26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 940 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

Hierbij bied ik u namens het kabinet de Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» aan (hierna: Werkagenda). Deze is u toegezegd in de brief van 8 maart jl.1 waarin de hoofdlijnen van het digitaliseringsbeleid zijn geschetst (hierna: de hoofdlijnenbrief). Deze Werkagenda is de eerste stap in de invulling van de ambities van het kabinet voor de waardengedreven digitale transitie van Nederland.

In de hoofdlijnenbrief zijn de ambitie en doelen van het kabinet voor de digitale transitie van onze samenleving en economie geschetst. «Het is aan ons als land, en als overheid, om de digitale transitie in goede banen te leiden en zorg te dragen voor een goede maatschappelijke inbedding. Om de kansen te stimuleren en te omarmen, op een manier waarmee onze publieke waarden veilig worden gesteld. Daarin maken we zélf – en samen met de EU – keuzes over wat we aanjagen en wat we afremmen en over de richting waarin we de ontwikkelingen sturen. Doel hiervan is om publieke waarden in de digitale transitie te borgen, het gesprek over waardengedreven digitalisering te faciliteren, en de bouwstenen van een waardengedreven digitale overheid te ontwikkelen.»

Digitalisering leidt tot mooie kansen voor onze samenleving en economie. Kansen die we willen stimuleren en omarmen, op een manier waarop vertrouwen ontstaat en onze publieke waarden veilig worden gesteld. Vertrouwen in digitalisering vraagt van ons om onze ogen niet te sluiten voor de serieuze risico’s, zoals desinformatie of cyberaanvallen. We moeten niet vanuit de technologie, maar vanuit onze waarden naar digitalisering kijken. Publieke waarden als veiligheid, democratie, zelfbeschikking, privacy en transparantie vormen daarbij het uitgangspunt.

Deze Werkagenda heeft de ambitie dat:

  • 1. Iedereen mee kan doen in het digitale tijdperk;

  • 2. Iedereen de digitale wereld kan vertrouwen;

  • 3. Iedereen regie heeft op het digitale leven;

  • 4. De digitale overheid waardengedreven en open werkt voor iedereen;

  • 5. We de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk versterken.

Het kabinet heeft in deze eerste Werkagenda het thema «digitale overheid» en een aantal voorwaarden van het «digitaal fundament» uit de genoemde hoofdlijnenbrief uitgewerkt. Voor het einde van het jaar ontvangt u namens het Kabinet een aparte brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat met de uitwerking van de ambities en prioriteiten van het kabinet voor de digitale economie. Daaronder vallen digitalisering van het mkb, digitale innovatie en vaardigheden, goedwerkende digitale markten en diensten, een veilige, hoogwaardige en betrouwbare digitale infrastructuur en het versterken van de cybersecurity in de digitale economie. De agenda voor de «digitale samenleving» ontvangt u van mij in de eerste helft van 2023. De in de hoofdlijnenbrief aangekondigde kabinetsbrede Nederlandse Cybersecurity Strategie is op 10 oktober jl. door de Minister van Justitie en Veiligheid gepresenteerd2. Later dit jaar ontvangt u van de Minister van Buitenlandse Zaken de Internationale Cyberstrategie.

De Werkagenda is, inclusief de daarin benoemde publieke waarden, opgesteld in nauw overleg met vele medeoverheden, experts, ngo’s en andere partners. Hij is richtinggevend voor de digitale transitie en de digitalisering in de verschillende beleidsdomeinen. De Werkagenda heeft, met reden, een hoog ambitieniveau. We stellen concrete doelen, zetten acties in gang om die te realiseren. We kijken ook over deze kabinetsperiode heen en richten daarbij de blik op 2030. Met een jaarlijkse actualisatie houden we de vinger aan de pols, zowel wat betreft de voortgang als wat betreft de realisatie van de ambities. Digitalisering vraagt immers om permanente aandacht, flexibiliteit en aanpassing.

De Werkagenda is als bijlage 1 bij deze brief gevoegd. Met deze Werkagenda wordt ook een aantal moties en toezeggingen afgedaan. Een overzicht hiervan en van de overige moties en toezeggingen die een relatie hebben met de Werkagenda is als bijlage 2 bij deze brief gevoegd.

Aanleiding

De vraag waar we voor staan als het gaat om digitalisering is: «in welke maatschappij willen wij leven?» Een digitale transitie die werkt voor iedereen is waar ik invulling aan geef met deze Werkagenda. Publieke waarden en maatschappelijke uitdagingen moeten daarbij leidend zijn voor de ontwikkeling van de digitalisering en haar toepassingen.

In het coalitieakkoord3 heeft het kabinet de ambities op het terrein van digitalisering geschetst: «De huidige digitale revolutie biedt geweldige kansen voor onze samenleving en economie. Die kansen gaan we benutten met uitstekende digitale vaardigheden, een sterke Europese digitale markt, hoogstaande digitale infrastructuur en ambitieuze samenwerking in technologische innovatie.» In haar Digitale Strategie4 koppelt ook de Europese Unie digitalisering aan maatschappelijke opgaven: «De digitale transitie moet werken voor iedereen, de mensen op de eerste plaats zetten en nieuwe kansen creëren voor het bedrijfsleven. Digitale oplossingen zijn ook nodig om de klimaatverandering tegen te gaan en de groene transitie te realiseren.»

Digitalisering is inderdaad een belangrijk middel om maatschappelijke opgaven op te lossen. Digitale innovaties helpen ons op terreinen als wonen, mobiliteit, klimaat, stikstof, duurzaamheid, energie, onderwijs, landbouw, voeding, natuur en volksgezondheid. Ze bieden kansen om onze samenleving hoogwaardiger, inclusiever, innovatiever, duurzamer en efficiënter te maken. Daarvoor is het nodig om onderzoek en digitale innovatie te stimuleren, maar ook om steviger de regie te pakken op digitalisering in de volle breedte en meer normerend5 op te treden; om meer grip te krijgen op deze transitie en de publieke waarden die daarbij in het geding zijn.

De Werkagenda vormt de basis voor het beleid voor digitalisering van de Nederlandse samenleving en de overheid. Centraal daarbij staan de mens, de samenleving en onze publieke waarden. In alle beleidsdomeinen wordt voortgebouwd op deze basis en wordt actief de samenwerking gezocht.

Gezien de rol van digitalisering bij maatschappelijke opgaven zal uw Kamer primair door de verantwoordelijk bewindspersonen geïnformeerd blijven worden over digitalisering op hun beleidsterreinen. Ook voor die onderwerpen die deel uitmaken van deze Werkagenda. Zo bereidt de Minister van VWS een Hoofdlijnenbrief voor over de standaardisatie van gegevensuitwisseling en ontvangt u van de Minister van OCW een Visie digitalisering in het onderwijs voor het Middelbaar Beroep- en Hoger Onderwijs en van de Minister van LNV een Actieprogramma LNV-DigiVisie. Samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening werk ik aan digitalisering in de domeinen wonen en ruimtelijke ordening, waarbij het gebruik van ruimtelijke data in zogenoemde digitale tweelingen voor de fysieke leefomgeving een belangrijke rol speelt.

Een van de prioritaire onderwerpen binnen de digitale transitie is de digitale economie. Digitalisering vormt een drijvende kracht achter een productieve en toekomstbestendige Nederlandse economie en haar verdienvermogen en levert een belangrijke bijdrage aan onze welvaart.

Het behoud van onze goede uitgangspositie is echter allerminst een vanzelfsprekendheid in het licht van toenemende mondiale concurrentie, grotere cyberdreigingen en incidenten en substantiële investeringen in sleuteltechnologieën in landen als China en de VS. Hiermee versterken zij hun positie om wereldwijd de standaarden te zetten en komt onze digitale autonomie onder druk te staan. Investeringen en toepassing van digitale technologie moeten daarom omhoog om als Europa en Nederland wereldwijd concurrerend te blijven. De krappe arbeidsmarkt en tekorten aan technisch geschoold personeel vormen daarbij urgente knelpunten om de digitale transitie vorm te kunnen geven.

Daarnaast wordt het met de verdergaande digitalisering steeds complexer om publieke belangen, zoals goedwerkende markten, gezonde concurrentie, (keuze)vrijheid, openheid, en veiligheid in de digitale economie, te verzekeren. Om de vruchten te blijven plukken van de digitale transitie en onze toekomstige welvaart te borgen moet Nederland werken aan een weerbare en ondernemende digitale samenleving en economie die bijdragen aan duurzame economische groei voor iedereen, vanuit de waarden waar wij voor staan. De Minister van Economische Zaken en Klimaat zal zoals aangekondigd voor het eind van het jaar de strategie voor de digitale economie aan uw Kamer sturen.

De Minister van Buitenlandse Zaken informeert u over de kabinetsinzet ten aanzien van nieuwe Commissievoorstellen (BNC-fiches) en ten aanzien van digitalisering in het kader van de bredere EU-agenda, zoals de jaarlijkse Staat van de Unie Kamerbrief6 en de kabinetsappreciatie van het Commissie-werkprogramma dat in november met de Kamer zal worden gedeeld. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Kamer al geïnformeerd over de centrale rol van digitalisering in het BHOS-beleid7.

Vanuit mijn coördinerende rol borg ik dat de departementale digitaliseringsvisies en andere genoemde stukken in lijn zijn met de waarden uit de Werkagenda en leg ik de verbinding met en tussen de doorsnijdende thema’s daarin. Denk onder andere aan de omgang met data en algoritmen, regie op gegevens en het delen van die gegevens met andere publieke en private partijen. In de eerste helft van 2023 informeer ik uw Kamer in de agenda voor de digitale samenleving over de vraagstukken op de verschillende beleidsterreinen die gezamenlijke antwoorden vereisen.

Binnen het CIO-stelsel werken we daarnaast samen aan de digitalisering van de rijksoverheid. Hierover wordt jaarlijks aan uw Kamer gerapporteerd in de vorm van departementale informatieplannen. Vanuit mijn kabinetsbrede verantwoordelijkheid ontvangt u van mij tegelijkertijd met deze brief een overkoepelende appreciatie van deze plannen.

De hoofdlijnen van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren

De Werkagenda bestaat uit vijf hoofdlijnen. Per hoofdlijn worden in de Werkagenda de ambities en doelstellingen beschreven. Hoewel de inzet per hoofdlijn kan verschillen, zijn deze hoofdlijnen complementair aan elkaar en worden deze in samenhang gerealiseerd. Op deze manier borgen we gezamenlijk onze waarden en benutten we de kansen die de digitale transitie biedt.

1. Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk

In Nederland beschikken ongeveer 2,5 miljoen mensen niet over voldoende digitale vaardigheden of hulpmiddelen. Zij lopen daardoor vast in hun werk, in het onderwijs, op de werkvloer en bij het regelen van hun zaken met het bedrijfsleven, de overheid en andere instanties. Mede daardoor kunnen ze de kansen van de digitale transitie niet optimaal benutten en zijn ze kwetsbaar voor cybercrime en desinformatie. Daarnaast is er een nijpend tekort aan voldoende digitaal geschoolde mensen in alle domeinen van economie en samenleving. Ook is de digitale dienstverlening van de overheid en het bedrijfsleven nog onvoldoende toegankelijk voor iedereen. Dat moet anders.

Als overheid werken we aan toegankelijke dienstverlening via alle loketten, zodat burgers en bedrijven makkelijk overal toegang hebben en goed worden geholpen. Waar mogelijk doen we dat proactief, te beginnen met specifieke levensgebeurtenissen. We stimuleren de digitale vaardigheden van alle burgers en voorzieningen voor bedrijven. We bieden waar nodig ondersteuning via laagdrempelige fysieke informatiepunten. Het is nu al beperkt mogelijk een vertrouwd persoon via DigiD te machtigen om digitale zaken voor jou af te handelen. We streven er naar dit in 2025 breed uitgerold te hebben.

Omdat we geleerd hebben van de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), gaan we publieke en private partijen ondersteunen bij het invoeren van Europese wetgeving. Als overheid geven we bij die invoering zelf het goede voorbeeld. We zorgen met de sectoren dat werknemers en bestuurders kunnen beschikken over de juiste kennis en informatie om hun werk goed te kunnen doen.

Desinformatie is van alle tijden, maar de gerichte en grootschalige verspreiding door grote online platforms ondermijnt het publieke debat en beschadigt de open economie, volksgezondheid, nationale veiligheid, en het onderling vertrouwen en vertrouwen in publieke instanties en instituten. We gaan dat tegen door het bevorderen van digitale vaardigheden en mediawijsheid, door regelgeving voor online platformen en het invoeren van de Europese praktijkcode tegen desinformatie8, en met meer mogelijkheden om feiten na te trekken en publieke alternatieven voor digitale sociale platformen. Daarnaast zetten we digitalisering in voor een sterkere en meer inclusieve democratie.

2. Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen

Voor vertrouwen in de digitale wereld is het noodzakelijk om, mede op basis van het invoeren van EU-regelgeving, proactief in te zetten op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, het waarborgen van privacy, het voorkomen van discriminatie, het tegengaan van de online verspreiding van desinformatie en het creëren van een veilige(re) digitale omgeving voor burgers en bedrijven. Hierbij hebben we specifiek aandacht voor het beschermen van kinderen, ouderen en andere kwetsbare groepen.

De overheid bestrijdt criminaliteit die misbruik maakt van de onlinewereld en probeert de schade in te perken met voorlichting, en digitale wijkagenten en opsporing. Bij nieuwe technologieën zoals quantum-technologie en synthetische gegevens verkennen we tijdig wat hun invloed is op onze samenleving om nadelige gevolgen te beperken. Zo nodig stellen we nieuwe kaders op om onze publieke waarden te waarborgen.

3. Iedereen heeft regie op het digitale leven

Veel mensen hebben geen idee welke gegevens organisaties over hen verzamelen, verhandelen of soms kwijtraken. Door het gebruik door overheden en bedrijfsleven van (meer of minder autonome) algoritmen en hun «beslissingen» krijgen mensen het gevoel dat ze de grip verliezen. Dit willen we veranderen.

In beginsel kan iedereen op grond van de AVG bij de overheid de eigen persoonsgegevens inzien, ophalen en (laten) corrigeren. De technische mogelijkheden zijn nu nog beperkt, maar worden uitgebreid, zodat het voor iedereen eenvoudiger wordt om deze rechten uit te oefenen. We stellen duidelijke regels op voor onder meer ID-wallets, die burgers het recht en de mogelijkheid geven om digitaal hun gegevens te beheren en te delen. Zo geven we mensen meer regie over hun eigen gegevens.

Op grond van de AVG moet iedereen zelf kunnen bepalen met wie zijn of haar gegevens worden gedeeld; publiek of privaat, in Nederland en in Europa. Deze rechten uit de AVG, die zorgen dat betrokkenen inzicht hebben in en controle hebben op de verwerking van hun persoonsgegevens, zijn ook van toepassing op algoritmen waarmee persoonsgegevens worden verwerkt. Die rechten worden uiteraard begrensd door wettelijke of gerechtvaardigde uitzonderingen in het kader van bijvoorbeeld opsporing, rechtshandhaving of inlichtingenverzameling.

Ook moet iedereen kunnen begrijpen hoe partijen of instanties met behulp van algoritmen tot een «besluit» zijn gekomen. Met Europese en nationale wetgeving en toezicht maken we algoritmen en de toepassingen daarvan eerlijk en transparant voor burgers en bedrijven. Bovendien stellen we een algoritmetoezichthouder aan en richten we een algoritmeregister in. Want transparantie is de basis voor vertrouwen.

4. Een waardengedreven digitale overheid die werkt voor iedereen

Problemen met IT-systemen en de rol van data in bijvoorbeeld de toeslagenaffaire hebben het vertrouwen in de (Rijks)overheid en haar digitalisering geschaad. Dit willen we veranderen door als overheid het goede voorbeeld geven.

Burgers, organisaties (inclusief media) en het parlement krijgen nu nog niet altijd (tijdig) inzicht in het handelen en de besluiten van de overheid. Ik ga daarom de informatiehuishouding op orde brengen. Ik wil dat de overheid verzoeken om informatie tijdig en adequaat kan afhandelen en ook proactief overheidsinformatie openbaar maakt. Zo kunnen burgers en organisaties de overheid ter verantwoording roepen en hun belangen beter behartigen.

Net zo essentieel is een zorgvuldige gegevenshuishouding en omgang met data, zeker als het gaat om persoonsgebonden gegevens. Dit stelt hoge technische én procedurele eisen aan de verwerving, opslag, verwerking en het delen van gegevens, onder meer wat betreft privacy, transparantie en regie voor burgers (zie ook lijnen 2 en 3).

Alleen als we aan de hoogste eisen voldoen, zal het gebruik van data geen wantrouwen meer oproepen, maar kansen bieden om de dienstverlening aan burgers te verbeteren. Zo beschikken we bijvoorbeeld over veel publieke data over onze leefomgeving. Private en publieke partijen gebruiken die ruimtelijke data voor dienstverlening en voor allerlei werkprocessen. Sinds 2016 is het aantal bevragingen van de ruimtelijke overheidsdata toegenomen van 2 miljard naar 30 miljard per jaar. Hiervoor ontwikkelen we onder andere vanuit de Interbestuurlijke Datastrategie een federatief datastelsel met het Rijk, provincies en gemeenten. Dit betekent dat gegevens zo veel mogelijk bij de bron worden opgeslagen en opgevraagd. BZK draagt hier actief aan bij vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid voor het stelsel van basisregistraties en specifiek voor de basisregistraties in het ruimtelijk domein en voor de basisregistratie personen.

Om dit alles waar te maken moet het Rijk zijn ICT-organisatie en -systemen versterken. Oude systemen en processen worden gesaneerd en vervangen door moderne en geharmoniseerde afspraken, standaarden en voorzieningen. Uiteindelijk is ICT mensenwerk en moet de overheid de juiste mensen, kennis en talenten aan zich weten te binden. Ik neem daartoe de regie om van de overheid een moderne organisatie te maken waarin digitaal talent zich thuis voelt. Hiertoe heb ik ook de Agenda Digitale Overheid, welke ik u had toegezegd in mijn brief van 8 maart 20229, geïntegreerd in deze Werkagenda.

Voor kansenbenutting en risicobeheersing wordt de governance van data binnen de overheid beter geregeld met kaders en richtlijnen (zoals het implementatiekader voor het verantwoord gebruik van algoritmen), een hechtere data community en met het opnemen van taken en rol van een Chief Data Officer in het Besluit CIO-stelsel.

5. Versterken van de digitale samenleving in het Caribisch deel van het koninkrijk

Burgers en bedrijven in Caribisch Nederland moeten gelijkwaardig mee kunnen doen in de digitale samenleving. Dat is nu vaak nog niet het geval. De overheidsdienstverlening is nog niet optimaal ingericht en de digitale overheid staat er nog in de kinderschoenen. Hier gaan we voortvarend mee aan de slag. We brengen de dienstverlening op een gelijkwaardig niveau als in Europees Nederland, zowel digitaal als fysiek. Waar mogelijk gelden de acties van lijn één tot en met vier van de Werkagenda ook in Caribisch Nederland.

Het kabinet pakt de dekkingsgraad, toegankelijkheid van snel en stabiel internet op Caribisch Nederland aan. We vergroten de digitale vaardigheden van burgers en bedrijven en we maken werk van privacy en cyberveiligheid.

Samen met private partijen wordt bezien of een voorstel kan worden ingediend bij het Nationaal Groeifonds om een schaalsprong te maken in de digitale samenleving en daarmee de economie te stimuleren. We gaan in gesprek met de Caribische Landen binnen het Koninkrijk over of en hoe we ze kunnen ondersteunen en faciliteren in hun transitie naar een digitale samenleving.

Mijn aanpak

Als coördinerend bewindspersoon Digitalisering wil ik vooroplopen en inspireren, waarbij ik voortbouw op datgene wat mijn voorganger bij BZK al tot stand heeft gebracht op dit terrein. In deze Werkagenda tekent zich een andere werkwijze van de overheid af. Die wordt gekenmerkt door het «vertrekken vanuit publieke waarden», «het loslaten van de vrijblijvendheid in de zelfregulering op het terrein van digitalisering», «duidelijke grenzen stellen», «zelf een stap vooruitzetten», «het goede voorbeeld geven», «niet blijven steken in kleinschalige pilots, maar zo snel mogelijk direct invoeren en opschalen», «waar nodig publieke alternatieven ontwikkelen», en «transparant» en «in open gesprek met de samenleving» opereren. Daarnaast blijven we inzetten op Europese en internationale samenwerking, het stimuleren van creativiteit en innovatie en investeren we in publiek-private samenwerking.

Het goede voorbeeld geven betekent meer doen dan beleid maken. Het vraagt van ons dat we zelf stappen zetten en vooroplopen met het vormgeven van de digitale overheid van morgen en hier ook andere EU-lidstaten en gelijkgezinde partners in meenemen. Daar hoort ook bij dat we waar dat kan werken in open source, met open data, open algoritmen en open beleidsregels. Deze meer open, transparante en proactieve aanpak zal zichtbaar zijn bij het uitvoeren van de Werkagenda. Bijvoorbeeld bij de realisatie van een publieke open source wallet die wordt ontwikkeld in volledige transparantie en die voldoet aan de hoogste eisen voor gegevensbescherming, informatieveiligheid en toegankelijkheid.

De wereld om ons heen, onze maatschappij en de techniek staan niet stil. De Werkagenda is een levend document en zal jaarlijks worden geactualiseerd. Uw Kamer zal bovendien jaarlijks een voortgangsrapportage van mij ontvangen.

Publieke communities

Ik ga de samenleving langs twee sporen betrekken bij het uitvoeren en actualiseren van de Werkagenda. Ten eerste zal ik, naast het benutten van bestaande digitaliseringsgremia zoals het Beraad NL Digitaal, het CIO-platform en Cyberveilig Nederland, actief de dialoog voeren over de waardengedreven digitalisering van Nederland en Europa met relevante experts, bedrijven, wetenschappers, «dwarsdenkers», belanghebbenden en maatschappelijke organisaties (zoals Bits of Freedom en Amnesty International) en adviesorganen (zoals WRR, Rathenau Instituut en AWTI). Met de sociaaleconomische Raad verken ik een mogelijke rol bij het maatschappelijk debat over het afwegen van publieke waarden bij digitalisering, ook in situaties waarin die waarden onder spanning kunnen komen te staan. Ook deze Werkagenda is al tot stand gekomen dankzij de inbreng van een groot aantal experts, wetenschappers, dwarsdenkers en maatschappelijke organisaties.

Daarnaast wil ik structureel een platform bieden aan communities, burgers en bedrijven die een rol spelen in het maatschappelijke en politieke debat over digitalisering. Ik ga onderzoeken of online platforms zoals bijvoorbeeld Pol.is kunnen worden ingezet in consultaties over concrete voorstellen. Ook streven we naar een actieve community van betrokkenen bij onze activiteiten en kijken we of actieve bijdragen aan relevante ontwikkelingen (zoals broncode voor de publieke wallet of het algoritmeregister) kunnen worden beloond.

Op het platform van communities dat zo ontstaat voeren we continu het gesprek over de samenleving die we willen zijn, de plaats van digitalisering daarin, de publieke waarden die in het geding zijn en de spanningen daartussen. Dit verbinden we actief met de maatschappelijke opgaven en uitvoeringsvraagstukken die daarbij horen.

Governance en samenwerking

De opgave om digitalisering in goede banen te leiden is veelomvattend. Daarom is digitalisering een belangrijk onderwerp in het coalitieakkoord en kent dit kabinet voor het eerst een Staatssecretaris voor digitalisering.

Alle overheden krijgen te maken met digitalisering en stellen daar hun eigen beleid(sagenda) voor op. Het realiseren van de ambities van het kabinet vraagt om meer regie. In de eerdergenoemde hoofdlijnenbrief is geschetst dat onder mijn regie de rijksoverheid volop zal inzetten op het benutten van de kansen die de digitale transitie ons biedt en, meer dan voorheen, normerend zal optreden naar publieke en private partijen. Het doel daarbij is om publieke waarden in de digitale transitie te borgen, het gesprek over waardengedreven digitalisering te faciliteren, en de bouwstenen te ontwikkelen van een waardengedreven digitale overheid. Dit zal ik doen door te stimuleren en kaders te bieden, en door actief toezicht via de monitoring en jaarlijkse voortgangsrapportage aan uw Kamer. De beoogde indicatoren die in de Werkagenda zijn opgenomen worden de komende periode, samen met betrokken partijen, nader geconcretiseerd ten behoeve van de besturing, monitoring en rapportage.

Digitalisering is inmiddels een wezenlijke factor in bijna al onze primaire processen. Nieuw of gewijzigd beleid brengt tegenwoordig vrijwel altijd een significante digitaliseringsopgave met zich mee, die zich niet beperkt tot specifieke (beleids)domeinen. Het goed, betrouwbaar en veilig inzetten van systemen, geautomatiseerde processen, portalen en omgang met data en algoritmen is bepalend voor de overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven. De inrichting en uitvoering hiervan is zowel een overheidsbrede als departementale verantwoordelijkheid. Hierbij worden de kaders door mij overheidsbreed ontwikkeld, te beginnen met de waardengedreven aanpak van digitalisering, en wordt de doorvertaling hiervan departementaal verder ingevuld.

Elk ministerie werkt aan de eigen maatschappelijke opgaven, met daarbij behorende digitaliseringsopgaven, die elkaar op vele punten kunnen raken. Het kabinet streeft daarom naar het vinden van een goede balans tussen het borgen van de grondwaarden uit de Werkagenda, samenwerking op doorsnijdende thema's en de vertaling naar en verantwoordelijkheid voor de eigen departementale/organisatie context. Dit vraagt om hecht partnerschap tussen beleidsmakers, uitvoerders, toezichthouders en de digitale experts. In het CIO-beraad en bij de Interbestuurlijke Datastrategie zien we dat deze aanpak werkt. Dit vraagt op onderdelen nog het vinden van een goede balans tussen mijn coördinerende en de departementale verantwoordelijkheden. Hierover ga ik het gesprek aan met mijn collega's en zal ik uw Kamer informeren in de eerste voortgangsrapportage over deze agenda.

Ik geef richting en inhoud aan door regie te voeren op het nationale digitaliseringsbeleid en door afstemming van de Nederlandse internationale inzet met mijn collega’s van EZK en BZ. De Werkagenda zorgt voor de verankering van publieke waarden in de digitale transitie en is het vertrekpunt voor de afstemming van de departementale en interbestuurlijke digitaliseringsvisies. Jaarlijks ontvangt u van mij zowel de verantwoording over als de actualisatie van de Werkagenda. In de eerste helft van 2023 stuur ik uw Kamer, zoals hiervoor beschreven, de agenda voor de «Digitale Samenleving», waarin wordt gewerkt aan antwoorden op geïdentificeerde gezamenlijke vraagstukken.

Daarnaast voer ik de coördinatie op de meerjarige departementale informatieplannen, inclusief bijbehorende financiële paragraaf, door kaders te stellen aan deze plannen en uw Kamer te rapporteren over de ambities en voortgang daarvan in een separate jaarlijkse appreciatie, te ontvangen in november. Daarbij hoort een integraal overzicht van de budgetten zoals gevraagd door uw Kamer. In de Rijksbrede beschouwing bij genoemde departementale informatieplannen schets ik hiertoe mijn aanpak. Deze richt zich op de doorontwikkeling van het Rijks ICT-dashboard om inzicht te geven in de kosten van grote ICT-projecten (het beheer, het onderhoud en vernieuwing). Daarnaast werk ik in de aanloop naar de volgende levering van de informatieplannen in 2023 samen met de departementale CIO’s en het Ministerie van Financiën aan de uitvoering van de motie van de leden Van Ginneken en Leijten10. U krijgt een eerste overzicht van geoormerkte budgetten voor digitalisering van mij voor de begrotingsbehandeling in 2023.

Om meer inzicht te krijgen in de digitaliseringscomponent in de rijksbegroting ga ik met de departementale CIO’s en het Ministerie van Financiën onderzoeken hoe er inzicht kan worden gegeven in de planning- en controlcyclus omtrent digitalisering en hoe deze informatie periodiek met uw kamer kan worden gedeeld. Hierover zal ik uw Kamer in 2023 nader informeren. Ten slotte ga ik graag nader met u in gesprek om uw verdere wensen te vernemen en deze stappen aan te scherpen en stel voor een technische briefing te organiseren over het geheel van de informatieplannen en daarbij in het bijzonder het thema financieel inzicht in digitalisering, samen met de departementale CIO’s en het Ministerie van Financiën.

In het kader van de versterking van de regie is de bestaande interdepartementale afstemming uitgebreid met een Ambtelijke Commissie Digitalisering (ACD), aanvullend op de al bestaande commissies voor onder meer Uitvoering en voor Defensie, Internationale, Nationale en Economische Veiligheid. In die commissies is digitalisering op deze specifieke terreinen onderwerp van bespreking. In de governance zijn de departementen, medeoverheden, uitvoeringsorganisaties en de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie in Brussel betrokken. Het CIO-Beraad zorgt voor de verbinding tussen de (uitvoering van de) informatieplannen van elk van de departementen en het interbestuurlijke Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid geeft invulling aan het uitgangspunt «Eén Digitale overheid» van deze Werkagenda.

Deze versterkte regie is nodig om te zorgen dat we de kansen die digitalisering biedt pakken, dat iedereen mee kan doen in het digitale tijdperk, iedereen de digitale wereld kan vertrouwen, iedereen regie heeft op het digitale leven, de digitale overheid waardengedreven en open werkt voor iedereen en we ook de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk versterken.

Samenwerking in Europa

Steeds meer digitaliseringsbeleid komt in EU-verband tot stand en gaat over landsgrenzen heen. De Europese Commissie heeft een digitale strategie uitgewerkt voor het komende decennium die aansluit op de Nederlandse visie op digitalisering. Met de lidstaten en het Europees Parlement werkt de Commissie aan een reeks grote wetsvoorstellen om digitalisering in goede banen te leiden. Ik zet mij vanuit mijn regierol, samen met mijn collega-bewindspersonen, internationaal in voor stevige inbreng om de Nederlandse belangen en publieke waarden daarin tot hun recht te laten komen.

Het coalitieakkoord bevat de ambitie om als Nederlandse overheden in de EU een voortrekkersrol te vervullen om onze publieke waarden te waarborgen. We willen gezamenlijk optrekken met gelijkgestemde landen om samen sterker te staan en concrete resultaten te boeken voor onze eigen Werkagenda. We werken interbestuurlijk samen om de Nederlandse inbreng in Europa tot stand te brengen. De coördinatie daarvan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministers van BZK, BZ, EZK, JenV en de Ministers die verantwoordelijk zijn voor de domeinen waarop de regelgeving betrekking heeft. Hierin trekken we samen op met de medeoverheden.

Het kabinet zet zijn visie op de Europese en internationale aspecten van digitalisering uiteen in onder meer de aangekondigde Strategie voor de digitale economie, de Internationale Cyberstrategie en de BHOS-nota. Afhankelijk van de specifieke opgave vraagt dat om verschillende manieren van grensoverschrijdend samenwerken, in soms wisselende coalities met wisselende rollen en verantwoordelijkheden voor de betrokken partijen.

Bij de inzet in Europa zal met name ook worden gekeken naar de uniformiteit van de verschillende dossiers, bijvoorbeeld wat betreft definities en standaarden en het waarborgen van fundamentele rechten. Aparte aandacht zal bovendien uitgaan naar de invoering van de Europese wetgeving en hulpvaardig toezicht daarop. Voor het invoeren en voor het toezicht in Nederland – een grote opgave – ontwikkelen we interbestuurlijk een passende aanpak.

Uitvoerbaarheid en financiën

De Werkagenda brengt richting aan in een aantal bestaande initiatieven, versnelt bestaande initiatieven en introduceert ook nieuw beleid.

Een voorbeeld van hoe ik richting aanbreng in bestaande initiatieven is het bekrachtigen van en toezien op de al geldende eisen ten aanzien van toegankelijkheid van websites van de overheid. Dit wordt gedekt vanuit de daarvoor bestemde budgetten op de departementale begrotingen. De uitvoeringsconsequenties van versnelling van bestaande initiatieven worden eerst getoetst, inclusief de impact op bestaande activiteiten en middelen.

Een belangrijk deel van het nieuwe beleid vloeit voort uit EU-regelgeving. Mochten als gevolg hiervan financiële gevolgen optreden, dan dienen deze te worden ingepast, conform de regels van de budgetdiscipline. Voor ontwikkeling van nieuw beleid waarvoor ikzelf eerstverantwoordelijke ben zal ik herprioriteren op mijn begroting. Nieuwe initiatieven worden nog getoetst op uitvoeringsconsequenties, inclusief de impact op bestaande activiteiten en middelen en mogelijke fasering.

Voor het publiek-private ondersteuningsnetwerk digitale vaardigheden wil ik een beroep doen op EU-fondsen en samen met private partijen wordt bezien of een voorstel kan worden ingediend bij het Nationaal Groeifonds. Dit geldt ook voor de schaalsprong van de digitale samenleving in Caribisch Nederland, nadat daarvoor de basisvoorwaarden aanwezig zijn.

Tot slot

Het is aan ons als land, en als overheid, om de digitale transitie in goede banen te leiden en zorg te dragen voor een goede maatschappelijke inbedding. De vraag die we met elkaar moeten beantwoorden is in welke gedigitaliseerde samenleving we willen leven. Het is aan ons samen om te borgen dat onze publieke waarden het fundament voor de digitale transitie blijven. Dat vraagt om blijvende aandacht als we de bijdrage van digitalisering in onze beleidsmatige en maatschappelijke opgaven concretiseren. Ik kijk ernaar uit om die ontwikkeling verder te brengen, in samenwerking met mijn collega-bewindspersonen en medeoverheden, in de debatten met uw Kamer en in gesprek met de samenleving.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 8 maart 2022 over «Hoofdlijnen beleid voor digitalisering» (Kamerstuk 26 643, nr. 842).

X Noot
3

Kamerstuk 35 788, nr. 77.

X Noot
5

Deze Werkagenda vindt steun in het rapport over digitalisering in wetgeving en rechtspraak van de Raad van State van juni 2021. Veel van de aanbevelingen uit dat rapport vinden hun uitwerking in deze Werkagenda. In een separate brief van het kabinet zal een overzicht worden geboden van alle aanbevelingen en de acties die daaruit voortvloeien. Zie https://www.raadvanstate.nl/@125918/publicatie-digitalisering/.

X Noot
6

Kamerstuk 35 982, nr. 3.

X Noot
7

Kamerstuk 36 180, nr. 1.

X Noot
9

Brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Rechtsbescherming van 8 maart 2022 over «Hoofdlijnen beleid voor digitalisering» (Kamerstuk 26 643, nr. 842).

X Noot
10

Kamerstuk 26 643, nr. 882.

Naar boven