34 293 Renovatie Binnenhof

Nr. 128 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 december 2022

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de brief van 4 november 2022 over o.a. de achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie (Kamerstuk 34 293, nr. 127). De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.

De vragen en opmerkingen zijn op 21 november 2022 aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voorgelegd. Bij brief van 13 december 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Hagen

Adjunct-griffier van de commissie, Muller

Inhoudsopgave

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

7

     

II

Antwoord/ reactie van de Minister

8

     

III

Volledige agenda

18

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk overleg Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof en hebben hierover enkele vragen/opmerkingen.

3. Beantwoording vragen commissie over de beleidsdoorlichting artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (Kamerstuk 30 985, nr. 50)

De leden van de VVD-fractie lezen dat het Rijksvastgoedbedrijf een kleine 90.000 hectare (hierna: ha) grond in beheer heeft. Deze leden lezen dat de gronden grotendeels gelegen zijn in de Wieringermeer en Flevoland, bijvoorbeeld Almere-Pampus, en dat deze gronden in (erf)pachtcontracten zijn uitgegeven. Van deze gronden zou naar verwachting ca. 3.000 ha (geheel gelegen in de provincie Flevoland) geschikt zijn om als potentiële bouwlocatie te dienen en daarvan is of wordt circa 1.800 ha reeds betrokken bij de woningbouwplannen.

Zij vragen de Minister wat de planning is met de overige 1.200 ha grond. In de beantwoording staat verder niet wat de potentie is van de overige 38.000 ha grond. Zij vragen of de Minister kan reflecteren op de potentie van de grond in het bezit van het Rijksvastgoedbedrijf. Indien de grond geschikt is voor woningbouwplannen vragen zij of de Minister uiteen kan zetten hoe de ontwikkeling eruit ziet. Indien de grond niet geschikt blijkt vragen zij waarom de grond niet geschikt is.

Zij verzoeken de Minister een kaart te maken van Nederland met alle gronden in het bezit van het Rijksvastgoedbedrijf en daarop aan te geven welke gronden geschikt zouden zijn voor woningbouwplannen. Zij vragen wanneer de Minister deze kaart met de Tweede Kamer kan delen. Indien de Minister niet bereid is deze kaart te maken, zouden zij graag willen weten waarom een dergelijke kaart niet kan worden gemaakt.

Deze leden lezen dat een deel van de huidige eigendomsvoorraad van het Rijksvastgoedbedrijf naar verwachting binnen een aantal jaren niet meer nodig is voor rijkshuisvesting. Welk deel dit is zal moeten blijken uit de te actualiseren masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting die volgens de beantwoording in de tweede helft van 2022 zou moeten worden gepubliceerd. Zij vragen de Minister wanneer de Kamer deze cijfers kan verwachten.

Zij krijgen signalen dat gemeentes nog steeds worstelen met het Didam-arrest. Ontvangt de Minister deze signalen ook? Kan de Minister uiteenzetten wat de invloed van dit arrest is op de transformatie van het rijksvastgoed tot woningbouw?

Zij lezen dat ongeveer 5,5% van de rijkshuisvestingvoorraad leegstand van gebouwen betreft die in afwachting zijn van afstoot. Daarnaast bleek begin dit jaar dat van alle kantoorruimte die bedrijven in Nederland huren 6% ongemerkt leeg staat. Zij vragen welke mogelijkheden de Minister heeft om snelheid te brengen in het transformeren van vastgoed naar woningen en hoe de Minister hierop gaat toezien.

6. Afdoening toezeggingen breedplaatvloeren en aanpassing reallocatieprocedure bij verkoop Rijksvastgoed, reactie op de motie van het lid Van der Plas over tijdelijke huisvesting voor studenten in rijksgebouwen (Kamerstuk 19 637, nr. 2797) en voorgenomen groot onderhoud dak Koninklijk Paleis Amsterdam

De leden van de VVD-fractie lezen dat pas na verbouwing en de veelal benodigde bestemmingswijziging of tijdelijke vergunningverlening, waarbij het Rijk afhankelijk is van besluitvorming door gemeenten, rijksvastgoed geschikt kan worden gemaakt voor een andere gebruiksfunctionaliteit. Deze leden vragen of de Minister bereid is gemeenten te helpen om de snelheid voor bestemmingswijzigingen of tijdelijke vergunningverlening op gang te brengen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken die staan geagendeerd voor het schriftelijk overleg Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen die ze aan de Minister willen voorleggen.

Rijksvastgoed

De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe het staat met de actualisatie van de masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting. Hieruit moet blijken hoeveel vastgoed of grond in bezit van het Rijksvastgoedbedrijf, dat op dit moment niet wordt gebruikt, geschikt kan worden gemaakt voor woningbouw. Wanneer is deze actualisatie gereed? Kan in dit overzicht meegenomen worden welk deel van het niet-gebruikte of binnenkort leegkomende vastgoed, dan wel grond, geschikt is voor de huisvesting van aandachtsgroepen?

De Minister heeft het in verschillende debatten gehad over de maatschappelijke rol van het Rijksvastgoedbedrijf. Deze leden vragen zich af hoe die maatschappelijke rol precies wordt vormgegeven? Zij vragen of de Minister hier meer duidelijkheid over kan verschaffen.

Zij vragen zich af hoe het staat met de verduurzaming van het rijksvastgoed. Zij begrijpen dat verduurzaming soms op gespannen voet kan staan met de doelstelling van het Rijksvastgoedbedrijf; het bieden van kostenefficiënte huisvesting voor de medewerkers van het Rijk. Welk afwegingskader hanteert de Minister wanneer beide met elkaar conflicteren?

Zij vragen zich daarnaast af hoe het staat met het programma «Zon op Rijksdaken» van het Rijksvastgoedbedrijf? In hoeverre is de ambitie van 80% van de geschikte daken belegd met zonnepanelen in zicht? Kan de Minister in een periodieke monitor de stand van zaken hierover met de Kamer delen?

Zij constateren dat kantoorgebouwen vanaf 1 januari 2023 minimaal label C moeten hebben. Gaat het Rijksvastgoedbedrijf voor al hun vastgoed hier aan kunnen voldoen? Zo niet, wat zijn de gevolgen voor het Rijksvastgoedbedrijf? Ligt er een plan klaar om al het vastgoed van het Rijksvastgoedbedrijf hier aan te laten voldoen en wat is de termijn waarop dit gebeurd?

Binnenhof Renovatie

De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat er bij de renovatie aandacht is voor circulair (bouw)materiaal en dat (bouw)materiaal hergebruikt wordt. Deze leden willen hiervoor de Minister complimenteren.

Zij constateren echter dat het uitgangspunt »sober en doelmatig», volgens de randvoorwaarden, nog altijd wordt nagestreefd. Zij willen de Minister eraan helpen herinneren dat soberheid en doelmatigheid niet mogen leiden tot maatregelen met grote kwaliteits- en functieverlies als gevolg.

Zij vragen zich wat dat betreft vooral af of de ambities met betrekking tot het aantal vierkante meters voor kantoor- en vergaderruimtes in stand worden gehouden? Heeft de sobere en doelmatige realisering effect op de originele plannen wat betreft het aantal voorzieningen en de uitvoer hiervan? Zij vragen zich af of er genoeg ruimte zal worden gerealiseerd om alle Kamerbewoners te huisvesten.

Zij constateren verder dat er momenteel onderzoek wordt gedaan naar de mogelijke gevolgen van de Porthos-uitspraak van de Raad van State op de renovatie van het Binnenhof. Zij vragen zich af wanneer hier duidelijkheid over gegeven kan worden. Zij vragen zich af of bij het bouwproject stikstof-reducerende maatregelen worden genomen.

Deze leden maken uit de achtste voortgangsrapportage op dat er wederom verschillende financiële overschrijdingen lijken te zijn. Zij willen de Minister verzoeken om bij de negende voortgangsrapportage hier uitgebreid op in te gaan en de Kamer voortijdig te informeren bij wijzigingen die grote impact op het project hebben.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor het schriftelijk overleg Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016–2020

Zij lezen dat waar risico’s op budgetoverschrijding bij de opdrachtgevers liggen deze budgetoverschrijdingen vaak voorkomen. Dit levert veel vragen bij de opdrachtgevers op. Kan de Minister aangegeven in hoeverre het Rijksvastgoedbedrijf doelmatig opereert? Welke acties heeft de Minister genomen, naast afgeven van prijsbandbreedte in plaats van concrete prijs, om vaak voorkomende budgetoverschrijdingen zo veel mogelijk te voorkomen?

Renovatie van het Binnenhof

De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat er een groot verloop is in het hoger management die de renovatie vanuit Rijksvastgoedbedrijf begeleidt. Kan de Minister aangeven of dit klopt? Zo ja, wat onderneemt de Minister om de stabiliteit in de begeleiding van de renovatie te bevorderen?

Pachtgronden

Het Rijksvastgoedbedrijf biedt regelmatig bij openbare inschrijving pachtgronden aan. In de praktijk verdubbelde van sommige percelen de pachtprijs. Deze leden vragen of de Minister een overzicht kan geven van de resultaten van de laatste openbare veilingen van de afgelopen twee jaren? Zijn de openbare veilingen geëvalueerd? Zo ja, wat is hiervan het resultaat geweest? Wat hebben de bodemkwaliteitsonderzoeken de afgelopen twee jaar voor trend laten zien? Zij maken zich zorgen over de openbare inschrijving van pachtgronden die in het bezit zijn van het Rijk. Kan de Minister aangeven wat de openbare inschrijvingen betekenen voor duurzaam grondgebruik en of de voorwaarden in het pachtcontract (zoals houden aan het bouwplan of de grond niet mogen onderverhuren) worden nageleefd? Zij zijn van mening dat kortdurend gebruik van deze pachtgrond tot gevolg kan hebben dat er niet zuinig met de grond wordt omgegaan. Kan de Minister aangeven hoeveel hectare landbouwgrond het Rijksvastgoedbedrijf volgend jaar voornemens is te gaan verpachten? Gebeurt dit via een openbare veiling of anderszins?

Motie van het lid Pieter Heerma c.s.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de uitwerking van de motie van het lid Pieter Heerma c.s. (Kamerstuk 32 847, nr. 767) waarin de regering wordt verzocht om het Rijksvastgoedbedrijf aan te moedigen en in staat te stellen om vastgoed dat geschikt kan worden gemaakt voor huisvesting van spoedzoekers daarvoor ook beschikbaar te stellen. Deze leden lezen in een brief van 12 november 2021 (Kamerstuk 32 847, nr. 828) dat de Minister in gesprek is met het Rijksvastgoedbedrijf om mogelijke locaties hiervoor te concretiseren en in enkele gevallen ook te realiseren, maar zij hebben daarna geen terugkoppeling meer gezien.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben over de renovatie van het Binnenhof en het Rijksvastgoedbedrijf nog enkele vragen en opmerkingen, naar aanleiding van de gestuurde brieven.

Rijksvastgoedbeleid

Deze leden lezen dat er circa 315.000 m2 leegstand is van gebouwen die in afwachting zijn van afstoot. Zij vragen waarom deze ruimten worden afgestoten. Kan er worden ingegaan op hoe zich dit verhoudt tot grote actuele maatschappelijke vraagstukken zoals de toename van dakloosheid en de opvangcrisis?

Renovatie Binnenhof

Ten aanzien van de advies- en ontwerpkosten is geconstateerd dat deze omvangrijker zijn dan op grond van de actuele stand van zaken in het programma verwacht zou mogen worden. Zij vragen: hoeveel betreft deze overschrijding? Wat is de eerste analyse waar deze overschrijding vandaan komt? Waarom kost het enkele maanden onderzoek naar deze toename voordat hier duidelijkheid over is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

Renovatie Binnenhof

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de achtste voortgangsrapportage renovatie Binnenhof. Hierover hebben deze leden een aantal vragen.

Allereerst zouden zij graag een wat uitgebreidere toelichting op de voortgang van de planning ontvangen. De informatie die nu in de voortgangsrapportage staat is weinig concreet en geeft nog onvoldoende beeld of de werkzaamheden volgens planning lopen. Daarom ontvangen zij graag een meer concrete stand van zaken. Daarnaast ontvangen zij graag een antwoord op de concrete vraag: verwacht de Minister op dit moment dat de renovatie op de geplande datum gereed is?

Zij lezen dat de eventuele gevolgen van de recente uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de zogenoemde bouwvrijstelling nog worden onderzocht. Wat is op dit moment de verwachting van de gevolgen? Het was algemeen bekend dat de Raad van State met een uitspraak over de bouwvrijstelling zou komen. Zijn er de afgelopen tijd scenario’s gemaakt waarin de eventuele gevolgen in kaart zijn gebracht? Zo ja, wat zijn deze scenario’s? Zo nee, waarom is dit niet gebeurd?

Op pagina veertien tot en met zeventien van de voortgangsrapportage staan de risico’s beschreven. Deze leden constateren dat de meeste risico’s zien op mogelijke vertraging van de voortgang van de renovatie. Zij missen hierbij echter een inschatting wat de geschatte gevolgen voor de planning zullen zijn wanneer deze risico’s zich in meer of mindere mate voordoen. Kan de Minister hier nader op ingaan en per risico benoemen wat de mogelijke vertraging zou kunnen zijn?

Het Binnenhof is de afgelopen decennia gebruikt door een Tweede Kamer die uit honderdvijftig leden bestaat. Op dit moment zijn er zowel in de wetenschappen als in de Kamer zelf weleens gesprekken over de vraag of de omvang van het parlement nog past bij de huidige bevolkingsomvang. Stel dat de komende jaren zou worden besloten om de Tweede Kamer uit te breiden naar bijvoorbeeld tweehonderd leden, wat zouden hiervan dan de gevolgen zijn voor de huisvesting op het Binnenhof?

Zij ontvangen op dit punt tot slot graag een stand van zaken met betrekking tot de voorgenomen verduurzamingsmaatregelen. Eerder is gesproken over het toepassen van de best beschikbare technieken. Kan de Minister aangeven op welke wijze er op dit moment wordt gewerkt aan een zo ambitieus mogelijk pakket van duurzaamheidstoepassingen?

Rijksvastgoed

De leden van de GroenLinks-fractie hebben op het vlak van het Rijksvastgoed nog enkele vragen aan de Minister. Allereerst zouden deze leden graag van de Minister vernemen hoeveel hectare grond het Rijksvastgoedbedrijf in bezit heeft, hoeveel hiervan een landbouw bestemming heeft en wat de huidige bestemming van de overige gronden is? Kan de Minister een schema met de Kamer delen hoeveel hectare van de gronden welke bestemming heeft? Kan de Minister ook aangeven op welke wijze de gronden van het Rijksvastgoedbedrijf ingezet kunnen worden om (in de gebiedsprocessen) de transitie van de landbouw mede vorm te geven?

Zij constateren dat nog steeds veel kantoren in de avonduren overbodig licht laten branden en dat er andere vormen van energieverspilling plaatsvinden omdat, bijvoorbeeld, roltrappen de gehele dag aan staan. Een deel van deze kantoren is in het bezit of wordt gebruikt door overheidsinstanties. Wat doet de Minister hiertegen? Welke acties onderneemt het Rijksvastgoedbedrijf om gebruikers te stimuleren om energie te besparen?

Er is op dit moment een groot tekort aan betaalbare woningen, een tekort aan studentenwoningen en een tekort aan opvanglocaties voor mensen in die in een asielprocedure zitten. Zij vragen op welke wijze leegstaand rijksvastgoed kan bijdragen aan een oplossing hiervan. Kan de Minister aangeven hoeveel rijksvastgoed er op dit moment leeg staat en hoeveel gebouwen er de komende periode mogelijk leeg komen te staan?

Huisvestingsproblematiek Rijnstraat 8

De brief over de huisvestingsproblematiek van de Rijnstraat 8 is afkomstig uit de zomer van 2019. De leden van de fractie van GroenLinks zouden graag van de Minister vernemen of deze problemen inmiddels naar ieders tevredenheid zijn aangepakt? Zo nee, welke problemen spelen er nu nog?

Gemeenschappelijke Gezamenlijke Centrale Meldkamer

In de voortgangsbrief van 9 augustus 2021 over de GCMK (Kamerstukken 26 643 en 29 517, nr. 777) schrijft de Minister dat de Kamer in de loop van 2022 op de hoogte wordt gebracht van de voortgang. Deze leden ontvangen graag een actuele update over dit project.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg en hebben daarover en aanpalend enkele vragen.

Deze leden vragen de Minister naar de rol die het Rijksvastgoedbedrijf vervult en haar maatschappelijke verantwoordelijkheid als eigenaar van grond die ook geschikt is voor woningbouw, windturbines, zonnepanelen en (bijvoorbeeld) agrarische doeleinden. Zij vragen allereerst naar de opvolging van de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 32 847, nr. 782): heeft het Rijksvastgoedbedrijf het inmiddels mogelijk gemaakt dat het woningaanbod op de locatie Valkenburg conform de doelstellingen uit het regeerakkoord voor 2/3e betaalbaar zal zijn, of dat het beleid van het Rijksvastgoedbedrijf nog altijd «betaalbare woningen: goed en wel, maar niet op deze locatie» is?

Zij vragen naar de wijze waarop het Rijksvastgoedbedrijf haar maatschappelijke verantwoordelijkheid invult bij het plaatsen van windturbines. Klopt het bijvoorbeeld dat waar agrariërs wél bijdragen aan gebiedsfondsen (zoals in Zeewolde), het Rijksvastgoedbedrijf hier niet aan bijdraagt? Waarom is dit zo? Waarom duikt het Rijksvastgoedbedrijf voor haar verantwoordelijkheid in dezen? Wordt deze handelwijze ook op andere locaties toegepast? Hoe vindt de Minister dat dit afstraalt op haar reputatie als betrouwbare partner in de energietransitie?

Zij constateren dat de agrarische gronden van het Rijksvastgoedbedrijf veelal in pacht dan wel erfpacht zijn uitgegeven. Zij vragen naar de opvolging van de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 50) over de eenjarige pacht. Zijn er afgelopen jaar nog gronden in de eenjarige pacht uitgegeven? Zo ja, waarom? Acht het Rijksvastgoedbedrijf dit in lijn met deze motie? Zij vragen voorts of de regeling waar om verzocht is in deze motie reeds beschikbaar is gekomen. Zo nee, waarom niet, en wanneer zal dit wel het geval zijn?

Zij vragen zich af welke doelen en uitgangspunten het Rijksvastgoedbedrijf hanteert in haar rol als pachtgever en hoe het rendement zich verhoudt tot de vormen van een goed pachtgever. Ook vragen zij welke rol het Rijksvastgoedbedrijf voor zichzelf ziet weggelegd in de transitie van de landbouw naar een systeem van kringlooplandbouw. Zij vragen welke rol het Rijksvastgoedbedrijf vervult in het ondersteunen van haar pachtnemers bij deze ontwikkeling. Tevens vragen zij waarom de rol van de pachtgever maar beperkt terugkomt in de beleidsdoorlichting van het Rijksvastgoedbedrijf.

Deze leden vragen met betrekking tot de renovatie van het Binnenhof of de Minister bekend is met het feit dat het een aantal fracties in de Kamer goeddunkt om het aantal Kamerleden eventueel uit te breiden tot tweehonderd. In hoeverre is het mogelijk hier nog adaptief rekening mee te houden bij de huidige verbouwing van het Binnenhof? Welke gevolgen zal dit hebben voor de huisvesting van de Kamer en haar ondersteuning en welke extra maatregelen moeten daarvoor getroffen worden? Zij vragen of de Minister hier scenario’s voor heeft liggen of deze uit wil werken.

Zij hebben gelezen dat de integrale planning van de verbouwing van het Binnenhof «vanwege diverse ontwikkelingen, verschuivingen en een beter inzicht in de uitvoering de komende periode herijkt en waar mogelijk geoptimaliseerd wordt.» Zij verzoeken de Minister deze herijking zo spoedig mogelijk aan te bieden aan de Kamer en vragen de Minister wanneer dit het geval zal zijn. Zij vragen naar de gevolgen van de Porthos-uitspraak van de Raad van State voor de planning en uitvoering van de renovatie van het Binnenhof.

Zij hebben kennisgenomen van de voorgestelde optimalisaties betreffende de verbouwing van het Binnenhof. Zij begrijpen dat het voor het houden van de balans tussen de verbouwing en het beschikbare budget nodig is om optimalisaties door te voeren. Zij betreuren het echter dat dit ten koste lijkt te gaan van het restaureren en in oude luister herstellen van pandonderdelen, zoals het terugbrengen van schilderingen in het voormalig Ministerie van Justitie. Zij vragen waarom hiervoor gekozen is, en of de Minister ook erkent dat dit niet uitvoeren betekent dat de oude luister van dit pand voor de komende decennia niet hersteld zal worden. Zij vragen de Minister daarnaast welke kansen hij ziet om bij de renovatie van het Binnenhof de buitenruimte van en rond het Kamergebouw en het Binnenhof verder te vergroenen en, waar kansen liggen, om verharding te vervangen. Zij vragen als laatste of deze zaken verwerkt kunnen worden in het voorlopig ontwerp.

II Antwoord/ Reactie van de Minister

Antwoorden op de vragen van de VVD-fractie

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een kleine 90.000 hectare grond in beheer, grotendeels gelegen in de Wieringermeer en Flevoland. Van deze gronden is ca. 3.000 hectare geschikt als potentiële bouwlocatie, en daarvan is of wordt ca. 1.800 hectare reeds bij de woningbouwplannen betrokken. De leden van de VVD-fractie vragen naar de planning van 1.200 hectare grond die wel geschikt is als potentiële bouwlocatie maar niet reeds bij woningbouwplannen wordt betrokken. Deze gronden zijn op basis van de gehanteerde criteria bij de selectie voor potentiële bouwgrond op dit moment nog niet betrokken bij de plannen, maar zouden hiervoor in de toekomst beschikbaar kunnen zijn, afhankelijk van bestemmingsplanwijzigingen door de gemeente, het primaat hiervoor ligt bij de gemeente.

De leden van de VVD-fractie vragen voorts om te reflecteren op de potentie van de door het Rijksvastgoed in bezit zijnde gronden voor woningbouw. Tevens vraagt de VVD-fractie om een kaart van Nederland met alle gronden in het bezit van het RVB, waarbij wordt aangegeven welke gronden geschikt zijn voor woningbouwplannen Ten aanzien van deze vragen is het van belang om aan te geven dat de geschiktheid van de huidige agrarische gronden in Rijksbezit voor woningbouw afhankelijk is van een groot aantal factoren. In het onderzoek dat het RVB in opdracht van het Ministerie van BZK heeft gedaan, is aan de hand van een beperkte set criteria (zoals nabijheid bestaand stedelijk gebied) een selectie gemaakt. Het is primair aan de gemeentelijke overheid om te bepalen of men een woningbouwbestemming op een bepaalde locatie wenselijk acht.

Op het moment dat een bestemmingswijziging plaatsvindt, zal het RVB hieraan in principe meewerken en de desbetreffende gronden tegen de dan geldende marktwaarde verkopen. Voor een deel van de huidige agrarische portefeuille geldt dat het RVB deze op verzoek van de betrokken publieke partijen (via verkoop) beschikbaar stelt aan agrariërs die elders moeten wijken omdat daar rijksdoelen, zoals bijvoorbeeld de aanleg van (hoofd)infrastructuur, gerealiseerd moeten worden.

De VVD-fractie vraagt tevens wanneer de Kamer cijfers kan verwachten over welk deel van de huidige eigendomsvoorraad van het Rijkvastgoedbedrijf binnen een aantal jaar niet meer nodig is voor rijkshuisvesting. De dertien masterplannen (voor elk van de twaalf provincies en voor de stad Den Haag) worden vanaf het voorjaar van 2023 geactualiseerd. Zoals de Minister van BZK in haar brief van 7 september 2022 (Kamerstuk 31 490, nr. 321) heeft toegelicht, is het hiervoor noodzakelijk dat voldoende ervaring is opgedaan met het hybride werken, dat het uitgangspunt is voor de manier van werken bij het Rijk. De werkgever moet de effecten hiervan voor de benodigde kwantitatieve en kwalitatieve huisvestingsbehoefte goed kunnen inschatten om de juiste huisvestingsvraag te kunnen doen.

In reactie op vragen van de leden van de VVD-fractie inzake het Didam-arrest kan ik aangeven dat ik ook signalen krijg dat sommige gemeenten nog worstelen met het Didam-arrest, bijvoorbeeld omdat zij in het verleden al afspraken hebben gemaakt met een bepaalde partij. Het Ministerie van BZK ondersteunt gemeenten met handreikingen en factsheets. Meest recent is de «Handreiking implementatie van het arrest Didam in het gemeentelijke grond(uitgifte)beleid ten behoeve van vastgoed-en gebiedsontwikkeling». Voorts bevestigt ook recente jurisprudentie dat gemeenten beleidsruimte hebben bij het bepalen van objectieve, toetsbare en redelijke criteria op basis waarvan zij een gegadigde selecteren. In het verlengde hiervan is die beleidsruimte er ook bij het hanteren van criteria op basis waarvan wordt geconcludeerd dat er maar één serieuze gegadigde is.

Het Didam-arrest staat niet in de weg van de transformatie van rijksvastgoed tot woningbouw. Het Rijksvastgoedbedrijf verkoopt zelf reeds sinds jaar en dag zijn vastgoed in een openbare en transparante procedure. Hierbij wordt intensief samengewerkt met gemeenten als bevoegde gezagen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Mogelijkheden voor transformatie naar woningbouw worden hierbij verkend en kansen op transformatie naar woningbouw worden benut.

Desondanks zijn er in de praktijk ook gevallen waarbij er maar één serieus gegadigde is voor het aangeboden vastgoed. Hierbij worden de eisen die het Didamarrest daaraan stelt gevolgd.

Verder vragen de leden van de VVD-fractie naar de mogelijkheden om het transformeren van vastgoed naar woningen te versnellen. Hierop kan ik antwoorden dat ik het Rijksvastgoedbedrijf hiervoor eerder dit jaar een opdracht heb gegeven en dat zij momenteel doende is om de mogelijkheden tot transformatie van 6 panden welke in het bezit zijn van het Rijksvastgoedbedrijf te transformeren.

Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie of ik bereid ben gemeenten te helpen om de snelheid voor bestemmingswijzigingen of tijdelijke vergunningverlening op gang te brengen. In overleg met de betrokken partijen streef ik nog immer naar inwerkingtreding van de Omgevingswet. Ik verwacht dat de invoering van deze wet leidt tot versnelling van planologische procedures en vergunningverleningen. Tevens ondersteun ik gemeenten met kennis, onder meer via de financiering van flexpools met experts. Ondertussen worden bestaande juridische en feitelijke mogelijkheden per concreet geval door het Rijksvastgoedbedrijf zo adequaat mogelijk benut in overleg met het desbetreffende gemeentebestuur. Ik kom voor de kerst met een actieplan Versnellen processen en procedures om richting te geven aan een versnelling in het proces van woningbouwontwikkeling. Dit actieplan geeft onder meer concrete handvatten die versnelling mogelijk kunnen maken en benoemt concrete acties die al worden uitgevoerd, worden geïntensiveerd of gaan worden uitgevoerd in samenwerking met medeoverheden, woningcorporaties en marktpartijen. Op deze manier probeer ik vanuit mijn ministerie gemeenten te helpen.

Antwoorden op de vragen van de D66-fractie

De D66-fractie vraagt ten eerste wanneer de actualisatie van de masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting gereed is, en of in dit overzicht kan worden meegenomen welk deel van de niet-gebruikte of binnenkort leegkomende vastgoed, dan wel grond, geschikt is voor de huisvesting van aandachtsgroepen. De dertien masterplannen (voor elk van de twaalf provincies en voor de stad Den Haag) worden vanaf het voorjaar van 2023 geactualiseerd. In de actualisatie wordt eerst de huisvestingsbehoefte in kaart gebracht, waarna de vraag naar kantoorruimte van alle ministeries en de daaronder vallende diensten wordt afgezet tegen het beschikbare en geplande vastgoedaanbod. In de match van vraag en aanbod worden het hybride werken en de effecten hiervan op de huisvesting nadrukkelijk meegenomen. Uit de actualisatie van de masterplannen zal blijken of er vastgoed en gronden zijn die niet meer voor rijkshuisvesting nodig zijn. Indien hier sprake van is, kunnen het vastgoed en/of de gronden worden aangeboden voor de opvang van vluchtelingen of voor huisvesting van bijvoorbeeld aandachtsgroepen zoals statushouders of voor andere maatschappelijke functies worden ingezet. Het streven is de actualisatie van de masterplannen in de tweede helft van 2023 gereed te hebben, waarna de masterplannen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd en nadien door de Minister van BZK vastgesteld.

Voor wat betreft de maatschappelijke rol van het Rijksvastgoedbedrijf waar de D66-fractie naar vraagt, heb ik uw Kamer eerder toegezegd voor het einde van het jaar met een brief te komen waarin ik inga op de bijdrage die het Rijksvastgoedbedrijf kan leveren aan de maatschappelijke opgaven en wat daarvoor nodig is.

Verder vragen de leden van de D66-fractie welk afwegingskader er wordt gehanteerd wanneer verduurzaming van het rijksvastgoed conflicteert met de doelstelling om kostenefficiënte huisvesting te bieden. Verduurzaming maakt integraal onderdeel uit van de huisvestingsopdrachten die het rijksvastgoedbedrijf ontvangt van haar rijksopdrachtgevers. Er wordt gestuurd op het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen, materialen en capaciteit, waarbij verduurzaming een belangrijke factor is. Hiervoor hanteert het RVB routekaarten, zoals de routekaart voor Rijkskantoren 1.0. Op dit moment werkt het RVB aan de portefeuilleaanpak voor alle rijksvastgoedportefeuilles waarin naast klimaat ook invulling wordt gegeven aan duurzame doelen als circulair bouwen, klimaatadaptatie en biodiversiteit en ook de effecten van het hybride werken worden meegenomen.

De D66-fractie informeert verder naar de stand van zaken van het programma «Zon op Rijksdaken» van het Rijksvastgoedbedrijf. Hiermee wordt, in opdracht van het Ministerie van BZK, invulling gegeven aan de ambitie om zonnepanelen op 80% van alle daken, zo’n 600.000m2, van de klanten van het Rijksvastgoedbedrijf te plaatsen. Het realiseren van deze ambitie zal sterk afhangen van capaciteit in mensen, materiaal, capaciteit op het elektriciteitsnetwerk en opdrachtgevers moeten in kunnen staan voor de veiligheid. Het Rijksvastgoedbedrijf monitort dit programma en rapporteert hierover jaarlijks in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en in de klimaatmonitor van RVO. Het eerste rapportagemoment is medio 2023.

Vanaf 1 januari geldt de verplichting voor kantoorgebouwen voor minimaal energielabel C prestatie. Het vastgoed van de klanten van het Rijksvastgoedbedrijf voldoet per 1 januari 2023 niet volledig aan de label C verplichting. Over de mate waarin het Rijksvastgoed voldoet aan deze verplichting wordt periodiek gerapporteerd aan de Tweede Kamer in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. De klanten van het Rijksvastgoedbedrijf beraden zich momenteel op de implementatie van de portefeuilleaanpak, welke voortkomt uit de routekaart verduurzaming. In deze routekaart is de route afgesproken waarmee zo snel mogelijk voldaan zal worden aan de label C verplichting voor kantoren. De planning van deze verbeteringen in om aan de label C verplichting te voldoen worden met het bevoegde gezag overlegd voor akkoord.

Ten slotte heeft de D66-fractie een aantal vragen over de renovatie van het Binnenhof, te beginnen met de vraag of de ambities met betrekking tot het aantal vierkante meters voor kantoor- en vergaderruimtes in stand worden gehouden, en of de sobere en doelmatige realisering effect heeft op de originele plannen wat betreft het aantal voorzieningen en de uitvoering hiervan. De ontwerpen worden uitgewerkt op basis van het door de gebruiker opgestelde programma van eisen. Indien een aanpassing van het aantal m2 kantoorruimte door de gebruiker wenselijk wordt bevonden, betreft dit een nieuwe klantwens. In de zevende voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 126) is het proces rondom nieuwe klantwensen beschreven.

Ten aanzien van de vraag of er bij het bouwproject stikstofreducerende maatregelen worden genomen, kan ik aangeven dat vanaf de beginfase van het programma stikstof-reducerende maatregelen tijdens de bouwfase zijn genomen, zoals het aanleggen van een nieuwe stroomaansluiting ter vervanging van vervuilende aggregaten. Voor meerdere onderdelen van de renovatie moeten nog vergunningen worden aangevraagd. Als dat nodig is, worden hierbij stikstofberekeningen gemaakt. Het uitgangspunt voor de Binnenhofrenovatie is en blijft om stikstofuitstoot zo laag mogelijk te houden. Dit zal de komende periode onderzocht worden.

Ten slotte vragen de leden van de D66-fractie naar de financiële ontwikkelingen van het programma. Het budget in de achtste voorgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 127) is ongewijzigd. Ten aanzien van de advies- en ontwerpkosten heb ik echter geconstateerd dat deze omvangrijker zijn dan op grond van de actuele stand van zaken in het programma verwacht zou mogen worden. In de negende voortgangsrapportage zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

Antwoorden op de vragen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen ten eerste in hoeverre het Rijksvastgoedbedrijf doelmatig opereert, en welke acties zijn genomen om vaak voorkomende budgetoverschrijdingen zo veel mogelijk te voorkomen. Een belangrijke doelmatigheidsindicator bij de realisatie van de projecten betreft de afronding van projecten binnen het afgesproken budget. Het RVB streeft er naar dat dit bij minimaal 85% van de projecten ook daadwerkelijk lukt. Dit laat onverlet dat gedurende het project bijstelling van de budgettaire kaders aan de orde kan zijn. Zeker bij projecten met een langere doorlooptijd werden opdrachtgevers de laatste jaren, gegeven de conjuncturele ontwikkelingen, veelal geconfronteerd met de effecten van marktspanning. Daarnaast spelen bij projecten scopewijzigingen een rol als extra budget nodig is. Dit soms ook als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving. Het werken met bandbreedtes, waarbij per projectfase meer zekerheid ontstaat over het benodigde budget, is pas relatief kort geleden geïntroduceerd. Dit zal naar verwachting een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van budgetoverschrijdingen.

De leden van de CDA-fractie vragen tevens naar het personele verloop in het ambtelijk management van het Programma Renovatie Binnenhof. In reactie hierop kan ik aangeven dat er inderdaad een aantal wisselingen plaats hebben gevonden en dat adequate maatregelen getroffen zijn om de continuïteit in de aansturing van de renovatie aan de zijde van het RVB te borgen.

Voorts stellen de vragen van de leden van de CDA-fractie enkele vragen met betrekking tot pachtgronden. Het Rijksvastgoedbedrijf biedt regelmatig bij openbare inschrijving pachtgronden aan. In de praktijk verdubbelde van sommige percelen de pachtprijs. Deze leden vragen of ik een overzicht kan geven van de resultaten van de laatste openbare veilingen van de afgelopen twee jaren en of deze zijn geëvalueerd. Hierop kan ik melden dat het Rijksvastgoedbedrijf de afgelopen twee jaar, 2020 en 2021, ruim 1.900 ha. agrarische gronden via een openbare procedure heeft aangeboden aan de markt. De gemiddelde pachtprijs over het jaar 2020 bij openbare procedure bedraagt € 2.036 en over 2021 € 2.115 per hectare. Bij openbare procedures is, vooral in de IJsselmeerpolders, een trend waar te nemen waarin voornamelijk grote agrarische bedrijven biedingen winnen.

Ten aanzien van de bodemkwaliteitsonderzoeken kan ik melden dat de afgelopen twee jaar laten zien dat de kwaliteit van de gronden niet achteruit is gegaan. Dit komt mede door het voorschrijven van bouwplannen.

De leden van de CDA-fractie vragen verder naar de gevolgen van openbare inschrijvingen van pachtgronden voor duurzaam grondgebruik. Bij kortdurend geliberaliseerde pachtovereenkomsten worden bouwplannen voorgeschreven. Deze bouwplannen zorgen ervoor dat gronden duurzaam gebruikt worden. Op basis van visuele veldcontroles is vastgesteld dat ongeveer 40% van de pachters van kortlopende pachtovereenkomsten, afwijken van het bouwplan. Om grip te krijgen op bouwplannen is in de afgelopen twee jaar een applicatie ontwikkeld waarmee op basis van satellietbeelden vastgesteld kan worden welke gewassen verbouwd worden, wat de oppervlakte van geteelde grond is, en wat de roulatiesnelheid van gewassen is. Deze applicatie is in mei 2022 in gebruik genomen en op basis van de eerste positieve resultaten worden de eerste pachters waarbij een afwijking is geconstateerd in december 2022 hierover aangeschreven. In de komende jaren zal de handhaving op de naleving van bouwplannen voor duurzaam grondgebruik geïntensiveerd worden binnen de beschikbare capaciteit.

Voor wat betreft de verpachting van landbouwgrond door het RVB in 2023 geldt dat de uitgifte van landbouwgrond openbaar plaats vindt. Daarbij kan uitgifte via een openbare inschrijving of een voornemen tot overeenkomst plaats vinden. De uitgifte voor 2023 is momenteel in voorbereiding waardoor momenteel nog niet vastgesteld kan worden hoeveel hectare volgend jaar openbaar aan de markt aangeboden wordt. In totaal heeft het RVB circa 3.800 ha aan gronden die in geliberaliseerde pacht uitgegeven kan worden. Voor de overige gronden (90%) geldt dat deze via een regulier pachtcontract of erfpachtcontract veel langer vast ligt.

De leden van de CDA-fractie vragen tenslotte naar de uitwerking van de motie Heerma cs. waarin de regering wordt verzocht om het Rijksvastgoedbedrijf aan te moedigen en in staat te stellen om vastgoed dat geschikt kan worden gemaakt voor huisvesting van spoedzoekers daarvoor ook beschikbaar te stellen. Hierover kan ik u aangeven dat het RVB bekijkt voor haar locaties in de verkoop of er mogelijkheden zijn om huisvesting voor statushouders en lokale spoedzoekers te realiseren. Dit doet het RVB door daarbij verkoopvoorwaarden op te nemen Daarnaast heb ik de opdracht gegeven rijkspanden te laten transformeren naar tijdelijke woningen voor statushouders en lokale spoedzoekers. Dit gebeurt altijd in samenwerking met de gemeenten en een corporaties. Dit betreft op dit moment zes panden van het Rijk. En heb ik het RVB de opdracht gegeven een drietal leegstaande incourante vastgoed objecten aan te kopen voor het laten transformeren naar woningen.

Antwoorden op de vragen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie vragen naar het rijksvastgoedbeleid en de verhouding tussen het afstoten van gebouwen tot grote actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals de toename van dakloosheid en de opvangcrisis. Het RVB gaat bij overtollig vastgoed altijd na of het mogelijk is het vastgoed aan te wenden voor een maatschappelijk doel. Zo heeft het RVB in maart 2022 285.000 m2 aan vastgoed aangeboden aan de Veiligheidsregio’s (Oekraïners) en het COA (asielzoekers) voor het opvangen van vluchtelingen. Deels betrof het rijksvastgoed dat tijdelijk inzetbaar was, bijvoorbeeld omdat het vastgoed in afwachting van renovatie was. Overigens kunnen met de verkoop van rijksvastgoed ook maatschappelijke doelstellingen als huisvesting voor lokale spoedzoekers worden gerealiseerd. Zo kan het RVB rijksvastgoed verkopen aan een partij die woningen in een pand gaat realiseren.

Daarnaast is het RVB bezig een drietal leegstaande incourante vastgoedobjecten te verkrijgen om deze te laten transformeren naar woningen.

De leden van de SP-fractie vragen tevens naar de overschrijding van de advies- en ontwerpkosten van de Binnenhof-renovatie. Op dit moment is het onderzoek naar de advies- en ontwerpkosten nog niet afgerond. Zoals in de achtste voortgangsrapportage vermeld, zal ik op de uitkomsten van deze analyse in de negende voortgangsrapportage ingaan.

Antwoorden op de vragen van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie stellen een aantal vragen over de renovatie van het Binnenhof. Zij vragen of ik verwacht dat de renovatie op de geplande datum gereed is.

Zoals aangegeven in de achtste voortgangsrapportage heb ik geconstateerd dat in de ontwerpfase minder vooruitgang is geboekt dan gepland. De komende maanden zal een herijking van de planning worden uitgevoerd. Hierbij wordt onderzocht op welke wijze optimalisaties, versnellingsmogelijkheden en aanpassingen nodig zijn. Mijn streven is om u in de negende voortgangsrapportage te informeren over een nieuwe integrale planning.

Op de vragen met betrekking tot de bestuursuitspraak van de Raad van State over de bouwvrijstelling kan ik aangeven dat het aanvragen van vergunningen voor de Binnenhofrenovatie gefaseerd verloopt. Dat betekent dat er voor de werkzaamheden die op dit moment plaatsvinden al een vergunning is verkregen. Voor meerdere onderdelen van de renovatie zullen nog vergunningen moeten worden aangevraagd. Waar dat voor de vergunningen noodzakelijk is zullen ook stikstofberekeningen worden gemaakt. Het uitgangspunt voor de renovatie is en blijft om stikstof uitstoot zo laag mogelijk te houden.

Op pagina veertien tot en met zeventien van de achtste voortgangsrapportage (kamerstuk 34 293, nr. 127) staan de risico’s beschreven. De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de geschatte gevolgen voor de planning zullen zijn wanneer deze risico’s zich in meer of mindere mate voordoen. De tijdsgevolgen van een individueel risico hoeven niet tot vertraging te leiden indien deze niet op het kritieke pad ligt. Het al dan niet optreden van individuele risico’s op de planning wordt in samenhang onderzocht om na te gaan welke gevolgen deze kunnen hebben op de te bereiken mijlpalen

Vervolgens vragen de leden van de Groenlinksfractie naar de situatie die zich zou kunnen voordoen wanneer de komende jaren zou worden besloten om de Tweede Kamer uit te breiden naar, bijvoorbeeld, tweehonderd leden. De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat hiervan dan de gevolgen zouden zijn voor de huisvesting op het Binnenhof. Hierover kan ik aangeven dat de ontwerpen worden uitgewerkt op basis van het door de gebruiker opgestelde Programma van Eisen. In dit Programma van Eisen is ook een aantal m2 kantoorruimte bepaald. Indien er een aanpassing van het aantal m2 kantoorruimte door de gebruiker Tweede Kamer wenselijk wordt bevonden betreft dit een nieuwe klantwens. In de zevende voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 126) is het proces rondom nieuwe klantwensen beschreven.

Tot slot wordt gevraagd op welke wijze er op dit moment wordt gewerkt aan een zo ambitieus mogelijk pakket van duurzaamheidstoepassingen. In eerdere voortgangsrapportages (Kamerstuk 34 293, nrs. 126, 122 en 103) is uw kamer geïnformeerd over het pakket aan maatregelen op het gebied van duurzaamheid. Mede naar aanleiding van de motie van het lid Smeulders (Kamerstuk 34 293, nr. 112) zijn aanvullende duurzaamheidsmaatregelen genomen. De zonnepanelen op platte daken, de voorzetwanden en HR++ glas zijn meegenomen in het ontwerptraject van het DO; dit uiteraard binnen de randvoorwaarden van het monument. Met deze maatregelen wordt het energiegebruik beperkt en duurzame energie opgewekt. Aan de ontwerpers is daarnaast gevraagd bij de materiaalkeuze rekening te houden met circulariteit, naast andere randvoorwaarden zoals het voorkomen van een grootschalige renovatie binnen 25 jaar. Met de betrokken aannemers vindt overleg plaats over hoe de renovatieopgave gerealiseerd kan worden met zo min mogelijk uitstoot, meer hergebruik van materialen, minder verspilling en minder afval.

Ten aanzien van het onderwerp rijksvastgoed vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoeveel hectare grond het Rijksvastgoedbedrijf in bezit heeft, hoeveel hiervan een landbouw bestemming heeft en wat de huidige bestemming van de overige gronden is. Ook vragen deze leden naar een schema met hoeveel hectare van de gronden welke bestemming heeft, en verder, of kan worden aangeven op welke wijze de gronden van het Rijksvastgoedbedrijf ingezet kunnen worden om (in de gebiedsprocessen) de transitie van de landbouw mede vorm te geven. Het RVB heeft circa 41.600 ha in bezit, bijna al deze gronden hebben nu een agrarische bestemming. Van deze gronden is bijna 35.000 ha in reguliere pacht en circa 3.000 ha in erfpacht. Voor deze twee contractsoorten geldt dat aangezien hierop doorlopende contracten van toepassing zijn het RVB weinig zelfstandige ruimte heeft om deze gronden in te zetten in de gebiedsprocessen om de transitie van de landbouw vorm te geven. De mogelijkheden hiervoor worden bepaald door de pachtwetgeving. Voor de overige gronden (geliberaliseerd pacht, ca 3.800 ha) geldt dat op basis van de gebiedsplannen die provincies maken bezien kan worden of en op welke manier het RVB met deze gronden mee kan helpen om de transitie van de landbouw vorm te geven. Op twee manieren kunnen de agrarische gronden bijdragen aan de realisatie van publieke doelen, zoals de transitie van de agrarische sector. In de eerste plaats kunnen agrarische gronden in de toekomst een andere bestemming krijgen. Gronden kunnen in dit geval bijvoorbeeld een natuurbestemming krijgen en worden dan verkocht door het RVB waarbij deze bestemming door andere partijen gerealiseerd kan worden. In de tweede plaats kunnen agrarische gronden die vrij van (erf)pacht komen, worden aangewend als compensatiegrond voor agrarische ondernemers die elders in het land hun bedrijf moeten verlaten vanwege publieke doelstellingen.

Verder vragen de leden van de GroenLinks-fractie wat er gedaan wordt om gebruikers van rijkskantoren te stimuleren om energie te besparen. In het kader van de campagne «de knop om» is bij 101 rijksgebouwen de temperatuur twee graden naar beneden aangepast. Dit levert naar verwachting al rond de 850.000 m3 aardgasreductie op. Op verzoek van gebruikers voert het Rijksvastgoedbedrijf energiebesparende maatregelen door. De concerndienstverleners hebben de taak op zich genomen om extra te controleren dat verlichting niet onnodig brandt, en ook dat mogelijk accentverlichting wordt uitgezet.

De gebruikers van het rijksvastgoed maken zelf afwegingen ter besparing van energie. Zij kunnen het beste bepalen hoeveel impact energiebesparende maatregelen hebben voor hun bedrijfsvoering en voor de veiligheid van hun werknemers en bezoekers. De EU heeft de lidstaten verzocht om een gasreductie van 15 procent per voorjaar 2023 te realiseren. Het Rijk heeft hierin een voorbeeldfunctie te vervullen. Dat betekent voor het Rijk een gasreductie van 15 miljoen m3. Naast de aanpassing van de temperatuur wordt ingezet op gedragsmaatregelen. Dit betreft maatregelen die voorkomen dat warmte of energieverbruik weglekt door beter gedrag van gebruikers te stimuleren, zoals het uitzetten van ongebruikte installaties en verlichting. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal hierover rapporteren in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die in mei 2023 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd.

Verder vragen de leden van de GroenLinks-fractie hoeveel rijksvastgoed er op dit moment leeg staat en hoeveel gebouwen er in de komende periode mogelijk leeg komen te staan. Als professionele rijksvastgoedorganisatie stuurt het RVB op het minimaliseren van leegstaand rijksvastgoed. Niettemin is er altijd sprake van enige frictieleegstand, bijvoorbeeld als gebouwen in afwachting zijn van renovatie. Naast de sturing op leegstand stuurt het RVB er ook actief op dat als een pand dreigt overtollig te worden wordt bekeken hoe hier snel een maatschappelijke bestemming aan gegeven kan worden (bijvoorbeeld als inzet voor COA/noodopvang, transformatie naar huisvesting voor aandachtsgroepen, etc.). Om hoeveel vierkante meter dit in de komende periode gaat is lastig voorspelbaar. Zoals ook aangegeven in de antwoorden op de vragen van de leden van de SP-factie, heeft het RVB in maart 2022 285.000 m2 aan rijkvastgoed aangeboden aan het COA en de Veiligheidsregio’s voor het opvangen van vluchtelingen. Ook is het RVB doende zes rijkspanden te transformeren naar tijdelijke woningen voor aandachtsgroepen, waaronder statushouders.

In reactie op vragen over de huisvestingsproblematiek van de Rijnstraat 8, kan ik melden dat de problemen in goed overleg met alle gebruikers, en merendeels naar tevredenheid, zijn aangepakt. Er zijn tal van aanpassingen doorgevoerd op verzoek van de gebruikers om de werkbeleving te verbeteren, het gaat hierbij veel al om verbeteringen van voorzieningen voor het hybride werken zoals het vervangen van zitjes in de beuken voor lange werktafels (om «aan te landen»), het bijplaatsen van werkplekken, het afschermen van vergaderruimten (o.a. op de bestuurspleinen) d.m.v. het aanbrengen van folie, en het verbeteren van de akoestiek. Er zijn ook aanpassingen gedaan aan de werkomgeving van Rijnstraat 8, zodat deze beter aansluit bij de werkzaamheden van de gebruikers. Er is bijvoorbeeld meer ruimte gecreëerd binnen Rijnstraat 8 door ongeveer 200 medewerkers uit te plaatsen naar een nabijgelegen pand.

In 2022 is een samenwerkingstraject doorlopen door de diverse partijen die betrokken zijn bij het beheer en de exploitatie van het rijkskantoor. Onderdeel daarvan is het verkleinen van de afstand tussen dienstverlener en de gebruiker om sneller te kunnen inspelen op behoefte van de gebruiker en meer onderling begrip te creëren.

Tenslotte vraagt de GroenLinks-fractie naar de stand van zaken van het project Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer. De Minister van BZK zal naar verwachting begin 2023 met een separate brief de Kamer informeren over de verdere voortgang van de GCMK.

Antwoorden op de vragen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen allereerst naar de opvolging van de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 32 847, nr. 782) m.b.t. de locatie Valkenburg. Het woningprogramma voor locatie Valkenburg is gebaseerd op een integrale set aan afspraken die in de afgelopen jaren tot stand is gekomen en in contracten met de gemeente Katwijk is vastgelegd. Het Rijksvastgoedbedrijf steunt het voornemen om te onderzoeken of het aandeel betaalbaar in het tweede en derde deelgebied kan worden verhoogd. Dit is tijdens mijn recente werkbezoek in Katwijk ook uitgesproken. In algemene zin geldt dat het Rijksvastgoedbedrijf een agentschap is en daarom moet voldoen aan het kader dat een ontwikkeling ten minste financieel neutraal moet zijn (het schrijven van zwarte cijfers). Bij het afwijken van lopende contracten en bij uitvoering van moties (vergroten aandeel betaalbare woningen op Rijksgrond) is dit kader ook van toepassing. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van het lid Nijboer (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 30).

Verder vragen de leden naar de wijze waarop het Rijksvastgoedbedrijf haar maatschappelijke verantwoordelijkheid invult bij het plaatsen van windturbines. Klopt het bijvoorbeeld dat waar agrariërs wél bijdragen aan gebiedsfondsen (zoals in Zeewolde), het Rijksvastgoedbedrijf hier niet aan bijdraagt? Waarom is dit zo? Waarom duikt het Rijksvastgoedbedrijf voor haar verantwoordelijkheid in dezen? Wordt deze handelwijze ook op andere locaties toegepast? Het Rijksvastgoedbedrijf levert een belangrijke bijdrage aan de energietransitie door rijksgronden via een openbare procedure aan derden in gebruik te geven voor het opwekken van hernieuwbare energie, onder andere voor windturbines en zonneparken. De partij aan wie een gebruiksrecht voor grond is gegund, realiseert en exploiteert voor eigen rekening en risico het energieproject. Dit kunnen commerciële ontwikkelaars zijn, lokale initiatiefnemers (zoals agrariërs) of een combinatie daarvan. In afstemming met het bevoegd gezag voor de ruimtelijke inpassing (veelal zal dit de gemeente zijn) kan het Rijksvastgoedbedrijf faciliteren dat lokaal (financieel) participatiebeleid, waaronder bijvoorbeeld gebiedsfondsen en lokaal eigenaarschap om de omgeving te laten participeren, wordt meegenomen in de openbare procedure. Op deze manier wordt erop aangestuurd dat de partij die het energieproject realiseert en exploiteert zich houdt aan lokaal (financieel) participatiebeleid. Het is dus niet aan het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar, maar aan de exploitant van het energieproject om (financieel) participatiebeleid, bijvoorbeeld bijdragen aan gebiedsfondsen, uit te voeren. Dit geldt ook voor het genoemde windpark in Zeewolde.

Zoals hiervoor aangegeven heeft het Rijksvastgoedbedrijf een helder proces voor het in gebruik geven van rijksgronden aan derden voor het opwekken van hernieuwbare energie waarbij in de openbare procedure rekening wordt gehouden met lokaal (financieel) participatiebeleid. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt transparant en constructief samen met de gebiedsautoriteiten om de ambities uit de Regionale Energiestrategie (RES) te helpen realiseren, zoals bij het programma Opwek Energie Rijksgronden.

In reactie op de vragen over eenjarige pacht kan ik aangeven dat het Rijksvastgoedbedrijf doorgaans grond uitgeeft voor een periode van (vier tot) zes jaar. Indien grond nodig is voor bepaalde ontwikkelingsplannen, zoals woningbouw of natuur, dan kan hiervan worden afgeweken. Eenjarige pacht wordt alleen nog maar in uitzonderlijke gevallen ingezet, en alleen wanneer er een specifiek reden voor is. Dit geldt voor de gronden van BZK zelf. Voor de gronden die het RVB uitgeeft namens andere materieel beheerders (bijvoorbeeld Rijkswaterstaat) bepalen deze materieel beheerders voor welke duur het RVB deze gronden mag uitgeven. Het RVB heeft intern een regeling vastgesteld over op welke manier duurzaamheidscertificaten pachters van geliberaliseerde pachtgronden een voordeel geven bij biedingen. Deze regeling sluit aan bij de systematiek die gehanteerd wordt door, onder andere, provincies. Dit systeem wordt door de WUR begin volgend jaar gevalideerd waarna dit bij de pachtuitgifte vanaf zomer 2023 kan worden toegepast.

Verder hebben de leden van de ChristenUnie-fractie een aantal vragen over het Rijksvastgoedbedrijf als pachtgever en vragen zij waarom de rol van de pachtgever maar beperkt terugkomt in de beleidsdoorlichting van het Rijksvastgoedbedrijf. Ten aanzien van het rendement wordt de prijs bepaald door de pachtregels, niet door het RVB. Alle RVB gronden zijn in gebruik gegeven, waarmee de landbouw wordt ondersteund. 80% van de grond is uitgegeven in reguliere pachtcontracten. Alleen de in geliberaliseerde pacht uitgegeven gronden kunnen eenvoudig voor andere doelen worden ingezet. Ten aanzien van de transitie van de landbouw kan het RVB op verzoek van de Provincie een agrarisch bedrijf dat heeft moeten wijken voor NPLG-doelen verplaatsen naar agrarische grond van de RVB. Ook zal het RVB als de gebiedsplannen van provincies klaar zijn meewerken aan de invulling daarvan. Ten aanzien van de mogelijkheden bij het RVB moet opgemerkt worden dat de capaciteit voor deze werkzaamheden beperkt zijn gezien de ruim 90% van de gronden welke in langjarige pacht (reguliere- en erfpacht) vast liggen.

Ten slotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de renovatie van het Binnenhof. Over een eventuele uitbreiding van het aantal Kamerleden tot tweehonderd kan ik aangeven dat de ontwerpen worden uitgewerkt op basis van het door de gebruiker opgestelde Programma van Eisen. In dit Programma van Eisen is ook een aantal m2 kantoorruimte bepaald. Indien er een aanpassing van het aantal m2 kantoorruimte door de gebruiker Tweede Kamer wenselijk wordt bevonden betreft dit een nieuwe klantwens. In de zevende voortgangsrapportage (kamerstuk 34 293, nr. 126) is het proces rondom nieuwe klantwensen beschreven.

In reactie op de vragen over de gevolgen van de Porthos-uitspraak zullen voor meerdere onderdelen van de renovatie nog vergunningen moeten worden aangevraagd. Als dat nodig is, worden hierbij stikstofberekeningen gemaakt. Vanaf de beginfase van het programma zijn stikstof-reducerende maatregelen tijdens de bouwfase genomen, zoals het aanleggen van een nieuwe stroomaansluiting ter vervanging van vervuilende aggregaten. Het uitgangspunt voor de Binnenhofrenovatie is en blijft om stikstofuitstoot zo laag mogelijk te houden. Dit zal de komende periode onderzocht worden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen verder waarom er niet gekozen is voor het in oude luister herstellen van pandonderdelen. In de zevende voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 126) heb ik u geïnformeerd over de projectscope van het programma. Restauratie maakt geen deel uit van de scope, zoals die bij aanvang van het project is bepaald. Het in oude luister terugbrengen van dergelijke schilderingen zou restauratiewerkzaamheden betreffen die buiten de scope van het programma vallen.

Ten slotte vragen deze leden welke kansen er zijn om de buitenruimte rondom het Binnenhof verder te vergroenen. In het voorlopig ontwerp van de Buitenruimten van het Binnenhof is vergroening een belangrijk aandachtspunt. Dit komtonder andere terug in een meer groene inrichting van bijvoorbeeld de ruimte achter de Grafelijke Zalen, de Hofplaats, de Hofvijverterassen en de verschillende kleinschalige binnenhoven. Dit zal bijdragen aan een aangenaam verblijfskarakter en stads-microklimaat van de buitenruimten op en rondom het Binnenhof. Uitgangspunt voor het voorlopig ontwerp van de Hofplaats is zo veel mogelijk groen toevoegen waar dat functioneel mogelijk is. Waar er een overlap is en waar rijksgrond grenst aan gemeentelijke grond wordt de Buitenruimte in samenspraak met de gemeente Den Haag ontwikkeld.

III Volledige agenda

Achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie

Kamerstuk 34 293, nr. 127 – Brief d.d. 4 november 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016–2020

Kamerstuk 34 357, nr. 3 – Brief d.d. 23 mei 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Beantwoording vragen commissie over de beleidsdoorlichting artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Kamerstuk 30 985, nr. 50 – Brief d.d. 10 mei 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Zevende voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie

Kamerstuk 34 293, nr. 126 – Brief d.d. 14 april 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Evaluatierapport Nationale Monumenten Organisatie

Kamerstuk 32 156, nr. 117 – Brief d.d. 30 maart 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Afdoening toezeggingen breedplaatvloeren en aanpassing reallocatieprocedure bij verkoop rijksvastgoed, reactie op de motie van het lid Van der Plas over tijdelijke huisvesting voor studenten in rijksgebouwen en voorgenomen groot onderhoud dak Koninklijk Paleis Amsterdam

Kamerstukken 19 637, nr. 2797 en Kamerstuk 35 925 VII, nr. 139 – Brief d.d. 7 maart 2022, Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge.

Stand van zaken Binnenhof renovatie

Kamerstuk 34 293, nr. 125 – Brief d.d. 16 december 2021, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Audit Nationale Monumenten Organisatie (2020)

Kamerstuk 32 156, nr. 114 – Brief d.d. 22 december 2021, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Voortgang project Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer (GCMK)

Kamerstuk 26 643, nr. 777 – Brief d.d. 9 augustus 2021, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Audit Nationale Monumenten Organisatie (2019)

Kamerstuk 32 156, nr. 106 – Brief d.d. 18 november 2020, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Vervolg Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer (GCMK)

Kamerstuk 26 643, nr. 692 – Brief d.d. 12 juni 2020, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Reactie op verzoek commissie over huisvestingsproblematiek Rijnstraat 8

Kamerstuk 2019D31592 – Brief d.d. 23 juli 2019, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops.

Naar boven