38 Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 juni 2012 over het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik zal mijn eerste motie omwille van de tijd zonder inleiding voorlezen. Mijn tweede motie zal ik wel kort toelichten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het COA gebaat is bij toezichthouders die voldoende tijd hebben om dit toezicht uit te oefenen en dat het daarom noodzakelijk is dat niet alleen wordt gekeken naar het aantal nevenfuncties maar ook naar de zwaarte van betreffende nevenfuncties;

van mening dat dergelijke eisen moeten gelden voor de raden van toezicht van alle publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat van elk nieuw te benoemen lid van een raad van toezicht wordt geëist dat dit lid niet meer dan vijf nevenfuncties bekleedt, dat elke nevenfunctie wordt getoetst op de zwaarwegendheid ervan, voorgaande voorwaarden toe te passen bij elk publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan en de Kamer te informeren over de wijze waarop hier uitvoering aan wordt gegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (33042).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik heb zorgvuldig nagedacht over de formulering van mijn tweede motie. Ik dien deze motie in, omdat ik heb begrepen dat de minister tijdens het algemeen overleg over het COA onvoldoende de indruk heeft gewekt dat hij zich er echt terdege van bewust is dat hij zelf ook fouten heeft gemaakt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de minister van Immigratie, Integratie en Asiel onvoldoende heeft ondernomen om de misstanden bij het COA aan te pakken en het salaris van de bestuursvoorzitter te beperken;

overwegende dat de minister ontkent dat hij had kunnen weten van de problemen en meer controle had moeten uitoefenen op de situatie;

spreekt uit dat naast de raad van toezicht en de bestuursvoorzitter van het COA ook de minister van Immigratie, Integratie en Asiel verwijtbaar heeft gehandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (33042).

Mijnheer Dibi, ik zie dat u niet het woord wenst te voeren, maar u staat echt op mijn lijstje. Maar goed, dan geef ik nu de heer Schouw het woord.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Mede namens de heer Dibi dien ik een motie in over efficiency.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het toezicht op het COA als zelfstandig bestuursorgaan te kort is geschoten;

constaterende dat daarbij ook het ministerie te veel op afstand is gebleven;

overwegende dat het COA, naast de IND en DT&V, functioneert als onlosmakelijk onderdeel van de asielketen;

verzoekt de regering, met als reële mogelijkheid het COA niet langer als zelfstandig bestuursorgaan te laten voortbestaan, te verkennen hoe het COA, gelijk aan andere organisaties in de asielketen, onder directere verantwoordelijkheid van de minister is te brengen, en hierover eind 2012 aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw, Dijksma en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (33042).

Minister Leers:

Voorzitter. Mevrouw Gesthuizen heeft op stuk nr. 15 een motie ingediend over de nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht van het COA. Ik ontraad deze motie. Bij de benoeming van de leden van de nieuwe raad van toezicht van het COA zal de beschikbare tijd en de kwaliteit van de beoogde leden uitdrukkelijk en nadrukkelijk worden meegenomen. Natuurlijk onderschrijf ik de intentie van het voorstel van mevrouw Gesthuizen, maar haar voorstel is een te simpele oplossing. Bovendien wil ik, zoals aangegeven in het algemeen overleg, wachten op de uitkomsten van de behandeling van het wetsvoorstel Wet verduidelijking van de beperking van het aantal commissariaten van bestuurders en toezichthouders van grote stichtingen. Het moge duidelijk zijn dat ik de motie ontraad.

Op stuk nr. 16 heeft mevrouw Van Gesthuizen een motie ingediend over de rol van mij als minister. Het is uiteraard haar goed recht om over de rol van een minister te oordelen. Ik heb eerder aangegeven wat het departement en ik hebben gedaan inzake de ontwikkelingen bij het COA, maar ik wijs er toch ook maar op dat het COA een zelfstandig bestuursorgaan is met een eigenstandige raad van toezicht. Toen het duidelijk werd dat het misging, heb ik ingegrepen. Bovendien houd ik vast aan mijn stelling dat je moet kunnen vertrouwen op de informatie die je aangereikt krijgt. Toen bleek dat de informatie niet klopte, heb ik maatregelen genomen. Dat is de reden waarom ik de motie ontraad.

Ten slotte de motie van de heer Schouw op stuk nr. 17. In het algemeen overleg heb ik reeds aangegeven dat ik nog voor het einde van het jaar met mijn visie zal komen op het COA als zelfstandig bestuursorgaan. Ik zal in dat stuk ook ingaan op de relatie tussen IND en DT&V. Het is vervolgens aan het volgende missionaire kabinet om hieraan een beleidsbeslissing te verbinden. De motie van de heer Schouw bevat een aanmoediging om deze toezegging uit te voeren en daarom laat ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Bij de eindstemming zal over de ingediende moties worden gestemd.

Naar boven