28 325 Bouwregelgeving

Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2023

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van diverse moties en toezeggingen op het terrein van de bouwregelgeving. Het betreft achtereenvolgens de onderwerpen brandveiligheid, constructieve veiligheid Muwi-vloeren, gespoten PUR-schuim en toegankelijk bouwen. Ik sluit af met informatie over recent gepubliceerde wijzigingen van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl).

Brandveiligheid

Resultaten onderzoek brand Presikhaaf Arnhem

Op 18 juni 2023 is er een brand geweest in woningen aan de Van Kinsbergenstraat in de wijk Presikhaaf in Arnhem. In het vragenuur heeft het lid De Groot1 gevraagd naar mijn reactie op deze brand. Ik heb toen aangegeven het onderzoeksrapport van deze brand af te wachten. Verder hebben de leden Beckerman, Peter de Groot en Boulakjar in een motie aandacht gevraagd voor regelgeving voor branduitbreidingstrajecten door de «schil» van de woning2.

Van de burgemeester van Arnhem heb ik het rapport inmiddels gekregen dat is opgesteld door Brandweer Gelderland-Midden3. Uit het rapport volgt dat betreffende woningen op enkele punten niet voldeden aan de bouwregelgeving. Daarnaast wordt benoemd dat de bouwregelgeving aangevuld of verduidelijkt kan worden ten aanzien van brandvoortplanting en branduitbreiding via gevel- en dakconstructies en holle ruimtes, die aanwezig waren bij deze «nul-op-de-meter»-woningen (NOM-woningen).

De NOM-woningen in Arnhem zijn rond 2016/17 gerenoveerd. Na deze periode heb ik al actie genomen om de brandveiligheidsvoorschriften in de bouwregelgeving te verbeteren naar aanleiding van de brand in de Grenfell Tower. Begin volgend jaar wordt op mijn verzoek door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) een nieuwe versie van NEN 6068 gepubliceerd (de norm voor de bepaling van de weerstand tegen branduitbreiding) met bijhorende toelichting in de vorm van een praktijkrichtlijn NPR 6668. Hierin is verduidelijkt dat bij de bepaling van de weerstand tegen branduitbreiding rekening gehouden moet worden met brandvoortplanting via gevel- en dakconstructies en holle ruimtes.

De organisatie «Stroomversnelling»4 heeft specifiek voor NOM-projecten in 2020 een Themablad Brandveiligheid gepubliceerd om bouwers te wijzen op brandveilig bouwen. Dit themablad zal een update krijgen naar de huidige inzichten.

Verder doet het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) momenteel een breder onderzoek5 naar de mogelijke brandveiligheidsrisico’s bij verduurzaming, verbouw en tijdelijke bouw. Dit onderzoeksrapport verwacht ik eind dit jaar. Daarna zal ik in overleg met Brandweer Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, NIPV, Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, Bouwend Nederland en Stroomversnelling bezien welke vervolgacties nodig zijn.

Update Wegwijzer Unitbouw

Over de brand op 13 november 2022 in het unitbouwcomplex Riekerhaven in Amsterdam heb ik eerder vragen beantwoord van het lid Beckerman6. Daarin heb ik aangekondigd de Wegwijzer Unitbouw te actualiseren (een publicatie van het Ministerie van VROM uit 2007). Ik heb voor deze actualisering recent opdracht gegeven aan adviesbureau Nieman en heb een klankbordgroep geformeerd van Aedes, Kences, de branchevereniging Modulair Nederland, Brandweer Amsterdam-Amstelland, Brandweer Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Nederlands Instituut Publieke Veiligheid en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. Ik verwacht dat de wegwijzer de eerste helft van 2024 kan worden gepubliceerd.

Brandveiligheid zonnepanelen

Ik heb u toegezegd een terugkoppeling te geven over zonnepanelen en de brandveiligheid daarvan7. De Minister voor Klimaat en Energie heeft opdracht gegeven aan TNO en het NIPV om casuïstiek bij te houden van branden met waarbij zonnepanelen waren betrokken. Het rapport wordt naar verwachting begin 2024 gepubliceerd.

Daarnaast wordt binnenkort opdracht verstrekt aan het NIPV voor het opstellen van een handelingskader voor gemeenten dat ingezet kan worden bij grote branden met betrokkenheid van zonnepanelen en depositie van deeltjes in de omgeving. Met dit handelingskader wordt invulling gegeven aan het tweede deel van de motie van de leden Beckerman, Peter de Groot en Boulakjar8.

Constructieve veiligheid MuWi-vloeren

Op 30 juni van dit jaar heb ik u geïnformeerd over een calamiteit in een schoolgebouw in Rotterdam. Bij de betreffende school was een stuk van de bovenliggende vloerconstructie losgekomen. Uit onderzoek van TNO bleek het te gaan om een schade die samenhangt met het toegepaste bouwsysteem (MuWi). De schade bleek al tijdens de bouw ontstaan te zijn en geen gevolgen te hebben voor de constructieve veiligheid van de gebouwen.

Ondanks dat uit het onderzoek van TNO bleek dat het risico voor gebruikers beperkt is, heb ik alle gemeenten schriftelijk verzocht na te gaan of het MuWi-systeem in hun gemeente is toegepast en schoolbesturen zo nodig te informeren over de risico’s van het betreffende bouwsysteem.9 Inmiddels hebben 133 gemeenten de resultaten hiervan teruggekoppeld. In 25 gemeenten bleken in totaal 35 scholen aanwezig waarbij het MuWi-bouwsysteem is toegepast in verdiepingsvloeren of daken. Bij 21 scholen is geen schade aangetroffen en bij 7 scholen loopt het onderzoek nog. Bij de overige 7 scholen bleek enige schade aanwezig, maar slechts bij 1 school zijn daadwerkelijk losse delen aangetroffen vergelijkbaar met de school in Rotterdam. In alle gevallen is de aangetroffen schade inmiddels hersteld.

Uit de resultaten volgt gelukkig dat de schade meevalt. VNG en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland zijn gevraagd gemeenten die hun onderzoek nog niet hebben teruggekoppeld aan te sporen dit alsnog te doen.

Het toezicht op de constructieve veiligheid van gebouwen is de taak van de gemeente en verdient jaarlijks een plek in het toezichts- en handhavingsplan van gemeenten. De gemeenteraad kan het college van burgemeester en wethouders als bevoegd gezag daarop aanspreken.

Gespoten PUR-schuim

Ik heb toegezegd10 uw Kamer nader te informeren over de beleidsmaatregelen ten aanzien van het veilig aanbrengen van gespoten PUR-schuim.

Aanpassingen van het Bbl

Om het risico op gezondheidsklachten verder te verkleinen kies ik ervoor om, in aanvulling op de al bestaande voorschriften, aanvullende eisen in de bouwregelgeving (Bbl) op te nemen voor de toepassing van gespoten PUR-schuim. Door VPRC/Nieman11 is onderzocht welke eisen kunnen worden opgenomen in het Bbl. Aanbevolen wordt om aanvullende eisen te stellen aan met name het proces van het aanbrengen van gespoten PUR-schuim en aan de ruimte waar het PUR-schuim wordt aangebracht.

De gemeente is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de bouwregelgeving en kan wanneer gespoten PUR-schuim verkeerd wordt toegepast, handhavend optreden. Door VPRC/Nieman wordt een meldingsplicht aanbevolen in deze situatie, om het toezicht door gemeente te vereenvoudigen. Met deze meldingsplicht worden gemeenten vooraf geïnformeerd waar en hoe werkzaamheden worden uitgevoerd door het bedrijf. Gemeenten kunnen vervolgens hun toezicht en eventuele handhaving daarop afstemmen.

Ik ga de aanbevelingen van VPRC/Nieman nader uitwerken in het Bbl. Voor wat betreft de vormgeving van een mogelijke meldingsplicht betrek ik daarbij de VNG. Ik streef ernaar om in de zomer 2024 een wijziging van het Bbl ter internetconsultatie te publiceren. In het najaar kan ik dan vervolgens deze wijziging ter voorhang voorleggen aan uw Kamer.

Informatieverstrekking naar consumenten, bewoners en opdrachtgevers

Van belang is dat consumenten zich goed kunnen oriënteren over gespoten PUR-schuim. In het kader van mijn Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving heb ik daartoe een toolkit PUR en Gezondheid gepubliceerd12. Hierin is onder meer aangegeven welke factoren de risico’s op gezondheidsklachten kunnen beïnvloeden en waar mensen terecht kunnen als zij vermoeden dat zij gezondheidsklachten ondervinden van gespoten purschuim. Verder heb ik door RVO de ISDE maatregelenlijst isolatie13 laten aanpassen zodat nu voor consumenten duidelijker is bij welke producten/merken sprake is van gespoten PUR-schuim.

Daarnaast is het van belang dat ook de bedrijven die gespoten PUR-schuim aanbrengen, de bewoners en opdrachtgevers goed informeren. Met name over de noodzaak dat bewoners gedurende de werkzaamheden niet aanwezig mogen zijn in de woning. Bij de verdere uitwerking van de nieuwe eisen in het Bbl betrek ik ook het informeren van de bewoners door het uitvoerende bedrijf.

REACH-verordening

Ook vanuit de Europese REACH-verordening zijn er ontwikkelingen die leiden tot een veiligere toepassing van gespoten PUR-schuim. Vanaf 24 augustus 2023 geldt dat alleen verwerkers van gespoten PUR-schuim die een specifieke training hebben gevolgd, gespoten PUR-schuim mogen aanbrengen.

Verder onderscheidt REACH zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Bij gespoten PUR-schuim waarbij water als blaasmiddel wordt gebruik is er een kleine kans op het vormen van de stof MDA, die volgens REACH een ZZS is. De branche is bezig om haar bestaande emissierichtlijn14 uit te breiden met een test voor watergeblazen PUR-schuim op de aanwezig van de stof MDA. Bij de verdere uitwerking van de aanvullende eisen in het Bbl bezie ik ook deze emissierichtlijn.

Overige

Met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zou ik bezien hoe geïnventariseerd kan worden welke klachten mogelijk nog meer door gespoten PUR-schuim veroorzaakt kunnen worden. De Gezondheidsraad vroeg in zijn advies specifiek aandacht voor blaasmiddelen. Daarbij gaf de Gezondheidsraad aan dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat langdurige blootstelling aan lage concentraties blaasmiddelen schadelijk is voor de gezondheid, maar dat er ook weinig onderzoek naar gedaan is. Blaasmiddelen zijn door VWS besproken in Europese prioriteringsoverleggen voor REACH, maar mede omdat er thans geen concrete aanwijzingen zijn voor gezondheidsschade, wordt er op dit moment nog niet door Europese Commissie aan een dossier gewerkt. Een deel van de blaasmiddelen, zogenoemde hydrofluorolefins (HFO’s), maakt op dit moment wel deel uit van het mede door Nederland ingediende dossier voor de restrictie van PFAS. Dit dossier wordt de komende periode beoordeeld. Na beoordeling door experts is het aan de Europese Commissie om met een voorstel voor een daadwerkelijke restrictie te komen.

Verder heb ik met het Ministerie van VWS opnieuw overleg gevoerd over het medisch protocol en een helpdesk voor bewoners en artsen. Het Ministerie van VWS heeft in de brief van 30 juni 202115 toegelicht hoe omgegaan wordt met protocollen. GGD’en kunnen gebruik maken van het protocol dat voor PUR-schuim is opgesteld. De GGD’en beoordelen zelf of het protocol bruikbaar is voor de betreffende situatie. Het Ministerie van VWS is verder van mening dat het inrichten van een separate helpdesk voor gespoten PUR-schuim geen geschikte oplossing is. Vele stoffen en bronnen in onze omgeving kunnen gezondheidsklachten veroorzaken. Een helpdesk per stof of bron is dan geen werkbare oplossing. Bij gezondheidsklachten die ontstaan na aanbrenging van gespoten PUR-schuim kunnen mensen contact opnemen met de GGD voor meer informatie. Voor de behandeling van gezondheidsklachten kunnen mensen contact opnemen met de huisarts. Het is daarvoor niet altijd noodzakelijk om precies te weten wat de oorzaak is van de klachten. De (huis)arts kan ook contact opnemen met de GGD om meer informatie te krijgen over gezondheidsklachten na aanbrenging van gespoten PUR-schuim.

Toegankelijk bouwen

In het commissiedebat Functioneren Rijksdienst op 8 juni 202316 is gevraagd naar de stand van zaken rondom de vrijwillige norm voor toegankelijk bouwen. In het daaropvolgende commissiedebat Bouwregelgeving heb ik een toelichting gegeven17. De laatste stand van zaken is dat het Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) de conceptversie begin 2024 ter commentaar publiceert. Alle belanghebbenden kunnen de conceptversie dan inzien en indien gewenst commentaar geven. Na verwerking van het ingestuurde commentaar door NEN kan de vrijwillige norm definitief worden gepubliceerd. De publicatie staat gepland rond de zomer van 2024.

In het Bbl worden overigens al eisen gesteld aan de toegankelijkheid van gebouwen18. De nieuwe NEN-norm is in opzet ook bedoeld als vrijwillige aanvulling op deze Bbl-eisen. Desondanks wil ik op termijn bezien of bepaalde onderdelen uit de NEN-norm alsnog als eis in het Bbl kunnen worden opgenomen. Ik vind het daarvoor wel van belang dat de bouwsector eerst de nodige ervaring opdoet met het vrijwillig toepassen van de NEN-norm, waarbij ik uitga van een periode van twee jaar na publicatie en daarna de peilstok hanteer.

Wijziging Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl)

Op 27 november is een wijziging van het Bbl gepubliceerd (Stb. 2023, nr. 426). Allereerst gaat het om het niet in werking laten treden van de eerder met het Bbl voorgenomen introductie van de mogelijkheid tot gemeentelijke maatwerkregels bij nieuwbouw voor de energieprestatie en de milieuprestatie. Per 1 januari 2024 zullen daarmee landelijk uniforme bouwvoorschriften gelden.

Verder betreft het de volgende onderwerpen:

  • Nieuwe eisen inzake doorvalbeveiliging bij het vervangen van kozijnen met ramen bij huurwoningen;

  • Gewijzigde eisen aan ventilatie voor horeca;

  • Verduidelijking gebruikseisen vluchtroutes in woongebouwen

  • Een verbod op loden leidingen in bestaande huurwoningen en kindlocaties;

  • Aangescherpte brandveiligheidseisen voor gevels van nieuwe hoge gebouwen;

De eisen voor doorvalbeveiliging, ventilatie en gebruik vluchtroutes zullen inwerkingtreden op 1 juli 2024. Voor de andere twee onderwerpen moet nog een bepalingsmethode worden opgesteld en opgenomen in de Omgevingsregeling, waardoor deze eisen naar verwachting op 1 januari 2026 in werking treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Handelingen II 2022–2023, nr. 95, item 3

X Noot
2

Kamerstukken II 2022–2023, 28 325, nr. 250

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen II, 2022/23, nr. 1220 en Aanhangsel Handelingen II, 2022/23, nr. 3104

X Noot
7

Kamerstukken II 2022–2023, 32 847, nr. 1108, Kamerstukken II 2022–2023, 28 325, nr. 256 en Kamerstukken II 2022–2023, nr. 95, item 3

X Noot
8

Kamerstukken II 2022–2023, 28 325, nr. 250

X Noot
9

Kamerstukken II, 2022/23, 36 200 VIII, nr. 243

X Noot
10

Kamerstukken II, 2022/23, 28 325, nr. 248

X Noot
15

Kamerstukken II, 2020/21, 32 847, nr. 761

X Noot
16

Kamerstukken II 2022/23, 31 490, nr. 330

X Noot
17

Kamerstukken II 2022/23, 28 325, nr. 256

Naar boven