26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 288 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 2013

Tijdens het algemeen overleg op 10 april jl. over de toekomstbestendigheid van de identiteitsinfrastructuur (Kamerstuk 26 643, nr. 279) heb ik toegezegd om in contact te treden met de Staatssecretaris van Financiën inzake het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in het BTW-nummer van zelfstandigen zonder personeel (ZZP) in het kader van het tegengaan van identiteitsfraude. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand, en mede namens hem geef ik u hieronder nader antwoord.

Alle ondernemers voor de omzetbelasting krijgen een BTW-identificatienummer. Het BSN en het BTW-identificatienummer bevatten geen persoonskenmerken. Hieruit kunnen geen persoonlijke gegevens worden afgeleid. In dat licht bezien is het geen bezwaar om het BSN als basis te nemen voor het BTW-nummer voor (kleine) ondernemers. Dit biedt uit oogpunt van administratieve lastenverlichting ook voordelen. Er zijn geen aparte registratienummers nodig voor BTW en andere fiscale verplichtingen.

De verplichting tot gebruik van dit nummer vloeit voort uit Europese regelgeving. Het BTW-identificatienummer is van groot belang voor de controle van de juiste BTW-heffing en juiste aftrek van voorbelasting. Het nummer heeft in totaal veertien posities en bestaat uit de landcode NL, het fiscaal nummer of burgerservicenummer (BSN) en de toevoeging B01. Ondernemers moeten het nummer vermelden op uitgaande facturen aan andere ondernemers en rechtspersonen. In bepaalde gevallen moet ook het BTW-identificatienummer van de afnemer worden vermeld op de factuur.

Ondernemers dienen zorgvuldig om te gaan met het BTW-nummer en dit alleen te vermelden als het nodig of verplicht is. In dat kader is het bijvoorbeeld van belang om te weten dat de wettelijke verplichting tot het vermelden van het BTW-identificatienummer op facturen, alleen geldt voor prestaties die zijn verricht aan andere ondernemers. Als wordt gepresteerd aan particuliere afnemers hoeft, met uitzondering van enkele bijzondere transacties, geen factuur met het BTW-nummer te worden uitgereikt. Mocht toch een factuur worden uitgereikt dan hoeft deze niet te voldoen aan de wettelijke vereisten zoals die gelden met betrekking tot prestaties aan ondernemers. Het BTW-identificatienummer hoeft daarop dus niet vermeld te worden. Ook zijn ondernemers zeker niet verplicht hun BTW-identificatienummer te vermelden op briefpapier, foldermateriaal of een internetsite.

Om een zorgvuldig gebruik van BTW-identificatienummers te stimuleren, heeft de Belastingdienst via verschillende voorlichtingskanalen, zoals internet en twitter, nog eens uitdrukkelijk gewezen op de gevallen waarin het nummer wel en niet vermeld moet worden. Daarnaast zal het Ministerie van Economische Zaken in samenwerking met de Kamer van Koophandel via het Digitale ondernemersplein hierover verder informatie verstrekken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven