26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 1059 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2023

Tijdens het commissiedebat «Opruimen Vervuilde data» van de vaste commissie voor Digitale Zaken op 15 juni jl., heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de vraag of de opdracht aan de ADR aangepast moet worden of dat die verder geëxpliciteerd kan worden. Ik kan u mededelen dat de formulering van de opdracht aan de ADR is aangepast. Het onderzoek naar de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. en de motie van het lid Klaver c.s. (hierna: Motie #21) verandert daarmee inhoudelijk niet.1Wel moet dit borgen dat de eindrapportage nauwer aansluit bij de informatiebehoefte van uw Kamer. Ik bied u daarom bij deze de gewijzigde opdrachtbevestiging aan.

In deze brief beschrijf ik hieronder wat is aangepast in de opdrachtbevestiging. Mocht uw Kamer daarover nog vragen hebben, dan ga ik graag met uw Kamer daarover in gesprek. De ADR heeft de getekende opdrachtbevestiging inmiddels van mij ontvangen en start in juli 2023 met het onafhankelijke onderzoek.

Op basis van mijn toezegging heeft de ADR zorgvuldig naar de huidige opdrachtbevestiging gekeken die uw Kamer op 14 april jl. van mij ontving.2 Daarbij zijn de volgende punten in de formulering van de opdracht aan de ADR aangepast, zodat die beter aansluit bij de behoefte van uw Kamer:

  • Indien uit het onderzoek blijkt dat bepaalde waarborgen ontbreken, zal de ADR dit ook rapporteren.

  • Departementen kunnen verdiepend vervolgonderzoek (laten) uitvoeren indien de bevindingen hier aanleiding toe geven.

  • De ADR voert geen inhoudelijk onderzoek uit, zoals bijvoorbeeld data-analyses in systemen. Dit om duplicatie van de uitvoering van Motie #21 te voorkomen.

  • De ADR verricht geen «assurance»-opdracht, waardoor zij geen zekerheid kan geven over een rapport. Om een «assurance»-opdracht uit te kunnen voeren zijn geschikte criteria of normen vereist. Daarom beperkt de ADR zich met de onderzoeksopdracht tot het verstrekken van feitelijke bevindingen, zonder een samenvattende conclusie of eindoordeel te geven.3

  • Ten slotte zijn in de nieuwe versie de drie organisaties en/of dienstonderdelen opgenomen waar decentraal onderzoek zal worden uitgevoerd, namelijk: 1) Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2) Dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en 3) Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik heb uw Kamer hierover eerder geïnformeerd op 10 mei jl.4

Tot slot waardeer ik de betrokkenheid van uw commissie Digitale Zaken bij dit belangrijke onderwerp. Het onderwerp is al vaak aan bod gekomen in verschillende debatten en in diverse brieven die ik met uw Kamer heb gedeeld. Ik heb vertrouwen in het onafhankelijke onderzoek, dat inzicht zal verschaffen in de accuraatheid en volledigheid waarmee de ministeries de afgelopen jaren het opruimen van discriminerende risicomodellen, algoritmen en vervuilde data hebben aangepakt. De eventuele leerpunten en verbeterpunten die uit het onderzoek naar voren komen bij de ministeries, zal ik ook meenemen in mijn beleid om de verantwoorde inzet van hoog-risico algoritmen binnen de overheid structureel te waarborgen.5

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 35 510, nrs. 21 en 16.

X Noot
2

Kamerstuk 35 510, nr. 120.

X Noot
3

Bijvoorbeeld in het geval van een financiële (accountants)controle om te verifiëren of de financiële overzichten van een organisatie voldoen aan boekhoudkundige normen.

X Noot
4

Kamerstuk 35 510, nr. 122.

X Noot
5

Kamerstuk 26 643, nr. 940.

Naar boven