36 200 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2023

Tijdens de begrotingsbehandeling (Handelingen II 2022/23, nr. 13, item 12, p. 2) heeft uw Kamer de motie Bisschop (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 35) aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg (IPO), Statenlid.nu en de Unie van Waterschappen over een ruimhartige verhoging van de voorgestelde vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van waterschappen. Met deze brief geef ik u aan op welke wijze het kabinet aan de motie uitvoering geeft.

In het commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen van 18 januari 2023 heb ik gemeld dat het overleg met genoemde organisaties heeft plaatsgevonden, dat het kabinet zich nog beraadt op de consultatiereacties en dat de Kamer over de uitkomst hiervan zal worden geïnformeerd.

In de (internet)consultatie en het naar aanleiding van de motie gevoerde gesprek met IPO, Statenlid.nu en de Unie van Waterschappen is op de overwegingen van het adviescollege de volgende aanvullende argumentatie voor een ruimhartiger vergoeding aangevoerd, die het kabinet overtuigend vindt:

  • De omvang, het tijdsbeslag en de complexiteit van het werk van Statenleden is vergelijkbaar met raadsleden in gemeenten met 100.001–150.000 inwoners.

  • Het aantal Statenleden is in 2007 met circa 25% verminderd (de zogeheten dualiseringscorrectie). Minder Statenleden moeten sindsdien steeds meer werk verzetten.

  • Statenleden krijgen steeds meer te maken met grote landelijke opgaven als de energietransitie, woningbouw en de stikstofproblematiek. Dat laatste geldt ook voor de leden van het algemeen bestuur van de waterschappen. De complexiteit en taakzwaarte zijn toegenomen.

Het kabinet heeft op 27 januari jl. ten opzichte van het eerdere kabinetstandpunt (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 45) een ruimhartiger vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van waterschappen voorgesteld. Het kabinet sluit voor Statenleden aan bij de vergoeding van raadsleden in gemeenten van 100.001–150.000 inwoners. De voorgestelde vergoeding voor algemeen bestuursleden van waterschappen bedraagt in lijn met het advies van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers 38% van de Statenvergoeding. Het kabinet heeft besloten dat ik dit voorstel voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorlegt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven