28 362 Reikwijdte van artikel 68 Grondwet

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2022

In de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag werd aangekondigd onderliggende departementale nota’s te zullen verstrekken, wanneer stukken aan het parlement worden gestuurd.1 Dit maakt onderdeel uit van het streven naar het verbeteren van de informatievoorziening aan het parlement. Dit doel wordt onderschreven in het coalitieakkoord dat ten grondslag ligt aan het huidige kabinet. Het afgelopen jaar is op dat gebied al veel in gang gezet. Zo worden in interne ambtelijke stukken die aan het parlement worden verstrekt niet langer persoonlijke beleidsopvattingen gelakt en wil het kabinet vaker dan voorheen technische briefings geven of tijdens commissievergaderingen technische toelichtingen door ambtenaren laten verzorgen. Vanaf 1 juli 2021 is een start gemaakt met het aan het parlement verstrekken van onderliggende departementale nota’s wanneer vanuit het kabinet brieven of andere stukken aan het parlement worden gestuurd. Dit gebeurt aan de hand van de Beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s, die mijn ambtsvoorganger uw Kamer op 10 mei 2021 toezond.2 Overeenkomstig deze beleidslijn wordt bij ieder stuk over wetgeving of nieuwe beleidsplannen de onderliggende departementale nota meegezonden. Op deze wijze zijn meer dan vijfhonderd departementale nota’s verstrekt. Mijn ambtsvoorganger schreef uw Kamer bij de toezending van de beleidslijn dat het een nieuwe werkwijze betreft, die werkenderwijs, lerend en evaluerend verder kan worden aangebouwd of aangevuld.3 Met deze brief informeer ik uw Kamer over de evaluatie die van deze nieuwe werkwijze is uitgevoerd en de volgende stappen die het kabinet wil zetten om het aan het parlement verzenden van nota’s uit te breiden naar andere categorieën van Kamerstukken.

Door departementale nota’s met aan de Kamers gerichte stukken mee te zenden, beoogt het kabinet eraan bij te dragen dat het parlement in staat wordt gesteld zijn controlerende en medewetgevende taken goed uit te voeren. Met het openbaar maken van deze nota’s als aanvulling op de brieven en andere stukken die vanuit het kabinet aan uw Kamer worden gestuurd, wil het kabinet inzicht bieden in de feiten, de risico’s, de alternatieven en de argumenten voor en tegen en daarmee navolgbaar maken hoe de besluitvorming die ten grondslag ligt aan een brief of een voorstel tot stand is gekomen. Het openbaar maken van departementale nota’s ontslaat het kabinet niet van de verplichting om uw Kamer op een zorgvuldige, begrijpelijke en volledige wijze te informeren via bijvoorbeeld brieven aan uw Kamer. Dit blijft immers de primaire wijze waarop bewindspersonen uw Kamer van inlichtingen voorzien.

Het actief aan het parlement verstrekken van nota’s is geëvalueerd. Daarbij was aandacht zowel voor de impact op de organisaties waar de nota’s uit voortkomen als voor de meerwaarde voor Kamerleden en anderen die na openbaarmaking kennis kunnen nemen van de departementale nota’s. Het meesturen van nota’s wordt door geïnterviewde Kamerleden over het algemeen als positief beoordeeld. Wel is het zo dat de ene nota meer bijdraagt aan het bieden van aanvullende inzichten dan de andere. Deels is dat een logisch gevolg van de verscheidenheid die er nu eenmaal bestaat tussen de stukken die aan bewindspersonen met departementale nota’s worden voorgelegd. De ene keer zal een nota uitgebreide inhoudelijke bespiegelingen bevatten, terwijl de andere keer een nota korter en procedureler van aard kan zijn omdat een bepaalde kwestie voor de bewindspersoon minder toelichting behoeft. Het kabinet zet zich evenwel in om onnodige verschillen tussen departementale nota’s te voorkomen door te werken met hetzelfde format.

Daarnaast wordt er in de evaluatie aandacht voor gevraagd dat het verder uitbreiden van het aantal openbaar te maken departementale nota’s in meerdere opzichten een aanzienlijke veranderopgave met zich meebrengt, niet in de laatste plaats omdat het volume aan openbaar te maken nota’s dan sterk toe zou nemen. Ik ben mij ervan bewust dat een volgende stap moet samengaan met zowel een goede voorbereiding van ambtenaren en andere betrokkenen op de nieuwe werkwijze, als voorbereidingen op technisch en organisatorisch vlak. Daarnaast blijft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzetten op de verbetering van de informatiehuishouding van de rijksoverheid. Daartoe is afgelopen jaar het generieke actieplan Open op Orde4 vastgesteld en hebben per 1 juli 2021 alle Rijksonderdelen hun eigen actieplan opgesteld. Bijgaand treft u een meer gedetailleerde reactie op de aanbevelingen in de opgeleverde evaluatierapporten.

Het kabinet is voornemens de stap te zetten naar het aan het parlement verstrekken van departementale nota’s bij alle categorieën stukken die vanuit het kabinet aan uw Kamer worden gezonden. Om de uitvoerbaarheid te waarborgen, wordt deze stap gezet met ingang van Prinsjesdag 2022 (20 september 2022), de opening van het nieuwe parlementaire jaar. Bijgaand treft u de nieuwe versie van de Beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s, waarin deze uitbreiding is verwerkt. Verder zijn, mede naar aanleiding van de in de afgelopen maanden opgedane praktijkervaring, enige verduidelijkingen aangebracht ten opzichte van de vorige versie van de beleidslijn. Het kabinet zet hiermee een volgende betekenisvolle stap in het verbeteren van de informatievoorziening aan het parlement. Ik blijf hierover graag met uw Kamer in gesprek.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstuk 35 510, nr. 4.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 28 362, nr. 56.

X Noot
3

Kamerstuk 28 362, nr. 56.

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstuk 29 362, nr. 291.

Naar boven