aantal fte’s | 0 | 663 | 689,43 |
Gemiddeld salariskosten | 0 | 62.672 | 71.884 |
Uit de ontwerpbegroting van UBR 2023 is een bedrag van bedrag € 43,5 mln. ontvlochten, bestaande uit personele kosten RBO € 34,2 mln. en IPKD € 9,3 mln.
RBO
De gerealiseerde personele kosten RBO over 2023 bedragen € 43,2 mln. Dit is een overschrijding van € 9,0 mln. ten opzichte van de ontvlochten personele kosten uit de ontwerpbegroting van UBR. Er is sprake geweest van een indexatie van 11,5% op de personele lasten (€ 3,9 mln.). Vanwege de implementatie van Het Nieuwe Evenwicht is de ambtelijke bezetting fors gestegen, dit heeft geleid tot € 4,3 mln. hogere personele kosten. Daarnaast is er meer ingehuurd op projecten (€ 0,8 mln.).
IPKD
De gerealiseerde personele kosten IPKD over 2023 bedragen € 11,0 mln. Dit is een overschrijding van € 1,7 mln. t.o.v. de ontvlochten personele kosten uit de ontwerpbegroting van UBR. Er is sprake geweest van een indexatie van 11,5% op de personele lasten (€ 1,1 mln.). Daarnaast is er sprake van een iets hogere ambtelijke bezetting (€ 0,6 mln.).
Materiële kosten
x € 1.000 | Vastgestelde begroting 2023 | Ontvlochten uit OW 2023 UBR | Realisatie 2023 |
---|---|---|---|
PIOFACH diensten | 0 | 8.231 | 11.331 |
ICT | 0 | 892 | 1.011 |
Overig materieel | 0 | 2.000 | 2.115 |
Inkoop t.b.v. productie | 0 | 61.879 | 60.533 |
Reclassificatie | 0 | 0 | |
Totaal | 0 | 73.002 | 74.990 |
Uit de ontwerpbegroting van UBR 2023 is een bedrag van bedrag € 73,0 mln. ontvlochten, bestaande uit materiële kosten RBO € 66,0 mln. en IPKD € 7,0 mln.
RBO
De gerealiseerde materiële kosten RBO over 2023 bedragen € 65,8 mln. Dit is een onderschrijding van € 0,2 mln. t.o.v. de ontvlochten materiële kosten uit de ontwerpbegroting van UBR. Er is sprake geweest van een indexatie van 13% op de materiële lasten (€ 8,6 mln.). Daarentegen is er sprake van lagere uitbestedingskosten (€ 8,8 mln.) als gevolg van het niet kunnen leveren van de gevraagde dienstverlening van de Particuliere Beveiligingsorganisaties (PBO’s) als gevolg van personeelstekorten en een lager gemiddeld inkooptarief dan begroot.
IPKD
De gerealiseerde materiële kosten IPKD over 2023 bedragen € 9,2 mln. Dit is een overschrijding van € 2,2 mln. t.o.v. de ontvlochten materiële kosten uit de ontwerpbegroting van UBR. Er is sprake geweest van een indexatie van 12,2% op de materiële lasten (€ 1,1 mln.). Daarnaast is sprake van hogere kosten uitbesteed werk(€ 0,6 mln.) en hogere PIOFACH kosten (€ 0,5 mln.).
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten ad € 0,2 mln. zijn voor € 0,1 mln. immaterieel (TMS systeem) en voor € 0,1 mln. materieel.
Saldo van baten en lasten
Het positief saldo van baten en lasten 2023 van € 0,5 mln. is ten bate van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.
Balans
Balans 2023 | Balans 1-1-2023 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 1.172 | 839 |
Immateriële vaste activa | 1.064 | 660 |
Materiële vaste activa | 108 | 179 |
waavan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 21 | 31 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 87 | 148 |
Vlottende activa | 25.778 | 14.103 |
Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
Debiteuren | 2.104 | 16.673 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 2.985 | 1.773 |
Liquide middelen | 20.689 | ‒ 4.343 |
Totaal activa | 26.950 | 14.942 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 4.432 | 3.883 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 3.883 | 3.883 |
Onverdeeld resultaat | 549 | 0 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 22.518 | 11.059 |
Crediteuren | 1.949 | 197 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 21 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 20.569 | 10.841 |
Totaal passiva | 26.950 | 14.942 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De opgenomen investering betreft kosten ten behoeve van het nieuwe orderadministratie en planningssysteem (TMS) bij IPKD. De beschikkingsmacht die RBL heeft over TMS vloeit voort uit licentieafspraken met de leverancier. Met de leverancier zijn contractuele afspraken gemaakt over het gebruiksrecht van de TMS-licenties tot 1 maart 2024 met een mogelijke verlenging tot 1 maart 2027. TMS is in 2023 in gebruik genomen, waarna de afschrijving is gestart rekening houdend met de termijn waarover RBL het gebruiksrecht heeft over de licenties.
Vlottende activa
Debiteuren
De post debiteuren bestaat uit het: moederdepartement van BZK € 0,4 mln. en overige departementen € 1,7 mln.
Overige vorderingen en overlopende activa
Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € - 0,4 mln., het aandeel overige departementen € 3,0 mln. en het aandeel derden € 0,4 mln.
Liquide middelen
Alle tegoeden van RBL worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.
Passiva
Eigen vermogen
Het verloop in het eigen vermogen is in 2023 als volgt:
x € 1.000 | POK/Wau reserve | Exploitatie reserve | Onverdeeld resultaat | Totaal eigen vermogen |
---|---|---|---|---|
Stand 1 januari 2023 | 0 | 3.883 | 0 | 3.883 |
Verwerking onverdeeld resultaat 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afstorting naar eigenaar | 0 | 0 | 0 | 0 |
Resultaat 2023 | 0 | 0 | 549 | 549 |
Stand 31 december 2023 | 0 | 3.883 | 549 | 4.432 |
In de stand per 1 januari 2023 is een storting verwerkt van het moederdepartement van € 3,9 mln. zoals toegewezen aan RBL na de ontvlechting van het eigen vermogen van UBR.
Na verwerking van het resultaat 2023 resteert een positief eigen vermogen van € 4,4 mln.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Het crediteuren bedrag van € 2,0 mln. heeft betrekking op derden.
Overige schulden en overlopende passiva
Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 6,2 mln., het aandeel overige departementen € 0,3 mln. en het aandeel derden € 14,1 mln.
De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 16,1 mln. nog te betalen kosten, € 0,6 mln. vooruitgefactureerde bedragen en € 3,9 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1 | 2 | (3)=(2)-(1) | ||
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 0 | ‒ 4.343 | ‒ 4.343 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 0 | 143.310 | 143.310 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | 0 | ‒ 117.746 | ‒ 117.746 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 0 | 25.564 | 25.564 |
Totaal investeringen (-/-) | 0 | ‒ 534 | ‒ 534 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 2 | 2 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | 0 | ‒ 532 | ‒ 532 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (1+2+3+4) | 0 | 20.689 | 20.689 |
Toelichting
In de beginstand per 1 januari van het rekeningcourant saldo aangehouden bij RHB is de storting van het moederdepartement in het eigen vermogen, zoals ontvlochten uit UBR, van € 3,9 mln. verwerkt.
Operationele Kasstroom
De positieve operationele kasstroom is met name het gevolg van actief incassobeleid op openstaande debiteuren per 1 januari 2023.
Investeringskasstroom
Dit betreft mn. de uitgaande kasstroom als gevolg van investeringen in het nieuwe orderadministratie en planningssysteem (TMS) bij IPKD in 2023.
Doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
RBO | |||||
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Omzet per uur | 0 | 0 | 0 | 64,32 | 0 |
Kostprijs per uur | 0 | 0 | 0 | 64,25 | 0 |
Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000 | |||||
Structurele Dienstverlening | 0 | 0 | 0 | 102.959 | 0 |
Extra Dienstverlening | 0 | 0 | 0 | 4.352 | 0 |
Overige omzet | 0 | 0 | 0 | 2.370 | 0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 0 | 0 | 0 | 544,67 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0% | 0% | 0% | 1,1% | 0% |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | 0 | 0 | 0 | NVT | 0 |
IPKD | |||||
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Omzet per fte | 0 | 0 | 0 | 136.446 | 0 |
Kostprijs per fte | 0 | 0 | 0 | 140.734 | 0 |
Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000 | |||||
Koerier | 0 | 0 | 0 | 3.260 | 0 |
Transport | 0 | 0 | 0 | 7.295 | 0 |
Zelftesten | 0 | 0 | 0 | 400 | 0 |
Rijksdocumenten | 0 | 0 | 0 | 8.797 | 0 |
Fte-totaal (excl. externe inhuur) | 0 | 0 | 0 | 144,76 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 0% | 0% | 0% | ‒ 3,3% | 0% |
Kwaliteitsindicator 1 - MTO | 0 | 0 | 0 | NVT | 0 |
Toelichting
% Saldo baten en lasten
RBL komt ultimo 2023 op een % saldo baten en lasten van 0,4%, waarvan ‒ 3,3% aandeel van IPKD en 1,1% van RBO.
Aantal FTE RBO
Het gemiddeld aantal fte bij RBO bedraagt 544,67 fte. In 2023 is een stijgende lijn te zien vanwege het aannemen van meer ambtelijke beveiligers in plaats van uitbesteding aan de markt.
Aantal FTE IPKD
Het aantal fte bij IPKD bedraagt 144,76 en is stabiel gedurende 2023.
Kwaliteitsindicator I - MTO
In 2023 heeft er een medewerkers tevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Binnen RBL was de respons te laag om resultaten te genereren. Er worden diverse maatregelen getroffen zodat de volgende meting wel voldoende respons oplevert. De volgende meting staat voor 2025 gepland.
Omzet/ kostprijs per fte
In de OW2023 is uitgegaan van een kostendekkende begroting, per definitie is de omzet per FTE gelijk aan de kostprijs. De omzet en kostprijs per uur worden gecorrigeerd met baten en lasten voorgaande jaren. In 2023 heeft IPKD echter een negatief resultaat behaald waardoor de omzet per FTE lager is dan de kostprijs, bij de RBO is dit andersom omdat er een licht positief resultaat is behaald.
Activa | 31-12-2023 | 31-12-2022 | Passiva | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | Intra-comptabele posten | |||||||||
1) | Uitgaven ten laste van de begroting | 9.604.031 | 7.275.043 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 1.059.887 | 771.661 | |||
3) | Liquide middelen | 2.347 | 3.397 | |||||||
4) | Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding | 0 | 0 | 4a) | Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding | 8.482.250 | 6.445.420 | |||
5) | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve1 | 592.737 | 404.793 | 5a) | Begrotingsreserves | 592.737 | 404.793 | |||
6) | Vorderingen buiten begrotingsverband | 24.185 | 21.919 | 7) | Schulden buiten begrotingsverband | 88.426 | 83.278 | |||
8) | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||||
Subtotaal intra-comptabel | 10.223.300 | 7.705.152 | Subtotaal intra-comptabel | 10.223.300 | 7.705.152 | |||||
Extra-comptabele posten | Extra-comptabele posten | |||||||||
9) | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a) | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |||
10) | Vorderingen | 552.035 | 503.212 | 10a) | Tegenrekening vorderingen | 552.035 | 503.212 | |||
11a) | Tegenrekening schulden | 1.637 | 0 | 11) | Schulden | 1.637 | 0 | |||
12) | Voorschotten | 11.799.482 | 8.964.058 | 12a) | Tegenrekening voorschotten | 11.799.482 | 8.964.058 | |||
13a) | Tegenrekening garantieverplichtingen | 27.569 | 27.569 | 13) | Garantieverplichtingen | 27.569 | 27.569 | |||
14a) | Tegenrekening andere verplichtingen | 1.585.341 | 1.346.819 | 14) | Andere verplichtingen | 1.585.341 | 1.346.819 | |||
15) | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a) | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 13.966.064 | 10.841.658 | Subtotaal extra-comptabel | 13.966.064 | 10.841.658 | |||||
Totaal | 24.189.364 | 18.546.810 | Totaal | 24.189.364 | 18.546.810 | |||||
Waardensprong beginbalans invlechting OBF en RIS.
Begrotingstechnisch is vanaf 1 januari 2023 het agentschap UBR opgehouden te bestaan. De twee onderdelen OBF en RIS maken de overstap vanuit het batenlastenstelsel naar het kasverplichtingenstelsel. Dat maakt dat er voor deze twee onderdelen een overdrachtsbalans is opgesteld conform de vereisten vanuit het kasverplichtingenstelsel.
Dit betreft de navolgende balansposten met de navolgende bedragen
Balanspost | OBF | RIS | Totaal |
---|---|---|---|
10a en 10 Vorderingen | 14.625 | 1.964 | 16.589 |
11a en 11 Schulden | 2.879 | 0 | 2.879 |
14a en 14 Andere verplichtingen | 10.176 | 724 | 10.900 |
Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen m.b.t. het jaar 2023 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Ad 3. Liquide middelen
De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
Liquide middelen | Saldo |
---|---|
a) Kasbeheerders Rijksdiensten | 2.346.194 |
b) Houders Kleine Kas | 536 |
c) Overige liquide middelen | 0 |
Totaal | 2.346.730 |
Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten
Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.
Ad b) Houders Kleine Kas
Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen.
Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.
Rekening-courant | Saldo |
---|---|
a) Rekening-courant FIN/RHB | 8.482.249.559 |
Totaal | 8.482.249.559 |
Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.
Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves
Rekening-courant | Saldo |
---|---|
a) Rekening-courant FIN/RHB NHG | 376.289.007 |
b) Rekening-courant FIN/RHB WOCO | 78.347.010 |
c) Rekening-courant Financiële Herplaatsingsgarantie | 138.100.000 |
Totaal | 592.736.017 |
Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG), Sanerings- en projectsteun woningcorporaties en de financiële herplaatsingsgarantie.
Ad 5a. Begrotingsreserves
De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:
Rekening-courant | Saldo |
---|---|
a) Risicovoorziening NHG | 376.289.007 |
b) Risicovoorziening Sanerings- en projectsteun Woningcorporaties | 78.347.010 |
c) Risicovoorziening Financiële Herplaatsingsgarantie | 138.100.000 |
Totaal | 592.736.017 |
Begrotingsreserves | Saldo 1.1.2023 | Toevoegingen | Onttrekkingen | Saldo 31.12.2023 | Artikel |
---|---|---|---|---|---|
Nationale Hypotheekgarantie | 326,4 | 49,9 | 376,3 | 3 | |
Saneringssteun Woningcorporaties | 71,7 | 0,1 | 71,6 | 3 | |
Projectsteun Woningcorporaties | 6,7 | 6,7 | 3 | ||
Financiële Herplaatsingsgarantie | 0,0 | 138,1 | 138,1 | 3 | |
404,8 | 188,0 | 0,1 | 592,7 |
Ad a) Risicovoorziening NHG
Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2022 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2023 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2022, ter grootte van afgerond € 49,9 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2023 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 376,3 mln.
Ad b) Risicovoorziening Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties
Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk. De onttrekking in 2023 omvat de uitvoeringskosten van WSW.
Ad c) Risicovoorziening Financiële Herplaatsingsgarantie
Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet o.a. in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering als de woning verkocht moet worden. Het kabinet heeft voor deze risicoregeling € 220 mln. beschikbaar gesteld en het garantieplafond vastgesteld op maximaal € 783 mln. Daarnaast leveren investeerders een eigen bijdrage van € 1.000 per woning als een garantie aan hen wordt verleend. Deze bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor de garantieregeling. De middelen bedoeld voor eventuele uitkeringen worden ondergebracht in een risicovoorziening. In 2023 is het eerste deel van de beschikbaar gestelde middelen à € 138,1 mln. toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening.
Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband
Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
Type vorderingen | Saldo |
---|---|
a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten | 886.076 |
b) Te vorderen van Ministeries en derden | 13.963.192 |
c) Intra-comptabele voorschotten | 4.186.965 |
d) Intra-comptabele debiteuren | 5.148.098 |
Totaal | 24.184.331 |
Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit vorderingen van de AIVD.
Ad b) Te vorderen van ministeries en derden
Dit bedrag bestaat uit aan diverse departementen door te berekenen posten over uitgevoerde dienstverleningsafspraken en personeelslasten.
Ad c) Intra-comptabele voorschotten
Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten.
Ad d) Intra-comptabele debiteuren
Dit bedrag bestaat bijna geheel uit vorderingen aan een aantal Waterschappen die in november 2023 zijn ingesteld.
Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband
Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
Schulden | Saldo |
---|---|
a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten | 171.608 |
b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies | 69.815.042 |
c) Overige intra-comptabele schulden | 18.438.338 |
Totaal | 88.424.988 |
Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD over de maand december 2023.
Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies
Het gehele bedrag betreft voornamelijk nog af te dragen loonheffing en sociale premies over de maand december 2023.
Ad c) Overige intra-comptabele schulden
Dit bedrag heeft betrekking op doorbelaste salariskosten (€ 0,4 mln.), BTW-vorderingen (€ 0,5 mln.), eigen risico drager ERD (€ 16,9 mln.), waarborgsommen Kiesraad (€ 0,2 mln.) en met derden te verrekenen posten (€ 0,5 mln.).
Ad 10a. Tegenrekening vorderingen
Het saldo vorderingen per 31 december 2023 wordt hieronder per ontstaansjaar en per artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar | Saldo |
---|---|
2018 | 49.540 |
2019 | 88.990 |
2020 | 176.747 |
2021 | 104.470 |
2022 | 1.893.313 |
2023 | 52.006.658 |
Totaal excl. Toeslagen | 54.319.718 |
Toeslagen | |
Toeslagjaar 2015 en ouder | 14.594.432 |
Toeslagjaar 2016 | 11.984.708 |
Toeslagjaar 2017 | 17.258.885 |
Toeslagjaar 2018 | 26.791.895 |
Toeslagjaar 2019 | 38.840.920 |
Toeslagjaar 2020 | 61.014.894 |
Toeslagjaar 2021 | 96.583.981 |
Toeslagjaar 2022 | 180.615.791 |
Toeslagjaar 2023 | 50.029.503 |
Totaal toeslagen | 497.715.010 |
Totaal | 552.034.728 |
Art. | Omschrijving | Saldo |
---|---|---|
1 | Openbaar bestuur en democratie | 141.292 |
2 | Nationale veiligheid | 3.754.492 |
3 | Woningmarkt | 499.155.149 |
4 | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | 6.800.590 |
5 | Ruimtelijke ordening en Omgevingswet | 525.472 |
6 | Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | 11.870.824 |
7 | Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | 267.985 |
9 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | 0 |
11 | Centraal apparaat | 29.518.923 |
12 | Algemeen | 0 |
14 | Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité | 0 |
Totaal | 552.034.727 |
Naar mate van opeisbaarheid
Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.
Toelichting
Artikel 2: Nationale Veiligheid
Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,1 mln.), openstaande vorderingen betreffende veiligheidsonderzoeken (€ 2,9 mln.) en openstaande vorderingen van detacheringen (€ 0,7 mln.).
Artikel 3: Woningmarkt
Het saldo betreft de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 497 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.
In 2021 is besloten dat bij gedupeerden in de toeslagenaffaire de publieke schulden worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. In een schatting van begin 2024 komen er circa 32.000 ouders in aanmerking voor een kwijtschelding van schulden bij de huurtoeslag en is de totale openstaande vordering circa € 32 mln. Dit betekent een toename in 2023 van circa 4.500 ouders en een stijging van circa € 4,5 mln. van de totale openstaande vordering. Als openstaande vorderingen uiteindelijk zijn kwijtgescholden, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt.
In 2023 is bij circa 2.847 personen een totaal van 5.531 openstaande vordering(en) kwijtgescholden voor een bedrag van in totaal € 6,6 mln. Een deel van deze vorderingen zijn kwijtscheldingen, vanwege verjaring.
In 2020 is na de uitbraak van COVID-19 bij de toeslagen de (dwang)invordering stopgezet. Dit raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. In 2023 is de invordering weer opgestart, waarbij vanaf augustus een stijging in de ontvangsten wordt waargenomen die waarschijnlijk wordt veroorzaakt door deze invordering. Het is de verwachting dat niet alle stopgezette vorderingen alsnog kunnen worden geïnd ondanks de toenemende ontvangsten. Als vorderingen uiteindelijk niet kunnen worden geïnd, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt. Het aantal vorderingen en de totale vordering die het betreft, zijn nog niet bekend.
Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Het betreft vorderingen (€ 6,8 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), voor onder andere de regeling reductie energiegebruik woningen, duurzaam maatschappelijk vastgoed en fonds energiebesparing verhuurders.
Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Dit betreft voornamelijk een vordering op de bijdrageverlening 2022 aan KOOP/Logius voor beheer en doorontwikkeling van het Digitaal Stelstel Omgevingswet (€ 0,5 mln.).
Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Het gaat hier met name om een vordering betreffende een bijdrage aan Logius ten behoeve van het jaarplan GDI (€ 7,2 mln.). Daarnaast staat er nog een vordering uit met betrekking tot een bijdrage aan DigiD voor doelgroepverbreding (€ 0,6 mln). Ook staan er nog vorderingen uit bij APG (€ 1,0 mln.) voor GDI en voor een pilot ecosysteem BRP. Daarnaast heeft er per abuis een dubbele betaling aan Logius plaatsgevonden (€ 0,5 mln.). Voor de invoering van de bekendmakingswet is een vordering opgenomen van € 0,5 mln.
Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Er staat een vordering open voor Leeuwendaal met betrekking tot P-Direkt.
Artikel 11: Centraal apparaat
Voor de kasbeherende diensten OBF en RIS staat een totaal bedrag aan vorderingen van € 16,0 mln. open. Dit betreft dienstverlening die in Q1 2024 wordt afgewikkeld. Voor de vorderingen van Doc-direkt (€ 8,9 mln.) geldt dit ook. De geleverde producten die in 2023 nog niet door de afnemers betaald zijn worden in 2024 afgerekend. Daarnaast staat er een vordering (€ 11,1 mln.) open inzake de saneringsbijdrage aan WSW, welke eind 2023 is vastgesteld.
Ad 11a. Tegenrekening schulden
Saldo | |
---|---|
Schulden | 1.636.221 |
Totaal | 1.636.221 |
Dit betreft de voorziening VML personeel VijfkeerBlauw. Deze heeft een looptijd van 8 jaar en wordt in 2032 volledig afgewikkeld.
Ad 12. Voorschotten
Ad 12a. Tegenrekening voorschotten
De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2023 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar en naar artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar | Stand 01-01-2023 | Correctie beginstand | Gecorrigeerde stand 01-01-2023 | Verstrekt 2023 | Afgerekend 2023 | stand 31-12-2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
t/m 2018 | 453.069.321 | 0 | 453.069.321 | 25.020.308 | 428.049.013 | |
2019 | 75.250.903 | 0 | 75.250.903 | 15.299.327 | 59.951.577 | |
2020 | 712.554.802 | 0 | 712.554.802 | 57.930.434 | 654.624.368 | |
2021 | 1.355.684.353 | 0 | 1.355.684.353 | 192.224.214 | 1.163.460.138 | |
2022 | 1.482.844.724 | 0 | 1.482.844.724 | 288.971.931 | 1.193.872.794 | |
2023 | 0 | 0 | 0 | 2.708.832.101 | 2.786.935 | 2.706.045.166 |
Totaal (excl. toeslagen & RVO) | 4.079.404.103 | 0 | 4.079.404.103 | 2.708.832.101 | 582.233.149 | 6.206.003.056 |
RVO | Stand 01-01-2023 | Correctie beginstand | Gecorrigeerde stand 01-01-2023 | Verstrekt 2023 | Afgerekend 2023 | stand 31-12-2023 |
Het verloop RVO wordt toegewezen naar het verslagjaar 2023 | 393.600.074 | ‒ 12.000 | 393.588.074 | 504.944.156 | 90.164.041 | 808.368.189 |
Totaal RVO | 393.600.074 | ‒ 12.000 | 393.588.074 | 504.944.156 | 90.164.041 | 808.368.189 |
Totaal (excl. toeslagen) | 4.473.004.178 | ‒ 12.000 | 4.472.992.178 | 3.213.776.257 | 672.397.190 | 7.014.371.245 |
Toeslagen | Stand 01-01-2023 | Correctie beginstand | Gecorrigeerde stand 01-01-2023 | Verstrekt 2023 | Afgerekend 2023 | stand 31-12-2023 |
Toeslagjaar 2023 | 353.360.862 | 0 | 353.360.862 | 4.233.032.697 | 0 | 4.586.393.559 |
Toeslagjaar 2022 | 3.930.028.230 | 0 | 3.930.028.230 | 28.338.437 | 3.807.887.793 | 150.478.874 |
Toeslagjaar 2021 | 171.262.056 | 0 | 171.262.056 | 0 | 131.263.853 | 39.998.203 |
Toeslagjaar 2020 | 33.756.467 | 0 | 33.756.467 | 0 | 26.315.283 | 7.441.184 |
Toeslagjaar 2019 | 2.222.955 | 0 | 2.222.955 | 0 | 1.424.374 | 798.581 |
Toeslagjaar 2018 | 422.824 | 0 | 422.824 | 0 | 422.824 | 0 |
Totaal toeslagen | 4.491.053.394 | 0 | 4.491.053.394 | 4.261.371.134 | 3.967.314.127 | 4.785.110.401 |
Eindtotaal | 8.964.057.572 | ‒ 12.000 | 8.964.045.572 | 7.475.147.390 | 4.639.711.317 | 11.799.481.645 |
Art. | Omschrijving artikel | Saldo | |
---|---|---|---|
1 | Openbaar bestuur en democratie | 623.765.493 | |
2 | Nationale veiligheid | 5.557.332 | |
3 | Woningmarkt | 7.709.280.682 | |
4 | Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | 2.220.295.030 | |
5 | Ruimtelijke ordening en omgevingswet | 371.045.156 | |
6 | Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | 678.423.352 | |
7 | Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | 85.905.113 | |
9 | Uitvoering Rijksvastgoedbeleid | 89.389.000 | |
11 | Centraal apparaat | 11.905.984 | |
12 | Algemeen | 3.914.503 | |
14 | Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité | 0 | |
Totaal openstaande voorschotten | 11.799.481.645 |
Toelichting
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het betreft specifieke uitkeringen Kansrijke Wijk 2023 (€ 52,7 mln.), subsidies aan politieke partijen 2023 in het kader van de Wfpp (€ 17,2 mln.), subsidie ProDemos 2023 (€ 9,0 mln.) en bijdrage aan ICTU Zicht op ondermijning 2023 (€ 1,3 mln.). Aan de Oorlogsgravenstichting is een voorschot verstrekt van € 3,9 mln. Voor het bevorderen van krimpproblematiek zijn er specifieke uitkeringen (bevolkingsdaling) aangegaan ( € 11,2 mln.). Aan Rijkswaterstaat is een bijdrage van € 2,7 mln. verleend ten behoeve van het Kenniscentrum WOII, vaststelling vindt plaats in 2024. Met betrekking tot ondersteuning City Deals (€ 0,8 mln.) en de doorontwikkeling Agenda Stad (€ 0,7 mln.) staan er voorschotten open. Voor de compensatie hoogwater Limburg is een voorschot uitgekeerd van € 3,2 mln. als compensatie voor de zwaarst getroffen gemeenten. Met betrekking tot de regiodeals staat een totaal van € 425,5 mln. open. Deels zijn dit in de 15 specifieke uitkeringen die BZK overgenomen heeft van LNV (€ 273,9 mln.). Daarnaast is vanuit de specifieke uitkering regiodeals 4e tranche, 55% van het totaal budget verdeeld over 14 regiodeals (€ 151,7 mln.). De gemeente Rotterdam heeft voor het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) vanuit OCW een specifieke uitkering ontvangen voor continuering Dagprogrammering (€ 7,6 mln.) en vanuit SZW (€ 3,2 mln.) voor extra inzet op activering en re-integratie.
Artikel 2: Nationale Veiligheid
Met betrekking tot het programma Arbeidsparticipanten 2023 is aan O&P Rijk een voorschot verstrekt van € 2,5 mln. Daarnaast staan er nog voorschotten open betreffende beveiliging van KMAR en veiligheidsonderzoeken door UVO (€ 0,5 mln.), een voorschot met betrekking tot het BSB-convenant (€ 1,1 mln.) en diverse projecten voor Defensie ( €1,1 mln.).
Artikel 3: Woningmarkt
Het saldo betreft grotendeels de voorschotten die de Belastingdienst (€ 4.785 mln.) heeft verstrekt ten behoeve van de huurtoeslagen.
Voor Bazalt Wonen is een voorschot (€ 3,1 mln.) verstrekt voor Ontwikkelen Sociale Woningbouw op Saba en Sint Eustatius. Voor Verhuurdersubsidie op de eilanden is € 2,3 mln. aan voorschotten verstrekt. Voor de nieuwbouw op Bonaire is een voorschot verstrekt van € 7,3 mln. Tevens heeft Bonaire een voorschot ontvangen van € 1,5 mln. voor de Pilot Particuliere huur en voor Bijzondere uitkering Infrastructuur 2023 van € 0,8 mln. Ook heeft Bonaire nog een voorschot (€ 3,0 mln.) ontvangen inzake Bijdrage 2023 Woondeal (1e tranche). Platform31 heeft een voorschot gehad van € 0,5 mln. voor de jaarlijkse instellingssubsidie. Het CBS heeft een voorschot ontvangen van in totaal € 3,6 mln. inzake de Woon-innovatie fase 2 en Convenant Bouwen en Bouwen 2023 en voor Woon 2024. De Woonbond heeft een voorschot ( € 1,1 mln.) ontvangen voor de jaarlijkse subsidie Landelijke Belangenbehartiging 2023. De VNG heeft een subsidie (€ 2,3 mln.) gehad inzake Ondersteuningsplan arbeidsmigranten 2022.
Voor de regelingen Volkshuisvestingsfonds (€ 656 mln.), Gebiedsbudget (€ 36 mln.), Startbouwimpuls (€ 162 mln.), Flexpools (€ 32 mln.), Flex- en transformatiewoningen (€ 48 mln.), Flexcity (€ 40 mln.) en voor de diverse tranches Woningbouwimpuls (€ 722 mln.) staan meerdere voorschotten open waarbij de verantwoording van deze regelingen liggen voornamelijk in de verre toekomst 2030 t/m 2060. Voor de gemeente Haarlemmermeer is een eenmalige specifieke uitkering verstrekt (€ 9,9 mln.) in het kader van NOVEX gebiedsontwikkeling Hoofddorp. Aan het RVB is een bijdrage (€ 9,8 mln.) verstrekt inzake Ontwikkeleenheid en een bijdrage (€ 195 mln.) inzake aankoop 2000 flexwoningen. Aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting is een subsidie verstrekt in meerdere voorschotten inzake Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie. Dit betreft een totaal van € 80 mln. met verantwoording in 2033.
Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Meer dan de helft van de openstaande voorschotten (€ 653 mln.) uit specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies met betrekking tot aanpak energiearmoede, proeftuin aardgasvrije wijk en natuurinclusief. Daarnaast zijn er voorschotten (€ 452 mln.) verstrekt aan de stichting Nationaal Warmtefonds waarbij de verantwoording in latere jaren wordt verwacht.
Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
VNG heeft totaal € 5,5 mln. aan voorschotten ontvangen voor implementatieondersteuning ten behoeve van inwerkingtreding Omgevingswet. Verantwoording volgt in 2024 en 2025. Het Kadaster heeft € 49,4 mln. aan voorschotten ontvangen voor de tactische beheer, afbouw, implementatie, uitbouw en beheer (verantwoording 2024 en verantwoording 2025). Dit geldt ook voor Geonovum, een voorschot van € 2,4 mln. en voor RWS, een voorschot van € 26 mln. De vaststellingen volgen in 2024.
Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Aan het CJIB is onder andere een voorschot (€ 2,0 mln.) verstrekt voor de pilot bewindsgegevens en voor het vorderingenoverzicht. De Kamer van Koophandel heeft een voorschot (€ 0,3 mln.) ontvangen ten behoeve van de ontwikkeling van een Light e-herkenning. Logius heeft voor een bedrag van € 36,9 mln. aan voorschotten ontvangen voor onder andere DigiD met eRijbewijs alsmede voor het programma Machtigen en de doorontwikkeling eID BSN-koppelregister. Het RDW heeft een voorschot van € 15,8 mln. ontvangen ten behoeve van het eID-applet. De stichting ICTU heet een voorschot ontvangen van € 64,5 mln. onder andere voor cyber security en ondersteuning regulering algoritmes. Voor de digitale informatiepunten is aan diverse gemeenten en Koninklijke bibliotheek een voorschot verstrekt van € 19,3 mln. Aan Logius is voor onder andere de GDI-voorzieningen een voorschot vertrekt van € 326,3 mln. Aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens is voor beheer en exploitatie van diverse systemen waaronder BRP, BSN en eIDAS een voorschot vertrekt van € 77,2 mln. De vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft voor een bedrag van € 9,4 mln. aan voorschotten ontvangen onder andere voor de lokale ketenaanpak Digitale Inclusie en Haal Centraal.
Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Voor de realisatie van het Platform Openbare Overheidsinformatie (PLOOI) (€ 15,4 mln.) en het project Infostroom Kamerstukken (3,6 mln.) is aan Logius/Koop voorschotten verstrekt. De projecten lopen tot einde 2024. Voor het actieplan Open Overheid heeft stichting ICTU voorschotten ontvangen van totaal € 0,4 mln. De verantwoordingsstukken worden in 2024 verwacht. Ten behoeve van de implementatie van de Wet Open Overheid (WOO) voor de periode 2022-2026 is aan de VNG een subsidie verstrekt. Op dit moment bedraagt het voorschot € 1,2 mln. Voor de UBR-Package Deal 2023 is er een voorschot verstrekt aan Rijksorganisatie ODI (voorheen UBR) voor het verbeteren van de informatiehuishouding in 2023. Voor Advanced Search (Doc-Direkt) is een bijdrage (€ 3,0 mln.) verstrekt voor fase 1 en fase 2. Het einde van de looptijd is 2024.
Aan ICTU is € 16 mln. aan voorschotten verleend voor de programma’s Vensters op Bedrijfsvoering en Internetspiegel en voor het programma Grenzeloos samenwerken. Voor de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de overzeese gebieden is een voorschot verstrekt aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen van € 6 mln. Aan P-Direkt is een voorschot verleend voor het P-systeem van € 6 mln.
Voor RADIO is een voorschot van € 0,2 mln. verstrekt voor uitvoering van de I-strategie. Voor I-vakmanschap is aan ODI € 0,4 mln. bevoorschot voor een nieuw project in 2024. Daarnaast staat er voor I-vakmanschap een voorschot (€ 3,3 mln.) aan ODI uit voor een meerjarige opdracht. In 2027 vindt daar de afrekening van plaats. Voor het vernieuwen van het Rijks ICT-dashboard is € 1,3 mln. bijgedragen middels een voorschot aan ICTU. In 2023 vindt nog een doorontwikkeling plaats in samenwerking met ICTU waarbij het dashboard zal landen op het Standaard Platform. Aan Logius is een voorschot (€ 4,8 mln.) voorzien met betrekking tot het Rijksoverheidsnet.
De oplevering van de eindverantwoording van het project visie-ontwikkelingen, waarvoor ICTU een voorschot (€ 0,5 mln.) heeft gekregen, is verschoven naar eind april 2024. SSC-ICT voer het project generieke emailarchivering uit en heeft daarvoor in 2022 en 2023 totaal een voorschot verkregen van €1,9 mln. Rijksorganisatie OD heeft in 2023 een voorschot (€ 4,8 mln.) gekregen voor het programma Open Overheid. Na ontvangst en beoordeling van de jaarrapportage zal in maart 2024 tot vaststelling worden overgegaan.
Aan de Belastingdienst (€ 1,0 mln.) en aan SSC DJI (€ 0,5 mln.) zijn voorschotten verstrekt voor het inrichten van een rijkshub. OBF heeft voorschotten (€ 0,7 mln.) gekregen voor het beheer van de centrale voorzieningen rijksinkoopstelsel. Voor Transitie DigiInkoop heeft Logius een bijdrage (€ 0,3 mln.) gekregen. Stichting ICTU heeft totaal € 0,7 mln. aan voorschotten gekregen voor het beheer en onderhoud van het SPENDportaal en voor het werkomgeving en belevingsonderzoek. Stichting kenniscentrum People & Buildings heeft een subsidie (€ 1,0 mln.) in 2023 ontvangen voor werk in transitie.
Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
Het openstaand saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 89,3 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid voor beheer en onderhoudskosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst van de verantwoordingsinformatie wordt dit voorschot in de loop van 2024 afgewikkeld.
Artikel 11: Centraal apparaat
De Openstaande voorschotten op dit artikel betreft voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis voor de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) van € 11,5 mln.
Artikel 12: Algemeen
Op dit moment staat er voor € 1,4 mln. aan voorschotten open t.b.v. de uitvoering van het BZK transparant programma. De voorschotten zijn betaald aan diverse agentschappen. De decharge zal plaats vinden in 2024. Daarnaast betreft het een subsidie (€ 1,3 mln.) voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale Veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.
Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
De stand openstaande garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
Verplichtingen per 1/1 | 27.568.067 | |
---|---|---|
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 0 | +/+ |
27.568.067 | ||
Tot betaling gekomen in 2023 | 0 | -/- |
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren | 0 | -/- |
Totaal | 27.568.067 |
Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen
De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.
Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf
Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1 januari 2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln. Ultimo 2023 heeft Rijksvastgoedbedrijf na herwaardering van de post Onderhanden Werk in verband met de verwachte verliezen op deze projecten een vordering van € 30 mln. op het moederdepartement opgenomen.
Mocht het gebiedsontwikkelingsproject Valkenburg echter later toch leidt tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB dan wordt dit, conform de afspraak uit 2013, budgettair gedekt uit het generale beeld (via het ministerie van Financiën).
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen
Verplichtingen per 1/1 | 1.346.812.541 | |
---|---|---|
Technische correctie Wijbestellen | 3.787 | -/- |
Bijstelling stand AIVD | 237.855 | |
Invlechting RIS | 723.865 | |
Invlechting OBF | 10.175.737 | |
Verplichtingen per 1/1 bijgesteld | 1.357.946.211 | |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 9.951.859.435 | |
11.309.805.646 | ||
Tot betaling gekomen in 2023 | 9.604.031.000 | -/- |
Negatieve bijstellingen uit voorgaande jaren | 120.434.435 | -/- |
Totaal | 1.585.340.211 |
Toelichting
De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31 december 2022.
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
De vastgestelde subsidie aan BIJ1 op basis van de Wet financiering politieke partijen over het jaar 2021 is lager vastgesteld. Dit heeft tot een bijstelling geleid (€ 0,1 mln.). Ook de verplichting voor 50PLUS is bijgesteld (€ 0,2 mln.) op basis van de werkelijke gemaakte kosten. Voor Volt Nederland is het oorspronkelijke verleningsbedrag aangepast op basis van het juiste aantal zetels. Dit zorgt voor een bijstelling van de reeds ingestelde verplichting van € 0,1 mln. Voor het aanpassen van de verkiezingsdocumenten 2022-2023 was de verplichting te ruim ingesteld, deze is gecorrigeerd (€ 0,1 mln.).
Artikel 2: Nationale Veiligheid
Het betreft een negatieve bijstelling op voorgaande jaren ( € 5,1 mln.).
Artikel 3: Woningmarkt
Met betrekking tot de verplichting voor Stichting perMens heeft er een negatieve bijstelling (€ 0.2 mln.) plaatsgevonden omdat de opdracht was afgerond en er geen facturen meer kwamen. Voor de Subsidie Langer Thuis aan stichting Platform31 is de verplichting (€ 0,2 mln.) overgeboekt naar een ander kasjaar, omdat de looptijd van de subsidie over het kalenderjaar heen werd getild. Voor RVO en de regeling BEW-PLUS is de verplichting lager bijgesteld (€ 2,1 mln.) door een veranderde situatie.
De bijdrage huisvesting Oekraïners is in september 2023 afgerond. In de eindverantwoording is gebleken dat de verplichting naar beneden kon worden bijgesteld (€ 0,6 mln.). Voor de transformatie panden t.b.v. spoedzoekers is de verplichting voor 2022 bijgesteld (€ 3,6 mln.) en doorgeschoven naar 2023.
Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
Voor RVO zijn een aantal verplichtingen (6 stuks) voor apparaatskosten op basis van de vaststellingstukken bijgesteld (€ 1,8 mln.). Ook voor het uitvoeren van de Woonregeling door RVO is aan de hand van een nieuwe prognose de meerjarige opdracht bijgesteld ( € 4,0 mln.). Daarnaast is een verplichting (€ 0,2 mln.) voor ARCADIS die in de administratie niet juist stond, afgeboekt en op het juiste begrotingshoofdstuk weer geboekt. Drie subsidies aan de unie van Waterschappen zijn lager vastgesteld, daarmee zijn ook de verplichtingen (€ 0,8 mln.) verlaagd. De subsidies aan Stichting Nationale Milieudatabase (€ 0,4 mln.), VNG (€ 0,3 mln.) en Stichting Koninklijk Nederlands (€ 0,1 mln.) zijn op basis van de vaststelling lager uitgevallen en daarmee zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld. Voor de Verduurzaming Rijksvastgoed en Zon-op-rijksdaken is het betaalritme aangepast en daarmee de verplichting (€ 0,1 mln.).
Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet
Enkele verplichtingen (€ 1,3 mln.) aan Rijkswaterstaat zijn verlaagd naar aanleiding van de verantwoording over 2022. Op basis van de ingediende verantwoordingen 2022 door TBO Kadaster zijn diverse verplichtingen (4 stuks) naar beneden bijgesteld (€ 1,3 mln.). Op basis van de verantwoordingen 2022 van Geonovum blijkt dat kosten lager zijn uitgevallen. Daarom zijn drie verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 0,5 mln.). De verplichting aan KOOP/Logius voor implementatie LVBB/STOP is op basis van de verantwoording 2022 met € 0,1 mln. verlaagd.
Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Een verplichting met betrekking tot het platform Openbare overheidsinfo is naar beneden bijgesteld met € 3,6 mln. De aangegane verplichting aan het ICTU is naar beneden bijgesteld (€ 0,2 mln.) omdat de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor het voorschot was verstrekt lager waren dan geraamd. Dit heeft ook betrekking op de voorschotten van Logius (€ 2,5 mln.), CJIB (€ 0,2 mln.), RDW (€ 0,3 mln.), BureauTaal BV (€ 0,4 mln.), RvIG (€ 0,2 mln.) en de Kamer van Koophandel (€ 0,2 mln.).
Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
De verplichting (€ 0,4 mln.) voor de subsidie professionaliseren publieke inkoop is afgeboekt vanwege de overgang van dit onderwerp naar EZK. De verplichting (€ 0,1 mln.) met RVO over de jaarbijdrage 2022 PIONA is bijgesteld naar aanleiding van de verantwoordingsstukken.
Voor de doorontwikkeling SWF (Samenwerkingsfunctionaliteit) vielen de kosten lager. Dit kwam doordat in de verplichting ten onrechte de beheerskosten waren meegenomen. De verplichting is bijgesteld (€ 1,3 mln.). De aangegane verplichting met Berenschot voor het afnemen van assessments is verlaagd (€ 0,3 mln.), omdat de werkelijke kosten lager zijn uitgevallen dan maximaal geraamd.
Artikel 11: Centraal apparaat
Op het personele vlak hebben diverse negatieve bijstellingen plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 5,7 mln.). Voor. Shuttel is er een nieuw contract afgesloten. De oude verplichting is na een aantal restant verplichtingen afgeboekt in 2023 (€ 0,5 mln.). De verplichting (€ 0,5 mln.) voor de WOO-tooling (Indica) is door een andere leverancier overgenomen. Voor de overgang van Digi-Inkoop naar Wij-bestellen zijn per abuis drie verplichtingen onjuist gegenereerd. Deze zijn afgeboekt (€ 0,6 mln.). De kosten voor parlementaire enquête vielen lager uit, waardoor de verplichting uit 2022 moest worden bijgesteld (€ 0,1 mln.). Voor de RTV monitoring bleek de realisatie lager dan de ingestelde verplichting, hiervoor is € 0,1 mln. bijgesteld. Dit geldt ook voor de verplichting voor Pels Rijcken & Droogleer Fortuijn N.V. voor advies sanering corporaties (€ 0,1 mln.)
Artikel 12: Algemeen
Gemeenten en Waterschappen kunnen hun kosten, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan de gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, declaren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Op basis van de werkelijke kosten is de verplichting bijgesteld met € 14,5 mln.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings‐ maximum bedraagt in 2023 € 223.000.
Naam instelling | Naam topfunctionaris | Functie | Datum aanvang dienstverband(indien van toepassing) | Datum einde dienstverband (indien van toepassing) | Omvang dienstverband in fte(+ tussen haakjes omvang in 2022) | Op externe inhuurbasis (nee; ≤ 12 kalender - mnd; > 12 kalender - mnd) | Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)(+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn(+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Totale bezoldiging in 2023(+ tussen haakjes bedrag in 2022) | Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG | Dhr. P.J. Aalbersberg | Nationaal Coördinator Terrrorismebestrijding en Veiligheid JenV | 1 (1) | nee | 200.279 (191.690) | 22.646 (24.160) | 222.925 (215.850) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M. van Aalst | Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch InstItuut IenW | 1-2-2023 | 1 | nee | 153.372 | 20.622 | 173.994 | 204.060 | |
BZK/TMG | Dhr. E.S.M. Akerboom | DG BZK | 1 (1) | nee | 200.258 (191.656) | 22.681 (24.194) | 222.939 (215.850) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. G.J.C.M. Bakker | IG LNV | 1 (1) | nee | 190.281 (182.495) | 22.595 (23.834) | 212.876 (206.329) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. J.W.H.M. Beaujean | Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 169.648 (155.765) | 22.499 (22.930) | 192.147 (178.695) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M.C. Beens | DG LNV. Vanaf 1-9-2023 Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 120.694 (164.498) | 22.542 (23.218) | 143.236 (187.716) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. H.J. Beentjes | Plv. SG IenW | 1 (1) | nee | 162.388 (155.596) | 22.492 (22.869) | 184.880 (178.465) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. A.W.H. Bertram | DG JenV | 1 (1) | nee | 200.239 (190.954) | 22.648 (24.282) | 222.887 (215.236) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. E.W. Bezem | DG JenV | 1 (1) | nee | 186.804 (93.039) | 22.563 (11.577) | 209.367 (104.616) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. E.A. Bien | Hoofddirecteur Financiën en Control DEF | 1-8-2023 | 1 (1) | nee | 116.367 (156.835) | 13.156 (23.038) | 129.523 (179.873) | 129.523 | |
BZK/TMG | Mevr. M.C.A. Blom | DG IenW | 10-7-2023 | 1 (1) | nee | 99.005 (190.619) | 11.868 (24.033) | 110.873 (214.651) | 116.082 | |
BZK/TMG | Dhr. M.R. de Boer | Plv. SG BZK | 1 (1) | nee | 167.028 (89.834) | 22.490 (12.604) | 189.518 (102.438) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. R.G. de Boer | IG SZW | 1 (1) | nee | 186.521 (175.033) | 22.569 (23.435) | 209.090 (198.468) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.J. Boereboom | SG VWS. Vanaf 22-12-2023 buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 195.472 (187.460) | 22.622 (23.937) | 218.094 (211.397) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.P. Boots | DG EZK | 1 (1) | nee | 175.503 (115.200) | 22.479 (16.869) | 197.982 (132.069) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. H.M. Brons | Buitengewoon adviseur BZK | 16-9-2023 | 1 (1) | nee | 134.890 (191.787) | 16.036 (24.030) | 150.926 (215.817) | 157.627 | |
BZK/TMG | Dhr. J. Brug | DG VWS | 1 (1) | nee | 195.754 (187.638) | 22.629 (23.945) | 218.383 (211.583) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. G.J. Buitendijk | SG AZ | 1 (1) | nee | 195.034 (187.040) | 22.620 (23.922) | 217.654 (210.962) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. C. van der Burg | DG IenW | 1 (1) | nee | 185.252 (177.630) | 22.580 (23.606) | 207.832 (201.236) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. A. Choho | Algemeen Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK | 1 (1) | nee | 170.858 (160.789) | 22.513 (23.107) | 193.371 (183.896) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. R.W.C. Clabbers | DG IenW | 1 (1) | nee | 166.066 (162.318) | 22.523 (23.123) | 188.589 (185.441) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. G.E.A. van Craaikamp | SG DEF. Vanaf 1-7-2023 ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 200.255 (187.414) | 22.621 (23.952) | 222.876 (211.366) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. A. van Dam | DG JenV | 1 (1) | nee | 181.458 (170.148) | 22.553 (23.305) | 204.011 (193.453) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. K.M. Davidse | DG DEF | 1-11-2023 | 1 | nee | 31.485 | 3.747 | 35.232 | 37.268 | |
BZK/TMG | Dhr. F.J. van Diepenbeek | DG FIN | 1 (1) | nee | 172.606 (165.639) | 22.534 (23.123) | 195.140 (188.762) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. A.G. van Dijk | DG JenV | 1 (1) | nee | 165.149 (158.433) | 22.566 (23.500) | 187.715 (181.933) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. H.A.M. van Dongen | DG LNV | 1-10-2023 | 1 (1) | nee | 149.873 (171.512) | 16.919 (23.397) | 166.792 (194.909) | 166.792 | |
BZK/TMG | Dhr. J.H. Dronkers | SG IenW | 1 (1) | nee | 199.962 (189.371) | 8.882 (23.938) | 208.844 (213.309) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. B.E. van den Dungen | SG FIN | 1 (1) | nee | 200.219 (191.849) | 22.646 (23.935) | 222.865 (215.784) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. E. den Dunnen-Heijblom | Plv. SG LNV. Vanaf 1-6-2023 DG BZK | 1 (1) | nee | 186.324 (168.849) | 22.536 (23.305) | 208.860 (192.154) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M.A.W. Eckenhausen | IG VWS | 1 (1) | nee | 167.717 (164.158) | 22.537 (23.137) | 190.254 (187.295) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. A.J.I. van den Ende | DG BZ | 1 (1) | nee | 170.106 (163.114) | 22.523 (23.123) | 192.629 (186.237) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. A.F. Gaastra | DG EZK. Vanaf 1-3-2023 SG EZK | 1 (1) | nee | 199.078 (182.073) | 22.640 (24.033) | 221.718 (206.105) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M. Gazenbeek | Plv. SG DEF | 1 (1) | nee | 175.893 (165.016) | 22.526 (23.038) | 198.419 (188.054) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. J.C. Goet | SG LNV | 1 (1) | nee | 199.252 (191.027) | 22.643 (24.060) | 221.895 (215.087) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. B. Goezinne | DG VWS | 1-1-2023 | 1 | nee | 182.486 | 22.521 | 205.007 | 223.000 | |
BZK/TMG | Mevr. P.M.M. Grotenhuis | DG BZ | 3-6-2023 | 1 | nee | 95.298 | 12.986 | 108.284 | 129.523 | |
BZK/TMG | Mevr. D.A. Hak | DG FIN | 1 (1) | nee | 200.244 (191.642) | 22.681 (24.210) | 222.925 (215.852) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M.J. Hammersma | SG OCW. Vanaf 1-12-2023 Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 192.303 (185.714) | 22.614 (23.878) | 214.917 (209.592) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. H.A. Harmsma | DG OCW | 1 (1) | nee | 179.101 (171.739) | 22.554 (23.409) | 201.655 (195.148) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. P.F. Hasekamp | Directeur Centraal Planbureau EZK | 1 (1) | nee | 194.253 (186.201) | 22.623 (24.036) | 216.876 (210.237) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. D.G.T.M. Heerschop | ABDTOPconsultant BZK | 1-6-2023 | 1 (1) | nee | 92.255 (185.720) | 0 (14.444) | 92.255 (200.164) | 92.255 | |
BZK/TMG | Dhr. P.R. Heij | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 195.845 (187.773) | 22.623 (23.946) | 218.468 (211.719) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. K. van der Heijden | DG BZ | 21-8-2023 | 1 (1) | nee | 127.392 (163.078) | 14.350 (23.123) | 141.742 (186.201) | 141.742 | |
BZK/TMG | Dhr. M.G. Heijdra | DG EZK | 22-5-2023 | 1 | nee | 110.376 | 13.764 | 124.140 | 136.855 | |
BZK/TMG | Dhr. M.P. Hekkert | Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW | 1-1-2023 | 1 | nee | 190.334 | 22.557 | 212.891 | 223.000 | |
BZK/TMG | Dhr. P. Hennephof | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 189.472 (165.228) | 22.597 (23.649) | 212.069 (188.877) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. C.A. Herstel | DG SZW | 1 (1) | nee | 182.414 (171.739) | 22.554 (23.546) | 204.968 (195.285) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. F.A. Hofman | DG OCW | 1 (1) | nee | 184.099 (176.569) | 22.585 (23.434) | 206.684 (200.003) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. J.P. Hoogeveen | Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 189.993 (183.105) | 22.606 (24.025) | 212.599 (207.130) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. A.H. van Hout | DG BZK | 1 (1) | nee | 177.617 (14.344) | 22.543 (1.943) | 200.160 (16.287) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. P.H.A.M. Huijts | SG BZ | 1 (1) | nee | 200.234 (191.111) | 22.643 (24.039) | 222.877 (215.150) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M.H.T. Jansen | DG BZK | 1 (1) | nee | 200.211 (63.105) | 22.638 (8.021) | 222.849 (71.126) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. C. Kaatee | DG SZW | 1 (1) | nee | 167.414 (157.021) | 22.509 (22.889) | 189.923 (179.910) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. P. de Kam | Plv. SG LNV | 1-11-2023 | 1 | nee | 27.530 | 3.753 | 31.283 | 37.268 | |
BZK/TMG | Mevr. G.M. Keijzer-Baldé | Plv. SG EZK | 1 (1) | nee | 175.908 (163.592) | 22.553 (23.140) | 198.461 (186.732) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. E.J. van Kempen | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 188.095 (179.207) | 22.585 (23.695) | 210.680 (202.902) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. A.J.M. Kerkvliet | Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN | 1-10-2023 | 1 (1) | nee | 110.826 (160.553) | 16.884 (23.027) | 127.710 (183.580) | 166.792 | |
BZK/TMG | Dhr. A.B.C. de Klerck | DG BZK | 1 (1) | nee | 192.774 (184.051) | 22.627 (23.637) | 215.401 (207.688) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. E.E. de Kleuver | IG JenV | 1-1-2023 | 1 | nee | 151.078 | 22.465 | 173.543 | 223.000 | |
BZK/TMG | Mevr. C.C.P. Klijn | DG SZW | 15-4-2023 | 1 | nee | 122.486 | 16.030 | 138.516 | 159.460 | |
BZK/TMG | Dhr. T.F. Kockelkoren | IG EZK | 1 (1) | nee | 164.950 (164.898) | 22.531 (23.238) | 187.481 (188.136) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. E.B.K. van Koesveld | DG VWS. Vanaf 1-9-2023 ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 188.960 (177.517) | 22.585 (23.565) | 211.545 (201.082) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. C.B.F. Kuijpers | DG BZK | 1 (1) | nee | 200.288 (191.760) | 22.634 (24.029) | 222.922 (215.789) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.J. Kuipers | Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 108.359 (101.162) | 19.535 (20.873) | 127.894 (122.035 | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. K. Kuipers | Plv. SG SZW | 1 (1) | nee | 170.855 (160.553) | 22.512 (22.772) | 193.367 (183.325) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. R.P. Lapperre | DG BZK | 1 (1) | nee | 199.772 (183.768) | 22.621 (23.964) | 222.393 (207.732) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. J.P.M. Lazeroms | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 191.838 (168.115) | 22.613 (23.819) | 214.451 (191.934) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. R.J.T. van Lint | ABDTOPconsultant BZK | 0,61 (1) | nee | 116.917 (128.494) | 13.780 (18.935) | 130.697 (147.429) | 136.278 | ||
BZK/TMG | Dhr. C.H.L.M. van de Louw | DG FIN | 1 (1) | nee | 178.138 (168.395) | 22.546 (23.300) | 200.684 (191.695) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. P.G. Lugtenburg | DG FIN | 1 (1) | nee | 181.866 (174.388) | 22.577 (23.409) | 204.443 (197.797) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. R. Maas | DG JenV | 1 (1) | nee | 167.740 (143.739) | 22.509 (20.849) | 190.249 (164.588) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. L. Mulder | Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 193.298 (183.594) | 22.589 (23.921) | 215.887 (207.515) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. E.S. Nijsse | DG EZK | 1-5-2023 | 1 | nee | 108.688 | 14.704 | 123.392 | 149.685 | |
BZK/TMG | Mevr. A.I. Norville | Plv. SG VWS | 1 (1) | nee | 182.176 (168.849) | 22.536 (23.305) | 204.712 (192.154) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. L.M.C. Ongering | Buitengewoon adviseur BZK | 1-2-2023 | 1 (1) | nee | 17.050 (191.924) | 1.890 (23.926) | 18.940 (215.850) | 18.940 | |
BZK/TMG | Mevr. A. Oppers | IG OCW | 1 (1) | nee | 200.278 (191.795) | 22.640 (24.026) | 222.918 (215.821) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. J.M. Osinga | DG LNV | 1 (1) | nee | 181.623 (172.216) | 22.571 (23.407) | 204.194 (195.623) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. K.I. van Oudenhoven-van der Zee | Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS | 1 (1) | nee | 192.352 (47.174) | 22.609 (6.004) | 214.961 (53.178) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. E.L. Özyenici | Hoofddirecteur Bedrijfsvoering JenV | 1 (1) | nee | 159.344 (152.681) | 22.479 (22.772) | 181.823 (175.453) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. H. Paul | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 193.644 (184.141) | 22.620 (23.877) | 216.264 (208.018) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. E.W.E. Pijs | DG EZK | 1 (1) | nee | 158.332 (112.189) | 22.494 (16.775) | 180.826 (128.964) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. G.A.M. Quak | Plv. SG FIN | 1-11-2023 | 1 | nee | 29.478 | 3.759 | 33.237 | 37.268 | |
BZK/TMG | Dhr. A.C.C. Rebergen | TG FIN | 1 (1) | nee | 197.164 (185.714) | 22.614 (23.925) | 219.778 (209.639) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. A.M.C. van Rijn | DG IenW | 1-2-2023 | 1 | nee | 157.571 | 20.666 | 178.237 | 204.060 | |
BZK/TMG | Mevr. C.A. van Rijnsoever | Plv. SG BZ | 1 (1) | nee | 174.102 (161.076) | 22.524 (22.878) | 196.626 (183.954) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. H.J.I.M. de Rooij | Plv. SG JenV | 1 (1) | nee | 188.401 (176.083) | 22.578 (23.543) | 210.979 (199.626) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.A. Roscam Abbing | Buitengewoon adviseur BZK. Vanaf 16-10-2023 DG LNV | 1 (1) | nee | 165.712 (154.633) | 22.509 (23.182) | 188.221 (177.815) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. W.F. Saris | DG JenV | 1 (1) | nee | 193.666 (183.202) | 22.607 (23.504) | 216.273 (206.706) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. N.T. van Schelven | DG FIN | 1 (1) | nee | 187.788 (175.788) | 22.572 (23.683) | 210.360 (199.471) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. H.W.M. Schoof | SG JenV | 1 (1) | nee | 200.290 (191.887) | 22.634 (23.965) | 222.924 (215.852) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. S.A.E. Schrover | DG AZ | 1 (1) | nee | 182.615 (186.472) | 22.621 (23.500) | 205.236 (209.972) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. J.W. Schuiling | DG BZ. Vanaf 1-8-2023 Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 193.499 (186.491) | 22.625 (23.916) | 216.124 (210.407) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.R. Schurink | SG BZK. Vanaf 21-8-2023 SG DEF | 1 (1) | nee | 197.446 (191.791) | 22.646 (24.038) | 220.092 (215.829) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. Y. Shitrit | ABDTOPconsultant BZK | 1 (1) | nee | 170.106 (149.728) | 22.523 (21.187) | 192.629 (170.915) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. D.L.M. Slangen | DG LNV | 1 (1) | nee | 166.810 (7.652) | 22.509 (1.043) | 189.319 (8.695) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. J.H. Slootmaker | DG IenW | 1 (1) | nee | 170.106 (169.235) | 22.549 (23.123) | 192.655 (192.358) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. P.H. Smink | DG FIN | 1 (1) | nee | 200.278 (191.917) | 22.647 (23.935) | 222.925 (215.852) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. B.A.W. Snels | IG FIN | 1 (1) | nee | 154.870 (132.859) | 22.445 (20.617) | 177.315 (153.476) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M. Sonnema | DG VWS | 1 (1) | nee | 176.159 (169.265) | 22.618 (23.859) | 198.777 (193.124) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.J.W. Sprenger | Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 161.902 (155.913) | 22.523 (23.243) | 184.425 (179.156) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. G. van der Steenhoven | Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch InstItuut IenW. Vanaf 1-2-2023 Buitengewoon adviseur BZK | 1 (1) | nee | 189.945 (182.692) | 22.596 (23.768) | 212.541 (206.460) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. P.M. Sweers | DG BZ | 1-8-2023 | 1 | nee | 68.172 | 9.380 | 77.552 | 93.477 | |
BZK/TMG | Dhr. M.J. de Vink | DG BZ | 1 (1) | nee | 172.260 (56.195) | 22.507 (7.628) | 194.767 (63.823) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. A. van der Vlist | ABDTOPconsultant BZK | 1-9-2023 | 1 | nee | 56.946 | 7.514 | 64.460 | 74.537 | |
BZK/TMG | Mevr. M. Vogelzang | DG JenV | 1 (1) | nee | 188.769 (180.949) | 22.600 (23.721) | 211.369 (204.670) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M.Y. Voslamber | ABDTOPconsultant BZK | 1-4-2023 | 1 | nee | 114.205 | 16.821 | 131.026 | 168.014 | |
BZK/TMG | Mevr. I.J. Vossenaar | DG OCW | 1 (1) | nee | 175.958 (165.798) | 22.546 (23.214) | 198.504 (189.012) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. M. van Wallenburg | DG BZK. Vanaf 13-2-2023 SG SZW | 1 (1) | nee | 182.418 (165.726) | 22.546 (23.123) | 204.964 (188.849) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Dhr. M.C. Wassenaar | IG IenW | 16-10-2023 | 1 | nee | 35.316 | 4.712 | 40.028 | 47.044 | |
BZK/TMG | Dhr. JK Wesseling | DG FIN | 1 (1) | nee | 198.709 (180.196) | 22.590 (23.683) | 221.299 (203.879) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. B Wolfensberger | DG OCW | 1 (1) | nee | 200.209 (191.827) | 22.646 (24.013) | 222.855 (215.839) | 223.000 | ||
BZK/TMG | Mevr. YL Wolring | DG BZK | 15-4-2023 | 1 | nee | 126.192 | 16.020 | 142.212 | 159.460 | |
BZK/Huurcommissie | Dhr. J.W.A. van Dijk | Voorzitter | 0,4 (0,4) | nee | 70.614 (68.108) | 9.079 (9.227) | 79.693 (77.335) | 89.819 | ||
BZK/Huurcommissie | Dhr. J.A.M. Schuurbiers | Plv. Voorzitter | 1 (0,4) | nee | 125.903 (44.000) | 19.694 (7.237) | 145.597 (51.237) | 223.000 | ||
BZK/Huis voor klokkenluiders | Mevr. M.P.A. Bouman | Bestuurslid | 0,44 (0,44) | nee | 69.224 (66.465) | 9.991 (10.121) | 79.215 (76.586) | 99.111 | ||
BZK/Huis voor klokkenluiders | Mevr. N.M. Dane | Secretaris-directeur | 1 (1) | nee | 123.699 (119.006) | 20.839 (21.876) | 144.538 (140.882) | 223.000 | ||
BZK/Huis voor klokkenluiders | Dhr. J.P. van der Meij | Bestuurslid | 0,44 (0,44) | nee | 69.224 (66.465) | 9.991 (10.121) | 79.215 (76.586) | 99.111 | ||
BZK/Huis voor klokkenluiders | Dhr. W.B.M. Tomesen | Voorzitter | 0,78 (0,78) | nee | 127.975 (123.057) | 17.518 (17.984) | 145.493 (141.041) | 173.444 | ||
BZK/TloKB | Dhr. P.F.C. Jansen | Bestuurslid | 0,22 (0,22) | nee | 28.148 (17.632) | 28.148 (17.632) | 49.556 | |||
BZK/TloKB | Mw. Y.P. van Mastrigt | Voorzitter | 0,22 (0,22) | nee | 32.017 (20.163) | 4.983 (3.436) | 37.000 (23.599) | 49.556 | ||
BZK/TloKB | Dhr. M.P. Tummers | Directeur/secretaris | 1 (1) | nee | 141.584 (95.179) | 22.320 (15.618) | 163.904 (110.797) | 223.000 | ||
BZK/TloKB | Dhr. F. de Vries | Vicevoorzitter | 0,22 (0,22) | nee | 28.148 (17.632) | 4.767 (3.379) | 32.915 (21.011) | 49.556 | ||
Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met *). | ||||||||||
Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.900 of minder zijn gemarkeerd met **) |
Naam rwt/zbo | Begrote bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo | Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan rwt/zbo | Begrote bijdrage overige departementen | Gerealiseerde bijdrage overige departementen | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) | 6.338 | 6.009 | 0 | 0 | |
Huis voor klokkenluiders | 5.205 | 4.573 | 0 | 0 | |
Huurcommissie1 | 8.715 | 14.794 | 0 | 0 | Er zijn bij de eerste suppletoire begroting en bij de Prinsjesdag suppletoire middelen toegevoegd. |
Kadaster | 80.353 | 80.193 | 0 | 0 | |
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) | 2.674 | 1.694 | 0 | 0 | |
Stichting Visitatie Woningcorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Keuringsinstanties Bouwproducten | 0 | 0 | 0 | 0 |
De bijdrage uit de begroting voor de kosten van het ZBO maakt deel uit van de totale bijdrage uit de begroting aan het ZBO Huurcommissie en het agentschap DHC. In de administratie worden kosten van het ZBO niet apart verantwoord, mede omdat ze voor een groot deel samenvallen met kosten van het agentschap.
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van het lid Ellian; Verzoekt de regering, om «trouw aan de publieke taak» toe te voegen aan de eed of belofte die ambtenaren afleggen. | Kamerstuk II 2020/21, 35570, nr. 63 | In behandeling. Eerder is door de ambtsvoorganger van MBZK aan de Kamer gecommuniceerd dat gestreefd wordt naar een ingangsdatum van 1 januari 2024. Deze datum is niet meer haalbaar, omdat het aanpassingstraject van de Amvb langer duurt dan voorzien. Dit komt door het grote aantal wijzigingsverzoeken van andere overheidswerkgevers die in het traject moeten worden meegenomen en door de vragen van de Kamerfracties die tot vertraging leiden. Dit betekent dat de ingangsdatum opschuift naar 1 juli 2024. |
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de wijze van werven en selecteren op basis van objectieve criteria overheidsbreed kan worden ingezet. | Kamerstuk II 2022/23, 29544, nr. 1125 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in de Wet op de rijksinspecties vast te leggen dat inspecties kunnen kiezen voor de mogelijkheid een collegiaal bestuur in te stellen. | Kamerstuk II 2022/23, 36149, nr. 7 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet in actie te komen en als de wiedeweerga ervoor te zorgen dat het zijn eigen beloftes op dit terrein waarmaakt. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 64 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie Nijboer; Verzoekt het kabinet een stevig plan op te stellen om de externe inhuur te beperken en zo spoedig mogelijk weer aan de Roemernorm te voldoen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 63 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan; Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze jonge sporters en dansers die in de jeugdselectie zitten, maar nog niet worden betaald, kunnen vallen onder de Wet bescherming klokkenluiders of een andere voorziening die hun meer passende bescherming biedt Verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is de evaluatie van het onafhankelijke integriteitscentrum te betrekken bij de evaluatie van de Wet bescherming klokkenluiders en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 58 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Temmink en van Dijk; Verzoekt de regering met een voorstel te komen zodat toekomstige boeteopbrengsten vanuit sanctiemogelijkheden voor het Huis voor Klokkenluiders ten goede komen aan het fonds voor klokkenluiders. | Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 57 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Temmink en van Dijk; Verzoekt de regering met een plan te komen over hoe het fonds voor klokkenluiders op termijn onafhankelijk kan worden. | Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 56 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om maatregelen tegen discriminatie bij het Rijk een rijksbreed en waar mogelijk verplichtend karakter te geven, en hier in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk integraal over te rapporteren. | Kamerstuk II 2022/23, 35510, nr. 126 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Langen-Visbeek c.s.; Verzoekt de regering: – Te luisteren naar de inhoudelijk deskundigen op de gemeentelijke werkvloer, van de bouwplanontwikkelaars, van de advocatuur en van consumentenvertegenwoordigers en op de kortst mogelijke termijn met hen in overleg te treden over wat zij nodig hebben om de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 verantwoord uit te kunnen voeren en de Eerste Kamer zo spoedig mogelijk te berichten over daaruit voortvloeiende acties – Voorts met de hoogste prioriteit aandacht te geven aan de knelpunten die zich voordoen na de invoering, en die naar voren komen bij de toegezegde evaluaties, en vanuit de stelselverantwoordelijkheid vanuit het Rijk te sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan – Indien nodig snel voldoende financiële Rijksmiddelen en expertise beschikbaar te stellen aan decentrale overheden om ontstane problemen en schade bij decentrale overheden, bouwplanontwikkelaars en consumenten zo snel mogelijk op te kunnen lossen om stagnatie in de bouwproductie of andere opgaven te voorkomen. | Kamerstuk I 2023/254, 33118/34986, nr. FV | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om gemeenten en bouwers te verzekeren dat de bestaande geluidsregels beleidsneutraal worden overgezet naar de Omgevingswet. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 738 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie Smeulders c.s; Verzoekt de regering, om deze afspraken na te komen en zo te voorkomen dat de Omgevingswet decentrale overheden meer gaat kosten dan dat deze ze mogelijk oplevert. | Kamerstuk II, 2020/21, 33118 nr. 162 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Minhas en Goudzwaard; Verzoekt de regering: •ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet •hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. | Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 227 | In behandeling. Het betreft een doorlopende motie. |
De motie van het lid Mihas; Verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023. | Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 226 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen vanaf het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet te monitoren, dit te doen in samenhang met de al bestaande regeling voor het kostenverhaal en deze regelingen drie jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren, en de resultaten hiervan te delen met de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 205 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering om te voldoen aan de wens van bestuurlijke partijen als de VNG en zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli 2023, definitief duidelijkheid te verschaffen over de inwerkingtreding per 1 januari 2024, of, indien daar op dat moment onvoldoende zekerheid over bestaat, met de VNG in gesprek te gaan over de consequenties voor de inwerkingtreding. | Kamerstuk II 2022/23, 33118, nr 248 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Moonen c.s.; Verzoekt de regering om binnen het DSO het mogelijk te maken om voornemens van besluiten te publiceren vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan om participatie te bevorderen zodat er één vindplaats is voor alle voorgenomen besluiten waarover nog participatie moet plaatsvinden. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. FB | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Janssen c.s.; Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat voor inwerkingtreding van de Omgevingswet alle betreffende websites, waaronder maar niet uitsluitend de websites van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, minimaal voldoen aan alle eisen op niveau A en AA van de norm Web Content Accessibility Guidelines 2.1 en de Eerste Kamer hier uiterlijk zes weken voor inwerkingtreding van de Omgevingswet over te informeren. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. FA | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat, voor zover relevant voor 1 januari 2024, alle gemeenten een milieueffectrapportage maken voor de omgevingsvisies- en/of het omgevingsplan. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EZ | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering om voor de zomer een integraal financieel beeld te maken voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten, en de Kamer voor de zomer te informeren over hoe deze kosten komende jaren gedekt worden Verzoekt de regering om, voor zover het de meerjarige rijksbijdrage aan deze kosten voor de serviceketen, beheer en doorontwikkeling betreft, de middelen op de najaarsbegroting 2024 e.v. vastgelegd te hebben, zoals eerder reeds toegezegd in toezegging T03130. | Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EY | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn: 1) Met de koepels van decentrale overheden in gesprek te gaan over vdeze uitspraak van de Eerste Kamer 2) Binnen twee weken, middels een brief, terug te koppelen over de conclusies die kabinet en koepels hieraan verbinden en de Eerste Kamer te informeren over het vervolg 3) En in deze brief gespecificeerd in te gaan of, en hoe, er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FR | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. | Kamerstuk I 2019/20, 34986, nr. Y | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 mei 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nooren; Verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2019/20, 34986, nr. AA | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Snoeren c.s.; Verzoekt de regering, na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord-Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente Dijk en Waard, de gemeente Alkmaar, alsmede met de inwoners van Sint Pancras en Koedijk te evalueren en te verkennen of voor de dorpen Sint Pancras en/of Koedijk een grenscorrectie met de gemeente Alkmaar een duurzame oplossing is, en de Kamer hierover binnen twee jaar te informeren over de voortgang. | Kamerstuk II, 2020/21, 35621 nr. 8 | In behandeling. Na afronding van de evaluatie (begin 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering bij de reeds aangekondigde onderzoeksagenda de vraag te betrekken waarom een aantal nadeelgemeenten onevenredig hard geraakt lijkt te worden door negatieve herverdeeleffecten en daarbij in het bijzonder oog te hebben voor gemeenten met beperkte financiële draagkracht en een lage sociaaleconomische status, terwijl dit niet uit hun kostenverloop te verklaren is; Verzoekt de regering tevens indien het onderzoek hiertoe aanleiding geeft te voorzien in een structurele oplossing. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII nr. 166 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Graaf en Inge van Dijk; Verzoekt de regering de verevening van de overige eigen middelen zo snel mogelijk maar uiterlijk met ingang van 2024 beter aan te laten sluiten bij de meerjarige werkelijke ontvangen overige eigen middelen in relatie tot het kostenniveau van de gemeente. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII nr. 161 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kamminga en Krul; Verzoekt de regering om in de reeds toegezegde brief over de verdere opvolging van het rapport met een concreet voorstel te komen op dit punt, zodat het niet slechts bij een voornemen blijft of afhankelijk is van de weging of inzet van een individuele medewerker. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 135 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kamminga en Krul; Verzoekt de regering bij die verdere uitwerking van de kabinetsreactie nadrukkelijk te investeren op ruimte voor maatwerk, zodat beleid aansluit bij de kansen, de eigenheid en de uitdagingen die er zijn. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 134 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dassen en Koekkoek; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nationale variant van het Europees Comité van de Regio’s vorm zou kunnen krijgen. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 128 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Graaf en Bushoff ; Verzoekt de regering naar Duits voorbeeld, op basis van de principes van ruimtelijke rechtvaardigheid, een rechtvaardigheidsminimum voor de beschikbaarheid van voorzieningen op te stellen en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 137 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering een afwegingskader voor de regio zo in te richten dat het geen bureaucratisch monster wordt, maar wél de effecten van beleid in regio’s aan het licht brengt, daar rekening mee houdt bij de besluitvorming en dit ook inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 121 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krul; Verzoekt de regering het nationaal keukentafelgesprek te organiseren tussen de rijksoverheid en inwoners, in de stad en op het platteland, uit alle regio’s en met verschillende achtergronden met als doel ervoor te zorgen dat meer begrip, betrokkenheid en vertrouwen in elkaar ontstaat. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 119 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Krul c.s.; Verzoekt de regering een verkenning te doen naar een gemeenschapsfonds, waarmee lokale gemeenschappen belangrijke voorzieningen als een dorpswinkel, buurthuis of sportaccommodatie in stand kunnen houden, en daarbij ook te kijken naar hoe het Rijk structureel kan aansluiten bij bestaande initiatieven in regio’s. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 117 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Krul en Bushoff; Verzoekt de regering om samenwerkende partijen in regio’s te vragen om kansenagenda’s op te stellen voor de ontwikkeling van brede welvaart op lange termijn met prioriteit voor de vijf voorbeeldregio’s uit Elke regio telt! en op basis van deze kansenagenda’s aan de slag te gaan met het verkleinen van oneerlijke verschillen. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 116 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering om in de verdere uitwerking van de kabinetsvisie op het advies «Elke regio telt!» ruim aandacht te geven aan versterking van regionale economieën en hoe dat te realiseren Verzoekt de regering om in de kabinetsvisie tevens aan te geven hoe departementale budgetten meer in samenhang kunnen worden ingezet ten behoeve van brede welvaart in de regio’s. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 70 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Ginneken en Leijten; Verzoekt het kabinet vanaf de volgende begrotingsronde vóór november op uniforme wijze inzicht te geven in de budgetten voor digitalisering (onder andere IV-plannen van departementen, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders op het gebied van digitalisering en stimuleringsprogramma’s), en de Tweede Kamer tevens een integraal overzicht hiervan te sturen. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 882 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Slootweg; Verzoekt de regering om als twaalfde randvoorwaarde voor gebruik van publieke cloudvoorzieningen te laten gelden dat dit pas kan na inrichting van een goede democratische controle. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 977 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koekkoek en Rajkowski; Verzoekt het kabinet om in het implementatiekader nader te specificeren hoe de publieke waarden door de departementen moeten worden afgewogen Verzoekt het kabinet om de toepassing van die afwegingen door de departementen mee te nemen in het jaarlijkse evaluatierapport van het rijksbreed cloudbeleid. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 976 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rajkowski c.s.; Verzoekt het kabinet bij zowel de eerstvolgende evaluatie van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 als bij het aflopen van de I-strategie Rijk 2021–2025 de doorgifte van persoonsgegevens en overheidsdata naar landen buiten de EER te heroverwegen en de keuze te maken voor een Europees cloudinitiatief. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 975 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rajkowski; Verzoekt het kabinet om bij de uitvoering van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 mee te nemen dat de rijksoverheid ook bij een internetstoring in enige mate haar belangrijkste taken moet kunnen blijven uitoefenen, hier concreet uitvoering aan te geven en de Tweede Kamer hierover te informeren in het voorjaar. | Kamerstuk II 2022/23, 36643, nr. 974 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Leijten en Ellian; Verzoekt de regering met een reflectie te komen over de rol als proces-partij en deze in de zomer van 2023 aan de Tweede Kamer te sturen. | Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 761 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Paternotte en Özütok; Verzoekt de regering, in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken of een dergelijk periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden. | Kamerstuk II 2020/21, 35570 VII, nr. 23 | In behandeling. Er is gesproken met CBS en met SCP. Er is momenteel nog geen concrete plan voor een periodiek onderzoek. Dit zal na de totstandkoming van het Nationaal Programma verder bezien worden. |
De motie van de leden Van Baarle en Ceder; Verzoekt de regering, de meldingsbereidheid van discriminatie vaker periodiek te meten en uit te splitsen naar discriminatiegrond. | Kamerstuk II 2020/21, 30950, nr. 270 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de motiveringsplicht bij overheidsbesluiten zodanig aangepast kan worden dat bij een besluit altijd wordt aangegeven of deze is gebaseerd op een algoritme of op risicoprofilering. | Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 765 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om komend jaar aan te vangen met de uitvoering van de brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties, hierbij tevens te verzoeken om halfjaarlijks te rapporteren over de voortgang en toe te werken naar uiterlijke oplevering van de resultaten voor de zomer van 2024. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 38 | In behandeling. De Staatscommissie is per 1 mei 2022 ingesteld en heeft een opdracht gekregen in lijn met de motie van het lid Van Baarle. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2026 geïnformeerd. Het definitieve rapport komt in voorjaar 2026. (Er worden wel tussenrappor-tages opgeleverd). |
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering uitvoering te geven aan het advies het directe contact tussen Kamerleden en uitvoering te normaliseren en daarvoor de Aanwijzingen voor de externe contacten van rijksambtenaren grondig te herzien. | Kamerstuk II 2021/22, 35387, nr. 15 | In behandeling. Motie wordt betrokken bij de kabinetsreactie n.a.v. het rapport Grip op informatie (vast te stellen door het nieuwe kabinet). |
De motie van de leden Ceder en Mutluer; Verzoekt het kabinet om een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit (zonder gerichte aanleiding) of etniciteit in risicoprofilering bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders te onderzoeken en hier de kamer over te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 299 | In behandeling. De motie wordt momenteel uitgevoerd op 2 manieren: 1) BZK heeft onderzoek gedaan naar het voorkomen van deze criteria in risicoprofielen en in opdracht van BZK worden nu, aan de hand van het toetsingskader dat het College voor de rechten van de mens hiertoe heeft opgesteld, trainingen gegeven aan organisaties van het Rijk die dergelijke profielen gebruiken; 2) de Staatscie discriminatie en racisme neemt dit vraagstuk mee in zijn onderzoek. |
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om op basis van het toetsingskader en de relevante mensenrechten concrete regels op te stellen om etnisch profileren tegen te gaan, zodat dit niet alleen aan de uitvoeringsorganisaties wordt overgelaten. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 295 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024. |
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een beleidstarget of streefcijfer opgesteld zou kunnen worden voor het antidiscriminatiebeleid en hier na de totstandkoming van het nationale plan tegen discriminatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme een voorstel voor te doen aan de Kamer. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 290 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het volgende Nationaal Programma. Daarnaast wordt de Kamer periodiek geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen over besluitvorming in EU. |
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om: •te onderzoeken waarom instanties in deze casus niet goed in staat zijn geweest om passende hulp te bieden en op grond hiervan verbetervoorstellen te doen •te onderzoeken of de aanwijzing discriminatie voldoende bekendheid geniet en te bezien of deze aanwijzing aanscherping behoeft •het onderzoek naar de vraag of gemeenten lokaal antidiscriminatiebeleid voeren te herhalen. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 289 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om met de VNG en gemeenten te zorgen dat in alle gemeenten het beleid de landelijke richtlijnen volgt en de Tweede Kamer ruim voor de begrotingsbehandeling BZK hierover te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 333 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Baarle en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering om samen met gemeenten tot concrete afspraken te komen over hoe gemeenten toewerken naar het voeren van lokaal antidiscriminatiebeleid, hierbij een tijdpad te schetsen waarna de monitor wordt herhaald, en aan te geven hoe gemeenten hierbij worden ondersteund. | Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 331 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Baarle en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering om na de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen en na het gaan opereren van de antidiscriminatievoorzieningen onder een naam, een publiekscampagne te starten die de meldingsbereidheid van discriminatie en de vindbaarheid van de antidiscriminatievoorzieningen ten goede komt. | Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 330 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie Hans Teunissen c.s.; Verzoekt de regering het recht op begrijpelijke taal en duidelijke uitleg van besluiten wettelijk vast te leggen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 60 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie Hammelburg c.s.; Verzoekt het kabinet één jaar na inwerkingtreding van de tijdelijke wet een invoeringstoets uit te voeren die ziet op de balans tussen passende waarborgen en effectieve taakuitvoering. | Kamerstuk II 2023/24, 36263, nr. 32 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Slootweg; Verzoekt de regering binnen het bestuursrecht de positie van burgers te versterken wanneer zij overheidsorganisaties willen aanspreken omdat fouten in besluiten van overheidsorganisaties gebaseerd zijn op het algoritmegebruik Verzoekt de regering te bezien of uitbreiding of explicitering van de Algemene wet bestuursrecht op dit punt tot de gewenste verbetering kan leiden. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 994 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering om aan de Staatscommissie discriminatie en racisme voor te leggen of het wenselijk zou zijn de redactie van art. 1 van de Grondwet dusdanig aan te passen dat het algemeen verbod discriminatie op welke grond dan ook) vóór de specifieke non discriminatiegronden wordt geplaatst. | Kamerstuk I 2022/23, 35741, nr. E | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering de aanpassing van de beperkingssystematiek van de Grondwet mee te nemen in de consultatie over wijziging van artikel 120 van de Grondwet. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 165 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering voor bewindspersonen die tijdens het kabinet Rutte-lV een positie hebben bekleed een lobbyverbod en draaideurverbod van twee jaar te hanteren. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 III, nr. 6 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer. | Kamerstuk II 2020/21, 35532, nr. 9 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. | Kamerstuk II 2018/19, 32752, nr. 60 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kuiken en Romke de Jong; Verzoekt de regering het ambitieniveau te verhogen en bij deze en volgende bestjoersâfspraken Fryske taal en kultuer de Tweede Kamer te informeren over haar visie op de toekomst van de Friese taal en de inzet in de onderhandeling met de provincie Fryslân. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 135 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Bevers en Van der Molen; Verzoekt de regering bij de nieuwe BFTK te onderzoeken of de instelling van een landelijke «commissie Frysk» mogelijk is met de volgende deelnemers: –het Statencomité Frysk (vertegenwoordiging van provinciale staten van Fryslân) –leden van de Tweede Kamer –DINGtiid –de verantwoordelijk gedeputeerde Frysk en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân –de ministers van BZK en OCW –de hoogleraar of universitair docent Frysk en deze commissie regelmatig bijeen te laten komen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 132 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Romke de Jong c.s.; Verzoekt de regering met de nieuwe bestuursafspraak te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder uitgewerkt kan worden door een commissie en daarbij de taalvitaliteit mee te nemen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 128 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een plan te maken op welke wijze gemeenten met een slecht functionerende rekenkamer of rekenkamerfunctie tot verbetering kunnen worden aangezet. | Kamerstuk II 2021/22, 35298, nr. 21 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Strolenberg; Verzoekt de regering het bedrag dat momenteel per inwoner per gemeente besteed wordt aan rekenkameronderzoek in beeld te brengen Verzoekt de regering tevens, de gemeentelijke autonomie in acht nemend, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies na te gaan welk bedrag per inwoner per gemeente voor gemeenten toereikend zou moeten zijn om onafhankelijk rekenkameronderzoek te doen. | Kamerstuk II 2021/22, 35298, nr. 19 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken of in de wettelijke borging van de afkoelperiode met verplicht advies er gekomen kan worden tot afdwingbaarheid van het advies dan wel tot het verbinden van een sanctie aan het niet opvolgen van het advies. | Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 241 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om een rijksbreed lobbyverbod in te stellen voor gewezen bewindspersonen. | Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 240 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om tot een eenduidige definitie te komen van aanpalende beleidsterreinen waarmee actieve bemoeienis is geweest en deze zo stringent mogelijk op te stellen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. | Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 239 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van het lobbyverbod, draaideurverbod en de afkoelperiode in deze voorstellen een bredere reikwijdte, minder uitzonderingsmogelijkheden en strengere handhaving op te nemen en deze daarom een steviger (wettelijke) grondslag te geven. | Kamerstuk II 2021/22, 28 844, nr. 238 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering in 2022 een voorstel Wet op de politieke partijen bij de Kamer in te dienen dat een regeling bevat voor subsidiëring van decentrale politieke partijen conform het advies van de commissie-Veling alsmede, na overleg met vertegenwoordigers van decentrale politieke partijen, een regeling voor transparantie van de overige inkomsten per 1 januari 2024. | Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 79 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering de effecten van de Evaluatiewet Wfpp op de inkomsten van politieke partijen te monitoren en de Kamer daarover twee jaar na de inwerkingtreding van de wet te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 77 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Arib c.s.; Verzoekt de Minister om in de komende Wet op de politieke partijen een dergelijke onafhankelijke toezichthouder op te nemen. | Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 76 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om bij de evaluatie en tussenrapportages over de Wfpp toe te zien op het mogelijk gebruik van mogelijke omzeilingsroutes, waaronder: •donaties van buiten de EU die via EU-landen bij Nederlandse politieke partijen komen •het gebruik van de mogelijkheid tot anonieme donaties aan politieke partijen •het gebruik van de mogelijkheid om leningen aan politieke partijen te geven of uitstel van betaling te bieden •giften in natura aan politieke partijen. | Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 72 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de rapportage over partijfinanciering voor inwoners van Nederland laagdrempeliger en begrijpelijker kan worden gemaakt en hierbij inspiratie op te doen vanuit het buitenland, en bij de komende Wet op de politieke partijen een voorstel te doen aan de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 71 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om met betrokken partijen de aanbevelingen in de evaluatie omtrent beter cijfermatig inzicht uit te werken, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, motie 32847, nr. 845 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, om de Tweede Kamer uiterlijk 1 maand voor de uitvoering van het eerste experiment alle onderzoeksvragen en onderzoeksplannen toe te sturen van de experimenten met het stembiljet, en de rapportages van de experimenten met het stembiljet niet later dan twee maanden na datum van die verkiezingen aan de Kamer ter informatie toe te zenden zodat burgers en volksvertegenwoordigers een eerlijk beeld krijgen van de mate waarin het experiment wel of niet geslaagd is. | Kamerstuk II 2021/22, 35455 nr. 15 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Strolenberg c.s.; Verzoekt de regering bij de onderhandeling over de Europese Kiesakte het standpunt in te brengen dat Nederland transnationale kieslijsten voor het Europees parlement afwijst. | Kamerstuk II 2021/22, 36104, nr. 6 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt ieder kwartaal geïnformeerd over de voortgang van de Raadsonderhandeling. De aangenomen motie Strolenberg c.s. is onderdeel van het NL standpunt tijdens de onderhandeling. |
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering niet in te stemmen met een voorstel waarin een vaste dag voor de Europese verkiezingen is opgenomen. | Kamerstuk II 2021/22, 36104, nr. 4 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt ieder kwartaal geïnformeerd over de voortgang van de Raadsonderhandeling. De overgenomen motie Bisschop maakt onderdeel uit van het NL standpunt tijdens de onderhandeling. |
De motie van het lid Kröger; Verzoekt de regering het burgerberaad eerder in te plannen zodat de aanbevelingen zorgvuldig overgenomen kunnen worden. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1278 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Gündogan c.s.; Verzoekt de regering om voor het einde van 2023 te onderzoeken welke aspecten van sociale media bijdragen aan de risico’s voor onze democratie en daarbij ook expliciet de rol van anonimiteit mee te nemen Verzoekt de regering om in het geval van aantoonbare risico’s van anonimiteit, tevens te onderzoeken welke technische mogelijkheden een oplossing zouden kunnen bieden met behoud van publieke waarden als privacy en recht op zelfbeschikking. | Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 192 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering samen met de provincies en de beroepsvereniging van Statenleden te werken aan een richtlijn voor de ondersteuning van Statenleden. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 136 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering om in samenspraak met VNG, IPO, de Unie van Waterschappen, de openbare lichamen, het LSA, het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners, de LVKK, de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen, en de vertegenwoordigers van de jongerenraden uit te werken hoe flankerend beleid kan worden vormgegeven, zodat het uitdaagrecht ook in de praktijk goed uit de verf gaat komen. | Kamerstuk II 2023/24, 36210, nr. 9 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering ten behoeve van de aankomende kabinetsformatie en in aanloop naar de begroting voor 2025 uit te werken hoe alsnog in continuering van de Jettengelden voor politieke partijen kan worden voorzien. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 68 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met deze samenwerking om eenmalig dit onderzoek te verbreden naar gemeenteniveau en na te denken hoe ze daarin te faciliteren. | Kamerstuk II 2023/24, 36 410 VII, nr. 66 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Inge van Dijk en Van der Graaf; verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen het best structureel gefaciliteerd kan worden, zodat zij in staat is de belangen van kleine dorpskernen, dorpsverenigingen en dorpshuizen op landelijk niveau te behartigen. | Kamerstuk II 2023/24, 36 410 VII, nr. 65 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Sylvana Simons c.s.; Verzoekt de regering om niet alleen het veranderen van achternamen te financieren voor nazaten van tot slaaf gemaakten, maar ook de zoektocht naar waar men exact vandaan komt, door middel van DNA-onderzoek door instituten zonder winstoogmerk, zoals de Erasmus Universiteit, te faciliteren. | Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 9 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering in de opdracht voor het herdenkingscomité meerjarig aandacht voor blijvende verzoening tussen gemeenschappen in het Koninkrijk en Suriname op te nemen. | Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 7 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kuzu c.s.; Verzoekt de regering om voor het aflopen van de werking van het fonds te komen met een voorstel waarin wordt aangegeven hoe en met welke middelen het fonds, of onderdelen van het fonds, een structureel vervolg krijgt. | Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 2 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ephraim; Verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten – een door de kiezers rechtstreeks gekozen commissaris van de Koning en een door de provinciale staten gekozen commissaris (zowel uit het midden van de Staten als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) – worden betrokken, en de Kamer over de uitkomsten te berichten. | Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 54 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ephraim; Verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten – een door de kiezers rechtstreeks gekozen burgemeester en een door de gemeenteraad gekozen burgemeester (zowel uit het midden van de raad als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) - worden betrokken, en de Kamer over de uitkomsten te berichten. | Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 53 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Crone c.s. Verzoekt de regering nadat de WTP is aangenomen binnen afzienbare tijd ook de pensioenen voor politici volgens de WTP vorm te gaan geven. | Kamerstuk I 2022/23, 36067, nr. AO | In behandeling De Eerste Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij het verbeteren van de fysieke leefomgeving binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid de mogelijkheden voor ontmoeting te vergroten, niet alleen in de openbare ruimte, maar ook door te voorzien in meer betaalbare zaalruimte. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 11 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de Minister om na de gesprekken en in samenspraak met IPO, VNG en UvW over het integriteitsbeleid van decentrale overheden, met een plan van aanpak te komen om het integriteitsbeleid binnen bestuurslagen zo nodig te harmoniseren en te versterken, en hierover voor het einde van dit kalenderjaar aan de Tweede Kamer te rapporteren. | Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 265 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de Minister om de verplichting tot het hebben van een gedragscode integriteitsregels voor bewindspersonen wettelijk vast te leggen en een voorstel hiertoe dit kalenderjaar naar de Tweede Kamer toe te sturen. | Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 256 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kat; Verzoekt de regering om overheidsinstanties op te roepen om eerst een kosteloze betalingsherinnering te sturen naar de burger indien een aanslag dan wel rekening niet op tijd is betaald verzoekt de regering tevens om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overheidsinstanties hiertoe te verplichten. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 26 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in de verdere beleidsreactie op het rapport van de TCU in te gaan op de vraag hoe de regering cultuursensitief werken in de dienstverlening en de uitvoering zal bevorderen, met daarbij ook aandacht te hebben voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening, bewustwording en het voorkomen van vooroordelen. | Kamerstuk II 2021/22, 35387, nr. 7 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering het onderzoek naar het invoeren van het bsn in Caribisch Nederland zo spoedig mogelijk af te ronden en indien uit dit onderzoek geen onoverkomelijke contra-indicaties blijken, de benodigde wetswijzigingen bij de Tweede Kamer aanhangig te maken. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 IV, nr. 19 | In behandeling. Het wetsvoorstel is sinds 4 januari 2024 aanhangig gemaakt bij de Raad van State. Nadat het advies van de RvS in ontvangen en de uitkomsten ervan zijn verwerkt, kan de wetgeving naar de Tweede Kamer. |
De motie van het lid Temmink; Verzoekt de regering met een plan te komen voor een dekkend netwerk van laagdrempelige overheidsbrede loketten. | Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 130 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Eerdmans c.s.; Roept de regering op a in beeld te brengen hoeveel ouderen en digitaal minder vaardigen hierdoor afgehaakt raken en b hiertoe een plan van aanpak op te stellen om de huidige aanpak te intensiveren. | Kamerstuk II 20223/24, 36410, nr. 54 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in maart 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering te regelen dat in de Raadspositie over de Al-verordening duidelijk wordt dat een genomen besluit altijd begrijpelijk kenbaar wordt gemaakt, waarbij ook de gebruikte data worden vermeld teneinde iemand kan toetsen of het besluit op correcte gegevens tot stand is gekomen. | Kamerstuk II 2022/23, 21501 33, nr. 987 | In behandeling. De verwachting is dat eind 2025 de AI Act-verordening van toepassing zal zijn en aan de motie zal worden voldaan. |
De motie van het lid Kathman c.s.; Verzoekt de staatssecretaris de cyberweerbaarheid van de lagere overheden in kaart te brengen, waar nodig ondersteuning aan te bieden, en vraagt daarbij gebruik te maken van de expertise die is opgebouwd in relevante organisaties, zoals het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering, Security Delta, Informatiebeveiligingsdienst en dcypher, en aan de Tweede Kamer hierover te rapporteren via de voortgangsrapportage van de NLCS. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 68 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in juni 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen waarin de overheid en bedrijven verplicht worden gesteld om concrete waarborgen te hanteren, zowel in de ontwikkelfase als in de implementatiefase, om discriminatie door algoritmen te voorkomen. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 877 | In behandeling. De verwachting is dat eind 2025 de AI Act-verordening van toepassing zal zijn en aan de motie zal worden voldaan. |
De motie van het lid Kathmann c.s.; Verzoekt de regering daarom te onderzoeken in hoeverre de inzet van expertteams die op vertrouwelijke basis volledige inzage krijgen in een algoritme succesvol kan zijn in het bestrijden van discriminerende algoritmes. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 995 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Slootweg; Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat binnen twee jaar alle overheids-organisaties kenbaar maken aan onze inwoners van welke persoonsge-gevens en welke algoritmes ze hebben gebruikgemaakt bij het nemen van het besluit. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 993 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering de categorische uitzondering in het algoritmeregister voor algoritmes die zien op rechtshandhaving te laten vervallen en indien het opsporingsbelang geraakt wordt met het openbaar maken van het algoritme enkel gemotiveerd af te zien van openbaarmaking en inzage in de werking van het algoritme wel toe te staan door de toezichthouder. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1001 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering te bezien hoe zij nieuw wetenschappelijk onderzoek op het gebied van AI safety kan aanmoedigen, bijvoorbeeld bij een organisatie als NWO. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 986 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Verkerk c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken wat voor soort wetgeving nodig is en de Tweede Kamer te informeren op welke wijze en wanneer de regering deze wetgeving wil realiseren. | Kamerstuk I 2022/23, CXLVII, nr. H | In behandeling. De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Recourt c.s.; Verzoekt de regering verder de uitkomst breed bekend te maken en het maatschappelijk debat hierover te stimuleren. | Kamerstuk I 2022/23, CXLVII, nr. D | In behandeling. De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Bouchallikh c.s.; Verzoekt de regering, om samen met de diverse inkoopafdelingen van het Rijk in kaart te brengen waar de inkoop van pfas-houdende producten zo ver mogelijk kan worden ingeperkt. | Kamerstuk II 2021/22, 28089, nr. 201 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor eind 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Rajkowski en Bisschop; Verzoekt het kabinet om een voortgangsrapportage ten aanzien van de inrichting en uitrol van de ABRO op te stellen met daarin een bijbehorend tijdspad en versnellingsmogelijkheden Verzoekt het kabinet deze voortgangsrapportage voor de begrotingsbehandeling Digitale Zaken op 27 november te delen met de Kamer. | Kamerstuk II 2022/23, 29924, nr. 246 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. | Kamerstuk II 2018/19, 28325, nr. 184 | In behandeling. De motie wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, die inwerking is getreden op 1 januari 2024. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in voorbereiding op een nog in te plannen commissiedebat bouwregelgeving in 2024. |
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 23 | In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2024. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in voorbereiding op een nog in te plannen commissiedebat bouwregelgeving in 2024. |
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 20 | In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2024. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in voorbereiding op een nog in te plannen commissiedebat bouwregelgeving in 2024. |
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden. | Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 19 | In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2024. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd in voorbereiding op een nog in te plannen commissiedebat bouwregelgeving in 2024. |
De motie van de leden Peter de Groot en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging aandacht te hebben voor en hulp te bieden aan kleine aannemers zodat ook zij aan de wet kunnen voldoen. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 240 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet ook deze problemen mee te nemen in de aangekondigde analyses die worden uitgevoerd. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 262 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet een coördinerend Minister aan te wijzen en een regeringscommissaris funderingsherstel aan te stellen om zo spoedig mogelijk tot oplossingen te komen. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 261 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet met voorstellen te komen voor een redelijke kostenverdeling tussen alle betrokken partijen, zodat de funderingen snel kunnen worden aangepakt en hersteld. | Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 260 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Thijssen; Verzoekt de regering in kaart te brengen in welke regio’s of gemeenten er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving ter hand te nemen, daarbij hun burgers actief te benaderen en te ontzorgen, en de Tweede Kamer hierover op korte termijn te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1119 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering om zo snel mogelijk wetenschappelijk te laten onderzoeken welke variabelen bepalend zijn voor de effectiviteit van alternatieve verblijfplaatsen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1118 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering te zorgen dat alleen een akkoord gesloten wordt als er concrete doelen zijn gesteld, waarborgen zijn over het doelbereik en er geen beleid wordt gevoerd dat strijdig is met ander overheidsbeleid. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1117 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Kröger en Thijssen; Verzoekt de regering er naar te streven dat per 2025 alle openbare verlichting en alle verlichting van Rijksgebouwen bestaat uit ledverlichting en dit per 2028 te realiseren. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 XIII, nr. 78 | |
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om samen met de technologiesector te komen met een stappenplan om nieuwe technologie in te zetten voor het accuraat inzicht krijgen in de energieprestatie van de woning en deze te benutten voor het energielabel. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1203 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering met landelijke regelgeving de complexiteit van het aanpassen van de splitsingsaktes, onder meer bij verduurzaming, weg te nemen en daarbij onder andere de positie van hypotheekverstrekkers te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1201 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering te komen tot meerdere modelreglementen, met instemming van de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars, om verduurzaming bij vve’s te vereenvoudigen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1200 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om met één onafhankelijke toezichthouder te komen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1197 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Plas c.s.; Verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met de bouwsector om te kijken of het mogelijk is om nieuwbouwwoningen vaker te laten opleveren met turfvrije tuinaarde in plaats van met zand in de voor- en achtertuin, zodat burgers een prikkel krijgen om meer tuinbeplanting aan te leggen in plaats van tegels en zo kunnen meewerken aan meer biodiversiteit, waterafvoer en het tegengaan van temperatuurstijging in de stad. | Kamerstuk II 2022/23, 27625, nr. 618 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Plas en Stoffer; Verzoekt de regering om groene parkeerplaatsen een prominente rol te laten spelen bij de gebiedsinrichting en daarbij rekening te houden met een toegankelijke parkeerplaats voor ouderen en mensen met een beperking. | Kamerstuk II 2022/23, 37625, nr. 617 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Geurts; Verzoekt de regering in samenwerking met medeoverheden: –een vergunningstelsel te creëren waarmee gemeenten uitponding van vakantieparken kunnen reguleren –de mogelijkheid te onderzoek van een opkoopfonds –in kaart te brengen of het voorkeursrecht voor gemeenten kan worden toegepast op vakantieparken. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 95 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering om in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen binnen het programma NOVEX naast binnenstedelijk bouwen ook de focus te leggen op buitenstedelijk bouwen om de uitvoering van het ruimtelijke beleid te versnellen. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 378 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering elke twee jaar inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 381 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de volgende 2-jaarlijkse voortgangsmonitor Novi medio september 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Tweede Kamer te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 131 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Minhas en Boulakjar; Verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe op korte termijn een splitsingsverbod ingevoerd kan worden bij de speculatieve handel van landbouwgrond Verzoekt de regering hierbij de ervaring van Scandinavische landen te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 172 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering deze aspecten te betrekken bij het uitwerken van de (zesde) Nota Ruimte en hier lering uit te trekken, zodat binnen uitbrei-dingslocaties voor woningbouw planologische keuzes worden gemaakt en maatregelen worden getroffen die bijdragen aan gemeenschapsvorming in wijken. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 170 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering in de (zesde) Nota Ruimte binnen die hoofdstructuren te komen tot duidelijke structurerende ruimtelijke keuzes voor het gebruik van de ruimte in Nederland – richtinggevend voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia – waaruit duidelijk wordt wat wel en niet wordt gefaciliteerd. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 169 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering bij het opstellen van de (zesde) Nota Ruimte een participatietraject in te richten, waarbij met nadruk jongere generaties betrokken worden, en de Tweede Kamer over de inspanningen en resultaten te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 168 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering duidelijk te maken in de scenario’s en de voorkeurs-variant die nu worden opgesteld, hoe daarbij voldaan wordt aan de Europese verplichtingen. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 166 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering in de beoordeling van ruimtelijke kwaliteit de intrinsieke waarde van natuurlijk groen en het leven in het wild terug te laten komen. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 165 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koffeman c.s.; Verzoekt de regering haar publiekrechtelijke bevoegdheden te gebruiken op zodanige wijze dat uitvoering van het bestemmingsplan dat in de vestiging van het Meta-datacenter voorziet, juridisch niet mogelijk zal zijn totdat mede in het kader van de Nationale omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. | Kamerstuk I 2021/22, 35925, XIV, nr. K | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Kofferman c.s.; Verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is. | Kamerstuk I 2021/22, 35925 XIV, nr. H | In behandeling. De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Hammelburg; Verzoekt de regering om in de extremismestrategie dan wel in de kabinetsreactie op de eindrapportage van de adviescommissie-Marcouch te verduidelijken wat de gehanteerde definities en onderscheiden tussen «activisme» en «extremisme» en tussen «niet-gewelddadige activiteiten» en «gewelddadige activiteiten» betekenen voor de praktijk. | Kamerstuk II 2022/23, 29924, nr. 247 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Rietkerk; Verzoekt de regering te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Eerste Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren. | Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. E | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 793 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of en welke inkomensgroepen binnen de vrije huursector in de problemen komen door de jaarlijkse huurverhogingen. | Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr.12 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of het aantrekkelijk blijft voor verhuurders om te investeren in noodzakelijk onderhoud en verduurzaming van huurwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr. 11 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid van Baarle; Verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de behoefte aan rentevrije alternatieven om woningbezit te realiseren en naar hoe belemmeringen om voldoende aanbod hiervan te realiseren kunnen worden weggenomen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 105 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om de belemmeringen voor woningcorporaties om bouwgrond te kopen om betaalbare woningen te kunnen bouwen weg te nemen. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 943 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Koerhuis en Grinwis; Verzoekt de regering om een pilot te starten waarin zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken. | Kamerstuk II 2021/22, motie 32847, 847 | In behandeling. De motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel in het kader van de gegevensverwerking en -deling door woningcorporaties. De beoogde inwerkingtreding is per 1 januari 2024. |
De motie van lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering te sturen op maatregelen, zoals bijvoorbeeld een antispeculatiebeding, die nieuw te bouwen koopwoningen beschikbaar en betaalbaar houden voor mensen met een middeninkomen. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 15 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in begin 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Peter de Groot en Valstar; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeenten over waar in de nabijheid een Defensielocatie is of wordt gevestigd en het beroep van militair binnen de lokale huisvestingsverordening van desbetreffende gemeente op te nemen als vitaal beroep. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 14 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer; Verzoekt de regering te komen tot heldere en eenvoudig hanteerbare richtlijnen om schaarste aan woonruimte en leefbaarheid aan te tonen om te dienen als grond voor een huisvestingsverordening. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 13 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering woningcorporaties aan te sporen om een groter deel van hun vrijesectorhuurwoningen beschikbaar te stellen voor woningdelers. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1064 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te bezien hoe gemeentelijke monumenten ook kunnen worden gewaardeerd in het WWS. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1068 (tvv 1062) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering gemeenten te verplichten om niet alleen woonfraude gepleegd door verhuurders, maar ook woonfraude gepleegd door huurders op te sporen en aan te pakken. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1058 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Pouw-Verweij en Boulakjar; Verzoekt het kabinet om de Kamer volgend voorjaar te informeren welke maatregelen de corporaties moeten treffen om ervoor te zorgen dat de grote opgaven voor nieuwbouw kunnen worden gehaald. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1051 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met verhuurders om dit automatisme uit contracten te verwijderen en de keuze tot overname tussen de zittende en nieuwe huurder te laten. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, 1115 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in tweede kwartaal geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de oorzaak is van de hardere daling van het transactievolume in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, 1110 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in februari 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering te voorzien in een wijziging van het Burgerlijk Wetboek om te zorgen dat alle weeskinderen van 18 jaar en ouder het recht krijgen om een bepaalde tijd, bijvoorbeeld twee jaar, in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen en niet uitgezet kunnen worden, ook wanneer de overleden ouder(s) bij een particuliere verhuurder huurde(n), en de Tweede Kamer hier voor de zomer over te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 35999, nr. 15 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Wuite en Ceder; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de openbare lichamen over deze problemen om vervolgens gezamenlijk de problemen weg te nemen, zodat de inwoners van Sint-Eustatius en Saba met een klein inkomen die noodgedwongen particulier huren, zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van deze huurlastenverlaging verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 20 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Nijboer en Grinwis Verzoekt het kabinet een huurregister uit te werken en een voorstel daarvoor aan de Tweede Kamer te doen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 46 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om hamsterhuurkoop door woningbouwcorporaties mogelijk te maken. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 41 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om in de lopende onderzoeken naar de grondmarkt de mogelijkheid van één transparante en echt betaalbare sociale grondprijs voor grond die door een gemeente wordt verkocht voor sociale woningbouw door corporaties mee te nemen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1101 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om in gesprek met gemeenten meer ruimte te creëren voor kamerverhuur met campuscontracten, met aandacht voor sociale cohesie en leefbaarheid. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 13 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering te onderzoeken of het financieringsplafond bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aangepast kan worden, zodat woningcorporaties maximaal kunnen bijdragen aan de nieuwbouw van vooral sociale huurwoningen en deze investeringen niet in het geding komen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1029 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in derde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Plas en Mohandis; Verzoekt de regering om het bouwen van dementievriendelijke huizen op te nemen als doelstelling en over de invulling hiervan in contact te treden met de patiëntenorganisaties. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 762 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van he lid van Baarle; Verzoekt de regering om de resultaten en ervaringen van de meldplicht van discriminerende verzoeken voor uitzendbureaus te betrekken bij de evaluatie van de Wet goed verhuurderschap en met een nieuwe afweging te komen over een meldplicht van discriminerende verzoeken op de woningmarkt. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 37 | In behandeling. De motie wordt pas uitgevoerd tijdens de evaluatie van de wet goed verhuurderschap. De wet is op 1 juli 2023 in werking getreden en wordt binnen 3 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd (dus vóór 1 juli 2026). |
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering te regelen dat handhaving en naleving toereikend zijn. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 35 | In behandeling. De motie wordt pas uitgevoerd tijdens de evaluatie van de wet goed verhuurderschap. De wet is op 1 juli 2023 in werking getreden en wordt binnen 3 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd (dus vóór 1 juli 2026). |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat zo veel mogelijk van de nieuw te bouwen seniorenwoningen dementievriendelijk worden gebouwd. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1006 | In behandeling. De motie wordt afgedaan bij het versturen van de Staat van de Volkshuisvesting. |
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het bouwen van nieuwe hofjes kan worden versneld en gestimuleerd. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1003 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering landelijk te monitoren dat woningbouwcoöperaties gezamenlijk zo veel mogelijk dementievriendelijke woningen realiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1002 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet concrete afspraken te maken met banken om tot goede en toegankelijke hypotheekregelingen te komen voor wooncoöperaties. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1091 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering in samenwerking met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de bancaire sector te onderzoeken of een dergelijk product levensvatbaar is en hoe deze vormgegeven kan worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1088 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij vernieuwing en herstructurering van woonwijken te bevorderen dat de oorspronkelijke bewoners kunnen terugkeren naar hun oude woonwijk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de uitzondering van de norm op passend toewijzen of het introduceren van een recht op terugkeer naar de wijk, en de Tweede Kamer over haar verrichtingen te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 12 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot een handelingskader voor gemeenten bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en transparantie voor erfpachters beter geborgd worden. | Kamerstuk II 2021/22, 35232, nr. 7 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om aan de woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is, evenals aan de Woningbouwimpuls, de eis te verbinden dat minimaal 50% van de te ontwikkelen woningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat. | Kamerstuk II 2021/22, 35925, nr. 94 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in gesprek te treden met de VNG en het IPO over hoe efficiënter en effectiever met de ambtelijke capaciteit wordt omgaan en hoe wordt voorkomen dat overheden elkaars concurrent worden wat betreft personeel maar juist meer gaan samenwerken. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 254 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om de mogelijkheid open te stellen voor de vereniging van eigenaren van parken of individuele eigenaren om zichzelf te kunnen aanmelden bij de bestuurlijk aanjager om het daadwerkelijke transformatiepotentieel inzichtelijk te krijgen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, 1114 | In behandeling. De Tweede Kamer in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze een tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor de bouw van sociale en middeldure koop-en huurwoningen door institutionele beleggers en woningcorporaties kan worden vormgegeven, zonder dat dit een prijsopdrijvend effect heeft. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 48 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om als voorwaarde van bouwsubsidies, impulsen en woonafspraken te waarborgen dat een aanzienlijk deel van de op te leveren woningen een verkoopprijs heeft van onder de € 250.000. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 40 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering bouwakkoorden te sluiten met partijen die bouwen waarbij belemmeringen uit de praktijk worden weggenomen. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 35 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of het op basis van data van AERIUS-berekeningen mogelijk is om met een generieke depositieberekening te komen met standaardeenheden voor kleine tot middelgrote woningbouwprojecten. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1032 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind maart 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te inventariseren welke belemmeringen er zijn om veelbelovende woonconcepten grootschalig te introduceren en gegeven die inventarisatie en de ontwikkelingen sinds 2021 het programma conceptuele bouw en industriële productie te actualiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1030 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt, de regering om bij woningbouw door het Rijksvastgoedbedrijf ook ministens twee derde betaalbaar te realiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1034 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering te bezien of er ouderenhuisvestingsprojecten zijn die versneld kunnen worden door de inzet van prefabwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1024 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Sahla c.s.; Verzoekt de regering om op korte termijn uitbreidingsplannen te laten opstellen voor de overige plekken om aan de uitbreidingsopgave te voldoen, en de Tweede Kamer hierover tijdig te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 755 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van der Staaij c.s.; Verzoekt de regering, samen met gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders, ervoor te zorgen dat in kleinere dorpen en kernen in het landelijk gebied voldoende zorggeschikte woningen worden gebouwd. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 746 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Pouw-Verweij en Van der Plas; Verzoekt het kabinet om provincies te ondersteunen, zo nodig en waar mogelijk met maatwerk, en de Kamer liefst voor het zomerreces te informeren hoe die ondersteuning vorm krijgt. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1011 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om gemeenten aan te jagen harde afspraken te maken met vastgoedeigenaren om kantoren om te bouwen tot woningen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1009 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van Haga en Smolders; Verzoekt de regering actief te werken aan het verwijderen van onnodige bureaucratie en regelgeving die de woningbouw belemmert. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1083 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De motie van de leden Van der Plas en Chakor; Verzoekt de regering te onderzoeken welke impact deze daling heeft op de bereikbaarheid van stembureaus in landelijke gebieden en welke gevolgen dit heeft voor de opkomst in deze regio’s. | Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 69 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De motie van het Lid Van Der Plas; Verzoekt de regering in overleg te treden met gemeenten om te onderzoeken of er gedurende de hele periode van ondersteuningsverklaringen een avondopenstelling van de betreffende balies op gemeentehuizen kan plaatsvinden, in ieder geval voor het inleveren van de ondersteuningsverklaringen. | Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 71 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van het lid Omtzigt c.s. Verzoekt de regering de WRR opdracht te geven om standaarden en protocollen op te stellen voor onafhankelijkheid van advisering en onafhankelijkheid van onderzoek, en hun de vrijheid te geven daar de KNAW bij te betrekken. | Kamerstuk II 2021/22, 25295, nr. 1805 | Afgedaan. De WRR heeft aangegeven zelf in gesprek te willen met de Tweede Kamer. |
De motie van het lid Omtzigt Verzoekt de regering binnen twee maanden een reflectie op de voortgang op alle beloftes aan de Kamer te sturen, wat gaat over de wetswijzigingen en beleidswijzigingen Verzoekt de regering, en met name de Minister-President, in die reflectie ook aan te geven hoe ouders en kinderen tijdig en volledig recht gedaan zal worden. | Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 762 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd door MP (Kamerstuk II 2022/23, 31066, nr. 1225). |
De motie van het lid Van Otterloo Verzoekt de regering, bij de uitrol van de Omgevingswet structureel aandacht te hebben voor de positie van de minder digivaardigen. | Kamerstuk II, 2020/21, 33118, nr. 164 | Afgedaan. De motie is in uitvoering tot aan inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De motie van het lid Bisschop Verzoekt de regering, alvorens het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voeren een onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel. | Kamerstuk II 2018/19, 34986 nr. 59 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33118, nr. 259). |
De motie van het lid Kluit c.s. Verzoekt de regering om in de begroting Binnenlandse Zaken voor 2024 en verder de meerjarige dekking voor kosten voor invoering, beheer en onderhoud en de doorontwikkeling van het DSO naar ambitieniveau 3 langjarig op te nemen Verzoekt de regering om de extra middelen voor gemeenten uit het Coalitie Akkoord (de zogenaamde CA-gelden) nog in 2023 aan de decentrale overheden ter beschikking te stellen, en de Eerste Kamer daarover uiterlijk 9 september 2023 te informeren, zodat gemeenten zich komende maanden zonder financiële zorgen vol kunnen richten op de invoering van de Omgevingswet. | Kamerstuk I 2022/23, 34986, nr. FM1 | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33118, nr. FN). |
De motie van de leden Bikker en Inge van Dijk Verzoekt de regering samen met de deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen tot een gelijksoortig initiatief te komen met als doel knelpunten en oplossingsrichtingen te formuleren, specifiek voor wet- en regelgeving in grensregio’s. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 33 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79). |
De motie van de leden Bromet en Mohandis Verzoekt de regering uit te werken of en hoe de nieuwe financieringssyste-matiek wettelijk verankerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover uiterlijk in mei 2023 te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 30 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 B, Nr. 17). |
De motie van de leden Inge van Dijk en Van der Graaf Verzoekt de regering bij de uitwerking van de toekomstige financiering van decentrale overheden te onderzoeken of het wenselijk is een nood- of solidariteitsfonds in te richten waar incidenteel een beroep op kan worden gedaan, inclusief voorwaarden wanneer decentrale overheden hiervoor in aanmerking komen. | Kamerstuk II 2021/22, 35925-VII nr. 160 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 161). |
De motie van het lid Inge van Dijk Verzoekt de regering, tot die tijd geen taken over te dragen, behalve in gevallen waarin dit echt noodzakelijk is, mits in goed overleg met de gemeenten en met de bijbehorende financiën. | Kamerstuk II 2020/21, motie 35850, nr. 9 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis Verzoekt de regering om, nadere regels te stellen ten behoeve van naleving van de twee wetten, zodat het ook voor de Kamer aantoonbaar en controleerbaar is dat deze wetten worden nageleefd Verzoekt de regering tevens, elk wetsvoorstel dat decentrale overheden raakt, zoals taakoverdrachten, medebewindstaken en regionale indelingen, mede te laten ondertekenen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en bij budgetoverdrachten ook door de Minister van Financiën. | Kamerstuk II 2021/22, motie 35925, nr. 90 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De motie van het lid Inge van Dijk Verzoekt de regering serieus te kijken naar de opschalingskorting als onderdeel van de voorjaarsbesluitvorming en eventuele alternatieven zoals het bevriezen van de opschalingskorting op het huidige niveau tot en met 2029 | Kamerstuk II 2023/24, 36 410 VII, nr. 77 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 83). |
De motie Nijboer Verzoekt het kabinet de consequenties van de tekorten inzichtelijk te maken en voorstellen voor te bereiden om het ravijn te dichten | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 62 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, Nr. 83). |
De motie van de leden Van Weyenberg en Inge van Dijk Verzoekt de regering voor de meicirculaire 2023 een uitvoeringsplan met tijdpad naar de Kamer te sturen voor de nieuwe financieringssystematiek, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken Verzoekt de regering tevens bij de meicirculaire voldoende duidelijkheid over de inhoud op hoofdlijnen te bieden, zodat deze uiterlijk in 2027 ingevoerd kan worden en een uitvoerbare en adequate financiering voor decentrale overheden wordt gerealiseerd. | Kamerstuk II 2022/23, 36200, nr. 89 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36350, nr. 131, hoofdstuk 4.6) en op 31 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 B, nr. 17) per brief geïnformeerd. |
De motie van het lid Koole Spreekt de wens uit dat de versterking van de aldus omschreven positie van de Minister van BZK als hoeder van democratisch gelegitimeerde medeoverheden binnen het rijksbestuur tijdens de lopende kabinetsformatie aan de orde wordt gesteld. Verzoekt de Voorzitter deze wens over te brengen aan de informateur. | Kamerstuk I 2020/21, 35.570 VII / 35.619 / 35.620 / 35.621 / 35.842, nr. K | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De motie van het lid Verhoeven c.s. Voorts wordt onderzocht hoe de Chief Privacy Officer zich onder andere zal verhouden tot de bestaande rollen van de Functionaris Gegevensbescherming (FG), de Privacy Officer en de Chief Information Security Officer. | Kamerstuk II 2020/21, 27529, nr. 239 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 282). |
De motie van de leden Van der Graaf en Dassen Spreekt uit dat de handreiking zo dient te worden geïnterpreteerd dat een te bewaren chatbericht ook daadwerkelijk integraal gearchiveerd dient te worden. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 III, nr. 27 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 67). |
De motie van het lid Van der Graaf c.s. Verzoekt de regering de regeringscommissaris Informatiehuishouding advies uit te laten brengen over het gebruik van communicatiekanalen in relatie tot archief- en openbaarheidswetgeving en op basis hiervan de richtlijnen en werkwijze aan te scherpen. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 III, nr. 26 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 67). |
De motie van het lid Ellian c.s. Verzoekt de regering om een uniforme werkwijze te realiseren voor bewindspersonen ter zake van het archiveren van communicatie, zoals sms- en appberichten, en meer controle en waarborgen in die werkwijze te realiseren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 III, nr. 24 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 67). |
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz Verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de wettelijke, technische en financiële obstakels zijn die in de weg staan van een mogelijke archivering van het .nl-domein en hoe deze te overkomen, en de Tweede Kamer hierover te informeren in 2024. | Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1076 | Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt overgenomen door het ministerie van OCW. |
De motie van het lid Veldhoen c.s. Verzoekt de regering een nieuwe werkwijze van het wetgevingsproces te onderzoeken waarbij in geval van wetgeving die door of met behulp van algoritmen wordt uitgevoerd, de kaders voor de daaraan ten grondslag liggende codes door de wetgever zelf worden uitgeschreven en zo onderdeel zijn van de parlementaire behandeling. | Kamerstuk I 2022/23, CXLVII, nr. F | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, CXLVII, nr. L). |
De motie van de leden Bikker en Inge van Dijk Verzoekt de regering deze uitwisseling te bevorderen, daartoe in overleg met in ieder geval VNG en CIO te treden, zodat het Tweeluik religie en publiek domein concrete toepassing blijft vinden. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 31 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 163). |
De motie van het lid Mutluer Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de adv's preventieve taken kunnen gaan uitvoeren en daarbij te bezien welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 307 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 335). |
De motie Belhaj Verzoekt de regering bij deze gesprekken ook expliciet te verkennen hoe de ADV's, naar voorbeeld van het Juridisch Loket, anders ingericht zouden kunnen worden, en de Kamer daarover in het najaar van 2022 te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 291 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 335). |
De motie van de leden Sneller en Van der Werf Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het ongewenst en onaangekondigd thuis bezoeken van politici vanwege hun politieke overtuigingen strenger kan worden aangepakt of verboden, bijvoorbeeld bij wet of met behulp van (andere) juridische en bestuurlijke instrumenten en de Tweede Kamer hier voor het einde van 2022 over te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 36062, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34324, nr. 9). |
De motie van de leden Bouchallikh en Kathmann Verzoekt de regering in Europees verband ervoor te pleiten dat de regelgeving zo wordt aangepast dat gepersonaliseerde algoritmes alleen gebruikt mogen worden wanneer internetgebruikers hier uitdrukkelijk toestemming voor geven. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 275 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgenomen door het ministerie van EZK. |
De motie van het lid Michon-Derkzen Verzoekt de regering te onderzoeken in het licht van bovengenoemde ontwikkelingen of het huidige instrumentarium van de Wet openbare manifestaties om demonstraties te beperken voldoende aansluit bij de verantwoordelijkheid van burgemeesters, en de Kamer hierover te informeren in de eerste helft van 2023. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VI, nr. 59 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34324, nr. 9). |
De motie van het lid Rosenmöller c.s. Verzoekt de regering te reageren op de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie inclusief de daarover gevoerde gedachtewisseling Verzoekt de Voorzitter van deze Kamer een voorstel te doen hoe te komen tot uitwerking van de voorstellen van de parlementaire onderzoekscommissie voor de werkwijze van de Kamer bij de behandeling van nieuwe wetgeving en het rapport te delen met de Tweede Kamer. | Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. Y | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De motie van de leden Mutluer en Ellemeet Verzoekt de regering in goed overleg met vertegenwoordigers van het lokaal bestuur te onderzoeken of gewaarborgd is dat bij toepassing van de sluitingsbevoegdheid geen kwetsbare mensen dakloos raken, eventueel voorstellen te doen hoe voorkomen wordt dat kwetsbare mensen dakloos worden en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 36217, nr. 12 | Afgedaan. De motie is op 13 juni 2023 overgedragen aan J&V. |
De motie van het lid Michon-Derzken Verzoekt de regering om in overleg met burgemeesters over de uitvoering van deze wet zeker te stellen dat in artikel 174a, eerste lid, onder c ook het aantreffen van illegaal vuurwerk kan worden verstaan. | Kamerstuk II 2022/23, 36217, nr. 11 | Afgedaan. De motie is op 13 juni 2023 overgedragen aan J&V. |
De motie van het lid Ceder c.s. Verzoekt de regering, om in navolging van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden uiterlijk in januari 2023 de uitkomsten van een onafhankelijke nationaal onderzoek naar het slavernijverleden te presenteren en inzichtelijk te maken wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij, namens wie en hoe met als uiteindelijk doel te komen tot een proces dat de maatschappelijke eenheid binnen het Konikrijk der Nederlanden versterkt. | Kamerstuk II 2020/21, 30950, nr. 272 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 31). |
De motie van het lid Inge van Dijk Verzoekt de regering, de fundamentele discussie over de ontwikkelrichting van het binnenlands bestuur met concrete voorstellen af te ronden, en de Kamer daarover te informeren voor de zomer van 2022. | Kamerstuk II 2020/21, 35513, nr. 14 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De motie van het lid Bromet Verzoekt de regering, om in overleg met de decentrale overheden een kader op te stellen voor democratische controle op privaatrechtelijke samenwerkingen | Kamerstuk II 2020/21, 35513, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 157). |
De motie van het lid Middendorp c.s. Verzoekt de regering, deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken | Kamerstuk II 2019/20, 35300 VII, nr. 14 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, Nr. 180) |
De motie van het lid Leijten Verzoekt de regering, wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de effectiviteit, legitimiteit en doelmatigheid van regionale regelingen, en hierover de Kamer te informeren. | Kamerstuk II 2020/21, 35513, nr. 13 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De motie van de leden Van der Werf en Boulakjar Verzoekt de regering in overleg met de betreffende gemeenten te bezien of zij hun aanvragen in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid zo veel mogelijk in één keer kunnen indienen, bij één aanspreekpunt vanuit de regering. | Kamerstuk II 2021/22 29911, nr. 368 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30995, nr. 102). |
De motie van de leden Bouchallikh en Kathmann Verzoekt de regering de komende Provinciale Statenverkiezingen grondig te laten monitoren en evalueren op het gebied van online beïnvloeding, waaronder desinformatie, microtargeting en buitenlandse inmenging, en de resultaten van deze evaluatie te delen met de Tweede Kamer. | Kamerstuk II 2022/23, 36 200 VII, nr. 75 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 35165, nr. 61). |
De motie van het lid Bisschop Verzoekt de regering in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg (IPO), Statenlidnu en de Unie van Waterschappen over een ruimhartige verhoging van de voorgestelde vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van waterschappen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 35 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 6200 VII, nr. 149). |
De motie van het lid Dassen c.s. Verzoekt de regering te onderzoeken hoe burgerbudgetten participatie kunnen versterken en dit te betrekken bij het verder ontwikkelen van het participatiebeleid. | Kamerstuk II 2021/22, 36100, nr. 17 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38). |
De motie van het lid Dassen c.s. Verzoekt de regering, een verplicht lobbyregister voor bewindspersonen, ambtenaren en politici in te voeren, conform het lobbyregister van de Europese Commissie. | Kamerstuk II 2021/22, 35896, nr. 12 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23 28844, nr. 269). |
De motie van de leden Bromet en Inge van Dijk Verzoekt de regering om mede in het licht van deze aanbevelingen op korte termijn met jongerenorganisaties in gesprek te gaan en een concrete actieagenda op te stellen hoe de betrokkenheid van jongeren bij (politieke) besluitvorming kan worden vergroot. | Kamerstuk II 2021/22, motie 35925 VII, nr. 22 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 175). |
De motie van de leden Kuiken en Romke de Jong Verzoekt de regering in samenwerking met de provincie Fryslân aan DINGtiid advies te vragen over de stand van zaken aangaande de Friestalige journalistiek en oplossingsrichtingen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200-VII, nr. 134 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 174). |
De motie van het lid Inge van Dijk c.s. Verzoekt de regering om vanuit de ervaring van burgers bestaande vormen van burgerparticipatie op nationaal niveau zoals burgerraden te evalueren, op basis van deze evaluatie bestaande vormen van burgerparticipatie te verbeteren en met voorstellen te komen voor nieuwe vormen van burgerparticipatie. | Kamerstuk II 2021/22, 35729, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38). |
De motie van het lid Sylvana Simons c.s. Verzoekt de regering een burgerforum in te stellen waarin burgers uit Nederland, Suriname en het Caribische gedeelte van het Koninkrijk zitting hebben om te bespreken wat er achter de komma nodig is. | Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 34). |
De motie van de leden Van Baarle en Dassen Verzoekt de regering om de Uitvoeringsrichtlijn transparantie agenda's bewindslieden aan te scherpen. | Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 261 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 269). |
De motie van het lid Bikker c.s. Verzoekt de regering op korte termijn een quickscan te doen naar dergelijke wettelijke blokkades en hier een beleidsgevolg aan te geven. | Kamerstuk II 2022/23, 26200 VII, nr. 32 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099). |
De motie van het lid Bouchallikh Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat er altijd een mogelijkheid zal bestaan tot niet-digitale identificatie. | Kamerstuk II 2021/22, 35868, nr. 12 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1019). |
De motie van het lid Leijten Verzoekt de regering de Kamer voor de zomer 2022 te informeren over a. welke wetten, b. welke pilots en c. welke andere alternatieven met betrekking tot gegevensverwerving, -verwerking en -deling zijn ontstaan in deze ministeriële commissie aanpak fraude. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 27 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 39). |
De motie van het lid Ceder Verzoekt de regering in samenspraak met de VNG te komen tot een nadere instructie om te verzekeren dat in iedere gemeente de verbetering van adreskwaliteit hand in hand gaat met het betekenisvol signaleren, voorkomen, bestrijden en terugkoppelen van sociale problematiek en de eventuele noodzaak voor het leveren van een briefadres, en met de VNG te bezien wat hiervoor nodig is. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 32 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van de leden Ceder en Kathmann Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat enkel gebruik wordt gemaakt van signalen van derden en uitvoeringsorganisaties als kan worden uitgesloten dat deze signalen zijn gebaseerd op risicoprofielen die onderscheid maken op etniciteit, nationaliteit, geboorteplaats of anderszins discriminatoire werking hebben. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 31 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder Verzoekt de regering om het convenant met signaalleveranciers af te sluiten voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, onafhankelijk te laten toetsen, bijvoorbeeld door de Autoriteit Persoonsgegevens, voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, jaarlijks naar de Tweede Kamer te sturen. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 30 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder Verzoekt de regering om een privacy impact assessment onderdeel te laten maken van de evaluatie, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 38772, nr. 29 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de gemeenten en te onderzoeken wat de uitvoeringslasten zijn voor de colleges van B en W als ze burgers actief informeren over het LAA-signaal en de inhoudelijke grondslag daarvan, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 28 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van de leden Leijten en Ceder Verzoekt de regering deze aanpak onafhankelijk te laten evalueren, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken in het najaar van 2022. | Kamerstuk II 2021/22, 35772, nr. 26 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De motie van het lid Drost Verzoekt de regering in de vervolgonderhandelingen over het Raamwerk duidelijk kenbaar te blijven maken dat de positie van het Nederlands parlement in meerderheid kritisch is Verzoekt de regering voorts in de voortzetting van de onderhandeling van deze en andere Europese voorstellen op het gebied van digitalisering scherper en kritischer dan nu te toetsen op genoemde uitgangspunten. | Kamerstuk II 2022/23, 36305, nr. 7 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2023 per brief geïnformeerd Trilogen (Kamerstuk II 2023/24, 2150133, nr. 1042). |
De motie van het lid Gerkens c.s. Verzoekt de Staatssecretaris met haar collega van OCW in overleg te gaan om de besturen van de lerarenopleidingen te bewegen tot het formuleren van een ambitie voor digitale geletterdheid op lerarenopleidingen op landelijk niveau en hierover aan de Eerste Kamer te rapporteren. | Kamerstuk I 2022/23, 35741, nr. J. | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW. |
De motie van de leden Van Haga en Leijten Verzoekt de regering het gebruik van de eID niet indirect te verplichten, door te waarborgen dat onlinetoegang tot overheidsdiensten mogelijk blijft met de nationale DigiD. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 831 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 21501 33, nr. 1042). |
De motie van de leden Koekoek en Kathmann Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe zij de steun van BZK en OCW aan het initiatief PublicSpaces uit kan breiden tot deelname van alle departementen aan de PublicSpaces-coalitie Verzoekt de regering om samen met gelijkgestemde Europese lidstaten een coalitie te vormen om de ontwikkeling van een digitaal publiek sociaal medium te accelereren. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 79 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1057). |
De motie van de leden Ceder en Bontenbal Verzoekt de regering mediawijsheid voor opvoeders expliciet onderdeel te maken van de werkagenda en daartoe in de uitwerking van de plannen onder het Programma Digitale Samenleving met voorstellen te komen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 76 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De motie van het lid Bontenbal c.s. Verzoekt de regering een adviesaanvraag uit te werken voor de WRR waarin de vraag centraal staat wat de sociaal-maatschappelijke impact is van nieuwe digitale technologieën op de samenleving op lange termijn, en daarbij de aspecten van sociale cohesie, democratisch burgerschap, persoonlijke ontwikkeling, mentale gezondheid en opvoeding te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 72 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 222/23, 26643, nr. 979). |
De motie van het lid Kathmann Verzoekt de regering om digitale vaardigheden standaard mee te nemen in de screening van het UWV. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 69 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De motie van leden Dekker-Abdulaziz en Ceder Verzoekt de regering om op nationale en Europese schaal socialmediaplatformen te dwingen de algoritmes op hun platformen voor kinderen uit te zetten of aangepaste varianten te maken. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 67 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 6200 VII, nr. 162). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering om een aantal gemeenten te selecteren die met capaciteit en middelen vanuit het Rijk ondersteund zullen worden om hun algoritmen en risicomodellen in lijn te brengen met deze standaarden omtrent non-discriminatie en mensenrechten, zodat er lokaal voorbeeld-beleid wordt ontwikkeld waar andere gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. | Kamerstuk II 2022/23, 26200 VII, nr. 39 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van de leden Strolenberg en de Kort Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk in haar aanbestedingen voor nieuwe websites en apps van de overheid de toegankelijkheidseisen, genoemd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid, op te nemen Verzoekt de regering tevens om zich in te spannen dat zo spoedig mogelijk alle huidige, ontoegankelijke websites en apps van de overheid voldoen aan de gestelde toegankelijkheidseisen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VI, nr. 23 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De motie van de leden Bouchallikh en Dekker-Abdulaziz Verzoekt de regering het verplicht te maken om dit impactassessment te doen voorafgaand aan het gebruik van algoritmen wanneer algoritmen worden ingezet om evaluaties van of beslissingen over mensen te maken verzoekt de regering tevens te verplichten om waar mogelijk deze impactassessments openbaar te maken. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 835 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van het lid Van Baarle c.s. Verzoekt de regering om actief de kennis van de handreiking non-discriminatie by design te verspreiden onder private partijen die mogelijk aan afkomst gerelateerde persoonsgegevens verwerken. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 829 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van het lid Van Baarle c.s. Verzoekt de regering om één jaar na de verspreiding van deze handreiking te onderzoeken in hoeverre de handreiking non-discriminatie by design bekend is bij relevante overheidsdiensten en lokale overheden en te onderzoeken in hoeverre de aanbevelingen worden geïmplementeerd, en de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 39 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van het lid Dassen c.s. Verzoekt de regering om het gebruik van het door de regering aangekondigde algoritmeregister voor overheden verplicht te stellen. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 26 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van het lid Koekkoek Verzoekt de regering om met een voorstel te komen met technische en organisatorische maatregelen die ervoor zorgen dat voorafgaand aan het in gebruik nemen van algoritmen en IT-systemen door de rijksoverheid en haar uitvoeringsorganisaties wordt getoetst op mogelijke discriminerende effecten in de toepassing ervan Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de implementatie of het gebruik van discriminerende algoritmen en IT-systemen stop te zetten wanneer niet kan worden vastgesteld dat zij geen discriminerende werking hebben. | Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 306 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van de leden Leijten en Ceder Verzoekt de regering met een duidelijk waardenkader te komen met betrekking tot de inzet, regulering en toepassing van digitale technologie door de overheid, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke principes en waarden leidend zijn. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 871 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De motie van de leden Ceder en Leijten Verzoekt de regering, al dan niet in Europees verband, te komen tot een wettelijke verplichting voor een kindimpactassessment voor publieke en private digitale diensten die deels of volledig op kinderen zijn gericht. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 870 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
De motie van het lid Ceder Verzoekt de regering voor de behandeling van de begroting Digitale Zaken samen met Ieder(in), belangenorganisaties en andere overheden een plan op te stellen om ervoor te zorgen dat in ieder geval de meest noodzakelijke overheidsapplicaties op korte termijn 100% toegankelijk zijn. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 869 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De motie van de leden Rajkowski en Dekker-Abdulaziz Verzoekt het kabinet om zich op Europees niveau te committeren aan het verbieden van ontwrichtende aanbevelingsalgoritmes door bijvoorbeeld in de lopende Triloog-onderhandelingen ten aanzien van de Al-act te pleiten voor maatregelen en afspraken die dit verbod realiseren en de Tweede Kamer over de genomen stappen te informeren voor de begrotingsbehandeling Digitale Zaken 2023. | Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 193 | Afgedaan. De Tweede Kamer is over de uitvoering van de motie geïnformeerd via de geannoteerde agenda voor de informele Telecomraad van 23-24 oktober geïnformeerd, alsook via het schriftelijk overleg dat voor deze Telecomraad is geweest. |
De motie van het lid Bouchallikh Verzoekt de regering om te borgen dat overheidsinformatie altijd voor iedereen toegankelijk moet zijn en dat in noodsituaties niet alleen naar overheidsaccounts op sociale media moet worden verwezen als deze berichten voor niet-gebruikers van het betreffende platform niet toegankelijk zijn. | Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 191 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV. |
De motie van de leden Bouchallikh en Kathmann Verzoekt de regering om zich in Europees verband sterk te maken voor de wetielijke aanpak van aanbevelingsalgortimes op basis van clicks en interactie op sociale media platforms en de Kamer over deze inspanningen te informeren: verzoekt de regering tevens om zich in Europees verband sterkt te maken voor de wettelijke aanpak van verslavend ontwerp van online diensten, in het bijzonder sociale media platforms in bijvoorbeeld het herziene Europese consumentenrecht en de Tweede Kamer over deze inspanningen te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 190 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Rajkowski Verzoekt de regering om het Europees voorzitterschap te vragen om bij de onderhandelingen over de Al Act het verplichten van watermerken bij door Al gegenereerde teksten en beelden waarbij auteursrechtelijke bronnen zijn benut te agenderen. | Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 185 | Afgedaan. De Tweede Kamer is over de uitvoering van de motie geïnformeerd via de geannoteerde agenda voor de informele Telecomraad van 23-24 oktober geïnformeerd, alsook via het schriftelijk overleg dat voor deze Telecomraad is geweest. |
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz Verzoekt de regering om vanaf nu alle nieuwe hoogrisicoalgoritmes die binnen de rijksoverheid gebruikt worden, verplicht op te nemen in het Algoritmeregister en te onderwerpen aan een mensenrechtentoets (IAMA) Verzoekt de regering tevens om elk departement jaarlijks aan de Tweede Kamer te laten rapporteren over de voortgang van het in het register opnemen van bestaande en nieuwe algoritmes in het register. | Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 14 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De motie van het lid Weerdenburg: Spreekt uit dat het thema artificiële intelligentie en alles wat daarmee samenhangt zou moeten behoren tot de portefeuille van de bewindspersoon die (algemeen) verantwoordelijk is voor digitalisering in een volgend kabinet, ongeacht bij welk ministerie deze bewindspersoon wordt ondergebracht. | Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1077 | Afgedaan. Motie is een spreekt-uit-motie. |
De motie van de leden Rajkowski en Dekker-Abdulazis: Verzoekt de regering om te onderzoeken of een Nederlands adviserend orgaan van toegevoegde waarde kan zijn om de overheid op korte termijn te kunnen adviseren bij ontwikkelingen rondom kunstmatige intelligentie die impact hebben op de samenleving en niet kan wachten op reguleringsvoorstellen Verzoekt de regering te onderzoeken of een dergelijk Nederlands adviserend orgaan rondom kunstmatige intelligentie geïmplementeerd kan worden binnen een al bestaand orgaan of dat er een nieuw orgaan moet worden opgericht. | Kamerstuk II 2023/24, 2150133, nr. 1041 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 21501, nr. 1034). |
De motie van het lid Kathmann Verzoekt te regering te onderzoeken of en hoe betaalbare op publieke waarden gedreven alternatieve applicaties voor het onderwijs gerealiseerd kunnen worden. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 277 | Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt overgenomen door het ministerie van OCW. |
De motie van het lid Drost Verzoekt de regering een verkenning te doen naar de mogelijkheden tot aanstelling van een dergelijke kinderautoriteit persoonsgegevens en hierover voor de behandeling van de begrotingsonderdelen Digitale Zaken diverse scenario’s aan de Tweede Kamer voor te leggen. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 272 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
De motie van het lid Drost Verzoekt de regering om in Nederland zorg te dragen voor een soortgelijke bepaling als artikel 30 van de Data Protection Act. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 271 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kathmann Verzoekt de regering zich in te spannen dat er binnen Europese regel-geving wordt opgenomen dat de verkoop van persoonsgegevens van minderjarigen voor financieel gewin verboden wordt en toezicht hierop goed te borgen. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 268 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kathmann Verzoekt de regering om vooruitlopend op een e-Privacyverordening te onderzoeken hoe websites te verplichten om dit in browsers op een default te zetten waarin standaard geen trackingcookies worden geplaatst tenzij hier nadrukkelijk toestemming voor wordt gegeven. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 267 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 286). |
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kathmann Verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor nadere regulering voor het plaatsen van cookies om te komen tot een goed geïnformeerde praktijk rondom het toestemmingsvereiste voor cookies, zodanig dat het voor gebruikers duidelijk is wat er met de verzamelde gegevens gebeurt verzoekt tevens de regering hierbij ook te streven naar het vergroten van inzicht waarvoor precies toestemming wordt gegeven, waaronder de mogelijkheid tot doorverkoop, en het gemakkelijker maken van het weigeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 266 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 286). |
De motie van de leden Rajkowski en Dekker-Abdulaziz Verzoekt het kabinet te inventariseren welke negatieve gevolgen en uitwassen het gebruik van kunstmatige intelligentie met zich mee kan brengen voor de Nederlandse samenleving Verzoekt het kabinet met organisaties in gesprek te gaan over hoe zij, vooruitlopend op de AI-verordening, verantwoordelijkheid nemen om de risico’s van AI voor de samenleving te verkleinen, en de Tweede Kamer hierover uiterlijk in de zomer van 2023 te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1002 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 21501, nr. 1034). |
De motie van de leden Raemakers en Sahla Verzoekt de regering om gemeenten en andere organisaties te vragen om berichten vanuit de overheid begrijpelijker te maken met behulp van plaatjes Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manieren een groep experts advies kan geven om de berichten van de overheid begrijpelijker te maken. | Kamerstuk II 2022/23, 24170 IV, nr. 273 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De motie van het lid Slootweg Verzoekt de regering medeoverheden zo snel als mogelijk is duidelijkheid te geven over de scope en focus van de NIS 2, hen te betrekken bij de nadere uitwerking van de richtlijn en hen te ondersteunen in de implementatie van de richtlijn, in plaats van het opleggen van sancties. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1049 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1072). |
De motie van de leden Bisschop en Inge van Dijk Verzoekt de regering er de komende jaren naar toe te werken dat de provincies Zeeland, Friesland, Flevoland, Drenthe en Limburg een meer evenredig aandeel hebben in de rijkswerkgelegenheid en per saldo de landelijke ontwikkeling van de rijkswerkgelegenheid te volgen, en daartoe een richtlijn te ontwikkelen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 34 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 332). |
De motie van de leden Rajkowski en Van Weerdenburg Verzoekt het kabinet hierbij ook een scan te maken van apparatuur of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve cyberagenda die aanwezig is binnen (de kernsystemen van) de vitale sector en deze resultaten te betrekken bij het toegezegde onderzoek met betrekking tot aanbestedingen van de rijksoverheid. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 830 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 per brief geïnformeerd. (Kamerstuk II 2022/23. 26643, nr. 1007). |
De motie van de leden Bromet en Van der Plas Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de rijksoverheid de afname van biologische producten van Nederlandse boeren en tuinders kan vergroten en daarbij onder andere te kijken naar de aanbestedingseisen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 maart 2022 te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 21 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 154). |
De motie van het lid Rajkowski c.s. Verzoekt de regering om te komen met een richtlijn voor de rijksoverheid en haar leveranciers dat producten of diensten van organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda gericht tegen Nederland uit bepaalde aanbestedingen geweerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het kerstreces. | Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 874 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 per brief geïnformeerd. (Kamerstuk II 2022/23. 26643, nr. 1007). |
De motie van het lid Leijten Verzoekt de regering om voor de zomer met een haalbaar plan te komen over hoe de invoering van de Wet open overheid beter gestructureerd en gecoördineerd kan worden en hoe de achterstanden op korte termijn op een verantwoorde manier kunnen worden weggewerkt. | Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 63 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 344). |
De motie van het lid Leijten Verzoekt de regering de verantwoordelijkheid voor het invoeren van de Wet open overheid te beleggen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zodat dat verantwoordelijk wordt voor het formuleren van heldere en eenduidige definities over de verplicht openbaar te maken informatiecategorieën, waarbij het ook het verantwoordelijke ministerie is voor de verdeling van de budgetten ten behoeve van de verbetering van de informatiehuishouding van het Rijk. | Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 62 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 73). |
De motie van het lid Bushoff c.s. Verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat redelijkerwijs zoveel mogelijk van de genoemde adviezen worden opgevolgd en dat het niet opvolgen aan de Kamer voorzien van een deugdelijke motivering moet worden gemeld. | Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 65 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 73). |
De motie van het lid Omtzigt c.s. Verzoekt de regering binnen een half jaar de Kamer een analyse te doen toekomen over de oorzaken van het stijgend aantal uitspraken in WOO-zaken waaraan de regering niet voldoet Verzoekt de regering de rechterlijke uitspraken op het verstrijken van termijnen (zowel voor documenten beschikbaar stellen als inventarislijsten) binnen acht maanden uit te voeren, zoals in een rechtsstaat hoort, en de Kamer vanaf nu elke drie maanden met een lijst op de hoogte te stellen van de rechterlijke uitspraken die niet zijn uitgevoerd, te beginnen op 1 juli 2023. | Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 64 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 73). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt het kabinet woonwijken en gebouwen van maatschappelijk nut te prioriteren boven andere gebruikers van netaansluitingen. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1092 | De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK. |
De motie van het lid Koerhuis Verzoekt de regering, de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Tweede Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 788 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van het lid Ronnes Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. | Kamerstuk II 2019/20, 32813, nr. 475 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1120). |
De motie van het lid van Eijs Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren | Kamerstuk II 2018/19, 35022, nr. 10 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 248). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt de regering, een aanvalsplan op te stellen om de verzakking van deze huizen te voorkomen en schade en funderingen te herstellen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar te informeren. | Kamerstuk II 2020/21, 35570 VII, nr. 63 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van de leden Grinwis en Bontenbal Verzoekt de regering zich in te zetten voor het vervroegd openstellen van de volgende tranche in het kader van verduurzaming maatschappelijk vastgoed. | Kamerstuk II 2022/23, 36252, nr. 19 | Afgedaan. Tijdens commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) heeft de minister de Kamer gemeld dat de nieuwe tranche opengaat in september 2023. |
De motie van het Van Esch Verzoekt de regering de kwaliteit en hoeveelheid beschikbare data in het milieuprestatiestelsel te verbeteren en strikt toezicht te organiseren op de productkaarten en de kwaliteit van het milieuprestatiestelsel. | Kamerstuk II 36200 VII, nr. 103 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265). |
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot Verzoekt de regering alles op alles te zetten om de isolatieaanpak te versnellen met daarbij extra aandacht voor financieel kwetsbare woningeigenaren, verenigingen van eigenaren en het wegnemen van obstakels, en daartoe in overleg te treden met onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Verzoekt de regering tevens te bezien of het reeds bestaande Warmte-fonds en/of andere fiscale of financiële regelingen beschikbaar kunnen komen voor het doorvoeren van energiebesparende maatregelen bij maatschappelijk vastgoed en het mkb. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 100 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van het lid Boulakjar Verzoekt de regering om samen met Bouwend Nederland, de Aannemers-federatie Nederland en andere stakeholders afspraken te maken om isolatiewerkzaamheden te prioriteren. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 93 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van de leden Bontenbal en Grinwis Verzoekt de regering aan de slag te gaan met een aanpak om ook in de energietransitie in de gebouwde omgeving te «ontregelen», bijvoorbeeld door het organiseren van schrapsessies. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1105 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering om samen met de sector te onderzoeken hoe een energiebesparingsgarantie bij het plaatsen van duurzame verwarmingsinstallaties, af te geven door installateurs, binnen de bandbreedtes, vormgegeven kan worden. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1101 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 2813, nr. 1225). |
De motie van het lid Van Haga Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk te komen met een landelijk afwegingskader voor het verduurzamen van monumenten. | Kamerstuk II 2021/22, 32813, nr. 1106 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van de leden Van Esch en Bromet Verzoekt de regering bij het onderzoek naar de koelbehoefte en het invullen van de koelbehoefte vooral te kijken naar natuurlijke oplossingen en zo snel mogelijk over te gaan tot implementatie. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1095 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van de leden Thijssen en Bromet Verzoekt de regering om naast een renteloze lening voor mensen met een laag en normaal inkomen, ook een ontzorgingsprogramma in het leven te roepen dat mensen actief benadert en informeert over de mogelijkheden van steun vanuit het Rijk en desgewenst de praktische en administratieve zorgen rondom verduurzaming bij mensen uit handen neemt. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1093 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van de leden Thijssen en Bromet Verzoekt de regering, om nog dit jaar ervoor te zorgen dat op grote schaal FIX-IT-achtige isolatieteams langs de deuren gaan daar waar de nood het hoogst is. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1092 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van de leden Peter de Groot en Beckerman Verzoekt de regering deze expertise, samen met gemeenten, in te zetten vanuit een landelijk expertiseteam zodat regelmatig toegezien wordt op de veiligheid van onder andere stadions en andere grote evenementengebouwen. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 241 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 263). |
De motie van het lid Grinwis Verzoekt de regering in haar jaarlijkse rapportage over de voortgang van het Nationaal Isolatieprogramma, in ieder geval aan te geven: •hoeveel woningen er in het betreffende jaar zijn geïsoleerd en in hoeveel gevallen het daarbij ging om een slecht geïsoleerde woning (energielabel E, F of G) •hoeveel aardgas er is bespaard door de maatregelen in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma •in welke mate het risico op energiearmoede is verminderd en in hoeverre de lokale aanpak eraan heeft bijgedragen dat woningen van huishoudens met weinig financiële mogelijkheden en/of bureaucra-tisch doenvermogen toch beter zijn geïsoleerd •welke obstakels, zoals capaciteit, zowel ambtelijk als in de markt, een tekort aan bouwmaterialen, welstandsbeleid et cetera, dat jaar een belemmering vormden om sneller, slimmer en socialer woningen te isoleren en vervolgens aan te geven wat de consequenties zijn voor de programmering in de daaropvolgende jaren, zodat de beoogde doelen in 2030 worden gerealiseerd. | Kamerstuk II 2021/22, 328813, nr. 1014 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van het lid Van Eijs Verzoekt de regering, een nulmeting en een jaarlijkse monitoring van de effecten van de verplichte installatie van rookmelders uit te voeren, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. | Kamerstuk II 2019/20, 33118, nr. 155 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 248). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt het kabinet het schadeherstel te vergemakkelijken door de regeling te verruimen en welwillend om te gaan met vergoeding per individueel geval. | Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 231 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt de regering op korte termijn met een plan te komen voor het versterken van funderingen in de grootste probleemgebieden en te analyseren welke maatregelen genomen kunnen worden om de funderingen niet te laten verslechteren. | Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 230 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 28325, nr. 257). |
De motie van het lid Bromet Verzoekt de regering om te onderzoeken of in het Bouwbesluit verblijfsruimten voor gebouwafhankelijke dieren een verplichting kan worden gesteld voor nieuwbouwwoningen. | Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 229 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 248). |
De motie van het lid Valstar c.s. Verzoekt het kabinet, mogelijkheden en reeds bestaande voorbeelden ter bevordering van natuur en biodiversiteit rondom nieuw te bouwen en te renoveren woonhuizen in kaart te brengen Verzoekt het kabinet, te onderzoeken op welke wijze natuur en biodiversiteit geïncorporeerd kunnen worden in de bouw en renovatie van woningen, en de Kamer hier voor de zomer van 2022 over te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35742, nr. 5 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De motie van het lid Beckerman c:s. Verzoekt, de regering bovengenoemde regelgeving aan te passen zodat deze ook gaat gelden voor de ‘schil’ van de woning en een landelijke protocol op te stellen voor de bij de brand vrijkomende glasdeeltjes. | Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 250 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 265). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering, mits uit het in gang gezette onderzoek geen onoverkomelijke bezwaren ten aanzien van de volksgezondheid naar voren komen, het Drinkwaterbesluit aan te passen, zodat niet alleen op het dak opgevangen regenwater als huishoudwater kan worden gebruikt, en tevens mogelijk te maken dat huishoudwater voor meer toepassingen dan toiletspoeling gebruikt kan worden, onder borging van de volksgezondheid. | Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 51 | Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van I&W. |
De motie van het lid Bromet Verzoekt de regering om samen met de bouwsector een plan te maken hoe circulair bouwen gestimuleerd kan worden, en de Kamer hierover voor de begroting voor 2024 te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1202 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1045). |
De motie van het lid Grinwis Verzoekt de regering vergeleken met andere woningeigenaren te komen tot een gelijk speelveld voor vve’s ten behoeve van de financiering van verduurzamingsmaatregelen door de financieringsvoorwaarden bij het Warmtefonds te verbeteren, zodat mensen met lage inkomens binnen een vve daar ook tegen 0% rente of met een rentekorting kunnen lenen. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1199 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van het lid Grinwis Verzoekt de regering te komen tot generieke landelijke regelgeving waarmee vve’s kunnen besluiten tot verduurzaming via een gewone meerderheid van de helft plus één van de aanwezige leden tijdens een ledenvergadering. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1198 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot Verzoekt de regering in gesprek te gaan met toezichthouders over op welke manier maximale compensatie voor geleden schade van huurders, via verhuurders en aansprakelijkheidsstelling van fraudeurs met energielabels, mogelijk gemaakt kan worden, en daarover de Tweede Kamer voor het einde van dit tweede kwartaal te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1196 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 814). |
De motie van de leden Thijssen en Erkens Verzoekt de regering dat er voor de aanvang van het stookseizoen 2023–2024 bij zo veel mogelijk huishoudens op postcodes waar het risico op energiearmoede het hoogst is, een Fix It-team langsgaat. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 XIII, nr. 51 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van het lid Crone c.s. Verzoekt de regering invoering van de Wkb op te schorten tot deze problemen zijn opgelost. | Kamerstuk I 2022/23, 34453, nr. AN | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 34453, nr. AO). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar Verzoekt de regering bij de aanpassing van het Bouwbesluit, waar momenteel aan wordt gewerkt, dit besluit zodanig aan te passen dat er vanuit de bouwsector meer vraag ontstaat naar in Nederland geteelde biogrondstoffen als hennep, vlas, lisdodde, zonnekroon en olifantsgras én naar reststromen uit de Nederlandse land- en tuinbouw als stro en stengels. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 966 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32852, nr. 265). |
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz Verzoekt de regering dat er in de handreiking voorwaarden worden gesteld aan het gebruik van water en energie voor datacenters, waarbij de waterkwaliteit wordt gewaarborgd en restwarmte kosteloos wordt teruggeleverd, en stelt hierbij als eis dat de kosten die hiervoor nodig zijn zo veel mogelijk voor rekening komen van de exploiterende bedrijven en niet van de burgers. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 912 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 156). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering te bezien hoe in het in voorbereiding zijnde landelijk afwegingskader en handreiking voor grote bedrijfsvestigingen een verbod op of ten minste een maximum aan drinkwatergebruik en hergebruik van restwarmte ook een harde eis gemaakt kan worden voor het mogelijk maken van de vestiging van een hyperscale datacenter Verzoekt de regering tevens in gesprek te gaan met provincies en gemeenten om tot betere naleving van duurzame beloften van hyperscale datacenters te komen en te bezien hoe in de toekomst naleving en handhaving beter juridisch geborgd kunnen worden in de vergunning, en het daarbij makkelijker gemaakt wordt vergunningen van hyperscale datacenters in te trekken wanneer duurzaamheidsafspraken niet worden nageleefd. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 919 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 156). |
De motie van het lid Rajkowski c.s. Verzoekt de regering om in het huidige toetsingskader voor de bouw van nieuwe datacenters criteria toe te voegen, waarbij in ieder geval wordt getoetst aan de toegevoegde waarde van datacenters aan de economie, duurzaamheidsaspecten zoals het verplichte gebruik van restwarmte waar mogelijk en het niet koelen met drinkwater, en het goed inpasbaar maken van datacenters in het landschap, en hier ook regionale en lokale overheden bij te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 910 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 156). |
De motie van de leden Kröger en Bromet Verzoekt de regering hier landelijk regie op te voeren en een afwegings-kader te ontwikkelen voor de locaties waar eventuele nieuwe hyperscales wel nog komen. | Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 909 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 156). |
De motie van de leden Regterschot en Terpstra Verzoekt de regering, in de eerste voortgangsbrief over de NOVI in 2021 met verschillende scenario’s te laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van enkele alternatieve invullingen binnen de energietransitie, waaronder een energiemix met meer kernenergie in de opgave richting 2050. | Kamerstuk II 2020/21, 34682, nr. 58 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31239, nr. 380). |
De motie van de leden Nijboer en Bromet Verzoekt het kabinet bijzondere aandacht te besteden aan ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde en architectuur, zodat er niet alleen veel woningen bijkomen, maar het in wijken en dorpen ook prettig, leefbaar en mooi wonen is. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 380 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 160). |
De motie van de leden Bromet en Nijboer Verzoekt de regering periodiek te monitoren wat de staat van het Nederlandse landschap is en daarbij nadrukkelijk mee te wegen op welke wijze wetgeving aangepast moet worden om verrommeling tegen te gaan. | Kamerstuk II 2022/23, 29393, nr. 372 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 160). |
De motie van het lid Van Esch Verzoekt de regering alvorens de ruimtelijke puzzel te gaan leggen, duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 371 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 183). |
De motie van het lid Beckerman: Verzoekt de regering te onderzoeken of een Nederlands architectuurinstituut terug kan keren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1053 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31535, nr. 13). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt het kabinet te onderzoeken of er een norm met betrekking tot vernieuwende architectuur bij bouwlocaties kan worden ingevoerd. | Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 171 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31535, nr. 13). |
De motie van het lid Peter de Groot c.s. Verzoekt het kabinet om de in de ladder aanwezige belemmeringen voor buitenstedelijke bouw te verwijderen om de bouwopgave te versnellen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1027 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1105). |
De motie van het lid Sneller Verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken dat personen die te maken hebben met bedreigingen en intimiderende situaties, op verzoek hun adres kunnen laten afschermen in het Kadaster Verzoekt de regering tevens om de toegang tot privé en huisadressen in het Kadaster verder te beperken tot alleen die professionele gebruikers van wie redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij uit hoofde van hun taakuitvoering en met het oog op het goed functioneren van de vastgoedmarkt deze toegang nodig hebben, zoals makelaars, notarissen en banken. | Kamerstuk II 2022/23, 36171, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 36171, nr. 16). |
De motie van de leden Geurts en Bouchallikh Verzoekt de regering, om samen met het Rijksvastgoedbedrijf in kaart te brengen bij welke gebouwen het mogelijk is om (een gedeelte van) het dak te vergroenen, waar het nuttig is om zonnepanelen te plaatsen en op welke termijn dit gerealiseerd kan worden, en de Kamer in het eerste kwartaal van 2022 hierover te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, motie 35742, nr. 16 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4). |
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet bij de benutting van bezittingen van het Rijksvastgoedbedrijf het bredere perspectief van maatschappelijke waarde (zoals betaalbare huisvesting, het stimuleren van wooncoöperaties en het ontwikkelen van de openbare ruimte) als uitgangspunt te nemen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 969 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4). |
De motie van het lid Leijten verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de toezichthouders in de ambtelijke voorbereiding van de aangekondigde wetswijziging voldoende betrokken worden. | Kamerstuk II 2020/21, 29924, nr. 215 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34588, nr. 92). |
De motie van het lid Ceder Verzoekt de regering, om te inventariseren bij de veiligheidsdiensten en toezichthouders welke voor- en nadelen er zijn om de twee toezichthouders tot een krachtige toezichthouder te maken en mogelijke knelpunten aan de Kamer voor te leggen. | Kamerstuk II 2020/21, 29924, nr. 219 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34588, nr. 92). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering, om bij de eventuele uitwerking en opvolging van deze conclusie uit het rapport van de evaluatiecommissie Wiv waarborgen in te bouwen zodat dit in de praktijk geen afschaling van toezicht op de verwerkingsfase inhoudt. | Kamerstuk II 2020/21, 29924, nr. 218 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34588, nr. 92). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering, om deze aanbeveling niet onverkort in wetgeving vast te leggen, maar hier eerst consultatie over te plegen met toezichthouders, mensenrechtenorganisaties, wetenschappers, de Autoriteit Persoonsgegevens en juristen, en de Kamer van de uitkomsten hiervan op de hoogte te stellen. | Kamerstuk II 2020/21, 29924, nr. 217 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34588, nr. 92). |
De motie van het lid Leijten Verzoekt de regering, de bevoegdheden van de TIB bij de toetsing vooraf van verzoeken op geen enkele manier in te perken. | Kamerstuk II 2020/21, 29924, nr. 220 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34588, nr. 92). |
De motie van het lid Koerhuis Verzoekt de regering, een nieuwe, onafhankelijke controle te laten uitvoeren om vast te stellen of het risicokapitaal van het WSW nu wel toereikend is. | Kamerstuk II 2020/21, 29453, nr. 534 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 559). |
De motie van het lid Beckerman Verzoekt de regering, er samen met gemeenten op toe te zien dat woningcorporaties de oprichting van wooncoöperaties niet mogen tegenwerken, en moeten stimuleren in lijn met wetgeving en de bestaande stimuleringsmaatregelen. | Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 732 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De motie van het lid Nijboer Verzoekt het kabinet, de mogelijkheden van sociale huurkoop expliciet mee te nemen als de te onderzoeken woonvorm. | Kamerstuk II 2020/21, 35517, nr. 67 | De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering gemeenten de ruimte te bieden en aan te moedigen hun mantelzorgregelingen te verruimen, zodat ook dakloze jongeren en volwassenen vergunningvrij onderdak kunnen vinden in tuinkamers, aanbouwen en microwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 98 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De motie van de leden Klaver en Nijboer Verzoekt de regering om in overleg met het CBS een nieuw model te laten ontwikkelen om huurprijsontwikkelingen van huur onder de liberalisatie-grens door institutionele particuliere verhuurders inzichtelijk te maken. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 96 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374). |
De motie van het lid Geurts en Grinwis Verzoekt de regering binnen de Woningwet of andere wetten belemmeringen weg te nemen ter stimulering van wooncoöperaties, en gemeenten en woningcorporaties aan te sporen wooncoöperaties in koop en huur te faciliteren. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 94 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De motie van het lid Boulakjar c.s. Verzoekt de regering om huurders van particuliere huurwoningen meer mogelijkheden en recht op initiatief te geven om zelf een subsidievoorstel te doen, vanuit bijvoorbeeld de SVOH-subsidieregeling, indien de verhuurder op aandringen van de huurder zelf niks onderneemt. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 92 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De motie van de leden Beckerman en Boulakjar Verzoekt de regering om voldoende middelen beschikbaar te stellen om het oprichten van wooncoöperaties mogelijk te maken en de subsidie aan kennisorganisaties zoals Cooplink en andere te verlengen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 87 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering om te pogen in een volgende monitor woningmarkt-discriminatie het effect van maatregelen tegen woningmarktdiscriminatie te meten. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 960 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De motie van het lid Boulakjar Verzoekt de regering de werking van het fenomeen «hamsterhuren» te onderzoeken en mee te nemen in de handreiking startersregelingen die wordt gemaakt voor provincies, gemeenten, ontwikkelaars en corporaties. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 951 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat zo snel als mogelijk corporaties woningen zodanig gaan toewijzen dat niet alleen rekening wordt gehouden met de huurhoogte, maar ook met de totale woonlasten, inclusief de energierekening, te bezien of en hoe de Woningwet hierop aangepast moet worden en daarover in overleg te treden met de woningcorporaties. | Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1098 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 7926, nr. 378 ). |
De motie van het lid Van Haga Verzoekt de regering om in overleg met verhuurders te voorkomen dat (tijdelijke) huurcontracten van woningen worden opgezegd vanwege de opvang van Oekraïense vluchtelingen. | Kamerstuk II 2021/22, 19637, nr. 2862 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 19637, nr. 3071). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de inkomensafhankelijke huurverhoging wordt benut in de particuliere sociale sector. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 895 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering te onderzoeken of deze extra leningen en vormen oplossingen bieden of een nieuw probleem zijn waarbij ze zorgen voor extra kosten waarvoor landelijk toezicht nodig is. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 873 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II, 2022/23, 32847, nr. 996). |
De motie van het lid Boswijk c.s. Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de aanleg van een register van alle huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties met daarin vastgelegd een aantal karakteristieken van die woningen, zoals oppervlakte, aanvangshuur en eigenaar, kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de omvang van de bestaande voorraad sociale en andere huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 870 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie het lid Pouw-Verweij Verzoekt de regering de Tweede Kamer te rapporteren over de gevolgen van verschillende typen migratie (waaronder ten minste arbeids-, asiel-, studie- en gezinsmigratie) op de woningmarkt en daarbij expliciet aan te geven hoeveel en welke typen woningen daarmee jaarlijks gemoeid zijn. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 127 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072). |
De motie van de leden Grinwis en Geurts Verzoekt de regering om bij het uitwerken van de aangekondigde programma’s alles uit te kast te halen om starters aan betaalbare huisvesting te helpen, en daarbij onder meer de genoemde mogelijkheden te betrekken, zodanig dat er geen verdere prijsopdrijving plaatsvindt. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 10 | De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis Verzoekt de regering om de effecten van het opbieden op de huurmarkt in kaart te brengen Verzoekt de regering bij een vastgesteld prijsopdrijvend effect het gebruik van opbiedsystemen te belemmeren, bijvoorbeeld door dit mee te nemen in de uitwerking van de Wet goed verhuurderschap. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 68 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374). |
De motie van het lid Beckerman c.s. Verzoekt de regering het systeem van passend toewijzen nader te onderzoeken rekening houdend met bovenstaande leefomgevingsaspecten. | Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 17 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 7926, nr. 378). |
De motie van de leden Nijboer en Grinwis Verzoekt de regering te onderzoeken welke instrumenten gemeenten nodig hebben om misbruik van uitzonderingen te voorkomen en te kunnen handhaven op voorwaarden voor tijdelijke verhuur en hierbij de handhavingsmogelijkheden van de Wet goed verhuurderschap te betrekken. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1069 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt daarom de regering het effect van de stapeling en aanscherping van huurwetten op het aanbod van huurwoningen te monitoren en dit elk kwartaal te delen met de Kamer. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Beckerman Verzoekt de regering om de Monitor Tijdelijke Verhuur te continueren. | Kamerstuk II 2022/23, 36195, nr. 14 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Bromet c.s. Verzoekt de regering om bij de plannen voor het grondbeleid met voorstellen te komen om het voor corporaties eenvoudiger te maken om grondposities voor betaalbare woningen te verkrijgen en te behouden. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1020 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van de leden Boulakjar en Peter de Groot Verzoekt de regering om sterker te sturen, zodat echt betaalbare woningen voor starters mogelijk worden. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1018 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering te analyseren welke financiële drempels er zijn om gemeenschappelijke woonvormen te realiseren, te verkennen welke maatregelen nodig zijn voor een level playing field voor het middenhuursegment, en de Tweede Kamer hierover voor het zomerreces te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 741 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering de regionale en plaatselijke partijen van de woonzorgvisies samenwerkingsvarianten mee te geven, zodat samenwerking tussen genoemde partijen voor zorg dichtbij en sociale infrastructuur minder vrijblijvend wordt. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 740 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119). |
De motie van het lid Den Haan Verzoekt de regering om te bezien hoe ingezet kan worden op woonruimteverdeling en wie die taak op zich gaat nemen. | Kamerstuk II 2022/23, 31765, nr. 733 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119). |
De motie van het lid Van der Plas Verzoekt de regering te onderzoeken hoe elke gemeente een huurteam in kan stellen dat huurders kan begeleiden bij het halen van hun recht bij geconstateerde misstanden, of de capaciteit bij eventuele bestaande teams te vergroten. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 42 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van de leden Grinwis en Beckerman Verzoekt de regering te komen tot een scherpere afbakening van het Besluit servicekosten, om oneigenlijk gebruik van servicekosten tegen te gaan Verzoekt de regering tevens te bezien of en hoe een mogelijkheid om bepaalde voorzieningen niet af te nemen in het Besluit servicekosten op te nemen is. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 39 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 46). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de regering om de ontwikkeling van de platforms die objectieve en transparante toewijzing van (huur)woningen bevorderen, te monitoren en waar bevorderlijk voor de bestrijding van discriminatie de brede uitrol ervan te bevorderen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 38 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De motie van het lid Beckerman Verzoekt de regering te bezien hoe uitbreiding van de Huurcommissie geregeld kan worden en te monitoren op de hoeveelheid verzoeken, zodat de wachttijden niet verder oplopen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 36 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet om gemeenten aan te zetten tot het uitvoeren van willekeurige inspecties van huurwoningen. | Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 33 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 377). |
De motie van het lid Den Haan c.s. Verzoekt de regering om een onderbouwing van dat aantal alsnog met de Tweede Kamer te delen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1004 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119). |
De motie van het lid Beckerman Verzoekt de regering in kaart te brengen welke gemeenten nog geen leegstandsverordening hebben en met hen in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat de leegstand aangepakt wordt. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1000 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De motie van de leden Beckerman en Nijboer Verzoekt de regering te borgen dat deze sociale huurders hun lagere huur behouden. | Kamerstuk II 2022/23, 36281, nr. 23 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van de leden Beckerman en Nijboer: Verzoekt de regering met een oplossing te komen wanneer huurders vanwege medische/zorgindicatie(s) moeten verhuizen. | Kamerstuk II 2022/23, 36281, nr. 22 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De motie van het lid Mohandis Verzoekt de regering regels die het tot stand komen van betaalbare woningen belemmeren weg te nemen en de Kamer een inventarisatie te sturen van mogelijke creatieve oplossingen die kunnen bijdragen aan meer betaalbare en passende woningen Verzoekt de regering om gemeenten die hun aandeel betaalbare en passende woningen sneller verruimen, al dan niet met creatieve oplossingen, met dit actieplan gericht tegemoet te komen. | Kamerstuk II 2022/23, 29325, nr. 143 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De motie van de leden Grinwis en Beckerman Verzoekt de regering om zich binnen de nationale en lokale prestatieafspraken, naast het realiseren van méér sociale huurwoningen, ook te richten op het borgen van voldoende sociale huurwoningen onder de aftoppingsgrenzen. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 965 | Afgedaan. De motie is onderdeel van BZK-beleid. |
De motie van het lid Beckerman c.s. Spreekt uit dat de belastingdruk van woningbouwcorporaties (VPB, ATAD) de aanpak van de wooncrisis bemoeilijkt Spreekt voorts uit dat woningbouwcorporaties hier linksom of rechtsom voor gecompenseerd dienen te worden, bij voorkeur door afschaffing VPB-plicht. | Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 15 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 16). |
De motie van het lid Bromet en Beckerman Verzoekt de regering de markttoets voor woningcorporaties volledig af te schaffen. | Kamerstuk II 2022/23, 35286, nr. 6 | Afgedaan. De markttoets is per wetsvoorstel afgeschaft, dus aan de motie is per 1 januari 2024 voldaan. |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering in de woondeals gemeenten te verplichten om in de woningbouwplannen te komen tot 40% betaalbare woningen en voldoende woningen voor ouderen ten behoeve van doorstroming, zodat er voldoende huur- en koopwoningen beschikbaar komen voor middeninkomens. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 86 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van het lid Kops Verzoekt de regering de vergunningverlening voor nieuwbouw te versnellen. | Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 81 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993) |
De motie van de leden Minhas en Boulakjar Verzoekt de regering om samen met medeoverheden, corporaties en marktpartijen te onderzoeken hoe het verkorten van de doorlooptijd bij woningbouw in te passen is in het beleid om de besluitvorming en procedures binnen ruimtelijke ordening te versnellen en te versimpelen. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 379 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993). |
De motie van het lid Beckerman Verzoekt de regering te bezien welk instrumentarium ontwikkeld kan worden om vast te leggen waar en hoeveel betaalbare huurwoningen dienen te komen. | Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 374 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering om landelijke regie te nemen in een zorgvuldige transformatie van deze specifieke recreatieparken naar woonwijken. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 942 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070). |
De motie van het lid Geurts: Verzoekt de regering proactief met gemeenten aan de slag te gaan om het huidige juridische instrumentarium, zoals Crisis- en herstelwet, te benutten en nieuw juridisch instrumentarium te verkennen ter versnelling van procedures om tijdelijke woningen te plaatsen. | Kamerstuk II 2021/22, 35914, nr. 11 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993). |
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar Verzoekt de regering om zich, mede op basis van het onderzoek van de ACM, maximaal in te spannen om het grondbeleid te verbeteren, zodat het gaat bijdragen aan het daadwerkelijk realiseren van de doelstelling dat twee derde van het aantal te bouwen woningen betaalbaar is, en daarbij te bezien hoe het Rijk gemeenten hierbij kan bijstaan. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 892 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682 nr. 164). |
De motie van het lid Bisschop Verzoekt de regering bij de uitwerking van de Nationale Bouw- en Woonagenda voluit rekening te houden met de eigen positie van medeoverheden, zoals gemeenten en provincies, en zeer terughoudend te zijn met het opleggen van bouweisen en -verplichtingen. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 904 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1041). |
De motie van de leden Peter de Groot en Geurts Verzoekt de regering deze locaties mee te nemen in herijking van de plancapaciteit in het programma woningbouw voor 31 december 2022 met daaraan toegevoegd de criteria waarlangs het bouwen op deze buitenstedelijke locaties wel of niet plaatsvindt. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 909 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 997). |
De motie van het lid Van Baarle Verzoekt de Minister deze gedetailleerde planning met woningaantallen daadwerkelijk aan te leveren voor 31 december 2022. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 908 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot Verzoekt de regering om de obstakels voor de versnelling van de woningbouw langs de Oude Lijn, waar mogelijk vooruitlopend op de MIRT-verkenning, weg te nemen. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 891 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 997). |
De motie van het lid Geurts c.s. Verzoekt de regering Foodvalley aan te wijzen als grootschalige woningbouwlocatie Verzoekt tevens de inzet van infrastructuurinvesteringen en de vierde en/of vijfde tranche Woningbouwimpuls met de regio Foodvalley te bespreken. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 890 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 997). |
De motie van de leden Van Hage en Smolders Verzoekt de regering in overleg met gemeenten de transformatie van gebouwen tot woningen te bevorderen en belemmeringen weg te nemen. | Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 888 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1041). |
De motie van het lid Ceder c.s. Verzoekt de regering bij de VNG te inventariseren welke juridische belemmeringen gemeenten tegenkomen die de snelle bouw van dergelijke flexibele woningen in de weg staan en hoe ze kunnen worden opgeheven. | Kamerstuk II 2021/22, 19673, nr. 2878 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1037). |
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering om knelpunten voor het Rijksvastgoedbedrijf om zijn bezit en gronden in te zetten ten behoeve van snelle woningbouw weg te nemen, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. | Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr, 67 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis Verzoekt de regering het mogelijk te maken voor gemeenten om een groot deel van deze nieuwe kant-en-klare woningen met prioriteit toe te wijzen aan jongeren uit de betreffende gemeente. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1063 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer Verzoekt de regering na aanname van het amendement-Van der Lee c.s. deze overdekking deels aan te wenden voor een risicoreservering, zodat vorm gegeven kan worden aan de tijdelijke doorbouwgarantie van het Rijk, en de Tweede Kamer hierover voor het eind van het jaar te informeren | Kamerstuk II 2023/24, 36410 IX, nr. 15 | Afgedaan. De motie is opgenomen in het aangenomen amendement, welke is ingediend tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 19 oktober 2024 (en zal worden uitgevoerd). |
De motie van de leden Grinwis en Nijboer Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een tijdelijke doorbouwgarantie te verwezenlijken, waar nodig dekking te vinden in het begrotingsonderdeel wonen van de BZK-begroting, en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1100 | Afgedaan. De motie is opgenomen in het aangenomen amendement, welke is ingediend tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 19 oktober 2024 (en zal worden uitgevoerd). |
De motie van de leden Geurts en Grinwis Verzoekt de regering in samenwerking met de provincies te monitoren of er in de steden een gezonde mix van sociaal, middenhuur en koop tot stand wordt gebracht en bij te sturen indien nodig. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1031 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1122). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering deze locaties te bundelen en versneld aan te wenden voor woningbouw, waarbij elk van de genoemde partijen zich committeert en investeert om doorbouwen op de locaties te realiseren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1028 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van de leden Bromet en Nijboer Verzoekt de regering om op korte termijn in overleg te treden met de bouwsector en te bezien op welke wijze het gebruik van elektrische machines kan worden gestimuleerd en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1022 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31209, nr. 244). |
De motie van het lid Nijboer c.s. Verzoekt het kabinet beleid te maken om een constante bouwstroom te bewerkstelligen door anticyclisch te investeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1015 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis Verzoekt de regering om dit jaar nog zo veel mogelijk kansrijke stationsgebieden in kaart te brengen, aan te geven waar daar tijdelijke woningen geplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld studentenwoningen, en de Kamer van de vorderingen op de hoogte te houden. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1010 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
De motie van het lid Peter de Groot Verzoekt de regering binnen een maand de lijst met bouwprojecten voor 2023 naar de Tweede Kamer te sturen Verzoekt de regering de woningbouwgelden, fabriekswoningen en rijksgrond zo in te zetten dat de geplande bouwprojecten voor 2023 zo min mogelijk vertraging oplopen door de gestegen bouwkosten en stikstofproblematiek. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1008 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van het lid Grinwis c.s. Verzoekt de regering alles op alles te zetten om te voorkomen dat vergunde bouwprojecten stil komen te liggen en ook anderszins te bevorderen dat de woningbouwproductie op peil blijft en daartoe met voorstellen te komen, zoals een doorbouwgarantie en het benutten van het investeringspotentieel van de woningcorporaties door de bouw van meer woningen in het middensegment (niet-DAEB) mogelijk te maken, en de Tweede Kamer daarover dit voorjaar te informeren. | Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1005 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe discriminatie als gevolg van de coronacrisis kan worden bestreden. | Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 224 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 november 2023 per brief geïnformeerd door minSZW, minAPP, minOCW en minBZK (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VX, nr. 60). |
De motie van het lid Podt c.s.; Verzoekt de regering uiterlijk met Prinsjesdag voor elk van de in het actieprogramma benoemde beleidsterreinen minimaal een concrete en tijdgebonden doelstelling te formuleren per onderdeel van het programma (erkennen en voorkomen, herkennen en melden, bijstaan en beschermen). | Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 332 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 355). |
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om de regering te adviseren hoe de meting van de effectiviteit van de maatregelen tegen discriminatie kan worden verbeterd; Verzoekt de regering om, mede op basis van dit advies, een voorstel te doen aan de Kamer om de beoordeling van de effectiviteit van het antidiscriminatiebeleid te verbeteren. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 36 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 355). |
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De staatssecretaris zal een brief sturen hoe het staat met de weerbaarheidsscan en zal de aspecten van motie nr. 7 (36 410-III) daarin betrekken. | Begroting Algemene Zaken d.d. 18 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 III) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de tweede helft van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe onderzoek te zullen doen naar de uitvoeringslasten bij de bevoegde autoriteiten om zicht te krijgen op de additionele kosten van dit wetsvoorstel, en de Kamer naar verwachting voor het zomerreces van 2023 te informeren over de uitkomsten hiervan. | Plenair debat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen) (35 851) d.d. 8 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 33, item 52) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de loop van het jaar 2023 te informeren over de precieze invulling en de voortgang van de pilot met betrekking tot anoniem solliciteren. | Kamerbrief Breed werven en objectief selecteren binnen de Rijksoverheid d.d. 23 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 327) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister poogt de Kamer, samen met de brief die de nationaal coördinator altijd in het najaar stuurt, te informeren over voornemens ten aanzien van verplichte maatregelen tegen discriminatie bij het Rijk, waar conform de motie-Van Baarle in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over wordt gerapporteerd (TZ202306-227). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
Begin volgend jaar ontvangt de Kamer de resultaten van de personeelsenquête (TZ202306-223). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
Het wetsvoorstel normering topinkomens gaat in het najaar in consultatie. De Kamer ontvangt het naar verwachting begin 2024 (TZ202306-218). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt eind dit jaar een brief over de sturingsfilosofie Rijksoverheid (TZ202306-213). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | In behandeling. In de begrotingsstaten van het ministerie van BZK (VII) voor het jaar 2024 is weergegeven dat in 2024 bij de verdere ontwikkeling van een nieuwe sturingsfilosofie voor de (centrale) overheid nieuwe vormen van sturing en verantwoorden zullen worden ontwikkeld, waarbij de maatschappelijke opgave en het realiseren van waarden die we als samenleving zinvol vinden, centraal staan. Het programma sturingsfilosofie is lopende, een sturingsfilosofie wordt opgebouwd in een co-creatie-proces. Dit zal gedurende 2024 worden voortgezet. |
De minister zegt doe dat de Tweede Kamer voor het herfstreces 2023 een voortgangsbrief inzake het wetsvoorstel Wet op de rijksinspecties ontvangt, waarin wordt ingegaan op de escalatiemogelijkheden, bedoelende de escalatiemogelijkheid van een inspecteur-generaal die geen gehoor vindt bij de verantwoordelijke minister. | Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Omtzigt over «Voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties'' (TK 36149) d.d. 12 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36149, nr. 10) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe eind dit jaar een brief te sturen met daarin een terugkoppeling op het overleg tussen de staatssecretaris van BZK en de minister voor Langdurige Zorg en Sport over het delen van kennis en het zorgen voor een goede aansluiting met het systeem voor meldingsmogelijkheden voor vrijwilligers die in de sportwereld en danswereld actief zijn (TZ202309-074). | Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 13 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 59) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de beoordeling van GRECO over de voortgangsinformatie van de implementatie van openstaande aanbevelingen op basis van de Nederlandse rapportage van 30 juni 2024. | Kamerbrief Tweede nalevingsverslag GRECO vijfde evaluatieronde en evaluatie UNCAC d.d. 17 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 16) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Brief stelselverantwoordelijkheid na het zomerreces van 2021 naar de Kamer te sturen. | Notaoverleg Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 65) | In behandeling. Deze toezegging wordt betrokken bij de brede evaluatie, die in het najaar van 2024 wordt opgeleverd. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA) en een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe dat hij in gesprek zal treden met de koepels van decentrale overheden en de Kamer daarover een brief zal sturen. In deze brief wordt ingegaan op de vraag of en hoe er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet (T03734). | Plenair debat Interpellatie-Kluit over minimale eisen voor invoering van de Omgevingswet d.d. 31 oktober 2023 (Handelingen I 2023/2024, nr. 5, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zal in gesprek gaan met bestuurlijke partners over hoe we meer aandacht kunnen besteden aan de toegankelijkheid van de stad voor burgers. In het najaar wordt er vanuit BZK gestart met gesprekken met bestuurders. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vaste commissie voor Binnenlandse Zaken dd. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving d.d. 19 november 2021 (2021-0000581003) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
Vanaf 2023 zal de energiebesparingsplicht ook voor datacenters gaan gelden. De juridische uitwerking van de actualisatie van de energiebesparingsplicht is onlangs geconsulteerd en de minister verwacht deze - medio 2022 – aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1730) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat er een voortgangsrapportage opgesteld en verstuurd zal worden aan de Eerste Kamer. Hierin staan onder andere: De resultaten van de enquête, nieuw advies/oordeel van AcICT en de nieuwste ketentestresultaten. | Parlementair agenda punt [21-06-2022] - Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. Er zal jaarlijkse monitoring van de werking van het stelsel plaatsvinden en de Kamer wordt hier jaarlijks over geïnformeerd na inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de monitorgegevens. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908). | Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130). | Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 december 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000). | Parlementair agenda punt [30-06-2020] - Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999). | Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april te informeren over de tijdelijke aanvullende maatregelen die nodig geacht zijn om op onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een alternatieve route aan te bieden. | Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister verwacht de Eerste Kamer in het najaar te kunnen informeren over de uitkomsten van de gesprekken over het instellen van de onafhankelijke evaluatiecommissie. | Kamerbrief Beantwoording vragen Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 10 september 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CK) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond (T03422). | Parlementair agenda punt [21-06-2022] - Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Eamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer in de komende voortgangsrapportage te informeren over de werking van de tijdelijke alternatieve maatregelen IMRO op basis van de integrale ketentesten en daarbij ook in te gaan op de door het lid Nicolaï aangegeven praktijkvoorbeelden (T03420). | Parlementair agenda punt [28-06-2022] - Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks) en een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de regering zich niet zal bemoeien met de inhoud of de procedure van de nieuwe adviesaanvraag bij het Adviescollege ICT-toetsing inzake de werking van het DSO-LV (T03419). | Parlementair agenda punt [28-06-2022] - Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249). | Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) | In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd wanneer nodig tot de wet is ingevoerd. |
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). | Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dessing (FVD), toe dat de risico’s van beïnvloeding en mogelijke ondermijning, zowel systemisch als in de uitvoering van de Omgevingswet, in kaart worden gebracht (T03567). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat tijdreizen bij IKT Fase 4 opnieuw getest zal worden en dat het probleem is opgelost voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (T03566). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ na inwerkingtreding van de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan en mogelijk langer indien gewenst (T03564). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat overleg met VNG zal plaatsvinden over de wijze waarop gemeenten het best kunnen worden gewezen op belang van participatiebeleid (T03563). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat in ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning aan de omgevingsdiensten op verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet, waaronder dat het programma Aan de slag met de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat (T03558). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2029 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat er bereidheid is om de TAM-IMRO eventueel met een of twee jaar te verlengen in het geval gemeenten hierom vragen (T03557). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven. | Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/212, 34682, nr. 79) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. | Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) | In behandeling. Deze evaluatie (en toezegging) gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat hij de Eerste Kamer zal informeren over de tijdelijke verdeling van de extra beheerkosten tot en met 2029 (T03715). | Interpellatie/Mondeling overleg over het geactualiseerde Integraal Financieel Beeld Stelselherziening Omgevingswet d.d. 11 juli 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 42, item 12) | In behandeling. De Eerste Kamer Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat de aanbevelingen voor de ABD van de visitatiecommissie verder uitwerken en informeert de Tweede Kamer later in 2024 over de uitkomsten. | Kamerbrief Aanbieding rapport visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst «Ambtelijk leiderschap met impact» d.d. 19 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 335) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de tweede helft van 2024 geïnformeerd. |
In januari 2024 komt de minister in het kader van «Elke regio telt!» met een brief over de contouren van een langjarige programmatische aanpak om uitwerking te geven aan inzet voor de regio's aan de randen van het land. | Kamerbrief Voortgangsbrief Programma Regio's aan de grens d.d. 15 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
In de kabinetsreactie op het adviesrapport ‘Elke regio telt!’ is een vervolgtraject aangekondigd waarin het kabinet samen met medeoverheden toewerkt naar een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen en mogelijke beleidsopties schetst. Eind januari stuurt de minister een brief met nadere informatie over dit vervolgtraject aan de Eerste Kamer. | Kamerbrief Reactie op nadere vragen betreffende «Leefbaarometer» d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk I 2023/24, 33797, nr. AM) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe (in overeenstemming met de afspraak die zij heeft met Kamer en Zeeuwse partners) de Tweede Kamer over een half jaar wederom te informeren over de voortgang met betrekking tot Wind in de zeilen. | Kamerbrief Zesde voortgangsrapportage Wind in de zeilen d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 33358, nr. 42) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe samen met de staatssecretaris van Financiën aan een aanpassing te werken van het zogenaamde ‘uitkeringsstelsel’, mede vanwege de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de toepassing van de ‘decentralisatie-uitkering’. Onderdeel daarvan is de vraag welk uitkeringstype past bij het oppakken van gezamenlijke opgaven. Begin 2020 is het conceptwetsvoorstel voorgelegd ter consultatie aan onder andere de VNG, het IPO en de Algemene Rekenkamer. Beoogde inwerkingtreding is 2022. Het voornemen is het wetsvoorstel in het voorjaar 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio jaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie. | Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII 30821 30985 35165 35300-B, nr. 124) | In behandeling. Zal worden meegenomen bij de reactie op de Voorlichting Interbestuurlijke Verhoudingen van de Raad van State; de Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren over de totstandkoming/ontwikkeling van het Kernenbeleid van de gemeente Dijk en Waard. | Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5) | In behandeling. Na afronding van de evaluatie (eind 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. |
De minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie. | Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109). | In behandeling. Zal worden meegenomen bij de reactie op de Voorlichting Interbestuurlijke Verhoudingen van de Raad van State; de Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 nader te informeren over de stand van zaken van de herijking van het provinciefonds. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 55) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2024 geïnformeerd. |
Het versterken van het bestuur doet de minister vanzelfsprekend niet alleen. Het is een weg van de lange adem, maar één die departementen, waterschappen, provincies en gemeenten – ambtelijk en bestuurlijk – samen moeten gaan. Bij de verdere uitwerking wil de minister daarom samen optrekken met departementen en medeoverheden. Over de voortgang en inzichten zal de minister de Kamers jaarlijks informeren. | Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 33047, nr. 25) | In behandeling. De Kamer zal begin 2024 worden geïnformeerd over de voortgang. |
Het ministerie van BZK organiseert trainingen en workshops, om de toepassing hiervan (inter)departementaal in te bedden in beleids- en wetgevingsprocedures. Het ministerie van BZK zal over 2 jaar de toepassing van de kwaliteitseis grenseffecten evalueren en de minister zal daarover de Tweede Kamer vanzelfsprekend informeren. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijk overleg Kabinetsreactie Atlas van afgehaakt Nederland d.d. 18 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 147) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd. |
De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de Kamer te informeren over de opzet van de evaluatie waarin bekeken moet worden of de nieuwe fusiegemeente Maashorst kan blijven bestaan (T03262). | Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 10) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426). | Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt De minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425). | Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
In najaar 2023 informeert het kabinet de Tweede Kamer over de concretisering en voortgang van de uitwerking van de adviezen van de Rli, RVS en ROB. | Kamerbrief Kabinetsreactie op het adviesrapport «Elke regio telt!» d.d. 12 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 29697, nr. 114) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe te onderzoeken, ook naar aanleiding van dit initiatiefvoorstel, of de Wet algemene regels herindeling, het beleidskader en de handreikingen daaronder voldoende rekening houden met het geval dat een nieuwe gemeente kan worden samengesteld door het splitsen van een gemeente , en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Plenair debat Vervolg Voorstel van wet van het Lid van Houwelingen houdende splitsing van de gemeente Groningen en instelling van de gemeente Haren d.d. 16 maart 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 62, item 9) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Eerste en Tweede Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van de evaluaties van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. | Kamerbrief Aanbieding PvA evaluatie gemeente Dijk en Waard en gemeente Maashorst d.d. 13 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35621, nr. 9) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in het vierde kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De ROB heeft tav gemeenten met een beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal economische status de zorg geuit dat deze gemeenten relatief veel kosten maken, terwijl het vermogen om eigen inkomsten te realiseren beneden gemiddeld is. Zo wordt dit jaar in het onderzoek naar de centrumfunctie onder andere aandacht besteedt aan de stapeling van problematiek in het sociaal domein (om het model en de uitlegbaarheid ervan verder te verbeteren). De minister zegt de Tweede Kamer toe te zijner tijd te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek, welke eerste helft 2023 wordt verwacht. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 8) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd |
De staatssecretaris zegt toe dat de volgende stap is het opstellen van cryptobeleid en bijbehorende kaders. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 informeren. | Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer schriftelijk op de hoogte houden van ontwikkelingen op het gebied van ‘managed apparaten’ in een Kamerbrief voor het zomerreces 2024. | Kamerbrief Stand van zaken appbeleid d.d. 24 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1087) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, als onderdeel van de controle op het beleid, om vanaf 2023 (te starten één jaar na publicatie van) het Rijksbreed Cloudbeleid 2022 te evalueren en over de voortgang van de implementatie te rapporteren om daarmee de Kamer de gelegenheid te geven om nadere vragen te stellen. | Kamerbrief Rijksbreed cloudbeleid 2022 d.d. 29 augustus 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 904) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zal in de evaluatie van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 niet alleen Europese ontwikkelingen monitoren, maar ook in gesprek gaan met Europese collega’s en daarover aan de Tweede Kamer terugkoppelen. Dit gesprek is reeds gestart. | Tweeminutendebat Rijksbreed cloudbeleid 2022 (26 643, nr. 904) d.d. 16 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 54, item 5) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geínformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe – in Q4 2022 – dat de Tweede Kamer geïnformeerd wordt over de vormgeving en het kader voor de informatieparagraaf. De informatieparagraaf wordt gefaseerd ingevoerd vanaf 2023. | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
Voor wat betreft meer inzicht te krijgen in de digitaliseringscomponent in de rijksbegroting. De I is in toenemende mate een onlosmakelijk onderdeel van het primair proces. Daarom gaat de staatssecretaris samen met de departementale CIO’s en het minFinanciën onderzoeken hoe er inzicht kan worden gegeven in planning en control cyclus omtrent digitalisering en hoe de informatie periodiek met de Kamer kan worden gedeeld, bijvoorbeeld als zelfstandig product of als onderdeel van de rijksbegroting. De staatssecretaris zal met hen een plan opstellen en dit met de Tweede Kamer delen in Q4 2023. | Kamerbrief Rijksbrede beschouwing bij meerjarige, departementale informatieplannen d.d. 8 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 933) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd. |
De minister zal een brief sturen over het vraagstuk van de reikwijdte van de inlichtingenplicht van artikel 68 van de Grondwet. Daarbij wordt de factsheet ‘de reikwijdte van de inlichtingenplicht van artikel 68 van de Grondwet meegenomen. Verzoek is om te reageren op deze toezegging voor 1 april 2024. | Begroting Algemene Zaken d.d. 18 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 III) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
Mijn rol als coördinerend minister houdt overigens niet in dat de minister de beleidsverantwoordelijkheid, zoals de uitvoering van de Wwft, van de andere departementen overneem. Wel bepalen we interdepartementaal onder coördinatie van de NCDR in het Nationaal programma tegen discriminatie en racisme de prioriteiten in de aanpak van discriminatie met elkaar. Dat programma zal in december aan de Kamers worden gestuurd. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 637881) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
Over de verdere uitwerking en voortgang van de inzet omtrent een weerbaar bestuur en gerelateerde onderwerpen zal de minister de Tweede Kamer met de volgende voorgangsbrief in het voorjaar van 2024 informeren. | Kamerbrief Voortgang Programma Weerbaar Bestuur d.d. 14 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
In het kader van weerbaar bestuur zegt de minister toe de Tweede Kamer na de zomer van 2023 nader te informeren over de verdere uitwerking van juridische ondersteuning van gemeenten. | Kamerbrief Voortgang Programma Weerbaar Bestuur d.d. 16 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt (T01237). | Verslag Schriftelijk Overleg d.d. 17 april 2010 | In behandeling. De Eerste Kamer wordt geinformeerd als er voortgang is in het traject. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat zij in gesprek zal gaan met de minister voor Rechtsbescherming aangaande het vormen van concrete evaluatiebepalingen bij toetsing AI-gebruik (T03663). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
Op de ministeries van J&V alsook van BZK worden voorbereidingen getroffen om het nieuwe kabinet snel beslissingen te laten nemen over de opvolging van het advies van de Commissie Fokkens met betrekking tot de procedure voor ambtsdelicten. De Tweede Kamer zal hierover vanzelfsprekend nader worden geïnformeerd. | Kamerbrief Stand van zaken implementatie GRECO aanbevelingen d.d. 26 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 15) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt toe samen met de minister van J&V een gezamenlijke reflectie te geven op kritiek van de AP, CRM, Amnesty dat het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden niet door de discriminatietoets zou komen. | Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
Het kennisinstituut Movisie is, in opdracht van het ministerie van BZK, gestart met een onderzoek dat in kaart brengt hoe het meldingsproces bij ADV’s optimaal moet worden ingericht, zodat het melden van een discriminatieklacht een duidelijke meerwaarde heeft voor het slachtoffer. De minister verwacht eind 2022 de resultaten van dit onderzoek en zal de Tweede Kamer op de hoogte brengen van de vervolgstappen. | Kamerbrief Versterking ketenbrede aanpak discriminatie en racisme d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 284) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt geëvalueerd en dat de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd. | Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geinformeerd. |
De minister zegt toe uit te zoeken welke stappen nodig zijn om de tekst van artikel 1 op de grondwetbank aan te passen, en zal de Tweede Kamer in de loop van 2022 hierover informeren. | Plenair debat Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35 741) d.d. 9 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 58, item 9) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris informeert de Eerste en Kamer voor de zomer over de mogelijke oplossingsrichtingen en de voortgang van de besprekingen met de landen met betrekking tot hoe de landen democratisch versterkt kunnen worden. | Kamerbrief Hoofdlijnenbrief Koninkrijksrelaties d.d. 7 maart 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 35925 IV, nr. K) | In behandeling. Het democratisch tekort is aan de orde geweest tijdens een bestuurlijk overleg op 12-13 januari tussen de vier landen in Sint Maarten. Het belang van dit onderwerp werd tijdens dit overleg breed onderkend. De betrokken bestuurders zijn daarom voornemens een Koninkrijksconferentie te organiseren over – onder meer – het thema van een democratisch tekort. Er wordt, in het licht hiervan, vooralsnog van afgezien de Kamers te informeren over mogelijke oplossingsrichtingen. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe rond te zomer met een duidelijkere explicitering te komen op de vraag aan welke klassieke grondrechten getoetst zal kunnen worden. | Plenair debat Tweeminutendebat Constitutionele toetsing d.d. 19 april 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 84, item 11) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe, naar aanleiding van de motie Van Raak en Bosman (35570-IV, nr. 11), de Tweede Kamer te informeren over de wijze waarop een onderzoek naar de besluitvorming rondom de nieuwe staatkundige verhoudingen ("10-10-10") gedaan kan worden, ook in relatie met de eerdere motie Van Raak over dit onderwerp. | Plenair debat Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties d.d. 6 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 10, item 14) | In behandeling. Er is nog geen actie ondernomen mbt deze toezegging vanwege allerlei andere lopende trajecten, die hieraan raken. |
De minister zegt toe als de dynamiek van de coronacrisis gezakt is met de Tweede Kamer in gesprek te gaan over een stresstest breed op de rechtsstaat, inclusief lagere overheden en de manier waarop veiligheidsregio’s functioneren. | Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De minister wilt dit meenemen bij de evaluatie. | Plenair debat Debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geinformeerd (bij evaluatie). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten). | Plenair debat Debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geinformeerd (bij evaluatie). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe zodra het onderzoek naar mogelijke uitbreiding van taken, inrichting en financieringssystematiek is afgerond in het voorjaar van 2023, met de betrokken partijen, waaronder de ADV’s en gemeenten, in overleg gaan om de verdere richting bepalen, en die delen met de Tweede Kamer. | Kamerbrief Reactie op brief Discriminatie.nl over Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen d.d. 12 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 323) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
Hierbij zal er ook aandacht zijn voor algoritmische besluitvorming en hoe daarover gecommuniceerd wordt, om meer inzicht te krijgen in de huidige praktijk. Dit sluit aan op de opmerkingen die de Raad maakt over de inzet van algoritmes door de overheid. Het kabinet onderneemt in het kader van de werkagenda daarnaast diverse acties om een verantwoorde inzet van algoritmes te bewerkstelligen. Daarnaast wil het kabinet stimuleren dat bestuursorganen waar mogelijk ambtshalve onderzoeken hoe maatwerk (een bijzondere oplossing voor het individuele geval) kan worden toegepast als een dossier hier aanwijzingen voor bevat of als een bestuursorgaan uit anderen hoofde weet dat hiervoor aanleiding bestaat. Daarom wordt dit thema onderzocht door de Universiteit Leiden met een inventarisatiestudie naar het proactief identificeren van maatwerk gevallen. Het genoemde onderzoek is onlangs van start gegaan. Naar verwachting wordt het begin 2023 afgerond en daarna aan de Tweede Kamer aangeboden. | Kamerbrief Reactie op rapport digitalisering in wetgeving en rechtspraak d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 319) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd na afronding van de pre-consultatie over het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht medio najaar 2023. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615). | Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2024 geinformeerd (bij evaluatie). |
De minister van BZK zal de Tweede Kamer in het eerste kwartaal 2024 nader informeren over maatregelen ter versterking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's). | Kamerbrief Versterking antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) d.d. 24 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 354) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister houdt de Tweede Kamer op de hoogte van nieuwe benoemingen in de staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. | Kamerbrief Stand van zaken Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme d.d. 29 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 352) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (ChristenUnie) en Karakus (PvdA), toe dat zij in gesprek zal treden met gemeenten om de kwaliteit van antidiscriminatievoorzieningen te vergroten (T03710). | Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe dat de kenbaarheid en motivering van AI-gebruik binnen de Awb versterkt wordt en dat daarbij het Franse voorbeeld wordt meegenomen (T03670). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor begin 2024 geïnformeerd. |
De Staatssecretaris informeert de Eerste Kamer over de resultaten en vervolgstappen van de werkmethode 'Uitvoeringsgericht wetgeven'. | Kamerbrief Nieuwe werkwijze wetgevingsproces d.d. 28 september 2023 (Kamerstukken I 2023/24, CXLVII, nr. L) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer, met betrekking tot de verkenning van de Algemene wet gelijke behandeling, wordt verstuurd aan de Kamer (T03546). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 14, item 25) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2025 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat de uitkomsten van het kwantitatief onderzoek, over de vraag in hoeverre men tegen discriminatie en racisme aanloopt binnen de rijksoverheid, worden gedeeld met de Kamer (T03545). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 14, item 25) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in voorjaar geïnformeerd. |
Naar aanleiding van de vraag of het wenselijk is om gronden toe te voegen aan de Awgb is de minister voornemens onderzoek daarnaar uit te voeren. Het streven van de minister is om de Kamers daarover uiterlijk in het najaar van 2024 te berichten. | Kamerbrief Kabinetsreactie onderzoeksrapport «Gelijk recht doen» d.d. 7 juli 2023 (Kamerstukken I 2022/23, CXLVI, nr AB) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden uiterlijk in het najaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt uiterlijk medio november met een reactie komen over het rapport 'Paal en perk stellen aan protestacties bij (privé)woningen van politici en andere personen'. | Kamerbrief Onderzoeksrapport « Paal en Perk stellen aan protestacties bij (privé)woningen van politici en andere personen» d.d. 6 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 34324, nr. 10) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat het kabinet de conclusies van het rapport van het Verwey-Jonker Instituut, aangaande de systemische discriminatie van homoseksuelen tussen 1945-1971, bespreken met belangenorganisaties van LHBTI-personen. De Kamer zal hier later nader over worden geïnformeerd. | Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek, 2022Z03120 d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
Het kabinet is een voorstel voor het transitieverlof aan het uitwerken en is hiervoor in gesprek met de betrokken organisaties. Voor het eind van het jaar zal er een schets voor de invoering van het transitieverlof met de Tweede Kamer gedeeld worden. | Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek, 2022Z03120 d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister is bereid te onderzoeken of het noodzakelijk is om de bevoegdheden van de Nationale Ombudsman in de wet- en regelgeving ten aanzien van dergelijke publieke taken uit te breiden of anderszins te verduidelijken (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en zal de Tweede Kamer informeren. | Parlementair agenda punt [13-10-2022] - Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister is van plan om voor de NCDR een publiekscampagne te doen, maar wil een aantal onderzoeken afwachten. Bij Voorjaarsnota 2023 kijken voor dekking en zal de Tweede Kamer informeren. | Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443). | Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970). | Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 april 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Roovers (GroenLinks-PvdA), toe dat bij de uitvoeringswet wordt stilgestaan bij een concrete en specifieke bepaling voor het bestrijden van desinformatie. Daarnaast wordt in de uitvoeringswet een concrete en specifieke bepaling opgenomen over een eerlijke informatievoorziening en de manier waarop dit geregeld en georganiseerd wordt (T03760). | Plenair debat over het Initiatiefvoorstel-Leijten Opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum (36160) d.d. 3 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 2, item 3) | In behandeling. Afdoen toezegging is afhankelijk van datum inwerkingtreding wet. |
De minister zegt toe de een evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 naar de Tweede Kamer te sturen en is voornemens om dat uiterlijk 1 april 2024 te doen. | Kamerbrief Hertelling in opdracht van het centraal stembureau d.d. 7 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, nr. 2023Z19835) | In behandeling. Het streven is de Tweede Kamer voor 1 april 2024 te informeren. |
De minister streeft ernaar om een sanctieregime voor wanneer politieke partijen niet voldoen aan de formele vereisten van de Wfpp uit te werken voor 1 juni 2024 en deze met de Tweede Kamer te delen. | Kamerbrief Reactie op advies van de Commissie toezicht financiën politieke partijen (Ctfpp) over jaarstukken politieke partijen 2022 d.d. 6 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32634, nr. 12) | In behandeling. Het streven is om de Kamer in de zomer van 2024 te informeren. |
De minister gaat verkennen of het aantal volksvertegenwoordigers nog wel toereikend is om het werk te doen, ook gegeven de gegroeide takenlast van gemeenten en provincies over de afgelopen jaren. Dit onderzoek moet uitwijzen of een verhoging van het aantal raads- en statenleden de werkdruk kan verminderen. Medio 2024 hoopt de minister de Tweede Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten hiervan. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 637881) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat samen met de politie en het openbaar ministerie op zoek naar manieren om de veiligheid van decentrale volksvertegenwoordigers nog verder te verbeteren. De Tweede Kamer wordt hierover in de loop van 2024 geïnformeerd. | Kamerbrief Ministeriële regeling beveiligingsmaatregelen decentrale bestuurders d.d. 15 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 271) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe begin 2024 een gezamenlijk overleg te organiseren met de koepelorganisaties van decentrale overheden om in gesprek te gaan over beleidsregels voor decentrale overheden over NGT en de Tweede Kamer naar aanleiding hiervan te informeren over de concrete acties die worden ondernomen binnen de decentrale overheden. | Kamerbrief beantwoording inbreng schriftelijk overleg reactie op adviezen Adviescollege Nederlandse Gebarentaal d.d. 15 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 79) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe aan het einde van het jaar 2023 de Eerste en Tweede Kamer in de brede voortgangsbrief te informeren over de verdere invulling van het vervolgonderzoek met betrekking tot het Slavernijverleden. | Kamerbrief Aanbieding onderzoek n.a.v. de motie-Ceder: onafhankelijk nationaal onderzoek slavernijverleden d.d. 15 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 31) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
In juni 2023 is er een ronde tafel georganiseerd waarbij onder andere wordt gesproken over de nakoming van de toezeggingen en de aankomende verplichting onder de DSA rondom datadeling met wetenschappers. Eind 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de Rijksbrede strategie. Daarnaast wordt de Kamer geïnformeerd over regulering van online platformen om uitwassen te voorkomen. Voor een meer gedetailleerde uitleg van de kabinetsaanpak verwijst de staatssecretaris naar de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie. Tegelijkertijd blijven we de ontwikkelingen op dit gebied volgen zodat beleid aangepast kan worden waar nodig. Eind 2023 wordt de Kamer geïnformeerd in de voortgangsbrief van de Rijksbrede strategie. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over Desinformatie d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 183) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister verwacht het wetsvoorstel modernisering van de Wet op de lijkbezorging eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te kunnen bieden. | Kamerbrief Initiatiefnota DENK over eeuwigdurende grafrust d.d. 4 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35952, nr. 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2024 geïnformeerd. |
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van het herhaalde APPA-feitenonderzoek naar de al getroffen voorzieningen op de begrotingen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «De miljarden aan kosten voor de pensioenen van militairen en politieke ambtsdragers waarvoor geen voorziening is getroffen» (2023Z08429) d.d. 26 mei 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2720) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zal in de evaluatie van de oefening - die voorafgaand aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en waterschappen op het gebied van desinformatie is gehouden - betrekken hoe er verder kan worden geoefend met desinformatiesituaties (ofwel via het ISIDOR-platform ofwel via andere manieren) (TZ202307-105). | Commissiedebat Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe in een brief in te gaan op de aanbevelingen in het evaluatierapport naar aanleiding van het onderzoek van het Europese Comité van Experts van de Raad van Europa naar hoe de overheid omgaat met de doelstellingen zoals deze in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden zijn opgesteld. | Kamerbrief Antwoorden Schriftelijke Overleg Bestuursafspraak Friese taal en cultuur d.d. 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 115) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2022 te informeren over de vorm, inhoud en toepassingsmogelijkheden van het afwegingskader nieuwe burgemeestersbevoegdheden. In de brief zal ook worden ingegaan op de ondersteuning en toerusting van raden en staten en het aantrekkelijk houden van decentrale politieke ambten. | Kamerbrief Een toekomstbestendig burgemeestersambt d.d. 13 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in 2025 te informeren over de evaluatie van de flyer over de permanente registratie en de mogelijkheid om als kiezer buiten Nederland te stemmen. | Kamerbrief Verzamelbrief verkiezingen d.d. 9 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 52) | In behandeling. De Tweede Kamer zal in 2025 worden geïnformeerd. |
De minister is voornemens om in het eerste half jaar van 2023 de Tweede Kamer nader te informeren over de inrichting van de functie van vertrouwenspersoon, bij wie bewindspersonen te rade kunnen gaan omtrent integriteitskwesties. | Kamerbrief Aanbieding gedragscode integriteit voor bewindspersonen d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
Met dit nieuwe beleidskader worden de lijnen geschetst waarbinnen de Rijksoverheid optreedt tegen desinformatie. Eind 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van deze aanpak. | Kamerbrief Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 173) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 te informeren over het mogelijk niet geanonimiseerd openbaar maken van de reviewverslagen van de ADR. Hierin zal de minister ook nader toelichten hoe ze voornemens is om de voorbereiding van de verantwoording over 2022 vorm te geven en zal ze hierbij ingaan op het boetebeleid. Ten slotte zal ze ook de Kamer informeren over de dan actuele stand van zaken met betrekking tot de verantwoordingen van Volt en BIJ1. | Kamerbrief Reactie op advies Ctfpp over jaarstukken politieke partijen 2021 d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32634, nr. 8) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 nader te informeren over de inrichting van de functie van vertrouwenspersoon voor bewindspersonen. | Kamerbrief Aanbieding gedragscode integriteit voor bewindspersonen d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat de staatssecretaris van BZK de Kamer binnenkort zal informeren over de wijze waarop het kabinet voornemens is om dit onderwerp, het democratisch tekort in het Koninkrijk, op te pakken (T03555). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) (1e termijn) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Koole (PvdA) en Baay-Timmerman (50PLUS), toe om de evaluatie van de eerste stemming met model 2 aan de Kamer te sturen. Na deze evaluatie zal de minister de mogelijke vervolgstappen afwegen, waaronder de mogelijkheid om na bevredigend resultaat niet meer te experimenteren met model 1. Voorts zal de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen met de Kamer worden gedeeld (T03429). | Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Baay-Timmerman (50PLUS) en Van Hattem (PVV), toe om te bekijken of een experiment in een middelgrote gemeente ook mogelijk is (T03427). | Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat het kabinet de Tweede Kamer gaat informeren over het vervolg van de adviezen van de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde. | Kamerbrief Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde d.d. 1 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 29279, nr. 823) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer een afschrift van de circulaire over het commissiestelsel in de Gemeente- en Provinciewet te sturen. | Kamerbrief Antwoord op Kamervragen over antwoorden op schriftelijke vragen artikel «Nederlandse gemeenten overtreden massaal de wet door achterkamertjes in te duiken» d.d. 30 oktober 2023 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, 333) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
Ik zet daarom in overleg met alle betrokkenen in op de verdere concretisering en vormgeving van een beleidskader decentraal bestuur – in samenhang met de andere initiatieven in deze brief – en verwacht uw Kamer daar aan medio 2023 het resultaat van te kunnen sturen. | Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 33047, nr. 25) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van de leden Koffeman (PvdD) en Prast (PvdD), toe voor de Wet politieke partijen helder te maken dat het bij de driedagentermijn werkdagen betreft en geen zaterdag, zondag en feestdagen (T03544). | Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2025 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Koffeman (PvdD), toe om in het kader van de Wet politieke partijen ook naar een indexering van giften en schulden te kijken (T03543). | Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2025 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe een handreiking aan politieke partijen mee te geven over de uitvoering van de wet (T03542). | Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2025 geïnformeerd. |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe de evaluatieopdracht inzake de Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen te delen met de Eerste Kamer (T03541). | Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd |
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe in de memorie van toelichting van de nieuwe Wet financiering politieke partijen casuïstiek op te nemen rondom het onderwerp giften (T03540). | Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2025 geïnformeerd. |
In november 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking van het voornemen in het coalitieakkoord om het democratisch tekort bij de besluitvorming door de Tweede Kamer over voorstellen van rijkswet op te heffen door ruimte te geven voor een proportionele stem van de Caribische landen van het Koninkrijk (CAS-landen) (TZ202209-018). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36071) d.d. 13 september 2022 (Handelingen II nr. 107, item 22) | In behandeling. De Tweede Kamer begin 2024 geïnformeerd. |
De minister verwacht haar reactie op het advies van de Kiesraad over de verbetering van de kandidaatstellingsprocedure samen met de hoofdlijnennotitie in 2023 aan de Tweede Kamer toe te sturen. | Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag inzake de wet programmatuur verkiezingsuitslagen d.d. 13 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36150, nr. 6) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister van BZK zal de Tweede Kamer voorjaar 2024 verder informeren over de gekozen procedures ten aanzien van de verdere invulling van de subsidieregeling en het Herdenkingscomité. | Kamerbrief Brief vervolgtraject excuses slavernijverleden d.d. 23 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 34) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer naar verwachting in het najaar van 2023 geïnformeerd zal worden over de resultaten van de evaluatie van het Convenant inzake de Nederlandse erkenning van de Limburgse taal door het ministerie van BZK en de Provincie Limburg. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het bericht ‘Den Haag schiet tekort voor het Limburgs’ d.d. 5 april 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2176) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd over de voortgang van de benoemde acties in de kamerbrief versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen. | Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
Onderzocht wordt of de (online) haat en intimidatie waar ondervertegenwoordigde groepen mee te maken krijgen de participatie van die groepen tegenhouden. Het streven is de Tweede Kamer hier aan het eind van 2023 over te informeren. | Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde 2024 geïnformeerd. |
Er wordt onderzoek gedaan naar de besteding van de budgetten voor de rekenkamer, griffier, fractieondersteuning en enquêterecht. De Tweede Kamer wordt begin 2024 over de uitkomsten geïnformeerd. | Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister verkent of het huidige aantal wettelijk vastgelegde volksvertegenwoordigers in gemeenten en provincies nog past bij de huidige taken en opgaven. De Tweede Kamer zal medio 2024 over de uitkomsten van deze verkenning worden geïnformeerd. | Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2023 te informeren over de voortgang van gesprekken met de VNG over hoe de bekendheid van de inzet op het vergroten van het bewustzijn van medeoverheden over desinformatie kan worden versterkt en te informeren over de verdere acties uit de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie. | Kamerbrief beantwoording Kamervragen over het bericht «Gemeenten worstelen met desinformatie» (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3637) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief inzake de vergoeding voor gemeenten voor de organisatie van de verkiezingen (TZ202310-065). | Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35165, nr. 62) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief over het hoofdlijnenvoorstel inzake ondersteuningsverklaringen voor nieuwe politieke partijen (TZ202310-064). | Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35165, nr. 62) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief inzake de vergoeding voor vrijwilligers en de mogelijkheden in relatie tot uitkeringen en een vrijwilligersvergoeding (TZ202310-063). | Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35165, nr. 62) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de voortgang op de aanpak burgerparticipatie en burgerfora. | Kamerbrief Aanpak burgerparticipatie en burgerfora d.d. 17 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 30184, nr. 38) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
Op dit moment wordt er in opdracht van het ministerie een verkenning uitgevoerd naar kwetsbare processen bij gemeenten. In de kamerbrief over de voortgang van het programma Weerbaar Bestuur zullen de uitkomsten van deze verkenning aan bod komen. Deze kamerbrief zal in het voorjaar van 2023 naar de Tweede Kamer verzonden worden. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12 | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
Zoals al aan de Tweede Kamer is gemeld, is de minister van BZK voornemens om over de toegankelijkheid in de Caribische landen van de Europese Parlementsverkiezingen een hoofdlijnennotitie aan uw Kamer te sturen. Tijdens het bestuurlijk overleg wil de staatssecretaris ook het eerste gevoelen van de landen peilen over dit onderwerp. In de hoofdlijnennotitie zullen verschillende mogelijkheden en hun voor-en nadelen worden uitgewerkt. Ook het afschaffen van de registratieplicht en het standpunt van de landen zullen in de hoofdlijnennotitie worden meegenomen. Er wordt gestreefd om de hoofdlijnennotitie eind 2022 of het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer te zenden. | Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens eerste termijn begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister is voornemens de Eerste en Tweede Kamer voor het einde van 2022 door middel van een hoofdlijnennotitie te informeren over de wijze waarop zij de kandidaatstellingsprocedure wil verstereken. | Kamerbrief Uitkomsten evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 30 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd |
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met betrokken partijen op het terrein van de openbaarmaking van reviews door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Kamer begin 2023 te informeren over de uitkomsten hiervan. | Kamerbrief Reviews Auditdienst Rijk bij de accountants van politieke partijen over 2019 en 2020 d.d. 4 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32634, nr. 7) | 18-01-2024: De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris brengt het effect van de IDO-dienstverlening buiten de muren van de bibliotheek in kaart en richt zij praktijkinitiatieven in om het effect van de samenwerking tussen IDO’s en overheidsbrede loketten inzichtelijk te krijgen. Dit leidt tot beleidsinstrumenten (zowel individueel als in gezamenlijkheid of integraal), die beter aansluiten op waar mensen behoefte aan hebben. Halverwege 2024 wordt de Tweede Kamer over de voortgang en resultaten geïnformeerd. | Kamerbrief Voortgangsrapportage transformatie overheidsbrede publieke dienstverlening d.d. 11 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt halverwege 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media. | Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handeling II 2019/20, nr. 31, item 58) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1-7-2026 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe om bij de in de verordening voorziene evaluatiemomenten de vraag mee te nemen in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op gevallen van ID-fraude. De eerste evaluatie is in 2027. | Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 80, item 4) | In behandeling. De eerste evaluatie vindt plaats medio 2027. |
In het voorjaar van 2024 ontvangt de Tweede Kamer een stand van zaken/analyse naar aanleiding van het doelgroepen/behoefteonderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van (al dan niet) tijdelijk kwetsbare mensen (TZ202306-233). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zal in overleg treden met minAPP in overleg treden om te bezien welke aanvullende mogelijkheden er zijn uitvoeringsorganisaties een kosteloze betalingsherinnering te sturen (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en de Tweede Kamer informeren. | Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een invoeringstoets na 1 jaar en een evaluatie van de wet (wijziging Wet basisregistratie personen) komt. | Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handeling II 2021/22, item 11, nr. 46) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van den Berg (VVD) en Talsma (ChristenUnie), toe dat zij onderzoek zal doen naar of een ondergrens kan worden gedefinieerd voor opensourcecommunity’s en hoe dit juridisch kan worden verankerd. Ook zal er gekeken worden naar financiële ondersteuning (T03659). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2026 geïnformeerd. |
De technische doorontwikkeling in het algemeen loopt vertraging op omdat de huidige ICT-dienstleverancier voor de zomer heeft aangegeven over onvoldoende capaciteit te beschikken en tevens nieuwe, voor VRS noodzakelijke functionaliteiten, niet te kunnen ondersteunen. In overleg zal een oplossing gevonden moeten worden. De consequenties zijn nu nog niet inzichtelijk. Zodra er meer bekend is zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover informeren. | Kamerbrief Voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten en VRS d.d. 2 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 144) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De beslissing tot het bouwen van deze RAAS-DOBbox is uitgesteld tot het moment dat er beschikt wordt over het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van de wetgeving over de CV voor biometrische gegevens en het Data Protection Impact Assessment (DPIA) over het gehele stelsel en programma. Het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens is afgegeven. De AP beveelt een betere onderbouwing van de subsidiariteit en proportionaliteit aan. Ik wacht echter nog op de DPIA. De DPIA is nog niet volledig afgerond. Zodra dit gebeurd is zal de staatssecretaris een besluit nemen en de Tweede Kamer hierover berichten (eind 2023). | Kamerbrief Voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten en VRS d.d. 2 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 144) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Er wordt gekeken naar het uitbreiden van de feedbackmogelijkheden op andere overheidsbrede portalen zoals nederlandwereldwijd.nl, ondernemersplein.kvk.nl en rijksoverheid.nl.. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer voor zomer 2024 hierover nader te kunnen informeren. | Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe voor wat betreft Landelijk curriculum voor primair en voortgezet onderwijs: de concept kerndoelen worden begin 2024 met de Tweede Kamer gedeeld. | Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris werkt samen met andere lidstaten aan een non-paper over het onderwerp cookies. De staatssecretaris is voornemens deze begin 2024 aan de Tweede Kamer te sturen. | Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe – mede namens de staatssecretaris – de Tweede Kamer eind 2024 (wederom) te informeren over de status en de voortgang van algoritmes BZK. | Kamerbrief Overzicht en planning algoritmes BZK d.d. 13 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1103) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris verwacht na zomer 2023 te starten met de interdepartementale afstemming en de technisch-organisatorische consequenties van de inbedding van het protocol, zodat alle overheden ermee aan de slag kunnen. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer hierover begin 2024 te kunnen infomeren. Ook dit protocol wil ik op gaan nemen in het IKA. Hierover informeer ik u graag verder over in het eerste kwartaal van 2024. | Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris wil in het register tenminste de hoog risico algoritmen opnemen. De staatssecretaris spreekt hier van ‘tenminste’, want wil nog nader vast kunnen stellen of er voor overheidstoepassingen die niet direct hoog risico zijn, maar wel impactvol kunnen zijn, een verplichting moet komen om deze te publiceren in het algoritmeregister. Ook hier zal de staatssecretaris in eerste kwartaal 2024 op terugkomen. | Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor eind jaar 2023 een update geven over de vormgeving van de kaders van de toezichthouders omtrent de ´crisis response mechanisms´ (TZ202307-104). | Commissiedebat Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Het opzetten van een Kinderrechten Keurmerk (KK) waaruit blijkt dat in een online product of dienst kinderrechten zijn geborgd. De Tweede Kamer zal begin 2024 over de uitwerking worden geïnformeerd. | Kamerbrief kinderrechten en digitalisering d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063) | In behandeling. In verzamelbrief maart 2024 wordt een stand van zaken opgenomen |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe dat zij in gesprek zal treden met de minister voor Rechtsbescherming over het gebruik van algoritmes binnen de rechtspraak (T03669). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe dat mensenrechtentoetsen met betrekking tot AI-gebruik gedaan en herhaald worden. Bovendien zullen de toetsen worden gepubliceerd (T03667). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat de eerste versie van het implementatiekamer voor de zomer verschijnt, inclusief de praktische overzichten gemaakt door het Rathenau Instituut (T03664). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat zij in gesprek zal treden met de minister voor Rechtsbescherming aangaande het vroegtijdig meenemen van IT en algoritmes bij het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving (T03662). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. In reactie op de motie Veldhoen (nr. CXLVII, F) is een brief aan de Eerste Kamer gezonden, mede namens de minister voor Rechtsbescherming, over een nieuwe werkwijze in het wetgevingsproces. Met deze brief wordt invulling gegeven aan de toezegging van mevrouw Prins (Kamerstukken I 2023/24, CXLVII, nr. L). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat cultuur en ethiek als onderwerpen bespreekbaar worden gemaakt bij AI-gebruik binnen de overheid (T03661). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De bedragen van de SPUK worden meegenomen in de verantwoordingsstukken van volgend jaar (2024) (TZ202306-236). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
Het streven is de actualisatie van de masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting in de tweede helft van 2023 gereed te hebben, waarna de masterplannen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd en nadien door de minister van BZK vastgesteld. | Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg Rijksvastgoed en de Renovatie Binnenhof d.d. 13 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek naar uitbreiding van de verplichting om ISV toe te passen en een beleidsreactie te verzorgen. | Kamerbrief Beantwoording kamervragen van Raan Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden d.d. 20 maart 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1913) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2024 geïnformeerd. |
Een aantal mogelijkheden om te komen tot een meer evenwichtige spreiding van de rijkswerkgelegenheid worden thans uitgewerkt, waaronder het uitbreiden van de eerder benoemde adviesbevoegdheid van de minister van BZK bij de locatiekeuze van rijksdiensten. Met deze uitbreiding van de adviesbevoegdheid van de minister van BZK zal rijksbreed beter kunnen worden gestuurd op waar groei van de rijkswerkgelegenheid plaatsvindt. De minister van BZK informeert de Tweede Kamer over de uitwerking hiervan in het eerste kwartaal van 2024. | Kamerbrief Spreiding rijkswerkgelegenheid 2023 ‒ 2027 d.d. 16 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 332) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Met de genomen beheersmaatregelen wordt stapsgewijs gewerkt aan de realisatie van de GCMK en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de borging van de veiligheid in betrokken Rijksverzamelkantoren. In de loop van 2022 zal staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de verdere voortgang. | Kamerbrief Voortgang project GCMK d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 777) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
Uit een review met interne en externe deskundigen is gebleken dat de broncode van de app vrijwel geheel vrijgegeven kan worden (zie toelichting onder Openbaar gemaakte broncode). Komende periode werkt Logius aan het tweede deel van het Woo-verzoek voor het deel van de DigiD-software die bij Logius draait. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer over deze verkenning informeren. | Kamerstuk Broncode DigiD-app openbaar gemaakt d.d. 16 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 960) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister verwacht de Eerste en de Tweede Kamer in de tweede helft van 2022 te kunnen informeren over het standpunt van het kabinet inzake het wel of niet partij worden bij het Verdrag van Tromsø. | Kamerbrief Voortgang implementatie Wet open overheid d.d. 8 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 33328, nr. 43) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de opvolging van de adviezen van het ACOI, zodra deze gegeven zijn, te inventariseren, de Tweede Kamer hierover te informeren. | Plenair debat Tweeminutendebat Wet open overheid d.d. 29 maart 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 67, item 8) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2024 geïnformeerd. |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Koole, toe de wet te wijzigen zodat ook waterschappen onder artikel 5.2, derde lid, Wet open overheid vallen, zodra zich daartoe een gelegenheid voordoet (T03366). | Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole, toe onderzoek te starten naar het al dan niet ratificeren van het Verdrag van Tromsø (T03364). | Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Eerste Kamer tussentijds te informeren over de uitkomsten van de vergelijking tussen de specifieke sectorale wetten en het verdrag Tromsø, zodra deze vergelijking is afgerond. | Kamerbrief Reactie op commissiebrief met vragen naar aanleiding van de Kamerbrief inzake Voortgang van de implementatie van de Wet open overheid (33328) d.d. 28 november 2022 (Kamerstuk I 2022/23, 33328, nr. AF) | In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2024 geïnformeerd. |
De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe de belemmeringen voor het Verdrag van Tromsø in kaart te brengen en dit in het voorjaar van 2022 gereed te hebben (T03361). | Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
In tweede instantie vindt de normering plaats via het uitfaseren van de slechte energielabels (E, F en G). Het uitfaseren wordt vormgegeven in een separaat wijzigingstraject. Het kabinet zal uiterlijk in het tweede kwartaal 2024 de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken van deze voorgenomen wijzigingen. | Kamerbrief Voorstel van (rijks)wet Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw (Kamerstukken II 2022/23, 36387)) d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 6) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Over een jaar zal de minister de Tweede Kamer (opnieuw) informeren over de voortgang (normering), waarbij ik ook zal ingaan op de voortgang rondom circulariteit, natuurinclusief bouwen en klimaatadaptatie in de bestaande utiliteitsbouw. | Kamerbrief Voortgang verduurzaming utiliteitsbouw d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1320) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
In de aankomende maanden wordt een voorstel uitgewerkt om per 1 januari 2030 minimale energieprestatie-eisen in te stellen waarmee in 25% van de slechtst presterende gebouwen energiebesparende maatregelen genomen moeten worden. Daarbij zal in kaart worden gebracht welke maatregelen nodig zijn om te waarborgen dat veel gebouwen aan deze normering voldoen vóór inwerkingtreding, zoals een energielabelplicht voor de utiliteitsbouw (ook zonder transactiemoment) en duidelijke communicatie. In de voortgangsrapportage van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO), verwacht in het tweede kwartaal van 2024, zal de minister de Tweede Kamer op de hoogte stellen van de voortgang hiervan. | Kamerbrief Voortgang verduurzaming utiliteitsbouw d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24,32813, nr. 1320) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat hij een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) in gang zal zetten, waardoor gemeenten voor bouwwerken, waarbij het niet proportioneel is om herstel te vorderen, een ingebruiknamebesluit kunnen nemen (T03731). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer is op 18 december 2023 (Kamerstuk I 2023/24, 34453, nr. AV) per brief geïnformeerd. Besluitvorming is dat de toezegging als openstaand te blijven aanmerken in afwachting van de voorhang van de wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe om de eerste helft van 2024 een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de verbouwactiviteiten en in juni 2024 te komen met de resultaten van de invoeringstoets naar de eerste ervaringen met de Wkb tot dan toe (T03730). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Rietkerk (CDA), toe dat de verbouwactiviteiten van de Wkb niet eerder dan 1 januari 2025 in werking zullen treden en dat een onafhankelijke partij de invoering en werking van de Wkb zal monitoren. Uit deze monitor zal moeten blijken of er voldoende kwaliteitsborgers zijn voor de verbouw (T03729). | Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2025 geïnformeerd. |
De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de gesprekken over de EPBD met de EC. | Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zal in overleg met minister Schouten bezien of er mogelijkheden zijn voor financiering van huishoudens in de schuldsanering en komt daar in het programma versnelling verduurzaming op terug. | Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd |
De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste helft 2022) te informeren over eventuele aanvullende nationale regelgeving voor natuurinclusief bouwen. | Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Boswijk over groen in de stad (35742) d.d. 27 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 21) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. | Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692) | In behandeling. Eind 2024 wordt het voorontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer |
VNG en individuele gemeenten geven aan dat het ‘subsidielandschap’ voor warmtenetten in de gebouwde omgeving ingewikkeld is en dat gemeenten meer regie willen nemen. Daarom wordt gekeken of en hoe subsidies gebundeld kunnen worden om het proces van planning en uitvoering te ondersteunen en te versnellen. Voor het einde jaar 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de uitkomst. | Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1076) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd |
Met het ministerie van OCW is een start gemaakt met een onderzoek naar het labelen van monumenten. Dit onderzoek bevat twee onderdelen: (1) een verkenning in hoeverre de energielabelsystematiek voor monumenten aangevuld of verbeterd moet worden en (2) de uitwerking van een realistische norm binnen deze systematiek. De verwachting is dat het onderzoek in 2024 kan worden afgerond. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek informeren. | Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1076) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt eind 2023 - samen met de minister voor Klimaat en Energie - het onderzoek van TNO over brandveiligheid zonnepanelen naar de Tweede Kamer (TZ202306-193). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2024 geïnfomeerd. |
De minister houdt de Tweede Kamer eind 2023 met de jaarlijkse brief over de Nationale aanpak ‘klimaatadaptatie gebouwde omgeving’ op de hoogte van de voortgang van de landelijke maatlat. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1195) | 18-01-2024: De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd |
De minister stuurt voor de behandeling van de Voorjaarsnota een brief die de kosten voor die soorten managementplannen inzichtelijk te krijgen (TZ202310-145). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1108) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Aan het einde van het jaar 2023 stuurt de minister van BZK - mede namens de minister voor Klimaat en Energie - een brief aan de Tweede Kamer met de eerste resultaten van het onderzoek naar de brandveiligheid van zonnepanelen (TZ202310-144). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1108) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2024 geïnformeerd. |
De minister komt in het tweede kwartaal van 2024 met een publicatie over de normering van hybride warmtepompen en de berekeningssystematiek van de terugverdientijd (TZ202310-143). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1108) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer in voorjaar 2024 over het advies van de Rli over het toekomstig beleid voor de aanpak van funderingsschade | Kamerbrief Voortgang aanpak funderingsproblematiek d.d. 9 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 28325, nr. 257) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Talsma (ChristenUnie), toe dat het overgangsrecht op papier wordt uitgewerkt (T03714). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handelingen I 2022/23, nr. 42, item 11) | In behandeling. In de brief van 17 juli 2023 aan de Eerste Kamer is het overgangsrecht nader toegelicht. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging om het overgangsrecht op papier uit te werken. Dit is nog niet overgenomen door de Eerste Kamer. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat de Kamer zeggenschap krijgt met betrekking tot de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor Gevolgklassen 2 en 3 (T03569). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2029 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de kostenontwikkeling, het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder het effect op de kleinere bedrijven zal worden meegenomen bij de monitoring en tussenevaluatie. De minister zegt ook toe dat er een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden. De minister zal de Kamer over die monitoring berichten. Ook wordt toegezegd dat een jaar na ingang van de Wkb de eerste tussenevaluatie aan de Kamer wordt toegekomen (T03712). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handelingen I 2022/23, nr. 42, item 11) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt vóór de zomer 2025 geïnformeerd. |
Om zo concreet mogelijke handvatten (naar aanleiding van uitspraak Raad van State m.b.t. het na-isoleren van spouwmuren van woningen van particulieren) te bieden, hoe het isoleren met inachtneming van de zorgplicht op korte termijn voortvarend voortgang kan vinden en hoe voor de langere termijn naar een duurzame oplossing toe gewerkt kan worden. De geschetste richting voor de korte termijn behoeft nog nadere uitwerking en onderlinge afstemming en concrete afspraken gemaakt worden met provincies, gemeenten, isolatiebedrijven en natuurorganisaties. De minister zal de Tweede Kamer begin november 2024 informeren over de uitkomsten van dit traject. | Kamerbrief Aanpak natuurinclusief isoleren: handvatten en vervolgstappen d.d. 4 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1102) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). | Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). | Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6) | In behandeling. De Eerste Kamer zal na 1 januari 2026 worden geïnformeerd. |
Met de Nationale aanpak fase 1 wordt een eerste stap gezet richting versnelling van de aanpak rond klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. Met als doel dat mensen nu en in de toekomst veilig, prettig en gezond kunnen wonen en leven. Dit kan het Rijk niet zonder alle betrokken partijen die al vele jaren aan de slag zijn. De minister houdt de Tweede Kamer middels een jaarlijkse brief op de hoogte van de voortgang. | Kamerbrief Aanbieding Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1 d.d. 23 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. | Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160) | In behandeling. De verwachting is dat de Tweede Kamer in het eerste kwartaal 2024 geïnformeerd wordt. |
Zoals eerder aangegeven vergen de maatregelen ten aanzien van concrete dreiging, e-herkenning en logging meer tijd. De minister zal de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van het moment van invoering hiervan. | Kamerbrief Uitwerking maatregelen zoeken op naam en afschermen Kadaster d.d. 9 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36171, nr. 16) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe Ontwerp NOVI (eind 2022), definitieve aanscherping NOVI 2023. Daar hoort uitvoeringsprogramma bij waarvan we begin mei aangeven wanneer dat komt, maar dat wil ik eigenlijk dit jaar gereed hebben. | Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd (De ontwerp Nota Ruimte komt in 2024). |
De minister verwacht in het najaar van 2023 de Tweede Kamer opnieuw te informeren over de voortgang van de samenwerking in het Kustpact. | Kamerbrief Voortgang Kustpact 2022 d.d. 19 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 387) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2024 geïnformeerd. |
Eén van de aangekondigde maatregelen in de beleidsagenda is het opstellen van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor Caribisch Nederland. In de eerste helft van 2022 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke inhoud van dit programma en het te voeren proces. De verkenning heeft onder andere geleid tot een voorlopige opzet met thema’s voor het programma, die is gedeeld met de departementen en de eilandbesturen. Op basis hiervan zal in de eerste helft van 2023 in samenwerking met deze partners een definitief programma worden opgesteld. Daarbij zal vanzelfsprekend ruimte zijn voor participatie en inspraak door de eilandbewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers. Het programma zal na de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer worden gezonden. | Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Wuite en (D66) over de Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving fase 1 (2022Z23327) d.d. 17 januari 2023 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1287) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat rentmeesterschap de grondtoon vormt voor de nota Ruimte. Bovendien wordt de manier waarop de dialoog wordt vormgegeven betrokken bij wijze waarop wordt gemonitord en de evaluatie wordt ingericht (T03565). | Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 geïnformeerd zal worden over de strategie voor de inzet van rijksgrond. | Kamerbrief Verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf d.d. 28 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 34357, nr. 4) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Samen met betrokken partijen wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de inhoudelijke en eventuele juridische kaders voor een grotere inzet op groen in en om de stad. Voor het zomerreces 2023 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de stand van zaken van deze trajecten en van de andere acties die in dit verband worden opgepakt. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1195) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Belangrijk punt van kritiek van Nederland op het voorstel is de wijze waarop de EU stuurt op het vergroten van de biodiversiteit en het vergroenen van het stedelijk gebied. Bij de verdere besluitvorming op basis van de juridische verkenning zal ook de uitkomst van het overleg op Europees niveau worden betrokken. De verwachting is deze nadere juridische verkenning tweede helft 2023 af te kunnen ronden en de resultaten aan de Tweede Kamer aan te bieden. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1195) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister verwacht dat de handreiking ‘Groen in en om de stad’ tweede helft 2023 gereed kan zijn en deze zal bij afronding ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden. | Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1195) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe in het proces naar de nieuwe Nota Ruimte ontvangt de Tweede Kamer na de zomer van 2023 een contourennotie van de nieuwe Nota Ruimte. | Kamerbrief Voortgang regie op de ruimte en programma Mooi Nederland d.d. 24 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 160) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe, gezien de resultaten van het onderzoek aanleiding te zien om samen met de VNG te verkennen of er, binnen het aangegeven kader voor waardegrondslag en de effecten, behoefte is aan een regeling in de geschetste richting (verplichte stedelijke herverkaveling) en zal de Tweede Kamer daar na de zomer over informeren. | Kamerbrief onderzoek naar verplichte stedelijke herverkaveling d.d. 15 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat in gesprek met de gemeente Zeewolde over de ontwikkelingen rondom de hyperscale en informeert de Tweede Kamer hierover zodra er nieuws is. | Commissiedebat Datacenters d.d. 23 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 900) | In behandeling. In maart 2023 is de minister met de gemeente Zeewolde in gesprek geweest. Inmiddels is het traject van de eventuele komst van een hyperscale datacenter helemaal afgerond; het center komt er niet. De Tweede Kamer wordt zo spoedig mogelijk begin 2024 geïnformeerd. |
De aanbevelingen van het doorlichtingsrapport en de opbrengsten van deze workshop worden benut voor het implementatieplan, dat door het RVB zal worden opgesteld in overleg met de directeur FEZ. Op basis van het implementatieplan en na overleg met de betrokken directeuren, wordt besloten welke inspanningen en/of investeringen noodzakelijk zijn voor de versterking van het functioneren van het RVB. Een jaar na vaststelling van het implementatieplan organiseert BZK/FEZ een tweede workshop met de dezelfde deelnemers ter bespreking van de voortgang van de implementatie. De Tweede Kamer ontvangt hiervan te zijner tijd een verslag. | Kamerbrief Aanbieding doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016 ‒ 2020 d.d. 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 34357, nr. 3) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De nu lopende onderzoeksfase is een belangrijk meetmoment. De eerste resultaten van deze onderzoeksfase worden rond de zomer van 2023 verwacht. Deze resultaten zullen onder andere worden gebruikt om een meer gedetailleerde planning tot aan het einde van het programma te kunnen maken. De huidige verwachting is dat in het najaar van 2023 de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. | Kamerbrief Zevende voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 14 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 34293, nr. 126) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De staatssecretaris zegt toe (eind 2024) de tweede jaarlijkse voortgangsrapportage beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. | Kamerbrief Voortgangsrapportage Beleidsagenda VRO/CN d.d. 15 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 86) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd. |
Momenteel wordt de inkomensafhankelijke huurverhoging geëvalueerd. Daarin wordt het gebruik van de regeling door particuliere verhuurders in kaart gebracht. De minister verwacht de resultaten van de evaluatie in het voorjaar van 2024 met de Tweede Kamer te kunnen delen. | Kamerbrief Verzamelbrief actualiteit in het woonbeleid 2023 d.d. 20 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe te gaan kijken naar andere samenlevingsvormen als uitzonderingsgrond op de hoofregel in het wetsvoorstel. Mocht daartoe aanleiding dan zal dat in een aparte veegwetsvoorstel of in het voorstel van de Wet betaalbare huur juridisch preciezer worden geregeld (T03742). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste helft 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij de Kamer voor het einde van het jaar zal informeren over een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten (T03741). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), toe dat zodra de voorhangprocedure van de AMvB is afgerond, het wetsvoorstel in werking kan treden. Daarbij hoeft niet gewacht te worden tot het vaste verandermoment van 1 juli (T03740). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | In behandeling. Momenteel wordt gewerkt aan de AMvB. Zodra deze klaar, wordt de toezegging direct uitgevoerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe in gesprek te treden met de Wadden over het wetsvoorstel en de mogelijke gevolgen daarvan voor de Waddeneilanden (T03739). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe in gesprek te gaan met de bancaire sector met betrekking tot de hospitaregeling, en zodra meer duidelijk is verkregen dit aan de Kamer te berichten (T03738). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat een heldere monitoring van de Nationale prestatieafspraken inrichten zodat er beter zicht komt op de plannen die corporaties hebben, hoe zich die verhouden tot de lokale prestatieafspraken en de nationale doelen. Deze informatie zal toegankelijk gemaakt worden voor alle partijen, zodat de lokale partijen scherper inzicht krijgen in hun eigen ambities en prestaties in relatie tot hun regio en Nederland als geheel. De minister zal de Eerste- en Tweede Kamer hier (ook) jaarlijks over informeren. | Kamerbrief Beleidsreactie Staat van de corporatiesector 2022 d.d. 2 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 29453, nr. 558) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling een terugkoppeling op het gesprek van de minister met de VNG en DUO om ervoor te zorgen dat starters met een DUO-lening aan een hypotheek kunnen komen (TZ202308-027). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1077) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Eind 2023 informeert de minister de Kamers middels de Staat van de Volkshuisvesting over de verdere voortgang van het programma Wonen en zorg voor ouderen. | Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 119) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in begin 2024 geïnformeerd. |
Op basis van onder andere de Woonbase, maar ook gemeentelijke informatie en andere bronnen wordt met verschillende belangrijke partijen gewerkt aan een monitor Wonen en zorg voor ouderen. Een integraal en landsdekkend databron voor de verschillende monitoringswensen bestaat niet. Verschillende databronnen zullen aan elkaar gekoppeld moeten worden om een zo’n concreet mogelijk beeld op ouderenhuisvesting te krijgen. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2024 een eerste versie gereed te hebben, waarover de minister de Kamers zal informeren. | Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 119) | In behandeling. De Kamers worden eerste helft 2024 geïnformeerd. |
De minister wil wooncoöperaties een grotere plek geven in het bestaande stelsel. In het eerste kwartaal van volgend jaar (2024) verwacht de minister de Tweede Kamer te informeren over de aanpak. | Kamerbrief Vervolg aanpak wooncoöperaties d.d. 11 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 29453, nr. 566) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt voorafgaand aan het rondetafelgesprek Wooncoöperaties een brief aan de Tweede Kamer over een plan van aanpak om te doen wat nodig is om coöperatieve woonvormen van de grond te krijgen (TZ202310-008). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt (Q4) volgend jaar een evaluatie van de Leegstandwet naar de Tweede Kamer. De resultaten van Vlaanderen worden daarin meegenomen. Dat is een toezegging aan de heer Grinwis (TZ202310-003). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal van 2024 geïnformeerd. |
Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van het Verbeterplan op de transparantie in het koopproces en of deze vorm van zelfregulering door de markt voldoende werkt wordt de Kamer medio 2024 geïnformeerd over eventuele aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden om het koopproces transparanter en eerlijker te maken. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces (Kamerstuk 32847-1097) d.d. 19 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1097) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van 2023 te informeren over de voortgang van het traject om gezamenlijk te komen tot minimale eisen voor het biedlogboek. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de details van inschrijven, het selectieproces en de vormgeving van de uitvoering van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voordat deze regeling in 2024 wordt geopend. | Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces d.d. 19 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1097) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken komt aan het einde van het tweede kwartaal van volgend jaar 2024 met een brief aan de Tweede Kamer waarin opties zijn uitgewerkt over hoe om te gaan met corporaties die in het rood gaan (TZ202309-067). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35286, nr. 14) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
Tegen het einde van het huidige jaar 2023 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer waarin hij informeert over de inhoud van het sociaal statuut (TZ202309-066). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35286, nr. 14) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken komt volgend jaar 2024 met een evaluatie over de differentiatie overdrachtsbelasting (TZ202309-065). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35286, nr. 14) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
Het CBS onderzoekt in opdracht van de minister of het haalbaar is om de woonsituatie van verschillende (aandachts)groepen, waaronder migranten verdeeld naar migratiemotief, structureel te monitoren. Mede op basis daarvan wordt de monitor ‘Een thuis voor iedereen’ uitgewerkt. Het streven is om in 2024 een eerste meting gereed te hebben, waarover de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden. | Kamerbrief Motie Pouw-Verwey & Toezegging Klaver d.d. 12 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1072) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 geïnformeerd. |
De minister gaat samen met NHG, kredietverstrekkers en hospitabemiddelaars onderzoeken onder welke voorwaarden het voor kredietverstrekkers mogelijk is om hospitaverhuur standaard toe staan. De minister verwacht de conclusies hiervan voor zomer 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen meedelen in de brief over het platform hypotheken. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1038) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Daarbij wil de minister zo veel mogelijk lopende initiatieven om via hospitaverhuur statushouders te huisvesten betrekken, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen pilot in regio Utrecht van corporaties, bemiddelingspartijen en de gemeente. De minister verwacht de Tweede Kamer hier later dit jaar (2023) over deze pilot specifiek voor statushouders te informeren. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1038) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De komende periode zullen gemaakte afspraken verder worden uitgewerkt om te komen tot een concreet plan voor ontwikkeling van een deel van het gebied van Kronenburg. De minister streeft ernaar de Tweede Kamer medio 2024 te informeren. | Kamerbrief Voortgang ontwikkeling Kronenburg d.d. 16 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De middelen voor de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen zijn nu volledig uitgeput. De minister laat daarom onderzoek doen naar de behoefte aan een vervolg op de regeling, en welke vorm hierbij passend is. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. | Kamerbrief Vierde tranche Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1130) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de toekenningen voor de derde tranche Volkshuisvestingsfonds in 2024. Dit zal in het voorjaar van 2024 zijn. | Kamerbrief Middelen voor het herstructureren van kwetsbare wijken d.d. 12 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1126) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2024 geïnformeerd. |
Om de woningbouwopgave, waarvan de transformatieopgave een belangrijk onderdeel is, te realiseren benadrukken wij de noodzaak om met alle betrokken partijen samen te werken. Uitvoeringskracht bereiken we door samen naar de stip op de horizon toe te werken. Deze stip staat voor het realiseren van toekomstbestendige huisvesting en leefomgeving voor onze generatie en volgende generaties. De minister zal de Tweede Kamer halfjaarlijks rapporteren over de voortgang van de actieplannen. | Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919). | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Voor de transformatie van maatschappelijk vastgoed naar woningen is de samenwerking tussen overheden en corporaties van belang. Voor het inzetten van het rijksvastgoed voor woningen wordt momenteel een inventarisatie uitgevoerd naar kansrijke transformatielocaties. De minister verwacht de Tweede Kamer in het vierde kwartaal 2022 hierover te informeren. | Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919). | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Zoals afgesproken tijdens het notaoverleg zal de minister, nadat dit onderzoek is uitgevoerd, een handreiking voor gemeenten opstellen voor het gebruik van erfpacht. Het streven is ernaar de handreiking begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen. | Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828) | In behandeling.: De Tweede Kamer wordt in januari 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake erfpacht en consumentenbescherming met daarin antwoord op de vraag wie de consument beschermt (TZ202308-029). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1077) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in januari 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een brief over de te transformeren locaties vanuit de woondeals en de versnellingstafels (de manier waarop we transformatie onderdeel kunnen maken van de woondeals en de versnellingstafels) (TZ202308-028). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1077) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake de participatie van gemeenten. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1077) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een stand-van-zakenbrief inzake het interdepartementaal beleidsonderzoek, ibo, over de Startbouwimpuls (TZ202308-025). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1077) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De komende tijd gaat de minister samen met de collega’s bewindspersonen, medeoverheden en maatschappelijke partners, aan de slag met de genoemde thema´s. De minister zal de Tweede Kamer na zomer 2023 op de hoogte brengen van de verdere uitwerking. | Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1070) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
Vanwege de urgentie en het hernemen van de regie zal de minister een bestuurlijk aanjager voor de aanpak vakantieparken aanstellen. Deze aanjager zal gemeenten en provincies bij de opgave ondersteunen door mee te denken over oplossingen, verbindingen te leggen en te ondersteunen met expertise bij oplossingsrichtingen. Na zomer 2023 zal de minister de Tweede Kamer hierover nader berichten. | Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1070) | In behandeling. De Tweede Kamer begin 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt eind oktober een brief aan de Tweede Kamer over hoe architecten beter kunnen worden betrokken bij het woonbeleid (TZ202310-009). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in januari 2024 geïnformeerd. |
De minister informeert de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2023 over de investeringspropositie. Dat is een toezegging aan de heer De Groot (TZ202310-006). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in begin 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt in het eerste kwartaal 2024 een brief aan de Tweede Kamer over vakantieparken en de afspraken met de regio's daarover (TZ202310-004). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerst kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt in het vierde kwartaal van 2023 een brief aan de Tweede Kamer over het versnellen van de transformatie van de RVB-woningen (TZ202310-001). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister stuurt de Tweede Kamer voor aankomende Kerst 2023 een brief over de programmatische aanpak rondom optoppen (TZ202310-002). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd. |
De minister zal de Tweede Kamer bij het informeren over de voortgang van de woningbouw ook informeren over de voortgang op het realiseren van meer woningen op de kavel. Vanuit het programma ouderen volgen de resultaten op de doorstroming voor ouderen. De minister informeert de Tweede Kamer eind jaar 2023 integraal over de voortgang op de in de brief besproken maatregelen. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1038) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2024 geïnformeerd |
De minister zegt toe - voor zomer 2023 - de Tweede Kamer te informeren wat te doen om de locaties te gaan realiseren. Dit bij en over de voortgang hoeveel al buitenstedelijk wordt gebouwd. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1013) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - voor zomer 2023 - met een reactie te komen op verzoek van het lid Pouw-Verweij voor certificering op afbouwgaranties voor fabrieksmatig bouwen. | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1013) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in januari 2024 geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat na ommekomst van het sluiten van de Woondeals in het eerste of tweede kwartaal van 2023 terug te komen op hoeveel eengezinswoningen er worden gebouwd. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2024 geïnformeerd. |
De minister wil een wetswijziging voorbereiden die bijdraagt aan het stimuleren van hospitaverhuur. Hierbij onderzoek hij bijvoorbeeld of het huurcontract, in het geval van hospitaverhuur, eenvoudiger beëindigd kan worden bij verkoop van de woning. Daarbij zullen de belangen van alle betrokken partijen worden gewogen, waaronder het belang van de bescherming van huurders. De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2024 nader informeren over zijn bevindingen en de beoogde uitwerking van deze wetswijziging. | Kamerbrief Voortgang beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 30 januari 2024 (2024-0000059197) | De Tweede Kamer wordt voor zomer 2024 geïnformeerd. |
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De minister zegt toe spoedig na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de nieuwe ambtseed voor rijksambtenaren. | Notaoverleg Reactie van de Venetië-Commissie van de Raad voor Europa over een adviesaanvraag rechtsbescherming van burgers in Nederland d.d. 30 mei (Kamerstuk II 2021/22, 29279, nr. 717) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 320). |
Ministeries zijn zelf verantwoordelijk voor de werving en selectie van personeel. Als minister van BZK is de minister coördinerend bewindspersoon voor de werkgeversrol van het rijk. Vanuit deze coördinerende verantwoordelijkheid geeft de minister in nauwe samenwerking met alle ministeries invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord dat de overheid aan de slag gaat met de mogelijkheden van anoniem solliciteren en ‘open hiring’ door een breed pakket met maatregelen te treffen om te bevorderen dat iedereen een gelijkwaardige kans heeft om aangenomen te worden bij het Rijk. Voor einde jaar 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over het te treffen pakket rijksbrede maatregelen. | Kamerbrief Beantwoording schriftelijke Kamervragen jaarverantwoording 2021 d.d. 8 juni 2022 (Kamerstuk II 2021//22, 36100 VII, nr. 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 327). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe een reactie te sturen naar aanleiding van het voorstel van de heer Omtzigt om de vertrouwelijkheid van de klokkenluidersmelding te garanderen. | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35851, nr. 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer tussentijds te informeren over de voortgang van de nadere onderzoeken naar aanleiding van de voorstellen van de heer Omtzigt ter aanmoediging van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders. | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35851, nr. 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer aan het einde van het jaar te informeren over de voortgang van de campagne met betrekking tot het stimuleren van organisaties om zorg te dragen voor een veilig werk- en meldklimaat. | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35851, nr. 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De minister zegt toe samen met de minister van JenV de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van het overleg tussen het OM, het ministerie van JenV en het Huis voor klokkenluiders naar aanleiding van de motie-Van Nispen (Kamerstuk II 2019/20, 28844, nr. 206), en de reactie op het voorstel van de heer Omtzigt met betrekking tot het garanderen van de vertrouwelijkheid van klokkenluidersmeldingen. | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35851, nr. 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 te informeren over de bepalingen van de Wet bescherming klokkenluiders die nog niet in werking zijn getreden, en over de stand van zaken van lopende acties en de tijdlijnen die daarbij horen. | Kamerbrief Gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 25 januari 2023 tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (Stb. 2023, 29) d.d. 21 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer in de kabinetsreactie op de Staat van de Uitvoering informatie over de productiviteit uitvoeringsorganisaties, complexiteitsreductie, arbeidsproductiviteit en Werk aan Uitvoering (TZ202306-220). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 per brief geïnformeerd. |
De minister stuurt dit najaar de Tweede Kamer een brief over de spreiding werkgelegenheid van de Rijksoverheid (TZ202306-214). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 332). |
Over 6 maanden is de hoofdlijnenbrief rijksinspecties beschikbaar met een visie op verbeteringen. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer de komende 1,5 jaar geïnformeerd zal worden over de voortgang. | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 325) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36149, nr. 4). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het al dan niet opnemen van resultaten en voortgang WAU in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 325) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 321). |
De minister streeft ernaar de Tweede Kamer in november een kabinetsreactie op hoofdlijnen aan te bieden op de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties. | Kamerbrief Kabinetsreactie brede evaluatie organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand d.d. 9 september 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 31490, nr. 323) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36149, nr. 4). |
De minister van BZK zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de verschillende opties bij de instelling van een fonds voor klokkenluiders, en welke keuzes daarbij de voorkeur genieten (de rechtsvorm, de wijze van financiering en de criteria voor de toekenning van een uitkering). | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35851) d.d. 14 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 45) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55). |
De minister van Financiën geleidt het informatieverzoek van het lid Eppink (BBB) over de ontwikkeling in het aantal fte's bij de Rijksoverheid en de inhuur van extern personeel door naar de minister van Binnenlandse zaken, inclusief de toevoeging van het lid Van Weyenberg (D66) ten aanzien van een meerjarig overzicht en de vraag hoe regie wordt gevoerd op de inhuur van externen (TZ202310-049). | Plenair debat Algemene Financiële Beschouwingen d.d. 5 oktober 2023 (Handeling II 2023/24, nr. 9, item 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 333). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de kerst van 2023 verder te informeren over de evaluatiestrategie en de voortgang van de verschillende onderzoeken en monitoringsinstrumenten van de Wet bescherming klokkenluiders. | Kamerbrief Stand van zaken klokkenluidersdossier d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 61). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het overleg tussen het ministerie van BZK, het Huis en de Raad voor Rechtsbijstand met betrekking tot de verdere uitwerking van de toegang tot ondersteuning en de onafhankelijke onderzoekstaak van het Huis. | Kamerbrief Stand van zaken klokkenluidersdossier d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 61). |
De minister zegt toe dat de staatssecretaris de Tweede Kamer medio november nader informeert over de verdere aanpak en realisatie van de banenafspraak. | Kamerbrief Antwoorden op Kamervragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023-0000637881) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34352, nr. 309). |
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe de Kamer begin 2023 te informeren over haar plan van aanpak om tot een voorstel voor een fonds voor klokkenluiders te komen. | Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35851) d.d. 14 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 48) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 54). |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854) | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, (36410 VII/36410 IV, C). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat zij het inwerkingtredings-KB betreffende de Omgevingswet niet eerder ter bekrachtiging voorlegt aan de Koning dan nadat de beraadslaging in de Eerste Kamer is afgerond en de Eerste Kamer heeft ingestemd (T03129). | Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 36200 VII, nr. F) . |
Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 19, item 3) | ||
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de eerste uitbouw van het DSO het onderwerp ‘natuur’ betreft (T03001). | Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 34, item 12) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 13 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 36200 XIV, nr. G). |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer geeft aan dat aan de toezegging is voldaan. |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869) | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FO). |
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868). | Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33118, nr. FH). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD) toe om per brief te reageren op de punten uit het position paper over de inwerkingtreding van de Omgevingswet dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op eigen initiatief ten behoeve van het plenaire debat heeft ingediend (T03568). | Plenair debat Omgevingswet (voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33118, nr. FF). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat op korte termijn na inwerkingtreding van de Omgevingswet een centrale, integrale testomgeving wordt gerealiseerd (T03562). | Plenair debat Omgevingswet (voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33118, nr. FK). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat met de bestuurlijke partners gekeken wordt naar de taakomschrijving van de regeringscommissaris en dat de Kamer hierover geïnformeerd wordt (T03561). | Plenair debat Omgevingswet (voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, (36410 VII/36410 IV, C). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Kluit (GroenLinks), toe dat een landelijke voorlichtingscampagne zal plaatsvinden (T03560) | Plenair debat Omgevingswet (voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FO). |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in januari 2023 geïnformeerd zal worden over de inzet van de visitatiecommissie voor de ABD en de precieze opdracht. | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 325) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 326). |
De Kamer heeft de brief van mijn voorganger aangaande de resultaten overleg gemeenten over mogelijke tariefverlagingen Onroerendezaakbelasting controversieel verklaard. In deze brief heeft mijn voorganger aangekondigd een extern onderzoek te laten doen om te bezien of en hoe de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken van art. 220f lid 2 Gemeentewet het beste kunnen worden geadresseerd. Dit eindrapport is inmiddels gereed en de minister is bezig met het formuleren van een reactie. Het rapport en de reactie zal de minister binnenkort aan de Tweede Kamer doen toekomen. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023-0000637881) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32140, nr. 178). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de kabinetsreactie op het adviesrapport «Elke regio telt!» voor het zomerreces aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. | Kamerbrief Antwoorden Kamervragen van het lid Van Dijk (CDA) over het bericht «Schrikbarende’ conclusies in zeer kritisch advies: Den Haag heeft ‘de regio’ stelselmatig verwaarloosd’ d.d. 7 juni 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, 2832) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29697, nr. 114). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD), binnen 3 maanden na de ontvangst van het onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur met een reactie te komen, dit op grond van artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges. De minister is voornemens om voor het zomerreces de Kamer te informeren. | Kamerbrief Beantwoording Kamervraag van het lid Koerhuis inzake het bericht dat rijksambtenaren maar weinig weten van wat zich in Twente en de Achterhoek afspeelt d.d. 10 juni 2021 (Aanhangsel Handeling II 2020/21, nr. 3111) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag opmerking van het lid Koole (PvdA), toe te overwegen of (de vastlegging van de) medeondertekening door de minister van BZK bij wetten die het lokaal en provinciaal openbaar bestuur aangaan, van toegevoegde waarde is (T03209). | Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 36, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuknr EK onbekend/Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe te gaan kijken naar een beter functionerend stelsel, dat meer budgettaire stabiliteit en autonomie geeft voor de gemeente (T03207). | Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 36, item 10) | Afgedaan. In het coalitieakkoord (Kamerstuk II 2021/22, 35 788, nr. 77) heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. |
De minister streeft ernaar medio 2023 de Regio Deals van de vierde tranche af te sluiten. De minister zal de Tweede Kamer hierover te zijner tijd informeren. | Kamerbrief Aanpak vierde tranche Regio Deals d.d. 1 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 29697, nr. 109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29697, nr. 111). |
De minister zegt toe opdracht te geven tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken met betrekking tot het creëren van extra mogelijkheden in het fiscale instrumentarium voor onder andere sportaccommodaties het beste geadresseerd kunnen worden. De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten van het onderzoek, die in de eerste helft van 2023 worden verwacht. | Kamerbrief Resultaten overleg gemeenten over mogelijkheden tariefverlagingen onroerendezaakbelasting d.d. 30 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32140, nr. 108) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 32140, nr. 178). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks nader te informeren over de ontwikkelingsstrategie voor extra kwetsbare regio's. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 2022 (Kamertukken II 2021/22, 32851, nr. 77) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer volgend jaar te informeren over de voortgang van het actieprogramma met betrekking tot de verdere concretisering van het spoor kennis en innovatie, dit in gesprek met wetenschappers, andere departementen, de regionale planbureaus en met de regio's aan de grens. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32851, nr. 77) | Afgedaan. De Tweede Kamer is 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de financieringssystematiek. | Kamerbrief Vervolg Contourennota en Integraal Overzicht Financiën Gemeenten d.d. 7 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 B, nr. 10) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 B, nr. 17). |
In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer het beleid inzake digitale autonomie en infrastructuur dat we samen met EZK maken. (is een EZK toezegging, waar BZK aan meewerkt). | Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Brief EZK DGED-DE/36576312). |
Ook andere departementen hebben mij laten weten hard te werken om zoveel mogelijk algoritmen zo snel mogelijk in het register op te nemen. Dat vraagt tijd. In een jaarlijkse voortgangsrapportage melden de departementen over hun voortgang. Door de CIO Rijk is aan de ministeries gevraagd om te komen tot een planning per departement. In de tweede helft van het jaar informeer de staatssecretaris de Tweede Kamer verder over. | Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe periodiek, en aanvankelijk jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan ihkv de verbetering van de digitale informatiehuishouding (Woo) te rapporteren. | Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 2 januari 2019 (Kamerstuk II 2018/19, 35112, nr. 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer wordt standaard jaarlijks gerapporteerd. |
Het ministerie van BZK zal in samenwerking met andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s bij het gebruik binnen de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Indien dit onderzoek is afgerond zal de Tweede Kamer daarover worden geïnformeerd. | Kamerbrief Antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken over het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s door de Nederlandse overheid en politie d.d. 9 juni 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 3019) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 20222/23, 26643, nr. 1007). |
Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer via de brief met roadmaps en evaluatie van de I-strategie Rijk tevens inzicht in de ontwikkeling naar een digitale begroting. Dit zal zijn in de vorm van een format dat uiteindelijk één totaaloverzicht gaat bieden. Deze brief bevat daarnaast een update van het CIO-stelsel (TZ202306-235). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1061). |
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer voor 1 juli 2023 over de vraag of de opdrachtgeving aan de ADR aangepast moet worden of dat die verder geëxpliciteerd kan worden (TZ202306-253). | Commissiedebat Opruimen vervuilde data d.d. 15 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1062) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1059). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat zij bij de vormgeving van een nieuw onderzoek op motie 21 geen onomkeerbare stappen zal maken en eerst wachten op het voorstel van de rapporteurs t.a.v. welke organisatie het onderzoek moet uitvoeren. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35510, nr. 120). |
Met de Tweede Kamer is eerder afgesproken de mogelijkheden voor een externe toets te verkennen, waarmee duidelijkheid kan worden gegeven over de kwaliteit van de uitvoering van Motie#21. De staatssecretaris verwacht de Kamer over de mogelijkheden van de externe toets nog in het eerste kwartaal van 2023 per brief apart te informeren. | Kamerbrief Aanbieding derde voortgangsrapportage Uitvoering Motie Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 10 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 971) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35510, nr. 120). |
De staatssecretaris zal voor het commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid op 15 februari de Tweede Kamer schriftelijk informeren over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van de motie-Marijnissen/Klaver inzake de opruiming van vervuilde data door overheidsinstellingen. | Commissiedebat Kunstmatige intelligentie d.d. 25 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 972) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 971). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer spoedig informeren over het gebruik van TikTok door ambtenaren bij de overheid (via de beantwoording van Kamervragen). | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 maart 2023 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1939). |
De Tweede Kamer ontvangt binnen drie weken een brief inzake de hoeveelheid van chatberichten van de minister-president die zijn veilig gesteld (TZ202305-096). | Commissiedebat Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de WOO/WOB d.d. 24 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 71) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van AZ. |
De staatssecretaris stuurt op korte termijn meer informatie naar de Tweede Kamer over apps die worden beschouwd als zijnde afkomstig uit landen met een offensief cyberprogramma. | Plenair debat Tweeminutendebat over de bescherming van online gegevens d.d. 17 mei (Handeling II 2022/23, nr. 82, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1087). |
De staatssecretaris zegt toe dat de in de voortgangsbrief van de I-strategie Rijk die in Q1 2023 wordt verstuurd, de Tweede Kamer te voorzien van de voortgang m.b.t. I-vakmanschap. | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1061). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe - voor debat over het Rijksbreed Cloudbeleid (n.t.b.) met de uitwerking van de Trans-Atlantic Privacy Data Framework. | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 963). |
De staatssecretaris is bereid onderzoek te doen naar het wetenschappelijk bewijs dat risicomodellen niet altijd effectief zijn en dat willekeurige selectie of randomselectie soms even effectief of iets minder effectief is en de Tweede Kamer daarover te informeren. | Plenair debat Het bericht dat de IND zich schuldig zou maken aan etnisch profileren d.d. 15 september 2022 (Handeling II 2021/22, nr. 109, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 971). |
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd (op de hoogte gehouden) over het onderzoek naar getroffenen bij de rijksoverheid van het datalek van vorige week. | Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2023 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 2731). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de uit te voeren quickscan om te zien wat de impact is van nieuwe technologieën voor het overheidspersoneel. | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1098) |
In de loop van volgend jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan van aanpak inzake een aparte begroting voor Digitale Zaken dat de staatssecretaris i.s.m de minister van Financiën ontwikkelt. (TZ202211-226). | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De minister van JenV zegt toe om de toezegging gericht op het borgen van cyberkennis binnen de Rijksoverheid door te geleiden naar de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Daarop zou ergens in een voortgangsbrief of iets dergelijks nog specifiek worden ingegaan. | Commissiedebat Online Veiligheid en Cybersecurity d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 918) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/253, 26643, nr. 1061). |
De staatssecretaris zegt toe dat de scan vitale infrastructuur in het tweede kwartaal naar de Tweede Kamer komt in plaats van het eerste kwartaal. | Commissiedebat Digitale Infrastructuur en Economie d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1008) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 20222/23, 26643, nr. 1007). |
Gezien de urgentie van dit traject blijf ik de Tweede Kamer namens het kabinet periodiek informeren over de planning en voortgang van de verschillende ministeries te inventariseren waar afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt (vervuilde data) (motie Marijnissen en Klaver). | Kamerbrief Plannen van aanpak en planningen Uitvoering Moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 6 januari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 812) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 971). |
De staatssecretaris zal Buitenlandse Zaken vragen de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken over de visumalgoritmes (TZ202306-252). | Commissiedebat Opruimen vervuilde data d.d. 15 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1062) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken |
De staatssecretaris zal de regeringscommissaris verzoeken om de Tweede Kamer te informeren over de termijn waarop de Informatiewet naar de Kamer komt, en over hoe het proces zal plaatsvinden (TZ202306-251). | Commissiedebat Opruimen vervuilde data d.d. 15 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1062) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 340). |
Begin volgend jaar 2023 kan de Tweede Kamer een brief verwachten van de minister van JenV over de scan die wordt uitgevoerd binnen de vitale sector (TZ202210-075). | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 geïnformeerd. (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 874). |
Over het slavernijverleden komt het kabinet later dit jaar met een reactie. Over de gestelde voorschriften uit de gedragscode lifestyle neutraliteit geldt dat met het oog op de toekomst het gesprek met (en tussen) de betrokken partijen en stakeholders aangegaan moeten worden. De NCDR heeft hier ook een rol in. En naar aanleiding van de evaluatie van de Wbmgp zal de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening later dit jaar de Tweede Kamer berichten of en hoe hij de wet zou willen aanpassen. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 355). |
De Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme heeft de opdracht gekregen om deze beleidsdoorlichting uit te voeren. De Staatscommissie is nu ongeveer een jaar aan de slag met deze omvangrijke opdracht en zal de Tweede Kamer, via mij, dit najaar informeren over de voortgang. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023-0000637881) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 356). |
De staatssecretaris zal schriftelijk reageren aan de Tweede Kamer op vraag of regering heeft voldaan aan artikel 81 Grondwet. | Plenair debat Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit d.d. 16 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 54, item 9) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36305, nr. 10). |
De Nationale ombudsman heeft onderzocht hoe de overheid moet omgaan met klachten over etnisch profileren. Hij heeft daarover een kader opgesteld, waarin hij handvatten biedt voor klachtbehandeling bij etnisch profileren, op basis van direct contact tussen burger en ambtenaar. De minister zal samen met de minister van Justitie en Veiligheid en in overleg met de Nationale ombudsman verder uitvoering geven aan aanbevelingen uit dit onderzoek en de Tweede Kamer hierover voor het voorjaar van 2022 berichten. | Kamerbrief Juridisch toetsingskader etnisch profileren d.d. 14 december 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 281) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
In de eerder toegezegde brief over demonstratierecht neemt de minister in overleg met de minister van JenV mee of het instrumentarium voor het lokaal gezag toereikend is (TZ202306-284) | Commissiedebat IVD-aangelegenheden d.d. 21 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36340, nr. 2) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34324, nr. 9). |
De minister zal over een jaar een evaluatie naar de Tweede Kamer sturen met daarin opgenomen hoever het kabinet is met de uitvoering van de aan het kabinet gerichte aanbevelingen uit het rapport van de Venetiëcommissie. | Notaoverleg Reactie van de Venetië-Commissie van de Raad voor Europa over een adviesaanvraag rechtsbescherming van burgers in Nederland d.d. 30 mei (Kamerstuk II 2021/22, 29279, nr. 717) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 809). |
De minister zegt toe in een brief aan de Tweede Kamer nader in te gaan op de afwegingen en jurisprudentie die speelt rond het eigendomsrecht. | Plenair debat Wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen (36 281) d.d. 2 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 48, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36281, nr. 28). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer naar aanleiding van haar aanbod van de briefing over het AI-verdrag een planning van de onderhandeling binnen de Raad van Europa over het AI-verdrag sturen. | Commissiedebat Kunstmatige intelligentie d.d. 25 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 972) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1006). |
De staatssecretaris zegt toe dat zij voor de stemming over het wetsvoorstel een brief naar de Tweede Kamer zal sturen met: - een onafhankelijke juridisch advies op de vraag of Nederland op basis van de eIDAS verordening gehouden is om te accepteren dat Nederlanders buitenlandse genotificeerde inlogmiddelen gebruiken voor toegang tot de Nederlandse overheid - de mogelijkheid om andere eisen te stellen aan nieuwe aanbieders van inlogmiddelen ten opzichte van al bestaande aanbieders en om het vereiste van open source bij nieuwe aanbieders van inlogmiddelen ook echt vanaf het begin te stellen (T03510). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 34972, nr. AF). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat in de toegezegde brief ook geanalyseerd zal worden of er een onderscheid kan worden gemaakt tussen bestaande middelen en andere middelen betreffende open source (T03656). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 maart (Kamerstuk I 2022/23, 34 972, nr. AE1) en 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 34 972, nr. AF1). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Talsma (ChristenUnie), toe dat zij een brief zal sturen waarin geanalyseerd wordt of de eIDAS-verordening de mogelijkheid dat Nederlandse burgers kunnen inloggen met een buitenlands middel bij de Nederlandse overheid verplicht (T03655) | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 maart (Kamerstuk I 2022/23, 34 972, nr. AE1) en 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 34 972, nr. AF1). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat zij in de kabinetsreactie terug zal komen op hoe de kennis van oud Kamerleden te includeren (T03711) | Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Vos (VVD) en De Boer (GroenLinks), toe dat zij in de reactie op het rapport in zal gaan op de wijze waarop de antidiscriminatie-instrumenten binnen de rijksoverheid en de uitvoeringsorganisaties zullen worden versterkt (T03709) | Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lucas Vos (VVD), toe dat zij bij de voorbereiding van de kabinetsreactie het voorbeeld van de VK genaamd de public sector equality duty gaat overwegen (T03708) | Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lucas Vos (VVD), toe dat zij aan EZK zal vragen in de kabinetsreactie op de Corporate Governance Code terug te komen (T03707) | Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister-president zegt de Tweede Kamer toe dat het kabinet spoedig met een reactie komt, uiterlijk begin 2023, op het rapport en de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie effectiviteit antidiscriminatiewetgeving (T03504). | Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen (EK) d.d. 18 oktober 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 4, item 12) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat, voordat de tussenrapportages uitkomen van de staatscommissie discriminatie en racisme, het werkprogramma van de commissie met de Kamer gedeeld wordt (T03551). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De Staatscommissie heeft de Eerste Kamer geïnformeerd. |
De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat als dit grondwetsvoorstel wordt aangenomen, met de initiatiefnemers wordt gekeken naar mogelijkheden om ruchtbaarheid te geven aan de grondwetswijziging (T03550). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De toezegging is afgedaan met een bijeenkomst op 17 februari 2023. |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe dat de Kamer in de loop van 2023 verder wordt geïnformeerd over het rapport Gelijk recht doen (T03549). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat in de reactie op het rapport Gelijk recht doen extra wordt stilgestaan bij de aangenomen resolutie in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, waarbij regeringen de opdracht krijgen om sociale afkomst en sociaal-economische status als non-discriminatiegronden op te nemen in (grond)wetgeving (T03548). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zij aan de minister voor Langdurige Zorg en sport zal doorgeven dat ook de Eerste Kamer geïnformeerd wil worden over het kabinetsstandpunt met betrekking tot het advies van de Raad van State over de ratificatie van het facultatief protocol bij het VN-verdrag Handicap (T03547) | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AB). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe de reactierapportage op de Universal Periodic Review (UPR) te zijner tijd aan de Eerste Kamer te zenden (T03501) | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 14, item 25) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 35741, nr. L). |
De minister van BZK zal de Tweede Kamer in september 2023 nader informeren over de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's). | Kamerbrief Brief vervolgtraject excuses slavernijverleden d.d. 23 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 34) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 354). |
De minister zegt toe dat de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (TK) na de zomer een brief zal krijgen waarin zal worden uitgelegd wat er met de knelpunten omtrent wet- en regelgeving gedaan wordt. | Kamerbrief Acties kabinet bevorderen menselijke maat wetten en regels d.d. 11 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35510, nr. 102) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II, 2022/23, 29362, nr. 324). |
De minister zal in 1e kwartaal 2023 de Tweede Kamer informeren over het menselijk maken AWB en kennelijke fouten corrigeren. | Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 763). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de eventueel benodigde maatregelen om, ter uitvoering van de motie Palland c.s., het kunnen spreken van de Friese taal in de Friese gerechten door betrokkenen verder te borgen. | Kamerbrief Antwoorden Schriftelijke Overleg Bestuursafspraak Friese taal en cultuur d.d. 21 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 115) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van JenV. |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in voorjaar 2023 de kabinetsvisie op burgerbetrokkenheid in de energietransitie zal ontvangen. | Kamerbrief Aanpak burgerparticipatie en burgerfora d.d. 17 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1231). |
De minister zegt toe voor de zomer van 2022 een uitwerking van de aangenomen moties over het betrekken van jongeren bij de politiek te sturen naar de Tweede Kamer. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 28479, nr. 87) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 175). |
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 de opzet van de evaluatie inzake de transparantie van openbare agenda's van bewindspersonen en de vermelding van inbreng van externen in de toelichting bij wet- en regelgeving, inclusief de Uitvoeringsrichtlijn Openbare agenda’s bewindslieden. Het kabinet is voornemens deze evaluatie begin 2024 uit te voeren (TZ202305-008). | Parlementair agenda punt [09-05-2023] - Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur d.d. 9 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 266) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 269). |
De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 de regeling voor betere beveiligingsmaatregelen voor burgemeesters en andere bestuurders (TZ202305-008). | Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur d.d. 9 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 266) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 271). |
De minister zegt toe het rapport van de Adviescommissie ‘versterken weerbaarheid democratische rechtsorde’, die voor oktober 2023 staat gepland, naar de Tweede Kamer te sturen, samen met een reactie van de betrokken ministeries. | Kamerbrief Voortgang adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde d.d. 24 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 784) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29279, nr. 823). |
De Tweede Kamer ontvangt nog voor het tweeminutendebat een brief over de persoon van de voorzitter van het burgerforum (TZ202306-320) | Commissiedebat Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1288) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1274). |
De minister zegt toe de monitor diversiteit in de 2 jaarlijkse staat van het bestuur naar de Tweede Kamer te sturen | Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstuk II 2018/19, 31490, nr. 257) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 156). De toezegging is inmiddels staand beleid. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe om binnen afzienbare tijd meer duidelijkheid te geven over de kijk op integrale financiering voor investeringen in leefbaarheid en veiligheid. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30995, nr. 102). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer dit voorjaar in een voortgangsbrief nader te informeren over de uitwerking van de kabinetsreactie Slavernijverleden, en zal ze ook verder ingaan op de uitwerking van het fonds en het toezicht. | Kamerbrief Vormgeving middelen slavernijverleden d.d. 17 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 28) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 2023Z11865). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 te informeren over de gesprekken die de minister voert met een aantal politieke partijen over het ontbreken van goedgekeurde verklaringen van de accountant en de gevolgen hiervan. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32634, nr. 10). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor aanvang van de Provinciale Statenverkiezingen van 2023 een brief te sturen over de uitkomsten van de consultatie over het besluit verhoging vergoeding van statenleden en haar reflectie hierop. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 149). |
De minister zegt toe in maart 2023 een brief aan de Tweede Kamer te sturen over de vervolgacties op het gebied van weerbaar bestuur. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252). |
De minister zegt toe binnenkort een brief naar de Tweede Kamer te sturen betreffende de uitvoering van de motie Bromet-Van Dijk over het betrekken van jongeren bij de democratie. | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 175). |
De minister zegt toe dat er in het tweede kwartaal van 2023 een brief over burgerparticipatie naar de Tweede Kamer gestuurd zal worden. | Plenair debat Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (36 160) d.d. 8 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 50, item 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2023 een brief te zullen sturen waarin het beleid inzake integriteit voor politieke ambtsdragers op decentraal en nationaal niveau, en ook ten aanzien van de Rijksdienst, in samenhang wordt geschetst. | Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur d.d. 10 maart 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 237) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 254). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de Kamer het kabinetsstandpunt op het onderzoeksrapport van prof. dr. C.H.J.M. Braun en dr. B. Fraussen van de Universiteit Leiden, getiteld «Afwegingskader legitieme belangenvertegenwoordiging", in het voorjaar van 2023 kan verwachten. | Kamerbrief Aanbieding onderzoek lobbyregister d.d. 23 december 2022 (2022-0000703750) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36101, nr. 16). |
Over de verdere invulling en uitvoering van de acties ter versterking van het decentraal bestuur streeft de minister ernaar de Kamers in het eerste kwartaal van 2023 te informeren. | Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 178). |
Graag weegt de minister het instrument tussentijdse raadsontbinding af tegen andere mogelijke instrumenten die een oplossing zouden kunnen bieden voor aanhoudende bestuurlijke problemen in gemeenten. De minister is voornemens die eventuele nieuwe instrumenten nader uit te werken en de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2023 te informeren. | Kamerbrief Beantwoording gestelde vragen betreffende het schriftelijk overleg over de notitie varianten tussentijdse raadsontbinding d.d. 17 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 145) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 180). |
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe een reactie op het rapport ‘Ketenen van het verleden’ van de Dialooggroep Slavernijverleden in het najaar van 2022 aan de Kamer te sturen (T03458). | Plenair debat Eerste termijn Kamer + antwoord regering + re- en dupliek Wijziging begrotingsstaat gemeentefonds 2022 (Voorjaarsnota) (36.120 B) Wijziging begrotingsstaat provinciefonds 2022 (Voorjaarsnota) (36.120 C) d.d. 12 juli 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 38, item 15) | Afgedaan. De Eerste Kamer heeft op 17 januari 2023 besloten de toezegging als voldaan aan te merken. |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA) , toe in het experimentenbesluit terug te komen op een mogelijk kader met richtlijnen betreffende het aantal ongeldige stemmen waarbij een herstemming uitgeroepen moet worden (T03428). | Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 29, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 35.670 / 35455, nr. C). |
De minister verwacht de Tweede Kamer in september 2023 te kunnen informeren over de uitkomsten van de evaluatie van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen. | Kamerbrief Reactie op commissiebrief mbt verzoek om reactie op NRC-artikel en NVVB-standpunt d.d. 4 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 57) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 61). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe om in het experimentenbesluit op te nemen dat een stem die op een partij en niet specifiek op een kandidaat wordt uitgebracht, toch een geldige stem is. Tevens zal de minister naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66) bekijken of dit ook andersom kan gelden zodat alleen een stem op een kandidaat nummer ook een geldige stem is. Dit zal, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Kox (SP) en Schalk (SGP), in een brief worden uitgewerkt, die voor de stemming naar de Kamer zal worden verzonden. Ook zal in deze brief bekeken worden of dit juridisch de beste manier van vastleggen is, of dat een novelle wenselijker is (T03426). | Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 29, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 35.670 / 35.455, nr. C) en op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2021/22, 35 455, nr. I). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen (T02845). | Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handeling II 2019/20, nr. 24, item 10). | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 mei 2023 medegedeeld dat de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming per 1 juli 2022 is komen te vervallen. Daarmee is ook de toezegging om de Eerste Kamer te informeren over de verlengingen van de Tijdelijke wet komen te vervallen. |
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat de ervaringen van de kiezerskandidaten en de politieke partijen onderdeel zullen vormen van de evaluatie. De minister zal ook de Kamer informeren over de uitkomsten van de evaluatie (T03554). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) (1e termijn) d.d. 11 oktober 2022 (Handeling I 2022/23, nr. 3, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2023/24, 36410 VII/36410 IV, nr. C). |
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat zij aan de gemeente Den Haag zal vragen of het mogelijk is om een opname van de vergadering van het kiescollege te maken (T03553). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) (1e termijn) d.d. 11 oktober 2022 (Handeling I 2022/23, nr. 3, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 35165, nr. E). |
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat het punt van de Kiesraad over de gelijkheid van de kiezers, expliciet zal worden betrokken bij de evaluatie (T03552). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) (1e termijn) d.d. 11 oktober 2022 (Handeling I 2022/23, nr. 3, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 35165, nr. E). |
In de oplegbrief bij de jaarrapportage bedrijfsvoering rijk zal de minister aangeven dat hierin een overzicht staat van de adviescommissies die bestaan op basis van de Kaderwet adviescolleges (TZ202301-010). | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128). |
In één van de binnenkort aan de Tweede Kamer te versturen brieven zal de minister de juridische analyse opnemen over de wettelijke beperking van stemmen door meerderjarige kinderen die onder curatele staan (TZ202301-006). | Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 61). |
Voor het einde van het jaar 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning die de minister van BZK samen met de minister van Buitenlandse Zaken uitvoert naar de wijze waarop Nederlanders wonend in het buitenland kunnen worden geattendeerd op de keuze om zich te registreren voor de permanente registratie (TZ202209-019). | Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36071) d.d. 13 september 2022 (Handeling II nr. 107, item 22) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 52). |
De minister zegt toe uitvoerig in te gaan op de stand van zaken ten aanzien van de organisatie van de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen in de Kamerbrief over de evaluatie van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen die voor het commissiedebat op 28 september aan de Tweede Kamer verstuurd wordt. | Kamerbrief beantwoording vragen over het artikel «VNG waarschuwt voor tekort aan stembureau-vrijwilligers bij volgende verkiezingen» d.d. 14 september 2023 (Aanhangsel Handeling 2022/23, nr. 3632) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 61). |
De minister SZW gaat na en koppelt terug (via minister van Binnenlandse Zaken) hoe buitenlandse inmenging en beïnvloeding wordt tegengegaan bij de aanstaande verkiezingen (TZ202310-047). | Commissiedebat Buitenlandse inmenging en beïnvloeding d.d. 4 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35228, nr. 46) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 64). |
De Tweede Kamer ontvangt een brief inzake het advies van ABDTOPConsult, hoe de procesbegeleiding vorm heeft gekregen en welk advies daaruit is gevolgd (TZ202309-075). | Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 13 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 59) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 60). |
De Tweede Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk de onderzoeksopdracht en de deelvragen van het juridisch vooronderzoek inzake toezichts- en sanctietaken van het Huis voor Klokkenluiders (TZ202309-073). | Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 13 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 59) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 60). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer tweemaal per jaar over de voortgang van het programma Leefbaarheid en Veiligheid en de resultaten die hierbij worden gerealiseerd te informeren. | Kamerbrief Aanbieding Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 4 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 30995, nr. 100) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30995, nr. 102). |
De minister is voornemens in het voorjaar van 2023 een samenhangende visie op het integriteitsbeleid van de publieke sector aan de Tweede Kamer aan te bieden. | Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota over het integriteitsbeleid bewindspersonen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36101, nr. 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252). |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer halverwege de looptijd van de adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde geïnformeerd zal worden over de voortgang. | Kamerbrief Instelling en benoeming adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde d.d. 15 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 29279, nr. 735) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 784). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de acties ter bevordering van de integriteit binnen het decentraal bestuur. | Kamerbrief Aanbiedingsbrief Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en voortgang weerbaar bestuur d.d. 6 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 247) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 254). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 de informeren over de uitwerking van de structurele inzet van de ondermijningsgelden voor weerbaar bestuur. | Kamerbrief Aanbiedingsbrief Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en voortgang weerbaar bestuur d.d. 6 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 247) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252). |
De minister is bereid mee te denken met vijf gemeenten over een pilot voor burgerberaden. Gemeenten kunnen zich melden bij het ministerie (nav Van Dijk, CDA) en zal de Tweede Kamer informeren. | Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38). |
Zoals in de hoofdlijnenbrief is aangegeven, heeft de minister al de mogelijkheid om wetten die medeoverheden raken mede te ondertekenen. De wijze waarop de minister invulling wil geven aan deze bevoegdheid komt aan de orde bij de nadere concretisering van het beleidskader decentraal bestuur, dat is opgepakt n.a.v. de verschillende adviezen die hierover afgelopen jaren zijn uitgebracht. Eind 2022 informeert de minister de Tweede Kamer in de over de Actieagenda Sterk Bestuur nader over het beleidskader en de UDO. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25). |
Er wordt gewerkt in samenwerking met de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur aan concrete acties en maatregelen ter versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen. Goede kaderstelling en controle door volksvertegenwoordigers is van groot belang voor de kwaliteit van de democratische besluitvorming en daarmee voor de legitimiteit van het gemeente- en provinciebestuur. Zo is onlangs het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers in de Eerste Kamer aangenomen. Het streven is dat de Tweede Kamer voor einde jaar 2022 over de voortgang van deze acties en maatregelen te informeren. | Kamerbrief Uitkomsten onderzoek naar opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 10 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 51) | Afgedaan. De Kamers zijn op 4 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 178). |
In samenwerking met de stedelijke focusgebieden ontwerpen we daarom een monitor die aanvullend is op en aansluit bij de Leefbaarometer. De precieze indicatoren van deze kwantitatieve monitoring van de voortgang worden in overleg met de betrokken departementen en afzonderlijkere stedelijke focusgebieden bepaald, waarbij wordt toegewerkt naar gekwantificeerde doelstellingen per gebied in de loop van 2023. Hierover informeert de minister de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille minVRO) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1046). |
De minister zegt toe in de nota integriteit die ze in het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer wil sturen, terug te komen op de toerusting van burgemeesters in hun rol als hoeder van de bestuurlijke integriteit. | Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28479, nr. 89) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 254). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 te informeren over acties m.b.t. het versterken van de positie van de rol van raadsvoorzitter (en gemeenteraden als zodanig) en het onderzoeksrapport ‘Teveel van het goede?’ ook te bespreken met de NVvR en de VvG. | Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28479, nr. 89) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36200 VII, Nr. 178) |
De staatssecretaris van BZK en de minister van JenV werken aan een verheldering van het juridisch kader voor online monitoring door gemeenten in het kader van openbare orde en veiligheid (OOV) en informeren de Tweede Kamer. | Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28479, nr. 89) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 20223 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32761, nr. 287). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief nader te informeren over de ambitie van het kabinet om de invloed en zeggenschap van mensen op beleid en uitvoering deze kabinetsperiode op nationaal niveau te vergroten. | Kamerbrief Schriftelijke beantwoording van vragen begrotingsbehandeling BZK d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38). |
Voor een volledig overzicht van stukken, wetsvoorstellen, brieven en onderzoeken verwijst de minister tevens naar het planningsoverzicht dat in Q1 2023 aan de Tweede Kamer wordt gezonden. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 12 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 146). |
Omdat de staatssecretaris de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken wel wil voorzien in de vraag naar informatie, zal de staatssecretaris de Kamers informeren over het moment dat het advies van de Raad van State over het Derdenbesluit BRP openbaar is, zodat de leden zich daarvan op de hoogte kunnen stellen. | Kamerbrief inzake Voorhang Derdenbesluit BRP d.d. 20 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 27859, nr. 158) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 174). |
De staatssecretaris stuurt in de zomer een brief naar de Tweede Kamer over de machtigingen op DigiD (TZ202307-071). | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 335) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1073). |
De staatssecretaris zegt toe (voor eind 2021) de Tweede Kamer wederom te informeren over de stand van zaken rondom het burgerservicenummer. | Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstuk II 2020/21, 27859, nr. 154) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 2023Z13555). |
Dat pseudonimisering technisch mogelijk is, is duidelijk. Minder duidelijk is onder welke omstandigheden dit zinvol kan worden geïmplementeerd. In overleg met de grote uitvoeringsorganisaties, de VNG en de ministeries van Financiën en VWS zullen deze mogelijkheden worden verkend. Zodra daar meer over bekend is, naar verwachting Herfst 2021, maar in ieder geval voor het einde van het jaar, zegt de staatssecretaris toe de Tweede Kamer nader te informeren. | Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstuk II 2020/21, 27859, nr. 154) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 175). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de uitkomsten van het externe onderzoek van Integis BV over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen in oktober 2022 te informeren. | Kamerbrief Antwoorden op kamervragen over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 3498) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 172). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2022 informeren over de stand van zaken van de vervolgacties die in de kamerbrief zijn genoemd mbt maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude. | Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 25764, nr. 137) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 25764, nr. 144). |
De staatssecretaris laat onderzoeken of dit op korte termijn op vrijwillige basis is te realiseren, vooruitlopend op een wettelijke verplichting. Burgers kunnen er dan zelf voor kiezen om aan de balie een gezichtsopname te laten maken. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer in najaar 2022 te informeren over de uitkomst hiervan. | Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 25764, nr. 137) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 25764, nr. 144). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een overzicht wordt gemaakt waar iets anders dan digitaal identificeren (en ook dienstverlening) niet mogelijk is bij de overheid (op verzoek van PvdA en SP). | Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 838) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1019). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten triloog. | Plenair debat Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit d.d. 16 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 54, item 9) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 21501-33, nr. 1042). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in april 2023 informeren over het onderzoek naar discriminerende risicoprofielen in de BRP. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 172). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over verdere verloop onderhandelingsproces (termijn: nadat het Europees Parlement een positie heeft ingenomen). | Plenair debat Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit d.d. 16 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 54, item 9) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36305, nr. 10). |
Tevens monitort de VNG jaarlijks de relatie tussen de IDO’s/bibliotheken en gemeenten. Na zomer 2023 verwacht de staatssecretaris de Tweede hierover te kunnen informeren. Eind 2023 volgt een advies over de inrichting van overheidsbrede loketten en eventuele landelijke uitrol. | Kamerbrief Beantwoording schriftelijke v-100 vragen jaarverantwoording 2022 - Informatiepunt Digitale Overheid d.d. 7 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 8) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099). |
Het departement werkt daarom aan een behoefte- en doelgroepenonderzoek Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s), voorafgegaan door deskresearch en analyse om tot het juiste onderzoek te komen. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer na zomer 2023 informeren over de resultaten van de analyse en de vervolgstappen hierop. | Kamerbrief Beantwoording schriftelijke v-100 vragen jaarverantwoording 2022 - Informatiepunt Digitale Overheid d.d. 7 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 8) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
Continuïteit van de digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven heeft voor mij de hoogste prioriteit. Daarom blijft de staatssecretaris actief betrokken bij de invoering van de nieuwe ICT-infrastructuur totdat alle digitale voorzieningen de overstap hebben gemaakt. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang. | Kamerbrief Stand van zaken invoering ICT-infrastructuur Logius d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 928) | Afgedaan. De toezegging is onderdeel van BZK-beleid. |
Hiermee wordt gezorgd dat de BRP (doorontwikkeling) als een stevig fundament blijft functioneren en ook toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de digitale identiteit en de prioriteiten van de werkagenda Digitalisering kan ondersteunen. Hier gaat de staatssecretaris de komende jaren met alle betrokkenen in het stelsel mee aan de slag. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer rond zomer 2023 opnieuw informeren over de stand van zaken. | Kamerbrief Stand van zaken Basisregistratie Personen d.d. 26 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27859, nr. 178). |
Vanwege het belang om zo goed mogelijk zicht te hebben wie er in Nederland verblijven en waar, en om mensen tijdig te registreren als ingezetene bij langdurig verblijf, wil de staatssecretaris deze mogelijkheid verder uitwerken. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer begin 2023 informeren over deze uitwerking en vervolgacties. (Bij de uitwerking betrek ik gemeenten en het ministerie van SZW. | Kamerbrief Onderzoek verplichte registratie in de BRP bij kortdurend verblijf d.d. 26 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 162) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27859, nr. 178). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – medio 2023 – een volgende voortgangsbrief over alle nieuwe ontwikkelingen rondom VRS. | Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 26 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 25764, nr. 138) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 25764, nr. 144). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – voor einde jaar 2022 - een brief te sturen over haar beslissing rondom de RAAS-DOBbox. | Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 26 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 25764, nr. 138) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van JenV. |
De staatssecretaris zal begin 2023 de Tweede Kamer een reactie sturen over de in de brief van 11 november genoemde lopende zaken t.a.v. de Landelijke aanpak adreskwaliteit. (De staatssecretaris zal in de tussentijd geen onbehoedzame stappen zetten. | Commissiedebat Basisregistratie Personen en E-id d.d. 16 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 168) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer na zomer 2023 te informeren over de selectiecriteria voor de Nederlandse bevoegde autoriteit (m.b.t. Verordening Interoperabel Europa). | Kamerbrief Antwoorden op vragen fiche: Verordening Interoperabel Europa d.d. 24 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 22112, nr. 3656) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 22112, nr. 3808). |
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 over offline mogelijkheden van digitale dienstverlening. Dit in relatie tot de bestaande motie Kathmann. | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in april 2023 informeren over de storing bij DigiD en neemt hierin mee of daardoor mensen specifiek zijn geraakt of in de problemen zijn gekomen. | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1051). |
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 over de voortgang van de GDI en neemt daarin het advies van het AcICT mee, inclusief de risicoparagraaf en het vernieuwingstraject van Logius. | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1050). |
De staatssecretaris BZK informeert de Tweede Kamer voor het eind van 2023 over de stand van zaken van het programma Machtigen/programma Vertegenwoordigen (TZ202303-127). | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1073). |
De staatssecretaris stuurt in de zomer van 2023 een brief naar de Tweede Kamer over de uitkomsten van de experimenten over proactieve dienstverlening in het sociale domein. | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099). |
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de voortgang van de contactfunctionaliteit bij levensgebeurtenissen (één overheid). | Commissiedebat Digitale Dienstverlening door de overheid d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1012) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris onderschrijft derhalve niet dat het onder de eIDAS-verordening niet mogelijk zal zijn de wettelijke kaders om te zetten in een daadwerkelijk functionerend systeem dat aan deze kaders voldoet. Nederland heeft in het BNC-fiche aangegeven dat het Kabinet dit wetsvoorstel verwelkomt. De Staten-Generaal heeft geen voorbehouden gemaakt. Op basis van dit mandaat voert de staatssecretaris namens het kabinet op dit moment de onderhandeling, waarbij zij in het kader van de Telecomraad aan de Tweede Kamer rapporteert. | Kamerbrief Beantwoording vragen Voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit d.d.25 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 944) | Afgedaan. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd op de reguliere wijze, door middel van voortgangsbrieven over de Europese Digitale Identiteit en de (schriftelijke) overleggen in het kader van de geannoteerde agenda voor de Telecomraad. |
De minister zegt namens de staatssecretaris van BZK toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Rajkowski, om begin 2023 een voortgangsbrief te sturen naar de Tweede Kamer over het Federatief Berichten Stelsel. | Plenair debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handeling II 2021/22, nr. 69, item 6) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 323). |
In het convenant dat met signaalleveranciers wordt gesloten afspraken maken over hoe wordt omgegaan met de aantekening in onderzoek in de BRP. Dit dient voor de inwerkingtreding van de wet te gebeuren en de staatssecretaris zegt toe dat de convenanten worden gedeeld met de Tweede Kamer. | Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35 772) d.d. 14 april (Handeling II 2021/22, nr. 73, item 10) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
Motie 35772 nr. 27 (SP) wordt aangehouden. De staatssecretaris zegt toe te komen met een brief of een overzicht van alle initiatieven, wetten en pilots als gevolg van de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding mogelijk is. Dit dient eerst besproken te worden met andere departementen. Brief komt voor zomer 2022 naar Tweede Kamer. | Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35 772) d.d. 14 april (Handeling II 2021/22, nr. 73, item 10) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 39). |
De staatssecretaris zegt toe dat de afspraken met signaalleveranciers binnen LAA worden gedeeld met de Tweede Kamer. | Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handeling II 2021/22, item 11, nr. 46) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 35772, nr. 40). |
De staatssecretaris gaat voor de verdere behandeling van de Wet digitale overheid in de Eerste Kamer spreken met de VNG over hoe gemeenten kunnen aansluiten op het stelsel van toegang (n.a.v. kritiek in de brief van de VNG) (TZ202211-182). | Commissiedebat Basisregistratie Personen en E-id d.d. 16 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 27859, nr. 168) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zij voortdurend zal blijven kijken naar de veiligheid en betrouwbaarheid van de regulering, waarbij gekeken wordt naar elementen zoals algoritmische discriminatie (T03657). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat uitdrukkelijk wordt aangegeven, inclusief criteria, op grond waarvan bepaalde Nederlandse inlogmiddelen worden goedgekeurd. Hierdoor wordt meer aandacht besteed aan de communicatie richting burgers (T03654). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (ChristenUnie) en Koole (PvdA), toe dat zij de Kamer jaarlijks een rapportage zal toesturen betreffende het functioneren van het stelsel, inclusief de capaciteit van de RDI en de samenwerking op Europees niveau betreffende de toezichthouders en overige nieuwe ontwikkelingen (T03653). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat wanneer in de toekomst technologieën worden bedacht die decentrale opslag mogelijk zouden maken, bij het gebruik van de inlogmiddelen, die ook onderzocht en gebruikt gaan worden (T03652). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat dat de Kamer een afschrift krijgt van het toezichtkader betreffende misbruik bij de Wet digitale overheid wanneer deze er is (T03658). | Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris verwacht de wetgeving die het schrappen van de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart regelt eind 2022 aan de Eerste Kamer aan te bieden. (Hierbij zal ook een consultatie plaatsvinden.) | Kamerbrief Nadere vragen over onnodige sekseregistratie d.d. 5 juli 2021 (Kamerstuk I 2020/21, 34650, nr. L) | Afgedaan. De wetgeving is aan de RMR aangeboden voor behandeling op 14 juli 2023. |
De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage domein Toegang de Tweede Kamer te informeren over 1) (nader onderzoek) grensoverschrijdende samenwerkingen wat gebruikt kan worden om waardevolle input te geven op het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese digitale identiteit en 2) de grootste resterende groep is die van de buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in Nederland. Deze kunnen niet worden ingeschreven in het Handelsregister. De Belastingdienst zal, in overleg met de Kamer van Koophandel, dit nieuw register ontwikkelen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van dit initiatief. | Kamerbrief Voortgangsrapportage domein Toegang d.d. 12 oktober 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 788) | Afgedaan. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd middels de voortgangsrapportage. |
In de brief ´Versterkte aanpak online´, die na de zomer naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd, zullen de aangedragen voorbeelden van het lid Gündogan met betrekking tot anonimiteit op onlineplatformen en strafbare vervolging worden meegewogen (TZ202307-103). | Parlementair agenda punt [06-07-2023] - Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29754, nr. 708). |
De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2024 een rapportage over de werking van de DSA op basis van een eerste indruk (TZ202309-099). | Commissiedebat Kinderen en digitale rechten d.d. 14 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1070) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van EZK. |
De staatssecretaris zal najaar 2023 de Tweede Kamer bij de actualisatie van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren nader informeren over alle activiteiten ten behoeve van digitale gemeenschapsgoederen. | Kamerbrief Digitale gemeenschapsgoederen d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1057) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
Na zomer 2023 organiseert de staatssecretaris daarom een expertsessie om dit soort bestaande waardenkaders die van toepassing zijn op digitale technologie (in zijn algemeenheid) in samenhang te beschouwen en zal waar nodig ook verder onderzoek doen. Op basis hiervan zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in de tweede helft 2023 per brief informeren over hoe we bestaande waardenkaders meer kunnen verbinden. | Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris stuurt een brief naar de Tweede Kamer over de uitkomsten van de onderhandeling met Meta voordat er een definitief besluit wordt genomen over het gebruik van Facebook Pages door de overheid (TZ202307-070). | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 335) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32761, nr. 288). |
De staatssecretaris stuurt voor eind jaar 2023 een onderzoek over overheidsdomeinextensies naar de Tweede Kamer (TZ202307-069). | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 335) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De samenwerking binnen de Coalition of the Willing richt zich in het bijzonder op deze vijf thema’s (mensgerichte inzet van artificiële intelligentie, digitale dienstverlening over grenzen heen, de ontwikkeling van digitale identiteit, data en open source en informatieveiligheid) die de betrokken landen binnen deze informele coalitie gezamenlijk hebben omarmd. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan geleerde lessen op digitaal gebied tijdens COVID-19. De staatssecretaris zegt toe over de voortgang hiervan de Tweede Kamer in voorjaar 2021 te informeren. | Kamerbrief Internationaal perspectief Digitale Overheid d.d. 13 oktober 2020 (Kamerstuk II 2020/21 29362 26643, nr. 288) | Afgedaan. De Coalition of the Willing is destijds opgezet door Knops. Van Huffelen heeft echter aangegeven hiermee niet verder te willen. Daarmee komt ook de toezegging te vervallen. |
De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe (begin 2021) een voortgangsrapportage Open Source / effecten van het vrijgeven van broncodes. | Kamerbrief Beleidsbrief vrijgeven van de broncode van overheidssoftware d.d. 17 april 2020 (Kamerstuk II 2019/20, 26643, nr. 676) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1057). |
De staatssecretaris zegt toe in de voortgangsbrief over digitale inclusie van eind 2022 zal ik de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen op digitale toegankelijkheid en over de opzet en inrichting van de ondersteuningseenheid. | Kamerbrief Invulling motie Bisschop c.s. over stappenplan voor digitale toegankelijkheid d.d. 7 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 839) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De staatssecretaris stuurt de antwoorden op de resterende vragen van de 1e termijn en de 2e termijn Kamer van het commissiedebat Desinformatie en online platformen uiterlijk dinsdag 20 juni naar de Tweede Kamer (TZ202306-161). | Parlementair agenda punt [14-06-2023] - Desinformatie en online platformen d.d. 14 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 194) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 183). |
Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een eerste versie van het implementatiekader algoritmes (TZ202306-234). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2 | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zal voorjaar 2023 de Tweede Kamer informeren over de protocollen bij het handelen van mogelijke discriminatie bij algoritmes. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomst van de gesprekken met de toezichthouders m.b.t. de samenwerking van toezichthouders op het toezichthouden van algoritmes en de doorzettingsmacht van het AP in brede zin op het gebied van digitalisering. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1029). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomst van het gesprek met dhr. Krijger. Dat is een toezegging aan mevrouw Kathmann. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zal voor zomer 2023 de Tweede Kamer informeren over een mogelijk verplichtend karakter van het algoritmeregister vooruitlopend op de AI act. | Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/2023, 26643, nr. 982) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
Ook in 2023 gaat de staatssecretaris verder met haar inzet om digitale inclusie te bevorderen. In de toekomst zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in het kader van de voortgang van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren rapporteren. Deze rapportage over de Werkagenda ontvangt de Kamers in najaar 2023. | Kamerbrief Werkagenda Waardengedreven Digitalisering: voortgang lijn 1 digitale inclusie d.d. 14 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in de brief over digitale inclusie in Q1 ook het verschil tussen de monitor van de UvA en de monitor van het CBS over digitale vaardigheden beschrijven. | Commissiedebat Kunstmatige intelligentie d.d. 25 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 972) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De staatssecretaris zal na het gesprek met het Samenwerkingsplatform Digitale Toezichthouders de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit gesprek informeren. | Commissiedebat Kunstmatige intelligentie d.d. 25 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 972) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1029). |
Een eerste opzet van de aanpak van het kabinet inzake generatieve AI wordt voor de zomer met de Tweede Kamer gedeeld. Hierin wordt een reactie op de petitie AI meegenomen (TZ202306-248). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zal voor zomer 2023 een brief sturen aan de Tweede Kamer over wat het Kabinet wel of niet gaat doen omtrent cookies. | Tweeminutendebat over de bescherming van online gegevens d.d. 17 mei (Handeling II 2022/23, nr. 82, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 286). |
De staatssecretaris zal in de brief aan de Tweede Kamer over large language models - waarvan zij de intentie heeft om die voor zomer 2023 te sturen - ook reflecteren op de afspraken die bijvoorbeeld de Italiaanse toezichthouder heeft gemaakt met ChatGPT en meenemen of dergelijke afspraken ook in Europees verband geregeld zouden kunnen worden. | Plenair debat Tweeminutendebat over de bescherming van online gegevens d.d. 17 mei (Handeling II 2022/23, nr. 82, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zal in de brief over het beschermen van kinderrechten online - die voor de zomer naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd - ingaan op de vraag hoe het toezicht op online kinderrechten het best zou kunnen worden gestructureerd. | Plenair debat Tweeminutendebat over de bescherming van online gegevens d.d. 17 mei (Handeling II 2022/23, nr. 82, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
De staatssecretaris zal voor zomer 2023 het waardenkader voor AI naar de Tweede Kamer sturen. | Plenair debat Tweeminutendebat over de bescherming van online gegevens d.d. 17 mei (Handeling II 2022/23, nr. 82, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris zegt toe dat - voor einde jaar 2022 - de Tweede Kamer op de hoogte wordt gesteld van de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen uit het ROB-adviesrapport ‘Sturen of gestuurd worden?’. | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1034). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – december 2022 - een brief met meer informatie over de planning m.b.t. de rijksinkoopeisen waar nadrukkelijk toegankelijkheid bij wordt betrokken. | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
Er wordt gewerkt aan een implementatiekader ’inzet van algoritmen’ waarover de staatssecretaris de Tweede Kamer zal informeren. | Kamerbrief Feitelijke vragen rapport «algoritmes getoetst» d.d. 7 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 923) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
In de eerste helft van 2023 stuurt de staatssecretaris de Tweede Kamer, zoals hiervoor beschreven, de agenda voor de «Digitale Samenleving», waarin wordt gewerkt aan antwoorden op geïdentificeerde gezamenlijke vraagstukken. | Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 940) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd 9Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1055). |
In het CIO-beraad en bij de Interbestuurlijke Datastrategie zien we dat deze aanpak werkt. Dit vraagt op onderdelen nog het vinden van een goede balans tussen mijn coördinerende en de departementale verantwoordelijkheden. Hierover gaat de staatssecretaris het gesprek aan met haar collega's en zal zij de Tweede Kamer informeren in de eerste voortgangsrapportage over deze agenda. | Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 940) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De wereld om ons heen, onze maatschappij en de techniek staan niet stil. De Werkagenda is een levend document en zal jaarlijks worden geactualiseerd. De Tweede Kamer zal bovendien jaarlijks een voortgangsrapportage van de staatssecretaris ontvangen. | Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 940) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat zij worden geïnformeerd – mogelijk via een brief – over het principe van het recht om offline te zijn. | Commissiedebat Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten d.d. 2 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 249) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
Het belang van de Nederlandse burger en het borgen van de rechten bij gegevensverwerking staan voorop. Zodra er in het voorjaar van 2023 duidelijkheid is over het wel of niet het wegnemen van de beschreven risico’s door Facebook en over de mogelijke alternatieven voor overheidscommunicatie zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren. | Kamerbrief Facebook Pages DPIA en HRIA d.d. 18 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 252) | Afgedaan. De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd in het commissiedebat Digitaliserende overheid op 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 335). |
De Data Protection Impact Assessment (DPIA) is in het Engels opgesteld, zodat deze met de Europese collega’s gedeeld kan worden. Een Nederlandse vertaling zal de staatssecretaris binnenkort de Tweede Kamer doen toekomen. | Kamerbrief Facebook Pages DPIA en HRIA d.d. 18 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 252) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 262). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat in het implementatiekader een leidraad wordt opgenomen over algoritmes die toezien op rechtshandhaving en de vraag op welke gronden deze algoritmes wel of niet worden gepubliceerd. | Plenair debat Tweeminutendebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 28 maart 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 66, item 30) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1029). |
In juni 2023 ontvangt de Tweede Kamer onderzoek naar extra eisen en toezicht voor vitale functies, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Leijten. | Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1044). |
De staatssecretaris stuurt een voorstel – voor zomer 2023 - naar de Tweede Kamer ten behoeve van onderzoek naar andere socialmediaplatforms, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van Weerdenburg en de heer Rahimi. | Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) | Afgedaan. De Tweede Kamer is mondeling geïnformeerd in het commissiedebat Digitaliserende overheid op 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29362, nr. 335). |
De staatssecretaris stuurt de volledige vertaling van het DPIA en HRIA binnen een aantal weken naar de Tweede Kamer (verzoek is voor 19 april 2023 i.v.m. procedurevergadering). De staatssecretaris biedt aan om een technische briefing te organiseren. | Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32761, nr. 279). |
De staatssecretaris informeert de Kamers in de rapportage over de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren over verbetering adressenregistratie en introductie van postcodes in Caribisch Nederland. | Kamerbrief Voortgangsbrief Bestuurlijke afspraken Caribisch Nederland d.d. 21 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 IV, nr. 58) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris zegt toe - in het derde kwartaal van 2023 - de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen m.b.t. verschillende vervolgstappen die worden genomen om noodzakelijke aspecten rondom toezicht op algoritmen verder uit te werken. | Kamerbrief Inrichtingsnota algoritmetoezichthouder d.d. 22 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 953) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1110). |
De algoritmetoezichthouder publiceert eind 2023 een rapport om de ontwikkelingen in het algoritmetoezicht en de risico’s van algoritmen inzichtelijk te maken. Daarbij is aandacht voor zowel de positieve als de negatieve effecten van algoritme-inzet. Dit staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat dit rapport met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. | Kamerbrief Inrichtingsnota algoritmetoezichthouder d.d. 22 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 953) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris stuurt de Tweede Kamer uiterlijk begin 2023 een brief over het beschermen van kinderen tegen digitale technologie en op internet (TZ202212-002). | Commissiedebat Telecomraad (t.b.v. 6 december) d.d. 30 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 21501-33, nr. 997) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
Begin volgend jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de weging en uitwerking Code Kinderrechten Online. (TZ202211-222). | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
De staatssecretaris komt schriftelijk terug bij de Tweede Kamer op de vraag over de precieze regelgeving in DSA inzake bescherming van kinderen tegen algoritmes (TZ202211-224). | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 6200 VII, nr. 162). |
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via een update van de Werkagenda geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. digitale geletterdheid (TZ202211-220) . | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
Begin volgend jaar zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over uitkomsten van gesprekken met de SER over hun rol bij het vormgeven van de digitale transformatie. (TZ202211-219). | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1055), |
Apps worden ook door andere overheden en vooral ook door burgers, waaronder kinderen, gebruikt. Het is belangrijk om het bewustzijn over gegevensver-werking door dit soort apps te verhogen. Daarom gaat het kabinet hier de komende periode op inzetten. Voor zomer 2023 komt de staatssecretaris hier bij de Tweede Kamer op terug. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen (2023Z01674) en maatregelen inzake het weren van apps op mobiele devices van rijksambtenaren d.d. 21 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 984) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063). |
Eind dit jaar 2023 ontvangt de Tweede Kamer de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de methode van de leeftijdsverificatie (TZ202309-098). | Commissiedebat Kinderen en digitale rechten d.d. 14 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1070) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris van BZK zegt toe de punten genoemd in het manifest over de ICT-infrastructuur van de overheid mee te nemen in de evaluatie van de Werkagenda Waardengedreven digitaliseren (TZ202310-109). | Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 12 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1083) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). |
De staatssecretaris van BZK komt voor 15 februari met een brief over de rijksbrede plannen voor het zetten van stappen op het vlak van bias op basis van algoritmen in selectieprocedures bij de overheid. (TZ202302-094). | 1``Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 26 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 327) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De staatssecretaris van BZK komt voor 15 februari met een brief over de rijksbrede plannen voor het zetten van stappen op het vlak van bias op basis van algoritmen in selectieprocedures bij de overheid (TZ202302-094). | Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 26 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 327) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056). |
De minister-president zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Jorritsma-Lebbink (VVD), toe dat de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, mevrouw Van Huffelen, binnenkort de digitale werkagenda aan beide Kamers zal sturen (T03506). | Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen (EK) d.d. 18 oktober 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 4, item 12) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat algoritmische besluitvorming regelmatig zal worden geëvalueerd en dat dit wordt opgenomen in het implementatiekader (T03668). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe dat jaarlijks aan de hand van de werkagenda met de Kamer gesproken zal worden over de ontwikkelingen in de AI (T03666). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat de Kamer geïnformeerd wordt over het onderzoek naar de cookieregeling en welke consequenties die heeft in relatie met het publieke goed van data-eigenaarschap (T03665). | Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 22 december 2023 per brief geïnformeerd (Brief Waardengedreven Digitaliseren, 20230000780754). |
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe te gaan meten of het gebruik van beelden in de overheidscommunicatie tot een beter begrip leidt (T02947). | Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 33, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 35218, nr. O). |
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen (T02944). | Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 33, item 9) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van OCW. |
Het Kabinet zal proberen in de overheidscommunicatie niet meer de termen ‘laagopgeleid’ en ‘hoogopgeleid’ te gebruiken. De minister van OCW komt later per brief terug op de mogelijkheden deze woorden te vervangen door andere terminologie. | Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handeling II 2021/22, nr. 3, item 5) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - richting de begroting van volgend jaar – te gaat kijken of we meer congruentie kunnen aanbrengen in het aggregatieniveau van de verschillende programma's en de teksten bij de begroting, zodat de begrotingsindicatoren, de doelstellingen waarmee de middelen worden verstrekt, duidelijker zichtbaar zijn in de begroting zelf. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september met de ontwerpbegroting geïnformeerd. |
De minister zegt de Tweede Kamer toe om één overzicht van de budgetflexibiliteit/niet-verplichte uitgaven (die er in de begroting als geheel zit) van de verschillende BZK-artikelen die de woningbouw betreffen te geven. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De toezegging is verwerkt in de ontwerpbegroting 2024. Deze is op Prinsjesdag in september 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. |
De staatssecretaris informeert de Kamer over de stappen die gezet moeten worden om de onvolkomenheid SSO CN op te lossen en de voortgang hierop aan het einde van dit jaar (TZ202306-301). | Wetgevingsoverleg Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2022 d.d. 27 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 IV, nr. 13) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 34). |
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer dit kwartaal een brief ontvangt met updates op de openstaande bevindingen uit het verantwoordingsonderzoek. | Kamerbrief Antwoorden op Kamervragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023-0000637881) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 80). |
Er wordt geïnventariseerd welke mogelijke onderwerpen moeten worden uitgewerkt voor de transitie naar hybride werken (personele aspecten/digitale werkomgeving/fysieke werkomgeving). Vervolgens wordt er de komende maanden enkele scenario’s ontwikkelen, waarbij kosten, baten en maatschappelijke effecten in beeld worden gebracht. Na weging van de scenario’s door het kabinet zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover inhoudelijk nader informeren. | Kamerbrief Organisatie van het werk bij de Rijksoverheid in de toekomst d.d. 4 december 2020 (Kamerstuk II 2020/21, 31490, nr. 289) | Afgedaan. De Tweede Kamer wordt jaarlijks via de begroting BZK, jaarverslag BZK en Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk geïnformeerd over de ontwikkelingen rond het hybride werken. |
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in de loop van 2023 de Tweede Kamer informeren middels een brief over uitvoering van toegankelijksheidsvoorwaarden van aanbestedingstrajecten (nav Strolenberg, VVD). | Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 973). |
Het Rijk heeft hierin een voorbeeldfunctie te vervullen. Dat betekent voor het Rijk een gasreductie van 15 miljoen m3. Naast de aanpassing van de temperatuur wordt ingezet op gedragsmaatregelen. Dit betreft maatregelen die voorkomen dat warmte of energieverbruik weglekt door beter gedrag van gebruikers te stimuleren, zoals het uitzetten van ongebruikte installaties en verlichting. De minister van BZK zal hierover rapporteren in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die in mei 2023 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd. | Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg Rijksvastgoed en de Renovatie Binnenhof d.d. 13 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128). |
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een onderzoek komt naar inkoopeisen en richtlijnen voor cyberveiligheid in het overheidsapparaat, en dan gaat het voornamelijk over landen met een offensief cyberprogramma (VVD). | Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 838) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1007). |
De staatssecretaris zegt toe het geactualiseerde generieke actieplan Open op Orde in het voorjaar van 2023 aan de Tweede Kamer toe te zenden. | Kamerbrief bij actieplannen en nulmetingen Open op Orde d.d. 20 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 29362, nr. 310) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 344). |
De minister stuurt voor september 2023 een meerjarenplan Open Overheid (TZ202306-216). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 344). |
De minister van BZK zal in het meerjarenplan openbaarheid en informatiehuishouding (te ontvangen voor het nieuwe parlementaire jaar) meetbare doelen voor het programma Open op Orde opnemen (TZ202306-307). | Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en slotwetten over het jaar 2022 Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds d.d. 12 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VII, nr. 7) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 344). |
De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces, wanneer ook het Meerjarenplan Open op Orde naar de Kamer wordt gestuurd, een brief over de opzet van de audit die zal worden uitgevoerd ten aanzien van de Tijdelijke instructie archiveren chatberichten voor bewindspersonen (TZ202305-095). | Commissiedebat Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de WOO/WOB d.d. 24 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 71) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 75). |
De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces een brief inzake de informatie op inventarisatielijsten van Woo-verzoeken (TZ202305-094). | Commissiedebat Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de WOO/WOB d.d. 24 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 71) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32807, nr. 73). |
De Tweede Kamer ontvangt voor het nieuwe politieke jaar de gewijzigde instructie/handreiking inzake bewaren chatberichten als het Meerjarenplan Open op Orde naar de Kamer wordt gestuurd (TZ202305-093). | Commissiedebat Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de WOO/WOB d.d. 24 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 71) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 75). |
De Tweede Kamer ontvangt vóór het volgende politieke jaar het plan van aanpak meerjarenplan openbaarheid en informatiehuishouding met daarin een realistische planning en fasering, inclusief de beschikbare zoek- en vindtechnologie (TZ202305-092). | Commissiedebat Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de WOO/WOB d.d. 24 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 71) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 344). |
De logische vervolgvraag is wat we met deze (nieuwe) bevindingen en inzichten kunnen doen om de toegang tot overheidsinformatie in Nederland te verbeteren en te versnellen en tegelijkertijd de uitvoeringslast voor bestuursorganen te verminderen. De minister zal de Tweede Kamer hierover in de eerste helft van 2023 nader informeren. | Kamerbrief Aanbieding van het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek en de rapportage van de internationale werkbezoeken omtrent de openbaarmaking van overheidsinformatie d.d. 17 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 56) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32807, nr. 73). |
Op korte termijn zal ook nog een digitaal werkbezoek worden afgelegd aan Noorwegen. Het verslag van dit werkbezoek zal de minister te zijner tijd ook met de Tweede Kamer delen. | Kamerbrief Aanbieding van het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek en de rapportage van de internationale werkbezoeken omtrent de openbaarmaking van overheidsinformatie d.d. 17 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 56) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 geïnformeerd per brief (Kamerstuk II 2022/23, 32807, nr. 73). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks proactief informeren over de stand van zaken van de afhandeling van de WOB-verzoeken, met daarbij ook een stappenplan en toelichting bij de vervolgstappen. | Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handeling II 2021/22, nr. 44, item 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 328). |
De minister zegt toe in de herfst van 2023 een invoeringstoets met betrekking tot de Wet open overheid (WOO) te laten uitvoeren en daarin de knelpunten bij ministeries en de Hoge Colleges van Staat mee te nemen. De Tweede Kamer ontvangt de resultaten van de invoeringstoets met daarbij concrete aanbevelingen voor de WOO (TZ202303-056). | Commissiedebat Wet open overheid d.d. 16 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 68) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 80). |
De minister zegt toe in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022, die op 17 mei 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, een overzicht per ministerie te geven met betrekking tot de afhandeling van WOO-verzoeken en de betaalde dwangsommen (TZ202303-055). | Commissiedebat Wet open overheid d.d. 16 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32802, nr. 68) | De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens, toe de Kamer, eind 2021 dan wel begin 2022, te informeren over het aansluitplan voor PLOOI en de verschillende organisaties daarbij (T03360). | Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 juli per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33328, nr. AG). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer, toe de Kamer te informeren over de gefaseerde inwerkingtreding van de actieve openbaarmaking (T03362). | Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 juli per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, 33328, nr. AG). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer uiterlijk begin 2022 per brief te informeren over de wijze waarop de fasering van de inwerkingtreding van de Wet open overheid vorm krijgt. | Kamerbrief Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32807, nr. 73). |
regels over toegankelijkheid van informatie van publiek | ||
belang (Wet open overheid) (Kamerstuk 33328) en het | ||
voorstel van wet van de leden Snels en Sneller tot wijziging | ||
van de Wet open overheid (Kamerstuk 35112) d.d. 15 oktober 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 33328, nr. 41) | ||
De minister zal met de uitwerking van de eerder genoemde beleidsmaatregelen aan de Tweede Kamer voortvarend aan de slag gaan en de Kamer over de voortgang voor de zomer van 2023 nader informeren. | Kamerbrief Rapport ‘Evaluatie werkpraktijk gespoten PUR-isolatie’ d.d.2 december 2022 (kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 246) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
Voor loden leidingen werkt de minister aan een verbod op loden leidingen bij huurwoningen zoals de Kamer is geïnformeerd op 4 februari 2022 (TK 27625, nr. 567). Eind dit jaar start de publieke internetconsultatie van de betreffende wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl). De minister verwacht deze Bbl-wijziging vervolgens begin april 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen ter voorhang. | Kamerbrief Aanbiedingsbrief beantwoording Kamervragen 2e suppletoire begrotingen 2022 – BZK d.d. 9 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36250 VII, nr. 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 249). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer over de voortgang van de verduurzaming van de utiliteitsbouw nader te rapporteren in het kader van het Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving. | Kamerbrief Voortgang verduurzaming bestaande utiliteitsbouw d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 976) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1048). |
De minister zegt toe - in het volgende commissiedebat - de Tweede Kamer te informeren over de schrapsessies (hoe regelgeving de verduurzaming in de weg staat verminderen). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De minister heeft tijdens het Commissiedebat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) een update gegeven over de schrapsessies en daarmee is invulling gegeven aan de toezegging. |
De minister zegt de Tweede Kamer - begin 2023 - toe een kamerbrief over structurele vergroting van de bouwcapaciteit. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, nr. 1045). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - medio 2023 - te evalueren of het warmtefonds volledig toereikend is. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De minister zegt toe – begin 2023 - de reikwijdte normering hybride warmtepompen met de Tweede Kamer te communiceren. (Er wordt nader onderzoek gedaan om de exacte maatvoering en vormgeving van de norm (normering met betrekking tot (hybride) warmtepompen inhoudt dat het voor huiseigenaren -uitzonderingen daargelaten- na 2026 verboden is om te kiezen voor enkel een nieuwe Cv-ketel in plaats van alternatieven zoals een (hybride) warmtepomp) en de uitzonderingen te bepalen). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1225). |
Over de voortgang van de verkenning naar streefnormen en het eerder genoemde afwegingskader (afwegingskader en de activiteiten van de RCE onder de aandacht te brengen bij relevante programma’s zoals het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie, via het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed en op de website van het Nationaal Isolatieprogramma) verwacht de minister de Tweede Kamer voor zomer 2023 te informeren. | Kamerbrief over isoleren monumenten d.d. 11 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32156, nr. 119) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De minister verwacht najaar 2022 een wijziging van het Bbl met een aanscherping van de gebruikseisen van vluchtroutes aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen ter voorhang. | Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 237) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 24). |
De minister verwacht een eerste wijziging van het Bbl ten aanzien van landelijke uniformering van de energieprestatie en de milieuprestatie bij nieuwbouw begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen. | Kamerbrief Verbeteringen in Besluit bouwwerken leefomgeving in relatie tot woningbouw d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32757, nr. 186) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 24). |
De minister zegt toe terug te komen op hoe Doe-het-zelvers te stimuleren en zal daarin ook btw-tarief in meenemen en de Tweede Kamer informeren. | Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 885) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van Financiën. |
De evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) zal starten 2e kwartaal 2022. Zodra de evaluatie gereed is, zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. | Kamerbrief Onafhankelijke evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 15 december 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 854) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1014). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe (medio 2022) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure. Hierin worden de eisen aan de brandklasse van gevels aangescherpt. | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 233) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 24). |
Daarnaast werkt het ministerie aan een verkenning naar de alternatieven voor het fonds (m.b.t. funderingsschade). Hierin wordt gekeken naar zowel de voorwaarden van het fonds als de mogelijkheid om het fonds landelijke werking te geven. Dat wil zeggen dat woningeigenaren uit het hele land een aanvraag kunnen doen, ongeacht of hun gemeente is aangesloten bij het fonds. De Tweede Kamer zal in eerste helft van 2022 nader worden geïnformeerd over de verkenning. | Kamerbrief Appreciatie moties n.a.v. 2-minutendebat Bouwregelgeving (23-11-2021) d.d. 29 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 28325, nr. 232) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257). |
De minister zegt toe (tweede helft 2020) dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel over de transitievisie warmte ontvangt. | Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstuk II 2019/20, 32847, nr. 641) | Afgedaan. Het wetsvoorstel is op 30 juni 2023 ingediend bij de Tweede Kamer. |
De minister zegt toe het onderzoek inzake bouwvoorschriften balkons (en of dit zal leiden tot een verdere aanpassing van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer te sturen. | Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld over ontwerpverzamelwijziging van het Besluit bouwwerk leefomgeving d.d. 29 juni 2020 (Kamerstuk II 2019/20, 33118, nr. 150) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 248). |
De minister voor VRO komt dit jaar met een brief over de landelijke norm die beter invulling moet geven aan toegankelijkheid (van Rijksgebouwen) (TZ202306-215). | Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
Het is van belang dat gemeenten de onderzoeken voortvarend zullen oppakken om in hun archieven na te gaan of scholen in hun gemeente mogelijk met het MuWi-systeem gebouwd zijn. Na 2023 zomer zal de minister de Tweede Kamer over de resultaten berichten. | Kamerbrief Onderzoek mogelijke schade MuWi-scholen d.d. 30 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VIII, nr. 243) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
Het rapport ‘Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in Bbl’ heeft als doel een overzicht te geven van bestaande informatie over hemelwater- en grijswatersystemen op het gebied van techniek, volksgezondheid, milieu, kosten en wet- en regelgeving. De minister werkt samen met de ministers van VWS en IenW aan een beleidsreactie. Deze ontvangt de Tweede Kamer na zomerreces 2023. | Kamerbrief Rapport ‘Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw. Mogelijke verplichting in Bbl’ d.d. 28 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27625, nr. 633) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27625, nr. 658). |
De brandweer doet onderzoek naar de oorzaak van de woningbrand in Arnhem. Daarin wordt ook meegenomen of situatie conform bouwbesluit is. Medio najaar 2023 zal dit samen met de brandweer en andere partijen worden besproken wat nodig is en/of de regelgeving dient te worden aangepast en wat nodig is en tot handelen over te gaan. Voor wat betreft certificering zegt de minister daarover in gesprek te gaan met Techniek NL. De minister zegt ook toe aan de heer Van Haga dat de vraag of zonnepanelen de oorzaak waren van 55 branden zal worden meegenomen in het uit te voeren onderzoek en stuurt het onderzoek naar de Tweede Kamer. | Mondelinge vraag van het lid PETER DE GROOT (VVD) aan de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht ‘Brandweer: leg dak van woning niet meer helemaal vol met zonnepanelen Pleidooi voor verplichte meter ruimte’ (Telegraaf.nl, 19 juni 2023) d.d. 20 juni 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 95, item 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
In het klimaatpakket van april jl. is 25 miljoen euro ter beschikking gesteld. In het Klimaatpakket is verder een belangrijke stap gezet met de rentekorting voor VvE’s bij financiering via het Warmtefonds. Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met hierin de volledige uitwerking van deze agenda. | Kamerbrief Voorjaarsbesluitvorming klimaat gebouwde omgeving en voortgangsrapportage PVGO d.d. 16 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1048) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De minister komt in het tweede kwartaal met een brief over de aanpak van frauduleuze energielabels en het toezicht op de labelsystematiek. | Plenair debat Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 11 april 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 72, item 27) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 814). |
Voor zomer 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over het convenant (actieplan) huursector in relatie tot de wettelijke verplichting doorvalbeveiliging (borstwering). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 249). |
Voor zomer 2023 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer over stand van zaken over de aangenomen moties kwaliteit van energielabel. | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 814). |
De minister gaat in gesprek met KNVB in samenspraak met ministerie van JenV over inzet auditteams Voetbal en Veiligheid in relatie tot de constructieve veiligheid voetbalstadions en informeert de Tweede Kamer voor Herfstreces 2023. | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 263). |
De minister stuurt de Tweede Kamer - najaar 2023 - stand van zaken rapport evaluatie gespoten purisolatie. | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 28325, nr. 265). |
Op basis van de eerste tranche van het isolatieprogramma geeft de minister inzicht aan de Tweede Kamer in de spreiding over gemeente in Nederland. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2847, nr. 1098). |
De minister komt in het tweede kwartaal met een brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van frauduleuze energielabels. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 814). |
In de toegezegde brief aan de Tweede Kamer over normering hybride warmtepompen wordt ingegaan op de garantie m.b.t. energiebesparing. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1225). |
Voor zomer 2023 komt de minister met een voorstel richting Tweede Kamer voor CO2-normering ten aanzien van bouwmaterialen en -proces in relatie tot de bouwkosten en woningbouwopgave. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265). |
De minister onderzoekt in het tweede kwartaal de mogelijkheden van het subsidiëren van ventilatiesystemen en zal de Tweede Kamer informeren. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1076). |
De minister stuurt voor het einde van dit jaar 2023 een brief aan de Tweede Kamer over de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie. | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 6). |
De minister doet aan de Tweede Kamer begin 2023 een nadere precisering van de kosten die samenhangen met hybride warmtepompen toekomen (TZ202209-084). | Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1109) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1225). |
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Crone (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat het handhavingskader in oktober komt. Daarbij wordt ook de vraag van de VNG behandeld. De minister zal ook kijken of een gedoogbesluit van de gemeente, in lijn met de Algemene wet bestuursrecht, kan worden vervangen door een ambtshalve verklaring (T03713). | Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 42, item 11) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 34453, nr. AV). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737). | Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handeling I 2018/19, nr. 27, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 34453, nr. AV). |
De minister zegt toe de Eerste Kamer op de hoogte te houden over het Verbond van Verzekeraars starten. Vervolgens zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het overleg over een zogenoemde first-party-verzekering (in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de markt om het aanbieden van betere verzekeringen op te pakken). | Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstuk I 2018/19, 34453, nr. M) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2022/23, Kamerstuk 34453, nr. AK). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger (T03368). | Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstuk I 2021/22, 34453, nr. Z) | Afgedaan. De Eerste Kamer is 11 en 29 september 2023 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2022/23, 34453, nr. AQ). Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging. |
De minister zegt toe (najaar 2022) een Verzamelwet (overgangsrecht voor de consumentendossiers) in te dienen bij de Eerste Kamer. | Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstuk I 2021/22, 34453, nr. AA) | Afgedaan. Het overgangsrecht is geregeld bij het wetsvoorstel Wetstechnische wijzigingen en andere wijzigingen van ondergeschikte aard in de Omgevingswet en enkele wetten die daarmee verband houden (Verzamelwet Omgevingswet 20..) (36367). Dit is op 10 oktober 2023 zonder beraadslaging en zonder stemming als hamerstuk aangenomen. |
De minister zegt toe de Tweede Kamer medio tweede kwartaal 2023 de versnellingsagenda verduurzaming voor VvE’s te doen toekomen. | Kamerbrief Versnelling verduurzaming gebouwen in beheer van Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 806) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30196, nr. 817). |
De minister zegt toe met betrekking tot onderzoek welke plaats construction stored carbon in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving de Tweede Kamer nader over te informeren in de zomer van 2023. | Kamerbrief Beleidsagenda normeren en stimuleren circulair bouwen d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32852, nr. 223) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 2852, nr. 265). |
Het Met Redenen Omkleed Advies Met Redenen Omkleed Advies EPBDIII-implementatie (MROA) wordt momenteel bestudeerd. De minister zal de Kamers naar verwachting in april 2023 kunnen informeren over het Nederlandse standpunt ter zake. | Kamerbrief Met Redenen Omkleed Advies EPBDIII-implementatie d.d. 24 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 21109, nr. 258) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 248). |
Zonnepanelen op landbouwgrond. Nou, er is een verkenning gestart om invulling te geven aan de gevraagde normering: op welke gronden zou je het wel willen en op welke gronden niet? Dat zou kunnen leiden tot een aanpassing van het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit kwaliteit leefomgeving, twee besluiten onder de Omgevingswet. Dat betekent ook dat er heel goed wordt gekeken naar de randvoorwaarden, zoals de netinpassing. De resultaten van die verkenning komen voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer. | Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1310). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe – eerste kwartaal van 2023 - te komen met een kabinetsvoorstel t.a.v. grondbeleid en het bijbehorende instrumentarium. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 4682, nr. 102) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 164). |
De minister van BZK zegt toe dat de minister voor VRO het plan van aanpak van de monitor Stelsel Omgevingswet in september aan de Kamers zal toegezonden. | Kamerbrief inzake kabinetsreactie op de jaarverslagen 2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 4 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36325, nr. 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 33118, nr. 278). |
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe dat de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor de zomer een brief zal sturen met de stand van zaken en de consequenties van de uitspraak Nevele op de Omgevingswet in den brede (T03581). | Mondeling overleg met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over milieueffectrapportage d.d. 11 april 2023 (Kamerstuk I 2022/23, 34287, nr. X) | Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W. |
De minister van EZK zegt toe dat het programma werklocaties medio zomer 2023 naar de Tweede Kamer komt. Hierin wordt de Kamer ook geïnformeerd over de voortgang op het gebied van hyperscales. | Commissiedebat Digitale Infrastructuur en Economie d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1008) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 178). |
Voor zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de zonnebrief over beleid voor zonnepanelen in samenwerking met de minister voor K&E. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1281). |
De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2023 een brief sturen over de status van de besluitvorming door provincie en gemeente t.a.v. een distributiecentrum in de Lutkemeerpolder (Amsterdam). De minister zal expliciteren hoe het traject past binnen het landelijk beleidskader. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 per brief geïnformeerd (Brief BZK 2023-0000369024). |
In najaar 2023 ontvangt de Tweede Kamer de beleidslijn t.a.v. de grootschalige distributiecentra in samenwerking met de minister van EZK en dit zal in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving worden geborgd. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 182). |
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2023 een brief over speculatieve grondhandel, mede namens de ministers van Financiën (of staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst) en Rechtsbescherming. Met daarbij de toezegging aan dhr. Minhas (VVD): de minister zal zijn oordeel geven over wat deze praktijk doet met de ruimte. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27581, nr. 54). |
De Tweede Kamer ontvangt binnen een maand de reeds toegezegde brief over grondpolitiek. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 164). |
De minister zegt toe (najaar 2023) dat in de volgende voortgangsrapportage renovatie Binnenhof zal worden ingegaan op de externe validatie van de nieuwe integrale planning. Daarbij zal ook aandacht zijn voor het mogelijk eerder in gebruik nemen van delen van het Binnenhof. | Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 10 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 130) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 133). |
De minister zegt toe ‒ 4e kwartaal 2022 - een brief naar de Tweede Kamer te sturen over de toekomst van het RVB (taak, opdracht en maatschappelijke rol). Ook wordt gekeken of windturbines en eenjarige pacht hierin opgenomen kunnen worden. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 4682, nr. 102) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4). |
Het budget in de 8ste voortgangsrapportage is ongewijzigd. Ten aanzien van de advies- en ontwerpkosten is echter geconstateerd dat deze omvangrijker zijn dan op grond van de actuele stand van zaken in het programma verwacht zou mogen worden. De minister heeft opdracht gegeven dit te onderzoeken. In de 9de voortgangsrapportage Renovatie zal de minister de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. | Kamerbrief Achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 127) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 129). |
Tegelijkertijd is geconstateerd dat in de ontwerpfase minder vooruitgang is geboekt dan gepland. De komende maanden zal een herijking van de planning worden uitgevoerd. Hierbij wordt onderzocht op welke wijze optimalisaties, versnellingsmogelijkheden en aanpassingen nodig zijn. Het streven is de Tweede Kamer in de 9de voortgangsrapportage Renovatie Binnenhof te informeren over een nieuwe integrale planning. | Kamerbrief Achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 127) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 129). |
In de afgelopen jaren is al vaker rijksvastgoed ingezet voor het leveren van bijdragen aan maatschappelijke opgaven, bv. door inzet van rijksgronden voor de energietransitie, woningbouw en het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP). Het voornemen is dit verder uit te bouwen en het rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf nadrukkelijk te betrekken bij de realisatie van de programma’s binnen de Nationale Bouw- en Woonagenda. Naast inzet op woningbouw zal dit onder andere ook bijdragen aan de huisvesting van aandachtsgroepen, de opwekking van duurzame energie en het stikstofbeleid. In het tweede kwartaal van 2022 informeert de minister de Tweede Kamer via een separate Kamerbrief over deze inzet van rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf. | Kamerbrief Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 14 februari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 137) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4). |
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer gedetailleerd inzicht zal geven in de gemaakte afwegingen op het moment dat bijstelling van het budget aan de orde is, naar aanleiding van de vraag van het lid Bisschop. | Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 34293, nr. 124) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 129). |
Het verzoek in kamervraag 3 « Kunt u ons alle documenten (e-mails, notulen, rapporten, vergaderstukken, et cetera) sturen waarin de Nederlandse regering als ‘KDTI pilot partner’ wordt genoemd, handelt of betrokken is» is omvangrijk en kost tijd. De staatssecretaris zegt toe dat het streven is deze documenten voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer te sturen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Known Traveller Digital Identity (KTDI) d.d. 24 februari 2022 (Aanhangsel Handeling II, 2021/22, nr. 1855) | Afgedaan. De verantwoordelijkheid van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van JenV. |
De Tweede Kamer ontvangt (najaar 2023) de brief inzake wooncoöperaties voorafgaand aan het rondetafelgesprek over wooncoöperaties (TZ202308-030). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 223/24, 29453, nr. 566) |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe uiterlijk vrijdag 10 november 2023 nog een brief aan de Kamer te sturen met betrekking tot de potentiële veranderingen door dit wetsvoorstel voor studenten (T03737). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. F). |
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat hij in de week van 7 november 2023 nog een brief stuurt met daarin een aantal aanpassingen in het wetsvoorstel van de Wet betaalbare huur. Ook zal de minister naar verwachting voor januari 2024 het advies van de Raad van State verwerkt hebben in het wetsvoorstel. Het zal dan bij de Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt (T03736). | Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 17 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 27926, nr. N). |
Met het voornemen om de algemene maximum huurgrens af te schaffen in de huurtoeslag zouden ook huurders van vrije sector woningen, indien hun inkomen binnen de gestelde grenzen valt, een beroep kunnen doen op huurtoeslag. Dit loopt mee in de hervorming van de huurtoeslag zoals voorgesteld in het Coalitieakkoord. De hiervoor benodigde wetswijziging ligt momenteel voor bij de Raad van State en wordt naar verwachting voor het eind van jaar 2022 aan de Tweede Kamer toegestuurd. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 373). |
De hervorming van de huurtoeslag is aangekondigd in het Coalitieakkoord. Er zijn conceptvoorstellen geconsulteerd en daarop heeft Nibud op mijn verzoek een impactanalyse gemaakt. Zonder conceptvoorstellen had Nibud geen impactanalyse kunnen maken. Het wetsvoorstel voor de hervorming van de huurtoeslag en de impact-analyse van het Nibud liggen samen bij de Raad van State voor advies en kunnen dus in samenhang worden beoordeeld en aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Als het wetsvoorstel aan de Kamer wordt voorgelegd, zal de minister deze voorzien in de meest actuele cijfers en aantallen. | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 373). |
De minister gaat kijken welke lessen hij kan trekken uit beleid op het gebied van woningmarktdiscriminatie in andere Europese landen en komt hier bij de Tweede Kamer op terug. Dit was ook een toezegging aan de heer Van Baarle (eerste kwartaal 2023). | Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 974) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374). |
Daarnaast heeft de minister Finance Ideas onderzoek laten doen naar de financierbaarheid van wooncoöperaties en Ecorys een internationaal vergelijkend onderzoek laten uitvoeren. Finance Ideas is op dit moment bezig met een additioneel onderzoek naar de financierbaarheid van wooncoöperaties in het middensegment. Dit onderzoek zal de minister, net als de andere onderzoeken, voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer sturen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 2901) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
Hoewel voortgang wordt geboekt op een groot aantal punten is elke misstand in het koopproces er één te veel. Om meer snelheid te maken gaat de minister aan de slag met een voorstel voor een wet «eerlijk koopproces». De minister informeert de Tweede Kamer najaar 2022 over hoofdlijnen van de wet en het verdere proces. | Kamerbrief over Voortgang verbeterplan koopproces d.d.12 juli 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 931) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
Er wordt in samenwerking met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gewerkt aan een gezamenlijke reactie op het rapport ‘Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen met huisvestingsproblemen’ van de Kinderombudsman. In het voorjaar komt een gezamenlijke schriftelijke reactie op het rapport van de Kinderombudsman en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. | Kamerbrief Antwoorden op vragen uit het verslag van het schriftelijk overleg over de reactie op de jaarverslagen 2020 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 29 maart 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35743, nr. 4) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 6200 VII, nr. 173). |
De minister inventariseert goede voorbeelden ten aanzien van splitsing op welke manier we in die regio's waar het wel kan, via een splitsing of het op een andere manier praktischer gebruiken van de huidige woningvoorraad, tot meer woningen kunnen komen. Dat is een toezegging aan de heer Van Haga. De Tweede Kamer wordt na zomer 2022 geïnformeerd. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De minister gaat de veranderingen van de afgelopen jaren ten aanzien van het creëren van meer ruimte voor woningcorporaties in kaart brengen. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomsten daarvan voor zomer 2022. Dat is ook een toezegging aan de heer Klaver. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De minister gaat, terugkijkend, in kaart brengen welke vormen van migratie welk effect hebben gehad op de woningmarkt. Dat is een toezegging aan de heer Klaver en de Tweede Kamer wordt geïnformeerd. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072). |
De minister zegt toe een beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. | Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 148). |
Gezien de ruimte die met de wijziging van de Woningwet reeds wordt geboden voor lokaal maatwerk en risicogericht toezicht, is de verwachting dat de hardheidsclausule slechts zeer beperkt toegepast zal worden. De minister zal jaarlijks verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer over de toepassing van de hardheidsclausule. | Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 849) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1036). |
Met het oog op de toekomstbestendigheid van de wet treden per 1 januari 2022 een nieuwe hardheidsclausule en experimenteerbepaling in werking, op basis waarvan afgeweken kan worden van (een deel van) de bepalingen van de Woningwet en onderliggende regelgeving. Experimenten worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Na afloop worden experimenten geëvalueerd en zal worden bepaald of aanpassing van wet- en regelgeving wenselijk is. Hierover zal de minister rapporteren aan de Tweede Kamer. | Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 849) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1036). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer aan het eind van het jaar te informeren over de uitkomsten van de pilots omtrent het ondersteunen van wooncorporaties. De beschikbaarheid van voldoende betaalbare locaties voor wooncoöperaties, de continuering van ondersteuning van initiatieven, en geleerde lessen uit het actieprogramma en de pilots van Platform31 zullen daarin worden meegenomen. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vcBZK d.d. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi) 'Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen d.d. 19 november 2021 (2021-0000581003) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De minister zegt toe (januari 2022) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten uit het overleg over trekkingsvrijheid van woonwagenbewoners. | Plenair debat Tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijke ordeningsaspecten d.d. 23 november 2021 (Handeling II 2021/22, nr. 25, item 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1036). |
Er wordt onderzocht of verdere verbeteringen doorgevoerd kunnen worden in de budgettaire beheersing en effectieve inzet van het budget. Specifiek wordt er, gekeken naar het omzetten van de structurele reeks voor verduurzaming (vanaf 2023 is structureel €104 miljard beschikbaar) naar een tariefsverlaging in de verhuurderheffing of een subsidie. De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste kwartaal 2022) te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. | Kamerbrief Aanpassing Regeling Vermindering Verhuurderheffing Verduurzaming (RVV-V) d.d. 1 september 2021 (Kamerstuk II 2020/21, 27926, nr. 345) | Afgedaan. De toezegging is niet meer relevant. De toezegging gaat over heffingsverminderingen, en die zijn niet meer van toepassing door de afschaffing van de verhuurderheffing. |
De Kamer (DENK) sprak zorgen uit over de complexiteit om voor woonwagens een hypotheek of (brand)verzekering af te sluiten. De minister heeft een eerdere toezegging herhaald om in gesprek te gaan met aanbieders van hypotheken en (brand)verzekeringen om te bezien of deze processen simpeler gemaakt kunnen worden. Hier wordt ook trekvrijheid bij betrokken. De minister zal de Tweede Kamer informeren. | Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 816) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1036). |
De minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel. | Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties d.d. 18 mei 2017 (Kamerstuk II 2016/17, 29453, nr. 440) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 557). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over gesprekken met gemeente Rotterdam en VN mbt Tweebosbuurt (officiële mededeling van de Verenigde Naties over mogelijke mensenrechtenschendingen door het Rotterdamse woonbeleid met specifieke aandacht voor de sloop van de Rotterdamse Tweebosbuurt). | Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstuk II 2020/21, 32847, nr. 812) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 maart 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 559). |
De minister onderzoekt de mogelijkheden om wel een beeld te kunnen verkrijgen in het al dan niet afzien van investeringen in onderhoud en verduurzaming en de achterliggende motieven daarvan. De minister verwacht de Tweede Kamer over de uitkomst daarvan in najaar 2023 te kunnen informeren. | Kamerbrief Actualiteit huurbeleid juli 2023: onderzoek huurregister en diverse onderwerpen Huurcommissie en huurbeleid d.d. 12 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 376) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, Nr. 1131). |
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2023 het ABF rapport over de invloed van de demografische ontwikkelingen in de woningmarkt. In de reactie zal de Minister de betaalbaarheidsambitie meenemen. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 11 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 163) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023/voor Prinsjesdag een brief inzake de uitwerking van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen (de instelling van het revolverend fonds) (TZ202308-026). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister moedigt corporaties met voldoende financiële middelen dan ook aan om solidair te zijn met woningcorporaties die niet (voldoende) kunnen investeren in hun volkshuisvestelijke opgave. Na zomer 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over hoe hij onder andere met projectsteun deze solidariteit ook over de regio’s heen wil faciliteren. | Kamerbrief Financiële haalbaarheid investeringen corporaties en lokale prestatieafspraken 2023 d.d. 16 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 561) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 567). |
De aanpassing van de disconteringsvoet is mogelijk omdat uit nader onderzoek naar voren is gekomen dat het te verwachten is dat de disconteringsvoet in de toekomst niet fors meer gaat toenemen. De minister zal, samen met de toezichthouder, met voorstellen komen voor een specifieke disconteringsvoet voor corporaties. De minister zal de Tweede Kamer hierover in meer detail rond zomer 2023 informeren. | Kamerbrief Financiële haalbaarheid investeringen corporaties en lokale prestatieafspraken 2023 d.d. 16 juni 2023 Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 561) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 563). |
Voor zomer 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de doorrekening van de prestatieafspraken met woningcorporaties en geeft de minister inzicht in de mate waarin de investeringen van de corporaties op gang beginnen te komen (TZ202306-103). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 561). |
De minister komt voor de behandeling van de Voorjaarsnota met een brief aan de Tweede Kamer over de wijzigingen die het kabinet voorzien heeft ten aanzien van de huurtoeslag (toezegging aan Klaver) (TZ202306-102). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 375). |
Het CBS voert een haalbaarheidsstudie uit of en op welke manier de woonsituatie van verschillende aandachtsgroepen structureel gemonitord kan worden. Het betreft deels zeer specifieke aandachtsgroepen waarbij zowel de beschikbaarheid van monitoringinformatie als aspecten die te maken hebben met privacy zorgvuldig verkend moeten worden. Over de uitkomst van deze studie verwacht de minister de Tweede Kamer te informeren in de voortgangsrapportage van het programma ‘Een thuis voor iedereen’. | Kamerbrief Beantwoording vragen t.b.v. het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting d.d. 3 april 2023 (2023-0000153290) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1044). |
Voor de zomer stuurt de minister de voortgangsrapportage over het programma ‘Een thuis voor iedereen’ naar de Tweede Kamer, waarin nader wordt ingegaan op de implementatie. (In de voortgangsrapportage die de Kamer voor de zomer ontvangt, wordt ingegaan op de plannen en de realisatie door gemeenten van de huisvesting van aandachtgroepen die daarvoor middelen hebben ontvangen uit de regeling huisvesting aandachtsgroepen.) | Kamerbrief Beantwoording vragen t.b.v. het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting d.d. 3 april 2023 (2023-0000153290) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1044). |
In de verkoopregels zal worden vastgelegd dat corporaties (grondgebonden) woningen die zij willen verkopen allereerst aan de zittende huurder en vervolgens aan andere huurders aanbieden, voordat deze in de vrije verkoop gaan. Het blijft aan de corporaties zelf om te bepalen of zij een woning willen verkopen. De minister streeft ernaar de Eerste- en Tweede Kamer op korte termijn nader over de uitwerking van deze afspraken te informeren. | Kamerbrief Reactie rapport RLI «Onderdak bieden» d.d. 20 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 560) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 562). |
De minister werkt met partners van het Landelijk actieplan studentenhuisvesting aan andere maatregelen die het aanbod van onzelfstandige woonruimte kunnen vergroten. De minister streeft ernaar de Tweede Kamer rond de zomer van 2023 een nieuw voorstel van het WWSO aan te kunnen bieden. | Kamerbrief Kamervragen PvdA kamertekort studenten d.d. 20 maart 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1920) | Afgedaan. Het voorstel voor een gemoderniseerd woningwaarderingsstel voor onzelfstandige woningen (WWSO) is in internetconsultatie geweest. De verwachting is dat dit voorstel in 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. |
Voor mantelzorgwoningen zijn veel verschillende regelingen. Gemeenten gaan hier zeer verschillend mee om. In het kader van het beter benutten van de bestaande voorraad is de minister aan het kijken of er een landelijke versoepeling bereikt kan worden, waarmee het in een keer geregeld is voor alle gemeenten. De minister is dit aan het uitwerken en zal de Tweede Kamer daar later over informeren. | Plenair debat over de woon- en zorgplannen voor ouderen d.d. 23 maart 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 65, item 3) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De minister komt richting de Tweede Kamer met een inventarisatie van wat het technisch vergt en kost om de vennootschapsbelasting af te schaffen voor woningbouwcorporaties. Deze brief komt voor de Algemene Financiële Beschouwingen 2023 (TZ202309-064). | Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 16). |
De Tweede Kamer ontvangt voor het einde van het jaar 2022 de evaluatie van de pilotinitiatieven op het gebied van wooncoöperaties (TZ202212-128). | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556). |
De minister informeert in september 2023 de Tweede Kamer, op grond van de raming van de cijfers door het CPB, over de verwachte toegestane huurprijsverhoging in 2024 (TZ202212-119). | Wetgevingsoverleg Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (wijziging maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten) (36218) d.d. 7 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr. 14) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 378). |
Verder wordt in het kader van de versterking van de lokale aanpak gestart met een pilot in samenwerking met twee ADV’s, namelijk Stichting Antidiscriminatievoorziening Limburg en Stichting Bureau Gelijke Behandeling Flevoland. Deze pilot dient onder meer het doel om te onderzoeken of het mogelijk is om op regionaal niveau opvolging te geven aan de jaarlijkse landelijke monitor en in hoeverre ADV’s hierin een rol kunnen spelen met een meer preventieve taak. Het streven is de resultaten van deze pilot vóór het kerstreces met de Tweede Kamer te delen. | Kamerbrief Voortgang aanpak woondiscriminatie en aanbieding derde landelijke monitor d.d. 6 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1129). |
De minister wil dan ook alle mogelijkheden die bijdragen aan het terugdringen van het woningtekort aangrijpen. Eind mei stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer over hoe we gaan doorbouwen in deze veranderende omstandigheden. | Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe na te gaan of de verslagen van de landelijke regietafels, in ieder geval de Landelijke Regietafel Migratie, openbaar zijn en hoe duidelijkheid gecreëerd kan worden voor wat betreft de verantwoording van dergelijke regietafels (T03212). | Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 36, item 10) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24 36410 VII/36410 IV, nr. C). |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de monitor ouderenhuisvesting naar de Eerste Kamer te sturen (T03048). | Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handeling I 2020/21, nr. 12, item 9) | Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24 36410 VII/36410 IV, nr. C). |
De minister zet onverminderd in op de bestrijding van woondiscriminatie met effectieve middelen conform de genoemde actielijnen. De minister is voornemens om de Tweede Kamer in 2023 te informeren over de verdere voortgang van de aanpak woondiscriminatie. | Kamerbrief Voortgang aanpak woondiscriminatie d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 989) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1079). |
De minister zegt toe in gesprek te gaan met grote particuliere verhuurders over of de geschrapte verhuurderheffing ook bij hen kan leiden tot lagere huren en de Tweede Kamer daarover te informeren. | Plenair debat Wijziging van de Woningwet (huurverlaging 2023 voor huurders met lager inkomen (36 281) d.d. 2 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 48, item 11) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131). |
De minister vindt het belangrijk dat een bredere doelgroep starters in staat is om een woning te kopen. De zorgen die bij veel van hen leven over of zij een koopwoning kunnen betalen, leidt er onder andere toe dat zij samenwonen of het stichten van een gezin uitstellen. De minister wil dit veranderen. Daarom informeert hij de Tweede Kamer nog voor zomer 2023 over de nadere uitwerking van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen, zodat gemeenten en ontwikkelaars nog dit jaar met de beschikbaar gestelde middelen aan de slag kunnen en koopstarters dat duwtje in de rug kunnen geven. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil dat er voor zowel het biedlogboek als voor tuchtrechtspraak één marktbrede norm komt waar partijen zich aan conformeren. In de komende maanden gaat hij met de brancheorganisaties aan de slag om deze norm te ontwikkelen. Deze norm kan vervolgens worden vastgelegd in de wet zodat alle partijen die betrokken zijn bij het bied- of onderhandelingsproces zich aan deze norm moet houden. Over de exacte vormgeving van het proces rondom de ontwikkeling van deze norm en de evaluatie zal de minister de Tweede Kamer medio zomer 2023 informeren. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil de maximaal toegekende korting begrenzen op € 50.000 per woning. Deze korting mag kopers later niet in de problemen brengen. Dit geldt vooral wanneer zij om wat voor reden dan ook de woning onverhoopt snel moeten verkopen in economisch minder florissante tijden. Om koopstarters goed te kunnen helpen, verwacht de minister ook van gemeenten en ontwikkelaars een bijdrage. Voor de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over de nadere uitwerking van de regeling. | Kamerbrief Meer kansen voor koopstarters d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097). |
De minister wil bezien of de middelen bij kunnen dragen aan het stimuleren van projecten met ‘collectief particulier opdrachtgeverschap’ (CPO), waarbij mensen gezamenlijk richting kunnen geven aan een bouwproject vanaf de start. Het streven is om voor zomerreces 2023 met een nadere invulling van de extra financiële middelen te komen. | Kamerbrief Aanpak wooncoöperaties d.d. 8 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 556) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe een kamerbrief toe over de uitvoering van amendement nr. 52, waarin ook wordt ingegaan in hoeverre dit een prijsopdrijvend effect heeft. Ook zegt de minister toe dat de Stichting OpMaat wordt betrokken bij de uitvoering van amendement nr. 52. | Parlementair agenda punt [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
De minister zegt de toe - eind 2022 of begin 2023 - het voorstel over onder andere liberalisatiegrens en wetsvoorstel hervorming huurtoeslag (wat nu bij de Raad van State ligt) aan de Tweede Kamer te doen toekomen. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 373). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - eerste kwartaal van 2023 - terug te komen op hoe acties op de bestaande woningvoorraad zouden kunnen worden versneld en hoe dat het beste zou kunnen worden vormgegeven. Hierin wordt ook meegenomen hoeveel extra woonruimte dit zou kunnen genereren. Daarnaast zegt de minister op een vergelijkbare vraag toe om in kaart te brengen op welke manier we het samen gebruik maken van woonruimte op dit moment aan het ontmoedigen zijn (ten onrechte volgens de Minister) en hoe efficiënter om te gaan met de bestaande woningvoorraad. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De balans tussen enerzijds een beheerste huurontwikkeling en anderzijds de noodzakelijke investeringen door verhuurders is belangrijk. Daarom vindt onderzoek plaats naar de effecten van stapeling van maatregelen op de huurmarkt. Dit onderzoek kijkt naar de samenhang tussen verschillende (fiscale) beleidsmaatregelen die zijn aangekondigd op het gebied van woningbeleggers. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek worden geïnformeerd. | Kamerbrief Intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing) d.d. 23 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36219, nr. 6) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374). |
Een woningbouwproject heeft momenteel gemiddeld een doorlooptijd van 10 jaar. Dat is lang. De minister zegt de Tweede Kamer toe - begin 2023 - een plan te sturen om de doorlooptijd van woningbouwprojecten structureel te verkorten. | Kamerbrief Antwoorden op schriftelijke vragen over het bericht ‘Bouw van duizenden woningen op pauzeknop door stijgende bouwkosten’ d.d. 19 december 2022 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1080) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993). |
Vanwege de toestroom van ontheemden uit Oekraïne en de nodige huisvesting van statushouders is de ambitie om 37.500 flex- en transformatiewoningen eind 2024 gerealiseerd te hebben. Voor deze 37.500 wordt nu versneld gekeken naar locaties, onder andere met behulp van de Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting en met de maatregelen zoals benoemd in de kamerbrief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de voortgang van de afspraken over de aanpak van de opvangcrisis. Begin volgend jaar zal de minister de Tweede Kamer informeren over de realisatie van het aantal flexwoningen in 2022. | Kamerbrief beantwoording kamervragen Peter de Groot straatje erbij in elk dorp d.d. 16 november 2022 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 750) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1037). |
Vóór het zomerreces van 2023 zal de minister een bestuurlijk overleg plannen over de keuzes voor de Gnephoek en de verdere planvorming. Over de resultaten van dat overleg zal de minister de Tweede Kamer weer informeren. | Kamerbrief Ontwikkelrichting voor de Gnephoek in Alphen aan den Rijn d.d. 12 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 971) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075). |
Om te specificeren hoeveel sociaal huurwoningen zullen worden gesloopt en welke woningen daarvoor zullen worden teruggebouwd zal een korte inventarisatie worden gedaan. De minister zal de Tweede Kamer hier in zijn volgende kamerbrief met betrekking tot het Volkshuisvestingsfonds informeren over het resultaat hiervan (voor einde jaar 2022). | Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 30995, nr. 102). |
Naast het vergroten van de capaciteit zijn er ook andere maatregelen denkbaar waarmee het niet halen van de termijnen voorkomen kan worden. Er worden verschillende onderzoeken uitgevoerd naar belemmeringen en oplossingen om het versnellen van processen en procedures in het realiseren van woningbouw (actieplan) mogelijk te maken. De minister verwacht de Tweede Kamer in najaar 2022 nader te kunnen informeren. | Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid de Groot (VVD) over het bericht ‘Bouwbranche trekt aan de bel: Gemeenten grootste horde bij aanpak wooncrisis’, met kenmerk 2022Z14554 (ingezonden op 7 juli 2022) d.d. 16 september 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 4051) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993). |
De minister informeert de Tweede Kamer over de mogelijkheden die hij ziet om gemeenten te ondersteunen bij de aanpak van de opkoop van vakantieparken (eerste kwartaal 2023). | Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 974) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070). |
De minister informeert voor einde jaar 2022 de Tweede Kamer over de mogelijkheden van het optoppen van gebouwen (verzamelbrief of apart). | Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 974) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De minister stuurt in het eerste kwartaal van 2023 een grondbrief naar de Tweede Kamer waarin ook het gemeentelijk instrumentarium met betrekking tot grond, waar de ACM momenteel onderzoek naar doet, wordt meegenomen. | Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 974) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682 nr. 164). |
De minister stuurt ter uitwerking van de motie-Geurts de Tweede Kamer in februari 2023 een totaaloverzicht van de woningbouwplannen als uitkomst van de regionale woondeals, met daarbij de aantallen locaties en wanneer. | Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 974) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1041). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe om in een van de brieven in vierde kwartaal 2022 te reageren op de suggesties Van Haga (splitsen woningen, woningdelen, verdieping erop, bestemmingsplannen kostendelersnorm). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 933) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038). |
De minister zegt toe dat hij met provincies kansen en locaties van transformatie/ tijdelijke woningen van vakantieparken inventariseert in het vierde kwartaal de minister wil het betrekken bij het sluiten van de regionale woondeals. | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 933) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070). |
Woningbouwprojecten moeten uiteraard ook voldoen aan randvoorwaarden die volgen uit wettelijke eisen ten aanzien van klimaatadaptatie, stikstof, natuurbescherming etc. De minister spreekt met andere overheden af via welke proces we knelpunten signaleren, adresseren en oppakken/met de andere departementen die het betreft. Dit is een gezamenlijk en stapsgewijs proces, dat via actielijn twee van het programma Woningbouw wordt opgepakt. Bij de afspraken op 1 oktober 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de uitwerking van dit proces. | Kamerbrief Bestuurlijke afspraken provincies woningbouw d.d. 3 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 916) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 997). |
Naar aanleiding van de gesprekken met gemeenten en provincies volgt er een overzicht van de plancapaciteit per provincie met gehonoreerde gemeentelijke plannen en locaties, met criteria op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomst daarvan voor de zomer. Dat is een toezegging aan de heer De Groot. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
De minister komt voor einde van het jaar 2022 met de Wet regie volkshuisvesting. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. Op 16 februari 2023 is het wetsvoorstel versterking regie op de volkshuisvesting in consultatie gebracht. Daarmee is invulling gegeven aan deze toezegging. |
In het vierde kwartaal zal de minister regionale woondeals bekendmaken. Daarvoor zullen richting 1 juni indicatieve afspraken worden gemaakt, in gesprek met de provincies, over de aantallen en de betaalbaarheid. Op 1 oktober worden deze afspraken vastgelegd. Dat is de precisering. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd. | Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 884) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
Het onderzoek naar de voorwaarden voor erfpacht zal in de eerste helft van 2022 kunnen worden uitgevoerd de minister zegt toe dit medio zomer 2022 aan de Tweede Kamer toe te sturen. | Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 35232, nr. 10) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996). |
De minister stuurt voor zomerreces 2023 een brief aan de Tweede Kamer over de oproep om tussen nu en de invoering van de Omgevingswet wellicht te komen tot een opschorting van het handhaven op wonen op recreatieparken (TZ202308-031). | Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1074). |
De minister voor VRO zal bij de begroting voor 2024 de meetbare doelen uit de 6 beleidsprogramma's opnemen (TZ202306-306). | Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en slotwetten over het jaar 2022 Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds d.d. 12 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VII, nr. 7) | Afgedaan. De toezegging is afgedaan door in de begroting 2024 verschillende doelen en bijbehorende kernindicatoren op te nemen. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de doelen. |
Naar aanleiding van de motie Boulakjar ten aanzien van Kronenburg, komt de minister voor de zomer met een terugkoppeling van de eerste bevindingen van de aangestelde onafhankelijk adviseur (toezegging aan Boulakjar) aan de Tweede Kamer (TZ202306-100). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 september 2023 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handeling II 2023/23, nr. 50). |
Voor de zomer komt de minister met een nadere reflectie op de mogelijkheden, voordelen en nadelen, voor het gebruik van verschillende instrumenten zoals een doorbouwgarantie om de bouw een zet in de rug te geven (TZ202306-099). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
Voor zomer 2023 komt de minister met reflectie op de mogelijkheid tot het hanteren van een startbouwimpuls met een overweging van de daarbij te hanteren eisen (toezegging specifiek aan Nijboer) aan de Tweede Kamer (TZ202306-098). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1078). |
Voor de zomer komt de minister op basis van het momenteel lopende onderzoek door ABF Research naar de Kamer met een doorvertaling naar de woningbouwopgave van de door het CBS bijgestelde demografische ontwikkeling (TZ202306-087). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1066) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1071). |
De minister zegt toe dat binnenkort de inventarisatie van te transformeren recreatieparken naar woningbouwlocaties naar de Tweede Kamer komt. | Plenair debat over het niet waarmaken van de Woningbouwambities d.d. 30 maart 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 68, item 8) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23,32847, nr. 1070). |
De minister zegt de toe - tweede kwartaal 2023 - de voortgangsrapportage op de woningbouw naar de Tweede Kamer te sturen. In die rapportage komt: - een zo adequaat mogelijk beeld van alle woningbouwlocaties, van de wat grotere althans, die op dit moment in beeld zijn als gevolg van het maken van de regionale woondeals, als gevolg van het aanwijzen van de zeventien grootschalige woningbouwlocaties, en als gevolg van het aanwijzen van de 105 versnellingsprojecten. - de lijst met een mogelijk financieel instrumentarium inclusief een beoordeling met o.a. ook het 12-puntenplan van dhr. Boelhouwer. | Plenair debat over het niet waarmaken van de Woningbouwambities d.d. 30 maart 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 68, item 8) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De minister zegt toe - in oktober 2022 een brief naar de Tweede Kamer te sturen over mogelijkheden om RO procedures te versnellen en daarbij het NEPROM-advies te betrekken. | Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 4682, nr. 102) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 993). |
De minister stuurt voor de behandeling van de begroting BZK een brief over de dekking/uitvoering van een doorbouwgarantie. Dat is naar aanleiding van een motie van Grinwis c.s. (TZ202310-005). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 7). |
De minister stuurt de Tweede Kamer een brief over het toewijzen van grootschalige locaties om te bouwen (oktober 2023) (TZ202310-072). | Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1106). |
In november 2023 wordt een volgend bestuurlijk overleg gepland over de voortgang van de diverse procedures waaronder de financiering. De heer Kuijken zal het proces tot het eind van het jaar begeleiden. De besluiten uit dit komende bestuurlijk overleg zal de minister uiteraard met de Tweede Kamer delen (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075). | Kamerbrief Vervolgstappen ontwikkeling Gnephoek in Alphen aan den Rijn d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1075) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1125). |
Daarnaast stelt het kabinet € 300 miljoen beschikbaar om de bouw van flexwoningen te stimuleren. De minister stuurt de Tweede Kamer hier op korte termijn een brief over. | Kamerbrief Verzoek commissie tav reactie NEPROM en IVBN en diverse onderzoeken d.d. 12 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 27926, nr. 374) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 september 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1096). |
Eerder is de Kamer geïnformeerd over het voornemen om de Ladder voor duurzame verstedelijking daarom aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Daarbij wordt naast gemeenten en provincies ook met bouwondernemingen, projectontwikkelaars en hun marktorganisaties gesproken om zo een beter en vollediger beeld te krijgen van de knelpunten die zij ervaren en welke oplossingen daarvoor kunnen worden gevonden. In dit onderzoek wordt verder expliciet aandacht besteed aan de gevolgen van de toepassing van de Ladder voor de leefbaarheid in kleine kernen. De minister zegt toe dat het streven is de Tweede Kamer in tweede kwartaal 2023 over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren en wat dit betekent voor de Ladder. | Kamerbrief Voortgang woningbouwlocaties d.d. 7 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 996) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1105). |
De minister zegt toe - na de voorjaarsnota - de Tweede Kamer te informeren over de weging van de beleidsopties voor economische tegenwind en de impact daarvan op de woningbouwopgave. | Parlementair agenda punt [09-02-2023] - Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1013) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat het punt van Van Esch (PvdD) over het bouwen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden onderdeel te maken van de aanpak van de recreatieparken. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe – voorjaar 2023 - terug op welke manier het vervolg van de middelen uit de Woningbouwimpuls zo goed mogelijk doen toekomen aan het doel. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1040). |
De minister zegt de Tweede Kamer toe - eerste kwartaal 2023- terug op de suggesties van de ChristenUnie met betrekking tot grond, waarvan volgens de CU 2/3e betaalbaar moet zijn. Hierin neemt de minister ook de suggesties van Nijboer (PvdA) en Geurts (CDA) mee. | Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 34682 nr. 164). |
Voor einde jaar 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de opzet van de uitvoering monitoring WKB (TZ202306-198). | Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 256) | Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2023 per brief geïnformeerd (2023-0000730166). Het Wkb-stelsel zal na inwerkingtreding voor 3 jaar worden gemonitord en vervolgens worden geëvalueerd. De aanbesteding voor dit traject is eind 2022 uitgezet en deze opdracht is in de zomer van 2023 gegund aan ARCADIS. In deze monitoring worden ook de invoeringstoets en het onderzoek naar het aantal kwaliteitsborgers uitgevoerd. |
Subthema Bestuur En Regio | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Data Financiën Decentrale Overheden | Ex durante | 2022 | Afgerond | 1.1 | |
Evaluatie subsidieregeling Oorlogsgravenstichting | Ex post | 2022 | Afgerond | ||
Evaluatie DU groeiopgave Almere | Ex post | 2022 | Afgerond | Evaluatie DU Groeiopgave Almere | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Onderzoek publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen en opvolging | Overig onderzoek | 2023 | Afgerond | BRE-onderzoek Bestuurlijk Regionaal Ecosysteem Groningen (sociaalplanbureaugroningen.nl) | |
Community of practice Agenda Stad/Citydeals | Ex durante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Monitor leertraject Regio Deals | Ex durante | 2024 | Uitgesteld2 | ||
Innovatiemonitor/evaluatie Agenda, Stad en Regio | Ex durante | 2024 | Uitgesteld3 | ||
Evaluatie van de inzet en instrumenten van de Actieagenda Sterk Bestuur | Ex durante | 2024 | Uitgesteld4 | ||
Subthema Nationale Veiligheid | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
AIVD jaarverslag 2022 | Ex post | 2023 | Afgerond | 2 | Kernpublicatie van het WoON2021-onderzoek | Rapport | Home | Volkshuisvesting Nederland |
De evaluatie van Agenda Stad wordt in 2024 uitgevoerd. Naar verwachting wordt dit onderzoek in het derde kwartaal van 2024 gepubliceerd.
De evaluatie van de Actieagenda Sterk Bestuur wordt in het eerste kwartaal van 2024 uitgevoerd.
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
---|---|---|---|---|---|
Evaluatie Democratie in Actie | Ex post | 2022 | Afgerond | 1.2 | |
Monitor integriteit decentrale politieke ambtsdragers | Ex durante | 2022 | Afgerond | Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Onderzoek naar het gebruik van het wettelijk instrumentarium door raads- en statenleden | Overig onderzoek | 2022 | Afgerond | Staat van het Bestuur 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl (onderdeel van dit onderzoek) | |
Leefbaarometer | Ex durante | 2022 | Afgerond | Vernieuwde Leefbaarometer 3.0 | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl | |
Lokaal Kiesonderzoek 2022 | Ex post | 2023 | Afgerond | Democratie in de gemeente | Rapport | Kennisbank Openbaar Bestuur (kennisopenbaarbestuur.nl) | |
Onderzoek naar de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen | Ex durante | 2023 | Afgerond | Kandidaat voor de raad 2022 | Rapport | Kennisbank Openbaar Bestuur (kennisopenbaarbestuur.nl) | |
Promotieonderzoek raadsakkoorden | Overig onderzoek | 2023 | Afgerond | ||
Nationale Wetenschapsagenda project Revitalized Democracy | Overig onderzoek (meerjarig) | 2023 | Anders1 | ||
Thorbeckeleerstoel | Ex post | 2023 | Afgerond | ||
Onderzoek naar gebiedsgerichte aanpak Leefbaarheid en Veiligheid | Ex durante | 2023 | Afgerond | ||
Nationaal onderzoek slavernijverleden | Overig onderzoek | 2023 | Afgerond | ||
Promotieonderzoek uitdaagrecht | Overig onderzoek | 2023 | Uitgesteld2 | ||
Beleidsdoorlichting Openbaar Bestuur en Democratie | Ex post | 2024 | Uitgesteld3 | 1.1 en 1.2 | |
Staat van het Bestuur | Overzichtsrapportage | 2023 | Afgerond |
Uiit dit onderzoeksprogramma worden doorlopend onderzoeken en tussenresultaten gepubliceerd.
Wegens de verlengde onderzoeksperiode is de publicatie van de beleidsdoorlichting uitgesteld naar begin 2024.
Subthema Woningmarkt | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
WoOn 2021 | Ex durante | 2022 | Afgerond | 3.1 | WoonOnderzoek Nederland 2021 | Publicatie | Rijksoverheid.nl |
Monitor nieuwbouwcorporaties | Ex durante | 2022 | Afgerond | Taskforce Nieuwbouw Woningcorporaties | Voorjaarsrapportage 2022 (rvo.nl) | |
Onderzoek huurregelgeving t.b.v. Klimaatakkoord (doorwerking en streefwaarden in WWS en mogelijkheden tot huurverlaging) | Ex ante | 2022 | Afgerond | ||
Monitor studentenhuisvesting | Ex durante | 2023 | Afgerond | Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Evaluatie marktwaarde en beleidswaarde woningcorporaties | Ex post | 2023 | Afgerond | ||
Monitor ouderenhuisvesting 2022 | Ex durante | 2023 | Afgerond | Rapport monitor ouderenhuisvesting 2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie | Ex post | 2023 | Uitgesteld1 | ||
Evaluatie doorlopend toezicht woningtaxaties | Ex durante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Beleidsdoorlichting Woningmarkt | Ex post | 2024 | Uitgesteld2 | 3.1 en 3.3 | |
Subthema Woningbouw | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Jaarlijkse monitor Volkshuisvestingsfonds | Ex durante | 2022 | Afgerond | 3.3 | |
Jaarlijkse evaluatie Transformatiefaciliteit | Ex durante | 2022 | Afgerond | ||
Periodieke monitoring en evaluatie financiële instrumenten (WBI, VHF, stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen, financiële en fysieke herplaatsingsgarantie) | Ex durante/Ex post | 2023 | Afgerond3 | Volkshuisvesting Nederland | Home | Volkshuisvesting Nederland | |
Inzicht in de verwachte ontwikkeling van het aantal nieuwe woningen in Nederland, de ontwikkeling van woningvoorraad en het woningtekort (PRIMOS) | Ex ante | 2023 | Afgerond | Kamerbrief over Primos-prognose en rapportage plancapaciteit | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl | |
Subthema Energietransitie Gebouwde Omgeving | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Monitor programma Aardgasvrije Wijken (PAW) | Ex durante | 2022 | Afgerond | 4.1 | Voortgangsrapportage PAW Monitor 2021 (aardgasvrijewijken.nl) |
Evaluatie programma Aardgasvrije Wijken (PAW) | Ex post | 2022 | Afgerond | Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Monitor Klimaatbeleid - hoofdstuk Gebouwde Omgeving | Ex durante | 2022 | Afgerond | ||
Tweejaarlijkse voortgangsrapportage sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed | Ex durante | 2022 | Afgerond | ||
Monitor programma Aardgasvrije Wijken (PAW) | Ex durante | 2023 | Afgerond | ||
Evaluatie programma Reductie Energiegebruik | Ex post | 2023 | Afgerond | Evaluatie Regeling Reductie Energiegebruik | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Evaluatie Warmtefonds | Ex durante | 2024 | Afgerond | Monitor Nationaal Warmtefonds 2023-I | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Subthema Bouwkwaliteit | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en Bouwkwaliteit | Ex post | 2022 | Afgerond | 4.2 |
Monitoring en data met betrekking tot de financiële instrumenten is te vinden op de website van Volkshuisvesting Nederland.
Subthema Nationale Omgevingsvisie (NOVI)/Nota Ruimte | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Monitoring NOVI (effecten van beleid NOVI in beeld, Planbureau voor de leefomgeving) | Ex durante | 2022 | Afgerond | 5.1 | Monitor Nationale Omgevingsvisie 2022 | PBL Planbureau voor de Leefomgeving |
Onderzoek citydeal vitale steden | Ex durante | 2022 | Afgerond | ||
Beleidsevaluatie: Balans van de leefomgeving (Planbureau voor de leefomgeving) | Ex durante | 2022 | Afgerond | Balans van de Leefomgeving 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
PBL - ruimtelijke verkenningen | Ex ante | 2023 | Afgerond | Vier scenario's voor de inrichting van Nederland in 2050 | PBL Planbureau voor de Leefomgeving | |
PBL - planmonitor NOVI | Ex ante | 2023 | Afgerond | ||
Inventarisatie evaluatie nationale programma's | Ex post | 2023 | Afgerond | ||
RLI/RVS/ROB - elke regio telt | Advies | 2023 | Afgerond | Elke regio telt! Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (rli.nl) | |
Ruimtelijk beleid circulaire economie | Ex ante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Burgerperspectieven Nota Ruimte | Ex durante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Jongerenperspectieven Nota Ruimte | Ex durante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Plan - MER Nota Ruimte | Ex durante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
PBL - analyse Nota Ruimte (provinciale puzzels) | Ex ante | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Subthema Omgevingswet | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Rapportage voorziening DSO t.b.v. monitoring | Ex durante | 2022 | Afgerond | 5.2 | Overzicht stand van zaken landelijke voorziening DSO (DSO-LV) | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Plan van aanpak monitor stelsel Omgevingswet | Ex ante | 2023 | Afgerond | Monitor Werking Omgevingswet: Plan van aanpak | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Plan van aanpak evaluatie Omgevingswet door evaluatiecommissie | Ex ante | 2023 | Afgerond | ||
Actualisatie FIB | Ex ante | 2023 | Afgerond | Actualisatie Integraal Financieel Beeld Stelselherziening Omgevingswet | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
Monitormodel financiële effecten Omgevingswet | Ex ante | 2023 | Afgerond |
Subthema Overheidsdienstverlening, Informatiebeleid en Informatiesamenleving | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Monitor digitale overheid 2022 | Ex durante | 2022 | Afgerond | 6.2 | |
Staat van de Dienstverlening | Ex durante | 2023 | Afgerond | ||
Agentschapsdoorlichting Logius | Ex post | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Subthema Identiteitsstelsel | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
CBS onderzoek adreskwaliteit BRP | Ex durante | 2022 | Afgerond | 6.5 | |
Monitor identiteit | Ex durante | 2022 | Afgerond | ||
Evaluatie introductie van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland | Ex ante/ex durante/ex post | 2022-2027 | Anders2 | ||
Subthema Investeringspost Digitale Overheid | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Link naar vindplaats |
Evaluatie Baseline Informatiebeveiliging Overheid | Ex durante | 2022 | Afgerond | 6.6 | Evaluatie Baseline Informatieveiligheid Overheid | Rapport | Rijksoverheid.nl |
De invoering van het BSN in Caribisch Nederland is gepland in 2025. Vanaf dan kan er ex durante en ex post onderzoek plaatsvinden.
Subthema Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 | Ex durante | 2022 | Afgerond | 7.1 | Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 | Jaarverslag | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie subsidieregeling stichting CAOP 2020 | Ex post | 2022 | Afgerond | ||
Evaluatie strategische I-agenda CIO Rijk | Ex post | 2023 | Afgerond | Informatie- en communicatietechnologie (ICT) | Tweede Kamer der Staten-Generaal | |
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 | Ex durante | 2023 | Afgerond | Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 | Jaarverslag | Rijksoverheid.nl | |
Visitatiecommissie ABD | Ex durante | 2023 | Afgerond | Ambtelijk leiderschap met impact | Rapport | Rijksoverheid.nl | |
ADR evaluatie Transitie DigiInkoop | Ex post | 2024 | Uitgesteld1 | ||
Subthema Pensioenen En Uitkeringen | |||||
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotings artikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Evaluatie bijdrage aan SAIP | Ex post | 2023 | Afgerond2 | 7.2 |
Dit onderzoek betreft een interne businesscase ten behoeve van de contractverlenging met de SAIP. Om deze reden is dit onderzoek niet gepubliceerd.
Toelichting
Deze tabel geeft de voortgang van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) uit de begroting 2023 weer. Een interactieve versie van de SEA is te vinden op www.rijksfinancien.nl
Programma- en apparaatskosten | |
---|---|
1. Interim-management | 22.913 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 6.219 |
3. Beleidsadvies | 11.191 |
4. Communicatieadvisering | 9.856 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 50.179 |
5. Juridisch Advies | 3.353 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 145.793 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 12.987 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 162.133 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 97.899 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 97.899 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 310.211 |
Algemene toelichting op de tabel
Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (conform model 3.60). De agentschappen die mee zijn genomen in dit overzicht betreffen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Dienst van de Huurcommissie (DHC), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI), Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL), FMHaaglanden (FMH), Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten.
De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 16,2%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (52,3,%) en ondersteuning bedrijfsvoering (31,5%).
Toelichting op het inhuurpercentage 2023
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement is gemiddeld 17,2%. De agentschappen komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 23,6%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) als totaal komt in 2023 uit op gemiddeld 21,7% (t.o.v. in 2022 21,6%).
Omschrijving | Heel BZK | Kern | Agentschappen |
---|---|---|---|
Uitgaven ambtelijk personeel | 1.120.548 | 350.202 | 770.347 |
Uitgaven externe inhuur | 310.211 | 72.899 | 237.313 |
Totaal personele uitgaven | 1.430.759 | 423.100 | 1.007.659 |
Percentage inhuur 2023 | 21,7% | 17,2% | 23,6% |
Toelichting bij het kerndepartement
Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert het kerndepartement 17,2% voor inhuur van externen. Dit is een stijging t.o.v. 2022. Het inhuurpercentage is daarmee boven de norm. Hieronder worden de oorzaken van de grootste posten van inhuur van externen toegelicht.
Doc-Direkt
Sinds mei 2021 is Doc-Direkt in opdracht van Open op Orde gestart met het operationaliseren van een adviespool. Dit had als doel nieuwe medewerkers op te leiden, ervaring te laten opdoen en uiteindelijk door te laten stromen binnen de Rijksoverheid. De vraag naar capaciteit voor (flexibele) inzet bij o.a. Parlementaire Enquêtes, Wet Open Overheid (WOO)-verzoeken en data-entry blijft onverminderd hoog. Zo is hier in 2023 vol op ingezet. Het overschrijden van het inhuurpercentage vloeit voort uit het inhuren van ca. 90 medewerkers. Een aantal van deze medewerkers is inmiddels in dienst van de Rijksoverheid. Daarnaast is Doc-Direct sinds 2023 druk bezig met de omvorming naar Rijksorganisatie voor de Informatiehuishouding. Om deze doorontwikkeling te maken is ca. 21 FTE tijdelijk ingehuurd.
Programma DG Ruimtelijke Ordening
Vanwege het tijdelijke en inhoudelijk ingewikkelde karakter van de werkzaamheden voor de implementatie en invoeringsondersteuning rondom de inwerkingtreding van de Omgevingswet en om de continuïteit van de afbouw, ontwikkeling en het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) te waarborgen, is er opnieuw relatief veel gebruik gemaakt van externe inhuur bij de programmadirectie Aan de Slag.
De relatief hoge kosten voor externe inhuur binnen de directie Ruimtelijk Beleid worden enerzijds veroorzaakt door de specifieke kennis die gezocht wordt en de krapte op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld binnen STR). Anderzijds hangt het samen met de keuze om tijdelijke programma’s tijdelijk te bemensen en inhuur vanuit de programmagelden te bekostigen (bijvoorbeeld binnen het programma BRO).
Voor de directie Ruimtelijke Ontwikkeling hebben de hoge kosten voor externe inhuur met name te maken met de arbeidskrapte voor specifieke kennis op het stikstofgebied en inhuur voor het opzetten van het NOVEX programma in samenwerking met de provincies.
DGDOO/directies Digitale Overheid en Digitale Samenleving
De uitdagingen voor deze directies zijn groot. Het kabinet heeft de ambitie om veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving te realiseren. Dit is uitgewerkt in de Agenda Waardengedreven Digitaliseren. Steeds meer burgers en bedrijven moeten op een volwaardige wijze aan de digitale overheid kunnen meedoen, waarbij hun grondrechten en publieke waarden worden beschermd. Door onderbezetting, krapte op de arbeidsmarkt, het tegelijkertijd wegwerken van werkvoorraden als inzet op het programmatisch en projectmatig begeleiden van innovaties waarbij specifieke kennis en ervaring niet altijd in huis is om te voldoen aan eerdergenoemde ambities, is er in 2023 sprake van een relatief hoog inhuurpercentage.
Directie CIO Rijk
De directie CIO Rijk heeft voornamelijk externen ingehuurd voor het programma Open op Orde/Informatiehuishouding, onder andere voor de ondersteuning van het programma en de actielijnen 3 en 4, voor het in orde maken van de informatiesystemen en inrichting van bestuur en naleving. CIO Rijk heeft hier experts voor moeten inhuren omdat hier specifieke kennis voor benodigd is, dat BZK niet in huis heeft.
IFHR
Het overgrote deel van externe inhuur binnen directie IFHR vond plaats ten behoeve van de programma’s Hybride Werken, DenkDoeDuurzaam en DigiInkoop. Dit zijn tijdelijke programma’s die IFHR uitvoert n.a.v. ICBR besluitvorming. De capaciteit hiervoor is (gedeeltelijk) niet te vinden binnen de eigen directie. Daarnaast was in 2023 sprake van langdurig ziekte uitval binnen de directie waardoor detachering heeft plaatsgevonden.
Toelichting bij de agentschappen
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
Het sturingspercentage externe inhuur is t.o.v. 2022 gestegen. Het percentage externe inhuur voor (tijdelijke) projecten bedroeg 15,8%. Het percentage externe inhuur met betrekking tot reguliere werkzaamheden bedraagt 17,8% en is daarmee toegenomen ten opzichte van 2022.
Dienst van de Huurcommissie
In 2023 heeft de invulling van de bestaande formatie zijn beslag gekregen waardoor de externe inhuur (24,8%), in vergelijking met voorgaande jaren, sterk is afgenomen. De zaaksoort Huurverhoging, waarvan het aantal sterk fluctueert en die binnen de wettelijke termijn afgehandeld dienen te worden, vraagt jaarlijks een forse inzet van externen.
Logius
Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur aan die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is.
Shared Service Center-ICT
Externe inhuur bij het SSC-ICT vindt plaats om dienstverlening aan ander ministeries te realiseren. Het heeft ieder jaar een aanzienlijk aantal externe medewerkers nodig vanwege tijdelijke werkzaamheden, behoefte aan specifieke expertise en de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt. In 2023 is voor € 58,6 mln. ingehuurd. Dit is enigermate hoger dan 2022. Het sturingspercentage is echter gedaald door een toename van ambtelijk personeel.
Organisatie en Personeel Rijk
Het gerealiseerde percentage inhuur 2023 bedraagt 17,7%. O&P-Rijk blijft voor de basis dienstverlening binnen het plafond (norm 10%) maar heeft jaarlijks extra externe inhuur nodig in verband met de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening en de samenwerking in de keten. De inhuur binnen de basis dienstverlening betreft de extra inzet van externen omdat het aantrekken van o.a. ICT-deskundigen en Bedrijfsmaatschappelijk werkers binnen de formatie niet (altijd) gerealiseerd kon worden en ook de afgesproken dienstverlening wel uitgevoerd moest worden.
Rijksvastgoedbedrijf
Het Rijksvastgoedbedrijf is een uitvoeringsdienst van het Rijk en is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten). Gebleken is dat het Rijksvastgoedbedrijf op bepaalde terreinen géén of onvoldoende genoemde specialistische kennis in huis heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. De externe inhuur is verantwoord op basis van gerealiseerde kosten.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten
In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2023 door het Ministerie van BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd (in Nederland) boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
Omschrijving | 2023 |
---|---|
Inhuur externen buiten raamovereenkomsten | ‒ |
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief | nvt |
Partijen | Posten | % | Man | Vrouw | ||
---|---|---|---|---|---|---|
VVD | 98 | 30,8 % | 67 | 31 | ||
CDA | 78 | 24,5 % | 55 | 23 | ||
PvdA | 52 | 16,4 % | 32 | 20 | ||
D66 | 23 | 7,2 % | 13 | 10 | ||
Geen | 25 | 7,9 % | 14 | 11 | ||
Overige | 13 | 4,1 % | 10 | 3 | ||
GL | 9 | 2,8 % | 4 | 5 | ||
SGP | 7 | 2,2 % | 7 | 0 | ||
CU | 11 | 3,5 % | 11 | 0 | ||
SP | 2 | 0,6 % | 1 | 1 | ||
Totaal | 318 | 214 | 104 |
Partijen | Posten | % | Man | Vrouw | ||
---|---|---|---|---|---|---|
VVD | 95 | 29,8% | 71 | 24 | ||
CDA | 83 | 22,6% | 58 | 25 | ||
PvdA | 57 | 23,9% | 37 | 20 | ||
D66 | 22 | 4,6% | 13 | 9 | ||
Geen | 20 | 6,3% | 11 | 9 | ||
Overige | 12 | 2,2% | 9 | 3 | ||
GL | 10 | 7,4% | 5 | 5 | ||
SGP | 7 | 1,6% | 7 | 0 | ||
CU | 7 | 1,5% | 7 | 0 | ||
SP | 2 | 0,3% | 1 | 1 | ||
Totaal | 315 | 219 | 96 |
In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het Kabinet het pakket Wind in de zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In artikel 2.10 van het bestuursakkoord is afgesproken dat de Rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting en daarmee het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onderstaand overzicht van het jaarverslag 2023 is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen. In het overzicht is uitgegaan van de ontwerpbegroting 2023. Gedurende het jaar 2023 hebben er nog verschuivingen in de budgetten plaatsgevonden. In de vijfde voortgangsrapportage van de uitvoeringsregisseur is het financieel overzicht van de ontwerpbegroting 2023 opgenomen Kamerstukken vergaderjaar 2022-2023, 36 200 VII, nr. 2 (bijlage 8).
Omschrijving | Begroting | Artikel | Instrument | Realisaties | Begroting | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | 2023 | ||||
Totaal | ‒ | 35.742 | 47.030 | 16.180 | 15.571 | 18.967 | ‒ 3.396 | |||
0. Compensatie gemaakte kosten | ‒ | 35.742 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Vergoeding directe schade | DEF (X) | 6. Investeringen | Voorzien in infrastructuur | ‒ | 20.942 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
OZB-achterstand | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en Democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overdracht gronden | DEF (X) | 6. Investeringen | Voorzien in infrastructuur | ‒ | 12.800 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1. Law Delta | ‒ | ‒ | 980 | 1.100 | 2.304 | 2.000 | 304 | |||
Extra beveiligde inrichting (EBI) | JenV (VI) | 34. Straffen en Beschermen | Bijdrage aan agentschappen | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) | JenV (VI) | 32. Rechtspleging en rechtsbijstand | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Beveiligde overnachtingslocatie | JenV (VI) | 32. Rechtspleging en rechtsbijstand | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kenniscentrum ondermijning | JenV (VI) | 32. Rechtspleging en rechtsbijstand | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 980 | 1.100 | 2.304 | 2.000 | 304 |
2. Bereikbaarheid | ‒ | ‒ | 10.000 | 0 | 0 | 4.500 | ‒ 4.500 | |||
Aanpassing dienstregeling NS | IenW (MF) | 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Reserveringen (Pakket Zeeland) | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 4.500 | ‒ 4.500 |
Aanleg extra infrastructuur | IenW (MF) | 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Reserveringen (Pakket Zeeland) | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Slimme mobiliteit | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 5.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rail Gent - Terneuzen | IenW (MF) | 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte | Reserveringen (Pakket Zeeland) | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Delta Kenniscentrum | ‒ | ‒ | 283 | 63 | 800 | 0 | 800 | |||
Toevoeging bekostiging opstartfase | OCW (VIII) | 7. Hoger onderwijs | bekostiging | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 800 | 0 | 800 |
Kwartiermakersfase | OCW | 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid | Opdrachten | ‒ | ‒ | 283 | 63 | 0 | 0 | 0 |
Delta Kenniscentrum (DCC) | OCW | 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid | Subsidies | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. Eerstelijnszorg | ‒ | ‒ | 3.117 | 4.617 | 6.217 | 6.217 | 0 | |||
Toekomstgerichte zorginfrastructuur | VWS (XVI) | 3. Langdurige zorg en ondersteuning | Subsidies (regelingen) | ‒ | ‒ | 1.067 | 1.067 | 1.067 | 1.067 | 0 |
Huisartsen / Physical Assistant | VWS (XVI) | 4. Zorgbreed beleid | Subsidies (regelingen) | ‒ | ‒ | 800 | 2.300 | 3.900 | 3.900 | 0 |
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren | VWS (XVI) | 3. Langdurige zorg en ondersteuning | Subsidies (regelingen) | ‒ | ‒ | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 0 |
5/6. Industrie en haven | ‒ | ‒ | 400 | 150 | 0 | 0 | 0 | |||
Onderzoek industrie/haven | EZK (XIII) | 2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei | Subsidies (regelingen) | ‒ | ‒ | 0 | 150 | 0 | 0 | 0 |
Onderzoek industrie/haven | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 400 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7. Versterken Investeringsfonds Zeeland | ‒ | ‒ | 10.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 0 | |||
Versterken Investeringsfonds Zeeland | EZK (XIII) | 3. Toekomstfonds | Leningen | ‒ | ‒ | 10.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 0 |
8. Kenniswerf | ‒ | ‒ | 15.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Kenniswerf | BZK (VII) | 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 15.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
9. Aardgasvrije wijken | ‒ | ‒ | 0 | 4.000 | 0 | 0 | 0 | |||
Aardgasvrije wijk Vlissingen | BZK (VII) | 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 0 | 4.000 | 0 | ‒ | 0 |
10. Werkzoekenden naar werk in de regio | ‒ | ‒ | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Arbeidsmarktregio Zeeland | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11. Ontvlechten Evides en PZEM | ‒ | ‒ | 6.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 0 | |||
Evides | BZK (VII) | 1. Openbaar bestuur en democratie | Bijdrage aan medeoverheden | ‒ | ‒ | 6.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 0 |
Toelichting
1. Law Delta
Kenniscentrum ondermijning
Het Strategisch Kenniscentrum ondermijnende criminaliteit (SKC) heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen. De uitgaven voor 2023 hebben betrekking op personeelskosten, van personeel wonend in Zeeland, huisvestingskosten en onderzoekskosten waarbij wordt samengewerkt met de Hogeschool Zeeland.
2. Bereikbaarheid
Op artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel op het Mobiliteitsfonds (bijvoorbeeld artikel 13 Spoorwegen) of naar de beleidsbegroting HXII (bijvoorbeeld artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor).
Op artikel 11 MF vinden geen uitgaven plaats. De realisatie op artikel 11 MF van zowel de reservering aanpassing dienstregeling NS als de reservering voor Rail Gent Terneuzen zijn daarom 0 euro.
Aanpassing dienstregeling NS
Ten behoeve van de uitbreiding dienstregeling Zeeland is € 4,3 mln. overgeboekt naar HXII, artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor voor de exploitatiebijdrage NS. Daarnaast is uit de reservering € 4,3 mln euro overgeboekt naar planuitwerking (€ 2,0 mln) en realisatie (€ 2,3 mln) (MF art 13 Spoorwegen) in verband met een ingediende subsidieaanvraag voor extra spoorinfrastructuur om extra treinen van en naar Zeeland mogelijk te maken. Ter dekking van de verkenning Rail Gent Terneuzen is € 2,3 mln. overgeboekt naar het Studie- en innovatiebudget (art 13 MF). Het restant van de reserveringen schuift door naar 2024.
3. Delta Kenniscentrum
Delta Kenniscentrum
De middelen ten behoeve van het Delta Kenniscentrum (DCC) zijn na vaststelling van de begroting 2023 toegevoegd aan de OCW-begroting. Vanwege vertraging bij het oprichten van de stichting is het budget voor de instellingssubsidie aan het DCC, gecorrigeerd voor de bekostiging van de opstartfase, verschoven van 2023 naar 2024. Per saldo valt de realisatie hierdoor hoger uit dan de oorspronkelijke begroting zonder de DCC-middelen.
4. Eerstelijnszorg
Toekomstgerichte zorginfrastructuur
De Zeeuwse coalitie heeft op basis van Zeeuwse data een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Het plan bevat o.a. acties om: huisartsenzorg meer te digitaliseren, praktijken te clusteren en nieuwe serviceconcepten voor de eerstelijnszorg te introduceren. In 2023 is het volledige budget van € 1.067 mln. tot besteding gekomen.
Huisartsen / Physical Assistant
In 2023 is het beoogde aantal plaatsten voor nieuwe PA's en AIO's behaald. Hiermee zijn uitgaven gerealiseerd van € 3.9 mln. welke gelijk zijn aan de vooraf begrote uitgaven.
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren
De investering in een gezondheidscentrum in Vlissingen met potentieel nog een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plek te leveren, waarvan zoveel mogelijk zorg in de eerste lijn, door eerstelijns professionals. In 2023 bedroeg het bestede bedrag € 1.250 mln.
7. Versterken Investeringsfonds Zeeland
Versterken Investeringsfonds Zeeland
Er is € 5 mln. uitgegeven ten behoeve van investeren in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en het investeren in startups.
11. Ontvlechten Evides en PZEM
De ontvlechting Evides en PZEM (Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij) betreft fiche 1K uit het compensatiepakket Wind in de zeilen. Op 23 november 2021 heeft het Rijk via een specifieke uitkering € 10 mln. toegekend aan de provincie Zeeland met als doel het ophogen van het weerstandsvermogen van de provincie Zeeland door storting van de middelen in de reserve ten behoeve van de garantiestelling voor het aankopen van aandelen Evides tegen marktwaarde. De afsplitsing van Evides van PZEM is in 2021 gerealiseerd; de aandeelhouders waaronder de provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten krijgen nu een structurele dividendopbrengst. In de beschikking is opgenomen dat de provincie Zeeland het bedrag in vier termijnen ontvangt, te weten € 6,25 mln. in december 2021 en in 2022 t/m 2024 jaarlijks een bedrag van € 1,25 mln. . Na de laatste betaling in 2024 zal afrekening van de SPUK plaatsvinden.
Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de gerealiseerde Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de realisatie van Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.
Artikel/ instrument | Taak | Bijdrage | Realisatie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
Totaal uitgaven | 4.196 | 3.411 | 5.382 | 12.169 | 11.326 | ||
Artikel 3 Woningmarkt | 1.741 | 1.607 | 4.082 | 8.852 | 9.271 | ||
Subsidies (regelingen) | E | S | 910 | 846 | 2.339 | 1.151 | 2.893 |
Subsidies (regelingen) | E | I | 725 | 707 | 1.719 | 7.650 | 6.334 |
Opdrachten | E | I | 60 | 54 | 24 | 51 | 14 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | E | I | 46 | 0 | 0 | 0 | 30 |
Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit | 0 | 0 | 0 | 1.730 | 0 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | E | I | 0 | 0 | 0 | 1.730 | 0 |
Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving | 2.350 | 1.804 | 1.300 | 1.587 | 2.055 | ||
Subsidies (regelingen) | E | I | 0 | 17 | 34 | 17 | 0 |
Opdrachten | E | I | 0 | 40 | 0 | 0 | 67 |
Bijdrage aan medeoverheden | E | I | 75 | 75 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | E | S | 2.275 | 1.672 | 1.266 | 1.298 | 1.855 |
Bijdrage aan agentschappen | E | I | 0 | 0 | 0 | 272 | 133 |
Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid | 106 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | I | 106 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Artikel 3 Woningmarkt
Subsidies (regelingen)
De verschillende subsidies zijn erop gericht om de beschikbaarheid en betaalbaarheid op de woningmarkt in Caribisch Nederland te steunen. Dit zijn geformuleerde beleidsdoelen. Het betreft in alle gevallen eilandelijke taken. De incidentele subsidies in de tabel worden gebruikt voor de bouw en renovatie van betaalbare huurwoningen (beschikbaarheid), het opzetten/verbeteren van huurcommissies ter plaatse en de bekostiging van een pilot om huurlasten te verlagen voor mensen met een kleine portemonnee die noodgedwongen particulier huren (betaalbaarheid). De structurele subsidies (verhuurderssubsidies) zijn bedoeld om de huren voor huurders in de sociale huursector te verlagen en zo betaalbaarheid te bevorderen. Daarnaast zijn in 2023 middelen beschikbaar gesteld om de ambtelijke capaciteit op de eilanden te versterken ter versnelling van woningbouw.
De incidentele subsidies zijn opgebouwd uit: € 0,8 mln. uit de Regio-envelop van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, € 7,9 mln. van begroting directie Wonen en € 0,6 mln. van begroting directie Woningbouw.
Opdrachten
Er is een laatste deelbetaling van € 14.000 gedaan aan Economisch Bureau Amsterdam voor een groter onderzoek naar betaalbare huur.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Er is € 30.000 verstrekt aan het CBS om een haalbaarheidsonderzoek te doen voor een nulmeting volkshuisvesting Caribisch Nederland. In dit rapport adviseerde het CBS over vorm en inhoud van een structurele monitoring van de woningmarkt in CN.
Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
Opdrachten
Er zijn twee opdrachten. De eerste is voor een onderzoek ter voorbereiding op de invoering van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland in het kader van de Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren». In datzelfde kader, en als uitwerking van het principe «Comply or Explain» is een onderzoek aanbesteed naar een gedragen toekomstscenario voor de identiteitskaart BES.
Bijdrage aan agentschappen
De eilandelijke taken zijn op het gebied van bevolkingsadministratie en reis- en indentiteitsdocumenten.
De structurele bijdrage aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) betreft ondersteuning van de basisadministraties persoonsgegevens BES, reisdocumenten algemeen en de identiteitskaart BES.
De incidentele uitgaven aan RvIG zijn voor aanpassingen in de centrale systemen ten behoeve van de basisadministraties persoonsgegevens BES en de nieuwe aanbesteding voor de identiteitskaart BES.
Toelichting
De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.
De grootste posten met onderuitputting ten opzichte van de 2e suppletoire begroting 2023, namelijk groter dan € 4 mln., zijn opgenomen in de tabel en worden onderstaand toegelicht.
Bij de tweede suppletoire begroting 2023 zijn reeds een aantal posten generaal afgeboekt waarop onderuitputting was voorzien. Deze posten zijn ook opgenomen in deze bijlage.
Onderuitputting in 2023 | x1000 euro | Als % van vastgestelde netto begroting (Ontwerpbegroting inclusief Nota van Wijziging en amendementen) |
---|---|---|
Uitgaven | ||
Huurtoeslag | ‒ 319.683 | ‒ 3,7% |
Flexwoningen | ‒ 43.988 | ‒ 0,5% |
Externe inhuur | ‒ 20.174 | ‒ 0,2% |
Generieke Digitale Infrastructuur bijdrage aan Logius | ‒ 7.321 | ‒ 0,1% |
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid | ‒ 6.949 | ‒ 0,1% |
Overige materiële uitgaven centraal apparaat | ‒ 6.086 | ‒ 0,1% |
Kwijtschelden Publieke schulden | ‒ 5.548 | ‒ 0,1% |
Huisvesting ministerie van Algemene Zaken | ‒ 5.141 | ‒ 0,1% |
Renovatieversneller | ‒ 4.900 | ‒ 0,1% |
Informatiepunten Digitale Overheid | ‒ 4.794 | ‒ 0,1% |
Ontvangsten | ||
Flexwoningen | 64.000 | 0,7% |
Huurtoeslag | ‒ 56.173 | ‒ 0,7% |
Herplaatsingsgarantie | ‒ 10.000 | ‒ 0,1% |
Afboekingen bij tweede suppletoire begroting 2023 | ||
Woningbouwimpuls | ‒ 120.298 | ‒ 1,4% |
Kwijtschelden Publieke schulden | ‒ 50.000 | ‒ 0,6% |
Woningbouwimpuls bijdrage aan RVO | ‒ 1.254 | 0,0% |
Herplaatsingsgarantie | ‒ 6.720 | ‒ 0,1% |
Flexwoningen (ontvangsten) | ‒ 11.300 | ‒ 0,1% |
Overig | ||
Overig | ‒ 66.358 | ‒ 0,8% |
Totaal | ‒ 682.937 | ‒ 7,9% |
Uitgaven
Huurtoeslag
Aan de huurtoeslag is in 2023 € 319,6 mln. minder uitgegeven dan begroot door het lager uitvallen van de aangevraagde huurtoeslag, hogere inkomens en de gemiddelde huren lager waren dan verwacht ten opzichte van de raming.
Flexwoningen
Door een latere matching van de door het RVB ingekochte flexwoningen met afnemers worden de uitgaven later gefactureerd dan geraamd.
Externe inhuur
De onderschrijding op externe inhuur wordt veroorzaakt doordat de externe inhuur uitgaven van Doc-Direkt lager zijn uitgevallen, hier staan lagere ontvangsten tegenover. Daarnaast zijn voor verschillende programma’s, van onder andere de Omgevingswet, Open op orde en DenkDoeDuurzaam de externe inhuur uitgaven lager uitgevallen dan verwacht.
Generieke Digitale Infrastructuur bijdrage Logius
Er is minder uitgegeven dan geraamd op onderdelen van het Vernieuwingsbudget voor Logius, waaronder voor de Herbouw Digipoort, de doorontwikkeling van MijnOverheid en het Programma Federatief Berichtenstelsel (FBS).
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid
Er is minder uitgegeven dan geraamd op subsidies vanuit de voormalige Investeringspost, waaronder meer op de subsidies aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor de programma’s Totaal Driedimensionaal en Haal Centraal.
Overige materiële uitgaven centraal apparaat
De uitgaven aan overige materiele uitgaven toont een daling ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door minder uitgaven aan evenementen en congressen.
Kwijtschelden publieke schulden
Omdat in 2023 volgens de voorwaarden nog niet kon worden overgegaan tot volledige betaling, is er € 5,5 mln. niet tot uitputting gekomen. Dit was mede het gevolg van vertraging in de uitvoering tussen medeoverheden en uitvoeringsorganisaties.
Huisvesting ministerie van Algemene Zaken
De onderschrijding wordt veroorzaakt doordat enerzijds de kosten van de huisvesting van AZ lager zijn dan geraamd, anderzijds worden activiteiten later uitgevoerd dan verwacht.
Renovatieversneller
Voor de Renovatieversneller zijn in het klimaatakkoord subsidiemiddelen beschikbaar gesteld om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie. Bij de eerste suppletoire begroting van 2023 is reeds € 14,5 mln. doorgeschoven naar latere jaren en dus in het juiste kasritme gezet voor de industriële aanpak uitfasering EFG-labels woningcorporaties. Er is in 2023 minder uitgegeven doordat aanvragen laat in het jaar binnenkwamen.
Informatiepunten Digitale Overheid
Gemeenten hebben met ingang van 1 januari 2023 een regiefunctie gekregen over de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) die zijn ingericht bij de lokale bibliotheken. De uitgaven op het budget voor Informatiepunten Digitale Overheid zijn uiteindelijk lager uitgevallen dan geraamd.
Ontvangsten
Flexwoningen
Door een latere matching van flexwoningen, die ingekocht zijn door het RVB, met afnemers komen de ontvangsten later binnen dan geraamd.
Huurtoeslag
Bij de ontvangsten is circa € 56 mln. meer binnengekomen als gevolg van het weer opstarten van de tijdens corona gepauzeerde terugvorderingen van te veel uitgekeerde huurtoeslag.
Herplaatsingsgarantie
In het kader van de financiële herplaatsingsgarantie wasin 2023 nog geen sprake van ontvangsten vanuit de eigen bijdrage die investeerders leveren als een garantie aan hen wordt verleend. Op dat moment werden nog een aantal aanvragen beoordeeld, de eigen bijdragen volgen na verzending van de definitieve beschikkingen.
Afboekingen bij 2e suppletoire begroting 2023
Woningbouwimpuls
De onderuitputting kan worden veroorzaakt doordat gemeenten hun aanvragen voor de Woningbouwimpuls nog niet volledig gereed hadden, en door het continue karakter van de regeling een volgende tranche meer kansrijk achtten. Ook kunnen bijvorrbeeld capaciteitsproblemen bij medeoverheden of economische tegenwind een rol spelen.
Kwijtschelden publieke schulden
De compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten bij medeoverheden vindt plaats op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Omdat op het moment van de tweede suppletoire begroting volgens de voorwaarden nog niet kan worden overgegaan tot betaling, komt het restant van het budget (€ 50 mln.) dit jaar niet meer tot uitputting en wordt dit budget generaal teruggeboekt. In het voorjaar 2024 wordt gekeken naar de meerjarige raming en welke middelen nodig zijn voor de doelstelling.
Woningbouwimpuls bijdrage aan RVO
De bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van de regeling woningbouwimpuls is in 2023 naar beneden bijgesteld.
Herplaatsingsgarantie
Er zijn met vier gemeenten (Doetinchem, Apeldoorn, Goes en Enschede) intentieovereenkomsten gesloten voor plekken voor flexwoningen. Deze overeenkomsten leiden in 2023 tot samenwerkingsovereenkomsten op basis waarvan kan worden overgegaan tot uitkeringen aan gemeenten. Het restant van deze uitgaven volgen in 2024.
Flexwoningen (ontvangsten)
Door een latere matching van ingekochte flexwoningen met afnemers, komt een deel van de ontvangsten later binnen dan geraamd. Deze ontvangsten schuiven door naar 2024.
Totaal toegekend NGF-budget | Realisatie | Resterend budget | |
---|---|---|---|
2023 | |||
Totaal uitgaven NGF-projecten | 92.900 | 12.383 | 80.517 |
Werklandschappen van de toekomst | |||
Subtotaal uitgaven Werklandschappen van de toekomst | 26.200 | 1.925 | 24.275 |
4.1 Energietransitie en duurzaamheid | |||
Subsidies | 1.925 | 24.275 | |
Toekomstbestendige leefomgeving | |||
Subtotaal uitgaven Toekomstbestendige leefomgeving | 60.000 | 9.820 | 50.180 |
4.1 Energietransitie en duurzaamheid | |||
Subsidies | 2.426 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 7.353 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 41 | ||
Dutch metropolitan Innovations | |||
Subtotaal uitgaven Dutch metropolitan Innovations | 6.700 | 638 | 6.062 |
5.1 Ruimtelijke ordening | |||
Opdrachten | 0 | ||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 549 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 89 |
Algemeen
Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van BZK vallen.
Werklandschappen van de toekomst
Sinds de goedkeuring in oktober 2022 werkt dit project naar toekomstgerichte, groene en klimaatbestendige bedrijventerreinen. Het programma heeft twee doelen: het bevorderen van gezonde werklocaties als standaard voor werklandschappen en het stimuleren van een hoogwaardige, innovatieve groensector. Er wordt gewerkt aan vijf oplossingsrichtingen (business cases, financiering, inzicht in waarde van groen, innovatieve oplossingen en lesmateriaal, en versterking van de groensector), getest via living labs en ambassadeursterreinen. Het kwartiermakersteam is gestart en de stichting Werklandschappen is opgericht. Met zes provincies zijn contacten gelegd over het afsluiten van een ‘Green Deal’.
Toekomstbestendige leefomgeving
Nederland kent grote maatschappelijke uitdagingen in de leefomgeving, waaronder woningnood, verouderde infrastructuur en effecten van klimaatverandering. De ontwerp-, bouw- en technieksector (OBT) levert een grote bijdrage aan de oplossingen voor deze uitdagingen. De productiviteit in deze sector moet nu fors omhoog om de uitdagingen in de leefomgeving voor 2030 tijdig aan te gaan. Het programma Toekomstbestendige Leefomgeving wil een zodanige impuls geven aan de modernisering van de OBT-sector, dat de noodzakelijke versnelling, opschaling en cultuuromslag, gaat plaatsvinden en de beleidsdoelen worden behaald.
De oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen resulteren daarbij in een substantiële bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Met een continue stroom van innovaties gaan de consortia samen met de departementen de opgaven op het gebied van woningtekorten, bereikbaarheid en verduurzaming aanpakken én de sector vernieuwen. Het programma bestaat uit deelprojecten op het gebied van digitalisering, duurzame kademuren en gevels, nieuwe renovatietechnieken, duurzame woningbouw en biobased bouwen. Deze zijn weer onder te verdelen in R&D-projecten en grootschalige proeftuinen. Overkoepelend is het programma georganiseerd in drie consortia: gebouwen, infra en ecosysteem. Voor alle drie de consortia geldt dat in 2023 de eerste deelprojecten van start zijn gegaan.
Dutch Metropolitan Innovations (DMI)
BZK neemt deel aan het programma Dutch Metropolitan Innovations met het project voor Flevoland (Digitale Tweeling as a Service), waarvoor een bijdrage uit het NGF is verkregen.
Geonovum ontving van BZK een bijdrage om standaarden te ontwikkelen die overheden in staat stellen om samen te werken en data en toepassingen te delen zonder technische beperkingen. Daarnaast hebben de provincie Flevoland en gemeente Almere een specifieke uitkering ontvangen voor het realiseren van digitale tweelingen t.b.v. de stedelijke en provinciale opgaven in de fysieke leefomgeving, waarbij ze gebruik maken van de ontwikkelde standaarden. De door deze partijen ontwikkelde kennis wordt door Geonovum actief verspreid.
In de beleidsprioriteiten is aangegeven te rapporteren aan de hand van onderstaande tabel op de stand van zaken van de maatregelen. Dit in het kader van het rapport «Ongekeleidsprioriteiten hebben wij aangegeven te rapporteren aan de hand van onderstaande tabel op de stand van zaken van de maatregelen. Dit in het kader van het rapport «nd Onrecht».
Actie | Omschrijving | Stand van Zaken |
---|---|---|
Hersteloperatie | ||
12 | Personen die op de zwarte lijst staan, waarvan nietaltijd bekend is met wie en wanneer de gegevenszijn gedeeld, daarover informeren;(NR 21 Motie Marijnissen cs, deel 1) | De departementale rapportages over de stand van zaken van de uitvoering van de moties (Kamerstukken II 2022/23, 35 510, nr. 21 en nr. 16.) zijn aan de Tweede Kamer aangeboden in de eerste helft van 2023. In deze rapportages en bijbehorende brieven is de Tweede Kamer geinformeerd over de wijze waarop de afgesproken actie is afgerond. De Staatssecretaris van BZK heeft hierover gesproken met de Tweede Kamer in het debat van 15 juni 2023. |
Responsieve dienstverlening | ||
Signalen | ||
20 | Staat van de Uitvoering | 18 Januari 2023 is conform planning de eerste Staat van de uitvoering aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Deze eerste Staat is breed gedragen en goed ontvangen (Kamerstukken II 2022/23, 29 362, nr. 321). Sinds de publicatie hebben stuurgroepleden en projectteamleden presentaties gegeven, leerbijeenkomsten georganiseerd en interviews gegeven. Er is over de Staat gesproken in de vaste Kamercommissies Binnenlandse Zaken van beide Kamers. De Staat wordt veelvuldig geciteerd in beleidsstukken, adviezen en onderzoeksrapporten (SER, WRR e.a.). Uit reacties blijkt dat men de vijf in de Staat gedane oproepen in grote mate herkent, met taaie onderliggende knelpunten/weeffouten die niet zomaar opgelost zijn.In de in juni verschenen tweede publicatie werd gefocust op -voor de Nederlandse uitvoeringspraktijk- inspirerende voorbeelden uit het buitenland. Dat betrof voorbeelden die bijdragen aan het verminderen van complexiteit en voorbeelden van digitale dienstverlening waarin de burger centraal staan. In webinars die in het kader van deze speciale uitgave zijn georganiseerd hebben vertegenwoordigers uit de Nederlandse politiek, de beleidswereld, de uitvoering en van cliënten gereflecteerd over de vraag of en hoe die vertaling naar de Nederlandse praktijk mogelijk zou zijn. |
22 | - Casusoverleg vast onderdeel maken van beleidsmakers, bestuurders en bewindspersonen- Casussen periodiek bespreken in og – on overleg- In gesprek met rijksinspecties, waaronder ook de nieuwe inspectie Belastingdienst, Toeslagen en Douane, No, hoogste bestuursrechters, advocatuur, cliëntenraden en de Raad voor de rechtspraak om te bezien hoe we aanvullend signalen kunnen krijgen over wet- en regelgeving en uitvoeringspraktijk, waardoor mensen in de knel komen. | Naar aanleiding van de brede evaluatie van de organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand en de kabinetsreactie hierop op 9 september 2022 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 490, nr. 323) werkt het kabinet aan een herijking van de bestaande kaders. Het kabinet hecht aan een responsieve overheid waar de burger voorop staat en die burgers helpt daar waar nodig. Dit kan alleen worden bereikt als binnen alle onderdelen van de overheid op bestuurlijk niveau, beleids-, toezichts- en uitvoeringsniveau goed met elkaar samenwerken. Het kabinet wil dat de overheid publieke waarde creëert. Met een eenduidig en samenhangend stelsel van kaders van organisaties op afstand binnen de centrale overheid wil het kabinet bijdragen aan het creëren van publieke waarde door die overheid, en daarmee aan het bevorderen van het vertrouwen in de overheid. Het centraal stellen In de nieuwe kaders voor uitvoeringsorganisaties op afstand van het creëren van publieke waarde faciliteert dat in het gesprek tussen opdrachtgever en opdrachtnemer nadrukkelijk ook de samenwerking van uitvoeringsorganisaties rondom de burger, de integraliteit van een op publieke waarde gerichte uitvoering een plaats heeft. Met het oog op te realiseren publieke waarde. Aan de hand van casussen waarin uitvoeringsorganisaties ertegen aanlopen dat ze met het oog op een op publieke waarde gerichte, doeltreffende uitvoering moeten samenwerken om daadwerkelijk tot een oplossing voor de burger te komen. |
Versterken dienstverlening van overheid | ||
27 | Brede evaluatie naar de kaders voor de organisaties op afstand (loopt) | De kabinetseactie op de eindrapportage van de Brede evaluatie is eind 2022 met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2021/22, 31 490 nr. 323). Hierin zijn vier basisprincipes opgenomen waaraan wet- en regelgeving rondom organisaties op enige afstand van het ministerie volgens het kabinet dienen te voldoen. Hierin zijn in 2023 stappen gezet met een wetsvoorstel kaderwet rijksinspecties, een herziene regeling agentschappen en een herzien Stichtingenkader waar in 2024 verder invulling aan wordt gegeven. |
28 | Breder en slimmer inrichten van de loketfunctie / Principe ‘er is geen verkeerde deur’; meer kennis over en betere samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties | De loketfunctie van de overheid is voor alle burgers en ondernemers. Burgers en ondernemers willen in de eerste plaats goed worden geholpen en respectvol en empathisch worden behandeld. Zij willen dat de overheid hun vraag, situatie of probleem begrijpt en daar op een passende manier op inspeelt. Aan deze loketfunctie van de overheid wordt in samenhang invulling gegeven langs diverse overheidsbrede trajecten. Zo wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van de fysieke Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) die een informerende en doorverwijzende functie hebben. Tevens wordt ook gewerkt aan digitale informatievoorziening door verbetering van de digitale toegang tot informatie over publieke dienstverlening, waaronder de realisatie van een overheidsbreed portaal waar informatie over publieke producten en diensten in samenhang wordt aangeboden. Daarnaast vindt een interdepartementale verkenning plaats op de samenhang en samenwerking tussen diverse loketinitiatieven. Ook wordt er gewerkt aan het inrichten van overheidsbrede loketten langs twee actielijnen:Actielijn 1: Het inrichten van professionallijnen voor goede samenwerking;Actielijn 2: Het inrichten van (verschillende vormen van) fysieke loketten waar burgers kunnen aankloppen met hun hulpvraagAcht betrokken landelijke uitvoeringsorganisaties en gemeenten werken samen in een viertal praktijkinitiatieven (in de gemeente Amsterdam, Utrecht en Enschede, en bij het samenwerkingsverband Werksaam Westfriesland). In deze praktijkinitiatieven heeft een overheidsdienstverlener tijd voor het goede gesprek met de burger én de beschikking over een netwerk van professionallijnen. Hiermee kan direct contact worden gelegd met een landelijke uitvoeringsorganisatie of een gemeentelijke organisatie om de vraag van de burger in gezamenlijkheid te beantwoorden of problemen direct op te lossen. In de hierboven genoemde initiatieven worden mogelijke inrichtingen van de overheidsbrede loketten daadwerkelijk in de praktijk gebracht en getoetst. Dit heeft geleid tot een breed afgestemde adviesnotitie, die in de Ambtelijke Commissie Uitvoering (ACU) van 14 maart 2024 wordt besproken. Daarmee wordt vormgeven aan de concrete uitwerking van overheidsbrede loketten, inclusief een plateauplanning voor de verdere uitrol. |
30 | Generieke digitale infrastructuur | De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) biedt een raamwerk van digitale componenten en diensten die de basis vormen voor een betrouwbare en efficiënte digitale dienstverlening van de overheid aan burgers en ondernemers.De GDI speelt een rol bij het realiseren van een uniforme, geïntegreerde en klantgerichte dienstverlening. Het streven is naar een omnichannel-aanpak, waarbij burgers en ondernemers via verschillende, op elkaar afgestemde, kanalen toegang hebben tot dezelfde diensten, ondersteund door de GDI. Burgers en ondernemers ervaren zo één Overheid. Door de GDI te gebruiken als basisinfrastructuur kunnen bijvoorbeeld MijnOverheid (het digitale portaal waar burgers hun persoonlijke overheidszaken overzichtelijk kunnen inzien) naar andere kanalen naadloos doorgaan om bij de dienstverlener zaken te kunnen regelen.Bovendien draagt de GDI bij aan het verminderen van complexiteit en het voorkomen van fouten in de dienstverlening. Een goede architectuur, zoals beschreven in de 2023 opgeleverde architectuur digitale overheid 2030, zorgt voor een overkoepelende overzicht en richtlijnen die ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkeling en implementatie van digitale diensten binnen de overheid op een gestructureerde en samenhangende wijze plaatsvinden.Kortom, de GDI biedt de nodige generieke digitale bouwstenen, standaarden en afspraken binnen een architecturaal kader die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de dienstverlening van de overheid. Door gebruik te maken van de GDI kunnen we lessen uit de trajecten rondom de parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag en Werk aan Uitvoering toepassen, en ervoor zorgen dat dienstverlening aan burgers en ondernemers betrouwbaarder, efficiënter en klantgerichter wordt.Jaarlijks wordt de GDI voorzien van een programmering, het GDI-Programmeringsplan. Dit plan is eind 2022 (Kamerstuk 2022/23, 26643, nr. 945) en 2023 (Kamerstuk 2023/24, 6643, nr. 1112) aan de Kamer aangeboden en is breed interbestuurlijk (Dienstverlenende organisaties, medeoverheden, departementen en opdrachtnemers) opgesteld en afgestemd. Het geeft aan welke concrete stappen worden gezet op de GDI-onderdelen. Daarbij is er zeer grote aandacht voor de leefwereld en wensen van burgers en ondernemers én wordt er op alle onderdelen goed gekeken naar de maakbaarheid ervan door de uitvoering.Met de WaU gelden is de begroting van de GDI voor de komende jaren passend gemaakt en kunnen de deelnemende organisaties zich richten op de inhoud en de uitdaging die voor ons allen geldt. |
31 | Leren van ervaringen meldpunt MFO | Het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) is operationeel sinds 1 januari 2021 en richt zich op het oplossen van problemen van burgers en bedrijven die te maken hebben met overheidsregistraties en vervult daarbij een begeleidende, coördinerende en adviserende rol. In de eerste drie jaren heeft het MFO in totaal 2368 meldingen ontvangen (504 meldingen in 2021, 749 meldingen in 2022 en 115 meldingen in 2023). Dat zijn niet allemaal fouten, in veel gevallen verwijst het MFO bijvoorbeeld ook naar het juiste loket. De meeste meldingen hebben betrekking op de basisregistratie personen. Met publieke dienstverleners zijn samenwerkingsafspraken gemaakt om meldingen op te lossen. De klanttevredenheid van het MFO is hoog. Op dit moment wordt gewerkt aan het regelen van de wettelijke basis voor het MFO in de Wet Digitale Overheid. |
35 | - Strikt gebonden bevoegdheden in sectorale wetten waar nodig vervangen door bevoegdheden met beoordelingsruimte of hardheidsclausules (opnemen ‘veiligheidsventielen’ sluit aan bij Kabinetsreactie rapport Regels en Ruimte)- Als regel in wetgeving een hardheidsclausule opnemen(NR 37 motie van Brenk) | Deze motie is afgedaan met de brief Acties kabinet bevorderen menselijke maat wetten en regels (Kamerstukken 2021/22 II, 35510, nr. 102) en de toezending van de gebundelde hardheden inventarisaties (kamerstukken II 2022/23 29 362, nr. 324). |
36 | Buiten twijfel stellen dat abbb leidend zijn en minder marginale toetsing bestuursrechter(NR 15 Motie Jette cs) | De ministerraad heeft 26 januari 2024 ingestemd met de start van de (internet)consultatie van het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb |
37 | Inventarisatie wetgeving die hardvochtig uitpakt(NR 24 Motie Ploumen/Jetten)Onder andere het actief inventariseren bij uitvoering, belangenorganisaties en No welke mogelijke hardheden er in wet en regelgeving zijn die de mensen in de knel kunnen brengen m.b.t. tot frauderegelgeving in invordering. Met aandacht voor invorderingsplicht bijstand, terugvorderingstermijn sociale zekerheid, wanbetalersregeling zorgpremie. | Deze motie is afgedaan met de brief Acties kabinet bevorderen menselijke maat wetten en regels (Kamerstukken II, 2021/22, 35510, nr. 102) en de toezending van de gebundelde hardheden inventarisaties (kamerstukken II 2022/23 29 362, nr. 324). |
RESPONSIEVE OVERHEID EN ANTIDISCRIMINATIE | ||
Discriminatie en het gebruik van nationaliteit | ||
51 | Bij de invoeringstoets zal net zoals bij de uitvoeringstoets voorafgaand aan de inwerkingtreding van beleid aandacht worden besteed aan mogelijk (indirect) discriminerende aspecten. | Dit is toegevoegd aan de invoeringstoets. |
54 | Met College voor de Rechten van de Mens (CvdRM) overleggen hoe cliënten van grote uitvoeringsorganisaties kunnen worden doorverwezen naar het college als de uitvoeringsorganisatie geen discriminatie heeft kunnen vaststellen. | Dit is onderdeel van het traject dat het CvdRM is gestart naar aanleiding van de toeslagenaffaire, het programma ‘Vooroordelen Voorbij’. Het programma Vooroordelen Voorbij is een combinatie van onderzoek, training en voorlichting over vooroordelen en stereotypen bij ambtenaren. Het College vergroot de kennis en bewustzijn over discriminatie bij ambtenaren die werken voor uitvoeringsinstanties, en richt zich ook op betere vindbaarheid en toegankelijkheid voor het indienen van een klacht. Dit gaat over de klachtenprocedure bij uitvoeringsinstanties en het College zelf. Juist voor burgers die deze weg nog niet weten te vinden. Daarnaast behandelt het College klachten van burgers over discriminatie op grond van ras door uitvoeringsinstanties. BZK voert doorlopend overleg met het CvdRM over dit programma. |
55 | Bij doorverwijzing naar het college wordt gewezen op de mogelijkheid van ondersteuning door een meldpunt antidiscriminatie bij de gemeenten. Het in verband daarmee aanpassen van de regelgeving meldpunten antidiscriminatie. | Dit is onderdeel van het programma Vooroordelen Voorbij. Hierover voert BZK doorlopend overleg met het CvdRM. |
56 | Afspraken maken met het CvdRM over het geven van trainingen (eigen vooroordelen herkennen) bij | Het CvdRM geeft trainingen aan uitvoeringsinstanties en gemeenten om vooroordelen te herkennen. Dit is een doorlopend proces. |
57 | Met CvdRM bezien of en hoe het gebruik van advies bij (wijziging) van beleidsregels omtrent mogelijk onderscheid, kan worden bevorderd. | Dit is onderdeel van het programma Vooroordelen Voorbij. Hierover voert BZK doorlopend overleg met het CvdRM. |
58 | Verkenning Nationaal coördinator tegen discriminatie en racisme | Er is een Nationaal coordinator tegen discriminatie en racisme ingesteld op 15 oktober 2021. |
59 | Instellen Staatscommissie Discriminatie | De staatscommissie tegen discriminatie en racisme is ingesteld op 1 mei 2022. |
61 | Discriminatietoets op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant(NR. 30 Motie Azarkan/Van Kooten-Arissen) | Sinds voorjaar 2023 is het beleidskompas in gebruik. Dit instrument is bedoeld als centrale werkwijze van de Rijksoverheid voor het maken van nieuw beleid en regelgeving. In het beleidskompas is een grondrechtentoets opgenomen, waar een discriminatietoets onderdeel van uitmaakt. De discriminatietoets wordt op dit moment nog verder versterkt. |
62 | Brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties,(NR. 33 Motie Azarkan c.s) | Dit doet de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Op 15 december 2023 heeft de staatscommissie haar eerste tussenrapportage opgeleverd (Kamerstukken II, 2022/23, 30950, nr. 356). Het onderzoek van de staatscommissie duurt nog tot voorjaar 2023. |
INFORMATIEVOORZIENING EN POLITIEK AMBTELIJKE VERHOUDINGEN | ||
Informatievoorziening aan parlement en samenleving | ||
64 | Vanaf 1 juli wordt een start gemaakt om bij elk stuk (wetsvoorstel, brief of nota) dat aan het parlement wordt gestuurd, onderliggende departementale nota’s die bewindspersonen hebben gebruik voor de besluitvorming actief openbaar te maken. | Sinds 20 september 2022 worden bij alle aan het parlement verzonden stukken de onderliggende beslisnota's openbaar gemaakt. Deze nieuwe beleidslijn, inclusief de evaluatierapporten en een reactie daarop, is op 13 juni 2022 naar de Kamers gestuurd (Kamerstukken II, 2021/22, 28 362, nr. 59). De evaluatie van de beslisnota's is van start gegaan om te kijken of tegemoet is gekomen aan betere informatievoorziening. |
65 | Samen met de Kamers invulling geven aan een praktijk waarin veel vaker dan nu technische briefings, of tijdens commissievergaderingen technische toelichtingen door ambtenaren verzorgd worden | Eind 2020 zijn de Aanwijzingen externe contacten rijksambtenaren herzien om onduidelijkheid over de toepassing van de Aanwijzingen en het strenge imago weg te nemen. In de nieuwe tekst is de nadruk gelegd op wat er wel mogelijk is met betrekking tot feitelijke informatieverstrekking van ambtenaren en Kamerleden, waaronder technische briefings. Met de wijziging van de Aanwijzingen heeft ieder departement een parlementair contactpersoon aangesteld, die verzoeken om feitelijke informatie van Kamerleden in behandeling neemt. Daarbij is het uitgangspunt dat verzoeken of feitelijke informatie zakelijk en welwillend worden behandeld. De inhoud van de herziene Aanwijzingen wordt bij een volgende actualisatie van de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) meegenomen om de bekendheid onder ambtenaren te vergroten. |
66 | De grond ‘persoonlijke beleidsopvatting’ niet langer hanteren als invulling van de weigeringsgrond ‘belang van de staat’ uit artikel 68 Grondwet | Sinds de verzending van de POK-kabinetsreactie is dit staand kabinetsbeleid. |
67 | Indien een bewindspersoon voornemens is een stuk te weigeren met een beroep op de weigeringsgrond ‘belang van de staat’, zal de centrale juridische directie hierover een zelfstandig oordeel uitbrengen aan de minister. | Deze procedure is vastgelegd in de Beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s 2022. |
68 | In samenspraak met de Kamer bezien op welke wijze advisering van de Kamer bij discussie over toepassing van de weigeringsgrond ‘belang van de staat’ bij een commissie of onafhankelijke instantie zou kunnen worden belegd. | Over onder meer de omgang met het belang van de staat in de zin van artikel 68 van de Grondwet heeft in 2023 heeft de Werkgroep Informatieafspraken van de Tweede Kamer een rapport uitgebracht, waar het kabinet nog op zal reageren. |
71 | Uitvoeringstoets gevolgen openbaarmaking voor ambtelijke werk en ambtelijke organisaties | Vanaf 1 juli 2021 is er een start gemaakt met het openbaar maken van beslisnota's bij enkele categorieën Kamerstukken. Vervolgens is er eind 2021 door onderzoekers van GatewayReview een onderzoek gedaan naar de eerste ervaringen met het openbaar maken van beslisnota’s. Deze bevindingen zijn meegenomen in de beleidslijn die op 13 juni 2022 naar de Kamers is gestuurd (Kamerstukken II, 2021/22, 28 362, nr. 59). |
Informatiehuishouding: basis op orde | ||
72 | Opstellen van een Generiek actieplan informatiehuishouding, met kaders voor de informatiehuishouding voor het hele Rijk dat op 1 april klaar is | Het generiek actieplan Open op Orde, het eerste Meerjarenplan, ter verbetering van de informatiehuishouding, is op 6 april 2021 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291).Op 8 december 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden. Dit het vervolg van Open op Orde, het eerste Meerjarenplan, met naast informatiehuishouding ook meer aandacht voor openbaarheid en meer responsiviteit (Kamerstukken II 2023/24, 29362, nr. 344). |
73 | Het opstellen van departementale actieplannen met een beschrijving van hoe de informatiehuishouding van de eigen organisatie eruitziet en een stappenplan om de rijksbrede doelen te bereiken. De plannen zijn uiterlijk 1 juli klaar. | Elke rijksorganisatie heeft op basis van het rijksbrede actieplan aanvullend een eigen plan opgesteld. Deze actieplannen beschrijven de acties die elke organisatie neemt om haar informatiehuishouding te verbeteren.De actieplannen van de ministeries zijn met bijbehorende nulmetingen op 20 juli 2022 naar de Kamer verstuurd. Inmiddels zijn ook de 1- en 2-meting uitgevoerd, deze 1-meting is gepubliceerd op open-overheid.nl. De publicatie van de 2-meting volgt nog. (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 310 en nr. 311) |
74 | Investeren in professionaliteit van ambtenaren op het gebied van informatiehuishouding als een belangrijk onderdeel van het werk van een ambtenaar | De beschikbaarheid van voldoende en goed opgeleide professionals is essentieel voor professioneel informatiebeheer. Daarom werken rijksorganisaties aan het versterken van de capaciteit, kennis en kunde bij ambtenaren. Rijksorganisaties nemen hiervoor maatregelen, zoals vermeld in hun eigen actieplannen (actie 73). Voorbeelden hiervan zijn campagnes om meer bewustwording te creëren van het gewenste gedrag en het aanbieden van trainingen. Rijksbrede maatregelen en voorzieningen ondersteunen hen hierbij. Het Leerhuis Informatiehuishouding biedt informatieprofessionals binnen het Rijk een gevarieerd leeraanbod waarmee generieke en specifieke kennis en vaardigheden met betrekking tot informatiehuishouding en openbaarheid worden verbeterd. Alle kerndepartementen maken gebruik van het aanbod van het Leerhuis. In 2023 hebben meer dan 1600 professionals zich aangemeld voor een opleiding. Daarnaast richt het project Gedrag en Organisatieontwikkeling zich op bewustwording en gedragsverandering van rijksmedewerkers en hun leidinggevenden bij het goed omgaan met overheidsinformatie. Voorbeelden van ontwikkelde producten zijn een stappenplan voor informatiehuishouding voor managers, communicatiebouwstenen, podcasts en een animatie over het omgaan met overheidsinformatie. Omdat leidinggevenden een belangrijke rol spelen bij dat gedrag, is hier in 2023 extra aandacht aan besteed. |
75 | Implementatie Wet Open Overheid | De Wet open overheid is op 1 mei 2022 in werking getreden. Sinds de inwerkingtreding zijn er belangrijke stappen gezet om de transparantie van de overheid en de toegang tot overheidsinformatie te vergroten. Zo worden sinds 20 september 2022 alle beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar gemaakt (Kamerstukken II, 2021/22, 28 362, nr. 59), is het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) ingesteld en worden verschillende maatregelen genomen rond het bewaren en beheren van chatberichten (Kamerstukken II 2022/23, 32 802, nr. 67 en nr. 75).Momenteel wordt er Rijks- en overheidsbreed gewerkt aan het verbeteren van de implementatie en uitvoering van de wet, zoals het tijdig reageren op Woo-verzoeken en het op orde krijgen van de informatiehuishouding. In 2023 zijn er bij verschillende departementen pilots uitgevoerd om inzicht te krijgen in welke maatregelen bijdragen aan een snellere en betere afhandeling van Woo-verzoeken (Kamerstukken II 2023/24, 32 802, nr. 80). Het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding, gepubliceerd in december 2023, beschrijft de stappen die de overheid de komende jaren wil nemen om haar informatiehuishouding te verbeteren (Kamerstukken II 2023/24, 29 362, nr. 344). Daarnaast is in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over 2022 voor het eerst gerapporteerd over de afhandeling van Woo-verzoeken (Kamerstukken II 2022/23, 31 390, nr. 328). Tot slot is in 2023 een invoeringstoets op de Woo uitgevoerd, waarbij de knelpunten die gebruikers en uitvoerders van de Woo ervaren in kaart zijn gebracht, evenals best practices (Kamerstukken II 2023/24, 32 802, nr. 80). Op basis van deze Woo-invoeringstoets zal in de eerste helft van 2024 een kabinetsreactie volgen om de uitvoering en uitvoerbaarheid van de Woo te verbeteren.Over de voortgang van de uitvoering van de Wet open overheid is de Kamer op 23 juli 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32 802, nr. 73). |
76 | Verplichte aansluiting rijk en decentrale overheden op Platform open overheidsinformatie (PLOOI )na inwerkingtreding WOO | PLOOI is geen passende oplossing voor de Woo gebleken. Bestuursorganen hebben sinds juli 2023 daarom de mogelijkheid om aan te sluiten op de Woo-index. Van ruim zeshonderd bestuursorganen wordt hierin naar openbare documenten inmiddels verwezen. De publicatiestandaarden die nodig zijn voor de zoekfunctie op documentniveau worden nog getoetst. De uitvoeringsregelgeving waarin de verplichting vorm krijgt wordt in procedure gebracht wanneer voldoende zeker is dat de verplichting ook uitvoerbaar is. |
77 | Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding ingesteld met de inwerkingtreding van de Wet Open Overheid | Het Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding (ACOI) is bij de inwerkingtreding van de Wet open overheid (Woo) ingesteld en is momenteel operationeel. In het afgelopen jaar heeft dit adviescollege haar eerste adviezen uitgebracht, waaronder een advies over het archiveren van chatberichten (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VII, nr. 152) en een onderzoek naar de ervaringen van journalisten met de Woo. Het adviesorgaan heeft ook haar eerste bemiddelingszaken afgerond. |
78 | Benoemen van een Regeringscommissaris informatiehuishouding onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK ten behoeve van stevige coördinatie uitvoering van de plannen. Het streven is dat deze op 1 juli aan de slag gaat. | De Regeringscommissaris Informatiehuishouding is op 1 januari 2022 aangesteld voor een periode van twee jaar. De regeringscommissaris heeft aangegeven zijn werk te verrichten vanuit het perspectief van een transformatie te beschouwen. Daarmee kijkt hij niet alleen naar de rijksoverheid, maar naar de gehele overheid. Daarnaast werkt hij niet alleen aan de documentaire informatiehuishouding, maar betrekt hij in zijn werkzaamheden ook gegevens (of data). De staatssecretaris van BZK heeft de Kamer op 20 december 2023 gemeld dat de benoeming van de Regeringscommissaris Informatiehuishouding met 6 maanden is verlengd. Deze verlenging is gedaan met oog op de lopende evaluatie en de continuïteit en bestendiging van zijn verrichtingen. |
80 | Opzetten van een algoritmeregister(NR. 16 Motie Klaver cs deel 2) | De Kamer is geïnformeerd over de afhandeling van de motie Klaver in de «Verzamelbrief publieke controle op algoritmen» (Kamerstuk II 2022/2023, 26643 nr. 924). Momenteel realiseren overheden een algoritmeregister dat goed gevuld is en inzicht biedt in gebruikte hoog-risico en impactvolle algoritmes. Alle departementen zijn gevraagd om een planning op te stellen voor het publiceren van alle relevante algoritmes. Conform de motie Dekker-Abdulaziz zijn zij gevraagd prioriteit te geven aan hoog-risico algoritmes, waarvan de definitie aansluit bij die uit de AI-verordening. Het algoritmeregister is gevuld met meer dan 254 algoritmes van meer dan 64 organisaties. Om de eigen inzet van algoritmes te toetsen, deden het afgelopen jaar achtien overheidsorganisaties mee met een pilot voor de toepassing van de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). In 2023 is de Authoriteit Persoonsgegevens (AP) gestart als algoritmetoezichthouder. |
81 | Voor 1 maart een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd aan de Tweede Kamer zenden(NR. 21 Motie Marijnissen c.s. deel 2)Het gebruik van nationaliteit, etniciteit en geboorteplaats als datavariabele in alle risicomodellen, -profielen, -systemen, -selectie en zwarte lijsten die binnen het overheidswezen gebruikt worden, volledig uitsluiten; tevens verzekeren dat ook zelflerende algoritmen in risicoclassificatiemodellen deze indicatoren niet gebruiken(NR. 16 Motie Klaver c.s, deel 1) | De departementale rapportages over de stand van zaken van de uitvoering van de moties (Kamerstuk II 2022/2023 35510, nr. 16 en nr. 21) zijn aan de Tweede Kamer aangeboden in de eerste helft van 2023. In deze rapportages en bijbehorende brieven is de Kamer geinformeerd over de wijze waarop de afgesproken actie is afgerond. De Staatssecretaris van BZK heeft hierover gesproken met de Tweede Kamer in het debat van 15 juni 2023. |
82 | Wettelijke kader voor het gebruik van AI en algoritmes door uitvoeringsorganisaties(NR. 35 Motie Azarkan) | Het wettelijk kader geldt voor de gehele overheid. Dat kader bestaat enerzijds uit AI-wetgeving (AI-verordening en Verdrag Raad van Europa) en (nationaal) het algoritmekader met overzicht van wettelijke normen en verplichtingen voor impactvolle algoritmes. Algoritmes en artificiële intelligentie (AI) moeten aan publieke waarden voldoen. Om de eigen inzet van algoritmes te toetsen, deden het afgelopen jaar achttien overheidsorganisaties mee met een pilot voor de toepassing van de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). Het algoritmeregister is gevuld met meer dan 254 algoritmes van meer dan 64 organisaties. In 2023 is de Authoriteit Persoonsgegevens (AP) gestart als algoritmetoezichthouder. Om overheden te helpen met het voldoen aan alle verplichtingen, werd in 2023 de eerste versie van het Implementatiekader Inzet van algoritmes gepubliceerd. De Kamer is hierover geinformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1112). |
AMBTELIJK VAKMANSCHAP | ||
83 | Opzetten van een rijksbreed programma dat inzet op bewustwording en praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en op de benodigde opleiding en training van ambtenaren (beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren en leidinggevenden) | Het programma Grenzeloos Samenwerken is in 2021 opgezet en loopt tot eind 2025. Dit programma heeft diverse instrumenten gemaakt om te werken aan bewustwording en praktische uitwerking van het opgavegericht worden. Concreet is in samenspraak met de departementen een Gids Ambtelijk Vakmanschap opgesteld met principes en bijbehorende waarden die cruciaal zijn voor het werk van iedere Rijksambtenaar. Verschillende interventies die opgavegericht werken bevorderen zijn samen gebracht in een Doe Boek en in verschillende rijksbrede opleidingstrajecten wordt de manier waarop we ons werk doen (Ambtelijk Vakmanschap) of als rode draad of als onderdeel aangeboden. Ook is de netwerkacademie in oprichting. Daarin worden opleidingen die gaan over vaardigheden binnen het Rijk overzichtelijk aangeboden. Daarmee wordt bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van het beleid centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat. Het programma Dialoog & Ethiek faciliteert organisatieonderdelen bij de Rijksoverheid die een praktijk opbouwen van ethische reflectiegesprekken. Het programma biedt interne gespreksleiders mogelijkheden tot scholing en heeft voor hen een groeiende community of practice opgezet om onderling kennis en ervaring te delen. Met de ABD is er voor topambtenaren aanbod ontwikkeld dat het verankeren van een goede gesprekscultuur ondersteunt. Het programma doet met het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht onderzoek naar ambtelijk activisme in de vorm van morele beraden. Het VUMC is een meerjarig onderzoek gestart naar effectieve vormen van ethische reflectie. |
84 | Bij werving en selectie van topfuncties meer dan nu expliciet aandacht besteden aan wat gegeven de actuele maatschappelijke opgave nodig is om de functie, mede in relatie tot de samenstelling van het managementteam, goed te kunnen vervullen. | In de werving- en selectieprocessen voor topfuncties (die worden ondersteund door het DG Algemene Bestuursdienst van BZK) wordt nadrukkelijk stil gestaan bij de context van een functie (‘opgavegericht werven en selecteren’). Gekeken wordt wat er nodig is om een specifieke opgave verder te brengen, rekening houdend met de omgeving, de organisatie en het team waarbinnen iemand moet opereren. De opgave vormt samen met de rijksbrede visie op publiek leiderschap het uitgangspunt voor de werving en selectie. Hierbij staat de vraag centraal welke kennis, ervaring, vaardigheden en competenties in een specifieke context nodig zijn en wat het zwaarst moet wegen in het selectieproces. Het gaat om het vinden van de juiste match tussen de kandidaat, de opgave waar de organisatie voor staat en het team waar hij of zij in werkt. |
OVERIG | ||
85 | Nader bekijken op welke manier de maatregelen uit de Kabinetsreactie rapport ‘Ongekend Onrecht’ vertaald kunnen worden naar Caribisch Nederland | Invoering Algemene wet bestuursrecht (light versie): In december 2022 heeft de Tweede Kamer een wetgevingsoverzicht ontvangen waarin is opgenomen dat de algemene bepalingen van bestuursrecht ook voor Caribisch Nederland van belang zijn. In dit overzicht is aangekondigd dat hiernaar onderzoek gedaan moet worden. Dit onderzoek is in uitvoering.Inventarisatie aanspreekpunten / loketten: De directeur RCN is in CN bezig met het verbeteren van de loketfunctie met name gericht op die van de RCN-diensten maar er is daarover ook contact met de OL-en.In het kader van de loketfunctie is in 2023 gestart met het opstellen van een aanvraag voor de Wau-middelen die in de eerste week van januari 2024 gereed moest zijn voor indiening.Het nagestreefde doel van de aanvraag is het verbeteren van de (digitale)dienstverlening waarbij het gaat om zowel het klantcontact middels click (internet), call (telefonie) en face (baliefuncties) alsmede de (werk)processen van front- als backoffice van de verschillende RCN-diensten die daaraan ten grondslag liggen.Doel is om RCN-diensten beter te laten samenwerken en hun (werk)processen op elkaar af te stemmen. De click, call en face wordt georganiseerd vanuit één loket – een RCN-dienstencentrum - waar burgers en bedrijven terecht kunnen voor hun informatie of (aan)vragen. De burgers en bedrijven worden als klant van de overheid een vlot en resultaat naar tevredenheid geboden. De aanvraag heeft ook betrekking op klantreizen rond ‘live-events’ van klanten en de (werk)processen daarvoor worden zo efficiënt en resultaatgericht mogelijk ingericht. Te beginnen met (1) Inkomensondersteuning en (2) Verblijf, werk en vertrek.Invoering BSN op de BES-eilanden: De Ministerraad heeft op 22 december jl. op voorstel van staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering) ingestemd met het wetsvoorstel voor invoering van het BSN in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het doel van de wet is om de digitale overheidsdienstverlening in Caribisch Nederland te verbeteren.Het voorstel regelt dat de bijna 29.000 inwoners die in de bevolkingsadministratie van de eilanden geregistreerd zijn een BSN krijgen. Op dit moment gebruiken zij nog een ID- en een CRIB-nummer in hun contact met de overheid. Met het BSN krijgen inwoners een uniek persoonsnummer waarmee ze zich bij overheidsorganisaties kunnen identificeren. Want steeds meer overheidsdienstverlening digitaliseert. Het wetsvoorstel legt zo een belangrijke basis om overheidsdiensten in Caribisch Nederland stapsgewijs steeds meer digitaal aan te bieden en toegankelijker te maken. Binnen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens wordt hard gewerkt om dit te realiseren. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van ICT-systemen, het in kaart brengen van organisatorische en praktische gevolgen en het communiceren met betrokkenen.Het wetsvoorstel is tot stand gekomen in goede samenwerking met de overheden in Caribisch Nederland. Van 19 juni tot 31 juli 2023 konden burgers via een internetconsultatie reageren op het voorstel. Het wetsvoorstel is nu voor advies aanhangig bij de Raad van State. Het streven is om het wetsvoorstel medio 2024 aan de Tweede Kamer aan te bieden. |
86 | Staatscommissie instellen die in brede zin het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken, en de Kamer daarover te informeren(NR 12. Motie Omtzigt/Van Dam) | In februari 2023 is de Staatscommissie rechtsstaat ingesteld. Het afgelopen jaar heeft de Staatscommissie zich ingespannen om inzicht te krijgen in het perspectief van burgers op de rechtsstaat door het organiseren van een een open forum en twaalf georganiseerde gesprekken met burgers in elke provincie. Daarnaast heeft eenieder kunnen reageren op een internetconsultatie, waarin zij hun mening over de rechtsstaat en voorstellen voor verbetering naar voren kunnen brengen. Bovendien hebben meer dan vijftig deskundigen en organisaties brieven gestuurd over hun perspectief op de rechtsstaat. Alle documenten zijn beschikbaar op de website van de Staatscommissie: www.staatscommissierechtsstaat.nl. De Staatscommissie zal haar werk de komende tijd voortzetten door zowel professionals als het maatschappelijk middenveld te raadplegen. In juni 2024 zullen haar aanbevelingen worden gepresenteerd. |
In het themarapport is nader ingegaan op een drietal thema's: 1. Stijgers en dalers; gebieden die verbeterden of verslechterden vanuit een onvoldoende of zwakke leefbaarheidsscore in 2014, en gebieden die verslechterden terwijl ze in 2014 nog net (ruim) voldoende scoorden, 2. Leefbaarheid en sociale ongelijkheid; over de verschillen in leefbaarheid tussen buurten en de sociale ongelijkheid in leefbaarheid, en 3. Ondermijnende criminaliteit en ervaren onveiligheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36560-VII-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.