29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 387 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2022

Op 21 februari 2017 hebben bijna zestig bij de kust betrokken overheden en maatschappelijke organisaties het Kustpact ondertekend. Met het Kustpact streven partijen naar een balans tussen de ontwikkeling van de kust en het beschermen van haar kernkwaliteiten en collectieve waarden.

Op 6 juli 2021 is de vierde voortgangsbrief over het Kustpact naar uw Kamer verstuurd (Kamerstuk 29 383, nr. 362). Daarin is gerapporteerd over het in werking treden van de wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), waarmee de ruimtelijke regels van het Rijk en de provincie voor recreatieve bebouwing aan de kust op elkaar zijn afgestemd en de afspraken uit het Kustpact zijn bestendigd. Daarnaast is er gerapporteerd over het opnemen van het doel van het Kustpact in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Ook is er ingegaan op het blijven staan van de strandpaviljoens in de winter van 2020/2021 in verband met de coronacrisis, en het verzoek van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) om overwintering in 2021/2022 nogmaals toe te staan. Eveneens is de voortgang van de Kustpactmonitor beschreven. Tot slot was de interpretatie van de vertaling van het beleid van het Kustpact onderdeel van de rapportage.

In deze vijfde voortgangsbrief rapporteer ik u hoe ik het afgelopen jaar met de partners van het Kustpact heb verder gewerkt aan de uitvoering van de Kustpactafspraken. Hierbij staan de resultaten van de evaluatie Kustpact, de Kustpactmonitor en de afspraken uit het Bestuurlijk Overleg (BO) Kustpact van 28 september 2022 centraal.

Evaluatie Kustpact

In het voorjaar van 2022 is samen met de Kustpactpartners een evaluatie uitgevoerd naar de scope van en de samenwerking in het Kustpact. Aanleiding voor deze evaluatie was het vijfjarig bestaan van het Kustpact in 2022 en het Bestuurlijk Overleg (BO) Kustpact op 28 september 2022. Een mooi moment om via de evaluatie gezamenlijk terug- en vooruit te kijken naar de samenwerking in het Kustpact.

Uit de conclusies blijkt dat dat het Kustpact wordt gewaardeerd. De scope m.b.t. recreatieve bebouwing wordt nog steeds als passend gezien, de overleggen en de signaleringsfunctie worden gewaardeerd en de samenwerking verloopt goed. Twee punten van aandacht zijn het concretiseren van de kernkwaliteiten en collectieve waarden en het betrekken van de kustgemeenten. De aanbevelingen van de evaluatie zijn om de scope te behouden, de structuur van de overleggen voort te zetten, het netwerk te benutten en de resultaten van de monitor te gebruiken om met elkaar het gesprek te voeren over de beoogde impact en de verdere ontwikkeling van het Kustpact.

Verderop in deze brief licht ik toe welke afspraken ik in het BO Kustpact heb gemaakt om deze aanbevelingen mee te nemen in de samenwerking binnen het Kustpact.

Kustpactmonitor

In 2021 en 2022 is hard gewerkt om de eerste versie van de Kustpactmonitor op te leveren. In de monitor wordt zowel gekeken naar de ontwikkeling van de recreatieve bebouwing als naar de kernkwaliteiten en collectieve waarden van de kustzone. De Kustpactmonitor bestaat uit data van het onderzoek van het Kadaster naar de omvang van de recreatieve bebouwing in de kustzone, data van de Monitor Landschap m.b.t. de collectieve waarden en kernkwaliteiten in de kustzone, en een onderzoek naar de beleving van de Kust door de ANWB. Deze onderliggende datasets zijn reeds in de zomer van 2021 opgeleverd. De Kustpactmonitor als geheel is op de website van de Monitor Landschap gepubliceerd (zie Monitor Kustpact | Monitor Landschap – 2.0 (arcgis.com)).

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft deze datasets geduid tegen de achtergrond van de afspraken uit het Kustpact. Het PBL heeft de eerste resultaten gepresenteerd op de NOVI conferentie op 18 mei 2022. Vervolgens zijn de resultaten besproken in het ambtelijke Kustpactoverleg van 19 mei en het BO Kustpact van 28 september jl. De duiding van de Kustpactmonitor zal in de PBL rapportage «Het landschap geduid» worden opgenomen, die begin 2023 zal worden gepubliceerd.

Uit deze eerste versie van de Kustpactmonitor blijkt dat er werking uit gaat van het Kustpact. Er is door het PBL echter wel een aantal aandachtspunten meegegeven. Zo concluderen zij dat er voor een aantal categorieën recreatieve bebouwing nog geen verandering te duiden is. Dit heeft onder andere te maken met het ontbreken van de data uit 2017 voor hotels en strandbebouwing. Ook is de te monitoren zone Kustpact niet uniform. Dit bemoeilijkt de duiding van de resultaten van de monitor door het PBL, omdat bijvoorbeeld vergelijkingen tussen provincies daarmee niet mogelijk zijn. Bovendien concludeert het PBL dat er binnen de kustzone sprake lijkt te zijn van opkoop en ombouw van campings en caravanparken tot vakantieparken met recreatiewoningen. Buiten de kustzone lijkt een waterbedeffect te bestaan: ontwikkelingen vinden plaats net buiten de aangegeven kustzone en daarbij behorende zoneringen. Tot slot ligt er een ontwikkelopdracht voor de drie onderliggende datasets: het rapport van het Kadaster kan op een aantal punten worden aangescherpt, zodat de ontwikkeling van de recreatieve bebouwing in de tweede versie van de monitor beter geduid kan worden; de indicatoren van de Monitor Landschap sluiten niet voldoende aan op de kernkwaliteiten en collectieve waarden van de kust; en het ANWB onderzoek naar de beleving van de kust is momenteel alleen representatief voor ANWB leden, niet voor de gehele Nederlandse bevolking.

De Kustpactmonitor zal tweejaarlijks worden herhaald en wordt in het voorjaar van de even jaren opgeleverd, gezamenlijk met de actualisatie van de Monitor Landschap. De volgende versie van de Kustpactmonitor staat zodoende gepland voor 2024. Daarnaast is de Kustpactmonitor meegenomen in de tweejaarlijkse NOVI monitor, die op 8 september jl. is gepubliceerd.

Gezien de conclusies van het PBL volgend uit de eerste versie van de Kustpactmonitor, is in het BO Kustpact van 28 september 2022 met de bestuurlijke Kustpactpartners afgesproken dat de Kustpactmonitor verder wordt door ontwikkeld. Hieronder licht ik toe welke afspraken ik met de Kustpactpartners heb gemaakt.

Afspraken bestuurlijk overleg Kustpact

Op basis van de bovenstaande conclusies van de evaluatie van het Kustpact en de Kustpactmonitor, heb ik in het BO Kustpact van 28 september jl. de volgende afspraken gemaakt:

  • De recreatieve bebouwing zal in het vervolg niet alleen voor de kustzone, maar landelijk worden geïnventariseerd. Dit zal worden uitgevoerd onder de Monitor Landschap. Voor de Kustpactmonitor kunnen specifiek de ontwikkelingen in de kustzone worden uitgelicht. Op deze manier kunnen de ontwikkelingen in de kustzone beter geduid worden t.o.v. de landelijke ontwikkelingen en kunnen eventuele waterbedeffecten in kaart worden gebracht.

  • De collectieve waarden en kernkwaliteiten van de kust zullen in de tweede versie van de Kustpactmonitor worden gemonitord o.b.v. het ANWB belevingsonderzoek. De ANWB zal het onderzoek daarbij representatief maken voor de gehele Nederlandse bevolking.

  • De projecten die destijds zijn aangeduid als «pijplijnprojecten» worden nog éénmaal helder geïnventariseerd bij de kustprovincies en gemeenten. De definitieve lijst wordt in een ambtelijk overleg van de Kustpactpartners van mei 2023 vastgesteld.

  • Namens de partners stuur ik een brief naar de kustgemeenten, waarin zij op de hoogte worden gesteld van de voortgang van het Kustpact. Deze Kamerbrief wordt als bijlage bij de brief verstuurd. Met betrekking tot de opkoop en ombouw van campings tot vakantieparken, heb ik vóór de zomer samen met de Minister van EZK onderzoek laten uitvoeren naar de ontwikkelingen rondom opkoop en herstructurering van vakantieparken. Daarbij is op een rij gezet welke instrumenten gemeenten en provincies hebben om het opkopen van vakantieparken en de gevolgen daarvan te beïnvloeden. Deze onderzoeken zullen ook als bijlage bij de brief richting de kustgemeenten worden gevoegd.

Overwintering strandpaviljoens

Gezien de voortdurende coronacrisis in 2021, heeft Koninklijke Horeca Nederland (KHN) in het voorjaar van 2021 voor het tweede jaar op rij het verzoek gedaan om het overwinteren van seizoensgebonden strandpaviljoens mogelijk te maken. Een jaar eerder deed de KHN dit verzoek ook. Destijds is er in 2020 vanuit het Kustpact positief gereageerd op het bieden van de mogelijkheid aan seizoensgebonden paviljoens om gedurende de winter op het strand te blijven staan. Hiermee konden kosten voor het afbreken en opbouwen worden voorkomen en werden de strandpaviljoenhouders tegemoet gekomen in de economische schade, die zij als gevolg van de corona maatregelen hadden opgelopen. Rijk, provincies, gemeenten, natuurorganisaties en waterschappen zijn hierbij gezamenlijk gekomen tot een regeling met generieke voorwaarden en maatwerk per provincie en gemeente.

Het verzoek tot het nogmaals toestaan van overwintering in het winterseizoen van 2021/2022 is door KHN toegelicht tijdens het ambtelijk Kustpactoverleg op 18 mei 2021 en vervolgens verder besproken met de bevoegde gezagen op het strand. Daarbij is ook teruggekeken op de ervaringen van de eerste overwinteringsperiode in het winterseizoen van 2020/2021 en is afstemming gezocht met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met betrekking tot de coronasteunmaatregelen. Er lag een verdeeld advies van partijen. Echter gezien de uitzonderlijke omstandigheden heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) in overleg met mijn voorganger, de Minister van BZK, besloten seizoensgebonden strandpaviljoens nogmaals de mogelijkheid te bieden om in het winterseizoen 2021/2022 onder dezelfde generieke voorwaarden als in 2020/2021 te overwinteren. De lokale bevoegde gezagen op het strand (waterschappen en gemeenten) hebben hierover vervolgens een besluit genomen via maatwerk per locatie. Uiteindelijk hebben 130 seizoensgebonden strandpaviljoens (75% van het totaal van de seizoensgebonden strandpaviljoens) hiervan gebruikt gemaakt.

Als gevolg van de coronacrisis is er in twee opeenvolgende winterseizoenen 2020/2021 en 2021/2022 een uitzondering gemaakt op de bestaande regelgeving. Dit jaar, het winterseizoen van 2022/2023, is er geen bijzondere aanleiding tot overwintering en blijven seizoensgebonden strandpaviljoens niet op het strand staan.

Groene Stranden

Door de natuurorganisaties is afgelopen jaar het initiatief genomen voor Het Groene Strand project. In dit project wordt het publiek geïnformeerd over de natuur op het strand en worden strandschoonmaakacties georganiseerd. Ook worden in afstemming met strandbeheerders beschermde maatregelen genomen voor kustbroedvogels. Samenwerking wordt gezocht met strandpaviljoenhouders, onder andere op het gebied van plasticvrije terrassen en strandschoonmaak. De kustgemeenten komen bij een natuurvriendelijk beheer van het strand in aanmerking voor de zogenaamde Groene Strand Wimpel.

Toekomstige samenwerking Kustpactpartners

Uit de eerste versie van de Kustpactmonitor en de evaluatie van het Kustpact blijkt dat er werking uit gaat van het Kustpact en dat het Kustpact door de betrokken partijen wordt gewaardeerd. Als Kustpactpartners werken we daarom de komende periode gezamenlijk verder aan de afspraken uit het Kustpact. Dit doen we in ieder geval tot 31 december 2025, de einddatum die in het Kustpact is opgenomen. De focus van die samenwerking blijft liggen op de recreatieve bebouwing in relatie tot de kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de kust. In het najaar van 2023 verwacht ik uw Kamer weer te informeren over de voortgang van de samenwerking in het Kustpact.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven