32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 1320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2023

Eenderde van het finale energiegebruik in de gebouwde omgeving wordt in de utiliteitsbouw verbruikt. Het gaat hierbij onder andere om kantoren, bedrijfshallen, winkels, scholen en zorginstellingen. Aardgas, elektriciteit en warmte zijn nodig voor het verwarmen, koelen en ventileren én voor de processen in de gebouwen.

De doelstelling voor de utiliteitsbouw is het verlagen van de CO2-uitstoot naar 3,3 Mton restemissies in 2030. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beschrijft in de recent verschenen Klimaat en Energie Verkenning (KEV) 20231 dat het voorgenomen beleid voor de utiliteitsbouw, als alles meezit, kan leiden tot het behalen van deze doelstelling. Daarvoor moet vooral het aardgasgebruik van bijna 1 miljoen gebouwen nog fors dalen2. Dit is van belang om minder afhankelijk te worden van energie uit andere landen. Daarnaast is het verduurzamen van de utiliteitsbouw waardeverhogend en biedt het kansen om tegelijkertijd de leefomgeving te verbeteren.

De benodigde daling van het aardgasgebruik kunnen we bereiken met goed na-isoleren en met nieuwe verwarmingstechnieken zoals warmtepompen. In deze brief neem ik u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie, mee hoe het huidige en voorgenomen beleid zal bijdragen aan een versnelling van de verduurzaming van de utiliteitsbouw aan de hand van de volgende onderdelen:

  • Helder toekomstbeeld en goede randvoorwaarden voor utiliteitsbouw

  • Energielabel C kantoren

  • Toekomstige normering

  • Aanvullend beleid: maatschappelijk vastgoed, ontzorging en ontwikkelingen rondom energie.

Helder toekomstbeeld en goede randvoorwaarden voor utiliteitsbouw

Voor gebouweigenaren en de vastgoedmarkt is het van belang een helder toekomstbeeld te schetsen en de juiste randvoorwaarden te scheppen, omdat het beheren en verduurzamen van vastgoed een langjarige visie en meerjarenplanning vraagt. Het voorstel voor een herziening van de Europese richtlijn Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) werkt toe naar een zogenaamde ZEB-norm voor Zero Emission Buildings (ZEB) in 2050. Deze ZEB-norm zal dan ook gaan gelden voor de bestaande bouw. In het Klimaatakkoord werd dit de Eindnorm genoemd. Vooruitlopend op de eindnorm hebben wij inmiddels de Renovatiestandaard (energielabel A++ of A+++) geïntroduceerd als een vrijwillige richtlijn voor de gewenste energieprestatie van een gebouw in 2050. Op 1 oktober 2023 voldeed inmiddels 8% van de gelabelde gebouwenvoorraad al aan deze nieuwe richtlijn voor de bestaande utiliteitsbouw, waar we begin 2022 nog 6% telden. Het is goed te zien dat steeds meer gebouweigenaren deze Renovatiestandaard omarmen, zoals de Politie3 en het Rijksvastgoedbedrijf4. Daarnaast is het wenselijk dat gebouwen steeds klimaatadaptiever, natuurinclusiever en circulairder gerenoveerd worden. Koplopers in de markt laten zien dat dit al kan.

In juni jl. heb ik u geïnformeerd over de voortgang van de verduurzaming van de gebouwde omgeving in de Voortgangsrapportage PVGO5, en dat zal ik in het voorjaar 2024 opnieuw doen. In deze Kamerbrief schets ik vooral hoe de huidige en voorgenomen instrumenten voor de utiliteitsbouw zullen bijdragen aan het toekomstbeeld van 2030 en 2050.

Energielabel C kantoren: minstens 60% voldoet

In 2018 is in het Bouwbesluit de verplichting opgenomen dat kantoorgebouwen per 1 januari 2023 minimaal energielabel C moeten hebben. De naleving is nog steeds niet goed genoeg, maar er is sinds de inwerkingtreding wel aanzienlijke progressie geboekt. Op 1 oktober 2023 voldeed 60% van het aantal kantoorgebouwen aan de minimale energielabel C-verplichting voor kantoren6. Dit is een groei van vijf procentpunten ten opzichte van 1 januari 2023, maar vooral een flink stijgende lijn ten opzichte van de 22% in 2019. Nog steeds heeft evenwel 30% van de kantoorgebouwen nog geen energielabel en heeft 10% een energielabel D-G. Het percentage vierkante meter gebruiksoppervlak dat voldoet, ligt op 76%. Het is een positieve ontwikkeling dat steeds meer gemeenten en omgevingsdiensten hun toezicht en handhaving hierop intensiveren. Het effect van handhaving is nog niet direct zichtbaar, omdat het enkele maanden tot twee jaar duurt om alle stappen te doorlopen. Ik blijf daarom de voortgang nauwlettend monitoren en zal u in 2024 daarvan op de hoogte te stellen.

Een nader te onderzoeken gegeven is dat veel toezichthouders aangeven dat de databronnen op dit terrein verouderd zijn en het percentage kantoren met een label C of hoger in werkelijkheid een stuk hoger ligt.

Daarnaast laat onderzoek van de Universiteit van Maastricht7 zien dat het stellen van een minimale energieprestatie-eis voor kantoren niet alleen heeft geleid tot meer kantoren met een betere energieprestatie, maar dat dit ook financiële gevolgen heeft voor de vastgoedeigenaren van de «bruine» kantoren, namelijk dat deze gebouwen 20% minder waard zijn geworden. Een andere geleerde les van deze verplichting is de rol van andere stakeholders, zoals de positieve rol van de financiële sector, die in hun financieringen aan vastgoedeigenaren steeds meer eisen stelden aan verduurzaming. Deze les nemen we mee naar toekomstige normering. In het tweede kwartaal van 2024 zal ik u een voortgangsrapportage sturen met kwantitatieve en kwalitatieve data rondom het toezicht en de naleving een jaar na inwerkingtreding van deze verplichting.

Steeds meer utiliteitsbouw met een groen energielabel

Vanwege de energielabel C-verplichting is de kantorenvoorraad relatief goed gelabeld en bestaat deze hoofdzakelijk uit gebouwen met een energielabel C of beter. Voor de andere gebruiksfuncties binnen de utiliteitsbouw zien we een toename van 3% bij energielabels A of beter als we 2021 vergelijken met 2022.

Energiebesparingsplicht: hybride warmtepomp toegevoegd

Een andere al geldende norm is de energiebesparingsplicht. Mijn collega van Klimaat en Energie heeft u hier recent over geïnformeerd8. Goed om te benoemen is dat de maatregel hybride warmtepomp is opgenomen in de Erkende maatregelenlijst, zodat deze al vanaf 2023 uitgevoerd moet worden voor een deel van de bedrijven en instellingen die vallen onder de energiebesparingsplicht. Ook is voor een selecte doelgroep met grote daken het installeren van zonnepanelen opgenomen in deze vernieuwde Erkende maatregelenlijst.

27 Grote gebouweigenaren verduurzamen met Portefeuilleaanpak

Om grote gebouweigenaren in de gelegenheid te stellen op een planmatige manier de doelstelling uit het Klimaatakkoord (Kamerstuk 30 196, nr. 818) te halen, en bij te dragen aan het realiseren van het doel van 55% CO2-reductie in 2030 is de Portefeuilleaanpak9 ontwikkeld. De portefeuilleaanpak biedt eigenaren met veel vastgoed de gelegenheid om een afspraak te maken met het bevoegd gezag over het voldoen aan de energielabel C-verplichting voor kantoren en de energiebesparingsplicht, waarbij zij uitkomen op een bovenwettelijk niveau voor een besparing op finaal en fossiel energiegebruik binnen de afgesproken termijn10.

Aan deze aanpak doen 27 deelnemers mee11, waaronder het Rijksvastgoedbedrijf, met onder andere de rijkskantorenportefeuille, en de Politie. Een coördinerend team onder de Omgevingsdienst Nederland zal optreden in naam van de toezichthouder. Dit team zal toezien op het behalen van de KPI’s en op het naleven van de gemaakte afspraken. De naleving van de gemaakte afspraak wordt nauwkeurig gemonitord en elke deelnemer dient jaarlijks een voortgangsrapportage aan te leveren bij dit team.

Toekomstige normering utiliteitsbouw

Minimale energieprestatie-eisen slechtste 25% utiliteitsbouw in 2030

Dit voorjaar heeft het kabinet u gemeld12 dat ik werk aan wetgeving die minimale energieprestatie-eisen gaat stellen aan de 15% slechtst presterende gebouwen met winkel-, logies- en bijeenkomstfuncties per 2027 en de opvolgende 10% in 2030. Dit voorstel was in lijn met het ambitieuze voorstel van de Europese Commissie, waar we als lidstaat ook steun aan hebben verleend13. Met deze normering worden de slechtst geïsoleerde gebouwen energiezuinig gemaakt. Dit zal leiden tot forse besparingen op het energiegebruik en de energierekening en ook de waarde van deze panden verbeteren. Het betreft over het algemeen investeringen die zich in relatief korte tijd terugverdienen.

De vertraging in het European Performance of Buildings Directive (EPBD) IV14 traject, de doorlooptijd van de aanpassing in de wetgeving en de resterende korte invoeringstermijnen voor gebouweigenaren maken inwerkingtreding in 2027 lastig haalbaar. In de aankomende maanden zullen we daarom een voorstel uitwerken om per 1 januari 2030 minimale energieprestatie-eisen in te stellen waarmee in 25% van de slechtst presterende gebouwen energiebesparende maatregelen genomen moeten worden15. Hiermee zijn we voor een gedeelte van de utiliteitsbouw, namelijk voor winkels, logies- en bijeenkomstgebouwen, ambitieuzer dan hetgeen uit de onderhandelingen over de EPBD IV16 is gekomen, maar blijven we in lijn met hetgeen eerder in het Programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) en in de voorjaarbesluitvorming over het aanvullend Klimaatpakket is aangekondigd. Daarbij zal ik in kaart brengen welke maatregelen nodig zijn om te waarborgen dat veel gebouwen aan deze normering voldoen vóór inwerkingtreding, zoals een energielabelplicht voor de utiliteitsbouw (ook zonder transactiemoment) en duidelijke communicatie. In de voortgangsrapportage van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO), verwacht in het tweede kwartaal van 2024, zal ik u op de hoogte stellen van de voortgang hiervan.

Ik ben tevens voornemens om in lijn met de EPBD IV ook een minimale energieprestatie-eis vast te stellen voor gebouwen met een onderwijs-, zorg-, sport- of celfunctie, waarbij ik het tijdspad uit deze richtlijn zal volgen.

Uit een onderzoek van Berenschot blijkt dat deze verplichtingen zullen zorgen voor een verbetering van de energieprestatie bij circa 65.000 gebouwen in de verschillende gebruiksfuncties17. In het Klimaatfonds is daarnaast een reservering gemaakt om de handhaving te kunnen betalen.

Mijn collega voor Klimaat en Energie heeft u recent geïnformeerd over de verdere aanscherping18 in 2027 van de energiebesparingsplicht door een verkenning te starten naar de mogelijkheid om de terugverdientijd van vijf naar zeven jaar te verhogen en over de beleidsdoelstellingen voor zon-op-daken19.

Aanvullend beleid: maatschappelijk vastgoed, ontzorging en ontwikkelingen rondom energie

Subsidie Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed opnieuw zeer populair

Het financieel ondersteunen van eigenaren van maatschappelijk vastgoed bij verduurzaming leidt tot een versnelling in de verduurzaming en daarmee tot meer CO2-reductie en energiebesparing. De Subsidieregeling Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) voorziet in dit doel. De regeling is in september van dit jaar voor de tweede keer geopend en was opnieuw populair, met als gevolg een dubbele overtekening van het plafond van 190 miljoen euro. De aanvragers hebben recent te horen gekregen of zij ingeloot zijn. Ook bij de eerste tranche is meer subsidie aangevraagd dan beschikbaar was. Uiteindelijk is 150 miljoen euro verdeeld over een totaal van 562 aanvragers.

De derde tranche van de regeling DUMAVA is in voorbereiding en wordt in het voorjaar van 2024 opengesteld. Met het oog op de doelstellingen voor 2030 en 2050 wordt het maken van grote sprongen in het energielabel meer bevorderd, wordt renoveren naar de Renovatiestandaard met een hoger subsidiepercentage gestimuleerd. Daarnaast worden maatregelen met een korte terugverdientijd zoals zonnepanelen en LED-verlichting niet meer gesubsidieerd. De internetconsultatie20 is recent gestart. Tevens wordt op dit moment verkend hoe het amendement van het Kamerlid Boucke uitgevoerd kan worden, waarmee 40 miljoen euro toegevoegd wordt aan de DUMAVA om scholen te stimuleren om te verduurzamen.21

Europese richtlijnen: voorbeeldrol van publiek maatschappelijk vastgoed

De Europese Commissie legt in de richtlijnen22 over energie vast dat publieke gebouwen een voorbeeldrol hebben voor verduurzaming en verplicht de lidstaten daar meer mee te doen. Het oppakken van de voorbeeldrol van maatschappelijk vastgoed, waar gebouwen van publieke instanties onder vallen, bij verduurzaming zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar in veel gevallen blijkt de bekostiging van de huisvesting, de renovatie en daarmee de verduurzaming een knelpunt te zijn.

Naast een tekort aan middelen speelt aandacht en menselijke capaciteit ook een rol. De middelen uit het Klimaatfonds helpen, maar zijn niet toereikend.

Een belangrijke verplichting voor Nederland staat in de Energy Efficiency Directive23 (EED) en vereist om 3% van het totale vloeroppervlak van gebouwen van publieke instanties per jaar naar BENG24 te renoveren. Dit raakt circa drie miljoen vierkante meter van gebouwen van publieke instanties25 per jaar. De Minister voor Klimaat en Energie zal u preciezer informeren over deze renovatieverplichting uit de EED, inclusief de reikwijdte van de publieke sector en het gewenste ambitieniveau.

De financiële instrumenten die we daarvoor inzetten zijn de subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) en een financiële bijdrage aan de verduurzaming van het rijksvastgoed. Hiermee zetten we vastgoedeigenaren aan tot integrale renovaties, die zullen leiden tot veel energiebesparing en het gewenste hoge niveau van energieprestaties. Die hoge energieprestatie is met het nemen van losse maatregelen nauwelijks bereikbaar. De verwachting is dat uitvoerende partijen, zoals aannemers en installateurs, hun aanbod hierop zullen aanpassen en vervolgens ook de private sector kunnen bedienen met integrale renovaties.

In 2022 heeft een eerste evaluatie van de sectorale routekaarten Maatschappelijk vastgoed26 plaatsgevonden. De afname van CO2-uitstoot bleek overeen te komen met de afname van CO2-uitstoot voor de gehele dienstensector, wat dus wil zeggen dat de energiebesparing in het maatschappelijk vastgoed net zo hard gaat als in de rest van de utiliteitsbouw. In 2024 volgt de tweede evaluatie.

Voortgang financieringsfaciliteit maatschappelijk vastgoed

Een voorgenomen instrument om de verduurzaming in het maatschappelijk vastgoed te versnellen is het oprichten van een financieringsfaciliteit, waar vastgoedeigenaren de middelen kunnen lenen voor het voorfinancieren van de energiezuinige renovaties. De verkenning27 naar een revolverend fonds, zoals aangekondigd in het PVGO in 2021, heeft nogmaals benadrukt dat het fonds niet de oplossing is voor het bekostigingsvraagstuk, maar wel een oplossing zou kunnen zijn voor het financieringsvraagstuk. In 2024 zal ik u informeren over de voortgang van dit financieringsinstrument, als onderdeel van het pakket in het Klimaatfonds, waarbij dit gecombineerd zal worden met een programmatische aanpak. Met het verkennen van een financieringsmogelijkheid en programmatische aanpak voor maatschappelijke vastgoed vervullen we het uitvoeren van een gedeelte van een motie28 van Grinwis en De Groot over de isolatieaanpak en vervullen we een gedeelte van de motie29 van Van Meenen en Paul.

Ontzorgingsprogramma’s maatschappelijk vastgoed, verduurzaming kleine en micro mkb-ondernemingen en Programma verduurzaming bedrijventerreinen

Om gebouweigenaren te ondersteunen bij het maken van goede en toekomstbestendige keuzes ten aanzien van de verduurzaming van het gebouw, verleng ik het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed en richt ik, in samenwerking met de Ministers van EZK en K&E, het Ontzorgingsprogramma verduurzaming kleine en micro mkb-ondernemingen en het Programma verduurzaming bedrijventerreinen op.

Deze voorgestelde ontzorgingsprogramma’s zullen leiden tot meer ondersteuning voor de kleine en micro mkb-ondernemingen en tot het opzetten en verbeteren van de organisatiegraad op bedrijventerreinen. Aangezien de programma’s in alle provincies worden uitgevoerd, heeft de aanpak een landelijke dekking. Voor beide programma’s is 25 miljoen euro per programma voor drie jaar beschikbaar. In het Programma verduurzaming bedrijventerreinen zal er ook veel aandacht geschonken worden aan de collectieve en coöperatieve oplossing voor het probleem van netcongestie. Dit programma bevestigt ook het advies van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur om meer in te zetten op het verhogen van de organisatiegraad bij het verduurzamen van bedrijventerreinen30.

Al 1300 eigenaren doen mee in ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed

De provincies voeren sinds 2022 voortvarend het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed uit door het ondersteunen van kleine eigenaren in het maatschappelijk vastgoed, waarin inmiddels meer dan 1300 eigenaren meedoen. Ik zie ik dat een aantal provincies ook eigen middelen inzet om meer eigenaren te ondersteunen, waaronder ook via subsidieregelingen en fondsen.

Het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed31 helpt de vastgoedeigenaren met het maatschappelijk vastgoed. Ook deze ondersteuning wordt, met middelen uit het Klimaatfonds, voortgezet tot en met 2030. Uit de evaluatie32 blijkt dat het kennisplatform met haar opzet en activiteiten aantoonbaar heeft bijgedragen aan het tot stand brengen van kennis- en vraagarticulatie in de maatschappelijk vastgoedsectoren. De samenwerking tussen de kennisinstellingen is een verbeterpunt.

Beprijzen: EU-emissiehandelssysteem vanaf 2027

Vanaf 2027 wordt een tweede EU-emissiehandelssysteem (ETS2) geïntroduceerd voor energieleveranciers33 waardoor er emissierechten geveild, verhandeld en ingeleverd dienen te worden voor de levering van fossiele brandstoffen, zoals aardgas, in de gebouwde omgeving, het wegvervoer en andere sectoren. Dit ondersteunt de verduurzaming van onder andere de utiliteitsbouw. De Minister voor Klimaat en Energie heeft u hier recent een wetsvoorstel34 over gestuurd.

Oplossingen bij netcongestie

De gevolgen van netcongestie kunnen voor de utiliteitsbouw, zoals voor ondernemers, in scholen, ziekenhuizen en kantoren, ingrijpend zijn. Over de gevolgen van netcongestie en extra, onconventionele maatregelen, bent u door mijn collega van Klimaat en Energie recent geïnformeerd35. Het Landelijk Actieprogramma Netcongestie werkt aan oplossingen. Ik benadruk hierbij dat grote en kleine gebouwen via het gebruik van slimme meters en slimme apparatuur achter de meter al adaptief kunnen zijn met betrekking tot elektriciteitsgebruik, met besparingspotentieel tot wel 40 procent en hiermee minder belasting op het net. Ook kunnen bedrijventerreinen door middel van samenwerking lokaal vraag en aanbod slimmer bij elkaar brengen.

Betere inzet van data voor verduurzaming utiliteitsbouw

Een praktisch instrument ter ondersteuning van vastgoedeigenaren en toezichthouders is Datastelsel Verduurzaming Utiliteit36 (DVU). Verheugd ben ik daarom dat de afspraak om te monitoren op werkelijk energiegebruik uit het Klimaatakkoord voor de utiliteitsbouw kan plaatsvinden door de recente lancering van het Datastelsel Verduurzaming Utiliteit (DVU). Het is belangrijk dat wij gebouweigenaren gaan stimuleren om gebruik te maken van dit stelsel, zodat het een veel gebruikt instrument wordt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal samen met het Platform Duurzame Huisvesting het gebruik van het DVU stimuleren.

Tot slot

De utiliteitsbouw kan een grote bijdrage leveren aan klimaatopgave en ook bijdragen aan het oplossen van de problemen bij netcongestie. Met de bovenstaande maatregelen verwacht ik dat we daarin komend jaar verder voortgang kunnen gaan boeken. Over een jaar zal u opnieuw informeren over deze voortgang, waarbij ik ook zal ingaan op de voortgang rondom circulariteit, natuurinclusief bouwen en klimaatadaptatie in de bestaande utiliteitsbouw.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
2

Het betreft hier 1 miljoen gebouwen met een oppervlak van circa 430 miljoen vierkante meter waarbij het aardgasgebruik van 102 PJ aardgas in 2022 naar 55 PJ aardgas (1,738 miljard m3) in 2030 moet dalen.

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 32 847 en 32 813, nr. 1048.

X Noot
6

De Energielabel C verplichting voor kantoren houdt in dat op 1 januari 2023 ieder kantoor minimaal energielabel C moet hebben. Zie ook https://www.rvo.nl/onderwerpen/wetten-en-regels-gebouwen/energielabel-c-kantoren.

X Noot
9

Zie voor meer informatie https://www.rvo.nl/onderwerpen/portefeuilleaanpak.

X Noot
10

Beoogde reductie binnen vier jaar op finaal energiegebruik is 14% en op fossiel energiegebruik is 22%.

X Noot
11

Dit is een voorlopig cijfer. Het komt overeen met circa 5% van het gebouwenoppervlak in de utiliteitsbouw.

X Noot
12

Zie deze kamerbrief van de Minister voor Klimaat en Energie: Kamerstukken II 2022/23, 32 813, nr. 1230.

X Noot
13

Zie ook het BNC fiche dat voor de onderhandelingen gemaakt is, zie Kamerstuk 36 012, nr. 2.

X Noot
14

We zien ontwikkelingen met betrekking tot Europese minimale energieprestaties en de houdbaarheid van de huidige meetmethode voor het bepalen van de energieprestaties.

X Noot
15

Dit percentage komt voor deze gebruiksfuncties gemiddeld overeen met gebouwen met de huidige energielabels G, F, E en D.

X Noot
16

Zie het bericht «Commission welcomes political agreement on new rules to boost energy performance of buildings across the EU» https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_6423.

X Noot
17

Zie Annex 3 bij het IBO naar extra klimaatmaatregelen – https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/03/13/bijlage-2-annex-3-maatregelfiches-ibo-klimaat. Dit onderzoek werd gedaan om te bepalen wat goede normerende instrumenten kunnen zijn om de CO2-doelstellingen wel te halen.

X Noot
18

Kamerstuk 30 196, nr. 818.

X Noot
19

Kamerstuk 32 813 en 31 239, nr. 1281.

X Noot
21

Kamerstukken II 2023–2024, 36 410 XIII, nr. 13.

X Noot
22

In zowel de Energy Efficiency Richtlijn (EED), de Energy Performance of Buildings Richtlijn (EPBD) als de Renewable Energy Richtlijn (RED) wordt beleid geschetst om de voorbeeldrol van publieke instanties vorm op nationaal niveau te geven.

X Noot
23

Richtlijn (EU) 2023/1791.

X Noot
24

BENG = Bijna energieneutrale gebouwen. Dit is nu de nieuwbouwnorm, die bij de renovatieverplichting voor publieke instanties in de EED als norm voor de bestaande bouw gebruikt wordt als niveau waarnaar gerenoveerd moet worden. Wanneer het helder is hoe de ZEB-norm voor de bestaande bouw eruit ziet, is het de bedoeling dat deze gebruikt gaat worden in plaats van de BENG norm. We onderzoeken of de Renovatiestandaard gebruikt kan worden voor deze verplichting.

X Noot
28

https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2022A08749 – Motie d.d. 14 november 2022 36 200 VII, nr. 100 – «verzoekt de regering tevens te bezien of het reeds bestaande Warmtefonds en/of andere fiscale of financiële regelingen beschikbaar kunnen komen voor het doorvoeren van energiebesparende maatregelen bij maatschappelijk vastgoed en het mkb».

X Noot
29

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2022D49936&did=2022D49936 – Motie d.d. 24 november 2022 36 200 VII, nr. 89 – «verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren.»

X Noot
31

Het Kennis- en Innovatieprogramma verduurzaming maatschappelijk vastgoed bestaat uit de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het Expertisecentrum Verduurzaming Zorg, het Kenniscentrum Sport en Bewegen, Ruimte OK en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

X Noot
32

De resultaten zullen we binnenkort publiceren.

X Noot
33

Kamerstuk 36 407, nr. 5.

X Noot
34

Kamerstukken II 2022/23, 36 407, nr. 2.

X Noot
35

Kamerstuk 29 023, nr. 451.

Naar boven