32 847 Integrale visie op de woningmarkt

30 950 Racisme en Discriminatie

Nr. 989 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2022

Woondiscriminatie is een hardnekkig probleem dat aangepakt dient te worden. Iedereen in Nederland verdient een eerlijke kans op een woning en zaken als afkomst, seksuele gerichtheid of geloof mogen hier geen rol bij spelen.

Om deze reden heb ik u geïnformeerd over de herijkte aanpak woondiscriminatie in de Kamerbrief van 29 juni jl.1 Deze aanpak bestaat uit vijf actielijnen (1) monitoring en onderzoek; (2) voorlichting en bewustwording; (3) afdwingbare regelgeving in het wetsvoorstel goed verhuurderschap (Kamerstuk 36 130); (4) het onderzoek naar de meldplicht en (5) het versterken van de lokale en branchegerichte aanpak. Middels deze brief informeer ik u over de voortgang van de aanpak woondiscriminatie.

Nieuwe landelijke monitor discriminatie bij woningverhuur (actielijn 1)

In de brief van 29 juni heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van de tweede landelijke monitor. In deze monitor is, net zoals in de eerste monitor, onderzocht in hoeverre mensen met een niet-Nederlands klinkende naam dezelfde kansen hebben op een bezichtiging van een huurwoning als mensen met een Nederlands klinkende naam. Verder is aan de hand van mystery calls getoetst in hoeverre verhuurbemiddelaars bereid zijn om mee te werken aan discriminerende verzoeken van een (fictieve) verhuurder. Zoals aangegeven blijf ik de monitor jaarlijks uitvoeren. Inmiddels is bekend dat het Verwey-Jonker Instituut in 2023 ook de derde landelijke monitor zal uitvoeren. Hierbij zal ook de motie van het lid Van Baarle2 betrokken worden die de regering verzoekt in een volgende monitor woondiscriminatie het effect van maatregelen tegen woondiscriminatie te meten.

Uitkomsten Bestuurlijk Overleg woondiscriminatie (actielijnen 2, 3 en 5)

Op 22 november jl. vond een succesvol Bestuurlijk Overleg (BO) over woondiscriminatie plaats met Aedes, IVBN, Vastgoedpro, Vastgoed Belang, NVM, VBO, VNG, VGM, Discriminatie.nl en het Verwey-Jonker Instituut.

Tijdens het BO is bestuurlijk commitment van de aanwezige partijen bevestigd. Zo gaven VBO, Vastgoedpro en NVM aan de handen in een te slaan door een gezamenlijk klachtenloket3 op te richten waar huurders terecht kunnen met klachten over verhuurders en verhuurbemiddelaars over onder andere discriminatie. IVBN, Vastgoed Belang en VGM gaven aan een gedragscode4 voor hun leden te hebben opgesteld gericht op zorgvuldig, ethisch en integer handelen.

Daarnaast lieten diverse partijen weten reeds bezig te zijn met het treffen van voorbereidingen ten aanzien van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel goed verhuurderschap. Onderdeel van dit wetsvoorstel is het hanteren van een helder en transparant selectieproces waarbij zij gebruik dienen te maken van objectieve selectiecriteria. Hierop vooruitlopend gaven de verschillende brancheverenigingen aan hun eigen selectieproces aan te scherpen en in te richten. De VNG is daarnaast bezig met het opstellen van een handreiking en modelverordening. Hiertoe ontvangt zij een financiële bijdrage van het Rijk. Het wetsvoorstel wordt in de week van 23 januari behandeld in de Tweede Kamer en zal naar verwachting 1 juli 2023 in werking treden.

Het BO was tevens de gezamenlijke aftrap van de voorlichtings- en bewustwordingscampagne «wijs discriminatie de deur»5. Deze campagne is onder andere gericht op het bewust maken van verhuurders en verhuurbemiddelaars van hun plichten en huurders van hun rechten ten aanzien van het voorkomen van woondiscriminatie. De campagne wordt door brancheverenigingen, gemeenten en discriminatie.nl digitaal gepubliceerd en door enkele gemeenten fysiek uitgerold.

Rapport Meldplicht Verhuurbemiddelaars (actielijn 4)

De vierde actielijn van de herijkte aanpak van woondiscriminatie ziet op een onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een meldplicht voor verhuurbemiddelaars. In eerdere Kamerbrieven van 11 november 20196 en 23 april 20217 is op dit punt aangegeven dat een meldplicht voor verhuurbemiddelaars geen kansrijk instrument lijkt te zijn omdat er twijfels zijn over de handhaafbaarheid en een wettelijke basis ontbreekt. Echter heb ik, naar aanleiding van de motie van het lid Jetten (D66) c.s. (Kamerstuk 30 950, nr. 204) en diverse gesprekken met brancheverenigingen, in samenwerking met de gemeente Utrecht aanvullend onderzoek naar de meldplicht uitgevoerd. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en de uitkomsten hiervan heeft de gemeente Utrecht op 7 december jl. aan mij aangeboden. Dit onderzoek bied ik u als bijlage bij deze brief aan. Ook uit dit onderzoek is gebleken dat de meldplicht voor verhuurbemiddelaars geen kansrijk noch effectief sanctionerend instrument is. De redenen hiervoor zijn dat toezicht op de meldplicht niet goed mogelijk is en dat een meldplicht met als doel het voorkomen en sanctioneren van discriminerende verzoeken van verhuurders in zeer beperkte mate effectief zal zijn. De meldplicht voegt zodoende niets toe aan de betere instrumenten die al worden ingezet, te weten preventie middels monitoring, de bewustwordingscampagne en de lokale en branchegerichte aanpak enerzijds en de mogelijkheid tot handhaving en sanctionering middels het wetsvoorstel goed verhuurderschap anderzijds. Daarom zie ik geen aanleiding om een meldplicht te introduceren.

Ik zet onverminderd in op de bestrijding van woondiscriminatie met effectieve middelen conform de genoemde actielijnen. Ik ben voornemens om u in 2023 te informeren over de verdere voortgang van de aanpak woondiscriminatie.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven