28 325 Bouwregelgeving

Nr. 232 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2021

In het 2-minutendebat Bouwregelgeving van 23 november 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 25, Tweeminutendebat Bouw-regelgeving heb ik toegezegd om Uw Kamer nog een appreciatie van twee moties te sturen, een van het lid Beckerman over een grenswaarde voor isocyanaten in de werkpraktijk (Kamerstuk 28 325, nr. 228) en een van het lid Nijboer over de funderingsproblematiek in de Friese veenweiden (Kamerstuk 28 325, nr. 231). Hiervoor was afstemming nodig met respectievelijk mijn collega’s van SZW en LNV. De appreciatie van de motie van het lid Beckerman is namens mijn collega van SZW en de appreciatie van de motie van het lid Nijboer is in afstemming met mijn collega van LNV.

Motie Beckerman

De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid deelt de wens van Kamerlid Beckerman om tot een wettelijke grenswaarde voor isocyanaten te komen. Zo’n wettelijke grenswaarde draagt bij aan het voorkomen van allergische klachten aan de luchtwegen zoals astma bij werkenden zoals bij gespoten purschuim. De Staatssecretaris van SZW heeft dit proces daarom ook in gang gezet.

Van belang is dat er voor vaststelling van wettelijke grenswaarden 3 stappen in de advisering zijn. Allereerst doet de Gezondheidsraad onderzoek en adviseert aan het Ministerie van SZW over een gezondheidskundige waarde. Dit onderzoek is voor isocyanaten afgerond, in november 2018 heeft de Gezondheidsraad haar advies aangeboden.

Als tweede stap wordt door de SER subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW) onderzoek uitgezet naar de technische haalbaarheid van de waarde die is geadviseerd door de Gezondheidsraad. De afgelopen 2 jaar zijn er uitgebreid metingen gedaan in de praktijk bij bedrijven. Dit onderzoek is voor isocyanaten per 1 oktober jl. afgerond. In de reactie op het schriftelijk overleg over gespoten PUR-schuimisolatie en gezondheid van 5 november jongstleden is hier uitgebreid op in gegaan (antwoorden 3, 13, 20 en 41). Het ging om een breed onderzoek naar een groep van meerdere soorten isocyanaten met een diversiteit aan toepassingen waaronder gespoten PUR-schuimisolatie. Gelet op de complexiteit van dit onderzoek en het belang dit zorgvuldig te doen, heeft het de nodige tijd gekost. De opbrengst van het onderzoek is breder van waarde dan alleen voor gespoten PUR-schuimisolatie. Het moet ook leiden tot betere bescherming bij andere toepassingen van isocyanaten.

Als laatste worden de uitkomsten van het onderzoek bij bedrijven naar de technische haalbaarheid van de grenswaarden beoordeeld door sociale partners binnen de SER. Zij komen tot een gezamenlijk advies hierover aan het Ministerie van SZW. Voor isocyanaten vindt deze beoordeling de komende periode plaats. De Staatssecretaris van SZW hecht er aan deze advisering zoals gebruikelijk te laten plaatsvinden door vertegenwoordigers van werkgever- en werknemersorganisaties. Dit zorgt er voor dat de wettelijke grenswaarden zowel wetenschappelijk onderbouwd zijn alsmede haalbaar zijn in de praktijk. Zo kan de waarde ook daadwerkelijk kan leiden tot voldoende bescherming voor werknemers.

Ook op Europees niveau wordt het belang gezien van een grenswaarde voor isocyanaten. Mede op basis van het Nederlandse Gezondheidsraad advies wordt er op dit moment ook gewerkt aan een Europese grenswaarde. De totstandkoming van grenswaarden is een proces wat tijd kost, zeker in Europa. Het streven is dan ook om de Nederlandse grenswaarde geïmplementeerd te hebben ruim voor de Europese implementatiedatum.

Tenslotte geldt altijd dat de werkgever moet zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving, zodat de werknemer geen kans loopt op gezondheidsschade. De regelgeving vereist dat bedrijven altijd een grenswaarde hanteren. Tot de vaststelling van de wettelijke grenswaarde voor isocyanaten dienen bedrijven dan ook zelf een bedrijfsgrenswaarde vast te stellen. Hierbij dienen zij gebruik te maken van de meest recente wetenschappelijke informatie zoals het advies van de Gezondheidsraad uit 2018.

Gelet op de onderzoeken die gedaan zijn en het lopende proces om te komen tot een wettelijke grenswaarde ontraadt de Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid de motie.

Motie Nijboer

De motie van de heer Nijboer verzoekt het kabinet het schadeherstel te vergemakkelijken door de regeling te verruimen en welwillend om te gaan met vergoeding per individueel geval. Hierover heb ik mijn collega van LNV geraadpleegd. Ik werk namelijk in nauwe afstemming met mijn collega’s van LNV en IenW aan een breder gedragen programma voor funderingsproblematiek op nationaal niveau. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen werken hier aan mee.

Ik ga ervan uit dat de heer Nijboer met «regeling» het Fonds Duurzaam Funderingsherstel bedoelt. Het Fonds Duurzaam Funderingsherstel is opgezet als vangnet voor mensen die om uiteenlopende redenen geen reguliere lening voor funderingsherstel kunnen krijgen bij de bank. Momenteel kunnen inwoners van de vier aangesloten gemeenten (Rotterdam, Haarlem, Zaanstad, Alphen a/d Rijn) een lening aanvragen bij het fonds. De gemeente Lansingerland zal in de eerste helft van 2022 toetreden tot het fonds.

Vanwege de funderingsschade in de Friese veenweiden heeft het Wetterskip Fryslân samen met de provincie Fryslân besloten om toe te treden tot het fonds. Hierdoor kunnen de woningeigenaren bij wie de fundering is onderzocht als onderdeel van een onderzoek naar hoogwatervoorzieningen in de Groote Veenpolder van deze landelijke voorziening gebruik gaan maken.

Daarnaast werkt mijn ministerie aan een verkenning naar de alternatieven voor het fonds. Hierin wordt gekeken naar zowel de voorwaarden van het fonds als de mogelijkheid om het fonds landelijke werking te geven. Dat wil zeggen dat woningeigenaren uit het hele land een aanvraag kunnen doen, ongeacht of hun gemeente is aangesloten bij het fonds. Uw Kamer zal in de eerste helft van 2022 nader worden geïnformeerd over de verkenning.

Mijn appreciatie van deze motie is oordeel Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven