31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 333 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2023

Naar aanleiding van de vragen van uw Kamer tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen op 4 oktober jl. (Handelingen II 2023/24, nr. 8, Algemene Financiële Beschouwingen) over de ontwikkelingen op het gebied van het aantal Rijksambtenaren en de externe inhuur, treft u hierbij de gevraagde informatie aan. Ik verwijs hierbij ook naar de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR)1, die jaarlijks op Verantwoordingsdag wordt gepubliceerd waarin deze informatie ook is terug te vinden.

Ontwikkelingen in aantallen rijksambtenaren

In onderstaande tabel treft u aan het aantal rijksambtenaren in fte per Ministerie van 2018 tot en met 2022.

Onderstaande tabel geeft het aantal fte weer ingedeeld naar kerndepartement, Shared Service Organisaties (SSO), toezichthouders en uitvoeringsorganisaties.

In onderstaande tabel staan enkele omvangrijke mutaties in de apparaatsuitgaven in 2022 ten opzichte van 2021.

Organisatie

Apparaat t.o.v. slotwet 2021

Mutatie fte

Toelichting

Belastingdienst en Toeslagen

+210 mln

en +138 mln

+1590 fte

In verband met de maatregelen die volgden uit de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvang

EZK

+161 mln

+1346 fte

Budgetten zijn toegevoegd vanuit het klimaatfonds, Groningen Dossier en herverkaveling van het Nationaal Coördinator Groningen (NCG) vanuit BZK

Er is vanaf 2018 een groei in het aantal fte’s waar te nemen. De groei in fte’s hangt samen met intensiveringen bij de afzonderlijke departementen. Die groei draagt daarmee bij aan een stijging van de apparaatsuitgaven.

Vakministers vragen het parlement regulier toestemming voor het verhogen van hun apparaatsuitgaven. Dit hangt samen met de gewenste beleidsontwikkeling, intensivering van de uitvoeringsvraagstukken die door het Rijk zelf worden uitgevoerd of knelpunten in de uitvoering. Elk departement is verantwoordelijk voor de ontwikkeling in het eigen apparaat en legt daar verantwoording over af in het jaarverslag. Apparaatsgevolgen van nieuw beleid zijn integraal onderdeel van kabinetsbesluitvorming. Apparaatsuitgaven zijn daarom onderdeel van de reguliere begrotingstoetsing door de Minister van Financiën.

De afspraak is dat het Ministerie van BZK de ontwikkeling van de apparaatsuitgaven monitort en hierover rapporteert in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR).

Ontwikkelingen in externe inhuur

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitgaven aan externe inhuur ten opzichte van de uitgaven aan personeel in de periode 2015 t/m 2022.

Aandeel uitgaven aan externe inhuur t.o.v. uitgaven personeel1

Jaar

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Norm (10%)

Aandeel externe inhuur

9,6%

10,7%

10,4%

10,7%

10,3%

12,2%

13,4%

14,2%

10,0%

Norm

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

10,0%

X Noot
1

Bron: Bijlagen bij departementale jaarverslagen.

In onderstaande tabel staat het aandeel externe inhuur per jaar naar inhuurcategorie van 2015 t/m 2022. In bijlage 1 is het uitgebreide overzicht uit de JBR 2022 opgenomen waarin per departement de uitgaven aan inhuur in 2022 is weergegeven.

Aandeel externe inhuur per jaar en inhuurcategorie
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Beleid1

6%

5%

5%

5%

7%

9%

11%

11%

Beleidsondersteuning2

35%

36%

40%

41%

47%

50%

53%

55%

Uitvoering

59%

59%

55%

54%

46%

41%

36%

34%

X Noot
1

Interim-management, Organisatie- en formatieadvies, beleidsadvies en communicatie-advisering.

X Noot
2

Juridisch advies, advisering opdrachtgevers automatisering, accountancy, financiële en administratieve organisatie.

Externe inhuur geeft het Rijk flexibiliteit bij een veranderende vraag naar capaciteit, bijvoorbeeld in het geval van tijdelijke en/of specialistische werkzaamheden. De externe inhuur is een oplossing wanneer het op korte termijn niet lukt het benodigde personeel in dienst te nemen. Voor het opvangen van piekbelasting en opdrachten met een tijdelijk en/of specialistisch karakter vindt vooral bij (grote) uitvoeringsorganisaties inhuur plaats.

De norm voor externe inhuur (de zgn. Roemernorm) is dat deze niet meer dan 10% van de totale personele uitgaven mag bedragen. Deze norm heeft het karakter «pas toe of leg uit» (comply or explain). Dat wil zeggen dat als de norm wordt overschreden de desbetreffende Minister in het jaarverslag motiveert waarom de overschrijding noodzakelijk was en wat eraan gedaan wordt om de externe inhuur te verminderen.

De toename van externe inhuur wordt voor een groot deel verklaard door exogene factoren, zoals arbeidsmarktkrapte, herstel toeslagen, schade-afhandeling Groningen en de afhandeling van de COVID crisis. De Ministers geven deze oorzaken aan in hun eigen verantwoordingen in het jaarverslag. Deze oorzaken deden zich voor in de jaren waarin de norm is overschreden (2020,2021 en 2022). In de jaren daarvoor is de norm nauwelijks overschreden.

Terugdringen externe inhuur

In hun jaarverslag lichten departementen toe hoe ze de inhuur terugdringen. Het gaat dan onder meer om verambtelijking van externe medewerkers, het scherper prioriteren van inzet op projecten en meer gebruik maken van rijkstrainees en flexpools.

Binnen het Rijk lopen daarnaast diverse departementale en interdepartementale initiatieven, vanuit het perspectief van strategisch personeelsbeleid, op instroom en behoud van medewerkers. Voorbeelden zijn:

  • Aantrekkelijk werkgeverschap via marktconform pakket aan arbeidsvoorwaarden;

  • Rijksbrede wervingscampagnes;

  • Rijksbreed studenten- en starterspakket

  • Verschillende traineeships

  • Traject om te komen tot set innovatieve rijksbrede korte termijn maatregelen.

Mogelijke verdergaande maatregelen worden aan een nieuw kabinet overgelaten. Het nemen van verdergaande maatregelen dient altijd te worden bezien in relatie tot de maatschappelijke opgaven. Zoals aangegeven is de overschrijding van de Roemernorm in de afgelopen jaren vooral toe te schrijven aan arbeidsmarktkrapte, herstel toeslagen, schadeafhandeling Groningen en de afhandeling van de Covid crisis.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 31 490, nr. 328.

Naar boven