Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 925 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 10.561,2 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten IX Financiën (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 187.913,4 mln.

Figuur 3 Geraamde belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 184.945,7 mln.

Figuur 4 Geraamde niet-belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.967,7 mln.

Figuur 5 Geraamde uitgaven IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 36.145,8 mln.

Figuur 6 Geraamde ontvangsten IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 62.666,4 mln.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Artikelen 1, 2 en 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De minister van Financiën W.B. Hoekstra

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Het werkterrein van het ministerie van Financiën

Voor u ligt de begroting 2022 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In de begroting staan de belangrijkste beleidsdoelen voor 2022 en de financiële gevolgen hiervan.

Waar relevant wordt in de begroting verwezen naar kamerstukken of andere beschikbare begrotingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor de begroting.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal in de tabellen.

Opbouw van de begroting

Hoofdstuk 2: de beleidsagenda

Dit hoofdstuk geeft de beleidsprioriteiten weer. Dit zijn de belangrijkste beleidsdoelen van het ministerie van Financiën. Ook bevat dit hoofdstuk een overzicht van de coronamaatregelen, een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties, een overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de strategische evaluatie agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen.

Hoofdstuk 3: de beleidsartikelen voor Financiën (IXB)

De beleidsartikelen voor Financiën (IXB) zijn:

  • artikel 1 Belastingen;

  • artikel 2 Financiële markten;

  • artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;

  • artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;

  • artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;

  • artikel 6 Btw-compensatiefonds;

  • artikel 9 Douane;

  • artikel 13 Toeslagen.

Hoofdstuk 4: de niet-beleidsartikelen

De niet-beleidsartikelen zijn:

  • artikel 8 Apparaat kerndepartement;

  • artikel 10 Nog onverdeeld.

Hoofdstuk 5: de beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA)

De beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA) zijn:

  • artikel 11 Financiering staatsschuld;

  • artikel 12 Kasbeheer.

Bijlagen

Er zijn zes bijlagen opgenomen:

  • Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

  • Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

  • Bijlage 3: Moties en toezeggingen

  • Bijlage 4: Uitwerking strategische evaluatie agenda

  • Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

  • Bijlage 6: Lijst van afkortingen

Financiering staatsschuld en kasbeheer (Nationale Schuld)

Sinds 2013 behandelt begroting IX tevens de schuld van de Nederlandse Rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen, en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in artikel 11 Financiering staatsschuld behandeld. Het geïntegreerd middelenbeheer wordt behandeld in artikel 12 Kasbeheer. De artikelen worden middels een aparte begrotingsstaat vastgesteld.

De begroting van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2.19. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat er voor beide artikelen wordt uitgegaan van het principe dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen). Beide artikelen kennen geen verplichting om afzonderlijke ramingen op te nemen van de verwachte kasuitgaven en de verwachte juridisch vastgelegde financiële verplichtingen. Dit is het gevolg van de inherente onvoorspelbaarheid van de leenbehoefte van de Staat (artikel 11) en de fluctuerende geldstromen in het geïntegreerd middelenbeheer (artikel 12).

Financiële instrumenten

Bij het indelen van de uitgaven naar financieel instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar financiële instrumenten. Het ministerie van Financiën maakt daarom, naast de standaard financiële instrumenten zoals opdrachten en garanties, ook gebruik van drie eigen instrumenten: financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking), rente, en rekening-courant en deposito’s.

Het instrument financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking) wordt gebruikt op artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector bij onder meer kapitaalinjecties in staatsdeelnemingen en dividendontvangsten. De definitie van financiering is als volgt: «van een financiering wordt gesproken, indien een financiële bijdrage aan een wederpartij wordt verstrekt als kapitaalverschaffing voor een investeringsgoed of als algemene vermogensverschaffing voor die wederpartij (een instelling, bedrijf of onderneming). Als een financiële bijdrage wordt verstrekt in de exploitatiesfeer, wordt gesproken van bekostiging. Bij een financiering voert de organisatie die de financiering ontvangt, de kapitaalverstrekking als kapitaalontvangst op de balans op». Van een staatsdeelneming is sprake als de Staat aandelen bezit in een privaat bedrijf.

Het instrument rente komt onder meer terug op artikel 11 en 12 over de financiering van de staatsschuld en het kasbeheer. Op artikel 11 en 12 wordt daarnaast gebruik gemaakt van het instrument leningen. In tegenstelling tot de meeste leningen op de Rijksbegroting gaat het op artikel 11 om leningen die aan de Staat verstrekt worden voor de financiering van de staatsschuld. Op artikel 12 is ook het instrument rekening-courant en deposito’s opgenomen. Het gaat hier om de bankrekeningen waarop geldstromen van decentrale overheden, de sociale fondsen en andere aan de Rijksoverheid gelieerde instellingen in- en uitvloeien.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbevelingen (thema 1). De landenspecifieke aanbevelingen voor 2022 hebben geen gevolgen voor de departementale begroting van Financiën.

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van de ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld 2021 zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd.

Artikel 1 Belastingen

In de ontwerpbegroting IX 2021 zijn herijkte prestatie-indicatoren (KPI’s) van de Belastingdienst opgenomen. In deze begroting voor 2022 zijn, zoals toegezegd, hieraan aanvullende KPI’s toegevoegd (op de tussendoelen adequate behandeling, gemak en corrigerend optreden). Daarnaast zijn enkele KPI’s vervangen voor nieuwe KPI’s. De herijkte indicatoren bieden beter inzicht in de mate waarin de Belastingdienst de naleving bevordert door burgers en bedrijven een adequate behandeling te geven, effectief te informeren, gemak te bieden en op gepaste wijze corrigerend op te treden. In artikel 1 zijn de wijzigingen toegelicht.

Artikel 9 Douane en artikel 13 Toeslagen - Toerekening indirecte uitgaven van de Belastingdienst

In de begrotingsartikelen 9 Douane en 13 Toeslagen worden de activiteiten van de Belastingdienst die bijdragen aan douane- respectievelijk toeslagenprocessen inzichtelijk gemaakt door middel van een systematiek van toerekening. Het betreft onder andere activiteiten op het gebied van facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Voor artikel 9 Douane was dat in de ontwerpbegroting IX 2021 al gedeeltelijk het geval en is dit in voorliggende ontwerpbegroting IX 2022 uitgebreid met een toerekening van kosten voor IV. Voor artikel 13 Toeslagen is de toerekening van indirecte uitgaven toegevoegd in voorliggende ontwerpbegroting IX 2022. Zo wordt voor beide organisatieonderdelen steeds meer financieel inzicht geboden in de activiteiten die de Belastingdienst voor deze organisatieonderdelen uitvoert. In de ontwerpbegroting IX 2023 zal de toerekening meerjarig worden herijkt, onder meer op basis van gemaakte keuzes over de ontwikkeling van Toeslagen en Douane.

Artikel 13 Toeslagen - Prestatie-indicatoren

In de ontwerpbegroting IX 2021 zijn voor artikel 13 Toeslagen op een vergelijkbare wijze als voor artikel 1 Belastingen vier subjectieve begrotingsindicatoren opgenomen die betrekking hebben op de beleving van de burgers: informeren, adequate behandeling, gemak en corrigerend optreden. De indicatoren komen voort uit een burgeronderzoek van de Belastingdienst. In 2021 zijn deze indicatoren nog niet van een streefwaarde voorzien. Aan de Kamer is toen de belofte gedaan dat de streefwaarden in de begroting 2022 opgenomen zouden worden. Inmiddels zijn er gewijzigde inzichten. Toeslagen heeft haar eigen burgeronderzoek lopen. Uit het inzicht per toeslagsoort dat dit onderzoek oplevert, is ervoor gekozen de vier subjectieve indicatoren te vervangen door één indicator burgertevredenheid. Tevens wordt deze indicator in de begroting 2022 van een streefwaarde voorzien.

Coronagerelateerde garanties

Naar aanleiding van de vragen van de commissie Financiën over de ontwerpbegroting IX 20211, is toegezegd in de ontwerpbegroting IX 2022 een overzicht op te nemen met wanneer de verschillende coronagerelateerde garanties geëvalueerd worden. Dit overzicht is, samen met de evaluatie van de overige coronamaatregelen, opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda.

2. Beleidsagenda

2.1.1. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het ministerie van Financiën beheert de begroting, de belastingen en de staatskas in Nederland. Het is de taak van het ministerie om er op toe te zien dat het geld van de Nederlandse overheid goed besteed wordt. Het doel is dat Nederland financieel gezond is en een sterke economie heeft, nu en in de toekomst.

Gezien de demissionaire status van het kabinet wordt er geen nieuw beleid voorbereid. Wel buigt het demissionaire kabinet zich over een aantal maatschappelijke opgaven waarvoor besluitvorming niet kan wachten tot een nieuw kabinet. Dat geldt bijvoorbeeld voor het coronabeleid. Het coronavirus heeft een grote impact op onze economie, op huishoudens en ondernemers. Het kabinet heeft met omvangrijke noodmaatregelen banen en inkomens zoveel mogelijk beschermd. Een aantal van deze maatregelen loopt in 2022 nog door. In de bijlage overzicht coronasteunmaatregelen en in thema 1 en 2 gaan we hier nader op in.

De afgelopen jaren is de aandacht voor kwalitatieve dienstverlening door de overheid en de menselijke maat toegenomen. Dit is terug te zien in rapporten van Werk aan Uitvoering (WAU), Maatwerk in Dienstverlening en komt als belangrijk aandachtspunt naar voren uit de parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Door het zelfstandig positioneren van een DG Toeslagen en een DG Douane naast de DG Belastingdienst als onderdeel van het ministerie van Financiën, versterken we de focus op de specifieke opgaven en doelgroepen van deze organisaties. De organisaties worden ingericht zodat de expertise van medewerkers de ruimte krijgt om de eigen doelgroepen van de organisaties zo goed mogelijk te bedienen en de menselijke maat zoveel mogelijk toe te passen. Dit moet de komende jaren leiden tot een betere dienstverlening.

In november 2020 is de Tweede Kamer door de staatssecretarissen Vijlbrief en Van Huffelen geïnformeerd over hun besluit tot het oprichten van een inspectie belastingen, toeslagen en douane. Het streven is dat de inspectie op 1 januari 2022 van start gaat. De inspectie zal toezicht houden op de kwaliteit van de dienstverlening van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane en daarbij reflecteren op de rol van de drie diensten, de opdrachtgever en de eigenaar, de wetgever, de politiek en de rechtelijke macht. In thema 3 en 4 gaan we nader in op de Belastingdienst en Toeslagen.

De beleidsprioriteiten van het ministerie voor 2022 zijn onderverdeeld in vier thema’s. Deze thema’s omvatten een kernachtig overzicht van de hoofdlijnen van het beleid.

Figuur 7

Gezonde en beheersbare overheidsfinanciën

Het begrotingsbeleid staat vanaf 2020 in het teken van het verzachten van de gevolgen van de corona-uitbraak voor economie, burgers en bedrijven. Dit heeft geleid tot meerdere nood- en steunpakketten. Het kabinet maakt de keuze om de coronamaatregelen, die tijdelijk van aard zijn, ten laste te brengen van het begrotingssaldo. Onder normale omstandigheden worden alle uitgaven ingepast onder het uitgavenplafond. Als hiervoor geen ruimte is, dan zijn extra bezuinigingen vereist om deze ruimte te maken. Gezien de ernst van de coronacrisis vond het kabinet het echter verstandig van dit principe af te wijken voor de maatregelen gerelateerd aan de coronacrisis. In het economisch herstel is – conform de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad – daarom niet bezuinigd op investeringen. Ook blijft het begrotingsbeleid de kwaliteit van begrotingsmaatregelen voorop stellen, en blijft de houdbaarheid van de overheidsuitgaven een belangrijk aandachtspunt.

Ramingen voor de overheidsfinanciën zijn momenteel zeer onzeker gezien de economische situatie. Volgens de meest recente inzichten komt het EMU-tekort voor 2021 uit op € 50,7 mld., oftewel 6,0 procent bbp. De EMU-schuld komt eind 2021 naar verwachting uit op 57,8 procent bbp. Voor 2022 komt het EMU-tekort naar verwachting uit op € 21,3 mld. (2,4 procent bbp) en de EMU-schuld op 57,7 procent bbp.

Herstel corona: ondersteuning financiële gezondheid burgers en bedrijven

Het kabinet heeft een breed pakket aan fiscale maatregelen genomen om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. Onderdeel van dit fiscale pakket is het versoepelde uitstel van betaling van belastingen. Ondernemers die gebruik maakten van het versoepelde uitstelbeleid beginnen vanaf 1 oktober 2022 met het aflossen van de opgebouwde belastingschuld door de coronacrisis. Door dit aflossingsbeleid worden bedrijven tegemoetgekomen.

Verder zal de tijdens de coronaperiode tijdelijk verlaagde rente op de belastingschuld van ondernemers (invorderingsrente) de komende jaren weer oplopen naar het oude niveau van voor de crisis, van 0,01% tot 1 januari 2022 naar 4% per 1 januari 2024.

Bestrijding ondermijning

De Douane is poortwachter aan de EU-buitengrens. De Douane draagt bij aan de bestrijding van ondermijning door meer te controleren op in- en uitvoer van drugs en chemicaliën die bedoeld zijn voor de productie van verdovende middelen. De Douane controleert ook extra op verkooppunten voor (illegale) accijnsgoederen en criminele gelegenheidsstructuren rond zee- en luchthavens.

In 2022 is de aandacht onder meer op de volgende punten gericht:

  • De Douane plaatst liaisons op belangrijke internationale logistieke knooppunten voor het vervoer van verdovende middelen naar de Europese Unie;

  • De Douane breidt het Team Bijzondere Bijstand uit. Dat team is verantwoordelijk voor de inbeslagname, bewaking, het vervoer en de vernietiging van verdovende middelen in de havens van Rotterdam en Vlissingen;

  • De Douane breidt het aantal douanemedewerkers van het Multidisciplinaire Interventieteam uit.

Integriteit Douane

De Douane beschikt over voor criminelen interessante informatie zoals specifieke bevoegdheden en toegang tot beveiligde terreinen. De Douane heeft KPMG de opdracht gegeven nader te onderzoeken waar de blinde vlekken in de aanpak zitten in relatie tot corruptie risico’s. Uit dit onderzoek blijkt dat de organisatie en alle Douane medewerkers meer weerbaar gemaakt moeten worden tegen criminele inmenging, en dat de Douane hierom haar integriteitsbeleid moet verbreden. Daarvoor zal een verbeteragenda worden opgesteld, waarin alle medewerkers en stakeholders worden betrokken en waarover in het najaar 2021 de Tweede Kamer wordt geïnformeerd. Als onderdeel daarvan zal de Douane in 2022 het bewustzijn en de weerbaarheid van het Douane personeel op dit gebied onder andere bevorderen door:

  • het Douane personeel voor te lichten over het handelen van criminelen en ze te equiperen om zich daartegen te weren;

  • de meldcultuur te bevorderen en te werken aan een cultuur waarin de alertheid op integriteitsrisico’s wordt vergroot en waarin integriteitsdilemma's en het thema corruptie bespreekbaar zijn.

  • het versterken van de mogelijkheden om aan de voorkant te screenen.

  • (het voorbereiden van) de inrichting van de compliancefunctie.

Aanpak belastingontwijking en -ontduiking

In de strijd tegen belastingontwijking door multinationals treft het ministerie van Financiën o.a. de volgende maatregelen en is een commissie ingesteld:

  • Voorkomen van een neerwaartse bijstelling van de winst in Nederland als in een ander land – kortgezegd – geen of een te lage corresponderende bate in aanmerking wordt genomen.2

  • Het nemen van flankerende maatregelen vanaf 2022 om nadere invulling te geven aan de belastingplichtmaatregel uit ATAD23, die het belastingvoordeel van hybride structuren (zoals de cv/bv-structuur) wegneemt.

  • Daarnaast wordt gewerkt aan het aanpassen van het kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen om te voorkomen dat hybride mismatches ontstaan (vanaf 2023).

  • Er is een nieuwe commissie ingesteld om te adviseren over (fiscale en niet-fiscale) beleidsopties die ongewenst gebruik van doorstroomvennootschappen bestrijden. Op basis van dit advies zal het kabinet het eventuele vervolg bepalen.

In 2022 werken we aan de implementatie van de aanpassing van Europese richtlijnen4 inzake digitale platformen. Digitale platformen worden verplicht fiscaal relevante informatie over hun gebruikers en de inkomsten van deze gebruikers aan te leveren bij de belastingautoriteit van een (lid)staat, waarna die (lid)staten de informatie met elkaar uitwisselen. De belastingautoriteiten kunnen daarmee gerichter belastingcontroles uitoefenen en betere risicobeoordelingen verrichten. De implementatie moet in 2022 worden gerealiseerd en de inwerkingtreding is voorzien per 2023.

We werken in 2022 ook door aan een drietal maatregelen om belastingontduiking beter aan te kunnen pakken. Zo bereidt het kabinet een aanpassing voor in het fiscale verschoningsrecht, een maatregel om knelpunten in de informatiebeschikking aan te pakken en onderzoekt het kabinet mogelijke juridische onvolkomenheden in het fiscaal boete- en strafrecht.

Tot slot stimuleert het ministerie van Financiën de verdere ontwikkeling van een normerende afsprakenset, de zogenoemde tax governance code, waarin staat op welke wijze ethiek en transparantie onderdeel uitmaken van de fiscale adviespraktijk en het fiscale beleid van ondernemingen.

Versterking van de economie

Financiële sector

De coronacrisis heeft laten zien hoe belangrijk het is dat banken en verzekeraars voldoende buffers hebben en dat huishoudens weerbaar zijn. Eind 2018 heeft het ministerie van Financiën de Agenda voor de financiële sector gepubliceerd.5 In deze Agenda staan drie elementen centraal, die ook in 2022 het beleid ten aanzien van de financiële sector zullen bepalen: stabiliteit, integriteit en innovatie.

Om de stabiliteit verder te verbeteren worden op Europees niveau verschillende acties ondernomen door onder andere de aanpassing van het kapitaalraamwerk Bazel III. De Europese Commissie publiceert haar voorstel hiervoor waarschijnlijk in oktober 2021. Ook is het ministerie nauw betrokken bij de herziening van de zogenoemde Solvency II richtlijn van de Europese Commissie. Deze richtlijn zorgt voor een duurzaam bedrijfsmodel voor verzekeraars en wordt waarschijnlijk in het najaar van 2021 gepubliceerd.

Het ministerie van Financiën wil ook in 2022 de bankenunie blijven versterken. De publieke achtervang voor het private resolutiefonds (SRF) wordt vanaf 2022 ondergebracht bij het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dat draagt eraan bij dat het resolutieraamwerk6 bestendigd wordt. Verder wordt op Europees niveau gesproken over het versterken van het crisisraamwerk voor banken. In dat kader wordt ook nog gesproken over een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS). Voor risicodeling via een EDIS dienen bankensectoren gezond te zijn en moeten staatsobligaties beter worden gewogen op bankbalansen.

De komende jaren werkt de Europese Commissie aan het nieuwe kapitaalmarktunie actieplan, dat in september 2020 gepresenteerd is7. Daarbij zullen verschillende Europese richtlijnen en verordeningen worden herzien. De Europese Commissie zal in 2022 met nieuwe voorstellen komen om lange termijn sparen en –investeren te stimuleren, waaronder een voorstel voor een Retail Investment Strategy.8

Daarnaast gaat het ministerie van Financiën witwassen en terrorismefinanciering tegen door onder andere de bouw en doorontwikkeling van de registers van uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s). Deze leveren een waardevolle bijdrage aan de vergroting van de transparantie over de uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies. Tevens houdt het ministerie aandacht voor groepen die financieel kwetsbaar zijn, of dat door corona zijn geworden. Ook streeft het ministerie naar inclusief betalingsverkeer door te sturen op een chartale infrastructuur voor de middellange termijn met voldoende beschikbaarheid voor groepen die met contant geld willen of moeten betalen9. Tot slot wil het ministerie betalingsachterstanden voorkomen bij consumptieve kredieten en van hoge hypotheekschulden onder huishoudens.

Stabiliteits- en Groeipact (SGP)

De Raad hervat de gesprekken van de Europese Commissie over de evaluatie en mogelijke herziening van het SGP in 2021. Deze werden eerder door de coronacrisis uitgesteld. Nederland vindt houdbare overheidsfinanciën een cruciale voorwaarde voor stabiliteit en economische groei. De snel stijgende publieke schuld als gevolg van de coronacrisis onderstreept het belang hiervan. Bovendien is het belangrijk dat de handhaving van de regels wordt verbeterd.

Recovery and Resilience Facility (RRF)

Met de implementatie van de faciliteit voor herstel en veerkracht10(Recovery and Resilience Facility, RRF) werkt Europa gezamenlijk aan duurzaam economisch herstel na de coronacrisis. Nederland moet uiterlijk rond de zomer van 2022 een plan indienen om aanspraak te maken op middelen uit de RRF. Het is aan het volgende kabinet om invulling te geven aan het Nederlandse herstelplan en de bijbehorende hervormingen en investeringen.

Nieuwe Eigen Middelen

Daarnaast zal de Europese Commissie in najaar 2021 de eerste voorstellen presenteren voor nieuwe eigen middelen om de EU begroting en de terugbetaling van Next Generation EU te financieren.11 Dit betreft voorstellen voor nieuwe eigen middelen op basis van een (uitgebreid) emissiehandelssysteem ETS, een koolstofheffing aan de grens (CBAM) en een mogelijke digitale belasting. Het kabinet zal de voorstellen op hun merites beoordelen.

Vestigingsklimaat

Het ministerie van Financiën wil een aantrekkelijk vestigingsklimaat behouden. Bijvoorbeeld door in 2022 het Nederlandse belastingverdragennetwerk te versterken. In het eerste kwartaal van 2022 zal de Tweede Kamer over de onderhandelingsagenda voor dat jaar en over de status van lopende onderhandelingen worden geïnformeerd. Ook zijn naar aanleiding van de motie-Lodders c.s.12 beleidsopties geïnventariseerd om (zowel fiscaal als niet-fiscaal) investeringen aan te jagen en ondernemerschap en innovatie te versterken.13

In 2022 worden voorts acties ondernomen14 om de ontwikkeling van Fintech in Nederland te bevorderen. Het ministerie van Financiën blijft betrokken bij het iForum van De Nederlandse Bank (DNB) en de nationale digitaliseringsstrategie15. In september 2020 heeft de Europese Commissie haar Digital Finance Package gepubliceerd.16 Dit pakket aan maatregelen sluit voor een groot deel aan bij het nationale FinTech actieplan.

Belastingen

In internationaal verband17 werkt het ministerie van Financiën aan afspraken om het internationale belastingsysteem te moderniseren. Er is op 1 juli 2021, met actieve inzet van Nederland, met 130 landen een akkoord op hoofdlijnen bereikt over deze herziening op basis van twee pijlers.18 Het doel is om de openstaande onderdelen af te ronden in oktober 2021. Na afronding van het OESO-akkoord, zal de Europese Commissie naar verwachting begin volgend jaar voorstellen doen om dit akkoord in de EU te implementeren. Nederland is voorstander van een uniforme implementatie in EU-verband en zet zich hier actief voor in. Daarnaast is de Europese Commissie voornemens om in het vierde kwartaal van 2021 een richtlijnvoorstel over een digital levy (digitale dienstenbelasting) te publiceren. Dit voorstel zal met een positieve grondhouding worden beoordeeld, waarbij onder andere wordt gekeken naar de samenloop met de andere richtlijnvoorstellen over de digitale economie (voornamelijk op het gebied van Pijler 1).

Tenslotte heeft de Europese Commissie op 18 mei 2021 een mededeling over belastingheffing in de 21e eeuw gepubliceerd, zijnde een beleidsagenda met bedrijfsbelastingvoorstellen die de Europese Commissie de komende jaren voornemens is te publiceren. Eind 2021 wil de Europese Commissie met een voorstel komen over bestrijding van misbruik met doorstroomvennootschappen. In 2022 volgt een voorstel dat de financiering met eigen vermogen aantrekkelijker moet maken en een voorstel dat gericht is op het vergroten van de publieke transparantie over de hoogte van belastingen die multinationals betalen. Nederland ziet deze voorstellen met interesse tegemoet. Het voorstel dat ziet op het bestrijden van misbruik met doorstroomvennootschappen sluit goed aan bij de door het Kabinet ingestelde commissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar II). Betreffende het tweede voorstel over het aantrekkelijker maken van financiering met eigen vermogen, doet Nederland zelf ook al onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een introductie van een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting in combinatie met het aanscherpen van de earningsstrippingmaatregel.19

E-Commerce

Halverwege 2021 is nieuwe Europese (btw-)wetgeving van kracht gegaan. Vooral voor het bedrijfsleven zorgt dit voor flinke veranderingen in de wijze van aangifte. De Douane heeft in nauw overleg met het bedrijfsleven, de Belastingdienst en de Europese Commissie, een nieuw aangiftesysteem ingericht. In 2022 zullen we de ingerichte processen en systemen verder verbeteren, bijvoorbeeld door oplossingen te zoeken voor de nog bestaande vraagstukken rondom de nieuwe wetgeving. Ook gaan we aangiftestromen nauwlettend monitoren, zodat we alert kunnen reageren op veranderende behoeften.

Om ook in de komende jaren het bedrijfsleven bij het invoeren van goederen te faciliteren werkt de Douane aan de verdere ontwikkeling van de digitale gegevensuitwisseling, zorgen we voor minder verschillende aangiftesystemen en draagt de Douane bij aan de discussie in Brussel over een modernere Europese (handhavings-)benadering van e-commerce.

Digitale Snelweg Douane (DSD)

De Douane blijft continu anticiperen op de verwerking van snel stijgende volumes, met name als gevolg van e-commerce, Brexit, groei van het handelsverkeer en nieuwe Europese wetgeving. De primaire transactiesystemen, raakvlaksystemen en de onderliggende infrastructuur moeten nu en in de toekomst deze volumegroei faciliteren. Onder de vlag Digitale Snelweg Douane (DSD) maken we deze systemen schaalbaar en robuust. In 2022 gaat dit over onder andere activiteiten ten aanzien van het National Import Systeem (NIS) en het vrachtinformatiesysteem Import Control Systeem 2 (ICS2).

De beoogde innovatie van DSD richt zich onder andere op het bedrijfsleven, wet- en regelgeving, processen, applicaties en technologie en de bijbehorende voortbrenging. De Douane betrekt hierbij onder meer het bedrijfsleven en bekijkt gezamenlijk of voorgestelde innovaties technisch en praktisch haalbaar zijn. Omdat andere lidstaten van de Europese Unie ook met de gevolgen van de volumestijgingen worden geconfronteerd zal op Europees niveau aandacht worden besteed aan een gezamenlijke aanpak van de gevolgen van de volumeontwikkeling.

Verduurzaming en vergroening van de economie

Vergroening fiscaal stelsel

Nederland heeft de afgelopen jaren in EU-verband gepleit voor aanscherping van het Europese klimaatbeleid. In 2020 hebben de EU-landen afgesproken om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Ook is in Europees verband afgesproken het reductiedoel voor 2030 aan te scherpen. Nederland ziet het beter beprijzen van CO2 als een belangrijke stap naar het behalen van deze aangescherpte doelen. Nationaal zijn bijvoorbeeld dit jaar stappen gezet met de introductie van een Nederlandse vliegbelasting en een CO2-heffing voor de industrie. Ook ligt nog een wetsvoorstel voor een minimum CO­2-prijs voor elektriciteitsopwekking ter behandeling bij de Eerste Kamer.

Bij het beprijzen van CO2-uitstoot is Europese en internationale samenwerking van belang vanwege het grensoverschrijdende karakter van de klimaatproblematiek. Ook verkleint internationaal optreden de kans op weglekeffecten naar andere landen. In Europees verband heeft de Europese Commissie op 14 juli 2021 het Fit for 55%-pakket gepubliceerd. Daarin is onder andere een voorstel opgenomen om de Richtlijn Energiebelastingen te herzien en komt de Europese Commissie met een voorstel voor een koolstofheffing aan de grens. De kabinetsbeoordeling van het Fit for 55%-pakket zal naar verwachting medio september met de Tweede Kamer worden gedeeld. In internationaal verband wordt onder andere in G20-verband over CO2-beprijzing gesproken.

Klimaatbijdragen (inter)nationale financiële instellingen

Ook in 2022 wil Nederland de financiële sector betrekken bij de mondiale klimaatopgave. De financiële sector heeft met haar zogenoemde «klimaatcommitment» het initiatief genomen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Uiterlijk in 2022 presenteren zij actieplannen over hoe zij hun CO2-voetafdruk gaan terugbrengen. Het ministerie van Financiën streeft naar ambitieuze actieplannen.

Het ministerie van Financiën vindt het belangrijk dat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen. Binnen de convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) met de financiële sector, zal in 2022 samen met de sector, ngo’s en vakbonden aandacht zijn voor het voldoen aan de Environmental, Social and Governance (ESG)-criteria. Hoe ver de financiële sector is op dit gebied wordt via voortgangsrapporten gemonitord.20

Internationale financiële instellingen (IFI's) spelen een centrale rol in de architectuur voor financiering van klimaatactie, met name in ontwikkelingslanden. Het ministerie van Financiën blijft daarom het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbankgroep, Europese Investeringsbank (EIB) en de regionale investeringsbanken, zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) en de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) vragen om leiderschap te tonen ten aanzien van klimaatambitie. Concreet betekent dit verdere uitbreiding van financiering van klimaatprojecten in de publieke, private en financiële sector in partnerlanden, het in lijn brengen van de portefeuilles van de IFI’s met de Parijsdoelstellingen en het uitfaseren van financiering van fossiele brandstoffenprojecten. Bovendien vragen wij hen om klimaat prominent op te nemen in de gesprekken met ontvangende landen en in de nieuwe landenstrategieën.

Het ministerie van Financiën ondersteunt tevens de activiteiten van de Multilaterale ontwikkelingsbank (MDB) werkgroep; een samenwerkingsverband tussen multilaterale banken dat zich richt op het in lijn brengen van de MDB activiteiten met de Parijsdoelstellingen. Deze werkgroep zal in november 2021 op de internationale klimaattop COP26 in Glasgow hun voortgang presenteren.

Vergroening ekv-portefeuille en groene obligatie

De vergroening van de exportkredietverzekering (ekv) is een belangrijke beleidsprioriteit voor het ministerie van Financiën. Om de vergroening van de ekv in 2022 verder te stimuleren streeft het ministerie van Financiën met uitvoerder Atradius Dutch State Business (ADSB) ernaar dat marktpartijen beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de ekv biedt om te vergroenen. Omdat er de afgelopen jaren veel nieuw beleid is ontwikkeld om vergroening te stimuleren zijn marktpartijen vaak niet volledig op de hoogte van de mogelijkheden die ekv biedt. In coalitieverband (E3F) werkt Nederland aan nader te bepalen stappen voor het in lijn brengen van de ekv met de Overeenkomst van Parijs.

Het doel van de groene obligatie-uitgifte is de groei van de groene kapitaalmarkt te bevorderen. Het gaat om investeringen en projecten op het terrein van duurzame energie (SDE-regeling), energie-efficiëntie (STEP-regeling), duurzaam vervoer (uitgaven en investeringen in spoorinfrastructuur) en klimaatadaptatie (Deltafonds). Een voorwaarde die wordt gesteld aan het uitgeven van een groene obligatie is dat achteraf verantwoording wordt afgelegd aan de investeerders over de groene projecten die gekoppeld zijn aan de obligatie en wat de impact van deze projecten is geweest (ten aanzien van CO2-reductie, klimaatrisicobeheersing enzovoorts).21

Structureel verbeteren dienstverlening

De Belastingdienst wil een organisatie worden die primair denkt en handelt vanuit het perspectief van burgers, ondernemers en hun ondersteuners. Dit naar aanleiding van het rapport «Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst»22 uit november 2020 en in opvolging van de kabinetsreactie op het rapport Ongekend Onrecht.23 In 2021 is hiervoor de visie op dienstverlening opgesteld en zijn een Kernteam fundamentele transformatie dienstverlening en een Transformatiebureau ingericht.

In 2022 worden burgers en bedrijven verder betrokken bij de ontwikkeling van de dienstverlening en toetsing van een product of dienst. Daarnaast wordt in 2022 verder gegaan met de uitbreiding van het aantal medewerkers voor de bemensing van de balies en de Belastingtelefoon om zo de contactmogelijkheden te verbeteren. Ook de Stella-teams24 worden uitgebreid waardoor eerder in het proces contact kan worden gelegd met burgers bij wie mogelijk sprake is van een schrijnende situatie of van complexe problematiek.

Effectief toezicht en fraudebestrijding

De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten.

In het Jaarplan 2022 van de Belastingdienst wordt nader uitgewerkt welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de keuzes voor de inzet van handhavingsinstrumenten worden gebaseerd op inzicht in de risico’s en de oorzaken van niet-naleven. Hiermee wordt gevolg gegeven aan de opgave ten aanzien van het M&O-beleid van de Belastingdienst zoals beschreven in het verantwoordingsonderzoek 2020 van de Algemene Rekenkamer.

In het afgelopen jaar stond onze fraudebestrijding in de belangstelling van media en politiek. Onze fraudeaanpak zal op onderdelen worden verbeterd. Kern is dat de aanpak van fraude niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. De aanpak is erop gericht om fraude zo veel mogelijk al aan de voorkant te voorkomen. Wat aantoonbaar fraude is, wordt als zodanig aangepakt. Dit is van belang voor het behoud van het maatschappelijk draagvlak voor het betalen van belastingen. Hierbij is niet iedere fout fraude, want van fraude is pas sprake als opzet bewezen kan worden.

Daarnaast is ook voor de fraudeaanpak het in 2020 gestarte programma Herstellen, Verbeteren en Borgen van belang. Dit programma loopt ook in 2022 door. Dit plan is de uitwerking van de acties die sinds maart 2020 zijn ingezet om problemen op te lossen die zijn geconstateerd in de wijze waarop de Belastingdienst om is gegaan met (persoons)registraties, risicomodellen en het gebruik van persoonsgegevens zoals nationaliteit.

Wendbare en toekomstbestendige organisatie

i. Personeel en cultuur 

De Belastingdienst investeert in het aantrekken van nieuwe medewerkers en het behouden van huidige medewerkers. De Belastingdienst kent ook in 2022 een aanzienlijke wervingsopgave. Op basis van de huidige inzichten wordt een instroom verwacht van 1600 tot 1800 fte.

In 2022 zetten we in op het ondersteunen van Belastingdienstmedewerkers in hun ontwikkeling en vakmanschap. Hiervoor wordt het onderwijsaanbod verder vernieuwd. Onderdeel van deze vernieuwing is het vergroten van actuele fiscaal-juridische kennis. Daarbij is er extra aandacht voor professionele ruimte voor de medewerker om, binnen wet- en regelgeving, vanuit vakmanschap en menselijke maat maatwerk te kunnen bieden aan burgers en bedrijven.

Het leiderschap- en cultuurprogramma heeft als ambitie een cultuur te bevorderen waar burgers en bedrijven centraal staan, waar medewerkers worden gewaardeerd en samenwerking de standaard is. In 2022 gaat de aandacht uit naar samenwerken en resultaat. Daarbij gebruiken we naast dialoogsessies, webinars en het delen van good practices, ook serious gaming. Dit is een spelvorm om de beleving vanuit het gezichtspunt van de burger en het bedrijf te versterken en daarmee ook de overdracht van informatie.

ii. ICT 

In 2020 is het ICT-verbetertraject van start gegaan, een meerjarig programma waarmee de ICT-uitvoeringsorganisatie én de sturing daarop verbeteren. Hierdoor kan de organisatie effectiever en efficiënter opereren. In 2022 worden de processen verbeterd, sturen we op waarde en baten in het ICT-portfolio en leggen we meer focus op resultaatgerichtheid van de ICT-uitvoeringsorganisatie. Ook verbeteren we de levenscyclus van systemen door het wegwerken van onderhoudsachterstanden.

Tot slot werkt de Belastingdienst in 2022 aan de hand van een actieplan aan het verbeteren van de informatiehuishouding. De Belastingdienst onderzoekt in dit verband de mogelijkheden om burgers en bedrijven te informeren over de voortgang van hun dossier.

iii. Borgen rechtsstatelijkheid

De Belastingdienst richt zich de komende tijd op het versterken van het rechtsstatelijk handelen door de Belastingdienst zelf.

  • Binnen de Belastingdienst wordt medewerkers gevraagd om signalen van mogelijke hardheid van regelgeving en werkwijzen die tot onwenselijke situaties voor burgers leiden te melden.

  • Een loket wordt ingericht voor vraagstukken waar de rechtsstatelijkheid in het geding is of oneffenheden in de wetgeving worden geconstateerd.

  • De fiscaal-juridische kennis in alle lagen van de organisatie wordt vergroot.

  • De externe toezichthouder op de domeinen belastingen, toeslagen en douane wordt operationeel. Deze inspectie beoordeelt de kwaliteit van de dienstverlening van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane vanuit de bril van het rechtsstatelijk handelen.

iv. Managementinformatie en risicomanagement

Goede managementinformatie en risicomanagement dragen bij aan een meer transparante en beter stuurbare Belastingdienst voor burgers, bedrijven en politiek. Het meerjarenprogramma Managementinformatie en Risicomanagement heeft inmiddels onder andere geleid tot dashboards voor de sturing en beheersing, een Strategische Risico Analyse en herijkte prestatie-indicatoren, waar in de begroting voor 2022 een aantal aanvullingen terugkomen. Eind 2022 worden de nog resterende producten voor managementinformatie en risicomanagement opgeleverd en loopt het programma ten einde.

Daarnaast wil de Belastingdienst aantoonbaar in control zijn en daarop gaan sturen. Er is daartoe een belastingdienstbreed traject gestart om de interne beheersing te verbeteren. Hiermee wordt beoogd op een meer gestructureerde manier inzicht krijgen in de realisatie van strategische, operationele en financiële doelstellingen van de Belastingdienst en het voldoen aan wet- en regelgeving.

Fiscaal beleid en uitvoering

De komende periode verbeteren we de samenwerking tussen opdrachtgevende ministeries en de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Hierdoor wordt het beleid beter uitvoerbaar. Dat is goed voor burgers en ondernemers en ook voor de uitvoeringsorganisaties en opdrachtgevers.

  • De samenwerking wordt versterkt bij nieuw beleid, met nadrukkelijk aandacht voor ‘hoe’ beleid uitvoerbaar (te maken) is.

  • Informatie wordt uitgewisseld over de uitvoering van staand beleid (bijvoorbeeld in de vorm van signalen). Via de «stand van de uitvoering» worden deze signalen ook gedeeld met de kamer.

  • We gaan door met uitbreiding van de doenvermogenscan. Daarmee wordt vroegtijdig bij nieuwe fiscale wet- en regelgeving verkend of de regeling past bij het doenvermogen van burgers en belastingplichtigen uit het midden- en kleinbedrijf (en/of hoe dit kan worden verbeterd).

  • We voeren het gesprek over waar de diverse prioriteiten van de opdrachtgevers liggen.

  • We blijven terughoudend bij het toevoegen van nieuwe taken aan de uitvoeringsverantwoordelijkheid van de Belastingdienst. Voor niet-fiscale en duale taken geldt hierbij ‘nee, tenzij’.

Op het gebied van toeslagen zijn belangrijke stappen gezet om de fouten uit het verleden te herstellen en de dienstverlening aan burgers te verbeteren en vernieuwen. Tegelijkertijd is invulling gegeven aan een eigen Directoraat-Generaal. Als onderdeel hiervan is een eigen missie vastgesteld. De missie van Toeslagen luidt: Toeslagen maakt vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar. Daarnaast zijn vier strategische doelstellingen vastgesteld die de leidraad zijn waaraan alle activiteiten en doelen voor 2022 zijn opgehangen: herstel van vertrouwen, verbetering en vernieuwing van de dienstverlening, borgen van de uitvoerbaarheid van het stelsel en aanpassing van de organisatie aan de maatschappelijke opgave.

Voor 2022 staat allereerst centraal om de problemen uit het verleden op te lossen met de hersteloperatie. Daarnaast ligt de focus op het oplossen van knelpunten binnen het huidige stelsel en het doorvoeren van verdere verbeteringen in de dienstverlening aan burgers. Een aantal problemen kan niet opgelost worden binnen het huidige stelsel, daarom wordt gewerkt aan alternatieven voor een toeslagenstelsel.

Herstel van vertrouwen

Herstel gedupeerden van de problemen bij Toeslagen

Het opvolgen van de bevindingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en het herstel van vertrouwen in de overheid begint bij het herstel van de gedupeerde ouders. In 2021 werkt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) hard om dossiers van zoveel mogelijk gedupeerde ouders op het gebied van Kinderopvangtoeslag integraal te beoordelen. Op basis van deze beoordeling wordt aan hen compensatie toegekend. Hierbij is het doel ouders écht te helpen, zodat ze met een schone lei verder kunnen en de toegekende compensatie ook daadwerkelijk aan hen ten goede komt. Daarom zijn gedurende 2021 aanvullende regelingen getroffen, onder andere het kwijtschelden van publieke schulden en een oplossing voor mensen die in een wettelijk schuldtraject en buitengerechtelijke schuldregeling zitten. Tevens zijn regelingen voor ex-partners, de kinderen van gedupeerde ouders en de andere toeslagen in ontwikkeling. Gemeenten ondersteunen gedupeerde ouders op de vijf leefgebieden.

De herstelorganisatie gaat in 2022 door met het beoordelen van dossiers en streeft ernaar eind 2022 zo veel mogelijk dossiers van gedupeerde ouders/burgers op het gebied van kinderopvangtoeslag, huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget beoordeeld te hebben. Het aantal dossiers hangt onder andere af van de herijking van de opdracht van de herstelorganisatie. Deze herijking is in het najaar van 2021 afgerond. Toeslagen stemt de dienstverlening daarbij zoveel mogelijk af op de behoeften van de ouders/burgers. Indien de aanvullende regelingen niet in 2021 zijn afgewikkeld, worden deze voortgezet in 2022. Naast het beoordelen van dossiers werkt Toeslagen aan het afhandelen van bezwaren van en nazorg aan gedupeerde ouders/burgers waarvan het dossier al is behandeld.

Werken aan vertrouwen

Toeslagen werkt hard aan het herstellen van het vertrouwen. Bij het versterken van vertrouwen zijn voor Toeslagen verschillende relaties specifiek van belang, die tussen burgers en Toeslagen, die tussen Toeslagen en de politiek en die tussen ambtenaren onderling. We staan midden in de samenleving.

Extern begint bouwen aan vertrouwen met een goede verstandhouding tussen alle betrokken partijen die gestoeld is op onderlinge openheid en vertrouwen. Zo is Toeslagen in 2021 frequent met stakeholders in gesprek over de verbetertrajecten per toeslag en over de toekomst van de toeslagen. In 2022 zetten we deze gesprekken met burgers en stakeholders intensief voort.

Zoals eerder aangekondigd in reactie op de POK is in 2021 een programma gestart waarin cultuur en leiderschap centraal staan. Met dit programma brengen we de oorzaken van de ontstane vertrouwensbreuk en de dieperliggende, vaak onbewuste patronen die hieraan ten grondslag liggen in beeld. Door deze patronen gezamenlijk scherp te krijgen en het eigen aandeel daarin te (h)erkennen, groeit de organisatiecultuur en ook het onderlinge vertrouwen.

Verbeteringen en vernieuwing dienstverlening

Programma vernieuwing dienstverlening

Om de uitvoering van Toeslagen klantgerichter te maken is in 2020 het Programma Vernieuwing Dienstverlening opgezet. Dit programma richt zich op drie overlappende en versterkende opgaven:

  • vergroten van de toekenningszekerheid,

  • meer menselijke maat,

  • adequate handhaving.

In 2022 ligt de focus van het programma op het grotere schaal toepassen van de in 2021 in gang gezette vernieuwing. Behulpzaam bij het vergroten van de toekenningszekerheid zijn de samenwerkingstrajecten met de betreffende beleidsdepartementen. Belangrijke succesfactoren hierbij zijn het versterken van het werken met actuele gegevens en burgers proactief attenderen bij afwijkingen.

Daarnaast spitst Toeslagen de wijze van werken meer toe op de doelgroep toeslaggerechtigden. Dit betekent het verbeteren van de communicatie met de burger door het versterken van de menselijke maat en rechtsbescherming in onze processen. Bijvoorbeeld het vaker en gericht inzetten van telefonisch contact bij bezwaar en beroep, het specifiek maken van de behandeling in de inning- en invorderingsprocessen en het verbeteren van de begrijpelijkheid van burgercommunicatie via o.a. brieven, website en portal. De dienstverlening wordt zowel offline als online uitgebreid. Er worden meer balies geopend waar burgers met hun vragen terecht kunnen. Self-service via de website en app(s) wordt verder ontwikkeld, zodat burgers hun zaken ook steeds meer online kunnen regelen. Om deze verbeteringen mogelijk te maken is inzicht in wat burgers van Toeslagen verwachten en wat zij nodig hebben een belangrijke randvoorwaarde. Toeslagen krijgt dit inzicht door het proces dat burgers doorlopen te monitoren, door het doen van burgeronderzoek en burgerpanel(s).

Rechtmatigheid, rechtsbescherming en naleving van plichten zijn uitgangspunten in het handelen van Toeslagen. Ook waar naleving niet vanzelfsprekend is, handelen we zorgvuldig. We vullen het toezicht op een effectieve en rechtmatige wijze in om te voorkomen dat burgers foutieve informatie aanleveren. Daardoor borgen we een juiste uitbetaling van toeslagen. Met een doorlopende landelijke voorlichtingscampagne informeren we huishoudens over het toeslagenproces en over het feit dat het heel belangrijk is een toeslag aan te passen bij wijzigingen in de persoonlijke situatie.

Informatiehuishouding en bestrijden van discriminatie

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de POK wordt o.a. gewerkt aan verdere verbetering van de dienstverlening naar burgers en een cultuurprogramma. Ook zijn in deze reactie maatregelen en acties aangekondigd op andere gebieden, zoals informatiehuishouding en discriminatie.

Op het gebied van dienstverlening gaan we in 2022 de uitvoering versterken op specifieke gebieden: het uitbreiden van fysieke loketten, dienstverlening door derden (Toeslag Service Punten) en uitbreiding Stella. Daarnaast versterkt DG Toeslagen de regie op de gehele uitvoering van Toeslagen om deze op maat te maken voor de doelgroep toeslaggerechtigden. Dit betreft de volgende domeinen: regiefunctie en invulling van menselijke maat t.a.v. schulden en inning/invordering, signalering en regie op het burgersignalenproces, regie op burgerinteractie, versterken van beleids- en managementinformatie vanuit data- en analytics en burgergericht vernieuwen vanuit burger(klant)onderzoek.

Op basis van het Rijksbrede actieplan ‘Open op Orde’ is voor Toeslagen het plan ‘Informatiehuishouding op Orde Toeslagen 2021-2026’ opgesteld. Conclusies, aanbevelingen en aandachtspunten uit verschillende onderzoeksrapporten, waaronder het rapport van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed worden in dit plan meegenomen. Toeslagen gaat in 2022 verder met het verbeteren van de dossiervorming van de toeslaggerechtigden in het primaire proces en het op orde brengen van de bedrijfsprocessen. Daarnaast gaat Toeslagen aan de slag met de digitale opslag en het beheer van de (archiefwaardige) informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk in te richten.

Borgen van de uitvoerbaarheid van het stelsel

Aanpassen huidige wet- en regelgeving

Toeslagen heeft samen met de toeslagdepartementen SZW, VWS en BZK gewerkt aan het identificeren van knelpunten in het huidige stelsel, waardoor meer helderheid en zekerheid ontstaat voor alle toeslaggerechtigden. De motie Lodders/Van Weyenberg heeft ook opgeroepen tot het onderzoeken van korte termijn verbeteringen en het zoveel mogelijk voorkomen van schrijnende situaties en terugvorderingen. De Kamer is hierover per brief d.d. 25 juni 2021 geïnformeerd. De inventarisatie in deze brief en – waar mogelijk – het aanpakken van knelpunten en schrijnende situaties ligt in het verlengde van een al langer lopend proces om het huidige toeslagenstelsel te verbeteren. Niet elk knelpunt kan op korte termijn worden opgelost. Ook is soms nader onderzoek nodig. De oorzaken van deze knelpunten en mogelijke oplossingen hiervoor worden in een structureel samenwerkingsverband tussen de departementen en de uitvoering verder onderzocht. Naast knelpunten in de wet- en regelgeving kan ook strikte interpretatie van wet- en regelgeving in de uitvoering zorgen voor schrijnende situaties. Toeslagen neemt in het kader van het verbeteren van de dienstverlening meer ruimte voor een individuele belangenafweging. Een voorbeeld daarvan is het waar dat in het belang van de burger is verlengen van de herzieningstermijn. Het oplossen van andere knelpunten uit de motie Lodders/Van Weyenberg en te maken keuzes daarin zijn aan het nieuwe Kabinet.

Daarnaast wordt er in 2022 continu aandacht besteed aan begrijpelijkheid voor burgers van wet- en regelgeving, die aansluit bij hun doenvermogen.

Toewerken naar toekomstig stelsel

Het is overduidelijk dat een aantal problemen niet binnen het huidige toeslagenstelsel kan worden opgelost en dat we op termijn toe moeten naar vernieuwing van het stelsel. Vernieuwing van enkele of alle toeslagen zal niet eenvoudig zijn en verbeteringen in de dienstverlening zullen niet van vandaag op morgen zichtbaar zijn. Daarnaast vergt het moeilijke politieke keuzes met belangrijke consequenties, ook voor de uitvoering, en zal waarschijnlijk meerdere kabinetsperiodes behelzen. Om op de lange termijn toe te werken naar een toegankelijker en begrijpelijker toeslagenstelsel zijn alternatieven uitgewerkt voor een ander stelsel. Er zijn ook scenario’s uitgewerkt voor het inrichten van een nieuw stelsel van kindvoorzieningen. Toeslagen heeft hierbij de uitvoeringsgevolgen in beeld gebracht om politiek en beleid vanuit uitvoerings- en burgerperspectief te adviseren over de te maken keuzes.

Aanpassing organisatie aan de maatschappelijke opgaven

De relatie met de verschillende toeslagdepartementen, opdrachtgevende departementen, is geïntensiveerd. Dit heeft onder andere vorm gekregen door de invoering van diverse overleggen met specifieke doelen en bijpassende gespreksonderwerpen. Hierdoor wordt geborgd dat een scherp, maar ook een volledig en gericht, gesprek kan worden gevoerd tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De samenwerking zal de komende tijd nog verder worden geïntensiveerd.

Naast het verbeteren van de dienstverlening, het toeslagenstelsel zelf en het werken aan vertrouwen gaat Toeslagen in 2022 door met het verbeteren en versterken van de interne organisatie. Tevens wordt de informatiepositie van de opdrachtgevende departementen verbeterd om meer inzicht te verschaffen in de uitvoeringspraktijk van het eigen beleid. Het doel is continue aandacht besteden aan begrijpelijkheid voor burgers van wet- en regelgeving, die aansluit bij hun doenvermogen.

2.1.2 Overzicht coronamaatregelen

2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van [naam begroting invullen] zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual.

Tabel 1 Coronamaatregelen op begroting Financiën & Nationale Schuld IX (bedragen x € 1 mln.)
   

Realisatie

Begroting

  

Art

Onderwerp

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal uitstaande garantie

Relevante Kamerstukken

1

Belasting- en invorderings-rente

Verplichtingen

‒ 25,0

‒ 40,0

‒ 16,0

‒ 7,0

‒ 5,0

‒ 3,0

0,0

n.v.t.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348

Uitgaven

‒ 25,0

‒ 40,0

‒ 16,0

‒ 7,0

‒ 5,0

‒ 3,0

0,0

 

Ontvangsten

‒ 199,0

‒ 289,0

‒ 193,0

‒ 36,5

53,0

44,0

94,5

 

1

Boetes en schikkingen

Verplichtingen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

n.v.t.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420 nr. 348

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

‒ 118,0

‒ 189,0

‒ 20,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

1

Kosten vervolging

Verplichtingen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

n.v.t.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420 nr. 348

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

‒ 99,0

‒ 176,0

‒ 20,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

1

Steunmaat-regelen voor gemeenten

Verplichtingen

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

n.v.t.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 485, nr. 1 en 35 540, nr. 1

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

‒ 822,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

3

Steunmaat-regelen KLM

Verplichtingen

3.160,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

2.160,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41

Uitgaven

277,1

722,9

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

0,0

33,0

65,5

68,9

96,7

92,9

1.021,6

 

4

EIB pan-Europees Garantie-fonds

Verplichtingen

1.301,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

1.301,4

Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2

Uitgaven

0,0

0,3

96,4

75,1

17,8

7,6

9,9

 

Ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

4

SURE

Verplichtingen

6.071,2

62,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

6.133,7

Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

4

NGEU

Verplichtingen

27.401,1

472,4

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

27.873,5

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-20, nr. 1575

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

4

Garantie aan DNB inzake IMF

Verplichtingen

592,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

592,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1

Uitgaven

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

5

Herver-zekering leveranciers-kredieten

Verplichtingen

12.000,0

‒ 11.862,0

0,7

0,0

0,0

0,0

0,0

65,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 314

Uitgaven

101,2

90,1

20,7

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Ontvangsten

194,2

110,0

20,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Toelichting op coronamaatregelen

Belasting- en invorderingsrente

Het eerste noodpakket economie en banen betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01%. Dit resulteerde enerzijds in lagere uitgaven, maar vooral in fors lagere ontvangsten. Deze maatregel was tijdelijk voor een periode van 3 maanden, maar werkt meerjarig door in de ramingen.

Het tweede noodpakket economie en banen betrof een verlenging van het eerste noodpakket tot 1 oktober 2020. Dit resulteerde in een verdere neerwaartse bijstelling van de raming van de belasting- en invorderingsrente. De maatregelen zijn tijdelijk van aard, maar werken meerjarig door in de ramingen.

Onderdeel van het op 28 augustus 2020 aangekondigde Steun- en herstelpakket betreft het (grotendeels) verlengen van de verlaagde rentetarieven bij de belasting- en invorderingsrente. De invorderingsrente bleef hiermee t/m 31 december 2021 0,01%. De belastingrente ging per 1 oktober 2020 terug naar het oorspronkelijke niveau van 4%. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting (vpb) werd tot en met 31 december 2021 ook op 4% gesteld, in plaats van op het oorspronkelijke niveau van 8%, en zal op 1 januari 2022 weer terug veren naar 8%.

In de Kamerbrief «Steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» van 27 mei 2021 heeft het kabinet aangegeven dat het percentage in rekening te brengen invorderingsrente op 1 januari 2022 niet op 4% wordt vastgesteld, zoals aanvankelijk aangekondigd, maar op 1%. Op 1 juli 2022 wordt de rente verhoogd naar 2%, op 1 januari 2023 naar 3% en vervolgens bereikt de rente op 1 januari 2024 het gebruikelijke tarief van 4%. De verlaging van de invorderingsrente in de jaren 2022 tot 2024 zorgt voor lagere ontvangsten.

Naast dat het verlagen van de invorderingsrente zorgt voor lagere ontvangsten, zorgt de fors toegenomen belastingschuld er juist voor dat er in latere jaren meer invorderingsrente wordt verwacht. Het bijzonder uitstel van betaling, één van de steunmaatregelen, zorgt voor een toename van de belastingschuld. De uiterste aanvangsdatum voor het aflossen van de opgebouwde schuld is 1 oktober 2022 en de aflossingstermijn is 5 jaar.

Boetes en schikkingen & kosten vervolging

De verzuimboetes en de doorberekende kosten van de invorderingsmaatregelen worden, zolang het uitstel van betaling belasting geldt, opgeschort. In de periode maart 2020 tot en met juni 2021 heeft het kabinet meerdere keren het uitstel van betaling met 3 maanden verlengd. Dit heeft geleidt tot neerwaartse bijstellingen van de ontvangsten. Het uitstel van betaling eindigt op 1 oktober 2021.

Steunmaatregelen KLM (lening en garantie)

De Nederlandse staat verstrekt een directe lening aan KLM met een omvang van maximaal € 1 mld. De lening is een achtergestelde lening. Dit betekent dat wanneer KLM haar crediteuren niet kan terugbetalen, deze lening (en daarmee de Nederlandse staat) pas als laatste wordt terugbetaald. Daarmee neemt de Nederlandse staat relatief veel risico op zich via deze lening, hetgeen weerspiegeld wordt door de eveneens relatief hoge rente die KLM op deze lening betaalt. Daarnaast garandeert de Nederlandse staat maximaal 90 procent van een kredietfaciliteit van maximaal € 2,4 mld., die door een consortium aan banken aan de KLM wordt verstrekt. Dit resulteert in een maximale garantie van € 2,16 mld. Voor deze garantie ontvangt de Nederlandse staat tevens een garantiepremie die gedurende de looptijd in percentage oploopt.

EIB pan-Europees garantiefonds

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Door de oprichting van een garantiefonds van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel € 1,3 mld. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Doel van het garantiefonds is het financieren van hoge risicoprojecten, waarbij de focus ligt op het mkb. De investeringsperiode van het garantiefonds loopt tot 31 december 2021 met mogelijkheid tot een verlenging van zes maanden als een meerderheid van de deelnemende lidstaten hiervoor stemt. Hierna kan de investeringsperiode alleen verlengd worden als alle deelnemende lidstaten hier unaniem mee instemmen. De verwachte nettoverliezen van het garantiefonds van € 25 mld. worden ingeschat op 20 procent. Het percentage verwachte verliezen is sterk afhankelijk van de uiteindelijke productmix die ingezet wordt (leningen, garanties, equity). Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.

SURE

In mei 2020 heeft de Europese Unie besloten tot het instellen van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken naar aanleiding van de uitbraak van corona (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency, SURE).25 SURE biedt lidstaten leningen voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek. SURE kan maximaal € 100 mld. aan leningen verstrekken. Nederland staat hiervoor garant middels het Eigenmiddelenbesluit (EMB), en via een bilaterale garantie die aan de Unie is versterkt. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen. De Europese Commissie leent namens de Unie middelen op de kapitaalmarkt of bij financiële instellingen om deze vervolgens in de vorm van leningen aan lidstaten te verstrekken. De rentebetalingen en aflossingen die de Unie van deze lidstaten ontvangt worden gebruikt voor het betalen van de rente en aflossingen op de schuld die de Unie hiervoor is aangegaan. Op 1 juli 2021 is er voor € 94,3 mld. aan middelen aan negentien lidstaten toegekend.

Europees herstelinstrument (NGEU)

Op 21 juli 2020 heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de belangrijkste kenmerken van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de Europese Unie voor de periode 2021-2027, een herstelinstrument in reactie op de coronacrisis (Next Generation EU; NGEU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB). Op 18 december 2020 is er overeenstemming bereikt over de verordening van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF), die het grootste deel van NGEU beslaat.26 Daarnaast hebben alle lidstaten het EMB geratificeerd en is deze met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking getreden. Daarmee is de Europese Commissie in staat gesteld om namens de Unie leningen aan te gaan ter financiering van NGEU. De Europese Commissie heeft op 16 juni 2021 de eerste voorstellen voor uitvoeringsbesluiten gepubliceerd naar aanleiding van de herstelplannen die landen ingediend hebben in het kader van de RRF. Deze voorstellen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van de Europese Unie. Na goedkeuring van een uitvoeringsbesluit zal de lidstaat op korte termijn de voorfinanciering ontvangen. De verdere uitbetaling van middelen aan een lidstaat vindt plaats op basis van behaalde mijlpalen en doelen.27

Voor het deel van de RRF dat gebruikt kan worden voor het verstrekken van leningen aan lidstaten is een garantieverplichting opgenomen op de begroting van het ministerie van Financiën. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen. Voor het subsidiedeel van het RRF en het overige deel van NGEU zijn de gevolgen voor de verwachte Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting toegelicht op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De verwachte Nederlandse afdrachten ten aanzien van NGEU zullen vanaf 2028 zichtbaar worden op deze begroting.

Herverzekering leverancierskredieten

Met kortlopende leverancierskredieten wordt in Nederland op jaarbasis door commerciële kredietverzekeraars meer dan € 200 mld. aan handel mogelijk gemaakt. Als gevolg van de coronacrisis is deze dienstverlening onder druk komen te staan. De enige manier om de risico’s te beheersen en zo te voorkomen dat de verzekeraars zelf in financiële problemen komen – waardoor deze kredietverlening geheel zou dreigen te verdwijnen – is dan het verlagen van de zogeheten kredietlimieten. Daarom heeft de staat in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van de verzekeraars voor het hele kalenderjaar 2020. Eind 2020 zijn de staat en de verzekeraars een verlenging tot 1 juli 2021 overeengekomen. Gezien de verwachtte faillissementsgolf uitgebleven is en de verzekeraars genoeg vertrouwen in de markt hebben is besloten om per 1 juli 2021 de herverzekering te beëindigen en de garantie te laten vervallen. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.

Overig

Naast bovengenoemde noodmaatregelen is het ministerie van Financiën ook indirect betrokken bij de coronacrisis via staatsdeelnemingen, de EU en internationale financiële instellingen. Hieronder volgt een korte schets van de impact van de coronacrisis op deze beleidstereinen, en de rol van het ministerie.

Staatsdeelnemingen

Het jaar 2022 zal voor een deel van de staatsdeelnemingen in het teken staan van het herstel na de coronacrisis. Bepaalde deelnemingen zijn hard geraakt, maar het herstel is ingezet. Zo heeft de NS de dienstregeling weer opgeschaald en komen er steeds meer reizigers terug in de trein (eind juni doordeweeks 50% t.o.v. 2019 en in het weekend 75%), zijn er meer vluchten van en naar Schiphol (19.000 in juni 2021 t.o.v. 8.000 in juni 2020) en zijn alle vestigingen van Holland Casino weer open. Voor andere staatsdeelnemingen had de coronacrisis minder impact en werd vergelijkbaar gepresteerd als in voorgaande jaren. Alle staatsdeelnemingen hebben de voor hen passende maatregelen genomen om de operationele en financiële effecten van de coronacrisis te beheersen. Als aandeelhouder staat het ministerie in nauw contact met hen over de impact op onder andere de borging van de publieke belangen en de financiële positie van de deelnemingen. De coronacrisis heeft ook zijn weerslag op de aan de staat afgedragen dividendafdrachten. In artikel 3 van deze begroting worden deze effecten nader toegelicht.

Overige Europese maatregelen

Het kabinet hecht sterk aan Europese samenwerking om de corona-uitbraak in te dammen en de menselijke en economische gevolgen zo goed mogelijk op te vangen. Er zijn met steun van Nederland snel na het uitbreken van de crisis afspraken gemaakt om lidstaten de flexibiliteit te bieden om te reageren. Zo is de algemene uitzonderingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact in werking getreden en is er een tijdelijk staatssteunkader voor corona vastgesteld (Tijdelijk Steunkader COVID-19). Het kabinet kan zich vinden in het besluit dat de algemene ontsnappingsclausule in 2022 wordt ingetrokken als het reële-bbp niveau van voor de crisis (2019) is bereikt. De begrotingsregels hebben dan vanaf 2023 weer hun gebruikelijke werking. Het tijdelijke staatssteunkader zal eind 2021 aflopen. De Europese Commissie zal in het najaar van 2021 besluiten over een eventuele verlenging, al dan niet in gewijzigde vorm. Het Nederlands standpunt is dat een verlenging van het tijdelijke staatssteunkader economisch gezien vooralsnog niet noodzakelijk is.

Daarnaast zijn er diverse Europese instrumenten opgericht die op korte termijn inzetbaar zijn (zie ook hierboven het herstelinstrument NGEU, SURE en Garantie EIB). Het Emergency Support Instrument (ESI) is voor een periode van twee jaar (1 februari 2020 ‒ 31 januari 2022) opnieuw in werking gesteld voor de bestrijding van de coronacrisis. Binnen het ESM is in mei 2020 afgesproken om de bestaande kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (Enhanced Conditions Credit Line, ECCL) van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) tijdelijk beschikbaar te stellen voor de corona-uitbraak. Deze zogenaamde Pandemic Crisis Support (PCS)-kredietlijn heeft een omvang van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van een lidstaat als uitgangspunt. Lidstaten van de eurozone hebben de mogelijkheid om tot eind 2022 een aanvraag te doen voor de PCS-kredietlijn Als voorwaarde voor gebruik van de kredietlijn is opgenomen dat landen zich eraan committeren om de middelen te gebruiken ter ondersteuning van de binnenlandse financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de coronacrisis. Zie ook paragraaf 2.5 Overzicht Risicoregelingen.

Maatregelen Internationale Financiële instellingen (IFI’s)

Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) zijn met hun mondiale bereik, breed publieke- en private sector-instrumentarium en expertise bij het bestrijden van eerdere crises goed gepositioneerd om de impact van coronacrisis te verkleinen. Nederland hecht veel belang aan deze proactieve en anticyclische respons van IFI’s en hun centrale rol in de mondiale ontwikkelingssamenwerking, die een financieel vangnet vormt tijdens de crisis.

De aanpak van de crisis door de IFI’s is tweeledig. In eerste instantie richtten de coronamaatregelen van de Wereldbank, Europese Investeringsbank (EIB), Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) en Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) zich op het snel beschikbaar stellen van financiering voor acute projecten in de gezondheidszorg in landen en het verlenen van liquiditeitssteun aan bedrijven. Hierbij valt te denken aan financiering van capaciteitsversterking van gezondheidssystemen en het versterken van de gezondheidsinfrastructuur, als ook liquiditeitssteun aan de private sector, bijvoorbeeld via financiële intermediairs. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) biedt steun aan landen met urgente financieringsproblematiek door noodfinanciering en liquiditeitssteun te verlenen.

Voor 2022 zullen de IFI’s zich richten op het versterken van economische weerbaarheid en het versnellen van breed sociaal-economisch herstel op de middellange termijn. Nederland pleit er binnen de IFI’s voor om middelen gericht in te zetten voor de hardst getroffen en meest kwetsbare landen en gemeenschappen die beperkte andere financieringsmogelijkheden hebben. Daarbij is het voor Nederland belangrijk dat IFI’s oog hebben voor de (verdere) verslechtering van schuldenposities van met name lage inkomenslanden door de crisis. Verder zet Nederland erop in dat extra IFI-investeringen ten behoeve van economisch herstel zoveel mogelijk gericht zijn op duurzame economische transformatie, klimaatimpact en de daarvoor benodigde hervormingen.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de artikelen van Financiën en die van Nationale Schuld. In de verdiepingsbijlage wordt in meer detail ingegaan op de mutaties per artikel. Deze paragraaf bevat ook een overzicht van de begrotingsreserves.

Artikelen 1 tot en met 13 (Financiën)

Tabel 2 Belangrijkste mutaties uitgaven t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

 

9.264.632

8.838.024

8.656.488

8.612.892

8.288.995

 

Mutatie nota van wijziging 2021

 

690.338

120.000

    

Mutaties incidentele suppletoire begrotingen 2021

 

995.185

604.899

37.000

   

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

 

1.275.108

575.977

845.666

1.269.866

1.650.823

 
        

Belangrijkste mutaties

       

Externe inhuur

1

‒ 26.000

     

Vergroten menselijke maat

1

9.377

54.647

91.271

   

Vergroten menselijke maat

13

3.580

14.561

13.837

   

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

1

 

‒ 100.378

‒ 117.267

‒ 117.267

‒ 117.267

 

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

9

 

100.378

117.267

117.267

117.267

 

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

1

 

‒ 191.702

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

 

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

13

 

191.702

168.189

168.189

168.189

 

Kasschuif kapitaalinjectie Invest International

3

‒ 117.000

30.000

    

Bijstelling raming verliezen EGF

4

‒ 19.079

53.376

50.549

1.450

‒ 3.426

 

Bijstellen raming schade & garantie voor HULK

5

‒ 945.000

‒ 100.000

    

Bijstelling BCF

6

‒ 2.186

89.638

90.103

90.100

90.155

 

Overig materieel

9

 

16.900

    

Ramingsbijstelling nog onverdeeld

10

‒ 55.000

     

Kasschuif kindregeling

10

‒ 200.000

200.000

    

Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten

10

‒ 36.147

36.147

    

Overig & extrapolatie

 

61.060

27.023

13.935

9.940

14.495

9.820.886

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

10.898.868

10.561.192

9.798.849

9.984.248

10.041.042

9.820.886

Toelichting

Externe inhuur

Op basis van de realisaties tot nu toe en de verwachting voor het restant van het jaar wordt in 2021 een onderuitputting van het budget aan inhuur externen verwacht.

Vergroten menselijke maat

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van 15 januari 2021 zijn lessen getrokken: de dienstverlening van de overheid moet sterk worden verbeterd en de menselijke maat moet het leidende principe worden bij het uitvoeren van wetten en regels. De Belastingdienst heeft voor drie jaar budget ontvangen om invulling te geven aan de noodzakelijke verbeteringen die de kabinetsreactie benoemt, zoals uitbreiden van het huidige Stella-proces, het uitbreiden van mogelijkheden tot persoonlijk contact met de Belastingdienst, het versterken van de kwaliteit van de dienstverlening via de Belastingtelefoon en er wordt een loket «rechtsstatelijkheid» ingericht waar medewerkers met signalen en meldingen terecht kunnen van mogelijke hardheid van regelgeving en werkwijzen die tot onwenselijke situaties voor burgers (en bedrijven) leiden. DG Toeslagen heeft voor drie jaar budget ontvangen om de persoonsgerichte dienstverlening te versterken vanuit signalen en analyse, en het versterken van de regie op de burgerprocessen in de hele keten.

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane en artikel Toeslagen

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane en Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor de Douane en Toeslagen worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft daarom een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 9 Douane en een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 13 Toeslagen. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douane- en/of Toeslagenprocessen.

Kasschuif kapitaalinjectie Invest International

De oprichting van Invest Internationaal is vertraagd in verband met het later akkoord gaan van de Eerste Kamer. De begrotingsreeks voor de kapitaalinjectie Invest International dient te worden getemporiseerd voor de vertraging in de oprichting van Invest International. Het deel dat in 2021 niet nodig zal zijn (€ 117 mln.), zal voor een gedeelte (€ 30 mln.) worden doorgeschoven naar 2022. De verwachting is dat in 2022 meer kapitaal benodigd zal zijn dan voorzien. De overige € 87 mln. wordt doorgeschoven naar 2026, het laatste jaar waarin kapitaal staat begroot voor Invest International. De totale omvang van de kapitaalinjectie (€ 833 mln.) voor Invest International blijft onveranderd door deze kasschuif.

Bijstelling raming verliezen EGF

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds.

Bijstelling raming schade & garantie voor HULK

De garantie «herverzekering leverancierskredieten» betreft een tijdelijke garantie van de Staat als maatregel in de coronacrisis om te voorkomen dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Deze garantie is in 2020 ter hoogte van € 12 mld. opgericht. Wegens het uitblijven van de verwachtte faillissementsgolf, en het beëindigen van de herverzekering per 1 juli 2021, zijn de geraamde schades uit hoofde van de herverzekering voor 2022 naar beneden bijgesteld ten opzichte van 2021.

Bijstelling BCF

Deze mutatie betreft een bijstelling van de raming van het Btw-compensatiefonds (BCF) op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, aangevuld met het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Overig materieel

Voor drie facilitaire diensten die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane uitvoert wordt gestart met een pilot voor interne facturatie. In deze pilot wordt onder meer beoordeeld of de relatie van opdrachtgever en opdrachtnemer door interne facturatie verbetert. Voor de pilot wordt een uitgaven post in artikel 9 Douane gecreëerd voor facilitaire uitgaven en een ontvangstenpost in artikel 1 Belastingen.

Ramingsbijstelling nog onverdeeld

Op basis van de realisaties tot nu toe en de verwachting voor het restant van dit jaar is de verwachting dat niet alle resterende middelen op artikel 10 nodig zijn en valt € 55 mln. aan nog onverdeelde middelen vrij.

Kasschuif kindregeling

In de eerste incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen28 is budget beschikbaar gesteld voor uitvoering van de kindregeling van gedupeerden van de Toeslagenaffaire. De uitvoering hiervan zal pas in 2022 starten en derhalve wordt € 200 mln. geschoven naar 2022.

Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten

In de eerste incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen29 is tevens budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene uitgaven. Deze zullen worden ingezet voor ondersteuning door gemeenten middels een specifieke uitkering. Hiervan wordt € 36,1 mln. kasbudget naar 2022 geschoven.

Tabel 3 Belangrijkste mutaties niet-belastingontvangsten t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

 

2.231.171

3.063.261

3.192.046

3.218.328

3.504.126

 

Mutatie nota van wijziging 2021

 

190.000

70.000

    

Mutaties incidentele suppletoire begrotingen 2021

 

‒ 11.138

‒ 11.138

    

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

 

‒ 191.324

‒ 74.563

‒ 171.188

68.905

‒ 297.122

 
        

Belangrijkste mutaties

       

Verlenging coronamaatregelen

1

‒ 60.000

‒ 40.000

    

Belasting- en invorderingsrente

1

46.000

10.000

50.000

100.000

70.000

 

Apparaatsontvangsten

1

 

16.900

    

Dividenden staatsdeelnemingen

3

5.000

‒ 20.000

25.000

15.000

  

Schaderestituties HULK

5

‒ 180.000

‒ 50.000

    

Overig & extrapolatie

 

8.891

3.190

‒ 3.190

 

‒ 2.000

4.249.595

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

2.038.600

2.967.650

3.092.668

3.402.233

3.275.004

4.249.595

Toelichting

Verlenging coronamaatregelen

Naar aanleiding van de motie Aartsen30 heeft het kabinet eind juni 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven voor uitstel van betaling van belastingen met 3 maanden te verlengen tot 1 oktober 202131. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes en in lagere verwachte ontvangsten bij de opbrengsten kosten vervolging, omdat de Belastingdienst aan veel belastingplichtigen uitstel van betaling verleent en de invordering tot die tijd opschort.

Belasting- en invorderingsrente

  • Regulier: In 2021 vindt er een ramingsbijstelling van de belasting- en invorderingsrente (BIR) plaats. Op basis van de realisaties tot nu toe worden meer ontvangsten BIR verwacht.

  • Coronagerelateerd: In verband met de effecten van corona kunnen ondernemers tot 1 oktober 2021 betalingsuitstel krijgen bij de Belastingdienst. Vanaf 1 oktober 2022 krijgen ondernemers 5 jaar de tijd dit verleende uitstel af te bouwen. Hierbij loopt de hoogte van het invorderingsrentepercentage stapsgewijs naar 4% in 2024. Op basis van het huidige geschatte afbouwpad van het betalingsuitstel (schuld die is opgebouwd als gevolg van corona) leidt dit tot een verwachte ontvangstenreeks aan invorderingsrente.

Apparaatsontvangsten

Zie toelichting onder overig materieel onder tabel 2 (Belangrijkste mutaties uitgaven t.o.v. vorig jaar).

Dividenden staatsdeelnemingen

De ontvangen dividenden vanuit de staatsdeelnemingen zijn aangepast op basis van de meest actuele verwachting. De meest recente informatie over de verwachte dividenden laat in de meeste jaren een tegenvaller zien. Enkele deelnemingen hebben zwaar te leiden onder de coronacrisis, waardoor er enkele jaren geen dividend wordt verwacht. Echter, er zijn ook deelnemingen met weinig last van de coronacrisis. Voor deze deelnemingen is er een positieve bijstelling van de verwachte dividenduitkering.

Schaderestituties HULK

De herverzekering leverancierskredieten (HULK) is per 1 juli 2021 beeïndigd door het uitblijven van de verwachtte faillissementsgolf. Om die reden zijn de geraamde schaderestituties uit hoofde van de herverzekering voor 2022 naar beneden bijgesteld ten opzichte van 2021.

Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (IXB)

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de uitgaven en ontvangsten op de departementale begroting van het ministerie van Financiën (dus exclusief Nationale Schuld). De ontvangsten zijn uitgesplitst naar belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten.

Figuur 8 Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1 mld.)

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve is bestemd voor een concreet doel en kan in principe alleen voor dat doel worden gebruikt. Onderstaand overzicht geeft (het geraamd verloop van) de begrotingsreserves van het ministerie van Financiën weer. In de betreffende artikelen worden de begrotingsreserves toegelicht.

Tabel 4 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserves ministerie van Financiën (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserve

Artikel

Stand per 1/1/2021

Onttrekkingen 2021

Toevoegingen 2021

Stand per 1/1/2022

Onttrekkingen 2022

Toevoegingen 2022

Stand per 31/12/2022

Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden

2

4,0

0,0

1,0

5,0

0,0

1,0

6,0

NHT-garantie

2

1,5

0,0

0,6

2,1

0,0

0,6

2,8

Ekv

5

508,5

104,0

137,2

541,8

24,0

70,2

588,1

Totaal

 

514,0

104,0

138,9

548,9

24,0

71,9

596,8

Artikelen 11 en 12 (Nationale Schuld)

In onderstaande tabel wordt de verwachte EMU-schuld en staatsschuld aan het einde van 2021 en 2022 weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De cijfers van 2020 betreffen realisatiecijfers.

Tabel 5 Kerncijfers ontwerpbegroting en realisaties (bedragen x € 1 mld.)1
 

2020

2021

2022

Omvang schuld aan het einde van het jaar

   

EMU-schuld

434,9

490,9

516,6

Staatsschuld(art. 11)

359,4

413,3

436,6

Interne schuldverhouding (art. 12)

16,1

24,2

29,9

Uitgaven en ontvangsten (+ = uitgave)

   

Relevant voor het EMU-saldo

   

Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11)

4,8

4,1

3,4

Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12)

‒ 0,1

‒ 0,1

‒ 0,1

Totaal rentelasten (art. 11 en 12)

4,7

4,0

3,3

Niet relevant voor het EMU-saldo[2]

   

Rentelasten derivaten

‒ 1,0

‒ 0,9

‒ 0,9

Voortijdige beëindiging derivaten

‒ 3,5

‒ 0,4

0,0

Voortijdige beëindiging schuld

0,0

0,0

0,0

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

De EMU-schuld is de bruto, dus uitstaande, schuld van de gehele collectieve sector. De staatsschuld is daar een onderdeel van en omvat alleen de schuld van de Rijksoverheid. De staatsschuld wordt gefinancierd door het Agentschap van de Generale Thesaurie, onderdeel van het ministerie van Financiën. De interne schuldverhouding geeft de schuldverhouding weer tussen de Staat en de instellingen die meedoen met het schatkistbankieren, zoals decentrale overheden, RWT's (Rechtspersoon met een Wettelijke Taak), sociale fondsen en agentschappen.

Volgens de Europese boekhoudregels (ESA-2010) worden bij de berekening van het EMU-saldo alleen de rentelasten op schuldpapier meegenomen. Rentelasten op derivaten worden niet meegenomen in het EMU-saldo en worden daarom apart weergegeven.

Binnen het renterisicobeleid maakt het Agentschap gebruik van haar bevoegdheid om rentederivaten af te sluiten of voortijdig te beëindigen. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. Als deze marktwaarde positief is voor de Staat, leiden deze voortijdige beëindigingen tot eenmalige ontvangsten die een verlagend effect hebben op de staatsschuld. Tegenover deze eenmalige baten, staan lagere verwachte rentebaten in toekomstige jaren.

De staatsschuld zal in 2021 en 2022 toenemen ten opzichte van 2020 als gevolg van de coronamaatregelen.

Belangrijkste mutaties rentekosten

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentelasten vanaf de ontwerpbegroting 2021 weergegeven.

Tabel 6 Overzicht belangrijkste mutaties rentelasten en rentebaten naar oorzaak (bedragen x € 1 mln.)12
 

Art.

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

 

3.671

3.231

2.090

1.764

1.641

 
        

Mutaties

       

Bijstelling kassaldo

11

41

‒ 5

26

49

57

 

Bijstelling rekenrente

11

‒ 58

‒ 151

‒ 122

‒ 74

‒ 7

 

Effect nieuwe schulduitgifte en vervroegde aflossingen

11

354

276

256

228

201

 

Bijstelling rentelasten interne schuldverhouding

12

‒ 3

‒ 2

‒ 1

‒ 1

‒ 1

 

Extrapolatie

11&12

     

1.856

        

Stand ontwerpbegroting 2022

 

4.005

3.350

2.248

1.966

1.891

1.856

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

X Noot
2

De ontvangsten of uitgaven als gevolg van voortijdige beëindiging derivaten en schuld worden niet geraamd.

De rentelasten op de staatsschuld (artikel 11) liggen bij het opstellen van de begroting al voor een groot deel vast. Immers, de meeste rente wordt betaald op leningen die in het verleden zijn afgesloten. Hoe verder vooruit, hoe groter de onzekerheid in de ramingen. De hoogte van de rentelasten die al vastliggen volgt uit de toenmalige rentestanden en schuldopbouw, en uit de keuzes die in het verleden werden gemaakt ten aanzien van financieringsbeleid en risicomanagement.

De rentelasten op nieuw uit te geven schuld worden geraamd op basis van de meest recente rentetarieven van het Centraal Planbureau (CPB) en op basis van de raming van het kassaldo van het Rijk. Bijstelling van deze twee variabelen is de belangrijkste oorzaak van de aanpassing van de rentelasten. Daarnaast is tussen het moment van opstellen van de begrotingen van 2021 en 2022 een deel van de schuld opnieuw gefinancierd tegen nieuwe voorwaarden. Ook dit heeft een effect op de geraamde rentelasten.

Ook voor het bijstellen van de geraamde rentelasten op de interne schuldverhouding geldt dat dit vooral het gevolg is van gewijzigde rentetarieven en omvang van de schuldverhouding. Verwacht wordt dat de schuldverhouding toeneemt doordat meer middelen worden aangehouden op de rekeningen-courant. Het effect hiervan op de rentelasten is evenwel beperkt door de lage rente geraamd door het CPB.

In onderstaande grafiek wordt de (verwachte) staatsschuld aan het einde van ieder jaar weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentekosten. De jaren 2018-2020 zijn realisaties, 2021 en 2022 zijn ramingen.

Figuur 9 Overzicht staatsschuld en rentelasten (bedragen x € 1 mld.)

De omvang van de staatsschuld bedraagt ultimo 2022 naar verwachting circa € 437 mld. De raming voor de rentelasten van de staatsschuld, exclusief rentederivaten, bedraagt voor 2022 € 3,3 mld. Wanneer derivaten ook worden meegeteld bedragen de geraamde rentelasten € 2,4 mld. Op de rentederivaten die de Staat in bezit heeft wordt per saldo rente ontvangen. De rentelasten exclusief derivaten zijn voor 2022 lager geraamd dan in 2021 omdat verwacht wordt dat staatsobligaties tegen een lagere rente kunnen worden geherfinancierd dan waartegen deze oorspronkelijk zijn uitgegeven. Ook de rentelasten inclusief derivaten laten een dalende trend zien. De rentebaten op derivaten zullen de komende jaren naar verwachting afnemen doordat derivaten aflopen of beëindigd worden, waardoor de rentelasten inclusief derivaten de komende jaren minder hard dalen.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Tabel 7 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1 mln.)

Artikel

Naam artikel (€ tot. programmauitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Belastingen (€ 248,6 mln.)

€ 118,3 mln (47,6%)

€ 130,2 mln. (52,4%)

Met name (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware, en uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven)

2

Financiële markten (€ 28,0 mln.)

€ 24,2 mln. (86,6%)

€ 3,8 mln. (13,4%)

De niet-juridische verplichte uitgaven hebben in hoofdzaak betrekking op de aankoop van circulatiemunten.

3

Financieringsactiviteiten publiek-private sector (€ 618,4 mln.)

€ 171,3 mln. (27,7%)

€ 447,1 mln. (72,3%)

De niet-juridisch verplichte uitgaven betreffen met name de kapitaalinjecties InvestNL en Invest International. Deze worden bij het overeenkomen van een verzoek tot kapitaalinjectie juridisch verplicht

4

Internationale financiële betrekkingen (€ 403,0 mln.)

€ 399,7 mln. (99,2%)

€ 3,2 mln. (0,8%)

Technische assisentie kiesgroeplanden

5

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen (€ 221,9 mln.)

€ 221,9 mln. (100%)

€ 0

Niet van toepassing

6

Btw-compensatiefonds (€ 3.663,7 mln.)

€ 3.663,7 mln. (100%)

€ 0

Niet van toepassing

9

Douane (€ 204,2 mln.)

€ 193,3 mln. (94,7%)

€ 10,9 mln. (5,3%)

Hoofdzakelijk kosten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria.

11

Financiering staatsschuld (€ 34.614,6 mln.)

€ 34.598,0 mln. (99,95%)

€ 16,6 mln. (0,05%)

Met name advieskosten aan banken en uitgiftes van obligaties

12

Kasbeheer (€ 1.531,2 mln.)

€ 1.531,2 mln. (100%)

€ 0

Niet van toepassing

13

Toeslagen (€ 863,2 mln.)

€ 863,2 mln. (100%)

€ 0

Niet van toepassing

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

De meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen is sinds 2021 vervangen door de Strategische Evaluatie Agenda (SEA), zoals aangekondigd in de derde voortgangsrapportage van de Operatie Inzicht in Kwaliteit.32 De SEA biedt de mogelijkheid om naast de planning van het ex-post evalueren en verantwoorden van begrotingsartikelen door middel van de «klassieke» beleidsdoorlichtingen deze te verbreden naar een onderbouwde en strategische programmering van onderzoek en evaluatie gedurende de gehele beleidscyclus. De programmering van de onderzoeksactiviteiten volgt zowel thema's uit de beleidsagenda bij deze begroting als thema's aangedragen door beleidsdirecties. Voor de onderzoeken en evaluaties voor 2021 en 2022 worden nu concrete activiteiten in gang gezet. De planning voor de jaren vanaf 2023 is nog in ontwikkeling en kan nog wijzigen door externe ontwikkelingen of hernieuwde prioriteiten.

Met deze SEA is een ontwikkeling gaande naar een meer passende agendering om het evaluatieonderzoek zo nauw mogelijk aan te laten sluiten op het (beleids)thema, op de fase in de beleidscyclus en op de inzichtbehoefte. De thema’s uit de beleidsagenda vormen daarbij de kapstok, met daarnaast thema's aangedragen door de beleidsdirecties. De inzichtbehoefte verschilt per thema en onderwerp. Het vervullen van de inzichtbehoefte kan zowel door middel van ex-ante, ex-durante als ex-post evaluaties of onderzoeken. De verschillende typen evaluaties zijn er op gericht om het inzicht te vergroten in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en leveren zo input voor het verbeteren van beleid.

In de tabel hieronder zijn per thema de geplande onderzoeken en evaluaties opgenomen. Een toelichting hierop vindt u in bijlage 4 van deze begroting.

Tabel 8 Thema 1: Een financieel gezond Nederland

Titel/ onderwerp

Type onderzoek

Afronding

Begrotingsartikel

Aanpak van belastingontwijking

   

Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI

Monitoring

Jaarlijks

1

Adviescommissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar 2)

Ex-durante onderzoek

2021

1

Analyse Country-by-country reporting NL (CbCR)

Ex-durante onderzoek

2021

1

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting

Ex-durante onderzoek

2021

1

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling

Ex-durante onderzoek

2021

1

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: het beperken van de aftrekbaarheid van aandeelhouders/-hoofdkantoorkosten en/of royalty's

Ex-durante onderzoek

2021

1

Nader onderzoek effecten (OESO-) voorstellen belasten digitale onderdelen economie

Ex-ante evaluatie

2021-2022

1

Vervolgonderzoek structureel verliesgevende bedrijven

Ex-durante onderzoek

2022

1

Effectmeting bronbelasting

Monitoring

2023

1

Onderzoek belang verdragennetwerk

Ex-durante onderzoek

2023

1

Monitoring van het overtredersbegrip (art. 67o AWR)

Monitoring

2023

1

Onderzoek naar effecten maatregelen tegen belastingontwijking: generieke renteaftrekbeperking, aanvullende CFC-maatregel en maatregelen tegen hybride mismatches.

Beleidsevaluatie

2024

1

Betere beleidsvoorbereiding fiscaliteit

   

Herziening integraal afwegingskader (IAK)

Ex-durante onderzoek

2021

n.v.t.

Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting

Ex-durante onderzoek

2022

1

Nader onderzoek fiscale regelingen

Ex-durante onderzoek

2022

1

Pilot toegevoegde waarde nationale impact assessment

Ex-ante evaluatie

2022

1

Onderzoek fiscaal crisis- en stimuleringsbeleid

Ex-ante evaluatie

2023

1

Evaluatie Fiscale Regelingen

   

Evaluatie bijzondere regelingen BPM en MRB

Beleidsevaluatie

2021

11

Evaluatie fiscale regelingen bedrijfsopvolging

Beleidsevaluatie

2021

1

Evaluatie kleine ondernemersregeling btw

Beleidsevaluatie

2021

1

Evaluatie verlaagd gebruikelijk loon dga’s startups

Beleidsevaluatie

2021

1

Evaluatie afprek specifieke zorgkosten

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie ETK-regeling

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie Fiscale regelingen ondernemerschap

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie landbouwvrijstelling

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie reisaftrek OV

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten (incl. elektronische boeken)

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie Brede Weersverzekering

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie innovatiebox

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie werkkostenregeling

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluaties EIA/MIA/Vamil

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie giftenaftrek

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie faciliteiten ANBI's

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie heffingskortingen/tariefsstructuur box 1

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie 30%-regeling

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie aftrek speur- en ontwikkelingswerk

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie hypotheekrenteaftrek, EWF e.d.

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie middelingsregeling

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie differentiatie OVB starters

Beleidsevaluatie

2025

1

Evaluatie vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

Beleidsevaluatie

2025

1

Evaluatie heffingsverminderingen verhuurderheffing (tijdelijke vrijstelling tijdelijke woniningen, verduurzaming en nieuwbouw )

Beleidsevaluatie

2025

1

Versterking kaders financieel Beheer, controle en verantwoording

   

Werkwijze CW3.1 kader

Ex-post evaluatie

2021 ‒ 2022

n.v.t.

Strategische Evaluatie Agenda

Procesevaluatie

2021 ‒ 2022

n.v.t.

Kabinetsreactie IBO Agentschappen

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

2021

n.v.t.

Evaluatie Comptabiliteitswet 2016

Ex-post evaluatie

2021 ‒ 2022

n.v.t.

Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking

Ex-post evaluatie

2021 ‒ 2022

n.v.t.

Evaluatie regeling auditcommissies

Ex-post evaluatie

2022 ‒ 2023

n.v.t.

X Noot
1

Voor evaluaties van fiscale regelingen zijn het ministerie van Financiën en het betreffende vakdepartement beide verantwoordelijk. Vanuit de verantwoordelijkheid voor het belastingstelsel en begroting bezien is dat het ministerie van Financiën en vanuit de (specifieke) beleidsdoelen is dat het betreffende beleidsdepartement.

Tabel 9 Thema 2: Een sterke en duurzame economie in internationale context

Titel/ onderwerp

Type onderzoek

Afronding

Begrotingsartikel

Versterking van de economie

   

Beleidsdoorlichting Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Beleidsdoorlichting

2022 ‒ 2023

5

Beleidsevaluatie anti-omkoping

Beleidsevaluatie

2022

5

Evaluaties aandeelhouderschap staatsdeelnemingen

Beleidsevaluatie

Doorlopend

3

Beleidsevaluatie MVO

Beleidsevaluatie

2021

3+5

Beleidsevaluatie Groenmaatregelen

Beleidsevaluatie

2021

5

Evaluatie van Wet transparant toezicht financiële markten

Beleidsevaluatie

2022

2

ZBO-evaluatie AFM en DNB

Monitoring

2021

2

Evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten

Beleidsevaluatie

2021

2

Evaluatie Wet Toezicht Trustkantoren

Beleidsevaluatie

2024

2

Evaluatie afwikkelingsproces rentederivaten

Beleidsevaluatie

2021

1

Evaluatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Beleidsevaluatie

2021

2

Evaluatie doeltreffendheid en effecten art. 4:24a Wft

Beleidsevaluatie

2021 ‒ 2022

2

Beleidsdoorlichting artikel 12

Beleidsdoorlichting

2025

12

Beleidsdoorlichting artikel 11

Beleidsdoorlichting

2026

11

Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen

Beleidsevaluatie

2022

2

Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen)

Beleidsevaluatie

2022

2

Evaluatie FEC

Beleidsevaluatie

2023

2

Evaluatie UBO register

Beleidsevaluatie

2023

2

Vergroening Belastingstelsel

   

Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’

Beleidsevaluatie

Jaarlijks

1

Onderzoek gedragseffecten WLTP-implementatie

Beleidsevaluatie

2021

1

Onderzoek onbelaste reiskostenvergoeding

Ex-durante onderzoek

2021

1

Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

Beleidsevaluatie

2022

1

Vervolgonderzoek elasticiteiten energiebelasting (effect vlakkere tariefsstructuur)

Ex-durante onderzoek

2022

1

Onderzoek naar prikkels in de energiebelasting bij de overstap van bedrijven van fossiele energiebronnen naar een schonere en meer duurzame economie’

Ex-durante onderzoek

2022

1

Evaluatie afvalstoffenbelasting

Beleidsevaluatie

2023

1

Eindevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie CO2-heffing industrie

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie vliegbelasting

Beleidsevaluatie

2025

1

Evaluatie CO2-minimumprijs

Beleidsevaluatie

2025

1

Beter belasten vermogen

   

Nader onderzoek vermogensstatistieken en aanmerkelijk belang

Ex-durante onderzoek

2021

1

Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting

Ex-durante onderzoek

2021

1

Evaluatie Vpb vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling

Beleidsevaluatie

2022

1

Onderzoek naar brede vermogensbelasting incl vastgoed (relatie met IBO)

Ex-ante evaluatie

2022

1

Toekomst schenk- en erfbelasting

Ex-durante onderzoek

2022

1

Evaluatie gebruikelijkloonregeling

Beleidsevaluatie

2022

1

IBO vermogensverdeling

Ex-durante onderzoek

2022

1

Onderzoek actualisatie leegwaarderatio verhuurde woningen

Beleidsevaluatie

2022

1

Evaluatie box 3 (vermogensparameters)

Beleidsevaluatie

2025

1

Overige onderzoeken belastingstelsel

   

Evaluatie bankenbelasting

Beleidsevaluatie

2021

1

Vervolgonderzoek (grens)effecten verhoging tabaksaccijns

Ex-durante onderzoek

2022

1

Evaluatie KOA (kansspelen op afstand)

Beleidsevaluatie

2024

1

Evaluatie artikelen 3:4 en 3:5 van de Algemene douanewet

Beleidsevaluatie

2026

1

Monitor opbrengst minimumkapitaalregel banken en verzekeraars

Monitoring

2026

1

Tabel 10 Thema 3: Belastingdienst op orde: betrouwbaar, benaderbaar en behulpzaam

Titel/ onderwerp

Type onderzoek

Afronding

Begrotingsartikel

Evaluatie inningsproces

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie verbeteringen dienstverlening

Beleidsevaluatie

2023-2024

1

Evaluatie toezicht Belastingdienst

Beleidsdoorlichting

2024

1

Eindevaluatie programma Managementinformatie en Risicomanagement (MI/RM)

Beleidsevaluatie

2023

1

Evaluatie Internationale uitwisseling van fiscale informatie Grote Ondernemingen

Beleidsevaluatie

2024

1

Effectgericht sturen (Douane)

Monitoring

2022-2025

9

Meer aandacht voor de belastingplichtige

   

Eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger

Ex-durante onderzoek

2022

1

Monitoring van de openbaarmaking fiscale vergrijpboetes

Monitoring

2024

1

Tabel 11 Thema 4: Toeslagen: herstellen en opbouwen

Titel/ onderwerp

Type onderzoek

Afronding

Begrotingsartikel

Meer aandacht voor de belastingplichtige

   

Evaluatie AWIR, uitvoering en dienstverlening toeslagen

Beleidsevaluatie

2022

13

Onderzoek niet-gebruik toeslagen

Ex-durante onderzoek

2022

13

Evaluatie hersteloperatie toeslagen

Beleidsevaluatie

2025

13

Tabel 12 Evaluaties coronamaatregelen

Titel/ onderwerp

Type onderzoek

Afronding

Begrotingsartikel

Alternatieve beleidsdoorlichting Internationale financiële betrekkingen

Synthese onderzoek

2021 ‒ 2025

4

Monitoring crisismaatregelen corona

Beleidsevaluatie

2021

1

Evaluatie fiscale crisismaatregelen corona

Beleidsevaluatie

2023

1

Coronagerelateerde garanties

   

Herverzekering leverancierskredieten

Beleidsevaluatie

2022-2023

5

SURE

Beleidsevaluatie

2024-2025

4

Garantie aan DNB inzake IMF

Beleidsevaluatie

2024-2025

4

Garantie EIB - pan-Europees garantiefonds

Beleidsevaluatie

2024-2025

4

Steunmaatregelen KLM

Beleidsevaluatie

2024-2025

3

Europees herstelinstrument (NGEU)

Beleidsevaluatie

2024-2025

4

2.5 Overzicht risicoregelingen

Tabel 13 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Art.

 

Omschrijving

Uitstaande Garanties 2020

Geraamd te verlenen 2021

Geraamd te vervallen 2021

Uitstaande garanties 2021

Geraamd te verlenen 2022

Geraamd te vervallen 2022

Uitstaande Garanties 2022

Garantieplafond

Totaal plafond

1

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

168

445

445

168

405

405

168

405

0

2

2

Financiële markten

DGS BES-eilanden

61.120

0

0

61.120

0

0

61.120

0

61.120

3

2

Financiële markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

217

0

0

217

0

0

217

0

217

4

2

Financiële markten

NBM

2.500

0

0

2.500

0

0

2.500

0

2.500

5

2

Financiële markten

Single Resolution Fund

4.163.500

0

0

4.163.500

0

0

4.163.500

0

4.163.500

6

2

Financiële markten

Terrorisme-schades (NHT)

50.000

0

0

50.000

0

0

50.000

0

50.000

7

2

Financiële markten

Waarborgfonds motorverkeer

2.500

0

0

2.500

0

0

2.500

0

2.500

8

2

Financiële markten

WAKO (kern-ongevallen)

9.768.901

0

568.901

9.200.000

0

0

9.200.000

0

9.200.000

9

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeel-nemingen

2.169.165

0

0

2.169.165

0

0

2.169.165

0

2.169.165

10

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Financierings-maatschappij voor ontwikkelings-landen (FMO)

5.507.000

0

0

5.507.000

0

0

5.507.000

0

5.507.000

11

4

Internationale financiële betrekkingen

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

672.317

6.618

0

678.935

0

0

678.935

0

678.935

12

4

Internationale financiële betrekkingen

DNB - deelneming in kapitaal IMF

43.152.378

0

14.832.095

28.320.283

0

0

28.320.283

0

28.320.283

13

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - kredietver-lening in ACP en OCT

62.082

0

0

62.082

0

0

62.082

0

62.082

14

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - pan Europees Garantiefonds

1.301.381

0

0

1.301.381

0

0

1.301.381

0

1.301.381

15

4

Internationale financiële betrekkingen

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589.100

0

0

589.100

0

0

589.100

0

589.100

16

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM)

2.771.582

2.713

0

2.774.295

0

0

2.774.295

0

2.774.295

17

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stability Facility (EFSF)

34.154.159

0

0

34.154.159

0

0

34.154.159

0

34.154.159

18

4

Internationale financiële betrekkingen

European Investment Bank (EIB)

11.795.972

0

0

11.795.972

0

0

11.795.972

0

11.795.972

19

4

Internationale financiële betrekkingen

European Stability Mechanism (ESM)

35.423.700

0

60.050

35.363.650

0

24.710

35.338.940

0

35.363.650

20

4

Internationale financiële betrekkingen

Kredieten EU-betalings-balanssteun

3.712.000

64.000

0

3.776.000

0

0

3.776.000

0

3.776.000

21

4

Internationale financiële betrekkingen

Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

27.304

269

0

27.573

0

0

27.573

0

27.573

22

4

Internationale financiële betrekkingen

Next Generation EU (NGEU)

27.401.109

472.433

0

27.873.542

0

0

27.873.542

0

27.873.542

23

4

Internationale financiële betrekkingen

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

6.071.150

62.516

0

6.133.666

0

0

6.133.666

0

6.133.666

24

4

Internationale financiële betrekkingen

Wereldbank

4.932.147

48.551

0

4.980.698

0

0

4.980.698

0

4.980.698

25

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Exportkrediet-verzekering

18.842.122

10.000.000

10.000.000

18.842.122

10.000.000

10.000.000

18.842.122

10.000.000

0

26

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Herverzekering leveranciers-kredieten

11.972.120

0

11.907.120

65.000

0

0

65.000

0

65.000

             
 

Totaal

  

224.605.694

10.657.545

37.368.611

197.894.628

10.000.405

10.025.115

197.869.918

10.000.405

179.052.338

Tabel 14 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Art.

 

Omschrijving

Uitgaven 2020

Ontvangsten 2020

Stand risicovoorziening 2020

Saldo 2020

Uitgaven 2021

Ontvangsten 2021

Stand risicovoorziening 2021

Saldo 2021

Uitgaven 2022

Ontvangsten 2022

Stand risicovoorziening 2022

Saldo 2022

1

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

209

0

0

‒ 209

290

0

0

‒ 290

250

0

0

‒ 250

2

2

Financiële markten

DGS BES-eilanden

0

0

4.000

0

0

0

5.000

0

0

0

6.000

0

3

2

Financiële markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

4

2

Financiële markten

NBM

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5

2

Financiële markten

Single Resolution Fund

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

6

2

Financiële markten

Terrorismeschades (NHT)

0

625

1.500

625

0

625

2.125

625

0

625

2.750

625

7

2

Financiële markten

Waarborgfonds motorverkeer

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

8

2

Financiële markten

WAKO (kernongevallen)

0

505

0

505

0

614

0

614

0

614

0

614

9

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeel-nemingen

0

3.156

0

3.156

0

11.613

0

11.613

0

24.000

0

24.000

10

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Financierings-maatschappij voor ontwikkelings-landen (FMO)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

11

4

Internationale financiële betrekkingen

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

12

4

Internationale financiële betrekkingen

DNB - deelneming in kapitaal IMF

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

13

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - kredietverlening in ACP en OCT

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

14

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - pan Europees Garantiefonds

0

0

0

0

319

0

0

‒ 319

96.352

0

0

‒ 96.352

15

4

Internationale financiële betrekkingen

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

16

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

17

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stability Facility (EFSF)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

18

4

Internationale financiële betrekkingen

European Investment Bank (EIB)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

19

4

Internationale financiële betrekkingen

European Stability Mechanism (ESM)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

20

4

Internationale financiële betrekkingen

Kredieten EU-betalings-balanssteun

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

21

4

Internationale financiële betrekkingen

Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

22

4

Internationale financiële betrekkingen

Next Generation EU (NGEU)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

23

4

Internationale financiële betrekkingen

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

24

4

Internationale financiële betrekkingen

Wereldbank

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

25

5

Export-krediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Export-krediet-verzekering

21.640

110.830

508.525

89.190

239.000

303.870

541.812

64.870

112.000

87.119

588.099

‒ 24.881

26

5

Export-krediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Herverzekering leveranciers-kredieten

100.561

194.235

0

93.674

45.000

110.000

0

65.000

20.000

20.000

0

0

                
 

Totaal

  

122.410

309.351

514.025

186.941

284.609

426.722

548.937

142.113

228.602

132.358

596.849

‒ 96.244

Tabel 15 Overzicht verstrekte leningen (x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande Lening

Looptijd Lening

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Lening KLM

1.000.000

5,5

Algemeen

De garantieregelingen groter dan € 5 mln. worden toegelicht.

Alle risicoregelingen worden in de periodieke beleidsdoorlichtingen getoetst op nut en noodzaak. Voor de planning van deze periodieke evaluaties wordt verwezen naar overzicht 2.4 ‘Strategische Evaluatie Agenda’ en bijlage 4 ‘Toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda’.

2. DGS BES-eilanden

Doel en werking garantieregeling

Het depositogarantiestelsel (DGS) voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) is in 2017 ingesteld om de depositohouders op die eilanden te beschermen en de stabiliteit van het financiële stelsel te vergroten. In de Wet financiële markten BES staat dat de aan het DGS deelnemende kredietinstellingen de kosten van het DGS dragen. Gezien de situatie van de kredietinstellingen op de BES-eilanden is gekozen voor een model waarbij de sector achteraf indien mogelijk het DGS financiert maar de Staat de uitkering zo nodig voorfinanciert. De onmiddellijke uitkering uit het DGS komt ten laste van de schatkist. Vervolgens wordt de uitkering, in door DNB vast te stellen termijnen, door de sector terugbetaald.

Kans, impact en beheersing risico’s

Het DGS garandeert deposito’s van ingezetenen van de BES-eilanden bij op de BES-eilanden actieve banken tot een bedrag van USD 10.000. Het DGS keert enkel uit in de situatie dat een bank door faillissement tegoeden van spaarders niet kan terugbetalen. Alleen in de uitzonderlijke situatie van een faillissement van een bank kan een beroep worden gedaan op de regeling. De schade voor depositohouders wordt berekend op basis van de administratie van de failliete bank: DNB heeft op grond van de Wet financiële markten BES de bevoegdheid de administratie op te vragen. Het is een tijdelijke garantie: zodra meer structurele oplossingen gerealiseerd zijn, kan de regeling geheel of gedeeltelijk worden beëindigd. Aangezien het DGS deposito’s in USD garandeert, is het totaal uitstaand risico in euro gevoelig voor wisselkoersontwikkelingen.

Premiestelling en kostendekkendheid

De premie bedraagt € 1 mln. per jaar en wordt in een begrotingsreserve gestort. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

5. Single Resolution Fund

Doel en werking garantieregeling

In de verklaring van de ministers van de Eurogroep en Economic and Financial Affairs Council (Ecofinraad) van 18 december 2013 is opgenomen dat er voor de overgangsperiode (2016-2023) van het gemeenschappelijke afwikkelingsfonds (Single Resolution Fund, SRF) voorzien zal worden in een systeem waarbij voor de afwikkeling van een bank(engroep) in laatste instantie brugfinanciering aan de Single Resolution Board (SRB) verstrekt kan worden. Brugfinanciering is noodzakelijk aangezien zich situaties kunnen voordoen waarbij de aanwezige middelen in het SRF ontoereikend zijn om de kosten voortkomend uit een afwikkelingscasus mee te financieren en het vervolgens niet (voldoende) mogelijk is om onmiddellijk ex-post bijdragen bij banken in de betreffende lidstaat te innen. Voor de geloofwaardigheid van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) is het van cruciaal belang dat het SRF effectief en voldoende gefinancierd is.

Voor de vormgeving van brugfinanciering is gewerkt aan een systeem van individuele kredietlijnen van lidstaten. De totale omvang van alle individuele kredietlijnen van de lidstaten van de eurozone is gelijk aan het afgesproken streefbedrag van het SRF. Op dit moment is de omvang van het SRF bepaald op € 55 mld. De omvang van de individuele kredietlijnen is gelijk aan de omvang van het nationale compartiment in het SRF. Het Nederlandse compartiment is vastgesteld op circa € 4,16 mld., ofwel 7,57% van de totale omvang van de verwachte ex-ante contributies aan het SRF in de periode 2016-2023.

Kans, impact en beheersing risico’s

Er kan geen direct beroep worden gedaan op het SRF om de verliezen van een instelling te absorberen of om de instelling te herkapitaliseren. Uitgangspunt bij afwikkeling is immers dat eventuele kosten of verliezen worden gedragen door aandeelhouders en crediteuren van een falende bank en niet de belastingbetaler. Ten aanzien van het opvangen van verliezen en herkapitalisatie geldt daarom dat ten minste 8% bail-in van de totale passiva inclusief eigen vermogen moet plaatsvinden. Hierna mag een bedrag van maximaal 5% van de totale passiva inclusief het eigen vermogen van de bank in afwikkeling worden aangewend uit het SRF. Alleen indien alle niet-preferente passiva, met uitzondering van in aanmerking komende deposito’s, volledig zijn afgeschreven kan, indien nodig, een groter beroep worden gedaan op het fonds.

Als een beroep wordt gedaan op het SRF tijdens de overgangsperiode worden de middelen aangewend volgens een getrapt systeem. Daarbij zijn de nationale compartimenten van de lidstaten en de mate waarin zij zijn gemutualiseerd van belang. Deze compartimenten worden gevuld met vooraf te betalen (ex-ante) bijdragen door de banken in de aan de bankenunie deelnemende lidstaten. Het getrapte systeem tijdens de overgangsfase bestaat uit vijf treden. Pas als alle treden uit het getrapte systeem volledig zijn afgelopen kan de SRB gebruikmaken van de individuele kredietlijn van de lidstaat waar de afwikkelingscasus plaatsvindt.

De kans dat er op de garantie (de kredietlijn) getrokken wordt, is op zichzelf laag doordat een beroep op de garantie alleen kan worden gedaan in laatste instantie en na het doorlopen van het getrapte systeem van het SRF. Bij afwikkeling van een enkele instelling zal het risico tevens kleiner zijn dan bij de afwikkeling van meerdere instellingen tegelijkertijd of kort na elkaar. Doordat het fonds de komende jaren wordt gevuld door de banken zelf, neemt het risico dat een beroep moet worden gedaan op de garantie ook af.

Premiestelling en kostendekkendheid

Lidstaten die hebben gekozen voor een kredietlijn zonder parlementaire goedkeuring voorafgaand aan iedere uitbetaling of tranchering, zoals Nederland, krijgen een bereidstellingsprovisie van 0,1%. De bereidstellingsprovisie wordt berekend over het bedrag onder de kredietlijn waar de SRB daadwerkelijk een beroep op kan doen. De provisie is zodoende afhankelijk van de totale middelen die aangewend kunnen worden uit het SRF, de uitstaande leningen en de externe financieringsmogelijkheden van de SRB. De inkomsten uit de bereidstellingsprovisie zijn behoedzaam geraamd. Daarbij is uitgegaan van het uitblijven van een resolutiecasus waardoor de middelen die aangewend kunnen worden uit het SRF toenemen en zodoende het beschikbare bedrag onder de kredietlijn en daarmee ook de bereidstellingsprovisie afnemen. Als het beschikbare bedrag onder de kredietlijn nul is, ontvangt de lidstaat geen bereidstellingsprovisie, omdat er dan überhaupt niet op de kredietlijn getrokken kan worden. De bereidstellingsprovisie wordt aan het einde van het jaar door de SRB vastgesteld en potentieel uiterlijk 20 dagen na het einde van ieder kalenderjaar aan de lidstaat betaald. Om bovenstaande reden is de bereidstellingsprovisie geraamd op nul.

In de situatie dat de SRB een beroep doet op de kredietlijn en (een deel van) de garantie wordt ingeroepen, ontvangt de Nederlandse staat rente, welke gelijk is aan de financieringskosten vastgesteld op de dag dat de SRB het verzoek heeft ingediend om gebruik te maken van de kredietlijn (of in het geval dat de lening verlengd wordt, op de dag dat de SRB vraagt om de verlenging van de lening).

6. Terrorismeschades (NHT)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) is in 2003 opgericht, nadat verzekeraars en herverzekeraars terrorismerisico’s uitsloten op hun polissen. Binnen de NHT leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van € 1 mld. per jaar. De Staat geeft een garantie voor de laatste € 50 mln. van deze dekkingscapaciteit.

Kans, impact en beheersing risico’s

Terrorismebestrijding vergt vanwege de hoge dreiging onverminderde politieke aandacht van de Staat. De financiële risico’s voor de Staat zijn in eerste instantie beperkt doordat de verzekeraars en herverzekeraars de eerste € 950 mln. van de dekkingscapaciteit garanderen en pas daarna de garantie van de Staat kan worden aangesproken.

Premiestelling en kostendekkendheid

De Staat heft een premie over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden vanaf 2019 gestort in een begrotingsreserve. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

8. WAKO (kernongevallen)

Doel en werking garantieregeling

De Wet aansprakelijkheid kernongevallen (WAKO) regelt de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire installaties voor kernongevallen. De exploitant is aansprakelijk voor schade bij kernongevallen, maar de Staat der Nederlanden staat voor zes installaties garant: voor vijf installaties tot maximaal € 1,5 mld. per ongeval en voor de kerncentrale Borssele maximaal € 2,3 mld. per ongeval. Het totale risico voor deze installaties bedraagt dus € 9,8 mld. Het bedrag van € 1,5 mld. is gebaseerd op de Verdragen van Parijs en Brussel, die verdragsstaten verplichten tot een garantstelling. Aangezien een kernongeval bij Borssele hogere schades kan veroorzaken is er nationaal door het kabinet voor gekozen hiervoor een hogere garantie af te geven. Voor de staatsgarantie betaalt de exploitant van kerncentrale Borssele jaarlijks een vergoeding aan de Nederlandse staat.

Voorts hebben alle kerninstallaties een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij commerciële verzekeraars en voor bepaalde risico’s bij de Nederlandse staat. Hiertoe zijn zij op grond van de WAKO verplicht. De verzekerde som is afhankelijk van de risico’s bij de betreffende installatie, maar is in geen geval hoger dan € 1,2 mld. De Staat ontvangt hiervoor van alle kerninstallaties premies. Voor schades die door verzekeraars worden vergoed hoeft geen beroep te worden gedaan op de staatsgarantie.

Het doel van deze garantie is tweeledig: enerzijds schadeloosstelling van slachtoffers indien zich een ernstig kernongeval in Nederland voordoet en anderzijds het internaliseren van kosten die met het gebruik van kernenergie samenhangen.

Kans, impact en beheersing risico’s

Kerncentrales moeten voldoen aan strenge veiligheidseisen. De kerncentrale in Borssele is ook bestand tegen externe omstandigheden, zoals een aardbeving of overstroming. Uit onder andere de Europese stresstest blijkt dat Borssele voldoet aan de bestaande veiligheidseisen. Voor de overige installaties zijn nationale stresstests uitgevoerd, die ook positief waren33.

Kerncentrales staan onder streng nationaal en internationaal toezicht. Dit ligt vast in de Nederlandse wet en in internationale verdragen. Daarnaast staan in de vergunningen talrijke eisen aan een kerncentrale. Dit zijn bijvoorbeeld eisen om internationale contacten tussen kerncentrales te onderhouden om kennis en ervaringen uit te wisselen. Wettelijk toezicht in Nederland valt onder de verantwoordelijkheid van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), die het toezicht ook uitvoert. De ANVS ziet erop toe dat alle nucleaire installaties in Nederland de relevante veiligheidseisen naleven. Ook zorgt de ANVS dat veiligheids- en beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Er zijn regelmatig contacten tussen de kerncentrale en de ANVS. Inspecteurs houden vaak ter plekke toezicht en controles. Zij kijken of de vergunningen worden nageleefd, of technische specificaties en de werkwijzen kloppen en of voorgenomen wijzigingen aan installaties mogen worden uitgevoerd.

Premiestelling en kostendekkendheid

De doelstelling is dat een premie wordt geïnd die een reële weergave vormt van het risico voor de Staat. Voor de berekeningssystematiek wordt aangesloten bij de premieberekening die de markt hanteert voor kernongeval schadeverzekeringen. De premies worden niet afgestort in een begrotingsreserve. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

9. Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

Doel en werking garantieregeling & leningen

De Staat heeft garanties en vrijwaringen afgegeven aan verschillende instellingen die het gevolg zijn van de verkoop van staatsdeelnemingen. Aan de koper van Fortis Corporate Insurance (Amlin PLC, € 5,5 mln.) en de koper van de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM; Group Heylen, € 2,5 mln.) zijn garanties en vrijwaringen verstrekt. Deze garanties en vrijwaringen zijn gebruikelijk bij dit soort transacties en zien bijvoorbeeld toe op navorderingen van de Belastingdienst. Hiermee wordt voorkomen dat de koper dit soort zaken verdisconteert in een lager bod op de aandelen. Daarnaast heeft de Staat specifieke garanties en vrijwaringen verstrekt om de financiering van NWB Bank (€ 1,1 mln.) mogelijk te maken.

In juni 2020 heeft de Staat een garantie aan KLM afgegeven. Een groep van internationale banken verstrekt liquiditeit aan KLM tot € 2,4 mld. in de vorm van een revolving credit facility (RCF) waarbij KLM de liquiditeit kan aantrekken wanneer nodig en dient terug te storten wanneer deze overvloedig is. De Nederlandse staat garandeert maximaal 90% van de totale omvang van deze faciliteit (€ 2,16 mld.). Voor verdere details, zie het bij deze garantie behorende toetsingskader risicoregelingen.34

Kans, impact en beheersing risico’s

De steun die wordt verleend aan KLM is een combinatie van een garantie op externe financiering en een achtergestelde directe lening van de Nederlandse staat. Het kabinet heeft deze vorm gekozen, zodat ook de banken een deel van het risico dragen. De financiering wordt dus zo veel mogelijk door de markt gefaciliteerd en de Nederlandse staat neemt enkel de risico’s op zich daar waar deze niet in de markt kunnen worden ondergebracht.

In het geval KLM volledig gebruik zal maken van beide faciliteiten, betekent dit dat de staat garant staat voor een bedrag van € 2,16 mld. (90% van € 2,4 mld.) en zelf een lening heeft verstrekt van € 1,0 mld. Het risico bestaat dat KLM niet in staat zal zijn de leningen (volledig) terug te betalen. Zodoende bedraagt het maximale risico van deze regeling € 3,16 mld., deze zullen generaal worden gedekt.

Hoewel het de inschatting is dat deze steun zal leiden tot voldoende liquiditeit voor KLM om de huidige crisis door te komen, bestaat de kans dat er aanvullende steun nodig zal zijn. Een mogelijkheid daartoe is dat de bestaande aandeelhouders van de onderneming – waaronder de staat – op enig moment gevraagd zullen worden te participeren in een kapitaalstorting.

Op twee manieren is getracht de risico’s zo veel mogelijk te minimaliseren. Zo stelt de staat allereerst financieringsvoorwaarden aan de garantie en de achtergestelde lening die gangbaar zijn bij dergelijke financiële instrumenten. Te denken valt aan de financiële criteria waar de onderneming gedurende de looptijd aan dient te voldoen om gebruik te kunnen blijven maken van de kredietfaciliteiten. Daarnaast is het verstrekken van de tranches onder de directe lening voorwaardelijk op voortgang van vervulling van de voorwaarden; een voorbeeld hiervan is het herstructureringsplan dat KLM in het najaar van 2020 heeft opgeleverd. KLM heeft tijd nodig om dit op te stellen. Pas indien het plan naar tevredenheid van de Nederlandse staat is opgesteld, zal een volgende tranche van de lening beschikbaar worden gesteld.

Premiestelling en kostendekkendheid

De Nederlandse staat ontvangt een premie voor de afgegeven garantie inzake de revolving credit facility voor KLM. De premie die KLM aan de Nederlandse staat betaalt voor deze garantie loopt op gedurende de looptijd en ziet er als volgt uit:

Tabel 16 Te betalen premie KLM aan de Nederlandse staat

Jaar

Jaarlijks te betalen premie

1e jaar van garantie

0,5% over het kredietplafond1 

2e en 3e jaar van garantie

1% over het kredietplafond

4e,5e en 6e jaar van garantie

2% over het kredietplafond

X Noot
1

Het kredietplafond is aanvankelijk € 2,4 mld., maar kan potentieel vroegtijdig lager worden.

Voor de garanties aan Fortis, Groep Heylen en NWB ontvangt de Staat geen premie. Tot op heden heeft geen uitkering plaatsgevonden onder de garantie.

De Nederlandse staat ontvangt rente voor de afgegeven lening inzake de revolving credit facility voor KLM. De rente die KLM aan de Nederlandse staat betaalt voor deze lening loopt op gedurende de looptijd en is afhankelijk van het moment van trekken. De aflossing staat in 2026 gepland. Dit ziet er als volgt uit:

Tabel 17 Lening KLM

Leningen

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Renteontvangsten lening

 

21.405

41.463

44.926

48.712

51.438

21.573

Aflossing lening

 

0

0

0

0

0

1.000.000

10. Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) is in 1970 opgericht om duurzame economische groei in ontwikkelingslanden te bevorderen, door het verschaffen van eigen vermogen of leningen voor projecten die impact creëren en voldoen aan FMO’s standaarden op het gebied van sociale omstandigheden, milieu en «good governance». Hierbij gaat het alleen om projecten die niet door marktpartijen gefinancierd kunnen worden, voornamelijk vanwege het hoge risico dat zij associëren met onder meer het investeren in ontwikkelingslanden. FMO verschaft het eigen vermogen en de leningen aan private partijen in die landen. Door de private sector in ontwikkelingslanden te versterken wil de Staat een bijdrage leveren aan het terugdringen van armoede.

In de overeenkomst uit 1998 tussen de Staat en FMO is een garantie van de Staat richting FMO opgenomen. De garantie bestaat uit twee onderdelen:

  • 1. De Staat zal de verliezen uit de bedrijfsvoering dekken, die volgen uit activiteiten van FMO, voor zover deze verliezen niet zijn of worden gedekt door waardecorrecties en/of schadevergoedingen en/of uitkeringen uit hoofde van verzekeringen. Voorts geldt als voorwaarde voor de garantie dat een dergelijk verlies de reserve voor algemene risico’s overstijgt en dat de verliezen het resultaat zijn van niet-normale bedrijfsrisico’s.

  • 2. Daarnaast heeft de Staat zich verplicht om situaties te voorkomen waarin FMO niet in staat is om bepaalde verplichtingen te voldoen, namelijk de verplichtingen die op FMO rusten uit hoofde van:

    • 1. op de kapitaalmarkt opgenomen leningen;

    • 2. op de geldmarkt opgenomen korte financieringsmiddelen met een looptijd gelijk aan of minder dan twee jaar;

    • 3. swap-overeenkomsten met uitwisseling van hoofdsom en rentebetaling;

    • 4. swap-overeenkomsten zonder uitwisseling van hoofdsom met rentebetaling;

    • 5. valuta-termijncontracten en Future Rate Agreements;

    • 6. optie- en future-contracten;

    • 7. combinaties van de hiervoor bedoelde producten (a t/m f);

    • 8. garanties door de FMO aan derden verstrekt ten behoeve van de financiering van private ondernemingen in ontwikkelingslanden;

    • 9. die voortvloeien uit het onderhouden van een adequaat apparaat.

Omdat het gaat om een instandhoudingsverplichting is de omvang van de garantie in theorie onbeperkt. In bovenstaand overzicht is, omwille van transparantie, de garantie gekwantificeerd. Het vreemd vermogen van FMO ultimo 2018 is gebruikt als inschatting van het uitstaande risico. De letterlijke tekst van de overeenkomst is leidend voor de interpretatie.

Kans, impact en beheersing risico’s

Aangezien het gegarandeerde bedrag meer dan € 5 mld. is, zou de financiële impact van het inroepen van (een deel van) de garantie zeer groot zijn. De kans hierop is echter zeer klein, aangezien er op verschillende niveaus aan actief risicomanagement wordt gedaan. Dit is nodig, aangezien FMO actief risico’s neemt die voortvloeien uit het verschaffen van leningen en eigen vermogen aan ontwikkelingslanden om daarmee haar doelstelling te bereiken: het bevorderen van de private sector in ontwikkelingslanden. Hiervoor is het van essentieel belang dat FMO een adequaat risicomanagementsysteem heeft om financiële risico’s te identificeren, te meten, te volgen en te beperken. Ten grondslag hieraan ligt de risicobereidheid van FMO. Dit is het risico dat FMO bereid is om te aanvaarden in het nastreven van toegevoegde waarde. De risicobereidheid van FMO wordt minstens een keer per jaar herzien.

De beheersing van de risico’s wordt verder ondersteund door behoedzame kapitaal- en liquiditeitsposities en sterke diversificatie van de leningen en eigenvermogenportefeuille over regio’s en sectoren. Ongeveer 80% van het economisch kapitaal van FMO wordt ingezet voor kredietrisico. Hoewel andere financiële risico’s niet altijd voorkomen kunnen worden, vermindert FMO deze zoveel mogelijk. FMO heeft geen handelsposities en is in het algemeen niet geïnteresseerd in valutarisico en renterisico.

Binnen FMO is de afdeling Risicomanagement verantwoordelijk voor het beheren van de risico’s in de eigenvermogenportefeuille (‘emerging market portfolio’), de eigen vermogensportefeuille (‘treasury portfolio’) en alle daarmee samenhangende marktrisico’s. Daarnaast heeft FMO een Investeringscommissie bestaande uit senior medewerkers van verschillende afdelingen. Deze commissie analyseert financieringsvoorstellen voor nieuwe transacties. Elk financieringsvoorstel wordt beoordeeld in termen van tegenpartijrisico, productrisico en landrisico. De financieringsvoorstellen worden vergezeld van het advies van de kredietafdeling. Deze afdeling is verantwoordelijk voor de beoordeling van de kredietrisico’s van zowel nieuwe transacties als de bestaande portefeuille.

FMO heeft een bankvergunning en staat onder toezicht van DNB. De Staat als aandeelhouder is conform de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013 actief betrokken bij staatsdeelnemingen zoals FMO. Relevante (financiële) ontwikkelingen worden onder andere besproken in kwartaaloverleggen, het halfjaarlijkse beleidsoverleg en in bijvoorbeeld de aandeelhoudersvergadering.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Het grootste deel van de winst van FMO wordt jaarlijks conform de afspraken in de overeenkomst tussen de Staat en FMO toegevoegd aan de reserves van FMO. Een klein deel wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders van FMO. De Staat heeft 51% van de aandelen. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

11. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

Doel en werking garantieregeling

In 2015 is besloten om toe te treden tot de nieuw op te richten Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB), welke sinds januari 2016 operationeel is. Op basis van een door de oprichtende aandeelhouders bepaalde verdeelsleutel heeft Nederland een aandeel toegewezen gekregen en zich hierop ingeschreven. Dit aandeel bestaat uit een gedeelte ingelegd (paid-in) kapitaal (20%) en een gedeelte garantiekapitaal (80%). Deze verplichting betreft het garantiekapitaal. Het Nederlandse aandeel in het garantiekapitaal bedraagt in 2022 na wisselkoerscorrectie € 678,9 mln.

De doelstelling van de AIIB is tweeledig:

  • 1. het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling, het creëren van welvaart en het verbeteren van het infrastructuurnetwerk in Azië door te investeren in infrastructuur en andere productieve sectoren;

  • 2. het bevorderen van regionale samenwerking en partnerschappen door samen te werken met andere multilaterale en bilaterale ontwikkelingsinstellingen bij het adresseren van ontwikkelingsuitdagingen.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garantie kan worden ingeroepen door de AIIB op het moment dat de instelling niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt, wordt echter als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De AIIB heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Het interne beleid t.a.v. kapitaaltoereikendheid is zeer prudent en erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. De externe kredietbeoordelingsbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de AIIB allen een AAA/Aaa-rating, wat een reflectie is van onder meer de governance-raamwerken van de AIIB, waaronder het risicomanagement- en liquiditeitbeleid van de AIIB, de sterke kapitaaltoereikendheid en de steun van de brede aandeelhoudersbasis.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de AIIB hebben gesteld. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij dit zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de AIIB hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de AIIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort.

12. DNB – deelneming in kapitaal IMF

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse staat verleent aan De Nederlansche Bank (DNB) een garantie om het risico te dekken indien het International Monetary Fund (IMF) in gebreke blijft. Deze garantie wordt alleen ingeroepen in het geval dat het IMF niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en een beroep doet op middelen van DNB. Een deel van de garantie is tijdelijk. Dat betreft de de garantie voor het verstrekken van de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Agreements, die respectievelijk in 2025 en 2024 aflopen. Voldoende financiële slagkracht voor het IMF is belangrijk financiële schokken het hoofd te bieden. In oktober 2019 is daarom in het kader van de 15e quotaherziening besloten tot een verdubbeling van de NAB en een verlenging van een deel van de bilaterale leningen (BBA). De quotamiddelen zijn op hetzelfde niveau gebleven. De coronacrisis onderstreept des te meer het belang van een goed geëquipeerd IMF met voldoende middelen om landen te ondersteunen. Vanwege de coronacrisis heeft Nederland daarnaast een aanvullende bijdrage in 2020 gedaan aan de leningenaccount van de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) van SDR 500 mln. om steun te kunnen bieden aan lage-inkomenslanden.

Eerder was het gebruikelijk dat de Nederlandse staat een garantie afgeeft voor gealloceerde speciale trekkingsrechten (SDR’s) van het IMF. De onderliggende overeenkomst, die de basis vormde voor deze garantie, is geëvalueerd op juridische, financiële en institutionele aspecten. De evaluatie heeft vastgesteld dat afzien van de garantie mogelijk is. Door DNB en de Staat is ingestemd met het laten vervallen van de garantie35. De bestaande garantie van EUR 11,6 mld. voor gealloceerde SDR’s komt hiermee te vervallen. Voor 2022 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 28,3 mld. na een wisselkoerscorrectie en afbouw van de garantie inzake SDR’s.

Kans, impact en beheersing risico’s

De kans dat het IMF in gebreke blijft bij DNB op de algemene middelen van het IMF (Quota/NAB/BBA) en DNB daarom de garantie bij het ministerie van Financien moet inroepen is zeer klein. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008)

Er zijn verschillende mitigerende factoren die ervoor zorgen dat de kans zeer klein is dat DNB de garantie moet inroepen omdat het IMF in gebreke blijft. Het IMF verstrekt leningen aan landen met betalingsbalansproblemen. In de eerste plaats kent een IMF-steun waar nodig conditionaliteiten. Hiermee verlangt het IMF niet alleen economische aanpassingen van de lidstaat om de betalingsbalansproblemen op orde te krijgen, maar zorgt het IMF er ook voor dat het land de lening tijdig terugbetaalt. Ten tweede heeft het IMF een de facto preferred-creditor status, waardoor het IMF bij terugbetalingen voorrang krijgt boven andere private en publieke crediteuren. Tenslotte hanteert het IMF ook een reservebuffer, die ongeveer SDR 15-20 mld. bedraagt, waarmee achterstallige betalingen kunnen worden opgevangen. Het komt overigens nauwelijks voor dat landen achterstanden hebben bij het IMF, mede dankzij het prudente beleid dat het IMF voert. Een belangrijk element hierin vormt het toegangsbeleid: voordat het IMF een programma verstrekt wordt vastgesteld of een land voldoende capaciteit heeft om het IMF terug te betalen. Daarnaast zijn er richtlijnen voor limieten van leningen zodat het IMF grenzen kan stellen aan de beschikbare financiering voor een programma.

Ook de kans dat het IMF in gebreke blijft op de speciale leningenaccount voor lage-inkomenslanden, de PRGT, is klein. De eerdergenoemde waarborgen voor de algemene middelen gelden ook voor middelen uit de PRGT. In de afgelopen 25 jaar is het slechts één keer voorgekomen dat er een betalingsachterstand ontstond bij de PRGT. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de impact van de coronacrisis zonder precedent is en dat voor een aantal landen dat gebruik maakt van PRGT-middelen in de aankomende jaren een onhoudbare schuldsituatie dreigt. De PRGT heeft reserves, waardoor betalingsachterstanden niet direct een risico vormen voor het inroepen van de garantie.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de afgegeven garanties aan DNB wordt geen premie ontvangen en er worden geen middelen gestort in een begrotingsreserve. Het IMF zelf ontvangt geen garantie van de Nederlandse staat en betaalt dus ook geen premie voor deze garantie aan de Nederlandse staat. Het IMF vraagt wel premie aan landen die financiële steun krijgen en betaalt een premie aan landen die middelen verstrekken. Dit laatste geldt ook voor Nederland. Wanneer het IMF een beroep doet op een Nederlandse lening, krijgt DNB hiervoor een vergoeding; de SDR-rente. Deze is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de 3 maandrente op staatspapier van de onderliggende valuta van de SDR, de Euro/Dollar/Yen/Renminbi en Pond. De SDR-rente kan niet negatief worden en kent een minimum van 5 basispunten (0.05%). Momenteel bedraagt de SDR-rente het minimum. Het IMF is kostendekkend, de uitvoeringskosten van het monitoren en opstellen van programma’s wordt door het IMF gedragen. Het IMF kent een complexe vergoeding structuur. In de basis rekent het IMF een vergoeding voor de gelopen risico’s voor programmafinanciering. Voor programma’s die groot van omvang zijn wordt een extra opslag gerekend omdat deze een groter risico kennen. Deze opslag kan na verloop van tijd verder worden verhoogd om groot en langdurig gebruik van IMF-middelen te ontmoedigen. Ook rekent het IMF een vergoeding om de uitvoeringskosten van een programma te dekken. Een uitzondering wordt gemaakt voor lage-inkomenslanden: zij betalen een lagere premie via de PRGT. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

13. EIB-kredietverlening in ACP en OCT

Doel en werking garantieregeling

De European Investment Bank (Europese Investeringsbank, EIB) verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara-Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ook wel de Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen genoemd, ofwel de ACP-landen), alsmede in Europese Overzeese Gebieden (Overseas Countries and Territories, ofwel OCT-landen). De projecten in deze regio’s richten zich op economische ontwikkeling via de ontwikkeling van de private sector en de financiële sector, investeringen in infrastructuur en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Een deel van deze activiteiten wordt bekostigd uit het Investment Facility, een ‘revolverend fonds’ dat gefinancierd is uit het European Development Fund (EDF). De EIB financiert daarnaast ook activiteiten uit eigen middelen. Op deze eigen middelen hebben de lidstaten vier garanties (Lomé IV, Cotonou I, Cotonou II en Cotonou III) afgegeven om het risico dat op deze activiteiten wordt gelopen af te dekken. Voor 2022 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 62,1 mln.

Kans, impact en beheersing risico’s

In tegenstelling tot de algemene garantie op de EIB die op instellingsniveau is ingericht (zie hierboven), dekt de garantie op EIB-kredietverlening onder eigen middelen in ACP en OCT individuele projecten. De EIB schat de verwachte verliezen voor het totale portfolio onder de vier garanties op 6,3%36. Er is geen uitgavenraming opgenomen op de Financiënbegroting omdat niet in te schatten is wanneer potentiële verliezen zich voordoen en de spreiding over de jaren groot is (de laatste terugbetalingen vinden plaats in 2050), waardoor de hoogte van een potentieel verlies in enig jaar relatief gering zal zijn. Verliezen zullen, zodra deze wel concreet zijn, in de begroting worden opgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan dit, als een verlies aan het einde van een jaar concreet wordt, betekenen dat de uitgaven pas in de slotwet verwerkt kunnen worden. In 2013 is er voor het laatst een verlies uitgekeerd37. Om inspraak van de lidstaten in financieringsbesluiten, gefinancierd uit zowel EDF als eigen middelen, te waarborgen is er een comité opgericht waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. Dit comité beoordeelt alle investeringsvoorstellen inhoudelijk en brengt advies uit aan de Raad van bewind van de EIB inzake eventuele goedkeuring. Tevens heeft het beheer van de portefeuille dezelfde waarborgen als de EIB-portefeuille binnen de EU.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen en er worden geen middelen gestort in een begrotingsreserve. Door de aandeelhouders wordt geen dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij de garantie zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten in de ACP- en OCT-landen hebben gesteld.

14. EIB pan-Europees garantiefonds

Doel en werking garantieregeling

Tijdens de videoconferentie van de Eurogroep in inclusieve samenstelling op 7 en 9 april jl. zijn afspraken gemaakt over de Europese beleidsreactie om de economische gevolgen van de corona uitbraak te mitigeren. Onderdeel hiervan is het voorstel voor het opzetten van een «Pan-European Guarantee Fund in response to COVID-19» (pan-Europees garantiefonds COVID-19, EGF) beheerd door de EIB-groep van € 25 mld. waarmee tot € 200 mld. aan financiering voor Europese bedrijven, met name midden- en kleinbedrijf (mkb), kan worden gemobiliseerd. Het fonds heeft als doel de economische gevolgen van corona in de reële economie op te vangen door het verstrekken van liquiditeit aan de bedrijven in Europa. Het EGF is operationeel zodra een groep lidstaten die samen goed is voor 60% van het stemgewicht bij de EIB meedoet en deze grens is inmiddels bereikt.

Het EGF financiert hoge risicoprojecten die de EIB-groep normaliter niet zou financieren waardoor de activiteiten van het EGF complementair zijn aan de reguliere activiteiten van de EIB-groep. Het EGF verstrekt first loss garanties aan de EIB en het Europees Investeringsfonds (EIF) waarmee eventuele eerste verliezen op in aanmerking komende operaties in deelnemende lidstaten gedekt worden. Verliezen uit het EGF worden door de lidstaten die deelnemen aan het EGF naar rato gedragen en door lidstaten in vaste termijnen betaald. De totaal te betalen verliezen kunnen niet meer zijn dan de individuele inleg per lidstaat. De hoogte van de in te leggen garanties door lidstaten wordt bepaald naar rato van het stemgewicht van de lidstaat bij de EIB. Voor 2022 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 1,3 mld. (5,21% stemgewicht).

De investeringsperiode van het garantiefonds loopt tot 31 december 2021, met mogelijkheid tot een verlenging van 6 maanden, indien gewenst, als een gekwalificeerde meerderheid van de deelnemende lidstaten hiermee instemt. Hierna kan de investeringsperiode alleen verlengd worden als alle deelnemende lidstaten hier unaniem mee instemmen. Het fonds zal blijven bestaan totdat één van de volgende situaties zich voordoet: het fonds wordt opgeheven met een unaniem besluit van de deelnemende lidstaten, de onderliggende committeringen zijn verlopen of de datum 31 december 2037 is bereikt. Aan het eind van de investeringsperiode zal de Contributors Committee op basis van een voorstel van de EIB bepalen of een verlaging van de garanties van de lidstaten passend is gegeven de dan uitstaande committeringen.

Kans, impact en beheersing risico’s

Indien het garantiefonds moet uitbetalen aan een garantiehouder, worden de lidstaten gevraagd om een deel van hun garanties om te zetten in een betaling zodat het garantiefonds aan haar verplichtingen kan voldoen. De verwachte netto verliezen van het fonds worden rond de 20% geschat, voor Nederland komt dit neer op € 260 mln. welke zijn opgenomen als uitgave onder artikel 4 van deze begroting. De EIB baseert zich hierbij op de gemiddelde netto verwachte verliezen in een conservatief scenario (23%) en een basis scenario (16.6%). De netto verwachte verliezen van 20% bestaan uit de verwachte verliezen op het portfolio inclusief de terugvorderingen (29.2%) plus alle kosten die voortkomen uit het opzetten en beheren van het fonds min de verwachte inkomsten.

De EIB zal actief ex ante risicobeheer toepassen om de verwachte netto verliezen rond de 20% te houden en regelmatig rapporteren over de gerealiseerde en verwachte verliezen aan het zogeheten Contributors Committee van het EGF, waarin Nederland zitting heeft. Dit comité is verantwoordelijk voor de besluitvorming van het gebruik van de EGF garantie voor individuele operaties van de EIB en het EIF. Deze besluitvorming zal gebeuren op basis van een gekwalificeerde meerderheid. Dat wil zeggen dat 50% van de deelnemende lidstaten die minimaal twee derde van de totale bijdrages aan het EGF vertegenwoordigen moet instemmen om een voorstel goed te keuren. Belangrijke strategische besluiten vereisen een supermeerderheid (50% van de deelnemende lidstaten goed voor 80% van de totale bijdrages). Vergaderingen van het comité zullen maandelijks plaats vinden. Daarnaast doorlopen alle onderliggende investeringsvoorstellen die door het fonds gegarandeerd worden de reguliere besluitvormingsprocedures bij de EIB of het EIF. Nederland is vertegenwoordigd in de Raad van Bewind van de EIB.

Premiestelling en kostendekkendheid

Opbrengsten van het garantiefonds (bestaande uit premies voor gebruik van de garanties) zullen in eerste instantie gebruikt worden om de uitvoeringskosten van het fonds te dekken. Eventuele resterende financiële voordelen van de garanties komen ten goede aan de lidstaten die hebben ingelegd in het fonds op pro-rata basis.

15. European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

Doel en werking garantieregeling

De European Bank for Reconstruction and Development (EBRD, oftewel de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) is opgericht om de landen in Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet Unie bij te staan in hun transitie naar een democratie en naar een markteconomie. Inmiddels is het operatiegebied uitgebreid met een aantal Centraal-Aziatische landen en enkele landen in de Zuidoostelijk Mediterrane regio. Het mandaat van de EBRD is specifiek gericht op de transitie van (aanvankelijk ex-communistische) economieën naar markteconomieën met een robuuste private sector en integratie daarvan in de wereldeconomie. De EBRD wordt gefinancierd door kapitaal, waarvan zo’n 20% is ingelegd door de lidstaten (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital). Dat laatste betreft het garantiekapitaal dat door deelnemende landen, waaronder Nederland, is afgegeven en kan worden ingeroepen in het geval de instelling niet meer kan voldoen aan haar financiële verplichtingen. Op basis van ingelegd kapitaal en garanties verstrekt door aandeelhouders, kan de EBRD financiering aantrekken op de kapitaalmarkt en deze financiering als leningen verstrekken aan voornamelijke de private sector. Voor 2022 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 589,1 mln.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garantie kan alleen worden ingeroepen door de EBRD wanneer de EBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en de bank dus failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De EBRD voert een prudent beleid. Het liquiditeit- en risicobeleid zijn conservatief. De EBRD heeft een sterke kapitaalpositie met een gezonde verhouding tussen de portfolio en de capaciteit om het risico in de portfolio te dragen. Het interne beleid t.a.v. kapitaaltoereikendheid is zeer prudent en erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de EBRD allen een AAA/Aaa-rating. De EBRD heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Tevens heeft het dagelijks bestuur van de EBRD een Audit comité dat de risico’s van de EBRD nauwgezet in de gaten houdt. Er is daarnaast een intern Audit comité dat toeziet op de kwaliteit van procedures en processen (deze rapporteert aan de president van de EBRD).

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EBRD hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EBRD, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Uit het eigen vermogen worden regelmatig (beperkt) middelen onttrokken met goedkeuring van de Raad van Gouverneurs, bijvoorbeeld voor het EBRD-fonds waaruit onder andere technische assistentie-activiteiten worden betaald of het door de EBRD beheerde Chernobyl Shelter Fund. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

16, 20, 22 en 23. Garanties uit hoofde van de marges in het EU-Eigenmiddelenbesluit (European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM), Kredieten EU-betalingsbalans (BoP-faciliteit), Next Generation EU (NGEU), Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

Doel en werking garantieregelingen

De begroting van de Europese Unie (EU) wordt hoofdzakelijk gefinancierd door zogenoemde eigen middelen van de Unie. Sluitpost van deze eigen middelen is een nationale afdracht op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten. Voor iedere euro die de EU aanvullend uitgeeft naast wat er in de jaarlijkse EU-begroting wordt vastgesteld, worden de bijdragen van de lidstaten dus bepaald door het aandeel van hun bni in het totale bni van de EU.

De omvang van de jaarlijkse begroting is gemaximeerd door de plafonds zoals die vastgelegd zijn in het Meerjarig Financieel Kader (MFK), vermeerderd met de toegestane uitgaven voor zogenoemde speciale instrumenten. Dit maximum voor de jaarbegroting vormt de basis voor de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting op de begroting van Buitenlandse Zaken (artikel 3.1).

Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan al haar financiële verplichtingen te voldoen, wordt in het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (het Eigenmiddelenbesluit, EMB) een jaarlijks maximum vastgelegd voor de eigen middelen die de Unie op mag vragen bij de lidstaten. Dit ligt hoger dan het hiervoor beschreven maximum voor de jaarlijkse begroting. In het Eigenmiddelenbesluit, dat op 1 juni jl. met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking is getreden, is voorzien in een reguliere marge bovenop het maximum voor de jaarlijkse begroting en een tijdelijke aanvullende marge t/m 2058 ten behoeve van het Europees Herstelinstrument (Next Generation EU, NGEU). Deze marge dient voornamelijk als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die de Unie aan kan gaan. Deze leningen worden gebruikt om middelen te mobiliseren voor het verstrekken van financiële steun in buitengewone omstandigheden, in de vorm van leningen van de Unie aan lidstaten (op basis van artikel 143 en 122 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie). Voor financiële steun in buitengewone omstandigheden kan moeilijk gebudgetteerd worden in de EU-begroting, dus mobiliseert de Unie de benodigde middelen door deze te lenen op de kapitaalmarkt of bij financiële instellingen. In het onwaarschijnlijke geval dat lidstaten de rente- en aflossingsverplichtingen op de aan hen verstrekte leningen niet tijdig aan de Unie voldoen, zal de Unie aanvullende eigen middelen opvragen bij de lidstaten, opdat de Unie zelf wel tijdig in staat zal zijn om de eigen rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen.

De risico’s voor de Nederlandse afdrachten aan de EU die daardoor ontstaan worden als garantieverplichting in de begroting opgenomen, uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen. Die instrumenten zijn het mechanisme voor financiële ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten zonder de euro (Balance of Payments facility, BoP), het European Financial Stability Mechanism (EFSM) en het in 2020 nieuw opgerichte Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand als gevolg van de corona uitbraak (Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency, SURE) en het herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de coronacrisis (Next Generation EU, NGEU). Voor NGEU gaat de Unie zowel leningen aan voor het verstrekken van leningen aan lidstaten als voor het financieren van uitgaven van Unieprogramma’s. De voor NGEU opgenomen garantieverplichting op de Financiënbegroting heeft alleen betrekking op de middelen die gebruikt worden voor het verstrekken van leningen aan lidstaten, binnen de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF). De aflossing en rente op de leningen die de Unie aangaat voor het financieren van uitgaven (voornamelijk via de RRF maar ook via andere Unieprogramma’s) zullen worden betaald via de EU-begroting. De gevolgen voor de Nederlandse begroting daarvan zullen op termijn worden verantwoord in de raming van de afdrachten aan de EU-begroting op de begroting van Buitenlandse Zaken.

Voor alle instrumenten geldt dat het Nederlandse aandeel in de garantstelling wordt bepaald door het aandeel van het Nederlandse bni in het totale bni van de Europese Unie. Door veranderingen in dit aandeel zullen de garanties regelmatig moeten worden bijgesteld. De begroting zal hier op de standaard momenten (1e suppletoire en jaarverslag) voor worden bijgewerkt. De garanties brengen het totale (verwachte) risico voor Nederland over de looptijd van de instrumenten in kaart. Bij het opvragen van aanvullende afdrachten voor het voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen, kan de Commissie als voorlopige maatregel afwijken van een verdeling naar rato van het bni, als sommige lidstaten niet in staat zijn tijdig hun volledige bijdrage te leveren. In dat geval kan het voorkomen dat Nederland tijdelijk een hogere bijdrage levert dan op basis van het bni-aandeel verwacht wordt. Deze tijdelijke afwijking van bijdragen naar rato van het bni-aandeel wordt bij de eerstvolgende aanpassing van de EU-begroting hersteld. Om deze reden zal het Nederlandse risico, wat voor de gehele looptijd van de instrumenten wordt weergegeven, niet hoger zijn door deze tijdelijke afwijking van de bijdragen.

BoP-faciliteit

De BoP-faciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans38, op basis van artikel 143 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Via de betalingsbalansfaciliteit kan de Europese Unie voor maximaal € 50 mld. aan leningen aan deze lidstaten verstrekken. Deze steun gaat gepaard met een herstelprogramma dat de lidstaat uitvoert. De faciliteit kent geen einddatum. Daarom wordt de garantie op de Nederlandse begroting gebaseerd op het maximale bedrag dat aan steun kan worden verleend, waarbij voor zowel de aflossing als voor de rentebetalingen op de door de Unie aangegane schuld een inschatting moet worden gemaakt. Op dit moment staat er onder de BoP een lening uit aan Letland (van voor de introductie van de euro in Letland in 2014), waarvoor het Nederlandse aandeel in de garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU plus het Verenigd Koninkrijk, omdat het VK middels het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK nog aansprakelijk is voor de financiële verplichtingen die de Unie voor deze financiering is aangegaan. Voor toekomstige leningen onder de BoP zal dit niet gelden. Echter, de BoP wordt begroot op basis van de maximale uitleencapaciteit, waarvoor het Nederlandse bni-aandeel hierin wordt bepaald door het Nederlandse bni aandeel in het bni aandeel van de EU. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt voor 2022 geraamd op € 3,8 mld. (inclusief rente).

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

Het EFSM is bedoeld om de financiële stabiliteit van de Europese Unie in stand te houden door financiële bijstand te verlenen aan lidstaten waarin sprake is van een feitelijke of ernstig dreigende economische of financiële verstoring die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen39, op basis van artikel 122.2 VWEU. Via het EFSM kan de Europese Unie leningen aan deze lidstaten verstrekken. Deze steun gaat gepaard met een economisch en financieel aanpassingsprogramma dat de lidstaat uitvoert. Het mechanisme kent geen einddatum, maar de verwachting is dat het EFSM niet meer zal worden gebruikt omdat voor niet-eurolanden de betalingsbalansfaciliteit beschikbaar is en voor eurolanden het ESM. Omdat verder gebruik van het mechanisme onwaarschijnlijk is wordt de garantie gebaseerd op de rente- en aflossingsverplichtingen op de momenteel voor het EFSM uitstaande Unieschuld (die is gebruikt voor het verstrekken van leningen aan Portugal en Ierland). Dit houdt ook in dat bij het aflossen van deze uitstaande schuld de garantie in omvang zal dalen. Omdat op basis van afspraken uit 2013 nog tot 2026 sprake kan zijn van het doorrollen van een deel van de uitstaande schuld, kunnen wijzigingen in de couponrentes tot die tijd nog voor wijzigingen in de hoogte van de garantie zorgen. Het Nederlandse aandeel in de garantie voor het EFSM wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU plus het Verenigd Koninkrijk, omdat het VK middels het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK nog aansprakelijk is voor de financiële verplichtingen die de Unie voor de financiering van het EFSM is aangegaan. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt voor 2022 geraamd op € 2,8 mld. (inclusief rente).

Next Generation EU (NGEU)

NGEU is ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen40, op basis van artikel 122 VWEU. De Europese Commissie zal daartoe middelen lenen conform de gepresenteerde leenstrategie41 en deze deels gebruiken voor uitgaven in EU-programma’s en deels als leningen verstrekken aan lidstaten. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal € 360 mld. (in prijzen van 2018) aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen. De garantie is gebaseerd op een raming van de uitstaande schuld en de renteverplichtingen, op basis van informatie van de Commissie. Omdat het moment van uitgifte van het schuldpapier van de Unie, de looptijd en de couponrente nog niet bekend zijn is deze raming met veel onzekerheid omgeven. Zodra het instrument is ingezet zal deze raming aan de werkelijke schulduitgifte door de Unie worden aangepast. Aflossing van de schuld zal daarbij op termijn zorgen voor een daling van de garantie. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2022 geraamd op € 27,9 mld. (inclusief rente).

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

SURE is in 2020 ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om lidstaten te ondersteunen bij het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek7 (op basis van artikel 122 VWEU). Via SURE kan de Europese Unie maximaal € 100 mld. leningen aan lidstaten verstrekken en de lidstaten staan hiervoor garant. De leningen kunnen tot het eind van 2022 worden verstrekt, tenzij de Raad besluit om de duur van het instrument te verlengen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2022 geraamd op € 6,1 mld. (inclusief rente). De garantie wordt gebaseerd op de maximale uitleencapaciteit van SURE, inclusief rentelasten. De rentelasten zijn gebaseerd op de daadwerkelijke rentelasten van de desbetreffende uitstaande schuld van de Unie. Voor het gedeelte van SURE wat nog niet is uitgegeven, is dit gebaseerd op een raming op basis van informatie versterkt door de Commissie. Aflossing van de schuld zal daarbij op termijn zorgen voor een daling van de garantie aangezien SURE daarna niet opnieuw kan worden gebruikt. Voor SURE geldt dat ook een bilaterale garantie door de lidstaten aan de Unie is verstrekt. Dit was nodig omdat ten tijde van de besluitvorming over dit instrument onvoldoende zekerheid bestond over de hoogte van de marge onder het plafond voor de eigen middelen. Deze bilaterale garantie van de lidstaten bedraagt in totaal € 25 mld. (onderdeel van de totale omvang van SURE van € 100 mld.), waar Nederland voor 5,9% garant voor staat, en wordt alleen ingeroepen als de marge onder het plafond voor de eigen middelen onvoldoende is.

Kans, impact en beheersing risico’s

De mogelijkheid om tot aan het plafond voor de eigen middelen aanvullende afdrachten op te vragen bij de lidstaten geeft de Europese Unie aanvullende zekerheid dat zij aan haar financiële verplichtingen richting de kapitaalmarkt en financiële instellingen kan voldoen. De verwachting is echter dat de lidstaten die leningen van de Unie hebben ontvangen, deze ook terug kunnen betalen. Al deze leningen worden verstrekt met het oog op het voorkomen van economische en financiële schade dan wel het bespoedigen van economisch herstel. In het geval van BoP, EFSM en NGEU is het verstrekken van leningen voorwaardelijk aan het uitvoeren van een herstel- of aanpassingsprogramma. Bij SURE zijn de leningen voorwaardelijk aan de kosten die landen maken voor het stabiliseren van hun economie.

Daarnaast kan de Europese Commissie een beroep op aanvullende afdrachten van de lidstaten aan de Unie voorkomen of beperken door zorgvuldig kasbeheer en het aanhouden van voldoende marges in de jaarlijkse begroting van de Unie.

Een beroep op de lidstaten leidt tot aanvullende nationale afdrachten aan de Europese Unie en heeft daardoor een effect op zowel het Nederlandse EMU-saldo als de EMU-schuld. Er is tot op heden geen beroep op aanvullende afdrachten voor lidstaten gedaan door de Unie.

Premiestelling en kostendekkendheid

Conform de verordeningen waarmee de instrumenten zijn opgericht en middels het Financieel Reglement42 dragen de lidstaten die de steun van de Unie ontvangen alle kosten die de Unie met betrekking tot financiële bijstand aan deze lidstaat heeft gemaakt.

17 en 19. European Financial Stability Facility (EFSF) en European Stability Mechanism (ESM)

Doel en werking garantieregeling

In 2010 is besloten tot de oprichting de European Financial Stability Facility (EFSF) en tot de oprichting van een permanent noodmechanisme, het European Stability Mechanism (ESM). Deze noodmechanismen verstrekken steun aan eurozonelanden in nood onder strikte voorwaarden. In 2022 staat Nederland voor maximaal € 34,2 mld. garant voor het EFSF en € 35,4 mld. voor het ESM. De noodfondsen ontvangen rentevergoedingen voor de verstrekte leningen. Het EFSF wordt in principe niet meer gebruikt voor het verstrekken van nieuwe stabiliteitssteun, maar beheert de nog uitstaande leningen aan Ierland, Portugal en Griekenland. Bij het beheer van de uitstaande leningen van het EFSF aan Griekenland is sprake van uitgestelde rentebetaling op een deel van de verstrekte leningen. Dit is het gevolg van een schuldmaatregelen uit november 2012 en juni 2018. De uitgestelde rente (stand eind 2020: € 9,2 mld.) leidt ertoe dat de vordering van het EFSF op Griekenland t/m 2032 toeneemt. Deze rente wordt berekend op basis van de financieringskosten van het EFSF en is daardoor aan verandering onderhevig (zie ook premiestelling en kostendekkendheid).

Kans, impact en beheersing risico’s

De regeling betreft financiële steun aan landen middels een leningenprogramma met strikte voorwaarden die in tranches wordt uitgekeerd. De steun is erop gericht om zo spoedig mogelijk weer een houdbare financieel-economische positie te realiseren voor de lidstaat en weer toegang te verkrijgen tot de financiële markten.

Op het moment dat een lidstaat, die steun uit het EFSF ontvangt, niet aan de betalingsverplichtingen aan het EFSF kan voldoen en als gevolg daarvan het EFSF haar schuldeisers niet meer kan betalen, zal Nederland naar rato van zijn aandeel in de garantie moeten bijdragen aan de rentebetalingen en de aflossing aan de schuldeisers van het EFSF. Als andere landen die garanties hebben verleend op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het EFSF te voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen, tot maximaal de verstrekte garantie (165% van het Nederlandse aandeel in de garantie voor de hoofdsom en renteverplichtingen op de uitstaande schuld van het EFSF). Het EFSF krijgt hierbij een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het EFSF garanties inroept heeft dit dus effect op het Nederlandse EMU-saldo en de EMU-schuld.

Het ESM kent een andere structuur, waardoor de risico’s voor landen die garanties verstrekken zijn ingeperkt. Indien lidstaten die steun hebben ontvangen uit het ESM niet in staat zijn om aan de betalingsverplichtingen aan het ESM te voldoen en als gevolg daarvan het ESM haar schuldeisers niet meer kan betalen, dan zal het ESM deze verliezen moeten opvangen. Het ESM zal dan eerst putten uit het reservefonds, daarna uit het ingelegd kapitaal en als laatste optie pas het oproepbaar kapitaal (garanties) bij lidstaten oproepen. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het ESM te voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen, tot maximaal het bij Nederland oproepbare kapitaal. Het ESM krijgt hierbij een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Naast deze opzet, worden de risico’s beheerst doordat het ESM een preferente schuldeiserstatus (Preferred Creditor Status) kan claimen over andere crediteuren (behalve ten opzichte van het IMF). Zodra het ESM garanties inroept, heeft dit ook effect op het Nederlandse EMU-saldo en de EMU-schuld.

Premiestelling en kostendekkendheid

De rente die de verschillende programmalanden momenteel betalen aan het ESM en het EFSF is afhankelijk van de rente waarvoor het EFSF/ESM op de geld- en kapitaalmarkt leent (zogenoemde cost of funding). Het verschuldigde rentepercentage is voor het grootste deel van de leningen een samenstelling van de rente die het EFSF/ESM betaalt voor obligatie-uitgiftes met verschillende looptijden (in de zogenaamde funding pool). Op basis van de op de markt aangetrokken middelen berekent het EFSF/ESM op dagbasis de gemiddelde financieringskosten, welke worden doorberekend aan de programmalanden. Daarnaast betalen lidstaten die steun ontvangen van het EFSF/ESM aan het EFSF/ESM bij ontvangst van een lening een service fee van 50 basispunten, jaarlijks een service fee van 0,5 basispunten en in bepaalde gevallen een commitment fee. Lidstaten betalen aan het ESM ook nog een renteopslag, waarbij de hoogte afhangt van het gekozen instrument. De exacte opslagen zijn vastgelegd in de beprijzingsrichtsnoer van het ESM. De renteopslag van het EFSF is vastgesteld op nul basispunten.

In reactie op de coronacrisis is er op 15 mei 2020 door het ESM besloten de Pandemic Crisis Support kredietlijn tijdelijk beschikbaar te stellen voor alle lidstaten van de eurozone. De kredietlijn zal een omvang hebben van 2% van het bruto binnenlands product (bbp) van een lidstaat als uitgangspunt. Ten aanzien van een aantal componenten van de beprijzing zullen de tarieven lager liggen dan voor een reguliere preventieve kredietlijn van het ESM. De marge op de leningen onder de PCS-kredietlijn zal 10 basispunten op jaarbasis bedragen, tegenover 35 basispunten bij een reguliere preventieve kredietlijn. Daarnaast zal er een service vergoeding van 25 basispunten worden gerekend op de omvang van de uitkeringen onder de kredietlijn, tegenover 50 basispunten onder een reguliere preventieve kredietlijn. Verder zijn de standaard tarieven van toepassing.

18. European Investment Bank (EIB)

Doel en werking garantieregeling

De European Investment Bank (Europese Investeringsbank, EIB) heeft tot taak bij te dragen aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de EU door middel van een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen. Op basis van kapitaal en garanties van de lidstaten leent de EIB op de kapitaalmarkt, waarmee het middelen genereert voor investeringen in zowel de publieke als de private sector. Voor 2022 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 11,8 mld.

Kans, impact en beheersing risico’s

Garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de EIB op het moment dat de EIB niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt wordt echter als zeer klein aangemerkt, omdat de EIB een zeer prudent risicobeleid voert dat als doel heeft kapitaalgaranties nooit te hoeven inroepen. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). Het leenportfolio van de EIB functioneert historisch gezien goed. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de EIB allen een AAA/Aaa-rating. Deze sterke rating is een reflectie van de kwalitatief hoogwaardige portefeuille van de EIB en de steun van de aandeelhouders, en met name van de meest kredietwaardige aandeelhouders met een AAA/Aaa rating zoals Nederland en Duitsland. De EIB heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig te lenen op de kapitaalmarkt. De EIB heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Tevens heeft de Raad van Bewind van de EIB een risicocomité dat de risico’s van de bank in de gaten houdt. Bij afwezigheid van extern toezicht heeft de EIB in de Best Banking Practice (BBP) Guiding Principles de uitgangspunten vastgelegd waaraan de EIB moet voldoen ten aanzien van governance, prudentieel beheer en interne en externe rapportage. Daarnaast leggen de BBP Guiding Principles vast dat de EIB zich aan alle voor commerciële banken relevante regelgeving moet houden, of moet uitleggen wanneer deze regelgeving voor de EIB niet relevant is. Eén van de hoofdtaken van het Audit Comité is om op de uitvoering van deze BBP toe te zien.

Zoals besloten in 2019, is op het moment van de brexit het Britse kapitaal vervangen door een garantieverhoging vanuit de resterende aandeelhouders en hebben Polen en Roemenië hun aandeel in het kapitaal verhoogd. Als gevolg hiervan is de Nederlandse garantie in de EIB toegenomen met € 1,9 mld. tot € 11,8 mld. in 2020. Dit is ook de geraamde hoogte van de garantie in 2022. Het Nederlandse stemgewicht is gestegen van 4,5% naar 5,2%.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB. Zou de EIB ooit worden opgeheven dan zou dit eigen vermogen terugstromen naar de aandeelhouders. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling, wel zijn de eigen middelen in het verleden ingezet als vervanging van een kapitaalstorting vanuit de lidstaten bij een kapitaalverhoging (zoals bij de vervanging van het Britse kapitaal).

21. en 24. Wereldbank Groep (incl. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA))

Doel en werking garantieregeling

Onder de Wereldbank Groep vallen twee garantieregelingen, ten behoeve van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD, oftewel de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) en het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA). De IBRD is het Wereldbankonderdeel dat leningen verstrekt aan middeninkomenslanden. De IBRD functioneert als een coöperatieve bank, waarvan lidstaten aandeelhouder zijn. Op basis van ingelegd kapitaal en garanties verstrekt door aandeelhouders, kan de IBRD financiering aantrekken op de kapitaalmarkt en deze financiering als leningen verstrekken aan klantlanden. Het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) ondersteunt de private sector bij het verzekeren van buitenlandse investeringen. De activiteiten van MIGA kunnen eveneens gefinancierd worden doordat aandeelhouders kapitaal en garanties hebben verstrekt. Voor 2022 bedraagt de hoogte van de IBRD garantieverplichting € 4,9 mld. Voor MIGA gaat het in 2022 om € 27,6 mln. na een wisselkoerscorrectie in 2020.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de IBRD op het moment dat de IBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt, wordt als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen is bij de internationale financiële instellingen nog nooit ter sprake geweest, zelfs niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De IBRD voert namelijk een prudent beleid met als expliciet doel het risico op een «call on capital» te minimaliseren en het risicobeleid van de IBRD is conservatief. De Wereldbank Groep opereert mondiaal waardoor de portefeuille goed gediversifieerd is. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de IBRD allen een AAA/Aaa-rating (stabiel). IBRD heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig te lenen op de kapitaalmarkt. Tevens heeft de IBRD een zogenoemde ‘Preferred Creditor Status’. Dit houdt in dat lenende landen de IBRD voorrang verschaffen bij betaling indien zij moeite hebben om aan hun verplichtingen te voldoen. MIGA voert eveneens prudent risicobeleid. De kans dat de garantie wordt ingeroepen door MIGA is laag. Sinds de oprichting van MIGA in 1988 is er in slechts enkele gevallen overgegaan tot uitkering van schade. De overige gevallen van (potentiële) claims zijn opgelost door middel van settlement. Leverage die de Wereldbank Groep heeft op overheden speelt hierbij een belangrijke rol.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garanties worden geen premies ontvangen, waardoor er ook geen middelen gestort worden in een begrotingsreserve. De financiële voordelen van de garantie aan IBRD worden door de IBRD middels betere leenvoorwaarden doorberekend aan de klantlanden, waarmee het bijdraagt aan de realisatie van de door IBRD opgelegde beleidsdoelstellingen. Hetzelfde is ook het geval voor de verzekeringsproducten van MIGA. Het instellen van een premie zou de bijdrage van de IBRD aan het maatschappelijke doel verminderen. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden aan IBRD en MIGA onder deze garantieregelingen.

25. Exportkredietverzekering 

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse staat biedt de mogelijkheid voor het verzekeren van betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland. Het productenassortiment van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit) omvat momenteel onder andere de kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering, koersrisicoverzekering en verzekering van garanties. In de tabel ‘Overzicht verstrekte garanties’ wordt naast het verplichtingenplafond van € 10 mld. een verwachte afloop van € 10 mld. structureel opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen is na afloop van een begrotingsjaar bekend en wordt verantwoord in het jaarverslag van het ministerie van Financiën.

Kans, impact en beheersing risico’s

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen worden voortdurend gemonitord en indien nodig aangepast, opdat alleen aanvaardbare risico’s worden geaccepteerd. Het risicoprofiel van de bestaande ekv-portefeuille en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het ministerie van Financiën met behulp van een uitgebreid risicokader.

Voor de ekv is in de begroting een bedrag van € 10 mld. opgenomen als plafond, wat het bedrag inhoudt waarvoor de Staat jaarlijks nieuwe verplichtingen kan aangaan (brutoplafond). De afgelopen jaren is dit plafond niet knellend geweest, zodat er naar verwachting voldoende ruimte zal zijn voor het aangaan van de door Nederlandse exporteurs gevraagde verzekeringen.

Premiestelling en kostendekkendheid

Internationaal is om concurrentieverstoring te voorkomen afgesproken dat ekv-faciliteiten over een middellange periode kostendekkend moeten zijn. Dat betekent dat op de middellange termijn de premie-inkomsten voldoende moeten zijn om de uitvoeringskosten en de netto schade-uitkeringen (inclusief de recuperaties) te dekken. De participanten van de Arrangement – de internationale afspraken ten aanzien van exportkredietverzekeringen – stellen hiertoe minimumpremies op, die in Europese regelgeving zijn verankerd. Nederland monitort de kostendekkendheid met een intern ontwikkeld model: bedrijfseconomische resultaatbepaling (berb). Voor het geheel aan exportkredietverzekeringen is een begrotingsreserve beschikbaar van € 508,5 mln. Deze voorziening is statistisch gezien, gegeven de huidige ekv-portefeuille, in een gegeven jaar met een kans van 3 op 4 toereikend.

Zowel uitgaven als inkomsten van de ekv zijn lastig te ramen en in de loop van een jaar niet of nauwelijks met beleidsmaatregelen te beïnvloeden. De schades kunnen in een jaar hoog oplopen, gegeven het uitstaande risico van circa € 18,8 mld. ultimo 2020.

26. Herverzekering leverancierskredieten

Doel en werking garantieregeling

De garantie «herverzekering leverancierskredieten» betreft een garantie van de Staat als maatregel in de Coronacrisis om te voorkomen dat de kortlopende kredietverlening die door kredietverzekeraars wordt mogelijk gemaakt, stil zou vallen. Deze vorm van kredietverlening die normaal op jaarbasis ongeveer € 200 mld. bedraagt dreigde op korte termijn voor een belangrijk deel te verdwijnen, doordat kredietverzekeraars hun blootstelling vanwege de toegenomen risico’s per direct zouden afbouwen. Vele bedrijven kunnen hierdoor failliet gaan met als gevolg dat banen verloren zullen gaan. De Staat heeft de dreiging van het tot stilstand komen van kredietverlening tussen bedrijven en de daarmee gemoeide handelsstromen voorkomen door de volledige portefeuilles van de private verzekeraars voor het gehele jaar 2020, en het eerste half jaar van 2021, te herverzekeren middels een garantie met een omvang van € 12,0 mld. Om deze oplossing uit te kunnen voeren is een nieuwe garantie van € 12,0 mld. afgegeven die losstaat van het reguliere ekv met een plafond van € 10 mld. voor exportkredietverzekeringen. De herverzekering is op 1 juli 2021 tot een einde gekomen.

Kans, impact en beheersing risico’s

De onderliggende verzekerde schades worden tussen Staat en verzekeraars in een 90/10 ratio verdeeld. Door het uitblijven van de verwachtte faillissementsgolf zijn de schades, met € 27,9 mln. ultimo 2020 zeer beperkt gebleven. Het verschil tussen raming en realisatie is te verklaren door de grote onzekerheid in impact inschatting van de crisis op het onderliggend bedrijfsleven. Momenteel wordt er geen grote stijging in het aantal schadeclaims voor 2021 en 2022 verwacht. Het vertraagde karakter waarin schades optreden (op zijn vroegst 90 dagen na levering) in combinatie met de periode waarin schades afgehandeld worden, leidt ertoe dat ondanks de beëindiging van de herverzekering per 1 juli 2021, in 2022 nog schades uitgekeerd zullen worden. De positieve vooruitzichten voor het bedrijfsleven leidt ertoe dat de geraamde bedragen voor schadeclaims in 2022 naar beneden bijgesteld worden. In 2020 en 2021 hebben de verzekeraars een kostendekkende vergoeding gekregen. Deze zal in 2022 beëindigd worden.

Premiestelling en kostendekkendheid

De premieontvangsten voor de herverzekering van de leverancierskredieten worden, net zoals de schadeclaims, in een 90/10 ratio verdeeld. Deze worden voor 2022 op 0 geraamd, gezien de beëindiging van de herverzekering. De schaderestituties voor de herverzekering van de leverancierskredieten komen voor 90% ten gunste van de Staat en worden, in lijn met de schadeclaims voor 2022 naar beneden bijgesteld .

Initieel was het niet de verwachting dat de herverzekering kostendekkend zou zijn. De herverzekering was immers bedoeld om te voorkomen dat verzekeraars op grond van de snel verslechterde en moeilijk te beoordelen risico’s massal limieten verlagen waardoor leveranties op basis van leverancierskredieten in een groot aantal sectoren niet meer tot stand zouden komen. Door het uitblijven van de verwachtte schades is de herverzekering, ultimo 2020, kostendekkend geweest voor de Staat. Of de regeling in zijn geheel kostendekkend is geweest moet nog blijken. Dit is afhankelijk van mogelijke verrekeningen tussen Staat en verzekeraars aan de hand van de controle door de externe accountant in 2022.

Lening KLM

Zie toelichting 9. Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen.

3. Beleidsartikelen (Financiën)

Artikel 1 Belastingen

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

C. Beleidswijzigingen

In de beleidsagenda worden de beleidsvoornemens geschetst op het gebied van structureel verbeteren van de dienstverlening en effectief toezicht en fraudebestrijding.

Vanaf de ontwerpbegroting IX 2021 worden de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de douaneprocessen doet in artikel 9 Douane middels een systematiek van toerekening weergegeven en toegelicht. Met ingang van deze begroting zijn hierbij ook de IV-kosten betrokken.

Een zelfde benadering is met ingang van deze begroting gekozen voor artikel 13 Toeslagen. Dit begrotingsartikel, dat sinds Begroting IX 2021 is opgenomen, bevat nu ook de uitgaven ten behoeve van toeslagenprocessen vanuit de Belastingdienst.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.953.755

3.367.781

3.288.160

2.871.642

2.767.554

2.737.806

2.720.547

        

Uitgaven (1) + (2)

3.365.827

3.323.307

3.098.706

3.004.037

2.825.549

2.764.801

2.747.542

        

(1) Apparaatsuitgaven

2.740.198

2.827.064

2.850.155

2.773.171

2.639.354

2.581.592

2.561.334

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

12.216

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

        

Personele uitgaven

2.373.850

2.355.342

2.392.398

2.306.518

2.211.774

2.162.188

2.153.824

Eigen personeel

2.034.329

1.917.261

2.010.149

2.033.390

1.984.695

1.975.546

1.971.107

Inhuur externen

332.656

429.941

374.109

264.988

218.939

178.502

174.577

Overig personeel

6.865

8.140

8.140

8.140

8.140

8.140

8.140

        

Materiële uitgaven

366.348

471.722

457.757

466.653

427.580

419.404

407.510

ICT

19.830

38.524

31.591

31.970

33.966

31.092

31.092

Bijdrage aan SSO's

217.865

294.420

322.432

327.225

303.678

303.135

302.023

Overig materieel

128.653

138.778

103.734

107.458

89.936

85.177

74.395

        

(2) Programma-uitgaven

625.630

496.243

248.551

230.866

186.195

183.209

186.208

        

Bekostiging

41.116

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

Vergoeding proceskosten

41.116

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

        

Garanties

209

290

250

250

250

250

250

Garantie procesrisico's

209

290

250

250

250

250

250

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

17.632

12.089

12.089

12.089

12.089

12.089

12.089

Waarderingskamer

2.017

2.349

2.381

2.381

2.381

2.381

2.381

Kadaster

1.972

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

Kamer van Koophandel

2.009

430

430

430

430

430

430

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

11.635

7.265

7.233

7.233

7.233

7.233

7.233

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

7.766

7.953

453

453

453

453

453

Internationale Douaneraad

232

178

178

178

178

178

178

Overige internationale organisaties

7.534

7.775

275

275

275

275

275

        

Opdrachten

339.204

311.734

374.126

346.490

319.118

319.132

319.131

ICT opdrachten

285.510

259.798

318.910

291.977

264.605

264.619

264.618

Overige opdrachten

53.694

51.936

55.216

54.513

54.513

54.513

54.513

        

Bijdrage aan agentschappen

94.896

91.131

77.667

68.994

60.695

60.695

60.695

Bijdrage Logius

89.106

88.072

75.257

66.584

58.285

58.285

58.285

Bijdrage overige agentschappen

5.790

3.059

2.410

2.410

2.410

2.410

2.410

        

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

(Schade)vergoedingen

0

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

        

Rente

114.021

138.000

141.000

153.000

144.000

141.000

144.000

Belasting- en invorderingsrente

114.021

138.000

141.000

153.000

144.000

141.000

144.000

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

‒ 71.367

‒ 363.447

‒ 356.823

‒ 356.823

‒ 356.823

‒ 356.823

Toerekening uitgaven aan Douane

0

‒ 71.367

‒ 171.745

‒ 188.634

‒ 188.634

‒ 188.634

‒ 188.634

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

0

0

‒ 191.702

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

        

Ontvangsten (3) + (4)

145.836.034

159.470.183

182.389.112

185.055.210

193.338.942

198.497.064

205.426.014

        

Programma-ontvangsten (3)

145.759.431

159.389.979

182.296.879

184.985.480

193.268.080

198.435.649

205.364.599

        

waarvan: Belastingontvangsten

144.993.687

158.782.991

181.282.055

183.851.066

192.060.166

197.241.735

204.120.185

        

Bekostiging

142.914

34.644

135.644

227.827

227.827

227.827

227.827

Doorbelasten kosten vervolging

142.914

34.644

135.644

227.827

227.827

227.827

227.827

        

Rente

468.180

447.883

665.616

654.810

728.310

714.310

764.810

Belasting- en invorderingsrente

468.180

447.883

665.616

654.810

728.310

714.310

764.810

        

Boetes en schikkingen

154.651

124.461

213.564

251.777

251.777

251.777

251.777

Ontvangsten boetes en schikkingen

154.651

124.461

213.564

251.777

251.777

251.777

251.777

        

Apparaatsontvangsten (4)

76.603

80.204

92.233

69.730

70.862

61.415

61.415

Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.953.755

3.367.781

3.288.160

2.871.642

2.767.554

2.737.806

2.720.547

waarvan garantieverplichtingen

47

445

405

405

405

405

405

waarvan overige verplichtingen

3.953.708

3.367.336

3.287.755

2.871.237

2.767.149

2.737.401

2.720.142

Budgetflexibiliteit

Voor de programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bekostiging», «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties», «Bijdragen aan agentschappen» en «Rente» geldt dat deze voor 100% juridisch verplicht zijn. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven) en vanuit de Algemene wet bestuursrecht (uitgaven bekostiging). De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% juridisch verplicht op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% juridisch verplicht worden aangemerkt.

De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Naar schatting zal het niet-juridisch verplichte bedrag per 1 januari 2022 € 130,2 mln. bedragen. Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, werkplek, mobiele devices, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).

Programma-uitgaven

Bekostiging

De uitgaven onder bekostiging betreffen de proceskostenvergoeding aan belastingplichtigen indien hun bezwaar of beroep wordt gehonoreerd. De regeling ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Garanties

Dit betreft uitgaven als gevolg van garanties die de Belastingdienst afgeeft aan faillissementscuratoren in verband met procesrisico’s.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2022 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het ministerie levert jaarlijks een bijdrage aan de internationale douaneraad. Conform internationale samenwerkingsovereenkomsten levert ieder land een bijdrage. De overige bijdragen betreffen diverse internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van economische en belastingsamenwerkingen.

Opdrachten

Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft met name de bijdrage aan Logius waar de Belastingdienst ICT-voorzieningen afneemt die samenhangen met de primaire taakuitvoering van de Belastingdienst. Het gaat om voorzieningen als Digipoort en DigiD. De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met UBR (Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk).

(Schade)vergoeding

Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald.

Rente

Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van de douaneprocessen worden sinds 2021 toegerekend aan artikel 9 Douane, exclusief de uitgaven van het dienstonderdeel Informatievoorziening (IV). Vanaf 2022 zijn de uitgaven voor Informatievoorziening ook toegevoegd. Op artikel 9 Douane is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven van de Belastingdienst.

Vanaf voorliggende ontwerpbegroting IX 2022 worden activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van Toeslagen toegerekend aan artikel 13 Toeslagen inclusief uitgaven voor Informatievoorziening. Op artikel 13 Toeslagen is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.

Ontvangsten

Programma-ontvangsten

Belastingontvangsten

De in de bovenstaande tabel opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële verhoudingswet, en minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds.

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2022 met begrotingshoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Tabel 20 Aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2021 met begroting IX (bedragen x € 1.000)1
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal belastingontvangsten

184.648.953

199.829.698

223.125.918

223.450.849

231.459.716

236.422.331

243.245.793

– /– Afdracht Gemeentefonds

33.436.400

34.806.992

35.597.115

33.371.111

33.180.380

32.972.424

32.916.758

– /– Afdracht Provinciefonds

2.602.954

2.520.142

2.540.680

2.531.544

2.522.042

2.511.044

2.511.722

– /– Afdracht BES-fonds

51.304

57.544

42.390

35.272

35.272

35.272

35.272

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

144.993.687

158.782.991

181.282.055

183.851.066

192.060.166

197.241.735

204.120.185

X Noot
1

Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2021. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.

Bekostiging

De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Rente

Deze post betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. Onderdeel van het coronasteunpakket is een verlaging van de rentetarieven tot 2024. Een deel van de raming (in 2022-2027) bestaat uit verwachte ontvangsten invorderingsrente over de opgelopen belastingschuld naar aanleiding van bijzonder uitstel van betaling; een maatregel die onderdeel uitmaakt van het coronasteunpakket.

Boetes en schikkingen

Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.

Apparaatsontvangsten

Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en IV diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en op factuurbasis worden afgerekend.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken

  • BTW Vrijstelling fondswerving

  • BTW Vrijstelling lijkbezorging

  • BTW Vrijstelling overig

  • Accijnzen Vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties

  • Accijnzen overige regelingen

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 21 Fiscale regelingen 2020–2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln.)1
 

2020

2021

2022

Giftenaftrek inkomstenbelasting

384

387

390

Onderhoudsverplichtingen aftrek

292

280

268

Belaste ontvangen alimentatie

‒ 186

‒ 186

‒ 186

Middelingsregeling

161

185

210

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

780

808

747

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

25

27

27

Heffingvrij vermogen box 3

888

1.280

1.288

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

114

119

121

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

223

228

232

Giftenaftrek vennootschapsbelasting

8

9

9

30%-regeling

1.100

702

703

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

124

128

132

Algemene heffingskorting

23.746

24.604

24.914

Alleenstaande ouderenkorting

457

449

463

Ouderenkorting

3.910

4.115

4.216

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit2

37

37

37

EB Belastingvermindering per aansluiting

3.509

3.693

3.701

BTW Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

6.641

6.830

7.199

BTW Verlaagd tarief overig

1.268

1.382

1.728

BPM Teruggaaf diverse voertuigen3

12

13

14

MRB Vrijstelling diverse voertuigen4

27

28

29

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

75

81

87

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

13

12

11

MRB Kwarttarieven

151

195

206

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

EB = Energiebelasting

X Noot
3

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

X Noot
4

MRB = Motorrijtuigenbelasting

F1. Fiscaal beleid en wetgeving

Algemeen

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering, wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen voor het volgende (en latere) ja(a)r(en). Daarnaast is een aantal aparte wetsvoorstellen en internationale beleidsontwikkeling van belang voor het fiscale beleid vanaf 2022.

Belastingplanpakket 2022

Het pakket Belastingplan 2022 heeft betrekking op een breed terrein en bestaat uit enkele wetsvoorstellen. Het gaat om circa 40 maatregelen.

Wetsvoorstel Belastingplan 2022

Het kabinet zorgt er met een aantal maatregelen voor dat de koopkrachtontwikkeling gelijkmatiger wordt verdeeld. In het Belastingplan 2022 wordt daarom voorgesteld de arbeidskorting langzamer af te bouwen. Het afbouwpercentage van de arbeidskorting wordt verlaagd van 6% naar 5,86%. Daarmee wordt het verschil tussen een- en tweeverdieners verkleind.

In de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt een wijziging doorgevoerd waardoor belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, voor de IACK gelijkgetrokken met de behandeling van belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Ter dekking van het wetsvoorstel Wet betaald ouderschapsverlof wordt in het Belastingplan 2022 een maatregel voorgesteld om het maximumbedrag van de IACK met € 395 te verlagen.

Het wetsvoorstel bevat daarnaast een tweetal maatregelen met betrekking tot het corona steunpakket. Ten eerste wordt de goedkeuring van de verhoging van de vrije ruimte van de werkkostenregeling in 2021 gecodificeerd. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de wettelijke grondslag voor de vrijstelling van de Subsidie vaste lasten en de Subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen geregeld. Deze subsidies behoren niet tot de winst, zodat heffing van inkomsten- of vennootschapsbelasting hierover wordt voorkomen. Voor beide wijzigingen geldt dat het een codificatie is van een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving.

Met betrekking tot de woningmarkt vindt een aantal aanpassingen plaats bij de in het Belastingplan 2021 geïntroduceerde startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. In de eerste plaats wordt de antimisbruikbepaling voor de woningwaardegrens aangepast. Met deze aanpassing worden onduidelijkheden in de huidige antimisbruikbepaling weggenomen. Daarnaast wordt voorgesteld rekening te houden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen vóór verkrijging van de woning, maar nadat de koop niet meer ontbonden kan worden, als het gaat om het hoofdverblijfcriterium in de overdrachtsbelasting. Dat is een uitbreiding ten opzichte van de huidige situatie. Tot slot wordt een vrijstelling van de overdrachtsbelasting voorgesteld voor het terugkopen van een woning van een particulier onder specifieke voorwaarden.

In de vennootschapsbelasting wordt de verrekening van de voorheffingen dividendbelasting en kansspelbelasting voor belastingplichtigen temporeel beperkt met ingang van 1 januari 2022. In de Franse Zaak Sofina heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) besloten dat Frankrijk in strijd handelt met het EU-recht. Omdat het Nederlandse systeem van verrekening van voorheffingen vergelijkbaar is met het Franse, bestaat er een reëel risico dat het HvJ EU ten aanzien van de Nederlandse belastingwetgeving tot dezelfde conclusie komt als bij de Franse belastingwetgeving. Deze maatregel voorkomt een toekomstige budgettaire derving.

In de loonbelasting is een belangrijke aanpassing de voorgestelde introductie van een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van thuiswerkkosten in de loonbelasting. Met deze vrijstelling wordt het voor een werkgever mogelijk om een voor de loonheffingen onbelaste vergoeding te geven voor bepaalde extra kosten die een werknemer maakt vanwege het gedeeltelijk thuiswerken. Ook wordt het fiscaal aantrekkelijker gemaakt om aandelenoptierechten als loon te verstrekken. Dit gebeurt door het heffingsmoment bij de werknemer te verschuiven. Hiermee wordt innovatie gestimuleerd.

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 worden de CO2-schijfgrenzen en tarieven voor personenauto’s aangepast om de belastinggrondslag aan te laten sluiten aan de (verwachte) technologische ontwikkeling.

De cap in de bijtelling (de catalogusprijs waarover de maximale korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is) wordt vanaf 2022 in twee stappen verlaagd. De korting op de bijtelling die is vastgelegd in de Wet fiscale maatregelen klimaatakkoord wordt niet aangepast. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6% op de bijtelling wordt toegepast op een cap van € 35.000 en vanaf 2023 op een cap van € 30.000. Door het verlagen van de cap wordt de vraag in de zakelijke markt meer gestuurd naar goedkopere emissievrije automodellen uit de lagere marktsegmenten. Dit verbetert de aansluiting op de (particuliere) tweedehands markt.

Tot slot worden op het terrein van de energiebelasting enkele aanpassingen gedaan. Het overgangsrecht van de postcoderoosregeling wordt uitgebreid, omdat blijkt dat deze in de praktijk en achteraf bezien onvoldoende investeringszekerheid biedt. Ook wordt de definitie van walstroominstallatie aangepast, zodat meer installaties kwalificeren voor het verlaagde tarief. Als laatste wordt een maatregel voorgesteld die voorkomt dat dubbele belasting wordt geheven over de levering van elektriciteit bij batterijopslag.

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022

In dit wetsvoorstel worden verschillende technische maatregelen getroffen. De berekeningswijze van de jaarlijkse herijking van de rendementspercentages in box 3 wordt verduidelijkt, daarnaast worden twee technische reparaties doorgevoerd.

In de eigenwoningregeling worden verschillende aanpassingen voorgesteld. Met deze aanpassingen wordt toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand in partnerschapssituaties rechtvaardiger en worden onbedoelde renteaftrekbeperkingen voorkomen. Verder wordt de eigenwoningregeling in situaties van overlijden eenvoudiger gemaakt en wordt een achterblijvende partner niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden fiscale partner.

In de energiebelasting worden enkele bepaling verduidelijkt. Het gaat om de samenloop van het nihiltarief en enkele vrijstellingen in de energiebelasting.

Wetsvoorstel Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

Per 1 januari 2020 zijn in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 de hybridemismatchmaatregelen die volgen uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2)43 in werking getreden. Deze maatregelen bestrijden belastingontwijking waarbij gebruik wordt gemaakt van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels (zogenoemde hybridemismatches) van zowel de lidstaten van de Europese Unie (EU) onderling als EU-lidstaten en derde landen. De reeds in werking getreden maatregelen bestrijden hybridemismatches door de gevolgen van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels te neutraliseren. Daarnaast is in ATAD2 en de genoemde implementatiewet een maatregel opgenomen die de oorzaak van een hybridemismatch aanpakt. Dit betreft de zogenoemde belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen. Met de in dit wetsvoorstel voorgestelde flankerende maatregelen wordt de belastingplichtmaatregel nader ingeregeld in de systematiek van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting. Tevens worden enkele aanpassingen voorgesteld van de in de implementatiewet opgenomen belastingplichtmaatregel.

Wetsvoorstel Verlaging verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen

Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen) zorgt voor een verlaging van het tarief van de verhuurderheffing per 1 januari 2022 van 0,527% in 2021 naar 0,485% in 2022. Naar aanleiding van de motie Beckerman c.s.44 heeft het kabinet de huren in de sociale sector bevroren en is een tariefsverlaging van de verhuurderheffing toegezegd. Aanvullend is ter uitvoering van de motie Grinwis/Inge van Dijk45 besloten verhuurders nog meer tegemoet te komen door een extra verlaging van de verhuurderheffing met € 30 mln. De totale tariefsverlaging met € 180 mln. wordt met dit wetsvoorstel geregeld. Concreet betekent dit dat de verhuurderheffing structureel met € 180 mln. wordt verlaagd per 1 januari 2022.

Ook wordt met het wetsvoorstel geregeld dat de bedragen van de heffingsverminderingen maandelijks gewijzigd kunnen worden in plaats van per kwartaal. Vanuit budgettair oogpunt is het wenselijk dat deze wijzigingsmogelijkheid niet slechts vier maal per jaar kan plaatsvinden, zodat tijdig het bedrag van de heffingsverminderingen op nihil kan worden gesteld indien overschrijding dreigt plaats te vinden.

Wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel 

Naar aanleiding van één van de aanbevelingen – een maatregel uit de voorgestelde basisvariant – van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals46 heeft het kabinet op Prinsjesdag 2020 aangekondigd om in 2021 met een afzonderlijk wetsvoorstel te komen om mismatches die ontstaan door een verschil in toepassing van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting (ook wel: het arm’s-lengthbeginsel) te bestrijden.47 Deze mismatches doen zich met name in internationale situaties voor en leiden ertoe dat een deel van de winst van een multinationale onderneming niet in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken. Het doel van het wetsvoorstel is om dergelijke mismatches weg te nemen die ontstaan als gevolg van een verschillende toepassing van het zakelijkheidsbeginsel en leiden tot situatie waarbij sprake is van een dubbele niet-heffing (een aftrek zonder betrekking in de heffing of een dubbele aftrek). Dat laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen bij structuren met zogenoemde informele kapitaalstortingen maar ook bij structuren met zogenoemde verkapte winstuitdelingen. Dit wetsvoorstel raakt beide situaties en beperkt, kort gezegd, dat een belastingplichtige een neerwaartse aanpassing van de winst op grond van het zakelijkheidsbeginsel in aanmerking kan nemen voor zover bij het andere concernlichaam dat bij de transactie betrokken is geen of een te lage corresponderende opwaartse aanpassing in de belastinggrondslag wordt betrokken. Op deze manier beoogt dit wetsvoorstel mismatches die ontstaan bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel te neutraliseren en situaties van dubbele niet-belasting te voorkomen. De voorgestelde maatregelen bewerkstelligen dat de winst in die gevallen ten minste eenmaal ergens wordt belast. Hiermee loopt Nederland ook internationaal meer in de pas. Het wetsvoorstel treedt per 1 januari 2022 in werking.

Winstbelasting

In internationaal verband48 werken we aan afspraken om het internationale belastingsysteem te moderniseren. Er is op 1 juli 2021, met actieve inzet van Nederland, met meer dan 130 landen een akkoord op hoofdlijnen bereikt over deze herziening op basis van twee pijlers. Pijler 1 ziet op de herverdeling van de heffingsrechten en pijler 2 ziet op een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. De verdere uitwerking van het akkoord volgt in de tweede helft van 2021, met het doel om de openstaande onderdelen af te ronden in oktober 2021. Na afronding van het OESO-akkoord, zal de Europese Commissie voorstellen doen om dit akkoord in de EU te implementeren. Deze worden begin volgend jaar verwacht. Nederland is voorstander van een uniforme implementatie in EU-verband en zet zich hier actief voor in. Daarnaast is de Europese Commissie voornemens om in het vierde kwartaal van 2021 een richtlijnvoorstel over een digital levy (digitale dienstenbelasting) te publiceren. Dit voorstel zullen we met een positieve grondhouding beoordelen, waarbij we onder andere kijken naar de samenloop met de andere richtlijnvoorstellen over de digitale economie (voornamelijk op het gebied van pijler 1).

Tenslotte heeft de Europese Commissie op 18 mei 2021 een mededeling over belastingheffing in de 21e eeuw gepubliceerd. Dit betreft een beleidsagenda met bedrijfsbelastingvoorstellen die de Europese Commissie de komende jaren voornemens is te publiceren. In deze mededeling zegt de Europese Commissie eind 2021 met een voorstel te komen om het misbruik met doorstroomvennootschappen te bestrijden. In 2022 volgt een voorstel dat de financiering met eigen vermogen aantrekkelijker moet maken en een voorstel dat gericht is op het vergroten van de publieke transparantie over de hoogte van belastingen die multinationals betalen. Nederland ziet deze voorstellen met interesse tegemoet. Het voorstel dat ziet op het bestrijden van misbruik met doorstroomvennootschappen sluit goed aan bij de door het Kabinet ingestelde commissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar II). Betreffende het tweede voorstel over het aantrekkelijker maken van financiering met eigen vermogen, Nederland doet zelf ook al onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een introductie van een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting in combinatie met het aanscherpen van de earningsstrippingmaatregel.49

Vergroening fiscale stelsel

In internationaal verband wordt ook gewerkt aan de vergroening van het fiscale stelsel. In 2020 hebben de EU-landen afgesproken om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Het 2030-tussendoel is aangescherpt, wat leidt tot een aanvullende reductieopgave in Europa en Nederland.

Bij het beprijzen van CO2-uitstoot is Europese en internationale samenwerking van belang vanwege het grensoverschrijdende karakter van de klimaatproblematiek en om de kans op weglekeffecten naar andere landen te verkleinen. In Europees verband heeft de Europese Commissie op 14 juli 2021 het Fit for 55%-pakket gepubliceerd. Daarin is o.a. een voorstel opgenomen om de Richtlijn Energiebelastingen te herzien en komt de Europese Commissie met een voorstel voor een koolstofheffing aan de grens. De kabinetsbeoordeling van het Fit for 55%-pakket zal naar verwachting medio september met de Tweede Kamer worden gedeeld. In internationaal verband wordt er o.a. in G20-verband over CO2-beprijzing gesproken.

F2. Belastingdienst

Strategie Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal.

Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:

  • burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);

  • burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;

  • ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;

  • op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.

Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.

Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, MKB-bedrijven en grote ondernemingen), waarbij de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2022 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set herziene prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.50

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    • 1. Juiste registratie;

    • 2. Tijdige aangifte;

    • 3. Juiste en volledige aangifte;

    • 4. Tijdige betaling.

  • Subjectieve en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • 1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • 2. Effectief informeren over rechten en plichten;

    • 3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);

    • 4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

  • Op ieder tussendoel is een subjectieve indicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;

  • Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.

Door het onderscheid in compliancefactoren met kengetallen en tussendoelen te voorzien van subjectieve en objectieve indicatoren ontstaat een geheel dat beter aansluit bij de strategie van de Belastingdienst en inzicht geeft in de werking hiervan.

Met de subjectieve indicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen. Daarvoor is het nodig om burgers en bedrijven te bevragen. Het afgelopen jaar is de vraagstelling voor deze indicatoren ontwikkeld. Aan de hand van de literatuur zijn definities voor de indicatoren opgesteld en vervolgens vertaald in concrete vraagstellingen. Deze vragen zijn in het najaar van 2020 uitgebreid getest en hebben geleid tot een set vragen per indicator. Om de enquêtedruk voor burgers en bedrijven niet toe te laten nemen zijn de vragen voor de subjectieve indicatoren toegevoegd aan de reeds bestaande Fiscale Monitor51. Deze wordt aan het eind van het derde kwartaal 2021 opgeleverd. Dan zijn de cijfers beschikbaar van de eerste meting van de subjectieve indicatoren. De komende jaren zal de planning en doorlooptijd van oplevering van de cijfers volgens een vergelijkbaar tijdspad verlopen.

In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.

Tabel 22 Kengetallen Algemene doelstelling: Compliance
 

Waarde 2017

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Belastingmoraal1

-

-

-

-

Vertrouwen in de belastingdienst

-

-

-

-

Juiste registratie

-

-

-

-

Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting

n.v.t.2

94,7%

91,9%

92,4%

Percentage tijdige aangiften inkomensheffing

n.v.t.

94,7%

91,9%

92,4%

Percentage tijdige aangiften omzetbelasting

95,3%

95,6%

95,6%

95,0%

Percentage tijdige aangiften loonheffingen

99,3%

99,1%

99,1%

99,0%

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

    

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,9%

0,7%

n.v.t.

0,5%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

n.v.t.

5,7%

n.v.t.

n.v.t3.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

-

-

-

n.n.b.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij MKB (IH, VPB, OB en LH)

-

-

-

n.n.b.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,4%

98,5%

98,5%

98,5%

X Noot
1

De kengetallen die toezien op het belastingmoraal en vertrouwen in de belastingdienst zijn voor het eerst opgenomen in de ontwerpbegroting IX 2021. In het jaarverslag IX 2021 wordt hierop voor het eerst gerapporteerd.

X Noot
2

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet of anders is gemeten en/of gerapporteerd in de begroting, waardoor vergelijking over de jaren niet mogelijk is.

X Noot
3

In verband met corona was het voor 2020 niet mogelijk gebleken een nieuw nalevingsbeeld op te leveren.

Juiste registratie

Dit nieuwe kengetal geeft de mate van de actualiteit en juistheid van de stamgegevens over burgers en bedrijven weer. Deze indicator geeft een beeld van de ontwikkeling van omvang, samenstelling en dynamiek van de registratie van burgers en bedrijven. Tevens geeft het een beeld van de kwaliteit van de stamgegevens die als basis voor de Heffing en Inning dienen. Burger en Bedrijven moeten eerst als belastingplichtige bekend zijn om hen aangifteplichtig te kunnen maken.

Percentage tijdige aangiften

Dit kengetal weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tijdig een aangifte in te dienen. Het gaat hier om de volgende belastingmiddelen: Inkomensheffing (IH), Omzetbelasting (OB), Vennootschapsbelasting (VpB), Loonheffing (LH) en is voor dit jaar uitgebreid met de Erfbelasting

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert

Dit nieuwe kengetal is naar aanleiding van de in begroting 2021 aangekondige evaluatie aangepast van een indicator in de begroting 2021 naar een kengetal voor de begroting 2022. Het kengetal maakt de vergelijking tussen de in 2022 aangebrachte correcties en het geschatte nalevingstekort op basis van de uitkomsten van de meest recente steekproef. Dit kengetal vervangt de indicatoren die zagen op de bruto correctieopbrengsten voor Particulieren en MKB. Met deze nieuwe kengetallen beoogt de Belastingdienst meer inzicht te geven in de effectiviteit van de handhaving.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

Dit kengetal meet het deel van de ontvangen belastingen en premies dat door belastingplichtigen voor de vervaldatum of na het versturen van de aanmaning, tijdig wordt betaald aan de Belastingdienst. Dit kengetal geeft een indicatie van de mate waarin het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tot tijdig betalen. Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen.

Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:

Tabel 23 Prestatie-indicatoren Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1

68%

79,3%

≥90%

≥90%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn2

96,6%

93,3%

≥93%

≥93%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

93%

97,4%

≥90%

≥90%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

-

-

≥95%

≥95%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

87%

-

≥87%

≥87%

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd.3

-

-

n.v.t.

>85%

X Noot
1

De waarden voor 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen

X Noot
2

De waarden voor 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen

X Noot
3

Voor deze indicator zijn geen historische gegevens bekend.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben ervaren

Deze nieuwe indicator geeft de mate aan waarin burgers en bedrijven zich adequaat behandeld voelen op basis van onderzoek naar subjectieve beleving. Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2022 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2021 een meetinstrument.

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd

De indicator het percentage definitieve aanslagen Inkomensheffing (IH) dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd is nieuw in de begroting 2022. De belastingdienst wil burgers en bedrijven zo snel mogelijk zekerheid bieden. Deze indicator biedt hier inzicht in. Met de indicator wordt gemeten welke percentage aanslagen IH binnen één jaar na datum ontvangst van de aangifte is opgelegd.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten

De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.

De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:

Tabel 24 Prestatie-indicatoren Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

93%

95%

>90%

>95%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

85%

88%

>90%

>90%

Bereikbaarheid Webcare

79%

64%

>80%

>80%

Klanttevredenheid1

  

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

 

- Website

85%

86%

>70%

>80%

- Balie

82%

80%

>70%

>75%

- Belastingtelefoon

76%

81%

>70%

>80%

Klantontevredenheid2

  

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

 

- Website

3%

2%

<10%

<7%

- Balie

6%

6%

<10%

<8%

- Belastingtelefoon

8%

6%

<10%

<10%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

190.963

179.211

>178.0003

>178.000

X Noot
1

Realisaties 2018 en 2019: belastingtelefoon betreft specifieke scores voor belastingen; website en balie algemene scores voor de Belastingdienst

X Noot
2

Realisaties 2018 en 2019: belastingtelefoon betreft specifieke scores voor belastingen; website en balie algemene scores voor de Belastingdienst

X Noot
3

De streefwaarde wijkt af van die in de ontwerpbegroting 2021. Dit is het gevolg van een schoningsactie van de convenantenadministratie.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

Deze nieuwe indicator stelt vast in hoeverre burgers en bedrijven ervaren dat ze door de Belastingdienst voldoende geïnformeerd worden over de voor hen relevante fiscale onderwerpen. Voldoende geïnformeerd betekent dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. De informatie die de Belastingdienst biedt aan burgers en bedrijven moet daarom aan een aantal criteria voldoen:

  • de informatie sluit aan bij de fiscale situatie van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te begrijpen en sluit aan bij het kennisniveau van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te vinden;

  • de informatie is eenvoudig toe te passen door burgers en bedrijven in hun specifieke situatie;

  • de informatie moet burgers en bedrijven in staat stellen aan hun fiscale verplichtingen te voldoen of hen in staat stellen daarvoor hulp in te schakelen.

Klanttevredenheid en klantontevredenheid

De indicatoren klanttevredenheid en klantontevredenheid meten direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek van de Belastingdienst ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Hiermee krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.

Naar aanleiding van de door het kabinet vrijgemaakte middelen bij de kabinetsreactie op het rapport ongekend onrecht om onder andere de dienstverlening van de Belastingdienst te versterken zijn de streefwaarden op klanttevredenheid en klantontevredenheid scherper gesteld.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.

Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.

Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De Vooringevulde aangifte (VIA) is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).

Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is.

Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:

Tabel 25 Prestatie-indicatoren Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

-

-

n.v.t.

≥35%

Percentage aangiften IH-NW waarbij belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

De Belastingdienst probeert het doen van aangifte zo makkelijk mogelijk te maken. Daartoe zet de Belastingdienst de vooringevulde aangifte (VIA) in. Met deze nieuwe indicator wordt gemeten hoeveel procent van de aangifte IH-niet-winst (IH-NW) zodanig is vooringevuld dat de belastingplichtige geen aanpassingen meer hoeft te doen. Het streven is om jaarlijks 35% van de ingediende aangiften IH-niet winst zodanig vooraf in te vullen, dat belastingplichtige geen inhoudelijke aanpassingen aan zijn aangifte hoeft te doen. De indicator wordt bepaald aan de hand van een selectie van aangifterubrieken. Daarbij wordt een aantal aannames gedaan bij het maken van de berekening. Deze nieuwe indicator komt in de plaats van de huidige indicator Percentage aangiften IH-NW waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn. De huidige indicator meet namelijk alleen welk percentage van de gegevens die zijn vooringevuld door de Belastingdienst zijn overgenomen, maar niet of de aangifte als geheel ongewijzigd is overgenomen.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.

De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:

Tabel 26 Prestatie-indicatoren Corrigerend optreden

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

84%

72%

>82%

>82%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

40%

>44%

>40%

>40%

Betalingsachterstand

2,5%

7,5%

≤3,5%

≤3,5%

Percentage binnengekomen aangiften IH, VPB en erfbelasting na herinnering of aanmaning

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

58,7%

53,8%

≥55%

≥55%

Percentage oninbaarheid

0,1%

<0,6%

<0,6%

<0,6%

Percentage binnengekomen aangiften IH, VPB en erfbelasting na herinnering of aanmaning

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf (fiscale) verplichtingen nakomen. Een van die verplichtingen is het doen van aangifte. De Belastingdienst zet verschillende instrumenten in om de tijdigheid van aangiften te bevorderen. De Belastingdienst probeert aangifteverzuim te voorkomen met publiekscampagnes, de uitnodiging tot het doen van aangifte met vermelding van de uiterste indieningstermijn, hulp bij aangifte en vooringevulde aangiften. Als niettemin sprake is van aangifteverzuim dan volgt een traject dat begint met een herinnering, zo nodig gevolgd door een aanmaning, uitmondend in een ambtshalve aanslag en in een aantal gevallen strafrechtelijke vervolging. De indicator laat zien hoeveel aangiften binnenkomen tussen de herinnering en de ambtshalve aanslag. De beoogde indicator laat zien wat het effect is van deze activiteiten. De indicator kent nog geen streefwaarde. In 2022 wil de Belastingdienst eerst ervaring opdoen met het werken met deze indicator.

Percentage oninbaarheid

Niet alle vorderingen worden geheel geïnd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: faillissementen, wettelijke schuldsanering, overlijden of omdat de vordering niet te verhalen is. Daarnaast leert de ervaring dat fraudeposten en aanslagen voor criminele posten zeer lastig te innen zijn. Het percentage oninbaarheid betreft het twaalfmaandgemiddelde aan oninbaar geleden bedrag gedeeld door het twaalfmaandgemiddelde van het totaalbedrag aan belasting en premieontvangsten. Ten opzichte van 2021 is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen.

Artikel 2 Financiële markten

A. Algemene doelstelling

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank (ECB) ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft). Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet de staatssecretaris zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) maken deel uit van Nederland. De eilanden zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

C. Beleidswijzigingen

Het beleid ten aanzien van de financiële sector staat grotendeels beschreven in de Agenda financiële sector52 die eind 2018 is gepresenteerd. De Agenda richt zich op drie domeinen: stabiliteit, integriteit en innovatie. In 2022 geeft het ministerie uitvoering aan de aangekondigde maatregelen uit de Agenda (zie onderdeel 2.1 Beleidsprioriteiten).

In 2020 is de in de wet vastgelegde evaluatie DGS BES afgerond, waarbij er voornamelijk is gekeken of de doelstellingen van het stelsel nog steeds bereikt worden middels de huidige opzet. Uit de evaluatie blijkt dat de huidige vorm van het DGS niet meer aansluit bij de oorspronkelijke doelstellingen. De financiering en opzet van een ex ante fonds wordt op dit moment onderzocht.

Het ministerie van Financiën zet zich in op het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Om dit internationaal aan te pakken is de Financial Action Task Force (FATF) opgericht. In 2021 is de FATF-evaluatie gestart. Deze toetst of Nederland voldoet aan de internationale standaarden. In 2022 wordt het evaluatierapport verwacht. Verder werken we in 2022 verder aan de kwaliteitsverbetering van de accountancysector. Daarvoor wordt het wetgevingstraject ter uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie toekomst accountancysector voortgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

70.257

32.577

‒ 540.904

22.911

22.818

22.841

22.885

        

Uitgaven

54.104

32.577

27.997

22.911

22.818

22.841

22.885

        

Bekostiging

36.350

4.672

5.462

5.313

5.220

5.220

5.289

Accountantskamer

1.533

1.426

1.376

1.376

1.376

1.376

1.376

Muntcirculatie

2.925

2.756

3.787

3.814

3.814

3.814

3.883

Afname munten in circulatie

31.649

0

0

0

0

0

0

IMVO convenanten

0

50

57

30

30

30

30

Overig

243

440

242

93

0

0

0

        

Opdrachten

8.468

18.395

9.421

6.395

6.395

6.395

6.395

Wijzer in geldzaken

1.495

1.672

1.698

172

172

172

172

Vakbekwaamheid

4.994

4.900

4.600

4.600

4.600

4.600

4.600

Uitvoeringskosten SRH

644

1.650

1.500

0

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

0

7.000

0

0

0

0

0

Overig

1.335

3.173

1.623

1.623

1.623

1.623

1.623

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.080

7.321

10.935

9.024

9.024

9.047

9.022

Bijdrage AFM BES-toezicht

624

705

705

705

705

705

705

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

968

2.010

2.003

2.020

2.020

2.020

2.020

Bijdrage toezicht en handhaving MIF

0

10

460

460

460

460

460

Bijdrage PSD II

363

363

558

558

558

558

558

Bijdrage FEC

3.084

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

Overig

2.042

1.279

4.255

2.327

2.327

2.350

2.325

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.625

1.625

1.625

1.625

1.625

1.625

1.625

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Dotatie begrotingsreserve NHT

625

625

625

625

625

625

625

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

582

564

554

554

554

554

554

IASB

420

420

420

420

420

420

420

(Caribean) Financial Action Task Force

162

144

134

134

134

134

134

        

Ontvangsten

6.287

12.305

9.705

7.450

7.450

8.450

8.450

        

Bekostiging

505

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Ontvangsten muntwezen

505

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

        

Opdrachten

1.137

1.455

1.455

0

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.137

1.455

1.455

0

0

0

0

        

Ontvangsten

4.646

8.850

6.250

5.450

5.450

6.450

6.450

Overig

4.646

8.850

6.250

5.450

5.450

6.450

6.450

Tabel 28 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

70.257

32.577

‒ 540.904

22.911

22.818

22.841

22.885

waarvan garantieverplichtingen

14.358

0

‒ 568.901

0

0

0

0

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

20.000

0

0

0

0

0

0

Garantie DGS BES

‒ 5.642

0

0

0

0

0

0

Garantie WAKO (kernongevallen)

0

0

‒ 568.901

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

55.899

32.577

27.997

22.911

22.818

22.841

22.885

Afname munten in circulatie

31.649

0

0

0

0

0

0

Muntcirculatie

3.489

2.756

3.787

3.814

3.814

3.814

3.883

Vakbekwaamheid

4.584

4.900

4.600

4.600

4.600

4.600

4.600

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

968

2.010

2.003

2.020

2.020

2.020

2.020

Bijdrage FEC

3.084

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

Overige betalingsverplichtingen

12.126

19.957

14.653

9.523

9.430

9.453

9.428

Budgetflexibiliteit

Van de uitgaven op artikel 2 is in 2022 86,6% juridisch verplicht. Deze verplichte uitgaven (€ 24,2 mln.) bestaan voor het grootste deel uit uitgaven voor vakbekwaamheid (€ 4,6 mln.), muntcirculatie (€ 2,0 mln.) en de bijdragen aan AFM en DNB voor het toezicht op de BES-eilanden (€ 2,7 mln) en het Financieel Expertise Centrum (FEC) (€ 2,95 mln.).

De juridisch verplichte uitgaven aan vakbekwaamheid betreffen de kosten van de centrale Wft-examinering. Het inhoudelijk beheer van de Wft-examinering is opgedragen aan het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD), terwijl het functionele en technische beheer is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Uitgangspunt is dat de uitgaven worden gefinancierd uit de examengelden (leges) die worden afgedragen aan het ministerie (zie ontvangsten overig). De daaromtrent gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst met het CDFD en een overeenkomst met de DUO.

De juridisch verplichte uitgaven vanwege de muntcirculatie komen voort uit de Muntwet, de afspraken met DNB en de afspraken in muntcontract voor circulatiemunten en het muntcontract voor verzamelaarsmunten van DNB met de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). De afspraken betreffen onder meer de te verstrekken vergoedingen vanwege:

  • de productie van circulatiemunten (hieronder vallen niet de aanschafkosten van de circulatiemunten);

  • de productie en distributie van munten die speciaal voor verzamelaars worden geslagen;

  • het verzorgen van de geldsomloop voor zover deze uit munten bestaat;

  • het fungeren als Nationaal Analysecentrum voor Munten.

De niet-juridische verplichte uitgaven hebben in hoofdzaak betrekking op de aankoop van circulatiemunten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Garantie Wako (Wet aansprakelijkheid kernongevallen)

Thans staat de Staat garant voor 6 exploitanten van kerninstallaties voor de te vergoeden schades ten gevolge van een kernongeval waarvoor zij aansprakelijk zijn. Deze garantie reikt tot € 1,5 mld. en voor de kerncentrale Borssele tot € 2,3 mld. Dit vertaalt zich in de begroting tot een totale garantie van € 9,8 mld. (afgerond). In verband met de ontmanteling van een van de kerninstallaties staat de Staat per 1 januari 2022 nog voor 5 exploitanten garant. Daar staat tegenover dat de garantie voor de kerncentrale Borssele per 1 januari 2022 als gevolg van een wijziging van de Wako in verband met de ratificatie van het verdrag van Parijs53 wordt verhoogd naar € 3,2 mld. Per 1 januari 2022 komt de totale garantieverplichting uit op € 9,2 mld. Per saldo houdt dit een verlaging in van € 568,9 mln. in.

Bekostiging

Accountantskamer

De Accountantskamer beoordeelt klachten over gedragingen van accountants bij hun beroepsmatig handelen. Het gaat daarbij vooral om gedragingen die mogelijk in strijd zijn met de wet of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. In een tuchtprocedure staat het belang van een goede beroepsuitoefening voorop. Aldus wordt bijgedragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in de beroepsuitoefening van accountants.

Muntcirculatie

De kosten van muntcirculatie bestaan uit de door De Nederlandsche Bank (DNB) te verzorgen munttaken.

Afname munten in circulatie

Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren, dient de Staat de nominale waarde van deze munten via DNB terug te geven. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.

Overig

Bekostiging overig betreft voornamelijk de kosten die het gevolg zijn van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf € 3.000. Uit de uitvoeringstoets blijkt dat extra middelen nodig zijn om het toezicht op te zetten en uit te voeren. Het verbod op contante betalingen vloeit voort uit het plan van aanpak witwassen dat het kabinet op 30 juni 2019 aan de Tweede Kamer heeft gezonden54. Daarnaast betreffen de kosten de werkzaamheden ter verbetering van de kwaliteit van de accountancysector. Daarvoor wordt het wetgevingstraject ter uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie toekomst accountancysector voortgezet. De Kwartiermakers toekomst accountancysector spelen hierbij ook in 2022 een belangrijke rol.

Opdrachten

Wijzer in geldzaken

Het platform Wijzer in geldzaken zet zich in voor het bevorderen van financieel verantwoord gedrag door de burger in Nederland. Het ministerie van Financiën financiert het platform samen met een aantal partijen uit de sector. Het platform ontwikkelt verschillende typen interventies om verantwoord financieel gedrag te bevorderen en om invulling aan de strategische doelstellingen te geven. Enkele voorbeelden zijn de website www.wijzeringeldzaken.nl, de Week van het geld, de website www.financieelgezondewerknemers.nl en de Pensioen3daagse.

Vakbekwaamheid

Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) adviseert en ondersteunt het ministerie van Financiën inzake de beroepskwalificatie van financieel adviseurs, oftewel de vakbekwaamheid. Het CDFD is verantwoordelijk voor inhoudelijk beheer van de Centrale Examenbank, het adviseren over en vaststellen van eind- en toetstermen, en het erkennen van en toezicht houden op Wft-exameninstituten. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het CDFD jaarlijks een overheidsbijdrage.

Uitvoeringskosten SRH

Op 11 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam uitspraak gedaan in de procedure rond de vaststelling van de omvang van schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 13 februari 2013. De staat is op 11 mei jl. in cassatie gegaan.55De uitgaven in 2022 worden onder meer veroorzaakt doordat er kosten worden gemaakt voor de lopende rechtszaken.

Overig

De overige opdrachten betreffen onderzoeken en evaluaties die in 2022 en later plaatsvinden.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Bijdrage AFM BES-toezicht

Voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

Voor het integriteitstoezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage. In de afgelopen jaren is door DNB meer capaciteit ingezet op de BES-eilanden, met name als gevolg van interventie, handhaving en toetsingen.

Bijdrage toezicht en handhaving Multilateral Interchange Fee (MIF)

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op de uitvoering van de MIF-verordening. Vergoed worden de kosten voor het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van een aantal bepalingen uit de MIF-verordening. Hieronder vallen onder meer de kosten voor het controleren van de hoogte van de afwikkelingsvergoedingen bij betalingsdienstaanbieders, het behandelen van klachten en de rechtshandhavingskosten. In 2021 is het afsprakenprotocol tussen ACM, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Financiën geëvalueerd. Uit deze evaluatie bleek dat de bijdrage voor ACM voor de uitvoering van het MIF-Toezicht ontoereikend was. Vanaf 2022 ontvangt de ACM daarom structureel € 200.000 extra voor de uitvoering van het MIF-toezicht.

Bijdrage PSD II

In de wet ter implementatie van de PSD II richtlijn (Payment Services Directive) zijn vier toezichthouders belast met het toezicht op de naleving van PSD II, te weten DNB, de AFM, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de ACM. De kosten zijn de geschatte jaarlijkse kosten van de ACM en de AP voor de uitvoering van het toezicht op de naleving door marktpartijen van PSD II.

Bijdrage FEC

Het ministerie draagt bij aan de financiering van het Financieel Expertise Centrum (FEC). Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten binnen de financiële sector op het gebied van toezicht, controle, opsporing en vervolging. Vanaf 2018 wordt structureel € 1,4 mln. extra besteed aan de aanpak van terrorismefinanciering door het FEC. Deze gelden zijn afkomstig uit de versterkingsgelden, die eind 2017 door het kabinet zijn toegekend ten behoeve van het contra-terrorismebeleid.

Overig

In 2022 wordt het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten verder gevuld en doorontwikkeld. Aan de doorontwikkeling zijn kosten verbonden die deels worden gedekt door het ministerie van Financiën. Daarnaast wordt het UBO-register voor trusts en soortgelijke jurdische constructies opgestart in 2021 en verder opgebouwd. In 2022 draagt het ministerie bij aan deze kosten.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

Als garantie voor een depositogarantiestelsel (DGS) voor de BES-eilanden is bij eerste suppletoire wet 2017 een begrotingsreserve ingesteld. Jaarlijks wordt € 1 mln. toegevoegd aan de begrotingsreserve. Met het DGS BES wordt de financiële stabiliteit op de BES-eilanden geborgd.

Tabel 29 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve DGS BES-eilanden (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2021

Onttrekkingen 2021

Toevoegingen 2021

Stand per 1/1/2022

Onttrekkingen 2022

Toevoegingen 2022

Stand per 31/12/2022

4

0

1

5

0

1

6

Dotatie begrotingsreserve Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT)-garantie

De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 625.000) over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden sinds 2019 gestort in een begrotingsreserve.

Tabel 30 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve NHT-garantie (bedragen x € 1mln.)

Stand per 1/1/2021

Onttrekkingen 2020

Toevoegingen 2021

Stand per 1/1/2022

Onttrekkingen 2022

Toevoegingen 2022

Stand per 31/12/2022

1,5

0

0,625

2,125

0

0,625

2,755

Ontvangsten

Bekostiging

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de door de KNM af te dragen nominale waarde van de munten die de KNM in opdracht van de Staat speciaal voor verzamelaars heeft geslagen. In een voorkomend geval hebben de ontvangsten muntwezen tevens betrekking op ontwaarde munten en/of rondellen waarvan het residu als metaalschroot is verkocht.

Opdrachten

Wijzer in Geldzaken

Het programma Wijzer in Geldzaken wordt medegefinancierd uit bijdragen vanuit de sector en DNB. Daarnaast draagt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook bij aan het programma. Deze bijdragen zijn voor de periode 2020–2022 afgesproken.

Ontvangsten

De overige ontvangsten betreffen met name: de ontvangen leges voor de examens inzake het onderdeel vakbekwaamheid, premies voor de NHT- en WAKO-garantie, de door de ACM aan de sector doorberekende kosten in het kader van het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en eventuele ontvangen boetegelden van DNB, de AFM en de Accountantskamer.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. Twee belangrijke indicatoren hierbij zijn de zogenaamde (niet-risicogewogen) leverage ratio56 en de (risico gewogen) Common Equity Tier 1 (CET1) -ratio zoals beschreven in het prudentieel raamwerk voor banken.57 In dat raamwerk gelden zowel ongewogen kapitaaleisen (de leverage ratio) als gewogen eisen. Bij die laatste eisen hangt de hoeveelheid kapitaal af van het onderliggende risico van een investering. Bij de leverage ratio is dat onderscheid er niet.

De afgelopen jaren hebben banken beide typen buffers verder opgebouwd.58 Mede dankzij die opbouw zijn banken in staat geweest om de financiële gevolgen van de coronapandemie goed op te vangen.59 In de tabel is te zien dat de leverage ratio van Nederlandse banken vrij stabiel is en rond de 4,7% ligt. Uit nadere cijfers van de Europese Banken Autoriteit (EBA) is te zien dat in het eerste kwartaal van 2020 de CET1-ratio wat afneemt (16%), vermoedelijk omdat banken aan het begin van de coronapandemie een aantal buffers hebben aangesproken.60 In het tweede en derde kwartaal stijgt de CET1-ratio alweer naar 16,6% respectievelijk 17,1% waardoor er vooralsnog in 2020 een gemiddelde van 16,7% uitkomt.61Het is mogelijk dat de kredietkwaliteit van door banken verstrekte leningen de komende tijd zal afnemen, wanneer coronagerelateerde overheidsmaatregelen worden afgebouwd. De onzekerheid over kredietkwaliteit is toegenomen, hetgeen invloed heeft op de hoogte van kapitaalbuffers. CET1 is kapitaal van de hoogste kwaliteit en draagt daarmee nadrukkelijk bij aan de weerbaarheid van banken.

Tabel 31 Kengetallen financiële stabiliteit (Nederlandse banken)1

Jaar

2017

2018

2019

2020

Leverage ratio (%)

4,5

4,6

4,7

4,8

CET1-ratio (%)

15,8

16,1

16,4

16,7

X Noot
1

Zie EBA Risk dashboard

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer.62 Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (incl. contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. De norm is in 2020 behaald. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel 32 Kengetallen betalingsverkeer1

Beschikbaarheid

2017

2018

2019

2020 (gerealiseerd)

2020 (norm)

Pinnen en contactloos betalen

99,88%

99,89%

99,89%

99,89%

99,88%2

Mobiel bankieren

99,83%

99,75%

99,81%

99,85%

n.b.

Internetbankieren

99,83%

99,72%

99,78%

99,90%

n.b.

X Noot
1

Bron: Bijlage bij Kamerstukken II, 2019-2020, 27 863, nr. 87 (MOB-rapportage 2019), en Betaalvereniging Nederland:  

X Noot
2

Cf. artikel 6.2. Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer

Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishouden binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Tabel 33 Kengetallen Vijfkilometernorm 1
 

2017

2018

2019

2020

Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen.

99,58%

99,55%

99,50%

99,54%

X Noot
1

Bron: Bijlage bij Kamerstukken II, 27 863, nr. 87 (MOB-rapportage 2019), en Kamerstukken II, 2018-2019, 27 863, nr. 83.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen; in het bijzonder bij het investeren in en verwerven, beheren en afstoten van de financiële en materiële activa van de Staat.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  • een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;

  • het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid van de financiële instellingen) van NL Financial Investments (NLFI). Voorts houdt de minister van Financiën toezicht op NLFI;

  • de inbreng van bedrijfseconomische expertise op specifieke onderdelen zoals bij investeringen in de energietransitie, het DBFM(O)63-beleid, veilingen en financiële zekerheidstelling. In het kader van deze onderdelen is de minister verantwoordelijk voor (1) het overkoepelende DBFM(O)-beleid en de regie van het systeem dat ervoor moet zorgen dat DBFM(O) in Nederland structureel goed verankerd is en toegepast wordt, (2) het toetsen van doelmatigheid bij de waardebepaling en uitgifte, o.a. via veilingen, van vergunningen voor telecom frequenties aan marktpartijen en (3) het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot zijn beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van zijn verantwoordelijkheid:

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;

  • de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (NLFI);

  • de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;

  • structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;

  • de regeling financieel beheer van het Rijk, in het bijzonder artikel 2: huur-, huurkoop- en leaseovereenkomsten, zoals DBFM(O), mogen pas door de Staat worden gesloten na overeenstemming met de minister van Financiën;

  • PPS-code (publiek-private samenwerking): de beheercode voor goede bedrijfsvoering binnen de Rijksoverheid gericht op een doelmatige en rechtmatige inzet van het instrument van publiek-private samenwerking bij de realisatie en de exploitatie van (met name meerjarige) investeringsprojecten. Deze beheercode is nader uitgewerkt in een aantal specifieke toezichtsafspraken op het gebied van huisvesting en infrastructuur.

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Telecommunicatiewet;

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

Beleidsinformatie

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het ministerie van Financiën. Hierbij staat aangegeven hoeveel procent van de aandelen in handen is van de Staat en op welke wijze deze aandelen worden gehouden. Daarnaast wordt aangegeven of het aandeelhouderschap permanent is, bij voorbaat tijdelijk (bij financiële instellingen), of dat de deelneming op termijn voor vervreemding in aanmerking zou kunnen komen (niet-permanent aandeelhouderschap). Tot slot is in deze tabel te zien wanneer de volgende evaluatie van het aandeelhouderschap zal plaatsvinden.

Tabel 34 Aandeelhouderschap ministerie van Financiën

Staatsdeelneming

Percentage aandelen (per 21/9/2021)

Wijze van aandeelhouderschap

Categorie aandeelhouderschap

Volgende evaluatie

ABN AMRO

56,3%

Indirect (via NLFI)

Bij voorbaat tijdelijk

n.v.t.

Air France-KLM

14%

Direct

Permanent

2024

BNG Bank

50%

Direct

Permanent

2026

COVRA

100%

Direct

Permanent

2023

FMO

51%

Direct

Permanent

2024

Gasunie

100%

Direct

Permanent

2025

Havenbedrijf Rotterdam

29,2%

Direct

Permanent

2027

Holland Casino

100%

Direct

Niet-permanent

n.v.t.

Invest-NL

100%

Direct

Permanent

2022

Invest International

51%

Direct

Permanent

2024

KLM

5,9%

Direct

Permanent

2024

Nederlandse Loterij

99%

Direct

Niet-permanent

n.v.t.

Nederlandse Spoorwegen

100%

Direct

Permanent

2023

NIO

100%

Direct

Permanent

n.v.t.

NWB Bank

17,2%

Direct

Permanent

2026

Schiphol

69,8%

Direct

Permanent

2024

SRH

100%

Direct

Bij voorbaat tijdelijk

n.v.t.

TenneT

100%

Direct

Permanent

2025

Thales Nederland

1%

Direct

Permanent

2022

UCN

100%

Direct

Niet-permanent

n.v.t.

De Volksbank

100%

Indirect (via NLFI)

Bij voorbaat tijdelijk

n.v.t.

Kengetallen

Onderstaande kengetallen zien op de implementatie en uitvoering van het staatsdeelnemingenbeleid. Hierbij wordt alleen gekeken naar deelnemingen met volwaardige bedrijfsactiviteiten, waar de Staat >15% van de aandelen heeft, en deze met direct aandeelhouderschap beheert.

Tabel 35 Kengetallen deelnemingenbeleid
 

Realisatie 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Percentage deelnemingen met >30% vrouwen in de raad van bestuur

70% (n=10)1

80%

100%

Percentage deelnemingen met >30% vrouwen in de raad van commissarissen

92% (n=13)2

100%

100%

Aantal deelnemingen waar een meerjarig dividendbeleid is herijkt

03

2

2

Aantal deelnemingen waarvan het aandeelhouderschap is geëvalueerd in het betreffende begrotingsjaar4

2

0

2

X Noot
1

Gecorrigeerd voor staatsdeelnemingen met één bestuurder. De volgende tien vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, NS, NWB Bank, Schiphol, NLO en TenneT.

X Noot
2

De volgende dertien vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, COVRA, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, NS, NWB Bank, Schiphol, NLO, Invest-NL, TenneT en UCN.

X Noot
3

De volgende elf vennootschappen zijn meegenomen: BNG Bank, COVRA, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam, Holland Casino, NS, NWB Bank, Schiphol, TenneT en UCN.

X Noot
4

Het kabinet evalueert minimaal eens in de zeven jaar het aandeelhouderschap in elke staatsdeelneming, om te bepalen of een belang in het bedrijf nog toegevoegde waarde heeft. In eerste instantie komen de 'permanente’ staatsdeelnemingen in aanmerking voor evaluaties. Actuele ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om het aandeelhouderschap in een deelneming eerder of later te evalueren.

Meer kengetallen over het deelnemingenbeleid (zoals de omvang van het balanstotaal van alle staatsdeelnemingen, de vermogenspositie van staatsdeelnemingen en het door staatsdeelnemingen gerealiseerde rendement) zijn te vinden in het meest recente Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen64.

Daarnaast wordt over de voortgang binnen het DBFM(O)-beleid en over de uitvoering van DBFM(O) projecten door de daarvoor verantwoordelijke ministers gerapporteerd.

C. Beleidswijzigingen

Op 18 december 2020 is de beleidsdoorlichting Deelnemingenbeleid 2020 en een kabinetsreactie aan uw Kamer gestuurd.65 In de beleidsdoorlichting wordt geconcludeerd dat door de versterking van de aandeelhoudersrol en professionalisering van de invulling van de zeggenschapsrechten de staat verdere wezenlijke invloed heeft verworven en uitgeoefend op het beheer van staatsdeelnemingen. De beleidsdoorlichting heeft ook een aantal aandachtspunten en daaruit voortvloeiende aanbevelingen opgeleverd. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie ziet het kabinet in de aandachtspunten voldoende aanleiding voor een nieuwe nota Deelnemingenbeleid. Het opstellen van deze nota is aan een nieuw kabinet.

Ook als het gaat om de bredere maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen op het publiek-private snijvlak zal Financiën blijven inzetten op het bevorderen van doelmatige overheidsinvesteringen, waarbij Financiën ook oog heeft voor de rol van de staatsdeelnemingen in de energietransitie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.994.510

628.848

4.868.425

585.675

584.968

496.468

196.323

        

Uitgaven

407.619

1.296.165

618.425

1.075.675

1.544.968

1.672.068

1.466.323

        

Garanties

6

20

20

20

20

20

20

Regeling BF

6

20

20

20

20

20

20

        

Leningen

277.083

722.917

0

0

0

0

0

Lening KLM

277.083

722.917

0

0

0

0

0

        

Opdrachten

7.734

8.132

6.309

3.559

3.852

3.952

4.207

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

5.986

3.756

3.678

3.559

3.852

3.952

4.207

Opstart Invest-NL

1.748

0

0

0

0

0

0

Opstart Invest International

0

4.376

2.631

0

0

0

0

        

Vermogensverschaffing/-onttrekking

114.573

560.000

607.000

1.067.000

1.536.000

1.663.000

1.457.000

Kapitaalinjectie TenneT

0

0

0

490.000

960.000

1.120.000

1.270.000

Aan-/verkoop vermogenstitels

7.766

0

0

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

106.807

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

Kapitaalinjectie Invest-NL

0

330.000

330.000

330.000

330.000

297.000

0

Kapitaalinjectie Invest International

0

130.000

177.000

147.000

146.000

146.000

87000

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.065

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

NLFI

5.065

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

3.158

0

0

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve TenneT

3.158

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

1.544.423

637.518

1.499.963

1.553.426

1.785.212

1.678.405

2.603.073

        

Garanties

51.158

11.613

24.000

24.000

48.000

41.467

0

Premieontvangsten garantie KLM

0

11.613

24.000

24.000

48.000

41.467

0

Premieontvangsten garantie TenneT

51.156

0

0

0

0

0

0

Overig

2

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

0

21.405

41.463

44.926

48.712

51.438

1.021.573

Renteontvangsten lening KLM

0

21.405

41.463

44.926

48.712

51.438

21.573

Aflossing lening KLM

0

0

0

0

0

0

1.000.000

        

Opdrachten

331

0

0

0

0

0

0

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

331

0

0

0

0

0

0

        

Vermogensverschaffing/-onttrekking

1.489.199

600.000

1.430.000

1.480.000

1.684.000

1.581.000

1.577.000

Aan-/verkoop vermogenstitels

39.140

0

0

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

106.807

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

Dividenden staatsdeelnemingen

706.009

485.000

1.315.000

1.365.000

1.570.000

1.470.000

1.470.000

Winstafdracht DNB

637.243

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

waarvan: Griekse inkomsten SMP

10.000

0

0

0

0

0

0

waarvan: rente-inkomsten ESM

0

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.734

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

NLFI

3.734

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

Tabel 37 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

2.994.510

628.848

4.868.425

585.675

584.968

496.468

196.323

waarvan garantieverplichtingen

1.860.000

0

0

0

0

0

0

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

1.860.000

0

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

1.134.510

628.848

4.868.425

585.675

584.968

496.468

196.323

Verwerving vermogenstitels

7.766

0

0

0

0

0

0

Kapitaalinjectie Invest-NL

0

385.600

330.000

330.000

330.000

241.400

0

Kapitaalinjectie Invest International

0

130.000

177.000

147.000

146.000

146.000

87.000

Afdrachten Staatsloterij

106.807

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

Lening KLM

1.000.000

0

0

0

0

0

0

Kapitaalinjectie TenneT

0

0

4.250.000

0

0

0

0

Overige betalingsverplichtingen

19.937

13.248

11.425

8.675

8.968

9.068

9.323

Budgetflexibiliteit

De uitgaven op artikel 3 zijn voor 27,7% juridisch verplicht.

Kapitaalinjectie Invest-NL en Invest International

De kapitaalinjecties voor Invest-NL en Invest International zijn juridisch deels verplicht (€ 55,6 mln.). Pas na goedkeuring van concrete aanvragen voor de kapitaalinjecties door Invest-NL en Invest International wordt de verplichting juridisch vastgelegd. Het kabinet heeft echter wel de doelstelling uitgesproken om de begrootte kapitaalinjecties beschikbaar te stellen. De opstartkosten Invest-INT zijn wel grotendeels juridisch verplicht als gevolg van ICT kosten.

Afdrachten Staatsloterij

De reeks aan de uitgaven- en ontvangstenzijde van de begroting van artikel 3 is 100% juridisch verplicht op basis van de Wet op de Kansspelen (WOK).

NLFI

De bijdrage aan NLFI is voor 100% juridisch verplicht op basis van de door de minister van Financiën goedgekeurde begroting van NLFI en artikel 7 Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen. De begroting van NLFI van het aankomende jaar wordt telkens voor het einde van het lopende jaar vastgesteld en ter goedkeuring aan de minister voorgelegd. De verplichting loopt zolang NLFI kosten maakt bij de uitvoering van haar wettelijke taak.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

Dit budget is bestemd voor de inhuur van adviseurs omtrent het beheer van de staatsdeelnemingen. Deze advieskosten worden ieder jaar geraamd op basis van de verwachte inhuur. De ontwikkelingen rondom corona kunnen zodanig zijn, dat deze verwachte inhuur volgend jaar bijgesteld moet worden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Garanties

Het budget Regeling Bijzondere Financiering (BF) betreft een vergoeding voor het beheer door NIBC Bank van enkele resterende BF-dossiers.

Opdrachten

Dit budget is voornamelijk bestemd voor de inhuur van adviseurs ter ondersteuning in de diverse expertises die benodigd zijn voor het professioneel beheer van de staatsdeelnemingen. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de opstartkosten van Invest International.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

TenneT heeft, zoals toegelicht in de brief van 31 maart 202166, aangegeven € 4,25 mld. kapitaalbehoefte te verwachten in de periode 2023-2030 voor investeringen in het Nederlandse elektriciteitsnet. In deze brief is ook aangegeven dat het voornemen nog steeds is de kapitaalbehoefte van het Nederlandse deel in te vullen door een storting van de Nederlandse staat. De voorgenomen stortingen worden nu voor de huidige meerjarenperiode opgenomen in de begroting. Omdat de eerste storting pas in 2023 plaats zal vinden en de schattingen de komende jaren nog kunnen wijzigen (zoals de afgelopen jaren ook is gebeurd), worden de tranches conditioneel beschikbaar gesteld. Het uitgangspunt is dat de staat als aandeelhouder pas additioneel kapitaal ter beschikking stelt op het moment dat TenneT dit daadwerkelijk nodig heeft voor het behoud van de kredietwaardigheid. Daarom zal in 2022 door een extern deskundige (in opdracht van de staat) worden getoetst hoeveel kapitaal nodig is en of de geraamde bedragen aanpassing behoeven. Daarna worden ook de formele overeenkomsten tussen de staat en TenneT opgesteld en getekend.

Om te voldoen aan de wettelijke bepalingen in de Wet op de Kansspelen (WOK) dat alle afdrachten van de Staatsloterij aan de Staat toekomen, is structureel zowel bij uitgaven als ontvangsten een reeks opgenomen voor afdrachten Staatsloterij.

In 2019 is Invest-NL N.V. opgericht. Verspreid over enkele jaren ontvangt Invest-NL N.V. een kapitaalinjectie van € 1,7 mld. van de Staat. Hiervan valt naar verwachting € 330 mln. in 2022. In 2021 wordt Invest International opgericht. Invest Internationaal ontvangt cumulatief een kapitaalinject van € 833 mln. verspreid over enkele jaren. Hiervan valt naar verwachting € 177 mln. in 2022.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NLFI is een rechtspersoon met een wettelijke taak. NLFI voert het staatsaandeelhouderschap uit voor de financiële instellingen die tijdelijk in beheer zijn. De kosten van NLFI worden grotendeels doorbelast aan de in beheer zijnde financiële instellingen. De netto-uitgaven aan NLFI om uitvoering te geven aan haar wettelijke taak zijn naar verwachting € 0,5 mln. over 2022 (€ 5,0 mln. uitgaven minus € 4,5 mln. ontvangsten).

Ontvangsten

Garanties

Premieontvangsten garantie KLM

De Staat ontvangt premies van de banken voor de door de Staat verstrekte garantie aan de banken voor KLM.

Leningen

Renteontvangsten lening KLM

De Staat ontvangt rente-ontvangsten van KLM voor de door de Staat verstrekte lening aan KLM.

Vermogensonttrekking/-onttrekking

Deze post bestaat uit alle dividenden, winstafdrachten en verkoopopbrengsten die zien op zowel de reguliere deelnemingen zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen, Schiphol, Gasunie en DNB als de tijdelijke financiële deelnemingen (ABN AMRO, de Volksbank). Daarnaast staat op deze post een boekhoudkundige reeks voor de Afdrachten Staatsloterij (zie Uitgaven – Vermogensverschaffing/-onttrekking).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Zie: Uitgaven – Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van de financiële stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Ecofinraad en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de EU en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de EMU in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot toetreding van landen tot het Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en invoering van de euro.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende OESO-werkgroepen en commissies en discussies bij het IMF, de Wereldbank en andere IFI’s.

C. Beleidswijzigingen

Internationale Financiële Instellingen

IMF SDR allocatie

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft, tegen de achtergrond van de impact van de coronacrisis op landen en een onzeker en asynchroon economisch herstel, een generieke Special Drawing Rights (SDR)-allocatie van $650 mld. voorgesteld. Deze allocatie is nodig om te kunnen voorzien in de mondiale vraag naar internationale reserves. Zoals reeds gemeld aan de Kamer67, erkent Nederland het belang van een generieke SDR-allocatie om zo het mondiale financiële vangnet te versterken en gewenste liquiditeit te creëren voor kwetsbare landen om de crisis het hoofd te bieden. Daarbij steunt Nederland de bevordering van transparantie en verantwoording van het gebruik van SDR’s.

De evaluatie van de onderliggende overeenkomst tussen de Nederlandsche Bank (DNB) en de Staat stelt vast dat de garantie van de Staat aan DNB t.b.v. gealloceerde SDR’s niet noodzakelijk is. Deze garantie komt derhalve te vervallen, wat betekent dat de nieuwe SDR-allocatie geen budgettaire gevolgen heeft voor de begroting (zie overzicht Risicoregelingen).

Wereldbank IDA

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld68 heeft Nederland ingestemd om de twintigste middelenaanvulling van de International Development Association, IDA (IDA-20) een jaar naar voren te halen om het financieringstekort van IDA als gevolg van corona respons op te vangen. Daarmee wordt de gehele verplichting IDA-20 een jaar eerder aangegaan (2022 i.p.v. 2023). Doordat de frequentie van middelenaanvullingen op drie jaar blijft staan, betekent dit dat alle toekomstige middelenaanvullingen (IDA21 en verder) ook een jaar naar voren opschuiven. Gezien de onzekerheden ten aanzien van de precieze omvang van IDA20, als ook de hoogte van het ODA-plafond, is besloten om voorlopig de in de begroting opgenomen stelposten voor de betalingen (uitgaven) te laten staan en deze later te corrigeren.

Het naar voor halen van IDA-20 zal dit najaar geformaliseerd worden waarbij onderhandelingen plaatsvinden over de inzet van IDA voor de komende jaren. Donorlanden zullen besluiten tot de omvang van het financiële pakket en de bijdrage van donoren, nadat de inhoudelijke doelstellingen en de financiële voorwaarden overeen zijn gekomen. De Kamer zal gedurende dit proces nader geïnformeerd worden over de Nederlandse positie in deze onderhandelingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 38 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

37.500.508

‒ 14.190.990

943.419

16.817

15.817

978.388

8.817

        

Uitgaven

215.674

94.637

402.972

400.272

377.205

397.062

395.430

        

Garanties

0

319

96.352

75.145

17.794

7.559

9.927

EIB pan-Europees garantiefonds

0

319

96.352

75.145

17.794

7.559

9.927

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

181.651

59.200

276.883

323.310

357.594

387.686

383.686

Rentecompenstie ESM

0

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

Wereldbank

181.651

44.200

261.883

308.310

343.594

376.686

376.686

        

Leningen

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Teruggave winsten

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

        

Opdrachten

1.013

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

Technische assistentie

1.013

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

        

Ontvangsten

54.918

126.876

165.107

161.873

164.832

168.857

168.280

        

Garanties

8.550

0

0

0

0

0

0

ESM

8.550

0

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.086

2.180

5.188

1.954

1.876

1.719

1.639

Ontvangsten IFI's

4.086

2.180

1.998

1.954

1.876

1.719

1.639

Ontvangsten ESM Kapitaal

0

0

3.190

0

0

0

0

        

Leningen

42.282

124.696

159.919

159.919

162.956

167.138

166.641

Aflossing lening Griekenland

41.956

124.696

159.919

159.919

159.919

159.919

159.919

Renteontvangsten lening Griekenland

325

0

0

0

3.037

7.219

6.722

Tabel 39 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

37.500.508

‒ 14.190.990

943.419

16.817

15.817

978.388

8.817

waarvan garantieverplichtingen

36.564.671

‒ 14.235.045

‒ 24.710

0

0

0

0

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

1.262.000

64.000

0

0

0

0

0

Garantie aan DNB inzake IMF

‒ 680.531

‒ 14.832.095

0

0

0

0

0

EFSM

‒ 168.418

2.713

0

0

0

0

0

AIIB

‒ 62.061

6.618

0

0

0

0

0

EIB

1.904.043

0

0

0

0

0

0

Wereldbank

‒ 457.802

48.820

0

0

0

0

0

ESM

‒ 6.200

‒ 60.050

‒ 24.710

0

0

0

0

SURE

6.071.150

62.516

0

0

0

0

0

NGEU

27.401.109

472.433

0

0

0

0

0

EIB - pan-Europees garantiefonds

1.301.381

0

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

935.838

44.055

968.129

16.817

15.817

978.388

8.817

Rentecompensatie ESM

0

15.000

15.000

15.000

14.000

11.000

7.000

Wereldbank

901.439

‒ 6.063

923.392

0

0

965.571

0

Teruggave winsten SMP/ANFA

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.389

1.818

1.817

1.817

1.817

1.817

1.817

Budgetflexibiliteit

Het totaal aan juridisch verplichte uitgaven bedraagt 99,2% van het totaal aan uitgaven.

Garanties

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 een nieuw pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. De kans is daarmee groot dat de garantie zal worden ingeroepen. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen, op basis van een percentage verwachte verliezen van 20 procent, is opgenomen in de begroting. De raming van de verliezen wordt vastgesteld aan de hand van ramingen vanuit de EIB.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dit budget betreft de bijdragen aan de middelenaanvulling van de International Development Association (IDA, het financieringsloket van de Wereldbank voor de armste landen), IBRD (het bankonderdeel voor middeninkomenslanden), International Finance Corporation (IFC, de private sectortak van de Wereldbank). Al deze bijdragen zijn volledig juridisch verplicht.

Leningen

In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.

Opdrachten

Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise. Voor 2022 is voor € 1,5 mln. van de in totaal € 1,8 mln. aan technische assistentie reeds in verplichtingen vastgelegd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Garanties

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Met het oog op het Nederlandse belang om het ingelegd kapitaal van het (European Stability Mechanism) ESM op peil te houden, zal Nederland het ESM compenseren voor de negatieve rente op het ESM deposito bij DNB. De door het ESM afgedragen depositorente wordt ontvangen op artikel 3 van de Financiënbegroting als onderdeel van de DNB-winstafdracht en vervolgens via artikel 4 doorgegeven aan het ESM. De constructie is hiermee budgetneutraal.

Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de begroting van het ministerie van Financiën staat betreft de International Development Association (IDA), het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren. De rest van de uitgaven aan de Wereldbank bestaan uit een aanvullende kapitaalinleg voor de bankonderdelen IBRD en IFC.

Leningen

In de Eurogroep van juni 2018 is besloten om de teruggave van de inkomsten uit het Single Market Programme/Agreement on Net Financial Assets (SMP/ANFA) aan Griekenland te hervatten. De teruggave van de SMP/ANFA-gelden is onder de voorwaarde dat Griekenland afgesproken hervormingen implementeert en geen hervormingen terugdraait. De betalingen zijn daarmee juridisch verplicht, maar kunnen worden stopgezet als Griekenland zich niet aan de afspraken voor het post-programmaraamwerk houdt.

Opdrachten

Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Er wordt een structurele reeks verwacht aan ontvangsten van IFI’s. Het gaat hierbij om terugbetalingen van leningen door de EIB en de Wereldbank.

De Nederlandse staat ontvangt in 2022 een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terug van het ESM door het verlopen van de kortingsperiode op het aandelenkapitaal van respectievelijk Estland. Op het moment dat de kortingsperiode is verstreken zal Estland de kapitaal inleg verhogen. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het ESM vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen.

Leningen

Onder het eerste leningenprogramma aan Griekenland, uit 2010, heeft Nederland bilaterale leningen verstrekt. In totaal heeft Nederland voor € 3,2 mld. aan leningen verstrekt. Griekenland betaalt hier per kwartaal rente over. De rente die Griekenland betaalt is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. Vanaf 2020 is Griekenland deze bilaterale leningen gaan aflossen.

Meetbare gegevens

De onderstaande tabel geeft een aantal kengetallen van internationale financiële fondsen en instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding met Nederland weergeven, zoals de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal. Hierbij bestaat een onderscheid tussen garanties die afgegeven zijn op instellingen (zoals het geval voor de garanties op de IFI’s) en garanties op bepaalde activiteiten (zoals EIB-ACP en OCT en het EGF)69. Verder wordt door middel van verschillende kengetallen (o.a. verstrekte bedragen en de maximale uitleencapaciteit) de financiële slagkracht van het fonds of de instelling gepresenteerd.

Tabel 40 Overzicht internationale financiële instellingen en fondsen (bedragen x € 1 mld.)
 

IFC1

MIGA2

IBRD3

EIB4

EIB - pan-Europees garantie-fonds5

EIB – krediet-verlening o.b.v. eigen middelen (OR) in ACP en OCT6

AIIB7

EBRD8

IMF9

ESM10

EFSF11

EFSM12

BoP13

SURE14

NGEU15

Garantie/oproepbaar bedrag

n.v.t.

0,03

4,9

11,8

1,3

0,06

0,7

0,6

29,7

35,4

34,2

2,8

3,8

6,1

27,9

Deelneming in kapitaal

0,38

0,01

0,3

1,2

n.v.t.

n.v.t.

0,2

0,2

n.v.t.

4,6

0

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Deelneming in %

2,1

1,9

1,9

5,2

5,2

4,5-5,3

1,1

2,5

1,8

5,7

6,1

5,0

5,9

5,9

5,9

Financieel profiel instelling of fonds

             

A. Uitstaande bedragen

33,9

18,6

166,4

444,6

2,1

5,3

12,7

32,3

111,6

89,9

181,8

46,8

0,2

89,6

0

B. Toegezegd-niet uitgekeerd

8,3

n.v.t.

57,5

114,0

11,7

2,4

6,6

13,7

110,6

0

0

0

0

4,7

0

Totaal toegezegde bedragen (A+B)

42,1

18,6

223,8

558,7

13,8

7,7

19,3

46,1

222,2

89,9

181,816

46,8

0,2

94,3

0

Totale uitleencapaciteit

82,9

23,8

261,7

729,817

24,4

7,7

80,3

41,4

405,6

500

240

46,8

50

100

385,9

X Noot
1

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: IFC Financial Statements Fiscal Year 2020.

X Noot
2

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: MIGA Financial Statements Fiscal Year 2020.

X Noot
3

Cijfers deelneming/kapitaal per 31-12-2020. Cijfers financieel profiel per 30-6-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: IBRD Financial Statements Fiscal Year 2020.

X Noot
4

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020. Bron: EIB Financial Statements Fiscal Year 2020.

X Noot
5

Cijfers per 5 mei 2021. Bron:  

X Noot
6

Cijfers per 31-12-2020. Bron: halfjaarlijks overzicht ACP/OCT OR blootstelling NL.

X Noot
7

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020, wisselkoers per 23-3-2020. Bron: AIIB Financial Statements 2020.

X Noot
8

Cijfers deelneming/kapitaal en financieel profiel per 31-12-2020. Bron: EBRD Financial Report 2020.

X Noot
9

Cijfers deelneming/kapitaal per 1-7-2021. Bron: Kamerbrief «SDR allocatie» van 1 juli 2021. Cijfers financieel profiel per 31-1-2020, wisselkoers per 23-3-2021. Bron: 2020 IMF Financial Statements .

X Noot
10

Cijfers per 8-7-2021. Bron: ESM website

X Noot
11

Cijfers per 8-7-2021. Bron: EFSF website.

X Noot
12

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

X Noot
13

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

X Noot
14

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

X Noot
15

Cijfers per 8-7-2021. Bron: website Europese Commissie.

X Noot
16

Het uitstaande bedrag is inclusief de uitgestelde rente van Griekenland bij het EFSF (stand eind 2020 € 9,2 mld).

X Noot
17

Bij berekening van de totale leencapaciteit (leningen en garanties) voor de EIB wordt ervanuit gegaan dat de statutaire limiet voor de gearing ratio (250%) de beperkende factor is. De berekening is als volgt: (subscribed capital + reserves + niet-gealloceerde reserves + winst – equity investeringen) * 250%.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

A. Algemene doelstelling

Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit). 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën heeft de rol van regisseur bij de uitvoering van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit). De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, in naam van en voor rekening en risico van de Staat. De minister stelt de randvoorwaarden vast waaronder ADSB verzekeringen mag afgeven. De minister van Financiën is budgetverantwoordelijk, maar is samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk voor het beleid op gebied van de ekv. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van deze exportondersteunende maatregelen.

Op basis van de ‘Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën’ biedt de Nederlandse staat, in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Met de verschillende producten binnen de exportkrediet- en investeringsverzekeringen kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen die in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierd worden.70

De ekv-faciliteit van de Nederlandse staat is aanvullend aan de markt. Dit betekent dat exporteurs aanspraak kunnen maken op de ekv-faciliteit als exportorders niet commercieel verzekerd kunnen worden. Zo kan de export, ook naar politiek en economisch ingewikkelde landen, toch doorgaan. Er is duidelijk vastgelegd welke risico’s (looptijd, omvang en landen) verzekerd kunnen worden op de private markt en dus voor welke risico’s de Nederlandse staat aanvullende zekerheid kan bieden. Daarnaast stelt de minister van Financiën voor alle verzekeringsproducten een risicokader vast. Hierin staan de randvoorwaarden voor het afgeven van een verzekering, waarmee de Staat vaststelt welke risico’s als verantwoord worden beschouwd.

Net als Nederland hebben veel andere landen in de wereld ook een ekv-faciliteit. Nederland zet zich internationaal in om afspraken te maken over exportondersteuning en om Nederlandse exporteurs en hun financiers onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Arrangement’ en waarborgen een internationaal gelijk speelveld.71 Zo zijn er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over de kostendekkendheid van de steun, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) heeft internationaal, maar ook nationaal de aandacht. Er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor mvo binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale richtlijnen op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument mvo.72 ADSB publiceert jaarlijks een duurzaamheidsverslag waarin de inspanningen en resultaten worden beschreven.

C. Beleidswijzigingen

Vergroening

Net als in 2021 blijft ook in 2022 het vergoenen van de ekv-portefeuille een aandachtspunt.

In 2022 evalueren we de meetmethodiek groen en de maatregelen die in 2020 zijn genomen om een groter aandeel groen in onze portefeuille te krijgen, om te kijken of verbeteringen mogelijk en/of wenselijk zijn. Tevens vindt een lichte evaluatie plaats op de meetmethodiek bruin. In beide gevallen worden nadere ontwikkelingen in de Europese taxonomie meegewogen.

Verbeteren internationaal speelveld

Internationaal zet het ministerie van Financiën zich in voor een sterk multilateraal afsprakenkader voor publieke exportfinanciering. De inzet is een internationaal gelijk speelveld voor Nederlandse exporteurs. In 2022 zal het ministerie van Financiën actief bijdragen aan de onderhandelingen over de modernisering van de Arrangement on official supported export credits. Door deze afspraken tussen OESO-landen over publieke exportfinanciering aan te passen aan de eisen van deze tijd wordt export beter ondersteund. De Europese Commissie heeft daarnaast aangegeven in haar Trade Policy Communication (2021) een verkenning te starten naar een Europese strategie voor publieke exportfinanciering waarbij exportfinanciering en andere financieringsstromen in de EU beter gecoördineerd worden. In 2022 zal het ministerie van Financiën hieraan een bijdrage leveren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 41 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

19.985.791

‒ 1.705.684

10.089.941

10.089.291

10.089.291

10.089.291

10.089.291

        

Uitgaven

204.344

485.436

221.941

176.291

166.291

151.291

151.291

        

Opdrachten

87.007

64.192

19.697

19.047

19.047

19.047

19.047

Kostenvergoeding Atradius DSB

13.565

18.900

18.900

18.900

18.900

18.900

18.900

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

72.681

45.000

650

0

0

0

0

Overige uitgaven

761

292

147

147

147

147

147

        

Garanties

49.520

284.000

132.000

87.000

77.000

62.000

62.000

Schade-uitkering EKV

21.640

239.000

112.000

87.000

77.000

62.000

62.000

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

27.880

45.000

20.000

0

0

0

0

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

67.818

137.244

70.244

70.244

70.244

70.244

70.244

Mutatie begrotingsreserve EKV

67.818

137.244

70.244

70.244

70.244

70.244

70.244

        

Ontvangsten

305.065

517.827

131.076

111.175

111.363

109.363

109.363

        

Garanties

305.065

413.870

107.119

87.218

87.406

85.406

85.406

Premies EKV

82.074

137.244

70.244

70.244

70.244

70.244

70.244

Premies herverzekering leverancierskredieten

191.805

90.000

0

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

28.756

166.626

16.875

16.974

17.162

15.162

15.162

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

2.430

20.000

20.000

0

0

0

0

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

103.957

23.957

23.957

23.957

23.957

23.957

Mutatie begrotingsreserve EKV

0

103.957

23.957

23.957

23.957

23.957

23.957

Tabel 42 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

19.985.791

‒ 1.705.684

10.089.941

10.089.291

10.089.291

10.089.291

10.089.291

waarvan garantieverplichtingen

19.830.777

‒ 1.907.120

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

Herverzekering leverancierskredieten

12.000.000

‒ 11.907.120

0

0

0

0

0

Exportkredietverzekeringen

7.830.777

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

waarvan: aangegane garantieverplichtingen

7.830.777

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

waarvan: vervallen garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

155.014

201.436

89.941

89.291

89.291

89.291

89.291

Kostenvergoeding Atradius DSB

13.565

18.900

18.900

18.900

18.900

18.900

18.900

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

72.681

45.000

650

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve EKV

67.818

137.244

70.244

70.244

70.244

70.244

70.244

Overige betalingsverplichtingen

951

292

147

147

147

147

147

Budgetflexibiliteit

Opdrachten

Dit budget is 100% juridisch verplicht op basis van een overeenkomst met ADSB.

Garanties

Deze uitgaven zijn 100% juridisch verplicht, aangezien deze voortvloeien uit afgesloten exportkredietverzekeringen. Indien de verzekerde risico’s zich materialiseren en aan alle verzekeringsvoorwaarden is voldaan, moet de Staat als verzekeraar tot uitkering overgaan.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Opdrachten

ADSB is de uitvoerder van de ekv-faciliteit. ADSB ontvangt voor de werkzaamheden in het kader van de ekv-faciliteit jaarlijks een vergoeding op basis van een vergoedingsovereenkomst.

Garanties

Voor de ekv-faciliteit is in de begroting een plafond van € 10 mld. opgenomen. Dit is het bedrag dat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan worden aangegaan.

De ekv heeft zowel definitieve als voorlopige juridische verplichtingen in de portefeuille. Indien het voor een exporteur nog onzeker is of de opdracht wordt gegund, maar er voor een offerte wel al financiering geregeld moet zijn, kan een dekkingstoezegging worden afgegeven. Dit is nog geen polis, maar de dekkingstoezegging zal bij daadwerkelijke gunning van een opdracht worden omgezet naar een polis. Gemiddeld wordt ongeveer de helft van de dekkingstoezeggingen uiteindelijk een polis. Als er duidelijke aanwijzingen zijn dat het risico sterk is verslechterd, is de Staat niet verplicht om een dekkingstoezegging in een polis om te zetten. Schade kan uitsluitend onder een polis worden uitgekeerd. Wanneer zich onder een ekv-polis schade voordoet, zal de Staat bij schade-uitkering doorgaans het betalingsschema van de debiteur volgen. Dit betekent dat het bedrag niet in een keer wordt uitgekeerd, maar gespreid over de resterende looptijd van de verzekering (doorgaans twee betalingen per jaar).

De garantie «herverzekering leverancierskredieten» betreft een tijdelijke garantie van de Staat als maatregel in de Coronacrisis om te voorkomen dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Deze garantie is in 2020 ter hoogte van € 12 mld. opgericht en staat los van het reguliere plafond van € 10 mld. voor exportkredietverzekeringen (zie het kopje Verplichtingen in bovenstaande tabel).

Wegens het uitblijven van de verwachtte faillissementsgolf, en het beëindigen van de herverzekering per 1 juli 2021, zijn de geraamde schades uit hoofde van de herverzekering voor 2022 naar beneden bijgesteld ten opzichte van 2021.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Naar aanleiding van het garantiekader voor risicoregelingen wordt voor de ekv een risicovoorziening opgebouwd. De risicovoorziening fungeert als een buffer om tegenvallers, zoals een grote schade, op te vangen; ontvangsten en uitgaven kunnen bij de ekv sterk over de tijd verspreid zijn.

Toevoegingen aan de begrotingsreserve worden als uitgaven weergegeven op de begroting en onttrekkingen aan de begrotingsreserve als ontvangsten. De raming van de toevoeging aan de begrotingsreserve van de ekv is gelijk aan de raming van de premieontvangsten. Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting. De stand van de reserve was ultimo 2020 € 508,5 mln.

Tabel 43 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve ekv (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2021

Onttrekking 2021

Toevoeging 2021

Stand per 1/1/2022

Onttrekking 2022

Toevoeging 2022

Stand per 31/12/2022

509

‒ 103

+ 137

543

‒ 24

+ 70

589

Ontvangsten

Garanties

De ontvangsten bestaan uit premies en schaderestituties. De omvang van deze posten wordt beïnvloed door de hoeveelheid afgegeven exportkredietverzekeringen/leverancierskredieten en ontwikkelingen in de kredietwaardigheid van buitenlandse debiteuren/afnemers van leverancierskredieten.

Als er een ekv-polis wordt afgegeven is de verzekerde premie verschuldigd. De premie wordt berekend op basis van een internationaal afgesproken systematiek. De in Arrangement-verband overeengekomen minimumpremies zijn van belang voor het voorkomen van concurrentieverstoring. De premies dienen het onderliggende risico te reflecteren en bij te dragen aan de kostendekkendheid van de faciliteit.

Schaderestituties op de ekv kunnen uiteraard alleen ontstaan indien eerst uitgaven zijn gedaan in de vorm van schade-uitkeringen. De Club van Parijs is een belangrijk platform waar crediteurlanden informatie delen over betalingsachterstanden van overheden of overheidsbedrijven op publiek gedekte exportkredieten en bilaterale leningen. Deze coördinatie tussen landen verhoogt de schaderestituties van een publieke exportverzekeraar.

De schaderestituties voor de herverzekering van de leverancierskredieten komen ten gunste van de Staat. De raming is, in lijn met de schadeclaims, naar beneden bijgesteld voor 2022, gezien de verbeterde marktomstandigheden en beëindiging van de herverzekering.

Meetbare gegevens

Voor de ekv-faciliteit worden drie indicatoren gehanteerd om inzicht te krijgen in hoeverre de doelstelling wordt behaald.

Directe en indirecte bijdrage aan het Nederlandse bbp

Deze indicator geeft inzicht in de directe en indirecte bijdrage van de ekv-faciliteit aan het Nederlandse bbp op basis van berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hiervoor wordt aangesloten bij de wijze waarop de doeltreffendheid van de faciliteit (tussen 2010 en 2014) is onderzocht in de beleidsdoorlichting van 2016. De streefwaarde is gebaseerd op historische realisaties.

Bedrijfseconomische resultaatbepaling (berb)

De berb geeft aan in welke mate de ekv-faciliteit voldoet aan de internationale afspraak om minimaal kostendekkend te zijn. Deze afspraak is gemaakt om te voorkomen dat er concurrentieverstoring kan plaatsvinden. De berb brengt in kaart in welke mate de inkomsten (premies en recuperaties) op de lange termijn de uitgaven (schades en uitvoeringskosten) dekken. Een positieve uitkomst duidt erop dat de faciliteit cumulatief gezien sinds 1999 kostendekkend is gebleken met inachtneming van nog te verwachten schades over de uitstaande risico’s.

Donkergroene transacties

De beleidsmatige inzet bij de exportkredietverzekering is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een model ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden. Dit model is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep). Begin 2020 is dit model door externe deskundigen gevalideerd. Vanaf 2020 worden alle transacties geclassificeerd en zullen de uitkomsten worden gebruikt om te rapporteren over het aantal groene transacties in de portefeuille. De doelstelling voor 2021 is het verhogen van het aantal groene transacties met 15% ten opzichte van 2020. In dit kader zijn verschillende maatregelen getroffen om groene export te stimuleren. Zo komen groene exporttransacties in aanmerkingen voor gunstige voorwaarden onder de ekv en daarnaast wordt momenteel gewerkt een groene exportontwikkelingsgarantie.73 Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat de ekv een vraag gestuurd instrument is, waardoor de doelstelling afhankelijk blijft van het aanbod van projecten en export.

Tabel 44 Indicatoren
 

2017

2018

2019

2020

Streefwaarde 2021 t/m 2023

Bijdrage bbp in %

0,12%

0,11%

0,11%

n.n.b.

> 0,11%

Berb

€ 478 mln.

€ 518 mln.

€ 555 mln.

€ 582 mln.

> € 0

Nieuw aangegane donkergroene transacties o.b.v. commitment in %

  

19% (pilot)1

41,9%

2

Absoluut aantal nieuw aangegane donkergroene transacties

  

15

12

15% meer dan het voorgaande jaar

X Noot
1

Voor 2019 betreft dit de «contract» waarde. Die heeft een zekere relatie met de «commitment» waarde, maar is niet een op een te vergelijken. Dit komt doordat in 2019 de «commitment» waarde niet beschikbaar was. Vanaf 2020 wordt deze waarde gebruikt.

X Noot
2

Er is geen vergelijkbare streefwaarde opgenomen voor 15% meer nieuw aangegane commitment ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit zou namelijk een perverse prikkel geven om te focussen op grotere transacties en exporteurs.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  • het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;

  • het beheer van het Btw-compensatiefonds (BCF).

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

C. Beleidswijzigingen

Voor het BCF zijn geen beleidswijzigingen voorzien in 2022. In het najaar van 2021 wordt naar verwachting de beleidsdoorlichting van het BCF afgerond, waar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid onderzocht wordt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 45 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

        

Uitgaven

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

        

Bijdrage aan medeoverheden

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Bijdragen aan gemeenten

3.162.382

3.252.267

3.253.916

3.252.094

3.252.094

3.252.094

3.252.094

Bijdragen aan provincies

402.226

409.762

409.762

409.762

409.762

409.762

409.762

        

Ontvangsten

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Budgetflexibiliteit

De bijdrage van het Rijk ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het Btw-compensatiefonds. De wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Met ingang van 2015 is het BCF geplafonneerd74. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het Gemeente- en Provinciefonds. Als meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven (bijdrage aan medeoverheden)

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon komt doordat alle gemeentelijke begrotingen tezamen groter zijn dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer. Deze uitgaven komen vaak in aanmerking voor compensatie van btw.

De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar wordt geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald. Dit wordt aangevuld met het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven.

Tabel 46 Geraamd plafond Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Plafond

3.905.197

4.001.909

4.093.885

4.193.766

4.331.829

4.472.638

Grondslag

3.812.354

3.953.710

4.062.880

4.176.655

4.307.762

4.307.762

Waarvan overhevelingen i.v.m taakmutaties

92.843

2.668

381

384

329

72

Waarvan accres

45.531

30.624

16.727

23.738

164.804

Uitgaven

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Waarvan Gemeenten

3.252.267

3.253.916

3.252.094

3.252.094

3.252.094

3.252.094

Waarvan Provincies

409.762

409.762

409.762

409.762

409.762

409.762

Ruimte onder plafond

243.168

338.231

432.029

531.910

669.973

810.782

Waarvan Gemeenten

215.959

300.402

383.685

472.389

595.003

720.055

Waarvan Provincies

27.209

37.829

48.344

59.521

74.970

90.727

Compensatie

De Belastingdienst is belast met het verstrekken en verzamelen van opgaafformulieren en het compenseren van de btw over niet-ondernemersactiviteiten.

Controle- en toezichtsbeleid

Bij de uitvoering van de Wet op het Btw-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het Btw-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat het toezicht op het BCF onderdeel uitmaakt van het reguliere toezicht bij gemeenten en provincies. Dit toezicht bestaat uit bedrijfsbezoeken waarbij de uitvoering van het BCF beoordeeld wordt, waarbij technische vragen rond het BCF besproken worden tot volledige boekenonderzoeken naar de BCF-claim.

De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent dat:

  • controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar mogelijk is;

  • de controle op de juistheid van ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaats vindt

Meetbare gegevens

Tabel 47 Meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BTW Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies

-

-

n.v.t.

>45%

Toelichting

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BTW Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies

Deze nieuwe indicator vervangt de indicator percentage gemeenten en provincies waarvan de mogelijkheid tot klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is. De nieuwe indicator sluit beter aan bij de strategie op het segment Grote Ondernemingen, waar gemeenten en provincies ook onder vallen. Deze strategie richt zich op individuele klantbehandeling. Hiermee wordt passende behandeling beoogd ter afdekking van de risico’s, binnen de beschikbare capaciteit.

Het streven is om bij een deel van de gemeenten en provincies binnen één kalenderjaar ten minste één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren. Onder een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit worden activiteiten verstaan waarbij de Belastingdienst met de klant en/of vice versa inhoudelijk in contact treedt. De activiteiten die hieronder vallen zijn heffing BCF met klantcontact, boekenonderzoek BCF, vooroverleg BCF, behandeling van bezwaarschrift BCF, bedrijfsgesprek, activiteiten rondom Horizontaal Toezicht.

Dat betekent dat indien er bijvoorbeeld meer dan één activiteit in een jaar bij één gemeente of provincie is uitgevoerd en afgerond, dat deze voor één activiteit meetelt.

Artikel 9 Douane

A. Algemene doelstelling

De Douane draagt bij aan een solide financiering van de Europese en nationale overheid, aan een veilige samenleving en aan een sterke, aantrekkelijke en eerlijke interne markt waarmee de welvaart in de EU en Nederland wordt bevorderd. Dit doet de Douane door als handhavingsdienst toezicht te houden op het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer en daarbij te controleren op de naleving van fiscale en niet-fiscale regels en door het bonafide bedrijfsleven daarbij te faciliteren. Douanerechten en nationale belastingen (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer) worden zo veel mogelijk tijdig, juist en volledig geheven en geïnd.

De opdracht van de Nederlandse Douane bestaat uit:

  • Afdracht: zorgen dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn;

  • Beschermen: de samenleving zo goed mogelijk beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen;

  • Concurrentiepositie: bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van het beleid en de wet- en regelgeving inzake douaneformaliteiten en douanerechten. Dit is hoofdzakelijk Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving inzake binnenlandse accijnzen en verbruiksbelastingen.

Op grond van het Douanewetboek van de Unie (DWU), Europese verordeningen, de Algemene douanewet en andere nationale wet- en regelgeving handhaaft de Douane fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving.

De minister bevordert via de inzet van de Douane de naleving van wet- en regelgeving. Dit gebeurt door het leveren van passende en faciliterende dienstverlening door bijvoorbeeld zorg te dragen voor een goed werkend aangiftesysteem. Maar ook door processen juist en tijdig uit te voeren, door adequaat toezicht uit te oefenen en door naleving te stimuleren en waar nodig deze naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Strategie Douane

De ambitie van de Douane is: ‘De Nederlandse Douane behoort tot de beste douanediensten ter wereld, die door slim te werken legale handel optimaal faciliteert, de samenleving adequaat beschermt, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen volgens de wetgeving correct heft en int’.

Deze ambitie wordt langs drie doelstellingen programmatisch opgepakt:

  • Eén professionele en integere Douane: de Douane wil een wendbare en integere organisatie zijn, met een evenwichtig personeelsbestand;

  • Slimme handhaving, soepele logistiek: om het toezicht effectief en efficiënt te houden, moeten mensen en middelen op een slimme en innovatieve manier worden ingezet;

  • Data-gedreven organisatie: de Douane wil zich in de uitvoering van zijn werkprocessen in hoge mate laten leiden door data en de informatie en kennis die daaruit kan worden afgeleid.

Kwantitatieve doelstellingen

De algemene doelstelling van de Douane en de hierboven beschreven strategie komt, langs de lijnen van de ABC-doelen, tot uiting in onderstaande meetbare gegevens.

Tabel 48 Prestatie-indicatoren Douane

Prestatie-indicator

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Afdracht: Juiste invoeraangiften

88

97

≥100

≥100

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

-1

97%

≥95%

≥95%

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

105,8

104,3

≥100

≥100

Afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn

89%

94%

≥90%

≥95%

Afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn

98%

96%

≥95%

≥95%

X Noot
1

Waarde 2019 niet van toepassing omdat de indicator vanaf 2020 in werking is getreden.

Afdracht Juiste invoeraangiften

De A-doelstelling van de Douane zorgt ervoor dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn. De prestatie-indicator Juiste invoeraangiften geeft weer hoe groot het aandeel juiste invoeraangiften is in het totaal aantal invoeraangiften. Dit wordt uitgedrukt in een indexcijfer waarbij het jaar 2016 geldt als indexjaar.

De Douane zorgt dat de afdracht van douanerechten, belastingen bij invoer en binnenlandse accijnzen zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn. Dit houdt in dat de verschuldigde douanerechten, belastingen en accijnzen wordt vastgesteld, geheven en geïnd. De geïnde bedragen worden afgedragen aan:

  • De Europese Unie (douanerechten);

  • De Nederlandse schatkist (accijnzen, verbruiksbelasting en omzetbelasting bij invoer).

De juistheid van de invoeraangifte is een belangrijke graadmeter voor de fiscale regelnaleving. Een juiste invoeraangifte betekent dat de juiste afdracht van de bij invoer verschuldigde belastingen kan worden vastgesteld. Door handhavingsinterventies beïnvloedt de Douane de regelnaleving, met als doel deze op een hoger peil te brengen. Bedrijven kunnen in verschillende systemen een aangifte van invoer doen. Een van deze systemen is het aangiftesysteem AGS. De prestatie-indicator gaat specifiek om de invoeraangiften die voldoen aan de wettelijke eisen voor een juiste aangifte en zijn ingediend in het aangiftesysteem AGS van de Douane.

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

De B-doelstelling betreft de opdracht om de samenleving te beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen. Onder deze opdracht vallen alle niet-fiscale douanetaken, zoals die zijn vastgelegd in de wettelijk verplichte convenanten (o.g.v. Adw 1:3 lid 5) tussen de opdrachtgevende beleidsdepartementen en de Douane. Samengevat betreft dit de beleidsterreinen «veiligheid, gezondheid, economie en milieu» (VGEM). De Douane en opdrachtgevers maken jaarlijks planningsafspraken voor deze taken. De begrotingsindicator geeft aan de mate waarin de Douane deze afspraken heeft kunnen uitvoeren.

De realisatie van de afspraken over de uitvoering van de douanetaken is jaarlijks onderwerp van gesprek in het eerder genoemde ‘Opdrachtgevers-Opdrachtnemerberaad Douane’ (OOD). De prestatie-indicator «Uitvoering afspraken niet-fiscale taken» is via dit beraad in overleg met betrokken partijen ontwikkeld. Deze indicator is over het jaar 2020 voor het eerst in werking getreden. De opdrachtgevers en opdrachtnemer evalueren in 2022 de rekenmethode van deze indicator.

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

De C-doelstelling betreft het bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie. De waardering bedrijfsleven is een indicator gericht op het versterken van de concurrentiepositie door een snelle en goede douaneafhandeling. Voor het meten en verbeteren van de waardering voor de Douane door het bedrijfsleven wordt het instrument Bewijs van Goede Dienst ingezet. Hierin zijn doelstellingen opgenomen die in samenspraak met het bedrijfsleven tot stand zijn gekomen en waaraan zowel de Douane als het bedrijfsleven grote waarde hecht. De Douane heeft als opdracht bij te dragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie. Enerzijds ziet de Douane toe op de naleving van Europese maatregelen voor marktordening. Anderzijds bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in zo min mogelijk logistiek oponthoud en administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Met het bedrijfsleven worden ook afspraken gemaakt over verbeteracties rondom dienstverlening en toezichtslasten. De score op deze doelstellingen wordt jaarlijks gemeten. De waardering wordt als index opgenomen met als indexjaar 2015.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb termijn

Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing kunnen een bezwaarschrift indienen bij de Douane. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2022 binnen Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslistermijn afgedane bezwaarschriften ten opzichte van het totaal aantal afgedane bezwaren in kalenderjaar 2022.

Afgehandelde klachten binnen de Awb termijn

Burgers en bedrijven die ontevreden zijn over gedragingen of processen van de Douane kunnen een klacht indienen. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2022 binnen Awb-beslistermijn afgedane klachten ten opzichte van het totaal aantal afgedane klachten in kalenderjaar 2022.

C. Beleidswijzigingen

De Douane heeft de komende jaren diverse uitdagingen, zoals het tegengaan van ondermijning, pensioengerelateerde personele uitstroom, verhogen van integriteit en een sterke groei van het aantal aangiften. Een aantal van deze punten zijn reeds in de beleidsagenda toegelicht.

De Douane heeft in de komende jaren te maken met een grote uitstroom van medewerkers, onder andere als gevolg van pensionering, waardoor veel aandacht moet worden besteed aan het werven, selecteren, opleiden en begeleiden van nieuwe medewerkers.

Verder heeft de organisatie te maken met de prognose van een sterke groei van het aantal aangiften onder andere door implementatie van EU wet- en regelgeving en door e-commerce. Dit betekent dat geïnvesteerd moet worden in ICT om realtime verwerking van grote aantallen aangiften te kunnen doen en de informatiepositie ten behoeve van het toezicht te verbeteren.

Deze factoren stellen eisen aan de handhaving en de ICT van de Douane. De organisatie moet snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en op aanpassingen in EU en nationale wetgeving en continuïteit kunnen borgen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

In artikel 9 Douane worden de apparaatsbudgetten (personele en materiële uitgaven en apparaatsontvangsten), programma-uitgaven en verplichtingen opgenomen die door de DG Douane kunnen worden uitgegeven. Daarnaast zijn er indirecte uitgaven ten behoeve van de douaneprocessen, zoals voor huisvesting en informatievoorziening (IV), die worden gedaan door centrale dienstonderdelen van de Belastingdienst. Deze uitgaven vallen onder artikel 1 Belastingen, maar worden middels een systematiek van toerekening ook weergegeven en toegelicht in artikel 9 Douane. Hierin zijn – in tegenstelling tot de ontwerpbegroting 2021 – ook de kosten voor IV opgenomen. In paragraaf «E. Toelichting op de financiële instrumenten» staan de uitgaven uitgesplitst naar te leveren diensten van de Belastingdienst.

Tabel 49 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 9 Douane (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

440.507

529.512

670.411

674.412

677.257

673.367

673.192

        

Uitgaven (1) + (2)

425.114

529.512

670.411

674.412

677.257

673.367

673.192

        

(1) Apparaatsuitgaven

404.567

430.657

466.201

451.913

455.657

454.519

454.928

        

Personele uitgaven

402.265

427.372

443.947

446.659

450.462

449.325

448.781

Eigen personeel

395.108

417.148

430.136

437.621

444.417

443.680

445.736

Inhuur externen

6.977

10.012

13.599

8.826

5.833

5.433

2.833

Overig personeel

180

212

212

212

212

212

212

        

Materiële uitgaven

2.302

3.285

22.254

5.254

5.195

5.194

6.147

ICT

730

1.490

1.510

1.409

1.350

1.350

2.230

Bijdrage aan SSO's

392

150

150

150

150

150

150

Overig materieel

1.180

1.645

20.594

3.695

3.695

3.694

3.767

        

(2) Programma-uitgaven

20.547

98.855

204.210

222.499

221.600

218.848

218.264

        

Bekostiging

834

50

50

50

50

50

50

Overige bekostiging

834

50

50

50

50

50

50

        

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

1.012

1.770

1.350

1.350

1.350

1.350

1.350

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

1.012

1.770

1.350

1.350

1.350

1.350

1.350

        

Opdrachten

15.686

22.481

27.878

29.278

28.379

25.627

25.043

ICT opdrachten

1.356

3.800

6.035

7.436

6.535

3.735

3.152

Overige opdrachten

14.330

18.681

21.843

21.842

21.844

21.892

21.891

        

Bijdrage aan agentschappen

3.015

3.187

3.187

3.187

3.187

3.187

3.187

Bijdrage overige agentschappen

3.015

3.187

3.187

3.187

3.187

3.187

3.187

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

71.367

171.745

188.634

188.634

188.634

188.634

Toegerekende uitgaven van Belastingen

0

71.367

171.745

188.634

188.634

188.634

188.634

        

Ontvangsten

1.037

605

605

605

605

605

605

Apparaatsontvangsten

1.037

605

605

605

605

605

605

Budgetflexibiliteit

Opdrachten

Via Europese samenwerking wordt gewerkt aan een Douanewetboek van de Unie (DWU), wat leidt tot aanpassing van de douaneprocessen. Voor de correcte toepassing van de douanewetgeving worden opdrachten gegeven om ICT-systemen aan te passen. In de Algemene Douanewet staan de toezichtstaken en bevoegdheden uitgewerkt. Voor de uitvoering van de Algemene Douanewet geeft Douane opdrachten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria. De post ICT opdrachten is voor 100% juridisch verplicht en de post Overige Opdrachten is naar beste inschatting 50% juridisch verplicht.

Als gevolg van meerdere Europese wetgevingstrajecten die tot een groei van onder andere de te verwerken aangiften leidt, wordt een ICT-oplossing ontwikkeld onder de noemer Digitale Snelweg Douane (DSD). Dit programma is gericht op het opschalen en robuust maken van de technische infrastructuur en het optimaliseren van transactiesystemen voor de verwachte volumegroei.

Bijdrage agentschappen

Dit betreft met name de bijdrage aan de Rijksrederij van Rijkswaterstaat en is 100% juridisch verplicht vanuit samenwerkingsovereenkomsten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de Douane. De inhuur is onder het rijksbreed afgesproken maximum van 10%.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de Douane en omvat Douane specifieke diensten, middelen en communicatie. De standaarddiensten huisvesting en de toerusting van de ambtenaren van de Douane (telefoon, laptop, werkplek, mobiele devices, etc.) loopt via andere dienstonderdelen van de Belastingdienst en deze uitgaven worden verantwoord op artikel 1 Belastingen.

Programma-uitgaven

Opdrachten

Via Europese samenwerking wordt gewerkt aan een DWU wat leidt tot aanpassing van de douaneprocessen. Voor de correcte toepassing van de douanewetgeving worden opdrachten gegeven om ICT-systemen aan te passen. In de Algemene Douanewet staan de toezichtstaken en bevoegdheden uitgewerkt. Voor de uitvoering van de Algemene Douanewet geeft Douane opdrachten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria.

Als gevolg van meerdere Europese wetgevingstrajecten die tot een groei van onder andere de te verwerken aangiften leidt, wordt een ICT-oplossing ontwikkeld onder de noemer Digitale Snelweg Douane (DSD). Dit programma is gericht op het opschalen en robuust maken van de technische infrastructuur en het optimaliseren van transactiesystemen voor de verwachte volumegroei.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft met name de bijdrage aan de Rijksrederij van Rijkswaterstaat.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor de Douane worden gemaakt.

De toerekening gaat uit van de huidige situatie, waarin de Belastingdienst activiteiten uitvoert voor de Douane. In de ontwerpbegroting IX 2023 zal de toerekening meerjarig worden herijkt, onder meer op basis van gemaakte keuzes over de ontwikkeling van de Douane.

In onderstaande tabel is de toerekening van de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet verdeeld naar de verschillende activiteiten. Het toegerekende bedrag is per activiteit gebaseerd op een tussen de Belastingdienst en de Douane overeengekomen verdeelsleutel, gebaseerd op aantallen fte, werkplekken of IV-capaciteit. Eventuele grote wijzigingen in de toerekening worden uiterlijk in de Tweede Suppletoire Begroting 2022 doorgevoerd. Eventuele wijzigingen in de uitgaven van de Belastingdienst die per jaareinde inzichtelijk worden, worden verantwoord in artikel 1 Belastingen en worden niet toegerekend aan artikel 9 Douane.

Tabel 50 Toegerekende uitgaven tbv douaneprocessen (bedragen x € 1.000)

Activiteit

Bedrag

IV

95.350

Huisvesting en facilitaire zaken

49.777

HRM-activiteiten

6.641

Management informatie en Data Analyse

4.042

Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/ Webcare

1.748

Team Handel en Team OLGA grote ondernemingen

1.613

Internationale Fiscale Behandeling (IFB)

130

Gegevens- en betalingsverkeer

129

Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven

12.315

Totaal

171.745

Artikel 13 Toeslagen

A. Algemene doelstelling

Het uitvoeren van de toeslagregelingen voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die vallen onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

De uitvoering van Toeslagen is gericht om de toekenningszekerheid en begrijpelijkheid voor de burger te vergroten en de menselijke maat toe te passen. Hierbij wordt er naar gestreefd dat de benodigde inspanning van de kant van de belanghebbende om de toeslagen te verkrijgen zo beperkt mogelijk is en het toegekende voorschot zoveel mogelijk overeenkomt met de definitief toe te kennen toeslag waardoor terugbetalingen tot een minimum worden beperkt. Verder wordt toezicht gehouden dat gericht is op het voorkomen of snel herstellen van fouten en is sprake van een zorgvuldige en doortastende aanpak van (het risico van) misbruik.

De doelstelling van de Awir is het bewerkstelligen van harmonisatie tussen inkomensafhankelijke regelingen, het bevorderen van klantvriendelijkheid en doelmatigheid door het instellen van één uitvoeringsloket, en het realiseren van een betere aansluiting van inkomensafhankelijke regelingen bij de draagkracht door het gebruik van het actuele inkomen. Dit betreft de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag.

Het doel van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) is om toeslagen-dossiers waar ouders recht hebben op compensatie of herstel op een correcte manier af te handelen. Hierdoor krijgen ouders erkenning voor het onrecht dat hen is aangedaan. De herstelorganisatie is opgericht om voor alle gedupeerde ouders een zorgvuldig en snel herstel mogelijk te maken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Beleid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de inkomensafhankelijke regelingen. Daarbij gaat het om het te voeren beleid en het opstellen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de daarop gebaseerde regelgeving.

Uitvoering

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen. Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

C. Beleidswijzigingen

Het afgelopen jaar heeft het kabinet onderzoek gedaan naar hervorming en vernieuwing van het toeslagenstelsel. In het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Toeslagen zijn de verbetermogelijkheden binnen en buiten het huidige stelsel verkend. De mogelijkheden voor een ander toeslagenstelsel zijn nader uitgewerkt in de Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen (SVK)75 en de eindrapportage Alternatieven voor het toeslagenstelsel76. In de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het kabinet aangegeven dat de problemen van het huidige toeslagenstelsel niet binnen het huidige stelsel opgelost kunnen worden en dat we toe moeten naar een ander stelsel. Het kabinet heeft aangegeven dat op termijn de verantwoordelijkheid voor de financiering van kinderopvang niet meer (volledig) bij de ouders moet worden gelegd. Hiermee vervallen complexe voorwaarden voor hen. Toeslagen heeft de uitvoeringsgevolgen van de verschillende varianten in beeld gebracht. Daarmee bereidt Toeslagen zich zo goed mogelijk voor op de mogelijke veranderingen.

In het kader van de motie Lodders en Van Weyenberg77 en de maatregelen uit de kabinetsreactie op het rapport van de POK wordt gekeken naar het oplossen van knelpunten binnen het huidige stelsel en verbeteringen in de uitvoering en dienstverlening. Binnen het huidige stelsel is veel verbetering mogelijk, zowel in het vereenvoudigen van de grondslagen en een betere dienstverlening met meer ruimte voor maatwerk. Dit om toe te werken naar een stelsel dat meer zekerheid en voorspelbaarheid biedt, waarbij problematische schulden zoveel mogelijk worden voorkomen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

In de ontwerpbegroting 2021 werden in artikel 13 Toeslagen budgettair enkel de apparaatsbudgetten (personele en materiële uitgaven en apparaatsontvangsten), programma-uitgaven en verplichtingen opgenomen die direct door Toeslagen worden uitgegeven. De overige indirecte uitgaven ten behoeve van de Toeslagenprocessen, bijvoorbeeld voor huisvesting, worden gedaan door centrale dienstonderdelen van de Belastingdienst en werden voor de ontwerpbegroting 2021 opgenomen en toegelicht in artikel 1 Belastingen.

Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden deze uitgaven in artikel 13 Toeslagen – vergelijkbaar met artikel 9 Douane - middels een systematiek van toerekening weergegeven en toegelicht. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Toeslagenprocessen. In paragraaf «E. Toelichting op de financiële instrumenten» staan deze uitgaven uitgesplitst naar te leveren diensten van de Belastingdienst.

Tabel 51 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

0

667.273

1.142.099

348.244

289.732

289.143

289.143

        

Uitgaven (1) + (2)

0

1.117.375

1.149.099

348.244

289.732

289.143

289.143

        

(1) Apparaatsuitgaven

0

224.051

285.864

179.827

121.315

120.726

120.726

        

Personele uitgaven

0

216.192

276.123

176.728

120.324

120.324

120.324

Eigen personeel

0

104.523

148.438

118.844

110.082

110.082

110.082

Inhuur externen

0

109.969

126.685

56.884

9.242

9.242

9.242

Overig personeel

0

1.700

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

        

Materiële uitgaven

0

7.859

9.741

3.099

991

402

402

ICT

0

1.411

213

200

200

200

200

Overige materiële uitgaven

0

6.448

9.528

2.899

791

202

202

        

(2) Programma-uitgaven

0

893.324

863.235

168.417

168.417

168.417

168.417

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

102

102

102

102

102

102

Bijdrage overige ZBO's/RWT's

0

102

102

102

102

102

102

        

Opdrachten

0

11.226

19.526

126

126

126

126

ICT opdrachten

0

526

26

26

26

26

26

Overige opdrachten

0

10.700

19.500

100

100

100

100

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.853

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

0

1.853

0

0

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

880.143

651.905

0

0

0

0

Compensatie toeslagengedupeerden

0

754.943

437.705

0

0

0

0

Kwijtschelden private schulden

0

125.200

214.200

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

191.702

168.189

168.189

168.189

168.189

Toegerekende uitgaven van Belastingen

0

0

191.702

168.189

168.189

168.189

168.189

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De programma-uitgaven betreffen bestuurlijke afspraken met en detacheringen aan de Sociale Verzekeringsbank, contracten voor mobile devices, de inrichting van een steunpunt voor getroffen ouders door Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en compensatie voor de gedupeerden van de toeslagenaffaire. De uitgaven zijn 100% verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor Toeslagen inclusief de herstelorganisatie.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van Toeslagen inclusief herstelorganisatie en omvat middelen voor voorlichting, trainingen, ondersteuning voor het herstel Kinderopvangtoeslagen en middelen voor de klankbordgroep.

Programma-uitgaven

Opdrachten

Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor het kwijtschelden van private schulden. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven (telefonie, licenties, software applicaties en hardware).

Bijdrage aan medeoverheden

Onder Bijdrage aan medeoverheden vallen de budgetten die worden ingezet voor programma's bij de VNG, gemeentes, provincies en waterschappen.

(Schade)vergoeding

Dit betreft de budgetten voor de compensatie van toeslagengedupeerden, waaronder de forfaitaire 30k-regeling, de integrale beoordelingen en de kwijtschelding van de private schulden.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor Toeslagen worden gemaakt.

De toerekening gaat uit van de huidige situatie, waarin de Belastingdienst activiteiten uitvoert voor Toeslagen. In de ontwerpbegroting IX 2023 zal de toerekening meerjarig worden herijkt, onder meer op basis van gemaakte keuzes over de ontwikkeling van Toeslagen.

De raming van de toerekening zoals opgenomen in de begroting laat een daling zien na 2022. Dit komt omdat activiteiten die in het kader van de hersteloperaties worden gedaan vooral in 2022 zijn voorzien.

In onderstaande tabel is de toerekening van de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Toeslagen doet verdeeld naar de verschillende activiteiten. Het toegerekende bedrag is per activiteit gebaseerd op een tussen de Belastingdienst en Toeslagen overeengekomen verdeelsleutel, gebaseerd op aantallen fte, werkplekken of IV-capaciteit. Eventuele grote wijzigingen in de toerekening worden uiterlijk in de Tweede Suppletoire Begroting 2022 doorgevoerd. Eventuele wijzigingen in de uitgaven van de Belastingdienst die per jaareinde inzichtelijk worden, worden verantwoord in artikel 1 Belastingen en worden niet toegerekend aan artikel 13 Toeslagen.

Tabel 52 Toegerekende uitgaven tbv toeslagenprocessen (bedragen x € 1.000)

Activiteit

Bedrag

IV

72.548

Kanaal en Ketenregie en kanaal Digitaal/ Webcare

31.966

Gegevensbeheer en administratieve afhandeling

19.540

Huisvesting en facilitaire zaken

19.093

HRM-activiteiten

8.304

Balies, buitenlandtaken, toezicht en bezwaarafhandeling

5.584

Management informatie en Data analyse

2.021

Handhaving en onderzoek

848

Communicatieactiviteiten

47

Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven

31.752

  

Totaal

191.702

F. Toeslagen

Toeslagen streeft – binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving – naar het vergroten van zekerheid voor mensen die toeslagen ontvangen: het toegekende voorschot komt zoveel mogelijk overeen met wat de definitief toe te kennen toeslag zal zijn. Nabetalingen en vooral (grote) terugvorderingen worden zoveel mogelijk voorkomen. Dit doet Toeslagen door:

  • De dienstverlening en toezicht te richten op het helpen van burgers een juiste aanvraag in te dienen en (veelgemaakte) fouten te voorkomen;

  • Het gebruik van gegevens van derden, onder andere van kinderopvangorganisaties en zorgverzekeraars;

  • Maatwerk bieden aan burgers bij bijvoorbeeld complexe problemen in de rechten en plichten, onvoldoende doenvermogen en/of digitale vaardigheden, of bij brede aanpak van schuldenproblematiek.

De ontwikkeling van de kennis, de houding en het gedrag van medewerkers die nodig zijn voor deze benadering gaat in 2022 onverminderd door.

Toeslagen verricht zijn werk als uitvoerder van de toeslagenregelingen op het raakvlak van beleid en maatschappij. Het burgerperspectief is één van de vaste gezichtspunten van de uitvoeringstoetsen waaruit voorgenomen wijzigingen van beleid, wet- en regelgeving door Toeslagen beoordeeld worden. Vanuit dit perspectief verbeteren we de dienstverlening van Toeslagen verder in 2022 en worden de in 2021 in gang gezette ontwikkelingen doorgezet en op grotere schaal toegepast. De focus ligt hierbij op het vergroten van de toekenningszekerheid in de samenwerkingstrajecten per Toeslagsoort met de betrokken beleidsdepartementen, de burgerbehandeling en communicatie in de massale processen specifiek maken voor de doelgroep Toeslaggerechtigden. Daarnaast brengen we de dienstverlening via eigen kanalen en derden (bijvoorbeeld toeslagservicepunten) zowel fysiek als online dichter naar de burger en versterken we verder de menselijke maat en rechtsbescherming in de processen.

Handhaving wordt op adequaat niveau geborgd. Proactief toezicht dat gericht is op voorkomen of snel herstel van fouten heeft een belangrijke dienstverlenende functie. Dit moet worden geflankeerd door zorgvuldige en doortastende aanpak van (het risico van) misbruik. Fraude met toeslaggelden komt voor in drie verschijningsvormen (fenomenen): misbruik van gegevens, zowel individueel als in georganiseerd verband, uit het Landelijk Register Kinderopvangcentra en Peuterspeelzalen (LRKP), samenspanningsfraude en fraude verbonden aan adressen. De focus bij de aanpak van fraude met toeslagen ligt bij het in georganiseerd verband samenspannen waarbij misbruik gemaakt wordt van LRKP-gegevens. Bij de fenomenen is vaak sprake van het verstrekken van valse stukken. In samenhang met ons toezicht wordt in deze situaties het strafrecht ingezet.

Naast het deel van de reguliere activiteiten dat hierboven is beschreven, is de herstelorganisatie (UHT) sinds 2020 een belangrijk onderdeel van Toeslagen. De herstelorganisatie is opgericht om voor alle gedupeerde ouders een zorgvuldig en snel herstel mogelijk te maken. Sinds de oprichting wordt door de herstelorganisatie gewerkt aan het integraal beoordelen van dossiers van getroffen ouders om de mate van compensatie vast te stellen. Als onderdeel van herstel stelt UHT vast of een ouder gedupeerd is, op basis waarvan zij recht hebben op ten minste € 30.000 compensatie (de «Catshuisregeling»). Daarnaast zijn gedurende 2021 diverse aanvullende regelingen getroffen onder andere het kwijtschelden van publieke en private schulden. Tevens zijn er regelingen voor ex-partners, de kinderen van gedupeerde ouders en andere toeslagen in ontwikkeling. In 2022 gaat de herstelorganisatie door met het integraal beoordelen van dossiers en het uitvoering geven aan de aanvullende regelingen. Het aantal dossiers hangt onder andere af van de herijking van de opdracht van de hersteloperatie, die naar verwachting in het najaar van 2021 is afgerond. Gemeenten bieden gedupeerden ondersteuning op de vijf leefgebieden. In de komende periode wordt interdepartementaal en interbestuurlijk gekeken hoe het emotioneel herstel van ouders meer centraal kan komen te staan.

Tabel 53 Prestatie-indicatoren uitvoering toeslagen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Beleving van burgers

 

Burgertevredenheid

p.m.

p.m.

p.m.

>90%

     

Klanttevredenheid1

telefonie

website

balie

75,2 %

84,6 %

82,3 %

 

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

     

Klantontevredenheid2

telefonie

website

balie

8,3 %

2,6 %

6,3 %

 

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

Aantal ontvangen klachten

3.206

2.771

Minder klachten dan vorig jaar

Minder klachten dan vorig jaar

  

Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering

 

Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500

95,1%

95,0%

>91%

>93%

Definitief vaststellen toeslagen (voortgang jaar t-1)

87,8%

90,6%

≥85%

≥85%

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

91,7%

84,7%

>90%

>90%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

97,9%

91%

>95%

>95%

Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald

99,83%

99,91%

99.9%

99,9%

Aantal ernstige productieverstoringen

5

7

Minder verstoringen dan vorig jaar

Minder dan 10

     

Rechtmatigheid

 

Rechtmatige toekenning van toeslagen

Gerealiseerd

Gerealiseerd

Het bedrag aan onrechtmatig verstrekte toeslagen is dusdanig laag dat betrouwbaarheid van de weergegeven cijfers op het betreffende beleidsartikel van het betreffende departement niet ter discussie staat.

Het bedrag aan onrechtmatig verstrekte toeslagen is dusdanig laag dat betrouwbaarheid van de weergegeven cijfers op het betreffende beleidsartikel van het betreffende departement niet ter discussie staat.

X Noot
1

X Noot
2

Toelichting per indicator

Beleving van burgers

In 2021 zetten we stappen om burgerfeedback beter in onze processen te implementeren. Met de Reputatiemonitor wordt via een enquête bij burgers feedback opgehaald hoe zij de dienstverlening van Toeslagen ervaren. Daarnaast kijkt Toeslagen naar het aantal klachten, bezwaren en beroepen en hoe de afhandeling daarvan verloopt. In 2022 willen we onder andere beter zicht krijgen op hoe burgers zich geholpen voelen, wat hun ervaring met toeslagen is en waar zij bepaalde zaken anders willen zien. Daar wordt met burgerfeedbacklijsten en gedragsonderzoeken verder inzicht in verkregen. Ook willen we vaker met burgers en stakeholders in gesprek over hun ervaringen, bijvoorbeeld via Evaluatieonderzoek Toeslagen dat in 2022 wordt uitgevoerd.

Op deze manier koppelen we objectieve prestatie-indicatoren aan de beleving van burgers om een compleet beeld te verkrijgen. Naast de burgerfeedbackscores (g-NPS) worden in 2022 gedragsonderzoeken uitgevoerd op de verschillende processen waar de prestatie-indicatoren over rapporteren. Zo kunnen we voor alle stappen in het toeslagenproces kijken naar de doenlijkheid voor de burger.

Burgertevredenheid

Deze indicator geeft de realisatie weer op de vraag uit het burgeronderzoek "Hoe tevreden ben je in het algemeen over de dienstverlening van de dienst Toeslagen?". Deze vraag kan met 'zeer tevreden', 'tevreden', 'neutraal', «ontevreden» en «zeer ontevreden» worden beantwoord. Er wordt gerapporteerd over het percentage burgers dat op deze vraag 'zeer tevreden', «tevreden» of «neutraal» heeft geantwoord. Deze indicator geeft de realisatie weer op de vraag uit het burgeronderzoek "Hoe tevreden ben je in het algemeen over de dienstverlening van de dienst Toeslagen?". Deze vraag kan met 'zeer tevreden', 'tevreden', 'neutraal', «ontevreden» en «zeer ontevreden» worden beantwoord. Er wordt gerapporteerd over het percentage burgers dat op deze vraag 'zeer tevreden', «tevreden» of «neutraal» heeft geantwoord. Deze indicator zal in 2022, op basis van nader onderzoek, verder worden uitgewerkt in daaronder liggende subjectieve indicatoren. Het streven is deze onderliggende indicatoren in de begroting 2023 te verankeren. Het onderzoek gaat specifiek in op de tevredenheid van toeslaggerechtigden, en is bedoeld om deze groep nader te differentiëren naar soort toeslag en andere verdiepingsmogelijkheden op de verschillende processtappen. De mogelijkheid om deze te koppelen aan de prestatie-indicatoren van Toeslagen wordt daarin eveneens onderzocht.

Klanttevredenheid

De indicator klanttevredenheid meet direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers. Deze meting vindt plaats door burgers te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. De klanttevredenheid voor het kanaal telefonie wordt voor toeslagen afzonderlijk gemeten; de klanttevredenheidcijfers voor de kanalen website en balie geven de scores weer die in totaliteit voor de Belastingdienst-website en –balies worden gemeten.

Aantal ontvangen klachten

Het aantal door Toeslagen ontvangen klachten geeft een indicatie van het zorgvuldig handelen van Toeslagen in het hele traject waaronder aanvraag, voorschotverlening, muteren, toezicht, definitief toekennen en bezwaarbehandeling. Toeslagen streeft ernaar het aantal ontvangen klachten van burgers jaar op jaar te verminderen.

Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering

Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500

Toeslagen streeft ernaar het ontstaan van de door de burger terug te betalen bedragen bij het definitief toekennen van toeslagen zoveel mogelijk te beperken. Als kwantitatieve indicator wordt gebruikt: het percentage van het totale aantal definitief toegekende toeslagen waarbij niet terugbetaald hoeft te worden of het terug te betalen bedrag onder € 500 blijft. Voor kinderopvangtoeslag wordt een grens van € 1.000 aangehouden, omdat het bij de toekenningen veelal gaat om hogere bedragen dan bij andere toeslagen. De verstrekking van toeslagen gebeurt aan de hand van voorschotten, hetgeen ertoe kan leiden dat bij de eindberekening na afloop van het jaar nog een aanvullend bedrag moet worden teruggevraagd. De intentie is het aantal terug te betalen bedragen groter dan het normbedrag terug te dringen. De score op deze indicator wordt hoger naarmate aanvragers tijdig mutaties en juiste schattingen doorgeven. Toeslagen ondersteunt burgers hierbij. Waar mogelijk worden burgers actief erop geattendeerd dat inkomens of andere grondslagen (gaan) afwijken van die welke tot dan zijn gebruikt. Hierdoor verbetert de compliance. Als het mogelijk is, wordt aanpassing van gegevens door Toeslagen zelf verzorgd. Een voorbeeld van de ondersteuning bij het tijdig doorgeven van mutaties is de app voor de ontvangers van kinderopvangtoeslag, waarin zij over het doen van wijzigingen genotificeerd worden en gemakkelijk en snel wijzigingen kunnen doorgeven. Voor dit jaar is de streefwaarde van 91% opgehoogd naar 93%. Realisaties in het verleden laten zien dat een hogere streefwaarde mogelijk is. Echter, door het effect van corona en recent gerealiseerde wetswijzigingen, is een verdere verhoging voor 2022 nog niet mogelijk. Een volgende verhoging in 2023 is onze ambitie.

Definitief vaststellen toeslagen

Doel van de prestatie-indicator is dat 85% van de toeslaggerechtigden voor 31 december van het jaar t+1 de definitieve toekenning krijgt van het toeslagjaar t. De ambitie is om de streefwaarde van deze prestatie-indicator te verhogen van 85% naar 90%. Hiervoor wordt in 2021 een uitvoeringstoets gedaan in de keten Toeslagen. Omdat een deel van de gegevens noodzakelijk voor het definitief vaststellen van een toekenning, zoals inkomens- of andere gegevens, in het jaar t+1 nog niet bekend zijn is het niet mogelijk een streefwaarde van 100% op te nemen. De uitkomst van de uitvoeringstoets zal in 2022 de basis zijn om nadere afspraken te maken met de ketenpartners, om daadwerkelijk de 90% definitieve toekenningen in t+1 structureel te kunnen realiseren.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

Burgers die het niet eens zijn met een beslissing, kunnen daartegen bezwaar maken. Als prestatie-indicator wordt het resultaat met betrekking tot de tijdige behandeling van de door Toeslagen afgehandelde bezwaren tegen de definitieve toekenningen gebruikt.

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

Burgers kunnen klachten indienen. Als prestatie-indicator wordt het resultaat met betrekking tot de tijdige behandeling van de door Toeslagen afgehandelde klachten gebruikt.

Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald

De indicator heeft betrekking op het laatste deel van de toeslagenketen: de uitbetaling op een afgegeven beschikking. Van tijdige uitbetaling is sprake als het voorschot voor de komende maand op de 20e van de voorafgaande maand op de rekening van de toeslaggerechtigde is bijgeschreven.

Aantal ernstige productieverstoringen (damages)

Deze indicator meet in welke mate er sprake is van ernstige productieverstoringen binnen Toeslagen welke leiden tot overlast, benadeling of onjuiste informatievoorziening aan burgers en/of bedrijven. Van een productieverstoring is ook sprake wanneer er schade optreedt in de kasstroom van het Rijk of als er afbreuk wordt gedaan aan de compliance. De doelstelling is om het aantal damages in 2022 te verminderen ten opzichte van 2021. Uit een uitvoeringstoets zal blijken of de streefwaarde in de toekomst naar beneden kan worden bijgesteld. Bij de realisatie van de indicator wordt de impact (aantal geraakte burgers en/of bedrijven) en de ernst van de overlast in ogenschouw genomen.

Rechtmatigheid

Rechtmatige toekenning van toeslagen

Toeslagen streeft naar een rechtmatige toekenning van toeslagen. Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden gelden kwantitatieve rapportagegrenzen op artikelniveau die jaarlijks in de Rijksbegrotingsvoorschriften worden vastgelegd. Door een snelle rechtmatige toekenning wordt de toekenningszekerheid vergroot en neemt het vertrouwen in Toeslagen toe en zullen burgers meer geneigd zijn hun verplichtingen na te komen. Om de rechtmatigheid van toeslagen te bevorderen wordt onder andere aandacht besteed aan de kwaliteit van bestanden van derden die worden gebruikt. Bij toeslagen die worden vastgesteld na handmatige behandeling door medewerkers wordt de kwaliteit van de behandeling getoetst.

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat kerndepartement

A. Apparaatsuitgaven kerndepartement/Tabel Budgettaire gevolgen

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1), de Douane (zie artikel 9) en Toeslagen (zie artikel 13). Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor personeel (inclusief inhuur externen) en materieel (zoals huisvesting en ICT) voor het kerndepartement.

Tabel 54 Budgettaire gevolgen artikel 8 Apparaat kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

288.112

302.535

332.766

312.652

307.881

308.013

307.689

        

Uitgaven

282.489

302.535

332.766

312.652

307.881

308.013

307.689

        

Personele uitgaven

198.737

212.984

213.422

204.429

201.724

201.724

201.400

Eigen personeel

183.358

203.921

205.067

195.775

193.296

193.296

192.972

Inhuur externen

14.559

8.528

7.820

8.119

7.893

7.893

7.893

Overig personeel

820

535

535

535

535

535

535

        

Materiële uitgaven

83.751

89.551

119.344

108.223

106.157

106.289

106.289

ICT

13.300

15.202

16.688

12.828

12.930

12.930

12.930

Bijdrage aan SSO's

43.150

43.795

44.623

43.627

43.627

43.759

43.759

Overig materieel

27.301

30.554

58.033

51.768

49.600

49.600

49.600

        

Ontvangsten

55.143

56.277

54.137

53.995

53.995

53.995

53.995

Apparaatsontvangsten

55.143

56.277

54.137

53.995

53.995

53.995

53.995

Uitgaven (en verplichtingen)

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor het kerndepartement.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van het kerndepartement en omvat onder andere zaken zoals bijdragen aan Shared Services Organisaties (SSO’s), ICT en facilitaire diensten.

De ICT uitgaven betreffen onder andere de aanschaf en beheer- en onderhoudskosten van hardware, software en programmatuur. Net als uitgaven voor de aanleg, het beheer en onderhoud van infrastructuur en de bijdragen voor de aan externe partijen uitbestede ICT-dienstverlening. De structurele uitgaven, zoals onderhoud en licenties, zijn overgedragen aan het Shared Service Center-ICT (SSC-ICT).

De bijdrage aan Shared Service Organisaties betreft onder andere huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf), uitgaven voor afname facilitaire voorzieningen bij het Consortium SAFIRE (een pps-consortium voor het faciliteren van het gebouw), ICT, het Financieel Diensten Centrum, bedrijfszorg en beveiliging.

Onder overig materieel vallen onder andere het omslagstelsel Rijkswagenpark, Domeinen Roerende Zaken (DRZ) en diverse facilitaire uitgaven.

Ontvangsten

Deze post betreft voornamelijk ontvangsten vanuit DRZ en de Auditdienst Rijk (ADR). Tevens bevat dit ontvangsten van departementen voor het omslagstelsel Rijkswagenpark en voor de verhuur van interne huisvesting.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

Onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor het ministerie van Financiën weer. Dit betreft de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de Belastingdienst, de Douane en Toeslagen en de ZBO’s en RWT’s.

Voor de Waarderingskamer, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) wordt de volledige overheidsbijdrage gebruikt voor apparaat.

Tabel 55 Totale apparaatsuitgaven ministerie van Financiën (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

3.439.012

3.797.421

3.948.125

3.730.719

3.537.363

3.478.006

3.457.833

Totaal departement

3.427.254

3.784.307

3.934.986

3.717.563

3.524.207

3.464.850

3.444.677

Kerndepartement

282.489

302.535

332.766

312.652

307.881

308.013

307.689

Belastingdienst

2.740.198

2.827.064

2.850.155

2.773.171

2.639.354

2.581.592

2.561.334

Douane

404.567

430.657

466.201

451.913

455.657

454.519

454.928

Toeslagen

n.v.t.

224.051

285.864

179.827

121.315

120.726

120.726

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

11.758

13.114

13.139

13.156

13.156

13.156

13.156

Waarderingskamer

2.017

2.349

2.381

2.381

2.381

2.381

2.381

AFM

624

705

705

705

705

705

705

DNB

968

2.010

2.003

2.020

2.020

2.020

2.020

FEC

3.084

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

2.954

NLFI

5.065

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

5.096

C. Apparaatsuitgaven kerndepartement per directoraat-generaal

In onderstaande tabel worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement per directoraat-generaal (DG) uitgesplitst. De apparaatsuitgaven van het directoraat-generaal Belastingdienst wordt verantwoord op artikel 1 Belastingen, Douane op artikel 9 en Toeslagen op artikel 13.

Tabel 56 Apparaatsuitgaven kerndepartement per DG (bedragen x € 1.000)

Directoraat-generaal

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal kerndepartement

282.489

302.535

332.766

312.652

307.881

308.013

307.689

Generale Thesaurie

26.403

28.539

27.953

28.081

28.080

28.080

27.756

DG Rijksbegroting

28.435

30.967

31.100

26.301

26.302

26.302

26.302

SG/pSG-cluster

206.923

219.776

251.244

237.130

233.732

233.864

233.864

DG Fiscale Zaken

20.727

22.253

21.169

21.140

19.767

19.767

19.767

Inspectie belastingen toeslagen douane

0

1.000

1.300

0

0

0

0

Op 6 november 2020 hebben de staatssecretarissen van Financiën uw Kamer de opdracht aan de kwartiermaker voor de inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane (IBTD) aan de Tweede Kamer aangeboden78. In de Kamerbrief van 12 februari 2021 is de stand van zaken van de oprichting van de inspectie toegelicht. Hierin is onder andere aangegeven dat, met het oog op de bestedingsvrijheid en in de inzichtelijkheid in de financiën, een apart ‘(sub)begrotingsartikel’ in de Financiënbegroting opgesteld wordt79. In goed overleg met de kwartiermaker en directie Financieel-Economische-Zaken is besloten om de inspectie op te nemen in het apparaatsbudget (artikel 8) van het kerndepartement van het ministerie van Financiën en uw Kamer meerjarig inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven van de inspectie middels de toelichtende tabel bij dit artikel.

Hiertoe is besloten, omdat het opnemen in artikel 8 (apparaat kerndepartement) zorgt voor onafhankelijkheid van het budget van de inspectie belastingen, toeslagen en douane. Deze onafhankelijkheid komt daarnaast onder meer tot uitdrukking in de eigen werkplannen en jaarverslagen waarin de IBTD verantwoording aflegt aan de Staten-Generaal over de gerealiseerde doelen en bedrijfsvoering. Het ministerie van Financiën heeft hier geen invloed op, omdat de beleidsdoelen niet in de Financiënbegroting zijn opgenomen. De wijze van opnemen in de begroting is in lijn met andere inspecties, zoals de inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 10 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 57 Budgettaire gevolgen artikel 10 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

0

291.400

147.901

122.499

110.691

100.600

108.405

        

Uitgaven

0

55.295

375.197

122.499

110.691

100.600

105.535

        

Nog te verdelen

0

55.295

375.197

122.499

110.691

100.600

105.535

Loonbijstelling-programma

0

0

2.340

0

0

0

0

Loonbijstelling-apparaat

0

7.441

11.459

7.330

6.852

6.364

6.317

Prijsbijstelling-apparaat

0

11.104

11.383

10.443

7.678

7.548

7.533

Onvoorzien-programma

0

2.391

276.761

27.921

12.839

15.240

12.419

Onvoorzien-apparaat

0

34.359

73.254

76.805

83.322

71.448

79.266

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Vanuit dit artikel wordt de bij eerste suppletoire begroting toegekende loon- en prijsbijstelling naar de beleids- en apparaatsartikelen overgeboekt.

Het kabinet heeft (zoals aangegeven in de Kabinetsreactie op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek van 13 maart 2020) besloten middelen beschikbaar te stellen om de gevolgen van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te herstellen80. Deze regeling is uitgebreid middels de forfaitaire 30.000-regeling, waarvoor bij de Incidentele Suppletoire Begroting inzake Herstel Toeslagen van 29 januari 2021 middelen beschikbaar zijn gesteld81. Van deze middelen stond nog € 248 mln. in 2021 gereserveerd op artikel 10 (Nog onverdeeld) ten behoeve van de kindregeling en ondersteuning door gemeenten. Hiervan wordt € 236,1 mln. kasbudget geschoven naar 2021.

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 202182 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. De middelen bestemd voor het ministerie van Financiën (€ 21 mln. in 2021 en € 58 mln. structureel) zijn deels beschikbaar gesteld op artikelen 1, 8, 9 en 13 (€ 6 mln. in 2021 en € 18 mln. structureel) en staan in afwachting van concrete plannen deels gereserveerd op artikel 10 (€ 15 mln. in 2021 en € 40 mln. structureel). Dit betreft ook middelen voor de uitvoering van de Wet Open Overheid (WOO).

Voorts staan op dit artikel nog middelen gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen en voor het programma Digitale Snelweg Douane. Dit artikel is tevens bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen binnen de begroting van Financiën op te vangen.

5. Beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering staatsschuld

A. Algemene doelstelling

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld. Het doel is om de schuld tegen zo laag mogelijke kosten met een acceptabel risico voor de begroting te financieren. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201683. Het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën is namens de minister van Financiën verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld.

De doelstelling van artikel 11 sluit aan bij de internationaal geaccepteerde uitgangspunten voor schuldmanagement, zoals verwoord door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in de ‘Revised Guidelines for Public Debt Management’84. Voor de uitvoering van de schuldfinanciering wordt steeds voor meerdere jaren een beleidskader vastgesteld dat is gebaseerd op twee belangrijke pijlers: het financieringsbeleid en het renterisicokader.

Het financieringsbeleid dient er vooral toe het (her)financieringsrisico en het liquiditeitsrisico te beheersen en mitigeren. Het bestaat uit de regels en randvoorwaarden die het Agentschap hanteert bij het gebruik van financiële instrumenten voor het financieren van de staatsschuld. Zo valt niet alleen de keuze voor de schuldinstrumenten hieronder, maar bijvoorbeeld ook de communicatie naar investeerders. Drie kernwaarden staan centraal in het financieringsbeleid: consistentie, transparantie en liquiditeit. Binnen de kernwaarden probeert het Agentschap zo flexibel mogelijk te zijn, om bijvoorbeeld veranderingen in de financieringsbehoefte en marktomstandigheden gedurende het jaar op te kunnen vangen.

Het renterisicokader heeft als belangrijkste doel het beheersen van het renterisico; het risico dat de rentelasten op de staatsschuld stijgen door veranderingen in de rente. Gemiddeld genomen geldt dat hoe langer de looptijd van een lening, hoe lager het risico voor de begroting. Immers, bij gemiddeld langere financiering is het gedeelte van de staatsschuld dat jaarlijks opnieuw gefinancierd moet worden, en waarvoor dus de rente opnieuw moet worden vastgesteld, lager. Hierdoor werken tegenvallende renteontwikkelingen minder snel door in de rentelasten. Echter, hoe langer de looptijd van een financieringsinstrument, hoe hoger over het algemeen de rentekosten zijn. Er zal daarom steeds een optimale afweging gezocht moeten worden tussen kosten en risico.

Naast bovengenoemde risico’s en kernwaarden houdt het Agentschap bij het opstellen van het beleidskader verder nog rekening met onder andere valutarisico, kredietrisico (tegenpartijrisico) en operationele risico’s.

Voor de nadere invulling van de schuldfinanciering wordt op basis van het beleidskader jaarlijks in december het financieringsplan gepubliceerd, in de zogeheten Outlook85. Daarin wordt aangegeven wat in het komende kalenderjaar de verwachte financieringsomvang is en hoe het Agentschap de schuldfinanciering zal uitvoeren. Schommelingen in de financieringsbehoefte worden daarnaast voor een groot deel opgevangen op de geldmarkt. Deze werkwijze maakt de schuldfinanciering consistent en transparant en draagt daarmee bij aan het betrouwbare imago van de Nederlandse staat op de financiële markten.

Prestatie-indicatoren en kengetallen

Het beleidskader voor de periode 2020-2025 kent twee indicatoren: de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille en het renterisicobedrag (RRB). Zoals eerder toegelicht, zegt de looptijd iets over de afruil tussen kosten en risico op de middellange termijn. Het RRB is het deel van de schuld- en swapportefeuille waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw vastgesteld moet worden, uitgedrukt als percentage van de schuld. Het RRB zegt daarmee iets over het renterisico op de korte termijn.

Voor de periode 2020-2025 wordt ingezet op een gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille richting de 8 jaar (eind 2025) binnen een bandbreedte tussen de 6,0 en 8,0 jaar. De grens voor het renterisicobedrag (RRB) is in het beleidskader 30%.

Tabel 58 Kengetallen risico staatsschuldfinanciering 2020-2025
 

2020

2020-2025

Gemiddelde looptijd staatsschuld (streefwaarden in jaren)

6,9

6,0-8,0

RRB (max.)

18,8%

30%

C. Beleidswijzigingen

Voor de periode 2020 tot en met 2025 is een beleidskader ingesteld. In 2026 zal het kader door middel van een beleidsdoorlichting voor het gehele artikel 11 integraal worden geëvalueerd. Daarnaast zal het Agentschap minimaal tweejaarlijks een interne evaluatie uitvoeren, die in 2021 voor het eerst plaatsvindt. Een interne kort cyclische evaluatie en indien noodzakelijk herziening van het beleid biedt de kans om sneller en flexibeler te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt (bijvoorbeeld ten aanzien van rente, ECB-beleid, liquiditeit) en om economische en budgettaire ontwikkelingen en vooruitzichten sneller tot uitdrukking te laten komen in het beleidskader voor de financiering van de staatsschuld. Op die manier wordt bereikt dat steeds op basis van de dan geldende omstandigheden wordt bezien of bijstelling van het beleidskader gewenst is, zonder van tevoren een precieze reactiefunctie vast te leggen. Hiermee wordt ook voldoende flexibiliteit gecreëerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 59 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Financiering staatsschuld (bedragen x € 1 mln)1
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

34.922

20.950

34.615

34.441

33.099

20.159

21.154

        

Uitgaven

34.922

20.950

34.615

34.441

33.099

20.159

21.154

        

Opdrachten

16

16

17

16

16

16

16

Overige kosten

16

16

17

16

16

16

16

        

Rente

5.055

4.391

3.887

2.722

2.368

2.197

2.151

Rente vaste schuld

5.034

4.391

3.887

2.722

2.368

2.197

2.151

Voortijdige beëindiging schuld

8

0

0

0

0

0

0

Rentelasten derivaten kort

10

0

0

0

0

0

0

Voortijdige beëindiging derivaten

4

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

29.851

16.543

30.711

31.703

30.715

17.946

18.987

Aflossing vaste schuld

29.851

16.543

30.711

31.703

30.715

17.946

18.987

        

Ontvangsten

80.525

71.999

55.418

41.621

36.395

24.684

24.618

        

Rente

4.780

1.572

1.402

1.025

726

561

542

Rente vlottende schuld

234

322

481

421

346

253

242

Rente derivaten lang

1.023

864

921

604

380

308

300

Voortijdige beëindiging derivaten

3.524

386

0

0

0

0

0

        

Leningen

75.745

70.427

54.016

40.596

35.669

24.123

24.076

Uitgifte vaste schuld

41.212

60.000

54.016

40.596

35.669

24.123

24.076

Mutatie vlottende schuld

34.533

10.427

0

0

0

0

0

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Budgetflexibiliteit

De beleidsmatige ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de algemene doelstelling bestaan uit renteontvangsten en -betalingen als gevolg van transacties op de geld- en de kapitaalmarkt. Omdat de verplichtingen voornamelijk voortvloeien uit de in het verleden opgebouwde schuld is de budgetflexibiliteit voor dit artikel zeer gering. De uitgaven zijn voor 99,95% als juridisch verplicht aan te merken. Enkele overige kosten (€ 16,6 mln.), zoals advieskosten en drukkosten, zijn niet juridisch verplicht.

Aangezien de (betalings)verplichtingen van de aangegane staatsschuld voortvloeien uit beleids- en bedrijfsvoeringsuitgaven die ten laste van andere begrotingen komen, heeft een verplichtingenbenadering (als begrotingsstelsel) voor de begroting van Nationale Schuld noch uit het oogpunt van budgettaire beheersing, noch uit het oogpunt van budgetrecht meerwaarde ten opzichte van het kasstelsel. Om die reden is in de Comptabiliteitswet 2016 bepaald dat voor de uitgaven ten laste van de begroting van Nationale Schuld de verplichtingen in een jaar gelijkgesteld mogen worden aan de uitgaven in dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Opdrachten

Overige kosten

Het leeuwendeel van de overige kosten bestaat uit provisiekosten voor de Primary Dealers. De Nederlandse staat maakt gebruik van een stelsel van momenteel 13 banken (de Primary Dealers en Single Market Specialist) voor de distributie en promotie van Nederlandse staatsleningen. De Primary Dealers verplichten zich onder andere om DSL’s af te nemen, te verspreiden en te promoten. Tot de verplichtingen behoren ook een maandelijkse rapportage over de verrichte activiteiten op de secundaire markt en het quoteren van prijzen voor Dutch State Loans (DSL’s) en Dutch Treasury Certificates (DTC’s).

Rente

Rente vaste schuld

Onder vaste schuld wordt schuld met een oorspronkelijke looptijd langer dan een jaar verstaan. De vaste schuld bestaat voornamelijk uit Nederlandse staatsleningen (Dutch State Loans, DSL’s), waarvoor de rentekosten voor een groot deel vastliggen. Deze rentekosten zijn grotendeels het gevolg van de tekortontwikkeling en schuldopbouw uit het verleden, en van de keuzes die toen gemaakt zijn in het financieringsbeleid en het risicomanagement.

Voortijdige beëindiging schuld

Uit cashmanagementoverwegingen kunnen DSL’s ingekocht worden. Op die manier worden grote pieken in de aflossingen verkleind en worden aflosmomenten gekozen die beter aansluiten bij het kasbeheer. Het gaat hier alleen om DSL’s die op het moment van inkoop in de komende 24-maands periode afgelost worden. Het verschil tussen het nominale bedrag dat wordt ingekocht en het bedrag dat daarvoor wordt betaald, wordt tot de rentelasten of rentebaten gerekend. Voortijdige beëindigingen zijn niet EMU-saldorelevant, omdat zij als een financiële transactie worden beschouwd.

Rentelasten derivaten kort

De Staat geeft kortlopend schuldpapier uit met looptijden variërend van enkele dagen tot maximaal 12 maanden. Op basis van evaluaties is bepaald dat het optimaal is om de geldmarkt te financieren tegen daggeldtarief. Daartoe worden €STR-swaps afgesloten. €STR is de afkorting van Euro short-term rate. €STR is de eendaagse referentierente voor het eurogebied. Ook hier geldt dat het saldo van de rentebaten en -lasten wordt weergegeven.

Leningen

Aflossing vaste schuld

Ieder jaar wordt een deel van de vaste schuld afgelost omdat het einde van de looptijd van leningen wordt bereikt. Daarnaast kan vanuit cashmanagementoverwegingen besloten worden DSL’s deels vervroegd af te lossen.

Ontvangsten

Rente

Rente vlottende schuld

Onder vlottende schuld wordt schuld verstaan met een oorspronkelijke looptijd korter dan één jaar. Deze schuld bestaat voor het grootste deel uit schatkistpapier met een looptijd van 3 tot 6 maanden (Dutch Treasury Certificates, DTC’s) en Commercial Paper (CP)86 meestal met een looptijd tussen een week en drie maanden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om tijdelijk overtollige middelen als gevolg van een positief kassaldo uit te zetten op de geldmarkt. In het verleden werd bij positieve rentestanden op de kortlopende leningen rente betaald en op de uitgezette middelen rente ontvangen. Echter, door de negatieve rente op de geldmarkt is het nu andersom. Om die reden wordt de raming van de rente vlottende schuld voor de jaren 2021-2026 gesaldeerd weergegeven bij de rentebaten. Verder vallen ook de rentebaten over de overgenomen leningen aan ABN AMRO (voorheen Fortis Bank Nederland) onder deze rubriek.

Rente derivaten lang

Binnen het renterisicokader is een streefwaarde gedefinieerd voor de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille en een maximale waarde voor het Renterisicobedrag (RRB). Rentederivaten worden gebruikt om op deze waarden bij te sturen. Op deze derivaten wordt zowel rente ontvangen als betaald. Wanneer er per saldo rente betaald respectievelijk ontvangen wordt, wordt dit tot de rentelasten respectievelijk rentebaten derivaten gerekend. In 2022 zijn voor de renteswaps rentebaten voorzien. Deze rentebaten tellen sinds de overgang naar nieuwe Europese boekhoudregels in september 2014 niet meer mee in de bepaling van het EMU-saldo. Zij hebben wel effect op de EMU-schuld.

Voortijdige beëindiging derivaten

Uit overwegingen van risicomanagement kan besloten worden om renteswaps met een positieve marktwaarde voortijdig te beëindigen. Bij het voortijdig beëindigen van een renteswap met positieve marktwaarde wordt de netto contante waarde van alle toekomstige rentestromen in één keer ontvangen. Deze rentestromen tellen sinds de overgang naar nieuwe Europese boekhoudregels in september 2014 niet meer mee in de bepaling van het EMU-saldo. Zij hebben wel effect op de EMU-schuld. De opbrengsten uit voortijdige beëindiging van swaps worden niet geraamd omdat van tevoren niet bekend is in welke mate van dit instrument gebruik wordt gemaakt.

Leningen

Uitgifte vaste schuld en mutatie vlottende schuld

De raming van de uitgifte van vaste schuld is gebaseerd op de jaarlijkse financieringsbehoefte. De financieringsbehoefte bestaat uit de omvang van de af te lossen vaste schuld, de uitstaande schuld op de geldmarkt van het jaar ervoor en de raming voor het kassaldo van de Rijksoverheid. Voor toekomstige jaren wordt verondersteld dat de uitstaande schuld op de geldmarkt gelijk blijft en het resterende deel van de financieringsbehoefte op de kapitaalmarkt wordt gedekt door de uitgifte van DSL’s. In deze veronderstelling muteert de geldmarkt niet, maar blijft het gelijk. De verwachte verhouding tussen financiering op de geldmarkt en financiering op de kapitaalmarkt wordt jaarlijks bekend gemaakt bij de publicatie van het financieringsplan staatsschuld in december.

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is te zorgen voor een doelmatig en risicoarm kasbeheer van de collectieve sector en een reductie van de EMU-schuld. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201687 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen88 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden89 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen90 en de Zorgverzekeringswet91 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen92 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van het Rijk.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). Publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Door het samenbrengen van de financieringsbehoefte en de overtollige middelen binnen de collectieve sector wordt voorkomen dat onderdelen van de overheid bij een bank lenen, terwijl andere onderdelen hun overtollige middelen daar hebben uitstaan. Door de overtollige middelen binnen de overheid te concentreren vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Onder voorwaarden kunnen sommige categorieën deelnemers binnen het schatkistbankieren ook leningen aangaan.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële banken uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is over meerdere percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door de aanbesteding worden banken gestimuleerd om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden.

Meetbare gegevens

Bij het schatkistbankieren houden alle deelnemers hun overtollige middelen aan bij het Rijk, waardoor het Rijk minder hoeft te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Onderstaande kengetallen laten zien hoeveel instellingen deelnemen aan het schatkistbankieren, wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage is aan het reduceren van de EMU-schuld.

Tabel 60 Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2020)
 

Aantal deelnemers

Overtollige middelen in rekening-courant en deposito

Verstrekte leningen en roodstand

(bedragen x € 1 mld.)

(bedragen x € 1 mld.)

Agentschappen

28

2,4

7,2

RWT’s en derden

348

12,4

4,7

Sociale fondsen

3

12,6

12,0

Decentrale overheden

734

12,9

 

Totaal

1113

40,3

24,0

Tabel 61 EMU-schuldreductie (ultimo 2020)

In miljarden euro

€ 40,3 mld.

In procenten bbp

5,00%

C. Beleidswijzigingen

In 2022 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 62 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)1
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

1.950

1.531

1.531

1.528

1.521

1.518

1.514

        

Uitgaven

1.950

1.531

1.531

1.528

1.521

1.518

1.514

        

Rente

35

31

31

28

21

18

14

Rente kasbeheer

35

31

31

28

21

18

14

        

Leningen

1.859

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Verstrekte leningen

1.859

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

56

0

0

0

0

0

0

Mutaties in rekening courant en deposito

56

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

9.006

9.708

7.248

8.965

7.354

6.534

6.177

        

Rente

106

95

87

81

77

71

67

Rente kasbeheer

105

95

87

81

77

71

67

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

1

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

1.320

965

1.206

946

1.014

1.130

1.138

Ontvangen aflossingen

1.320

965

1.206

946

1.014

1.130

1.138

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

7.580

8.647

5.955

7.938

6.264

5.333

4.973

Mutaties in rekening courant en deposito

7.580

8.647

5.955

7.938

6.264

5.333

4.973

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Budgetflexibiliteit

De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en -baten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito’s en rekening-courant-tegoeden die deelnemers in de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven en ontvangsten

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen en mutaties in rekening-courant en deposito.

Rente

Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers van schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentelasten zijn in 2022 lager dan de verwachte rentebaten. Dit komt door de lage rentestand, waardoor de Staat weinig betaalt op positieve saldi. Leningen hebben langere looptijden met bijbehorende hogere rentes waardoor de rentebaten in 2022 hoger zijn dan de rentelasten.

Leningen

De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment of een boetebedrag. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven of ontvangsten bij voortijdige beëindiging.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

De posten toename en afname saldi in rekening-courant93 en deposito’s94 geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2022 wordt een instroom van middelen van € 6,0 mld. geraamd.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Tabel 63 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het ministerie van Financiën)

Naam organisatie

zbo/rwt

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Uitgevoerde evaluatie zbo onder Kaderwet

Volgende evaluatie zbo

Waarderingskamer

zbo en rwt

Artikel 1

2.381

Link

2022

Autoriteit Financiële Markten (AFM)

zbo en rwt

Artikel 2

705

Link

2021

De Nederlandsche Bank (DNB)

zbo en rwt

Artikel 2

2.003

Link

2021

Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

rwt

Artikel 2

0

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Nederlands Bureau der Motorrijtuig-verzekeraars (NBM)

rwt

Artikel 2

0

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA)

zbo

Artikel 2

0

Link

2023

Stichting administratiekantoor financiële instellingen (NLFI)

rwt

Artikel 3

5.096

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Tabel 64 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

zbo/rwt

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen

Kadaster

Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties

zbo en rwt

Artikel 1

2.045

Kamer van Koophandel

Economische Zaken en Klimaat

zbo en rwt

Artikel 1

430

RDW

Infrastructuur en Waterstaat

zbo en rwt

Artikel 1

2.900

Nationale Politie

Justitie en Veiligheid

rwt

Artikel 1

971

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Economische Zaken en Klimaat

zbo

Artikel 2

260

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

Justitie en Veiligheid

zbo

Artikel 2

195

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 1 Belastingen

Tabel 65 Uitgaven beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.108.560

3.047.448

2.970.915

2.948.441

2.908.610

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting

16.376

21.594

    

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

123.921

169.471

136.381

76.229

57.671

 
       

Nieuwe mutaties

      

Digitale Snelweg Douane

4.000

10.700

1.800

1.800

1.800

 

Externe inhuur

‒ 26.000

     

Informatiehuishouding: de basis op orde

6.440

36.821

30.384

28.206

24.387

 

Loon- en prijsbijstelling

67.525

66.095

64.488

64.097

63.421

 

Overheveling categoriemanagement

 

‒ 26.157

‒ 19.860

‒ 18.252

‒ 18.252

 

Vergroten menselijke maat

9.377

54.647

91.271

   

Baangerelateerde investeringskorting (BIK)

‒ 575

‒ 2.892

‒ 2.892

‒ 2.603

  

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

 

‒ 100.378

‒ 117.267

‒ 117.267

‒ 117.267

 

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

 

‒ 191.702

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

 

Overig & extrapolatie

13.683

13.059

17.006

13.087

12.620

2.747.542

       

Stand ontwerpbegroting 2022

3.323.307

3.098.706

3.004.037

2.825.549

2.764.801

2.747.542

Tabel 66 Ontvangsten beleidsartikel 1 (bedragen x € 1000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

151.347.925

154.325.525

165.365.562

171.623.990

179.268.441

 

Mutatie nota van wijziging 2021

‒ 402.235

     

Mutatie incidentele suppletoire begroting

‒ 52.871

‒ 52.871

    

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

11.607.510

104.177

24.210

26.977

16.530

 
       

Nieuwe mutaties

      

Verlenging coronamaatregelen

‒ 60.000

‒ 40.000

    

Belasting- en invorderingsrente

46.000

10.000

50.000

100.000

70.000

 

Apparaatsontvangsten

 

16.900

    

Belastingontvangsten

‒ 3.016.146

28.028.551

19.618.608

21.591.145

19.145.263

 

Overig & extrapolatie

 

‒ 3.170

‒ 3.170

‒ 3.170

‒ 3.170

205.426.014

       

Stand ontwerpbegroting 2022

159.470.183

182.389.112

185.055.210

193.338.942

198.497.064

205.426.014

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Digitale Snelweg Douane

Als gevolg van meerdere Europese wetgevingstrajecten die tot een groei van onder andere de te verwerken aangiften leiden bij de Douane, wordt een ICT-oplossing ontwikkeld onder de noemer Digitale Snelweg Douane (DSD). Dit programma is gericht op het opschalen en robuust maken van de technische infrastructuur en het optimaliseren van transactiesystemen voor de verwachte volumegroei. In de eerste suppletoire begroting 2021 zijn voor dit programma onder meer middelen gereserveerd op artikel 10. De mutatie betreft de overheveling van middelen naar de Belastingdienst, als ICT-dienstverlener voor de Douane.

Externe inhuur

Op basis van de realisaties tot nu toe en de verwachting voor het restant van het jaar wordt in 2021 een onderuitputting van het budget aan inhuur externen verwacht.

Informatiehuishouding: de basis op orde

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) van 15 januari 202195 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. De middelen bestemd voor het ministerie van Financiën werden gereserveerd op artikel 10 Nog onverdeeld. De mutatie betreft de overheveling van middelen naar artikel 1 op basis van een actieplan om de informatiehuishouding binnen de Belastingdienst te verbeteren en opgestelde ketenplannen voor de ketens Loonheffing, Omzetbelasting en Gegevens. Modernisering en vernieuwing van deze ketens is randvoorwaardelijk voor een goede dienstverlening en juiste informatievoorziening aan de burger.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van Financiën (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Overheveling categoriemanagement

De Belastingdienst sluit abonnementen af voor vakliteratuur voor ruim 60 overheidsorganisaties. Vanaf 2022 wordt deze taak overgeheveld van de Belastingdienst naar het Kerndepartement van Financiën.

Vergroten menselijke maat

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 2021 zijn lessen getrokken: de dienstverlening van de overheid moet sterk worden verbeterd en de menselijke maat moet het leidende principe worden bij het uitvoeren van wetten en regels. De Belastingdienst heeft voor drie jaar budget ontvangen om invulling te geven aan de noodzakelijke verbeteringen die de Kabinetsreactie benoemt, zoals uitbreiden van het huidige Stella-proces, het uitbreiden van mogelijkheden tot persoonlijk contact met de Belastingdienst, het versterken van de kwaliteit van de dienstverlening via de Belastingtelefoon en er wordt een loket «rechtsstatelijkheid» ingericht waar medewerkers met signalen en meldingen terecht kunnen van mogelijke hardheid van regelgeving en werkwijzen die tot onwenselijke situaties voor burgers (en bedrijven) leiden.

Baangerelateerde investeringskorting (BIK)

Op 28 mei 2021 heeft het kabinet besloten de BIK-regeling in te trekken met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 202196. De bijbehorende uitvoeringskosten voor de Belastingdienst van € 9 mln. in de periode 2021-2024 komen daarom te vervallen.

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane en artikel Toeslagen

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane en Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor de Douane en Toeslagen worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft daarom een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 9 Douane en een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 13 Toeslagen. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douane- en/of Toeslagenprocessen. Voor de Douane werden alle indirecte uitgaven reeds in de ontwerpbegroting 2021 toegerekend met uitzondering van IV-kosten. Vanaf voorliggende ontwerpbegroting 2022 worden ook de IV-kosten toegerekend. De toerekening aan Toeslagen vindt vanaf voorliggende ontwerpbegroting 2022 voor het eerst plaats.

Ontvangsten

Verlenging coronamaatregelen

Naar aanleiding van de motie Aartsen97 heeft het kabinet eind juni 2021 besloten de mogelijkheid voor bedrijven voor uitstel van betaling van belastingen met 3 maanden te verlengen tot 1 oktober 202198. Dit werkt door in lagere verwachte ontvangsten van boetes en in lagere verwachte ontvangsten bij de opbrengsten kosten vervolging, omdat de Belastingdienst aan veel belastingplichtigen uitstel van betaling verleent en de invordering tot die tijd opschort.

Belasting- en invorderingsrente

  • Regulier: In 2021 vindt er een ramingsbijstelling van de belasting- en invorderingsrente (BIR) plaats. Op basis van de realisaties tot nu toe worden meer ontvangsten BIR verwacht.

  • Coronagerelateerd: In verband met de effecten van corona kunnen ondernemers tot 1 oktober 2021 betalingsuitstel krijgen bij de Belastingdienst. Vanaf 1 oktober 2022 krijgen ondernemers 5 jaar de tijd dit verleende uitstel af te bouwen. Hierbij loopt de hoogte van het invorderingsrentepercentage stapsgewijs naar 4% in 2024. Op basis van het huidige geschatte afbouwpad van het betalingsuitstel (schuld die is opgebouwd als gevolg van corona) leidt dit tot een verwachte ontvangstenreeks aan invorderingsrente.

Apparaatsontvangsten

Er wordt toegewerkt naar verzakelijking van de opdrachten tussen de Belastingdienst, Douane en Toeslagen. Hiertoe wordt in 2022 een pilot uitgevoerd waarbij de Belastingdienst aan de Douane factureert voor facilitaire werkzaamheden en levering van uniforms. Deze pilot wordt uitgevoerd om te kunnen beoordelen of facturatie de sturing van de DG Douane versterkt. Deze facturatie leidt tot ontvangsten op artikel 1 Belastingen en uitgaven op artikel 9 Douane.

Belastingontvangsten

Zie de Miljoenennota voor een toelichting op de belastingontvangsten.

Artikel 2 Financiële markten

Tabel 67 Uitgaven beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

26.053

24.293

22.921

22.921

22.921

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

7.912

924

‒ 1.035

‒ 1.328

‒ 1.428

 
       

Nieuwe mutaties

      

UBO-registers

279

4.255

2.327

2.327

2.350

 

UT beperken contante betalingen tot 3.000 euro

‒ 2.400

‒ 1.900

‒ 1.700

‒ 1.500

‒ 1.400

 

Overig & extrapolatie

733

425

398

398

398

22.885

       

Stand ontwerpbegroting 2022

32.577

27.997

22.911

22.818

22.841

22.885

Tabel 68 Ontvangsten beleidsartikel 2 (bedragen x € 1000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

10.255

9.955

7.700

7.700

8.700

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

50

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

 
       

Nieuwe mutaties

      

Overig & extrapolatie

2.000

    

8.450

       

Stand ontwerpbegroting 2022

12.305

9.705

7.450

7.450

8.450

8.450

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

UBO-registers

Op grond van een gewijzigde anti-witwasrichtlijn is Nederland verplicht twee registers met uiteindelijk belanghebbenden tot stand te brengen, één voor vennootschappen en andere juridische entiteiten en één voor trusts en soortgelijke juridische constructies. Met deze registers zijn kosten gemoeid voor bouw, vulling, beheer en handhaving. Het ministerie van Financiën en het ministerie van Justitie en Veiligheid delen deze kosten voor de helft. Het ministerie van Financiën draagt hier voor € 4,3 mln. aan bij.

UT beperken contante betalingen tot 3.000 euro

Er wordt een uitvoeringstoets gedaan op het verbod van contante betalingen tot € 3.000,- voor handelaren. De kosten hiervan bedragen € 1,9 mln. Het toezicht wordt uitgeoefend door Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Tabel 69 Uitgaven beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

692.928

586.678

586.146

552.146

255.146

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

719.937

1.560

489.352

992.645

1.416.745

 
       

Nieuwe mutaties

      

Kasschuif kapitaalinjectie Invest International

‒ 117.000

30.000

    

Overig & extrapolatie

300

187

177

177

177

1.466.323

       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.296.165

618.425

1.075.675

1.544.968

1.672.068

1.466.323

Tabel 70 Ontvangsten beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

815.850

1.695.877

1.717.497

1.724.118

1.974.118

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 183.332

‒ 175.914

‒ 189.071

46.094

‒ 295.713

 
       

Nieuwe mutaties

      

Dividenden staatsdeelnemingen

5.000

‒ 20.000

25.000

15.000

  

Extrapolatie

     

2.603.073

       

Stand ontwerpbegroting 2022

637.518

1.499.963

1.553.426

1.785.212

1.678.405

2.603.073

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Kasschuif kapitaalinjectie Invest International

De begrotingsreeks voor de kapitaalinjectie Invest International dient te worden getemporiseerd door vertraging in de oprichting van Invest International, voorzien medio 2021. Het deel (€ 117 mln.) dat in 2021 niet nodig is, zal voor een deel (€ 30 mln.) worden doorgeschoven naar 2022. De overige € 87 mln. wordt doorgeschoven naar 2026.

Ontvangsten

Dividenden staatsdeelnemingen

De raming voor het verwachte dividend van de regulier staatsdeelnemingen is geactualiseerd op basis van de meest recente winstverwachtingen van de deelnemingen. De actualisatie geeft voor 2023 en 2024 een positieve bijstelling. Voor 2022 en 2026 is er een correctie naar beneden ten opzichte van de eerdere raming.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Tabel 71 Uitgaven beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

79.362

294.204

312.463

346.557

378.504

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

34.315

55.353

37.221

29.159

21.945

 
       

Nieuwe mutaties

      

Bijstelling raming verliezen EGF

‒ 19.079

53.376

50.549

1.450

‒ 3.426

 

Overig & extrapolatie

39

39

39

39

39

395.430

       

Stand ontwerpbegroting 2022

94.637

402.972

400.272

377.205

397.062

395.430

Tabel 72 Ontvangsten beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

136.298

166.536

173.041

172.649

190.447

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 9.422

‒ 4.619

‒ 7.978

‒ 7.817

‒ 21.590

 
       

Nieuwe mutaties

      

Ontvangsten ESM kapitaal

 

3.190

‒ 3.190

   

Extrapolatie

     

168.280

       

Stand ontwerpbegroting 2022

126.876

165.107

161.873

164.832

168.857

168.280

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Bijstelling raming verliezen EGF

De verwachte verliezen van het Europees garantiefonds (EGF) zijn bijgesteld aan de hand van de laatste ramingen van de EIB. De verwachting van in totaal € 260 mln. aan verliezen blijft ongewijzigd. Het zwaartepunt in de verliezen wordt nu voor 2022 en 2023 verwacht. De verwachte verliezen lopen ook nog door na 2026.

Ontvangsten ESM kapitaal

Estland zal naar verwachting in 2022 extra kapitaal inleggen naar aanleiding van het verlopen van de kortingsperiode. Voorheen was deze kapitaalinleg voor 2023 voorzien. Omdat het totale aandelenkapitaal voor het European Stability Mechanism (ESM) vaststaat, betekent dit dat andere lidstaten een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen. Doordat Estland in 2022 in plaats van 2023 extra kapitaal inlegt zal de Nederlandse staat al in 2022 een deel van het ingelegde aandelenkapitaal terugkrijgen.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Tabel 73 Uitgaven beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

580.378

150.378

150.378

150.378

150.378

 

Mutatie nota van wijziging 2021

685.000

120.000

    

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

165.058

50.913

25.913

15.913

913

 
       

Nieuwe mutaties

      

Bijstellen raming schade & garantie voor HULK

‒ 945.000

‒ 100.000

    

Overig & extrapolatie

 

650

   

151.291

       

Stand ontwerpbegroting 2022

485.436

221.941

176.291

166.291

151.291

151.291

Tabel 74 Ontvangsten beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

434.914

108.163

108.262

106.450

106.450

 

Mutatie nota van wijziging 2021

190.000

70.000

    

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

68.663

2.913

2.913

4.913

4.913

 
       

Nieuwe mutaties

      

Schaderestituties HULK

‒ 180.000

‒ 50.000

    

Overig & extrapolatie

4.250

0

0

0

‒ 2.000

109.363

       

Stand ontwerpbegroting 2022

517.827

131.076

111.175

111.363

109.363

109.363

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Bijstellen raming schade & garantie voor herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten was een tijdelijke garantie van de Staat als maatregel in de coronacrisis om te voorkomen dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Per 1 juli 2021 is de regeling beëindigd. Daarnaast zal de vermoedelijke schade lager uitvallen. Zowel de raming van de schadeuitkeringen als de garantie zijn hiervoor in 2021 en 2022 aangepast.

Ontvangsten

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

In lijn met het bijstellen van de schaderamingen van de regeling herverzekering leverancierskredieten worden ook de schaderestituties bijgesteld.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Tabel 75 Uitgaven beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.571.372

3.571.372

3.571.372

3.571.372

3.571.372

 

Mutatie nota van wijziging 2021

5.338

     

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

21.177

371

371

371

329

 
       

Nieuwe mutaties

      

Bijstelling BCF

‒ 2.186

89.638

90.103

90.100

90.155

 

Overig & extrapolatie

66.328

2.297

10

13

 

3.661.856

       

Stand ontwerpbegroting 2022

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Tabel 76 Ontvangsten beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

3.571.372

3.571.372

3.571.372

3.571.372

3.571.372

 

Mutatie nota van wijziging 2021

5.338

     

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

21.177

371

371

371

329

 
       

Nieuwe mutaties

      

Bijstelling BCF

‒ 2.186

89.638

90.103

90.100

90.155

 

Overig & extrapolatie

66.328

2.297

10

13

 

3.661.856

       

Stand ontwerpbegroting 2022

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven en ontvangsten

Bijstelling BCF

Deze mutatie betreft een bijstelling van de raming van het Btw-compensatiefonds (BCF) op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, aangevuld met het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Artikel 8 Apparaat kerndepartement

Tabel 77 Uitgaven artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

283.512

280.172

276.068

276.995

277.125

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

9.885

5.529

5.199

2.137

2.137

 
       

Nieuwe mutaties

      

Overheveling categoriemanagement

 

26.157

19.860

18.252

18.252

 

Loon- en prijsbijstelling

6.042

5.970

5.881

5.903

5.905

 

Overig & extrapolatie

3.096

14.938

5.644

4.594

4.594

307.689

       

Stand ontwerpbegroting 2022

302.535

332.766

312.652

307.881

308.013

307.689

Tabel 78 Ontvangsten artikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

51.837

51.837

51.837

51.837

51.837

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

1.799

‒ 870

‒ 1.012

‒ 1.012

‒ 1.012

 
       

Nieuwe mutaties

      

Overig & extrapolatie

2.641

3.170

3.170

3.170

3.170

53.995

       

Stand ontwerpbegroting 2022

56.277

54.137

53.995

53.995

53.995

53.995

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Overheveling categoriemanagement

De Belastingdienst sluit abonnementen af voor vakliteratuur voor ruim 60 overheidsorganisaties. Vanaf 2022 wordt deze taak overgeheveld van de Belastingdienst naar het Kerndepartement.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Overig en extrapolatie

De post overig betreft een opsomming van enkele kleinere mutaties, zoals een kasschuif voor het project Schatkistbankieren, de opstartkosten voor de Inspectie belastingen, douane en toeslagen en herschikkingen binnen het apparaatsbudget.

Artikel 9 Douane

Tabel 79 Uitgaven beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

540.248

541.544

537.379

534.575

533.924

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 19.265

‒ 1.215

7.089

12.777

9.553

 
       

Nieuwe mutaties

      

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

 

100.378

117.267

117.267

117.267

 

Overig materieel

 

16.900

    

Loon- en prijsbijstelling

10.701

10.741

10.649

10.592

10.577

 

Versterken integriteit Douane

1.100

700

700

700

700

 

Overig & extrapolatie

‒ 3.272

1.363

1.328

1.346

1.346

673.192

       

Stand ontwerpbegroting 2022

529.512

670.411

674.412

677.257

673.367

673.192

Tabel 80 Ontvangsten beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

605

605

605

605

605

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

      
       

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

     

605

       

Stand ontwerpbegroting 2022

605

605

605

605

605

605

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor de Douane worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft daarom een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 9 Douane. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douaneprocessen.Voor de Douane werden alle indirecte uitgaven reeds in de ontwerpbegroting 2021 toegerekend met uitzondering van IV-kosten. Vanaf voorliggende ontwerpbegroting 2022 worden ook de IV-kosten toegerekend.

Overig materieel

Er wordt toegewerkt naar verzakelijking van de opdrachten tussen de Belastingdienst, Douane en Toeslagen. Hiertoe wordt in 2022 een pilot uitgevoerd waarbij de Belastingdienst aan de Douane factureert voor facilitaire werkzaamheden en levering van uniforms. Deze pilot wordt uitgevoerd om te kunnen beoordelen of facturatie de sturing van de DG Douane versterkt. Deze facturatie leidt tot ontvangsten op artikel 1 Belastingen en uitgaven op artikel 9 Douane.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Versterken integriteit Douane

Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de Douane en haar medewerkers op het gebied van integriteit. De Douane zet vanaf medio 2021 een kwetsbaarhedengesprek in bij de selectie van nieuwe medewerkers, zal continue screening invoeren en een VOG Politiegegevens als zelfstandige afwijzingsgrond kunnen inzetten. Het uitgangspunt van de Tweede Kamer, de Staatssecretaris en de DG Douane is dat de nieuwe screeningsmaatregelen (gaan) gelden voor alle medewerkers binnen de Douane. In nagenoeg alle functies zijn in meer of mindere mate risico-elementen aanwezig die ontstaan als gevolg van de toegang tot informatie, bevoegdheden dan wel toegang tot beveiligde terreinen. Alle medewerkers van de Douane zijn om die reden kwetsbaar voor onwenselijke invloeden van derden (of criminele organisaties en malafide bedrijven).

Artikel 10 Nog onverdeeld

Tabel 81 Uitgaven artikel 10 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

264.094

217.379

114.971

102.438

84.446

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting

250.000

     

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 44.113

80.144

137.575

135.213

136.208

 
       

Nieuwe mutaties

      

Loon- en prijsbijstelling

‒ 88.122

‒ 86.753

‒ 84.699

‒ 84.191

‒ 83.492

 

Digitale Snelweg Douane

‒ 4.000

‒ 10.700

‒ 1.800

‒ 1.800

‒ 1.800

 

Informatiehuishouding: de basis op orde

‒ 6.506

‒ 37.045

‒ 30.608

‒ 28.430

‒ 24.611

 

Ramingsbijstelling nog onverdeeld

‒ 55.000

     

Overheveling t.b.v. diverse problematiek binnen begroting IX

‒ 5.791

‒ 12.439

‒ 6.587

‒ 5.657

‒ 5.457

 

Transitie en versterking

‒ 10.214

‒ 8.354

‒ 5.871

‒ 6.400

‒ 6.400

 

Kasschuif kindregeling

‒ 200.000

200.000

    

Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten

‒ 36.147

36.147

    

Kasschuif faciliteit fiscale uitvoeringskosten

‒ 4.375

   

2.188

 

Overig & extrapolatie

‒ 4.531

‒ 3.182

‒ 482

‒ 482

‒ 482

105.535

       

Stand ontwerpbegroting 2022

55.295

375.197

122.499

110.691

100.600

105.535

Tabel 82 Ontvangsten artikel 10 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties

      
       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling is in de 1e suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Digitale Snelweg Douane

Als gevolg van meerdere Europese wetgevingstrajecten die tot een groei van onder andere de te verwerken aangiften leiden bij de Douane, wordt een ICT-oplossing ontwikkeld onder de noemer Digitale Snelweg Douane (DSD). Dit programma is gericht op het opschalen en robuust maken van de technische infrastructuur en het optimaliseren van transactiesystemen voor de verwachte volumegroei. In de eerste suppletoire begroting 2021 zijn voor dit programma onder meer middelen gereserveerd op artikel 10. De mutatie betreft de overheveling van middelen naar de Belastingdienst, als ICT-dienstverlener voor de Douane.

Informatiehuishouding: de basis op orde

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 202199 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. De middelen bestemd voor het ministerie van Financiën werden gereserveerd op artikel 10 Nog onverdeeld. De mutatie betreft de overheveling van middelen naar artikel 1 op basis van een actieplan om de informatiehuishouding binnen de Belastingdienst te verbeteren en opgestelde ketenplannen voor de ketens Loonheffing, Omzetbelasting en Gegevens. Modernisering en vernieuwing van deze ketens is randvoorwaardelijk voor een goede dienstverlening en juiste informatievoorziening aan de burger.

Ramingsbijstelling nog onverdeeld

Op basis van de realisaties tot nu toe en de verwachting voor het restant van dit jaar is de verwachting dat niet alle resterende middelen op artikel 10 nodig zijn en valt € 55 mln. aan nog onverdeelde middelen vrij.

Overheveling t.b.v. diverse problematiek binnen begroting IX

Voor diverse budgettaire knelpunten binnen begroting IX, zoals het beheer van de UBO-registers en de bijbehorende handhavingskosten en de versterking van het evaluatiebeleid, worden middelen van artikel 10 overgeheveld naar de desbetreffende artikelen.

Transitie en versterking

In het kader van de ontvlechting worden middelen voor de transitie, versterking en betere dienstverlening van de Belastingdienst, Kerndepartment, Douane en Toeslagen overgeheveld van artikel 10 naar artikelen 1 Belastingen, 8 Apparaat kerndepartement, 9 Douane en 13 Toeslagen.

Kasschuif kindregeling

In de eerste incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen100 is budget beschikbaar gesteld voor uitvoering van de kindregeling van gedupeerden van de Toeslagenaffaire. De uitvoering hiervan zal pas in 2022 starten en derhalve wordt € 200 mln. kasbudget naar 2022 geschoven.

Kasschuif herstel toeslagen: brede hulp door gemeenten

In de eerste incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen101 is tevens budget beschikbaar gesteld voor onvoorziene uitgaven. Deze zullen worden ingezet voor ondersteuning door gemeenten middels een specifieke uitkering. Hiervan wordt € 36,1 mln. kasbudget naar 2022 geschoven.

Kasschuif faciliteit fiscale uitvoeringstoetsen

Er is budget gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale beleidswijzigingen. De niet-benodigde middelen in 2021 worden doorgeschoven naar 2025 en 2026. Dit zodat ook in deze jaren weer een (beperkte) reservering beschikbaar is voor fiscale uitvoeringskosten.

Artikel 11 Financiering staatsschuld

Tabel 83 Uitgaven beleidsartikel 11 (bedragen x € 1 mln.)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

20.926

34.645

34.446

33.071

17.389

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

‒ 9

46

127

211

2.991

 
       

Nieuwe mutaties

      

Rente vaste schuld

33

‒ 76

‒ 134

‒ 183

‒ 221

 

Aflossing vaste schuld

0

‒ 1

2

0

0

 

Extrapolatie

     

21.154

       

Stand ontwerpbegroting 2022

20.950

34.615

34.441

33.099

20.159

21.154

Tabel 84 Ontvangsten beleidsartikel 11 (bedragen x € 1 mln.)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

56.731

62.024

62.544

56.946

38.474

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

17.266

‒ 11.254

‒ 18.035

‒ 17.179

‒ 10.191

 
       

Nieuwe mutaties

      

Rente vlottende schuld

‒ 174

‒ 110

‒ 102

‒ 57

‒ 10

 

Rente derivaten

‒ 40

‒ 102

‒ 92

‒ 77

‒ 72

 

Uitgifte vaste schuld

5.000

4.860

‒ 2.694

‒ 3.238

‒ 3.517

 

Mutatie vlottende schuld

‒ 7.170

0

0

0

0

 

Voortijdige beëindiging derivaten

386

0

0

0

0

 

Extrapolatie

     

24.618

       

Stand ontwerpbegroting 2022

71.999

55.418

41.621

36.395

24.684

24.618

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven en ontvangsten

De ramingen voor rente en uitgifte schuld zijn bijgesteld als gevolg van een veranderde financieringsbehoefte, nieuwe schulduitgiftes en aangepaste rentepercentages. De financieringsbehoefte in 2021 is met name toegenomen als gevolg van coronamaatregelen.

Artikel 12 Kasbeheer

Tabel 85 Uitgaven beleidsartikel 12 (bedragen x € 1 mln.)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

1.531

1.531

1.528

1.521

1.518

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

      
       

Nieuwe mutaties

      

Extrapolatie

     

1.514

       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.531

1.531

1.528

1.521

1.518

1.514

Tabel 86 Ontvangsten beleidsartikel 12 (bedragen x € 1 mln.)1
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

9.142

4.458

3.104

3.700

3.788

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

2.184

1.642

1.678

895

1.178

 
       

Nieuwe mutaties

      

Rentebaten kasbeheer

‒ 1

0

0

0

‒ 2

 

Aflossingen op leningen

27

22

17

17

8

 

Mutatie in rekening courant en deposito

‒ 1.645

1.127

4.167

2.743

1.562

 

Extrapolatie

     

6.177

       

Stand ontwerpbegroting 2022

9.708

7.248

8.965

7.354

6.534

6.177

X Noot
1

Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting belangrijkste mutaties

Ontvangsten

Rentebaten kasbeheer

De raming voor de rentebaten is bijgesteld als gevolg van nieuw afgesloten leningen en aangepaste rentepercentages.

Aflossingen op leningen

De mutaties in de aflossingen op leningen zijn voornamelijk het gevolg van het verwerken van realisaties van nieuw aangegane leningen.

Mutaties in rekening-courant en deposito's

De mutaties in de rekening-courant en deposito worden vooral veroorzaakt door mutaties in de rekening-courantstand van de sociale fondsen.

Artikel 13 Toeslagen

Tabel 87 Uitgaven beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

118.125

124.556

113.875

107.069

106.569

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting

728.809

583.305

37.000

   

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

256.281

212.927

7.600

6.750

6.750

 
       

Nieuwe mutaties

      

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

 

191.702

168.189

168.189

168.189

 

Vergroten menselijke maat

3.580

14.561

13.837

   

Kasschuif herstel niet-KOT-gedupeerden

‒ 11.000

11.000

    

Transitie en versterking

4.869

4.158

1.471

1.600

1.600

 

Loon- en prijsbijstelling

2.475

2.715

2.487

2.405

2.395

 

Overig & extrapolatie

14.236

4.175

3.785

3.719

3.640

289.143

       

Stand ontwerpbegroting 2022

1.117.375

1.149.099

348.244

289.732

289.143

289.143

Tabel 88 Ontvangsten beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Stand ontwerpbegroting 2021

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2021

0

0

0

0

0

 
       

Nieuwe mutaties

      
       

Stand ontwerpbegroting 2022

0

0

0

0

0

0

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor Toeslagen worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de Belastingtelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft daarom een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 13 Toeslagen. De toerekening vindt in voorliggende ontwerpbegroting 2022 voor het eerst plaats en wordt gedaan voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van Toeslagenprocessen.

Vergroten menselijke maat

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van de POK van 15 januari 2021102 zijn lessen getrokken: de dienstverlening van de overheid moet sterk worden verbeterd en de menselijke maat moet het leidende principe worden bij het uitvoeren van wetten en regels. DG Toeslagen heeft voor drie jaar budget ontvangen om de persoonsgerichte dienstverlening te versterken vanuit signalen en analyse, en het versterken van de regie op de burgerprocessen in de hele keten. Lees een uitgebreide toelichting over het vergroten van de menselijke maat in de beleidsagenda, thema 4.

Kasschuif herstel niet-KOT-gedupeerden

In de 1e suppletoire begroting 2021 is budget beschikbaar gesteld voor de verbreding van de compensatie van toeslagengedupeerden van de kinderopvangtoeslag (KOT) naar gedupeerden van ook andere toeslagen (niet-KOT). Het beleid zal naar verwachting pas in 2022 starten en daarom wordt het programmabudget van € 7 mln. en apparaatsbudget van € 4 mln. doorgeschoven van 2021 naar 2022.

Transitie en versterking

De ontvlechting van de Belastingdienst in drie afzonderlijke Directeuren-Generaal heeft gevolgen voor de daarvoor benodigde aansturing, kaderstelling en ondersteuning. Dit heeft personele consequenties bij zowel de te ontvlechten onderdelen en de bijbehorende ondersteunende functies binnen de Belastingdienst als het kerndepartement.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2021 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de ontwerpbegroting IX 2021, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de ontwerpbegroting IX 2021 zijn afgehandeld.

Fiscaal

Tabel 89 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

1

2019/2020

Motie van het lid Stoffer over de regeling voor groene beleggingen in box 3 toepassen op investeringen in alternatieve financieringsvormen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 66

Deze toezegging zag op de contouren van een nieuw box 3-stelsel zoals geschetst door de voormalig staatssecretaris van Financiën en is om die reden niet meer van toepassing.

2

2019/2020

Motie van de leden Bruins en Van Weyenberg over varianten waarbij het toeslagenstelsel verdwijnt

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 558

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 760.

3

2016/2017

Nader gewijzigde motie van de leden Leijten en Van den Hul over bindende afspraken tussen VK en EU om belastingontwijking te voorkomen (t.v.v. 21501-20-1222)

Kamerstukken II 2016-2017, 21 501-20, nr. 1224

Afgerond met Kamerbrief 27 december 2020 waarin naar voren komt welke afspraken de EU met het VK heeft gemaakt omtrent het tegengaan van belastingontwijking. Kamerstukken II 2020-2021, 35 393, nr. 12.

4

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over de eerste verbeteringen en alternatieven doorvoeren in het komende Belastingplan

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 582

Afgerond. Kamerstukken I 2020-2021, 35 574, nr. A

5

2018/2019

Motie van het lid Slootweg over één machtigingscode voor belastingaangifte en toeslagen

Kamerstukken II 2018-2019, 35 210, nr. 4

De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-XI, nr. 45. Implementatie van deze wijze van machtigen is niet haalbaar gebleken voor het belastingseizoen 2020 en evenmin voor het belastingseizoen 2021. De planning is om dit met ingang van belastingseizoen 2022 (aangifte Inkomensheffing 2021) in te voeren.

6

2019/2020

Motie van het lid Slootweg c.s. over een speciale ombudsman voor belastingzaken

Kamerstukken II 2019-2020, 35 450, nr. 7

De Kamer is geïnformeerd over de voortgang in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 787. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd gezamelijk met de motie van de leden Inge van Dijk en Kat over onderzoek naar een orgaan dat directe fiscale bijstand kan leveren.

7

2019/2020

Motie van het lid Bruins c.s. over de effectiviteit van de CO2-reducerende stimuleringsmaatregelen voor elektrische auto's

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 56

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5.

8

2019/2020

Motie van de leden Omtzigt en Lodders over specifieke informatie in de Voortgangsmonitor

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 49

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 5 en Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 794.

9

2019/2020

Motie van de leden Omtzigt en Van Weyenberg over oplossingen voor de casussen in het werkdocument van de Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 670

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 706

10

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over beleidsopties voor vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 673

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief box 3 van 21 juni 2021. Kamerstukken II 2020/2021, 2021-0000089931

11

2019/2020

Motie van het lid Alkaya over mogelijke stimuleringsmaatregelen uitwerken die kunnen worden ingezet wanneer de economische situatie daarom vraagt

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1661

Afgedaan in de Miljoennota 2021 met teksten over steunpakket.

12

2019/2020

Motie van de leden Amhaouch en Van Eijs over een internationaal concurrerende regeling voor de versterking van het groeivermogen van jonge bedrijven

Kamerstukken II 2019-2020, 33 009, nr. 86

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr 88.

13

2018/2019

Gewijzigde motie van het lid Omtzigt c.s. over de richtlijnen voor bescherming van klokkenluiders volledig implementeren (t.v.v. 31066-504)

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 509

De bepaling ter extra bescherming van klokkenluiders zijn in juni 2020 na instemming van de bonden opgenomen in het Personeelsreglement van Financiën, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 5. In bijlage 1 bij deze brief is deze bepaling opgenomen.

14

2019/2020

Motie van het lid Omtzigt over een ultieme poging om tot een oplossing te komen in het SBF-domein

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 668

Afgedaan in Aanbieding rapport fiscaalrechtelijke en arbeidsrechtelijke toepassing van de SBF-regeling vanaf 2010, Kamerstukken II 2020-2021, 3372661

15

2019/2020

Motie van het lid Gijs van Dijk c.s. over handhaven op schijnzelfstandigheid

Kamerstukken II 2019-2020, 31 311, nr. 223

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 793

16

2019/2020

Gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Bruins over nabetalingen in het buitenland (t.v.v. 35010-21)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 010, nr. 24

Deze motie is afgedaan in de brief "Voortgang hersteloperatie kindgebonden budget" van 16 februari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 785.

17

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over monitoren van de effecten van de vliegtaks op regionale vliegvelden

Kamerstukken II 2019-2020, 35 205, nr. 24

Motie afgedaan. Zie toelichting Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer 2021.

18

2019/2020

Motie van het lid Stoffer c.s. over stimuleren van internationaal treinverkeer

Kamerstukken II 2019-2020, 35 205, nr. 26

Afgedaan in Kamerstukken II 2019/20, 35 205, nr. 31 en in voorjaars M&T brief 2021.

19

2020/2021

Motie van het lid Lodders c.s. over gebruik van politiegegevens bij de afgifte van een vog

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 40

Deze motie is afgedaan in de brief «Stand van zaken invoering en implementatie VOG politiegegevens en continue screening Douane» van 12 februari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 47.

20

2020/2021

Gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Bruins over een standaard voor onderzoek naar overheidshandelen (t.v.v. 31934-44)

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 46

De uitvoering van deze motie is overgedragen aan het Ministerie van BZK.

21

2020/2021

Motie van de leden Lodders en Stoffer over het effect van fiscaal beleid op de verjonging van het wagenpark

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 48

Deze motie is afgedaan in de brief ''Keuzewijzer Autobelastingen'' van 09 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 2021-0000056178

22

2020/2021

Motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over verdere quick fixes om het toeslagenstelsel te verbeteren

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 49

Afgedaan op 29-6-2021 in 2021Z12123

23

2020/2021

Motie van het lid Van Weyenberg c.s. over standaard ook kijken naar het effect op vermogensongelijkheid

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 60

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief box 3 van 21 juni 2021. Kamerstukken II 2020/2021, 2021-0000089931.

24

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 65

Deze motie is afgedaan in de brief ''Onderzoek naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic'' van 14 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 90.

25

2020/2021

Motie van de leden Van Haga en Baudet over de mogelijkheid om te kiezen voor een heffing op basis van het werkelijke rendement

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 70

Afgedaan op 29-6-2021 in Box 3 onderzoek

26

2020/2021

Motie van de leden Van Haga en Baudet over een plan van aanpak om de fiscaliteit rondom auto's aanzienlijk te versimpelen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 72

Deze motie is afgedaan in de brief ''Keuzewijzer Autobelastingen'' van 9 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 2021-0000056178

27

2020/2021

Motie-Otten (Fractie-Otten) c.s. over onderzoek naar vereenvoudiging van het belastingstelsel

Kamerstukken I 2020-2021, 35 302, nr. N

Deze motie is afgedaan in de brief ''Brief van de staatssecretarissen van Financiën over de verlenging van het versoepelde uitstelbeleid voor de betaling van belastingschulden door ondernemers tot 1 januari 2021''  van 10 november 2020, Kamerstukken I 2020-2021, 35 570, nr. L.

28

2020/2021

Motie-Van der Linden (Fractie-Nanninga) c.s. over onderzoek naar verruimen van schenking van ouders aan kinderen ten behoeve van een eigen woning

Kamerstukken I 2020-2021, 35 518, nr. F

deze motie is afgedaan in de brief ''Publicatie evaluatie schenkingsvrijstelling eigen woning'' van 30 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 021-0000112335

29

2020/2021

Motie-Sent (PvdA) c.s. over het niet meer koppelen van eigenstandige onderwerpen in wetsvoorstellen

Kamerstukken I, 2020-2021, 35.570, W.

Afgedaan in #2021Z06334.Kamerstukken II, 2020-2021, 35 572, nr. 85.

30

2020/2021

Motie van de leden Klaver en Ploumen over uitspreken dat de rechtspositie van burgers versterkt moet worden

Kamerstukken II , 28 362, nr. 44

De motie is administratief afgedaan omdat  de motie niet gericht is aan de regering.

31

2020/2021

Motie van het lid Sneller c.s. over aandacht van de Raad van State voor artikel 3.1 Comptabiliteitswet in zijn advisering

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 14

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 35

32

2019/2020

Motie van het lid Stoffer over de regeling voor groene beleggingen in box 3 toepassen op investeringen in alternatieve financieringsvormen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 66

Deze motie is afgedaan in de brief ''Fiscale moties en toezeggingen 2021'' van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021,35 570-IX-45.

33

2020/2021

Motie-Otten (Fractie-Otten) c.s. over uitstel van belastingbetaling door ondernemers

Kamerstukken I 2020-2021, 35 570, nr. L

Afgerond. Kamerstukken I 2020-2021, 35 570, nr. Q

34

2020/2021

Motie van het lid Edgar Mulder over alle onlinekansspelaanbieders onderwerpen aan de Wet op de kansspelbelasting

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 44

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 82

35

2020/2021

Motie van de leden Van Weyenberg en Lodders over verlenging van de maximale terugbetalingsregeling naar 36 maanden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 123

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 146

36

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Stoffer over de commissie draagkracht vragen de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting te betrekken bij haar werkzaamheden (t.v.v. 35572-66)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 76

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 86

37

2020/2021

Motie van het lid Stoffer c.s. over de verschillende kosten voor huishoudens met en zonder kinderen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 18

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 86

38

2018/2019

Motie van het lid Omtzigt over opsporen van wanbetalers met een buitenlands kenteken

Kamerstukken II 2018-2019, 35 027, nr. 11

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019 | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II, 2020-2021, 35 572, nr. 85.

39

2020/2021

Motie van het lid Paternotte c.s. over een digitale dienstenbelasting

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1652

Afgerond. Kamerstukken 2020-2021, 21 501-20, nr. 1663

40

2020/2021

Motie van het lid Omtzigt over een termijn van vier weken voor informatieverzoeken na afloop van het toeslagjaar

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 53

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754

41

2019/2020

Motie Omtzigt c.s. om gedupeerde ouders spoedig schadeloos te stellen en daarbij ook te kijken naar afgeronde terugvorderingen over de jaren 2012 en 2013. Tevens het verzoek om een tussenrapportage uiterlijk 1 juli aan de Kamer te zenden.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 503

Afgedaan. Opgenomen in brief van de Staatssecretaris aan de Kamer op 22 november 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 544.

42

2019/2020

Motie van Lodders en Weyenberg over het doorbreken van de gesloten bestuurscultuur bij de Belastingdienst, tijdens plenaire vergadering 10 december 2019.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 560

Afgedaan. Opgenomen in brief van de Minister aan de Kamer op 11 januari 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 588.

43

2019/2020

Motie van het lid Leijten c.s. over kenbaar maken waarvan ouders worden verdacht bij opzet/grove schuld.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 641

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

44

2019/2020

Motie van het lid Nijboer over zorgen voor diversiteit bij de werving van nieuwe medewerkers, daar de Belastingdienst voor de compensatieregeling 500 medewerkers verwacht nodig te hebben en deze deels nog moet werven.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 34

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

45

2019/2020

Motie van het lid Leijten om bij het vaststellen van gevolgschade voor gedupeerde ouders coulant om te gaan met wat als gevolgschade van de onterechte terugvordering van toeslagen kan worden aangemerkt.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 27

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

46

2019/2020

Motie van het lid Leijten dat in alle gevallen die onder de compensatieregelingen komen te vallen gedupeerden eerst hun verhaal mogen doen alvorens de Belastingdienst/Toeslagen zijn bevindingen uiteenzet.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 29

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

47

2019/2020

Motie van het lid Nijboer over heldere tijdsdoelstellingen bij het compenseren van ouders en de Kamer periodiek te informeren over het behalen van deze doelstellingen.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 33

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

48

2019/2020

Motie van het lid Omtzigt over recht op een afschrift van het dossier voor ouders in CAF-zaken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 671

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

49

2019/2020

Motie van het lid Omtzigt c.s. over een informatiecampagne over de wet inzake compensatie voor slachtoffers van de toeslagenaffaire.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 672

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

50

2020/2021

Motie van de leden Alkaya en Leijten over het nog voor de feestdagen uitkeren van een voorschot aan een grotere groep gedupeerden van de toeslagenaffaire

Kamerstukken II 2020-2021, 3557 0IX, nr. 12

Afgedaan. Opgenomen in de tweede nota van wijziging op de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen en toegelicht in brief van de Staatssecretaris aan de Kamer op 3 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 727.

51

2020/2021

Motie van de leden Leijten en Nijboer over volledige inzage voor de ouders in de gegevens op basis waarvan zij beoordeeld worden

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 722

Afgedaan. Opgenomen in vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

52

2020/2021

Motie van het lid Bromet over meer slachtoffers bij de hersteloperatie betrekken door hen op nieuwe manieren te bereiken

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 723

Afgedaan. Opgenomen in vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

53

2020/2021

Motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over creatieve mogelijkheden voor gegevensuitwisseling over gedupeerde ouders

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 726

Afgedaan. Opgenomen in vijfde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

54

2020/2021

Motie Van Weyenberg c.s.; onderzoeken Autoriteit Persoonsgegevens en Nationale Ombudsman de kamer zo spoedig mogelijk informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 506

Afgedaan. Opgenomen in zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

55

2020/2021

Motie van de leden Van Kooten-Arissen en Leijten over vergelijkbare meldingen meenemen in het externe nader onderzoek. (onderzoek van Onderzoeksbureau Integriteit Financiën).

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 647

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.6 van de zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

56

2020/2021

Motie van het lid Leijten c.s. over gedupeerden voor 1 februari 2021 een brief sturen met het verzoek zich te melden bij de UHT.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 721

Afgedaan. Opgenomen in zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

57

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Omtzigt over een «hotspot archief toeslagenschandaal» inrichten.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 728

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.6 van de zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

58

2020/2021

Motie van het lid Jetten en Segers over verwijderen van negatieve registraties bij het BKR.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 14

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.2 van de zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

59

2020/2021

Motie van het lid Van Kooten-Arissen en Azarkan over het Serviceteam gedupeerden Kinderopvangtoeslag uitbreiden.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 45

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 3.7 van de zesde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

60

2020/2021

Motie van de leden Leijten en Kuiken over openbaarmaking van alles wat in de ministeriële commissie toeslagenherstel besproken en besloten wordt.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 6

Afgedaan. De Ministeriële Commissie Toeslagen Herstel (MCTH) is een ministeriele commissie als bedoeld in artikel 25 van het reglement van orde van de ministerraad. De conclusies van de MCTH vallen derhalve onder hetzelfde regime als de conclusies van andere MC’s of onderraden en blijven geheim (stg. zeer geheim). Opgenomen in antwoord op vraag 70, lijst van feitelijke vragen Vijfde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken 2020-2021, 31 066, nr. 795.

61

2020/2021

Motie van het lid Leijten over voorrang voor mensen met de grootste schade bij de Commissie Werkelijke Schade.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 7

Afgedaan. Opgenomen in brief van de Staatssecretaris aan de Kamer op 11 februari 2021. Hierin is aangegeven dat deze motie niet aan het kabinet is gericht en daarmee is afgedaan. Kamerstuken II 2020-2021, 35 704, nr. 18.

62

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Omtzigt over een nieuwe start voor ouders die onder bewind staan of in de Wsnp zitten (t.v.v. 31066-725).

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 729

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.2 van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

63

2020/2021

Motie van de leden Kwint en Leijten over alle mogelijke slachtoffers van discriminatie door de Belastingdienst een brief sturen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 756

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.5 van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

64

2020/2021

Motie van de leden Kwint en Leijten over een proef met beoordelingen binnen een dag.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 757

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 3.1 van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

65

2020/2021

Motie van de leden Kwint en Leijten over ook compensatie voor partners en kinderen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 761

Afgedaan. Opgenomen in de begeleidende brief van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

66

2020/2021

Motie van het lid Wilders over private schulden van slachtoffers overnemen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 7

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.2 van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

67

2020/2021

Motie van het lid Marijnissen c.s. over het kinderfonds in handen leggen van een onafhankelijke derde.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 20

Afgedaan. Opgenomen in de begeleidende brief van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

68

2020/2021

Motie van het lid Ploumen en Segers over wegnemen van het probleem met private schuldeisers.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 23

Afgedaan. Opgenomen in paragraaf 2.2 van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

69

2020/2021

Motie van het lid Van Kooten-Arissen c.s. over de compensatie en schadeafhandeling verbreden naar (ex-) partners en kinderen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 43

Afgedaan. Opgenomen in de begeleidende brief van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

70

2020/2021

Motie van het lid Omtzigt over een oordeel van de Algemene Rekenkamer vragen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 8

Afgedaan. Opgenomen in het verantwoordingsonderzoek bij het Jaarverslag 2020 van het Ministerie van Financiën door de Algemene Rekenkamer. Kamerstukken II 2020-2021, 35 830 IX, nr. 2.

71

2020/2021

Gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Leijten over de schadevergoeding en schuldhulpverlening (t.v.v. 35704-11)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 12

Afgedaan. Opgenomen in de begeleidende brief van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

72

2020/2021

Motie van het lid Marijnissen over het op één zetten van gedupeerden van het toeslagenschandaal

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 42

Afgedaan. Opgenomen in de inleiding van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

73

2020/2021

Motie van het lid Ploumen over bezwaar en beroep op afwijzing € 30.000

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 45

Afgedaan. Opgenomen in een brief van de Staatssecretaris aan de Kamer op 30 april 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 819.

74

2020/2021

Motie van de leden Hermans en Jetten over verlenging van de pauzeknop

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 46

Afgedaan. Opgenomen in de begeleidende brief van de zevende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

Tabel 90 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

1

2018/2019

Motie van het lid Van der Lee c.s. over voorkomen van dubbele energiebelasting

Kamerstukken II 2018-2019, 35 000-XIII, nr. 27

Een wetsvoorstel om dubbele heffing van energiebelasting bij batterijopslag bij grootverbruikers weg te nemen wordt opgenomen in het Belastingplan 2022.

2

2017/2018

Gewijzigde motie van de leden Essers en Geerdink c.s. over het voorkomen van dubbele heffing

Kamerstukken I 2017-2018, 35 241, nr. H

Brief is op 27 maart aan de EC gezonden met daarin: aandacht voor dubbele belastingheffing onder ATAD2 en delen ervaring.

3

2019/2020

Motie van het lid Omtzigt c.s. over misstanden melden bij een onafhankelijke instantie

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 552

De (eenmalige) Tussentijdse rapportage van de raadspersonen is in november 2020 verschenen en op 12 november aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 734). De instelling van de raadspersonen is met 6 maanden verlengd. Daarom zal de eindrapportage in de tweede helft van 2021 plaatsvinden.

4

2019/2020

Motie van het lid Van der Lee over een positief oordeel over een koolstofheffing aan de grens

Kamerstukken II 2019-2020, 35 377, nr. 13

Het kabinet is, conform de motie, positief over het principe van een koolstofheffing aan de grens en positief nieuwsgierig naar het Commissievoorstel, dat in juni 2021 wordt gepubliceerd als onderdeel van het fit-for-55-pakket. Daarnaast zal het kabinet, zoals toegezegd in de Toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda onderzoek laten uitvoeren naar wat o.a. de klimaat- en economische effecten van een CBAM (kunnen) zijn bij bepaalde technische vormgevingskeuzes.

5

2016/2017

Motie van het lid Mei Li Vos over na de transitie stapsgewijs de handhaving aanvangen

Kamerstukken II 2016-2017, 34 036, nr. 34

In behandeling. De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in de 7e voortgangsbrief over de maatregelen die in het Regeerakkoord zijn afgesproken op het gebied van werken als zelfstandige die de Kamer in het najaar zal ontvangen.

6

2019/2020

Gewijzigde motie van het lid Lodders c.s. over een oplossing voor de problematiek van de Nederlandse/Noorse vrachtwagenchauffeurs en Rijnvarenden (t.v.v. 35110-10)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 110, nr. 13

De gemaakte afspraken ter voorkoming van dubbele belasting zijn inmiddels uitgewerkt en voorgelegd aan de vrachtwagenchauffeurs; de motie is afgedaan voor zover deze betrekking heeft op de vrachtwagenchauffeurs (Kamerstukken II 2019-2020, 35300-IX, nr. 20, p.8).Voor de Rijnvarenden zijn er tijdelijk geen invorderingsmaatregelen van toepassing. De Kamer is voor het zomerreces geïnformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2020-2021, 26834, nr. 52).

7

2019/2020

Motie van het lid Lodders over onderzoek naar modernisering van de reiskostenvergoeding

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 44

De kamer wordt hier binnenkort over geïnformeerd.

8

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over het monitoren van administratieve last voor mkb'ers door ATAD 2

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 45

In de fiscale moties en toezeggingenbrief van Prinsjesdag 2021 wordt teruggekomen op de gevolgen van deze wet voor de administratieve lastenontwikkeling voor het midden- en kleinbedrijf (mkb).

9

2018/2019

Motie van het lid Leijten over eerbiedigen van de gedragslijn voor strafbare feiten begaan door ambtenaren

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 449

Doorlopend. De Belastingdienst respecteert de gedragslijn. In de periodieke motie- en toezeggingenbrief wordt gerapporteerd over het aantal gevallen dat besproken is in het overleg tussen OM, FIOD en Belastingdienst en in hoeveel gevallen dit heeft geleid tot aangifte.

10

2019/2020

Motie van het lid Van der Lee over niet afwachten van de Europese Richtlijn Energiebelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 32 813, nr. 540

Een wetsvoorstel om dubbele heffing van energiebelasting bij batterijopslag bij grootverbruikers weg te nemen wordt opgenomen in het Belastingplan 2022.

11

2015/2016

Motie van het lid Van Vliet over economische effecten betrekken bij de volgende evaluatie

Kamerstukken II 2015-2016, 32 545, nr. 49

In behandeling. De motie wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de bankenbelasting. Deze is nu onder behandeling.

12

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over het voorkomen van dubbeling tussen een Europese en een nationale heffing

Kamerstukken II 2019-2020, 35 205, nr. 23

Passieve motie die blijft gelden tot de Europese Commissie met een voorstel voor een Europese vliegbelasting komt.

13

2017/2018

Motie van het lid Snels over monitoren van onvoorziene gevolgen

Kamerstukken II 2017-2018, 34 819, nr. 15

In behandeling

14

2020/2021

Motie-Crone (PvdA) c.s. over de doenvermogentoets

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. N

Doorlopend; bij toekomstige fiscale wetsvoorstellen zal een «doenvermogenscan» worden bijgevoegd.

15

2020/2021

Motie-Essers (CDA) en Geerdink (VVD) c.s. over onderzoek naar een neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. O

In behandeling

16

2020/2021

Motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over breder wetenschappelijk onderzoek naar kwetsbaarheden in het integriteitsbeleid

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 41

De Tweede Kamer is in de brief «Stand van zaken invoering en implementatie VOG politiegegevens en continue screening Douane» van 12 februari 2021 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie (Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 47).De Minister van Justitie en Veiligheid heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd in 2021 een onderzoek uit te voeren naar de risico’s op corruptie in Nederland. Hierbij zal ook worden gekeken naar signalen over corruptie in de mainports in Nederland, waaronder de Rotterdamse haven. Met dit onderzoek is de verwachting een passende uitvoering te kunnen geven aan de motie.

17

2020/2021

Motie van het lid Leijten over aandacht voor snelle en eerlijke informatie uit de Belastingdienst

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 42

In behandeling.

18

2020/2021

(Aangehouden) Motie van het lid Omtzigt c.s. over het organiseren van een hoorzitting

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 43

Deze motie is aangehouden.De Tweede Kamer heeft op 1 februari 2021 een rondetafelgesprek georganiseerd over corruptie en criminaliteit in de Rotterdamse haven.In de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28844/29911, nr. 222) is aangegeven dat in 2021 door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) een onderzoek wordt uitgevoerd naar de risico’s op corruptie in Nederland. In dit onderzoek wordt, in lijn met de motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 43), ook gekeken naar signalen van corruptie in de mainports in Nederland, waaronder ook de haven van Rotterdam.

19

2020/2021

Motie van de leden Omtzigt en Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1599

In behandeling

20

2020/2021

Motie van het lid Snels over grote bedrijven verplichten om commerciële winst in Nederland te rapporteren

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 10

In Nota n.a.v. het Verslag Pakket Belastingplan 2021, 20 oktober 2020 wordt toegezegd, conform aangenomen motief, onderzoek te doen hoe tot meer transparantie over winsten en belastingafdrachten van bedrijven gekomen kan worden.Dit onderzoek is voltooid en zal 1 januari 2023 inwerkingtreden.

21

2020/2021

Motie van het lid Lodders c.s. over beleidsvoorstellen om investeringen aan te jagen en ondernemerschap en innovatie te versterken

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 47

In behandeling

22

2020/2021

Motie van de leden Lodders en Agnes Mulder over het monitoren van de voortgang met realisatie van in het meerjarenprogramma voorziene infrastructuur

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 50

Lopend traject.

23

2020/2021

Motie van de leden Van Weyenberg en Bruins over de scholingsvrijstelling voor opleidingen in het STAP-register zo veel mogelijk voorbereiden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 59

In behandeling

24

2020/2021

Motie van de leden Van Haga en Baudet over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 71

In behandeling

25

2020/2021

Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over precedentwerking nooit als argument gebruiken om gedupeerden compensatie te onthouden

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 48

In behandeling

26

2020/2021

Motie van het lid Alkaya over het onaantrekkelijk maken van constructies om belasting te ontwijken

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 275

In behandeling

27

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Amhaouch c.s. over het verkennen van beleidsvarianten voor een tijdelijke solidariteitsheffing (t.v.v. 35420-293)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 313

In behandeling

28

2020/2021

Motie van de leden Stoffer en Van Haga over gezamenlijke afspraken om de afbetaling van schulden te vereenvoudigen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 291

In behandeling

29

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Marijnissen over de zwarte lijst van de Belastingdienst (t.v.v. 28362-41)

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 55

In behandeling. Na de zomer worden brieven met de reden van registratie in FSV verstuurd. Er wordt extern onderzoek gedaan naar de gegevensdeling met andere organisaties. De laatste Kamerbrief hierover is ''Update stand van zaken Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB)'' van 17 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 30166. nr. 852.

30

2020/2021

Motie van het lid Segers c.s. over waarborgen dat alle uitvoeringsorganisaties voldoende ruimte krijgen voor maatwerk en de menselijke maat

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 52

In behandeling

31

2020/2021

Motie van het lid Aartsen cs om de mogelijkheid om belasting uit te stellen te verlengen tot 1 oktober 2021

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 284

In behandeling

32

2020/2021

Motie van het lid Nijboer over in kaart brengen welke fiscale regelingen verantwoord afgeschaft kunnen worden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 10

In behandeling

33

2020/2021

Motie van het lid Grinwis c.s. over de veelheid en complexiteit aan fiscale regelingen verkleinen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 15

In behandeling

34

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over het toepassingsbereik van de RPE uitbreiden naar fiscale regelingen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 18

In behandeling

35

2020/2021

Motie van het lid Sjoerdsma c.s. over de OESO-afspraken voor een minimumbelastingtarief zo snel mogelijk omzetten in een EU-richtlijn

Kamerstukken II 2020-2021, 35 663, nr. 14

In behandeling

36

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Nijboer over de NAM laten opdraaien voor schadeherstel en versterking (t.v.v. 35603-64)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 603, nr. 76

In behandeling

37

2020/2021

Motie van het lid Grinwis over inzetten op een Europese btw-vrijstelling voor kringloopwinkels

Kamerstukken II 2020-2021, 32 852, nr. 147

In behandeling

38

2020/2021

Motie van de leden Grinwis en Van Weyenberg over snelle invoering van een Europese CO2-grensheffing

Kamerstukken II 2020-2021, 35 216, nr. 17

In behandeling

39

2020/2021

Motie van het lid Nijboer over neveneffecten van belastingmaatregelen in kaart brengen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 62

In behandeling.

40

2020/2021

Motie van het lid Alkaya over een versnelde uitrol van de pilots om gedupeerden binnen één dag op één plek te beoordelen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 827

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 3.1 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

41

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over langetermijnplanningen voor een zo snel mogelijke behandeling van de aanmeldingen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 828

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 1.2 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

42

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over een uitvoerbare en juridisch houdbare brede schuldenaanpak als eerste prioriteit

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 829

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 3.1 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

43

2020/2021

Motie van het lid Kat c.s. over ondersteuning van ouders in het buitenland bij re-integratie op de arbeidsmarkt

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 830

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 2.4 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

44

2020/2021

Motie van het lid Kat c.s. over onderzoek naar ondersteuning van ouders bij wonen, werk, financiën, zorg en gezin

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 831

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

45

2020/2021

Motie van het lid Snels c.s. over een forfaitaire tegemoetkoming voor ouders die nu niet in aanmerking komen voor de Catshuisregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 832

In behandeling. Dit is opgenomen in de begeleidende brief van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

46

2020/2021

Motie van het lid Grinwis c.s. over het geanonimiseerd publiceren van de uitspraken van de Commissie Werkelijke Schade

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 833

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 1.3 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

47

2020/2021

Motie van het lid Grinwis c.s. over de compensatie van nagekomen schulden

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 834

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

48

2020/2021

Motie van het lid Idsinga c.s. over voorleggen wat nodig is om de hersteloperatie structureel op te schalen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 835

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

49

2020/2021

Motie van het lid Azarkan over een aangepast plan van aanpak om de hersteloperatie uiterlijk in 2024 te kunnen afronden

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 838

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

50

2020/2021

Motie van het lid Azarkan over een plan van aanpak om voor de Belastingdienst gevluchte Nederlanders te ondersteunen bij hun terugkeer.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 842

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 2.4 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

51

2020/2021

Motie van de leden Van Raan en Simons over het proces van heling centraal stellen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 843

In behandeling. De voortgang is opgenomen in paragraaf 2.6 van de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

52

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over een signalerende rol voor gemeenten in de urgentie van dossiers.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 858

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

53

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over het initiëren en bevorderen van samenwerking tussen alle betrokken partijen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 859

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

54

2020/2021

Motie van het lid Kat c.s. over het advies van de kinderen en jongeren van gedupeerde ouders overnemen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 860

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

55

2020/2021

Motie van het lid Azarkan c.s. over de haalbaarheid van de doelstelling om voor het eind van het jaar 8.300 ouders integraal beoordeeld te hebben.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 861

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

56

2020/2021

Motie van het lid Azarkan c.s. over de capaciteit van de Commissie Werkelijke Schade.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 862

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

57

2020/2021

Motie van het lid Azarkan c.s. over de groep van 10.000 ouders een beschikking geven in de zin van de Awb.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 863

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

58

2020/2021

Motie van het lid Idsinga c.s. over waar nodig prioriteiten stellen en dat duidelijk communiceren aan alle mensen die wachten op herstel.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 864

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

59

2020/2021

Motie van het lid Grinwis c.s. over een denktank om te komen tot een advies voor een goed uitvoerbare schadeafhandelings- en hersteloperatie.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 865

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

60

2020/2021

Motie van de leden Van Raan en Simons over initiatieven uit de groep gedupeerden deze zomer meenemen in de herijking.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 867

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

61

2020/2021

Motie van de leden Van Raan en Simons over gesprekken met de culturele sector over het terugbrengen van de menselijke maat bij de Belastingdienst.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 868

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

62

2020/2021

Motie van de leden Van Raan en Simons over het benadrukken van ambtelijke ethiek bij de Belastingdienst.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 869

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

63

2020/2021

Motie van de leden Azarkan en Van Raan over ieder kwartaal onderzoek doen naar het vertrouwen in de overheid bij getroffen ouders

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 65

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

64

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Van Raan c.s. over een plan van aanpak waarin maatwerk en heling centraal staan (t.v.v. 35510-70)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 78

In behandeling. In de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag volgt hierover nadere informatie.

65

2020/2021

Motie van het lid Lodders c.s. over ICT als aandachtsgebied van de op te richten inspectie op de Belastingdienst

Kamerstukken II 2020-2021, 35 527, nr. 12

In behandeling

66

2020/2021

Motie van de leden Inge van Dijk en Kat over onderzoek naar een orgaan dat directe fiscale bijstand kan leveren

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 510, nr. 74

In behandeling. De Kamer wordt hierover geïnformeerd gezamenlijk met de motie Slootweg c.s. over een ombudsman voor belastingzaken.

Tabel 91 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

1

2016/2017

Toezegging eindafrekening vertrekregeling en diverse mogelijke arrangementen

Kamerstukken II 2016-2017, 31 066, nr. 313, p. 35-36

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 45.

2

2016/2017

Toezegging APA’s en ATR’s in Halfjaarsrapportage Belastingdienst

Handelingen II 2016-2017, nr. 82, item 8, p. 21

Deze toezegging is afgedaan. In de 3e Voortgangsrapportage Belastingdienst wordt de Kamer standaard geïnformeerd over de rulingpraktijk.

3

2017/2018

Toezegging informeren over ontwikkeling aantal coöperaties

Kamerstukken II 2017-2018, 34 788, nr. 12, p. 1

Afgedaan in Kamerstukken II 2018/19, 35 000-IX, nr. 4.

4

2017/2018

Toezegging geven van updates over stand van zaken Public CbCR

Handelingen II 2017-2018, nr. 67, item 8, p. 24

De triloogonderhandelingen tussen de Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten zijn op 1 juni 2021 afgerond. Op het moment dat het richtlijnvoorstel naar de Raad voor Concurrentievermogen gaat voor finale besluitvorming, zal uw Kamer, zoals gebruikelijk, in het kader van de voorbereiding van de Raad worden geïnformeerd door middel van de geannoteerde agenda. Hiermee is deze toezegging afgerond

5

2015/2016

Toezegging financiële zekerheidstelling ontmantelingskosten nucleaire installaties

Kamerstukken II 2017-2018, 25 422, nr. 219

Hierbij het verzoek om deze toezegging te verwijderen van de DGRB lijst. Het ministerie van IenW is in de lead en dezelfde toezegging is tevens toegewezen aan GT FIN.

6

2017/2018

Toezegging rapportage Belastingdienst technische achterstanden

Kamerstukken II 2017-2018, 31 066, nr. 403, p. 12

De Kamer wordt elke vier maanden geïnformeerd over de status van de MIV in de viermaandelijkse voortgangsrapportages. Hiermee is deze toezegging afgedaan.

7

2017/2018

Toezegging opzetten symposium over modellen en economische keuzes

Handelingen II 2017-2018, nr. 85, item 7, p. 15

Het symposium is geweest op 8 april 2021.

8

2019/2020

Toezegging problematiek expat Amerikanen via verschillende kanalen te blijven bespreken

Aanhangsel van de Handelingen II 2017-2018, nr. 2609, p. 3

Aanhangsel van de Handelingen II 2019/20, nr. 361 en Aanhangsel van de Handelingen II 2019/20, nr. 2158.  In Nota n.a.v. het Verslag Pakket Belastingplan 2021, 20 oktober 2020 wordt aan de Kamer medegedeeld dat de staatssecretaris in EU verband erop blijft aandrinken om zo snel mogelijk in te gaan op de uitnodiging van de VS over de gevallen waar de TIN of CLN mist. p. 124. Eind april zal er een update volgen over de laatste stand van zaken op dit dossier.

9

2018/2019

Toezegging brief voortgang gesprekken met Nederlandse Loterij en Sportech

Handelingen II 2018-2019, nr. 23, item 10

Afgerond, de Kamer is hier per brief over geïnformeerd. Zie Kamerstukken II 2018-2019, 35 000-IX, nr. 19, p. 16.

10

2018/2019

Toezegging btw-vrijstelling voor denksport

Handelingen II 2018-2019, nr. 23, item 10, p. 17-18

Afgedaan. Kamerstukken II 2029/20, 35 302, nr. 85.

11

2018/2019

Toezegging rapporteren voortgang inzake Interactiestrategie

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 451, p. 39

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fiscale moties en toezeggingen 2020» van 12 juni 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 35300-IX, nr. 20, p.16.

12

2018/2019

Toezegging uiterste implementatiedatum ATAD1 en wijze van implementatie lidstaten

Kamerstukken I 2018-2019, 35 030, nr. E, blz. 2

Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 17.

13

2018/2019

Toezegging informeren Eerste Kamer over btw op denksporten

Afgedaan. Kamerstukken I 2018-2019, 35 026, nr. F, blz. 8

Kamerstukken II 2029/20, 35 302, nr. 85.

14

2018/2019

Toezegging Aanbieden jaarlijkse cijfers CPB inzake marginale belastingdruk (35.026)

Handelingen I 2018-2019, nr. 11, item 12, p.14

Deze toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 73

15

2018/2019

Toezegging samenhangende aanpak en uitgewerkt plan drie ketens

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 486, p. 6

Deze toezegging is afgedaan in de brief "Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021"  van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 45.

16

2018/2019

Toezegging bijdrage rulingpraktijk aan vestigingsklimaat

Kamerstukken II 2018-2019, 25 087, nr. 244, p. 44

Afgedaan. Bijlage bij Kamerstukken II 2019-2020, 31066, nr. 674.

17

2018/2019

Toezegging evaluatie publiceren rulings commissie-Bouwman/Van der Geld

Kamerstukken II 2018-2019, 25 087, nr. 244, p. 44

Deze toezegging is afgedaan. De evaluatie is meegestuurd als bijlage bij de Derde Voortgangsrapportage Belastingdienst van 18 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 849.

18

2019/2020

Toezegging tussenrapportage rekeningrijden

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 68, blz. 90

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 32 813, nr. 648.

19

2019/2020

Toezegging samenloop tussen ATAD2 en bilaterale verdragen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 68, blz. 137-139

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 26.

20

2019/2020

Toezegging milieubelasting grote scheepvaart op Ecofin-agenda

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 68, blz. 97

Tijdens de informele Ecofinraad van 21 en 22 mei 2021 in Portugal is er gesproken over groen herstel en de toekomst van milieubelastingen in de EU. Nederland heeft daar aangegeven dat milieubelastingen een belangrijk instrument kunnen zijn om de groene transitie te ondersteunen en in dat kader voorstander te zijn van het beter beprijzen van CO2-uitstoot, waarbij ook gekeken dient te worden naar de zeevaart.

21

2018/2019

Toezegging bekendheid compensatie leenbijstand

Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 27

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 45.

22

2019/2020

Toezegging organiseren seminar over Tax Governance

Kamerstukken I 2019-2020, 35 305, nr. C, blz. 6-7

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 45

23

2019/2020

Toezegging implementatie lidstaten ATAD2

Kamerstukken I 2019-2020, 35 241, nr. C, blz. 11

Verzocht is aan de Europese Commissie om ervaringen van andere EU-lidstaten te delen over de implementatie van ATAD2. EC/Taxud is niet tegen dit initiatief, maar de prioriteit van de Commissie ligt nu bij het eigen onderzoek naar implementatie van de beide ATAD-richtlijnen in de lidstaten; zie Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5, p. 10.

24

2019/2020

Toezegging Europese oplossing hybridemismatch

Kamerstukken I 2019-2020, 35 241, nr. C, blz. 16

Kamerstukken I 2020/21, 35 572, nr. U.

25

2019/2020

Toezegging anticiperen op informatieverzoek Kamer in cultuurverandering

Handelingen II 2019-2020, nr. 32, item 6, p. 35

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31066, nr. 700.

26

2019/2020

Toezegging brief voortgangsproces betalen voor mobiliteit

Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, p. 16

De verschillende rapportages zijn op 16 oktober en 17 december 2020 gedeeld met de Tweede Kamer; respectievelijk Kamerstukken II 2020/21, 32 813 nr. 616 en Kamerstukken II 2020/21, 32 813, nr. 648. Hiermee beschouwen we de toezegging als afgedaan.

27

2019/2020

Toezegging informeren Kamer over voorgenomen kader na instemming medezeggenschap

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 597, p. 6

Deze toezegging is afgedaan met de bijlage bij de brief «Fiscale moties en toezeggingen Prinsjesdag 2020» van 15 september 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 5.

28

2019/2020

Toezegging informeren over vergadering Inclusive Framework

Kamerstukken II 2019-2020, 32 140, nr. 66, blz. 4

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 32 140, nr. 73.

29

2019/2020

Toezegging alternatieven betalingskorting voor vennootschapsbelasting per 2021 af te schaffen

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607, blz. 11

Afgedaan in fiscale verzamelwet 2023. Zit in het belastingplan. De betalingskorting vpb wordt op 1-1-2023 afgeschaft. De toezegging is daarmee afgerond.

30

2019/2020

Toezegging verbeterplan voor ICT-vernieuwing en -verbetering

Kamerstukken II 2019-2020, 30 166, nr. 607, p. 4

Deze toezegging is afgedaan in de bijlage bij de brief «Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31066, nr. 700.

31

2019/2020

Toezegging informeren over vervolgaanpak externe cultuuronderzoek

Kamerstukken II 2019-2020, 30 166, nr. 607, p. 8

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Rapport Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst» van 26 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 745

32

2019/2020

Toezegging informeren over integrale aanpak IV Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 30 166, nr. 607, p. 10

Deze toezegging is afgedaan in de bijlage bij de brief «Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31066, nr. 700.

33

2019/2020

Toezegging informeren Kamer over achtergrond, omvang en gevolgen schuldenproblematiek

Kamerstukken II 2019-2020, 30 166, nr. 607, p. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XI, nr. 45.

34

2019/2020

Toezegging betrekken polisadministratie bij vaststellen voorlopige aanslag (VA)

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging over voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting 2021» van 11 december, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 755.

35

2019/2020

Toezegging informeren correctie van ten onrechte niet verlaagde kosten

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 603, blz. 3

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XI, nr. 45. De Kamer wordt nu ieder kwartaal geïnformeerd over de stand van zaken..

36

2019/2020

Toezegging informeren over correctie onder teruggaafgrens 15 euro

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 75, blz. 3

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5

37

2019/2020

Toezegging informeren over afname aantal controles Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 74

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Jaarplan 2021 Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021» van 24 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 737.

38

2019/2020

Toezegging mogelijkheden digitale of fysieke communicatie met Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 74

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Rapport Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst» van 26 november, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 745

39

2019/2020

Toezegging brief e-herkenning

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 74

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kosteloos inlogmiddel voor de belastingaangifte in het bedrijvendomein» van 12 juni 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 34 972, nr. 47.

40

2019/2020

Toezegging update jaarplan Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 75

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Op weg naar de beste bBelastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 700.

41

2019/2020

Toezegging uitwerking pijler cultuur bij Belastingdienst t.a.v. rechtsbescherming

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 73

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fiscale moties en toezeggingen 2020» van 12 juni 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 35300-IX, nr. 20, p.8.en in de brief «Beleidsreactie op het rapport 'Burgers beter beschermd'» van 22 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 820.

42

2019/2020

Toezegging informeren screening douaniers

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 75

Deze toezegging is afgedaan in de brief "Stand van zaken Douane" van 15 september 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 35.

43

2019/2020

Toezegging extern onderzoek transformatie dienstverlening en interactie Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 634, blz. 2

Deze toezegging is afgedaan in de bijlage bij de brief «Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 700en de brief «Rapport Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst» van 26 november 2020, Kamerbrieven II 2020-2021, 31 066, nr. 745.

44

2019/2020

Toezegging onjuist informeren van de Nationale ombudsman m.b.t. vervolgingskosten

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 622, p. 73

Deze toezegging is afgedaan met de brief «Afschrift van de antwoordbrief aan Nationale Ombudsman m.b.t. de verlaging van vervolgingskosten» van 10 juli 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 689.

45

2019/2020

Toezegging hervatten onderhandelingen België over nieuw belastingverdrag

Kamerstukken II 2019-2020, 26 834, nr. 48, blz. 9

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5, blz. 10

46

2019/2020

Toezegging overzicht discoördinatie tussen belastingheffing en premieheffing België en Duitsland

Kamerstukken II 2019-2020, 26 834, nr. 48, blz. 10

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5

47

2019/2020

Toezegging onderzoeken mogelijkheden drempelregeling voor thuiswerkdagen grensarbeiders

Kamerstukken II 2019-2020, 26 834, nr. 48, blz. 12

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 45

48

2019/2020

Toezegging beoordelen Duitse socialezekerheidsstelsels

Kamerstukken II 2019-2020, 26 834, nr. 48, blz. 10-11

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fiscale moties en toezeggingenbrief Prinsjesdag 2020» van 15 septmeber 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XI, nr. 5.

49

2019/2020

Toezegging onderzoek naar weglekeffecten vracht

Handelingen II 2019-2020, nr. 62, item 10, p. 31-32

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 5

50

2019/2020

Toezegging monitoren vracht tot aan een evaluatie

Handelingen II 2019-2020, nr. 62, item 10, p. 47

Toezegging afgedaan en bericht in externe kolom meegedeeld in de Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen Tweede Kamer 2021

51

2019/2020

Toezegging monitoren hulp bij belastingaangifte

Handelingen II 2019-2020, nr. 64, item 2

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Vorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-XI, nr. 45. De Belastingdienst informeert de Kamer hierover in de Voortgangsrapportages Belastingdienst.

52

2019/2020

Toezegging aanvullende voorlichting RvS

Handelingen II 2019-2020, nr. 4, item 23

Afgedaan middels Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 334.Het verzoek om voorlichting over de rol van de Eerste Kamer is bij de Raad van State aanhangig gemaakt en een brief is verzonden.

53

2019/2020

Toezegging terugkomen op cultuurverbetering Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, nr. 75, item 5, p. 27

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Op weg naar be beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 700 en in de brief «Jaarplan 2021 Belastingdienst, Toeslagen en Douane» van 24 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 737.

54

2019/2020

Toezegging gelijkende systemen ook in onderzoek naar FSV

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 5, p. 19

Deze toezegging is afgedaan in de brief "Informatie over de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en het gebruik van FSV binnen de Belastingdienst" van 10 juli 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066. nr. 681.

55

2019/2020

Toezegging mogelijkheden niet-publiek gefinancierde kinderopvang

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 5, p. 38

Deze toezegging is afgedaan in Kamerstukken 2020-2021, 31 066, nr. 760.

56

2019/2020

Toezegging informeren invulling pilot webmodule

Kamerstukken II 2019-2020, 31 311, nr. 234, p. 63

Afgedaan in de zesde Voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’; Kamerstukken II 2020/21, 31311, nr. 236. En afgedaan in de voortgangsrapportage arbeidsrelaties; Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 793.

57

2019/2020

Toezegging informeren resultaten ADR schenk- en erfbelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «ADR-rapport schenk- en erfbelasting en stand van zaken belastingrente voor de erfbelasting» van 1 december 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 743.

58

2019/2020

Toezegging plan van aanpak omgaan terugbetaling belastingschulden

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Terugbetaling uitgestelde schulden» van 28 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 146.

59

2019/2020

Toezegging brief cultuur, ontvlechting, (toekomstbestendigheid) ICT inclusief communicatiestrategie

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Op weg naar de beste Belastingdienst voor Nederland» van 14 september 2020, Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 700; in de brief «Fiscale moties en toezeggingen Prinsjesdag 2020» van 15 september 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 5; en in de brief «Verslag van een schriftelijk overleg over fiscale moties en toezeggingenbrief Prinsjesdag Tweede Kamer» van 4 december 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 38.

60

2019/2020

Toezegging fysieke belastingkantoren

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Jaarplan 2021 Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021» van 24 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 737; en in de brief «Rapport Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst» van 26 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 745.

61

2019/2020

Toezegging inzet klantenpanels voor andere onderdelen van de Belastingdienst

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Rapport Handelingsperspectieven voor de fundamentele transformatie van de Belastingdienst» van 26 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 745.

62

2019/2020

Toezegging dubbele belastingen Noorse vrachtwagenchauffeurs

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fiscale moties en toezegging 2020» van 12 juni 2020, Kamerstukken II, 2019-2020, 35300-IX, nr. 20.

63

2019/2020

Toezegging informeren aanpassing vermogensrendementsheffing

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686, p. 47

Afgedaan - nieuw wetsvoorstel is naar de Kamer verzonden op Prinsjesdag. Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 5.

64

2019/2020

Toezegging update uitstaande garantieregelingen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470-IX, nr. 9

Afgerond middels de miljoenennota 2020. In de MJN bijlage Risicoregelingen staat een update van uitstaande garanties en in de MJN is geschetst hoe die garanties weer naar beneden kunnen. Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 1.

65

2019/2020

Toezegging informeren voortgang discussie OESO over digitaliserende economie

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713

Afgedaan; zie Kamerstukken I 2020/21, 32 140/35 241/35 305, nr. E

66

2019/2020

Toezegging onderzoek naar doelmatigheid en rechtmatigheid overleggen Algemene Rekenkamer

Handelingen II 2019-2020, nr. 90

Afgerond. Op 28 september 2020 hadden de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer een regulier overleg. Tijdens dit overleg heeft de minister aangegeven dat de Kamer graag AR-onderzoek ziet naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de coronasteunmaatregelen. Het is aan de Algemene Rekenkamer om te besluiten of zij een tussentijdse evaluatie uitvoeren naar de steunmaatregelen die genomen zijn in het kader van de coronacrisis, waarin in ieder geval ingegaan wordt op de doelmatigheid en de doeltreffendheid, alsmede op de rechtmatigheid daarvan.

67

2019/2020

Toezegging lijst uitgaven per coronamaatregel

Handelingen II 2019-2020, nr. 90

Afgerond middels de Najaarsnota 2020. Hierin is ingegaan op de uitgaven stand per maatregel.Kamerstukken II, 2020-2021, 35 650, nr. 1.

68

2019/2020

Toezegging stimuleren loongroei bij bedrijven door fiscale maatregel

Handelingen II 2019-2020, nr. 3, item 3, p. 29

Afgedaan. Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 699.

69

2019/2020

Toezegging ADR-onderzoek erf- en schenkbelasting inclusief assurancerapport

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 532, blz. 38

Deze toezegging is afgedaan in de brief «ADR-rapport schenk- en erfbelasting en stand van zaken belastingrente voor de erfbelasting» van 1 december 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 743

70

2020/2021

Toezegging delen onderzoeksrapport Douane (Omtzigt)

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Twee toezeggingen tijdens Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020» van 29 september 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 33.

71

2020/2021

Toezegging delen onderzoeksrapport Douane (Leijten)

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opvolging toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020» van 15 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 36.

72

2020/2021

Toezegging voortgang digitale snelweg

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Digitale Snelweg Douane» van 4 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 49.

73

2020/2021

Toezegging medewerkers Douane VOG-screening politiegegevens

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opvolging toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020» van 15 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 36.

74

2020/2021

Toezegging continue screening Douane

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opvolging toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020» van 15 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 36.

75

2020/2021

Toezegging begeleidingscommissie onderzoek Douane

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opvolging toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020» van 15 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 36.

76

2020/2021

Toezegging bestrijding wapenhandel Schiphol

Tweede Kamer, 2020–2021, 31 934, nr. 34

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging over douanetoezicht op wapendoorvoer» van 4 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 37.

77

2020/2021

Toezegging NVB proactief informeren toeval-Amerikanen

Algemeen Overleg «onbedoelde» Amerikanen, 24 november 2020, Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 265, p. 25

Kamerstukken II, 2020–2021, 25 087, nr. 266

78

2020/2021

Toezegging invloed internationale verdragen op toeval-Amerikanen en en kinderen van diplomaten en militairen

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 25 087, nr. 265

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Voortgangsbrief toezegging AO FATCA 10 februari'' van 8 juni 2021, 2021-0000077648.

79

2020/2021

Toezegging onafhankelijke ophanging inspectie

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan met de brief «Stand van zaken inspectie op de domeinen belastingen, toeslagen en douane» van 12 februari 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 787.

80

2020/2021

Toezegging benutten kennis binnen Belastingdienst (consultancy)

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan met de brief «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april, Kamerstukken II, 2020-2021, 35570-IX, nr. 45.

81

2020/2021

Toezegging brief fraudeopsporting en gebruik tweede nationaliteit

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Stand van zaken Herstellen, verbeteren, borgen (HVB)'' van 27 januari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 807.

82

2020/2021

Toezegging casuïstiek problematiek 1043

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Stand van zaken Herstellen, verbeteren, borgen (HVB)'' van 27 januari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 807.

83

2020/2021

Toezegging reactie FD-artikel rendementen box 3

Algemeen Overleg Belastingdienst en Belastingen, 2 december 2020, Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 767, blz. 12

Afgerond in: Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 81.

84

2020/2021

Toezegging verificatie CPB rendementen box 3

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 767, p. 38.

In het schriftelijk overleg van 5 februari 2021 Kamerstukken II 2020/2021, 31066 nr. 794, p. 22 afgedaan.

85

2020/2021

Toezegging privacybescherming binnen Belastingdienst (Broedkamer)

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Stand van zaken Herstellen, verbeteren, borgen (HVB)'' van 27 januari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 807.

86

2020/2021

Toezegging informeren ATAD en woningcorporaties

AO Belastingdienst, 2 december 2020, Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 767, p. 32-33.

Toezegging is afgedaan in de voorjaars M&T-brief 2021.

87

2020/2021

Toezegging hardheid autobelastingen en Zzw-premie i.r.t. personeelsraadsheren

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Stand van zaken Herstellen, verbeteren, borgen (HVB)'' van 27 januari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 807.

88

2020/2021

Toezegging datering brieven Belastingdienst

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de biref «Voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021» van 23 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35570-IX, nr. 45.

89

2020/2021

Toezegging vastleggen verbreken zwijgcontracten zonder rechtsgevolgen

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Informatie ten behoeve van het Algemeen Overleg Herstel van 15 december 2020» van 14 december 2020, Kamerstukken II, 2020/21, 31066, nr. 766 en https://wetten.overheid.nl/BWBR0039576/2020-12-30.

90

2020/2021

Toezegging lage gerealiseerde incasso-opbrengsten FIOD

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Deze toezegging is afgedaan in de bijlage «Toelichting specifieke onderwerpen» bij de brief «Stand van zaken Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB)» van 27 februari, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 807.

91

2020/2021

Toezegging gesprek leden begeleidingscommissie

Tweede Kamer II 2020–2021, 31 934, nr. 45

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie op verzoek commissie over gesprek met de begeleidingscommissie wetenschappelijk onderzoek integriteit Douane» van 5 februari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, nr. 2021D05392.

92

2020/2021

Toezegging informeren over beoordeling of uitbreiding formatie

Tweede Kamer II 2020–2021, 31 934, nr. 45

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opvolging toezegging notaoverleg Douane inzake Douane-formatie» van 31 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 48.

93

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over fraudeaanpak Belastingdienst

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 784

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fraudeaanpak Belastingdienst» van 17 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 851.

94

2020/2021

Toezegging informeren aanvullend advies aangifte

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 784

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezeggingen n.a.v. het notaoverleg over de fraudebestrijding door de Belastingdienst» van 5 februari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 804.

95

2020/2021

Toezegging FSV-registratie door andere partijen

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 784

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Toezeggingen gedaan tijdens het notaoverleg van 1 februari 2021 over fraudeopsporing en gebruik van tweede nationaliteit door de Belastingdienst'' van 5 februari 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 804.

96

2020/2021

Toezegging voortgang noodspoor en aantallen registraties éénloketten

Kamerstukken II 2020-2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Implementatie richtlijnen elektronische handel» van 25 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35527, nr. 15.

97

2020/2021

Toezegging verdringing werkzaamheden inspecteurs

Kamerstukken II 2020-2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Implementatie richtlijnen elektronische handel» van 25 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35527, nr. 15.

98

2020/2021

Toezegging overleg bedrijfsleven (feedbackloop)

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Implementatie richtlijnen elektronische handel» van 25 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35527, nr. 15.

99

2020/2021

Toezegging rapportage noodspoor wet implementatie richtlijn elektronische handel

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Implementatie richtlijnen elektronische handel» van 25 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35527, nr. 15.Vanaf het najaar 2021 zullen de toegezegde periodieke updates over de stand van zaken worden toegestuurd. Hierbij worden de eerste meldingen en betalingen vanaf augustus 2021 mee genomen.

100

2020/2021

Toezegging motie Bruins voor verkiezingen naar Kamer

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken inzake ontvlechting Belastingdienst, Toeslagen en Douane» van 21 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31066, nr. 811.

101

2020/2021

Toezegging informeren internationale belastingverdragen

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 269, p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 273.

102

2020/2021

Toezegging belastingtarieven ontwikkelingslanden

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 269, p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 273.

103

2020/2021

Toezegging oplossingen artikel 17 belastingverdragen (sporters en artiesten)

Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 269, p. 35-36

Deze toezegging is afgedaan bij de beantwoording van Kamervragen #2021D11264.

104

2020/2021

Toezegging vervolg Commissie Ter Haar en doorstroomvennootschappen

Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 269, p. 28 en p. 30.

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 45.

105

2020/2021

Toezegging lopende onderzoeken in beeld

AO Belastingontwijking, 11 februari 2021; Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 269, p. 57.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 45.

106

2020/2021

Toezegging CbC toevoegen aan MVO-eisen exportkredietverzekeringen

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 269.

Afgerond. Is opgenomen in de EKV-monitor 2020. Kamerstuk 2020-2021, 26485, nr. 372

107

2020/2021

Toezegging Tax Governance Code

Algemeen Overleg internationaal fiscaal (verdrags)beleid, 25 februari 2021, Kamerstukken II, 25 087, nr. 269, p. 55.

Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IX, nr. 45.

108

2020/2021

Toezegging actieplan Van Weyenberg

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 527, nr. 13

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie op aanvalsplan van D66 tegen belastingontwijking» van 25 juni 2021, Kamerstukken II, 2020-2021, 25087, nr. 280.

109

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over aantal registraties FSV en inzageproces

Tweede Kamer, Debat over het bericht dat het kabinet informatie over de toeslagenaffaire voor de Tweede Kamer Tweede Kamer achterhield, 29 april 2021

Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Motie Marijnissen FSV'' van 26 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 826.

110

2020/2021

Toezegging verhogen percentage tijdig afgehandelde bezwaren

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging tijdens het commissiedebat Belastingdienst van 22 juni 2021 over hoe het percentage tijdig afgehandelde bezwaren verhoogd kan worden» van 19 juli, Kamerstuk II 2020-2021, 31066, nr. 875

111

2020/2021

Toezegging preciezer en zorgvuldiger kijken naar onzekerheidsvereiste bij giftenaftrek

Kamerstukken II 2020-2021, 35 437, nr. 25, p. 19

Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief over ANBI's van 29 juni 2021.

112

2020/2021

Toezegging oplossingen voor schrijnende gevallen in huidige toeslagenstelsel

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 706

Deze toezegging is afgedaan in de brief Reactie op de motie van de leden Lodders en Van Weyenberg van 29 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 49.

113

2020/2021

Toezegging onderzoek heffing o.b.v. werkelijk rendement in voorjaar 2021 te versturen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p.3

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief over box 3 van 21 juni 2021.

114

2020/2021

Toezegging voorstellen box 3 werkelijk rendement

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 36

Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief box 3 van 21 juni 2021.

115

2020/2021

Toezegging nettere uitvoering heffingsvrije voet in box 3

Handelingen II, 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 1

Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief box 3 van 21 juni 2021.

116

2019/2020

Toezegging juridisch advies tegenbewijsregeling box 3

Kamerstukken II 2020-2021, 35 577, nr. 6

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 92

117

2020/2021

Toezegging brief juridische onderbouwing onuitvoerbaarheid motie GL

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie op verzoek commissie over de arbeidsmarkteffecten van de verlaging van de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf)» van 25 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 96.

118

2020/2021

Toezegging ontwikkelingen herziening internationale belastingsysteem

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

Deze toezegging is afgerond. Op 1 juli 2021 is tijdens de vergadering van het Inclusive Framework van de OESO een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de herziening van het internationale belastingsysteem. De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft uw Kamer geïnformeerd over de invulling van dit akkoord, alsmede de vervolgstappen om dit akkoord verder uit te werken en te implementeren,  in de brief van 5 juli 2021 #2021Z12724. Uw Kamer zal worden geïnformeerd over de verdere uitwerking van het akkoord richting oktober.

119

2020/2021

Toezegging Onderzoek douane concept rapport

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 34, p. 13

Afgedaan Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 33

120

2020/2021

Toezegging Onderzoek douane

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 34, p. 27

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 33

121

2019/2020

Toezegging Differentiatie overdrachtsbelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 32 847, nr. 665, blz. 1

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 5

122

2020/2021

Toezegging Autonome vergroeningen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 28

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 79

123

2020/2021

Toezegging Zonnecelauto's

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 79

124

2020/2021

Toezegging Beps 2.0

Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 73, p. 6

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 76

125

2020/2021

Toezegging Toeslagen acute en schrijnende posities

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 13

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 574, nr. 11

126

2020/2021

Toezegging Toeslagen interpretatie wetsartikel

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 57

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33

127

2020/2021

Toezegging Toeslagen stroomlijning rood/blauw

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 62

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33

128

2020/2021

Toezegging Belasting- en invorderingsrente

Kamerstukken II 2020-2021, p.25

Afgedaan in Kamerstuk 35570-IX, nr. 45

129

2020/2021

Toezegging vragen over ondernemers

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 47

Afgedaan in Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 35

130

2020/2021

Toezegging VPB-tarief

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 14

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33

131

2020/2021

Toezegging Herinvesteringsreserve

Handelingen II 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 35

Afgedaan in Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 35

132

2015/2016

Toezegging Box 3

Kamerstukken II 2015-2016, 34 302, nr. 3, blz. 13

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 5, blz. 12-13.

133

2020/2021

Toezegging BIK

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 7

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 18

134

2020/2021

Toezegging BIK

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 8

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 18

135

2020/2021

Toezegging BIK

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 11

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 18

136

2020/2021

Toezegging Box 3

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 6

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 74

137

2020/2021

Toezegging BIK

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 20

Afgedaan in Kamerstuk-ken II 2020-2021, 35 572, nr. 80.

138

2020/2021

Toezegging BIK

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 20

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 80.

139

2020/2021

Toezegging Box 3

Kamerstukken II 2020-2021, 35 577, nr. 6,  p. 31

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 577, nr. 8

140

2020/2021

Toezegging Box 3

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 44

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33

141

2020/2021

Toezegging Box 3

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 43

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33

142

2020/2021

Toezegging MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse)

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 41-42

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 813, nr. 650

143

2020/2021

Toezegging ANBI/standaardsjabloon

Handelingen II 2020-2021, item 98, nr. 25, p. 14

Afgedaan in artikel XIX, onderdeel A, van de zogenoemde eindejaarsregeling, gepubliceerd in Stcrt van 31 december 2020, nr. 64029.

144

2020/2021

Toezegging OVB

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 115

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 34

145

2020/2021

Toezegging OVB

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, p. 115

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 29 453, nr. 525

146

2020/2021

Toezegging betalen naar gebruik

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 75 en p. 81

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 816, nr. 616

147

2020/2021

Toezegging Wet BPM 1992

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 76

Afgedaan

148

2020/2021

Toezegging postcoderoosregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 90

Afgedaan

149

2020/2021

Toezegging TIKI-advies

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6,  p. 9

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 29 826, nr. 123.

150

2020/2021

Toezegging Wetsvoorstel beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 35 568, nr. 6,  p. 19

Afgedaan in de nota van wijziging Kamerstukken II 2020-2021, 35 568, nr. 7

151

2020/2021

Toezegging Reactietermijn burgers verlengen

Handelingen II 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 42

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

152

2020/2021

Toezegging Nieuw stelsel Toeslagen

Handelingen II 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 42

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 760.

153

2020/2021

Toezegging Wetsvoorstel excessief lenen

Kamerstukken I 2020-2021, 35 577, blz. 12

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 496, nr. 7.

154

2020/2021

Toezegging BPM

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 40

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 71

155

2020/2021

Toezegging BPM

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 41

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 71

156

2020/2021

Toezegging CO2-reductie

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 43

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 71

157

2020/2021

Toezeggingmicrocijfers

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 43

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 71

158

2020/2021

Toezegging WLTP

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 43

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 71

159

2020/2021

Toezegging postcoderoosregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, blz. 36

Afgerond , gat is gedicht via amendement.

160

2020/2021

Toezegging Vliegbelasting

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 1-2

Afgerond met inwerkingtreding wetsvoorstel.

161

2019/2020

Toezegging ODE

Kamerstukken II 2019/20, 31066, nr. 686, blz. 30

Contact met EZK is gelegd.

162

2020/2021

Toezegging Woningcorporaties BZK

Handelingen I 2020-2021, nr. 14, item 9, blz. 16

Afgedaan in Kamerstukken I 2020-2021, 35 576, nr. H.

163

2020/2021

Toezegging Overleg met KNB

Handelingen II 2020-2021, item 23,nr. 11, p. 14

Afgedaan, er is doorlopend overleg.

164

2020/2021

Toezegging OVB en corporaties vrijstelling

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 33, p.6-7

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 576, nr. H

165

2020/2021

Toezegging Betrekken stakeholders

Kamerstukken I 2020/2021 35 572 Nr. 14.

Deze toezegging is opgepakt en wordt toegepast bij het ontwikkelen van wetsvoorstellen. Hiermee beschouwen wij de toezegging als afgedaan.

166

2020/2021

Toezegging "KB"-wetgeving

Handelingen II, 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 1

Afgedaan in 2021D04490.

167

2020/2021

Toezegging bronbelasting

Handelingen II 2020-2021, item 9, nr. 7, p. 3

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 779 nr. 4

168

2020/2021

Toezegging Reiskostenvergoeding/coronamaatregelen

Handelingen II, 2020-2021, item 23, nr 11, p. 1

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 217

169

2019/2020

Toezegging Hoogte schulden in Europese landen

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9, blz. 14-15.

Toezegging is afgedaan in de voorjaars M&T-brief 2021, 2021-0000078275

170

2020/2021

Toezegging FATCA

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265, p. 20

Toezegging is afgedaan in de voorjaars M&T-brief 2021, 2021-0000078275

171

2020/2021

Toezegging FATCA

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265, p. 25

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 266.

172

2020/2021

Toezegging Tax Governance

Handelingen II, 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 80.

173

2020/2021

Toezegging FATCA

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265, p. 11

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 266.

174

2019/2020

Toezegging Doorstroomfirma's en bedrijven

Handelingen II 2019-2020, item 98, nr. 25, blz. 38

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 45.

175

2020/2021

Toezegging Maatregelen m.b.t. dienstverlening aan doorstroomvennootschappen

Handelingen II, 2020-2021, item 23, nr. 11, p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 45.

176

2020/2021

Toezegging doorstroom

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, blz. 49

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 45.

177

2019/2020

Toezegging Onderzoeksopzet draagkracht

Handelingen II 2019-2020, item 98, nr. 25, blz. 37

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

178

2020/2021

Toezegging draagkracht eenverdieners

Handelingen II 2020-2021, nr. 9 item 7, blz. 4

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

179

2020/2021

Toezegging draagkrachtbeginsel

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, blz. 49

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

180

2020/2021

Toezegging Commissie draagkracht IACK

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 30

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

181

2020/2021

Toezegging Commissie draagkracht hoge marginale druk

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 17

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

182

2020/2021

Toezegging Commissie draagkracht fiscale leeftijdsdiscriminatie

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 9

Brief en rapport is verzonden naar de Kamers; zie Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX

183

2020/2021

Toezegging Van Apeldoorn

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 32

Afgedaan in Kamerstukken II 2019-2020, 25 087, nr. 259, p. 7.

184

2020/2021

Toezegging parallelimport

Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 72, blz. 43

Afgedaan. Kamerstukken II 2020-2021, 32 800, nr. 73.

185

2020/2021

Toezegging Doenvermogen voor elk belastingvoorstel

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p.17

Afgedaan. Bij toekomstige fiscale wetsvoorstellen zal een «doenvermogenscan» worden bijgevoegd.

186

2020/2021

Toezegging Doenvermogen structureel een rol

Kamerstukken I 2020/21, 35 026, nr. U.

Bij de toekomstige fiscale wetsvoorstellen zal een «doenvermogenscan» worden bijgevoegd.

187

2020/2021

Toezegging Functioneren Belastingdienst

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 35

Afgedaan. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 741

188

2020/2021

Toezegging Klimaat en Energieverkenning

Kamerstukken II 2020-2021, 35 579, nr. 6,  p. 6

Afgedaan. Zie het onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving ''onwikkelingen in de energierekening tot en met 2030''

189

2020/2021

Toezegging ANBI en taakoverdracht (OVB)

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 13, p. 2

Afgedaan. Er hebben in december 2020 op ambtelijk niveau diverse gesprekken plaatsgevonden tussen FIN, BZK en Aedes.

190

2020/2021

Toezegging Klimaat

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 3

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 32 813, nr. 668

191

2020/2021

Toezegging Wetsvoorstel beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 35 568, nr. 6,  p. 21

Aan deze toezegging zal worden voldaan door jaarlijks in de bijlage «Fiscale regelingen» van de Miljoenennota de ontwikkeling van de liquidatie- en stakingsverliesregeling op te nemen.

192

2020/2021

Toezegging Beperken liquidatie- en stakingsverliesregeling evalueren

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 31

De wijzigingen die per 1 januari 2021 zijn aangebracht in de liquidatie- en stakingsverliesregeling zullen na vijf jaar worden geëvalueerd. Dit betekent dat deze evaluatie zal plaatsvinden in 2026.

193

2020/2021

Toezegging OVB

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p.9

Vragen en antwoorden over veelvoorkomende antwoorden zijn op 22 maart 2021 op de website pleio.nl gepubliceerd.

194

2020/2021

Toezegging Niet in werking getreden

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 16

Afgedaan in #2021D04490.

195

2019/2020

Toezegging toezicht

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686, blz. 29

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 801.

196

2020/2021

Toezegging Onderzoek Douane

Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 45,  p. 26.

Afgedaan in #2021Z02471.

197

2019/2020

Toezegging wetgeving

Handelingen II 2019-2020, nr. 98, item 25, blz. 13

Afgedaan in #2021Z06334.

198

2020/2021

Toezegging eigenstandigde onderwerpen (Sent)

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 5

Afgedaan in #2021Z06334.

199

2020/2021

Toezegging Proces Belastingplan

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 15

Afgedaan in #2021Z06334.

200

2020/2021

Toezegging Uitvoerbaarheid in kaart brengen

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14. p. 20

Afgedaan in #2021Z06334.

201

2020/2021

Toezegging autobelastingen: keuzewijzer

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 32

Afgedaan in 2021-0000056178

202

2020/2021

Toezegging Autobelastingen

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 34

Deze Toezegging is afgedaan in de brief ''Keuzewijzer Autobelastingen'' van 09 april 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 2021-0000056178

203

2020/2021

Toezegging Taakoverdracht corporaties

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 38

Alles van taakoverdracht OVB wordt ook naar de Eerste Kamer verzonden.

204

2020/2021

Toezegging autobelastingen: keuzewijzer

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 32

Afgedaan in 2021-0000056178

205

2020/2021

ToezeggingTaakoverdracht corporaties

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 38

Alles van taakoverdracht OVB wordt ook naar de Eerste Kamer verzonden.

206

2018/2019

Toezegging om de vaktechnische inbedding van Toeslagen in de Belastingdienst te verbeteren.

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 434.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

207

2018/2019

Toezegging om verder in te zetten op: 1) het verbeteren van de digitale dienstverlening ten aanzien van het aantal gewerkte uren en de doelgroepstatus in het aanvraag- en mutatieproces; 2) het digitaal informeren van ouders; zo zullen ouders door middel van een app geattendeerd kunnen worden om op h

Kamerstukken II 2018-2019, 31 322, nr. 379.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

208

2018/2019

De Autoriteit Persoonsgegevens doet onderzoek naar de verwerking van bijzondere persoonsgegevens zoals nationaliteit bij de Belastingdienst. De staatssecretaris zegt toe de uitkomsten van hun onderzoek met belangstelling af te wachten en elke medewerking te verlenen.

Kamerstukken II 2018-2019, 31 066, nr. 490.

Afgedaan. Opgenomen in de kabinetsreactie op het rapport van de AP van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

209

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe om de vaktechnische infrastructuur in te bedden bij Toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 529.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

210

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de volledige verwijdering van gegevens over tweede nationaliteit in de systemen eind 2019 gereed zal zijn.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 529.

Afgedaan. Opgenomen in de kabinetsreactie op het rapport van de AP van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

211

2019/2020

Toezegging dat het oordeel van de Autoriteit Persoonsgegevens, zal zoals eerder toegezegd, ook steeds met de Kamer zal worden gedeeld.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 544.

Afgedaan. Opgenomen in de kabinetsreactie op het rapport van de AP van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

212

2019/2020

Toezegging dat de aanvullende brief die naar de AP is gezonden na afronding van het onderzoek en na afstemming met de AP aan de Kamer wordt verzonden.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 550.

Afgedaan. Opgenomen in de kabinetsreactie op het rapport van de AP van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

213

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de effecten voor Toeslagen en andere uitkeringen van een eventuele compensatie/schadevergoeding te vergoeden.

Handelingen II 2019-2020, nr. 32, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in het Besluit Compensatieregeling CAF 11 van 3 september 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 695.

214

2019/2020

De staatssecretaris zegt aan het Kamerlid Stoffer toe tijdens het debat «Ten onrechte ingevorderde kinderopvangtoeslagen» dat het tijdig en juist informeren van de Kamer onderdeel is van de cultuurverandering bij de Belastingdienst.

Handelingen II 2019-2020, nr. 32, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

215

2019/2020

Toezegging door minister aan het lid Omtzigt om de Kamer middels twee brieven te informeren over 2) een statusoverzicht met daarin waar het kabinet staat betreft de verschillende groepen in het dossier, betreft de aanbevelingen van de Commissie Donner, met de zaken die de komende weken nog uit te so

Handelingen II 2019-2020, nr. 43, item 26.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

216

2019/2020

Toezegging door minister aan het lid Omtzigt om de Kamer middels twee brieven te informeren over 1) hoe het kabinet reflecteert op de aanwijzingen o.a. vanuit 5 Hoge colleges van Staat, met daarin een alomvattender reflectie op de vraag hoe dit kon gebeuren, hoe de signalen gemist konden worden en w

Handelingen II 2019-2020, nr. 43, item 26.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

217

2019/2020

Toezegging door Minister-President aan het lid Omtzigt dat de regering reflecteert op de toeslagenaffaire en de lessons learned en deze zal delen met de Kamer.

Handelingen II 2019-2020, nr. 43, item 26.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

218

2019/2020

Toezegging aan het lid Van Weyenberg dat in de discussies over de herziening van het toeslagenstelsel de opdrachtgever voortaan ook aan tafel zit, en dat er in die discussies niet op voorhand ‘klemmen’ worden gezet, dat er zonder taboes gediscussieerd kan worden over de mogelijkheden toekomst toesla

Handelingen II 2019-2020, nr. 43, item 26.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

219

2019/2020

Toezegging dat samenwerking tussen de toeslagdepartementen (de opdrachtgevers), het directoraat-generaal Toeslagen (opdrachtnemer) en het ministerie van Financiën (de eigenaar) wordt geïntensiveerd en de randvoorwaarden voor de rollen nader ingevuld. Tevenswordt toegezegd nauw samen te werken in ond

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 596.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

220

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat in april 2020 een plan van aanpak zal worden opgeleverd om te zorgen dat in de lopende uitvoering van de toeslagenregelingen geen nieuwe problemen ontstaan en dat achterstanden worden weggewerkt.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

221

2019/2020

De staatssecretarissen zeggen toe dat in de maanden volgend op de kabinetsreactie op het IBO toeslagen successievelijk nadere planvorming zal plaatsvinden op de domeinen kinderopvang, wonen en zorg.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

222

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe waar nodig wetgeving in lijn met de motie van het lid Lodders c.s. voor te bereiden om verbeteringen en alternatieven door te voeren om te bewegen naar een beter en menselijker systeem. De staatssecretaris zegt dat zij hierover in gesprek is met collega-bewindspersonen d

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

223

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer naar verwachting eind maart een kabinetsreactie op het IBO Toeslagen ontvangt. Daarin zal ook de route worden geschetst om te komen tot een nieuw stelsel. In de kabinetsreactie op het Interdepartementale Beleidsonderzoek naar toeslagen zullen we benoemen we

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. Opgenomen in Kabinetsinzet Toeslagen (IBO Toeslagen Deelonderzoek 2) op 30 april 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624.

224

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over het voorstel voor het vervangen van het Toeslagenstelsel zoals de Kamer ons heeft opgeroepen in de motie Stoffer c.s. .

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. De Kamer heeft op 30 april 2020 de rapporten van IBO Toeslagen en de kabinetsreactie daarop ontvangen. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624. Zie ook de tussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel die de Kamer op 22 september 2020 heeft ontvangen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 703.

225

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over het meerjarig plan tot versterking en vernieuwing van de dienstverlening van Toeslagen, zoals de Kamer ons heeft opgeroepen in de motie Stoffer c.s.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. Opgenomen in derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 704.

226

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over het verwijderen van de gegevens over de tweede nationaliteit van Nederlanders uit systemen van Toeslagen, zoals uw Kamer ons heeft opgeroepen in de motie Stoffer c.s.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 607.

Afgedaan. In de reactie op het rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens van 17 juli 2020 is gemeld dat de historische gegevens over dubbele nationaliteit uit de sytemen zijn gehaald. Kamerstukken II, 2019-2020, 31 066, nr. 490.

227

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe een hardheidsclausule in te voeren waardoor het mogelijk wordt om maatwerk te bieden in situaties van ernstige onbillijkheden die volgen uit het toeslagensysteem. Conform de motie van het lid Ronnes zegt de staatssecretaris toe een update te geven over de geïdentificeerd

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 613.

Afgedaan. Dit is geregeld via de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

228

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe een voortvarende uitvoering van maatregelen van de Adviescommissie en de overige maatregelen te nemen, als belangrijke stap in een langdurig traject waarbij vooral de daden op het gebied van klantgerichte dienstverlening en wijziging van de regeling tellen. De Kamer zal

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 613.

Afgedaan. De Kamer wordt regelmatig via de voortgangsrapportages op de hoogte gehouden. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

229

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe binnen enkele weken de Kamer een reactie te geven op de aanbevelingen in het IBO Toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 613.

Afgedaan. De Kamer heeft op 30 april de rapporten van IBO Toeslagen en de kabinetsreactie daarop ontvangen. In de kabinetsreactie is aandacht gegeven aan het besluitvormingsproces richting een ander stelsel en ook aan de maatregelen die het kabinet in de tussenliggende tijd neemt om de werking van het stelsel te verbeteren. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624.

230

2019/2020

Toezegging n.a.v. de unaniem aangenomen motie Bruins/Van Weyenberg om varianten te onderzoeken ter vervanging van het huidige stelsel dat zicht biedt op een toekomstig beter en menselijker systeem. In de kabinetsreactie op het IBO Toeslagen zullen we benoemen welke stappen op korte en lange termijn

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 613.

Afgedaan. De Kamer heeft op 30 april 2020 de rapporten van IBO Toeslagen en de kabinetsreactie daarop ontvangen. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624. Zie ook de tussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel die de Kamer op 22 september 2020 heeft ontvangen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 703.

231

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in het volgende AO Toeslagen de Kamer te informeren over de stand van zaken van de stapsgewijze aanpak ten aanzien van het traject «cultuur en leiderschap» bij Toeslagen n.a.v. overleg met de ondernemingsraad van Toeslagen. De invulling van zo’n gefaseerde aanpak is op 3

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 613.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

232

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe het voorstel voor een wettelijke hardheidsregeling m.b.t. beschikkingen die Toeslagen wegens de vijfjaarstermijn niet meer kan herzien op korte termijn bij de Kamer in te dienen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Dit is geregeld via de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

233

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe om de Kamer te informeren over de bevindingen van dhr. Biemond aangaande de second opinion.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 19 mei 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 655.

234

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in het spoedwetsvoorstel de uitbreiding van de bestaande hardheidsclausule en de invoering van een zogenoemde hardheidsregeling in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), z.s.m. bij de Kamer in te dienen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Dit is geregeld via de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

235

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe op zo kort mogelijke termijn regelgeving zal introduceren om de compensatie, reparatie en herstel mogelijk te maken. In de kabinetsreactie is aangegeven dat zowel voor de compensatie van ouders gedupeerd in CAF-dossiers als voor ouders gedupeerd door de hardheid van het

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Dit is geregeld via de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

236

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer nader te informeren over de mogelijkheden tot versterking van het interne privacytoezicht. De functionaris voor gegevensbescherming (FG) zoals bedoeld in de AVG, maakt daarvan deel uit.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 10 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 681.

237

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe via Webinars contact te houden met ouders. Het is een goede manier om veel ouders tegelijkertijd over één specifiek onderwerp te kunnen spreken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

238

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe een vervolgbijeenkomst met 13 gemeenten te plannen. Inmiddels is met drie van de 13 gemeenten, Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven, een pilot gestart om te bezien hoe we burgers bredere ondersteuning kunnen bieden dan alleen compensatie en reparatie van kinderopvangtoeslag

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

239

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe het tweede deelrapport van de IBO Toeslagen, vergezeld van een kabinetsreactie op beide delen, binnenkort aan de Kamer aan te bieden.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer heeft op 30 april 2020 de rapporten van IBO Toeslagen en de kabinetsreactie daarop ontvangen. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624. Zie ook de tussenrapportage Beleidsopties voor alternatief toeslagenstelsel die de Kamer op 22 september 2020 heeft ontvangen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 703.

240

2019/2020

De Staatssecretaris zegt toe de Kamer nader te informeren over hoe is omgegaan met signalen vanuit de Belastingdienst over de eigen bijdrage en proportioneel terugvorderen. De staatssecretaris van SZW heeft eerder medegedeeld dat bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een geaudi

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hier door de staatssecretaris van SZW over geïnformeerd bij brief van 31 augustus 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 695.

241

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer na afronding te informeren over de zoektocht door het ministerie van SZW naar nadere stukken om het geschetste beeld zo compleet mogelijk te maken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hier door de staatssecretaris van SZW over geïnformeerd bij brief van 31 augustus 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 695.

242

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe het instellingsbesluit van de onafhankelijke commissie (waaraan verzoeken m.b.t. aanvullende schadevergoedingen werkelijke schade kunnen worden voorgelegd), zodra deze gereed is, te delen met de Kamer.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 3 juni 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 684.

243

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe, zodra het onderzoek naar de wijze waarop gegevensbeheer binnen Toeslagen plaatsvindt is afgerond, de resultaten te delen met de Kamer.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. In de tweede Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag zijn de bevindingen van uitgevoerde onderzoeken omtrent de informatiehuishouding en dossiervorming vermeld. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

244

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren als de punten bewijsstukken en richtlijnen nader zijn uitgekristalliseerd. Op dit moment wordt de cirsisorganisatie verder uitgebouwd.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

245

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk de Uitvoeringstoets te doen toekomen waarin de uitvoeringaspecten van de werkzaamheden zal duiden. Om een goede uitvoering door de crisisorganisatie niet in de knel te laten komen en omdat deze casussen een gedegen onderzoek vereisen, vergt d

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de uitvoeringstoets bij het wetsvoorstel in de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 3.

246

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer via de Uitvoeringstoets te informeren over de inrichting van de herstelorganisatie.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de uitvoeringstoets bij het wetsvoorstel in de Wet hardheidsaanpassing Awir. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 3.

247

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe zodra het instellingsbesluit van deze Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag gereed is, deze conform de daartoe geëigende voorhangprocedure met de Kamer te delen. Op dat moment zal de staatssecretaris de Kamer ook informeren over de mensen die op persoonlijke titel

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 28 mei 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 656.

248

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe, uiterlijk in de Ontwerpbegroting, de Kamer een definitieve raming van de te verwachten derving m.b.t. toeslagschulden waarvoor alsnog een persoonlijke betalingsregeling wordt verleend (normaal gesproken nog grofweg een derde alsnog worden geïnd) te presenteren.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De inschatting van de te verwachte inning van toeslagsschulden waarvoor alsnog een persoonlijke betalingsregeling wordt verleend is nog steeds één derde. Deze inschatting is verwerkt in de reguliere begrotingen. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

249

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer voor het zomerreces het plan van aanpak toe te sturen, om de klantgerichte werkwijze van medewerkers en leidinggevenden binnen Toeslagen te vergroten. Daartoe worden verbeteringen in de dienstverleningsprocessen voorbereid.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

250

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de VGR vóór het zomerreces te informeren over de bevindingen en de daarmee gepaard gaande aanpassingen en tijdpad, van een intern onderzoek naar verbetermogelijkheden, met name op het gebied van dossiervorming.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de tweede Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

251

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe een plan van aanpak voor de voortgang van de afhandeling bezwaarschriften met de Kamer te delen, om de opgelopen achterstanden in het reguliere proces in te lopen. Deze achterstanden omvatten ook de hoger dan gewenste voorraad bezwaarschriften en lagere tijdigheid.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. In de Tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag is aangegeven dat de voorzichtig dalende trend van de voorraad bezwaren zich in versnelde vorm heeft doorgezet. Zoals verwacht is in de zomermaanden een voorraadniveau bereikt dat als goed beheersbaar beschouwd wordt. Van de afgedane bezwaren in de maanden juni tot en met augustus is meer dan 90% afgedaan binnen de Awb-termijn. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

252

2019/2020

Staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomst van de expertmeeting «Expertmeeting Eigenbijdrage SZW-BD" van 21 november 2014. De uitkomst volgens deze terugkoppeling was dat de argumentaties om wet- en regelgeving aan te passen, getoetst zouden worden op effectiviteit, houdbaarhe

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. De Kamer is hier door de staatssecretaris van SZW over geïnformeerd bij brief van 31 augustus 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 695.

253

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe op Prinsjesdag, als onderdeel van het pakket Belastingplan 2021, een wetsvoorstel bij uw Kamer in te dienen met maatregelen ter verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 635.

Afgedaan. Op 15 september 2020 is als onderdeel van het Belastingplanpakket het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoering toeslagen 2021 ingediend. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5.

254

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe het proportioneel vaststellen samen met de staatssecretaris van SZW als separaat wetsvoorstel bij het Belastingplan 2021 aan te bieden. De staatssecretaris had eerder gemeld dat het voornemen bestaat om in samenspraak met de staatssecretaris van SZW deze maatregelen in

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 635.

Afgedaan Het kabinet zet stappen om de dienstverlening richting burgers en de uitvoerbaarheid van Toeslagen te verbeteren. Op 15 september 2020 is als onderdeel van het Belastingplanpakket het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoering toeslagen 2021 ingediend. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5.

255

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat zij voornemens is de menselijke maat te vergroten door maatregelen op te nemen in een ministeriële verzamelregeling met beoogde inwerkingtredingsdatum 1 juli 2020

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 635.

Afgedaan. De ministeriële regeling (Staatscourant 2020, 35114) is op 1 juli 2020 in werking getreden. In deze ministeriële regeling zijn onder andere de volgende maatregelen opgenomen: het vervallen van het opzet/grove schuld criterium bij een verzoek om een persoonlijke betalingsregeling, het verruimen van de termijn om een vermogenstoetsuitzondering aan te vragen en een nieuwe vermogenstoetsuitzondering voor betalingen in het kader van de herstelactie kindgebonden budget. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

256

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de ouders die hun dossier willen inzien nog deze maand worden gebeld. Er zal geïnventariseerd worden waar precies hun behoeft ligt en hoe hier vanuit de Belastingdienst zo goed en snel mogelijk aan voldaan kan worden.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 2911

Afgedaan. De ouders zijn gebeld en daarbij is het dossier van de betrokken ouder toegelicht. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

257

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat wetgeving wordt voorbereid om verbeteringen en alternatieven door te voeren op weg naar een beter en menselijker systeem. Het kabinet streeft ernaar op Prinsjesdag, als onderdeel van het pakket Belastingplan 2021, een afzonderlijkwetsvoorstel bij uw Kamer in te diene

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 657.

Afgedaan. Op 15 september 2020 is als onderdeel van het Belastingplanpakket het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoering toeslagen 2021 ingediend. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5.

258

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe op korte termijn een document, met de rode draad uit gesprekken van de Directeur-Generaal Belastingdienst met een aantal medewerkers die in meer of mindere mate betrokken zijn geweest bij het MT Fraudebestrijding, te verstrekken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 658.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van 4 juni 2020. Kamerstukken 2019-2020, 31 066, nr. 661.

259

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe te onderzoeken of en hoe (delen van) de e-mails waarin de betrokkenheid en medewerking van bepaalde medewerkers aan het ADR-onderzoek wordt besproken kunnen worden gedeeld.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van 4 juni 2020. Kamerstukken 2019-2020, 31 066, nr. 661.

260

2019/2020

De staatssecretaris zegt aan het lid Omtzigt toe aan de erfgoedinspectie te vragen of zij die managementverslagen alsnog kunnen vinden. Ook zegt de staatssecretaris toe aan de erfgoedinspectie te vragen hoe het is gegaan met de dossiers en de documenten van de ouders.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van 16 juni 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39. Ook is het opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

261

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe ouders excuses te maken wanneer blijkt dat onvolledige dossiers bij de rechter tot problemen heeft geleid.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. De ouders zijn gebeld over de voorgestelde aanpak waarbij excuses zijn gemaakt. Zie hiervoor ook de derde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

262

2019/2020

Door de staatssecretaris is aan het lid Leijten toegezegd om contact op te nemen met de 41 ouders in de CAF 11-zaak die in bezwaar zijn gegaan. Onder andere door hen te wijzen op de bredere schadevergoeding.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. Met de advocaat van deze ouders is contact geweest waarbij ook de mogelijkheid tot aanvullende (werkelijke) schadevergoeding meermaals aan de orde is geweest. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

263

2019/2020

De staatssecretaris zegt aan Weyenberg toe dat zij aan de staatssecretaris van SZW vraagt om een brief over het interne onderzoek naar documenten met toelichting hoe dat onderzoek er uit ziet, wie het doet en wanneer dit af is, met daarbij ook aandacht voor punt het lid Snels over de alles of niets

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 6 juni 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 659. En een brief op 31 augustus 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 695.

264

2019/2020

Aan het lid Azarkan is toegezegd dat er een planning komt voor de ouders die op dit moment een opvraag hebben gedaan, zodat ook helder is wanneer voor hen de antwoorden op die vragen kunnen worden gegeven. N.a.v. motie 642 (ontraden)

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

265

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe, naar aanleiding van motie Azarkan (31066 nr. 643) die de regering oproept om een brede doorlichting te organiseren waarin alle uitvoeringsdiensten van de Rijksoverheid worden getoetst op beroepsmatige discriminatie, dit aan de minister van Binnenlandse Zaken door te gev

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 2.

Afgedaan. Dit is doorgegeven aan BZK. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

266

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de ministeriële regeling voor de compensatieregeling (uitwerking van uitwerking van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken) en de ministeriele regeling rondom de hardheidsregeling naar de Kamer te sturen, samen met de uitvoeringstoets.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 29 juni 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 41. En met een brief van 1 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 44.

267

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Leijten om in het geval waarin iemand in aanmerking zou komen voor de hardheidstegemoetkoming van de regeling, dat alvast te doen. De vangnetbepaling geldt op dat moment nog niet, maar zodra die op z'n plaats is — we kunnen daar natuurlijk voorbereidend werk voor doe

Handelingen II 2019-2020, nr. 81, item 9.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

268

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Snels een brief aan de Ombudsman op te stellen om te vragen of hij «een oogje in het zeil wil houden» of de uitvoering met een menselijke maat gebeurt.

Handelingen II 2019-2020, nr. 81, item 9.

Afgedaan. Deze brief is op 16 juni 2020 naar de Nationale ombudsman gestuurd en is als bijlage bij de derde Voortgangsrapportage meegezonden. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

269

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de individuele beoordeling op te schalen vanaf juli. Begin juni is gestart met de beoordeling van de eerste 100 ouders. Deze ouders zijn verdeeld over de verschillende groepen, om een goed beeld van de diverse situaties te krijgen.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

270

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe voornemens te zijn het besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken aan te passen om de procedure rondom hardheidsregeling en de vangnetbepaling, voor zeer schrijnende gevallen, expliciet vast te leggen. De staatssecretaris neemt deze procedure via de

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. De ministriële regeling is per 1-7-2020 in werking getreden. Hierover is de Kamer geïnformeerd bij brief van 1 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 44.

271

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe ouders die niet reageren op onze brief, zullen we persoonlijk contact opnemen om er voor te zorgen dat iedere ouder die institutioneel vooringenomen is behandeld ook door ons kan worden gecompenseerd. Hiermee willen we waarborgen dat iedere ouder die vooringenomen is beh

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

272

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe over de wijze waarop de Belastingdienst/Toeslagen het boetebeleid waar nodig herziet en in de praktijk zal invullen en de voorgenomen intensivering van de handhaving ervan, zal ik uw Kamer nader informeren.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

273

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe over de pilot met gemeenten, de voortgang en de uitkomsten hiervan via de voortgangsrapportage op de hoogte houden. Binnen de pilot is gekozen voor een proces waarbij Belastingdienst/Toeslagen de burger doorverbindt met de gemeente om een afspraak in te plannen.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de tweede Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679. Tevens opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

274

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de effecten van een tijdelijke uitzondering van vermogenstoename door de compensatie in kaart te brengen en naar aanleiding daarvan een besluit nemen op welke wijze de effecten van een compensatie, een herziening of een hardheidstegemoetkoming gemitigeerd zullen worden.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Maatregelen om de negatieve effecten van een vermogenstoename te mitigeren worden uitgewerkt in ministeriële regelingen. Deze regelingen zullen uiterlijk 1 januari 2021 in werking treden. Ook in het overleg met gemeenten wordt besproken op welke wijze de effecten voor de schuldhulpverlening kunnen worden gemitigeerd. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

275

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe voor de zomer het programmaplan van het samen met SZW uitgevoerde programma Verbetervoorstellen Kinderopvangtoeslag aan te leveren.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. De Staatssecretaris van Sociale Zaken & Werkgelegenheid heeft de Kamer geïnformeerd over het verbetertraject kinderopvangtoeslag in de verzamelbrief Kinderopvang juni 2020 van 1 juli. Kamerstukken II 2019-2020, 31 322, nr. 414.

276

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de voortgangrapportages Toeslagen te rapporteren over de raming en uitvoering van de herstelactie. Bij het vaststellen van deze ramingen zijn aannames gedaan over het aantal compensatie- en herstelgerechtigde ouders en de omvang van de verwachte herzieningen. Gedurend

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de tweede Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679. Tevens opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

277

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslagen, de Kamer te informeren over de voortgang van het proces. Belastingdienst/Toeslagen probeert door middel van werkafspraken zo goed mogelijk te waarborgen dat procesverstoringen voorkomen worden. Zo worden de handmatig verwerk

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. De Kamer wordt regelmatig via de voortgangsrapportages op de hoogte gehouden. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

278

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe zodra er meer individuele dossiers zijn onderzocht en er meer inzicht bestaat in de samenstelling ervan, de Kamer hierover te informeren.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

279

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de ministeriële regeling met daarin de nadere regels voor de hardheidsregeling snel naar de Kamer te kunnen sturen. Het streven is om deze regeling 1 juli 2020 inwerking te laten treden.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. De definitieve ministeriële regeling is op 1 juli 2020 naar de Kamer gestuurd (Staatscourant 2020, 35729). Deze regeling is op 7 juli 2020, tegelijk met de Wet hardheidsaanpassing Awir, in werking getreden. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

280

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken d.d. 25 mei aan te vullen aanvullen met de procedures voor de gevallen waarin ouders op individueel niveau of als onderdeel van een deel van de groep institutioneel vooringenomen zijn behandeld. De staat

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. De Kamer heeft op 3 september 2020 een afschrift van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken ontvangen. In dit besluit zijn de procedures opgenomen voor de situaties waarin ouders op individueel niveau of als onderdeel van een deel van de groep institutioneel vooringenomen zijn behandeld door de Belastingdienst/Toeslagen. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 696.

281

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe voor ouders met kwalificatie opzet/grove schuld de mogelijkheid te onderzoeken om de compensatieregeling uit te breiden voor deze ouders. De staatssecretaris zegt toe hier in het vervolg van het debat op 17 juni met de Kamer in gesprek te gaan.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. De OGS-tegemoetkoming is in artikel 49 c van de Wet hardheidsaanpassing Awir opgenomen. Deze is op 7 juli 2020 in werking getreden. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 1.

282

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe periodiek tussentijdse evaluaties van de hersteloperatie en de werking van de commissies zal laten uitvoeren zodat er een proces van voortdurende verbetering plaats kan vinden. Elke twee maanden zal ik uw Kamer informeren over de voortgang. In deze rapportage komt te sta

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

283

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe nog dit jaar 5000 dossiers af te wikkelen in de hersteloperatie. De gemiddelde doorlooptijd vanaf het eerste gesprek is maximaal drie maanden is. Deze doorlooptijd is exclusief een eventuele bezwaarprocedure.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

284

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Leijten te kijken naar een derdengeldrekening, maar niet kan beloven dat we dit kunnen doen. Van belang is dat het geld uitbetaald wordt aan de ouder die er recht op heeft. De staatssecretaris zegt toe dat ze de derdenrekening gaat uitzoeken, maar geen garan

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. De Kamer is hierover bij brief van 2 juli 2020 geïnformeerd. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 42. Ook is dit opgenomen in een brief van 19 augustus 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 43.

285

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Lodders te kijken naar samenloop van regelingen, het kan het voorkomen dat ouders in aanmerking komen voor caf compensatie en dan later label van OGS. In alle gevallen moet einduitkomst zijn dat je de beste regeling krijgt die geldt. De Staatssecretaris zegt

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

286

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Azarkan in de voorgangsrapportage iets zeggen weging van criteria bij de beoordeling. Zo duidelijker wat de effecten zijn van de regelingen; in welke situatie krijgt wie wat?

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

287

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het AO van dinsdag 23 juni informatie te delen over andere CAF-zaken (CAF-1043 zaken).

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. De Kamer is hierover bij brieven van 10 juli 2020 geïnformeerd. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 681. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

288

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt te onderzoeken of ouders meer informatie kunnen krijgen over waarom een besluit wel of niet vergelijkbaar is met CAF11. In de brief van mei waren slechts drie regels. De staatssecretaris gaat dit onderzoeken, maar het is niet wenselijk een definitiev

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

289

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Leijten voor tijdens het AO van dinsdag 23 juni een reconstructie te maken waarom de Commissie Donner de stukken OGS niet ontvangt. De staatssecretaris zegt toe een reconstructie te maken hoe het kon gebeuren dat de notitie is weggehouden bij de commissie Do

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. De Kamer is hierover bij brief van 10 juli 2020 geïnformeerd. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

290

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de uitvoeringscapaciteit en ook voor de planning en doorlooptijden, samen met de voorgangsrapportages.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Ouders die een brief CAF-nietvergelijkbaar hebben gekregen ontvangen eind september een brief met de uitslag herbeooordeling met een meer uitgebreide onderbouwing daarbij. Opgenomen in de derde Voortgangsrapportage. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

291

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Leijten met Kamer de precieze aantallen van ouders die in het verleden een ogs-kwalificatie hebben gekregen, waarbij dat onterecht is gebeurd en van de ouders die dan ook in aanmerking komen voor de 30%-regeling, te delen. Het is de bedoeling zo snel mogelij

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

292

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt in de eerstvolgende voortgangsrapportage meer inzicht te geven in de opbouw van de dossiers en de uitvoering, de hele precieze onderverdeling van hoeveel in welke regeling zit. Op dit moment hebben wij niet meer details over de totale som van 390 mi

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in tweede voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

293

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat over de Wet hardheidsaanpassing Awir van 17 juni 2020 op 1 september volledig bemenst te zijn om de regelingen te kunnen uitvoeren.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

294

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Van Weyenberg dat het haar bedoeling is om de ouders die daadwerkelijk voor herbeoordeling in aanmerking komen, daar zo snel mogelijk van op de hoogte te stellen.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Voor zover ouders zich nog niet hebben gemeld, kunnen ze dit alsnog doen. Een groot deel van deze groep is al bij Toeslagen bekend. Dit wordt actief gemonitord.Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

295

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Van Weyenberg de ouders actief te wijzen op de vergoeding van de daadwerkelijk geleden schade.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Ouders worden er in de contacten met UHT op gewezen dat ze in aanmerking kunnen komen voor een vergoeding van de daadwerkelijke geleden schade. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

296

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Leijten in gesprek te gaan met gemeenten over dat ouders geen financiële steun verliezen door de compensatie die zij ontvangen en de compensatie goed terecht komt. Om te kijken hoe onze herbeoordeling en het eventueel uitkeren van geld aan de ouder in combin

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Er wordt in kaart gebracht op welke (gemeentelijke) regelingen de compensatie impact heeft. Daarna wordt gekeken wat de consequenties hiervan zijn en welke mogelijkheden er zijn om te voorkomen dat ouders financiële steun verliezen. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

297

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, in de voortgangsrapportage te kijken naar de vraag of mensen zelf inbreng hebben wanneer een bedrag uitgekeerd kan worden.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Wanneer deze optie voor alle gedupeerden wordt gegeven zal dit leiden tot vertraging in het proces en de foutgevoeligheid van juiste betalingen worden vergroot. Wél wordt in overleg met ouders in acute situaties gekeken naar het moment van uitbetaling. Opgenomen in de derde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

298

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Nijboer dat ouders een brief krijgen waarin de behandeling van hun dossier een datum wordt genoemd. Het moet helder zijn wanneer het traject start, wanneer ouders kunnen verwachten dat de persoonlijk zaakbehandelaar contact met hen opneemt om hun dossier te

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

299

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Lodders in de voortgangsrapportage te rapporteren over de wisselwerkingen tussen verschillende regelingen waarbij de het doel is de beste einduitkomst voor de ouder.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

300

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Azarkan tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, dat de regeling blijft gelden voor als een verzoek net voor 2024 wordt ingediend.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Alle verzoeken tot herbeoordeling die voor 1-1-2024 worden ingediend, worden in behandeling genomen.

301

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Lodders tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, in de voortgangsrapportage de afwegingscriteria te behandelen door bijvoorbeeld schetsen van voorbeelden.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

302

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, dat als er nieuwe wijzigingen worden gevonden voor groepsgewijs vooringenomen handelen die gedeeld wordt met de commissie Van Wijzen en er weer groepsgewijs naar wordt gekeken.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

303

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, te kijken naar de vraag of de commissie Van Wijzen is geïnformeerd over de zachte stops.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Met de commissie van wijzen is gesproken over de zachte stops. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

304

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan de Kamer tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, extra stappen te bouwen voor de optie om individueel in aanmerking komen voor de compensatieregeling.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Gedupeerden kunnen zichzelf melden om voor compensatie in aanmerking te komen. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

305

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan kamerlid Snels tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, mee te geven aan commissie Van Wijzen goed te kijken naar ouders die individueel vooringenomen behandeld zijn.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Voorgenomen afwijzing van compensatie in verband met individueel vooringenomen handelen wordt aan de commissie van Wijzen voorgelegd. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

306

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, te kijken naar meer toelichting: «het helpt ons of het helpt de ouders om meer informatie te krijgen over waarom het besluit de ene of andere kant uitgevallen is» of, beter gezegd "Waarom

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 10 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

307

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt voor het overleg van dinsdag 23 juni, uit hoeveel zinnen het dossier CAF-Anker het gemotiveerde besluit bestaat en of dat beschikbaar voor de ouders?

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in brief van 23 juni 2020. Kamerstukken 2019-2020, 31 066, nr. 675.

308

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerleden Omtzigt en Leijten tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, een reconstructie te geven in waarom de notitie van 4 november 2019 niet meegegeven is aan de commissie Donner voor het onderzoek.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

309

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat nog acht CAF-zaken waarin de ouders een brief hebben gekregen dat hun zaak niet vergelijkbaar is met CAF 11, opnieuw worden voorgelegd aan de Commissie. Dit nadat een onafhankelijke externe partij een toets heeft gedaan op de juistheid en volledigheid van de aangelev

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

310

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe, op basis van de informatie die wij nu boven tafel hebben, zal nog worden beoordeeld of deze ook relevante inzichten oplevert voor overige CAF-zaken. Op basis daarvan opnieuw naar die CAF-zaken kijken.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

311

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de opzet en werking van UHT doorlichten door een extern bureau. Tevens zal het management en de organisatie worden versterkt.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

312

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de maatregelen n.a.v. de Commissie van Wijzen geen gevolgen hebben voor de uitbetaling aan ouders van wie is vastgesteld dat zij recht op een vergoeding hebben. Deze uitbetaling is gepland voor de maand juli.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Afgedaan met eerste betalingen in juli. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

313

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer op kortst mogelijke termijn nader te informeren over de hersteloperatie en de maatregelen die zijn genomen, naar aanleiding van de fouten bij aanlevering informatie aan Commissie van onafhankelijke deskundigen CAF/Toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 676.

Afgedaan. De Kamer is hierover bij brief van 10 juli 2020 en de daarbij gevoegde antwoorden op vragen van het lid Omtzigt geïnformeerd. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

314

2019/2020

De staatssecretaris van Financiën zegt toe om uit te zoeken hoe de fout is gemaakt bij Toeslagen (een deel van de informatie die de Commissie vanuit de UHT ontving bleek niet juist). En daarbij te kijken naar de organisatie van het herstel Toeslagen, en te bekijken of er meer vergelijkbare CAF 11-za

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 686.

Afgedaan. De Kamer is hierover bij brief van 10 juli 2020 en de daarbij gevoegde antwoorden op vragen van het lid Omtzigt geïnformeerd. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

315

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe samen met gemeenten te kijken hoe de ontstane vervolgproblemen zo veel mogelijk kunnen worden opgelost en aangepakt om daarmee de ouders een nieuwe start te bieden in hun leven.

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 3.

Afgedaan. Er is een nauwe samenwerking tussen Belastingdienst en VNG/gemeenten. De Kamer is via de tweede Voortgangsrapportage geïnformeerd over het plan van aanpak dat geschreven wordt in samenwerking met de VNG om de brede problematiek op te pakken. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679. Hierover is de Kamer ook geïnfomeerd in de derde Voortgangsrapportage kinderpvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

316

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer bij de volgende rapportage te informeren over de BAK (Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag) bijeenkomsten. De verslagen van de bijeenkomsten van de BAK zullen op de vernieuwde website toeslagen.nl/herstel worden gepubliceerd.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

317

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de adviezen van het ouderpanel en de antwoorden van de staatssecretaris, begin juli te publiceren op de nieuwe website.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. De notulen en adviezen van het ouderpanel zijn op de website geplaatst. Zie https://services.belastingdienst.nl/toeslagen-herstel/ouders-en-deskundigen-kijken-mee/ouderpanel-kinderopvangtoeslag/. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

318

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende Voortgangsrapportage te kunnen informeren over de werkzaamheden van de Bezwaarschriftenadviescommissie en de Commissie aanvullende schadevergoeding.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

319

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende Voortgangsrapportage zal uiteenzetten wat de benodigde aantallen FTE's zijn voor de komende jaren om de herstelwerkzaamheden uit te kunnen voeren. De staatssecretaris verwacht dat de benodigde hoeveelheid aan FTE’s uiteindelijk hoger zal liggen dan de eerd

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

320

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe te streven de uitspraken op bezwaar voor het eind van deze zomer af te ronden. De ouders hadden tot 7 mei de gelegenheid hun bezwaar in te dienen. In totaal zijn er 57 bezwaren ingediend. De Bezwaarschriftenadviescommissie is in juni gestart met behandeling van deze bezw

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

321

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende Voortgangsrapportage verder te informeren over de voortgang van de toekenning van de O/GS-tegemoetkoming. Een verzoek tot een O/GS-tegemoetkoming wordt gelijktijdig met verzoeken tot andere regelingen in behandeling genomen. Mocht het in bijzonder

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

322

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende Voortgangsrapportage te informeren over de de pilot voor het opstellen van de samenvattingen, dat in juli gestart is. Ook zal half augustus de pilot voor samenstelling van volledige dossiers starten met een beperkt aantal verzoeken, om vervolgens

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

323

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat zodra de Autoriteit Persoonsgegevens haar onderzoek heeft afgerond, dit naar de Kamer te sturen, inclusief de kabinetsreactie hierop. Naar aanleiding van het onderzoek van de AP zijn nog een aantal relevante queryverzoeken gevonden, waaronder een query uit 2014 waar

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de kabinetsreactie van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

324

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de eerste bevindingen van het verdiepende onderzoek dat in samenspraak met DocDirekt isgestart.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 16 juni 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

325

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat er een check zal plaatsvinden, op de overeenkomstige dossiers uit de bezwarenprocedure. Het betreffende archiefblok, dat bestaat uit circa 9.000 beroepsdossiers die in de periode 2009-2012 aan het archief zijn aangeboden, is afgesteld op een vernietigingstermijn van

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

326

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat andere maatregelen worden opgenomen in het wetvoorstel Verbetering uitvoering toeslagen dat onderdeel zal zijn van het Belastingplan 2021 of in sectorwetgeving. Deelrapport 2 IBO Toeslagen bevat een verkenning van alternatieven voor het toeslagenstelsel, een deel van

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Op 15 september 2020 is als onderdeel van het Belastingplanpakket het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoering toeslagen 2021 ingediend. Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5.

327

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat UHT alle documenten, die behoren tot dossiers van de betreffende CAF-zaken, aan de Commissie zal verstrekken.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3485.

Afgedaan. Dit is deels op papier gebeurd en deels door inzage te geven voorafgaand en tijdens de beoordeling door de commissie. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

328

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de ‘UHT werkinstructie analyse CAF-vergelijkbaar" aangepast zal worden op basis van de maatregelen die zijn getroffen, n.a.v. de commissie van wijzen.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3485.

Afgedaan. De werkinstructies zijn aangepast. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

329

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat ouders een brief ontvangen waarin het proces wordt toegelicht van de integrale herbeoordeling van de acht CAF-zaken waarbij op onderzoeksniveau is geoordeeld dat deze niet vergelijkbaar zijn met CAF 11. De persoonlijk zaakbehandelaren zullen met de betreffende ouders

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3485.

Afgedaan. Deze brieven zijn verstuurd. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

330

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer spoedig over de uitbreiding van de Commissie van Wijzen, dat thans uit vier in plaats van vijf leden bestaat.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3485.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

331

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het vervolgproces van de beoordeling CAF-zaken zorgvuldiger verloopt. Bij de herbeoordeling die zal plaatsvinden zoals aangekondigd in de brief van 23 juni, worden ook de onderliggende stukken meegenomen bij de herbeoordeling.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3485.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

332

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de relatie tussen de medewerkers van de herstelorganisatie en de vaktechnische specialisten bij UHT en de corporate dienst Vaktechniek te versterken. Voorgenomen standpunten die aan de Commissie worden voorgelegd, moeten gedragen zijn door de vaktechnische lijn.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

333

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de eerste Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag na het reces de Kamer nader te informeren over de voortgang van een aantal acties waarmee de werkzaamheden in de toekomst zorgvuldiger verlopen. Tevens ook de resultaten van de externe doorlichting te kunnen toezenden

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 685.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

334

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de brief over het rapport AP te gaan op de vraag of ook FSV door de AP is meegenomen in haar onderzoek naar het gebruik van nationaliteit bij Toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 681.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de kabinetsreactie op het AP rapport van 17 juli 2020. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

335

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe graag breder in gesprek te gaan met ouders over de effecten die de bevindingen van de AP op ouders hebben gehad of mogelijk nog steeds hebben.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 683.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

336

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de resultaten van de doorlichting van de UHT in de tweede helft van september verwacht te kunnen delen met de Kamer

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 691.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

337

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe hoge prioriteit te geven aan de behandeling van ouders in zeer schrijnende situaties

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 691.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

338

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende Voortgangsrapportage te informeren over de inschatting van de doorlooptijd van het samenstellen van alle dossierverzoeken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

339

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de uitvoering van het intensiveren van de samenwerking tussen het UHT en het ouderpanel, in overleg met de voorzitter, binnenkort met het ouderpanel te bespreken.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

340

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de Kamer over de behandelde onderwerpen in het SCT via de reguliere voortgangsrapportages te informeren.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

341

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe haar bevindingen van het onderzoek naar de mogelijkheden voor een studiefonds in september te delen met het ouderpanel.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

342

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in toekomstige voorgangsrapportages Kinderopvangtoeslag te rapporteren over de ramingen omdat deze gedurende de uitvoering van het herstel continu zullen worden bijgesteld.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. De toezegging wordt, zo lang als relevant, als standaard onderdeel opgenomen in toekomstige Voortgangsrapportages. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

343

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de Voortgangsrapportage de Kamer nader te berichten over de te hanteren kaders voor de beoordeling van een toegekende O/GS-kwalificatie.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

344

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op de planning voor dossierverzoeken.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

345

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe er voor te zorgen dat via de persoonlijk zaakbehandelaars de door de toeslagaffaire gedupeerde ouders worden geïnformeerd over de klachtprocedures en de mogelijkheid om opheffing van het bewind te verzoeken.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 43.

Afgedaan. Dit is onderdeel van de behandelkaders en werkprocessen zoals omschreven in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

346

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage met een planning te komen voor de behandeling van schrijnende gevallen en zegt toe om daarbij nader in te gaan op de omvang van deze groep, de vraag op welke termijn zij kunnen worden geholpen en de mate waarin vertraging te wijten is

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

347

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe te rapporteren in de voortgangsrapportage over de informatievoorziening aan ADR en AUT.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

348

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de opties voor een financiële regeling uit te werken en een voorstel daarvoor voor mensen die acuut in de problemen zitten in de voortgangsrapportage van september.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

349

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe schriftelijk terug te komen op de vraag wie de politieke opdracht heeft verschaft aan het MT Fraude om CAF in te stellen en op welk moment.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd bij brief van 18 september 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 701.

350

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe inzichtelijk te maken hoe de planning eruit ziet ten opzichte van de oorspronkelijke planning. Welk deel het gevolg is van de latere start omdat de organisatie meer tijd kost en welk deel het gevolg ervan is dat de gemiddelde duur van de behandeling van de complexere zak

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

351

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe bij de septemberrapportage terug te komen op de mogelijkheid om met voorschotten te werken die niet terug te vorderen zijn via eventueel een derde rekening.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

352

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe scherper te zijn in de definities van urgent, acuut, schrijnend, enzovoorts.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 697.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

353

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de opmerkingen en adviezen van zowel het ouderpanel als de BAK worden meegenomen in de verdere inrichting van de hersteloperatie.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Het ouderpanel en BAK zijn betrokken bij de verdere inrichting van de hersteloperatie. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

354

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat, waar mogelijk, de ouders waarvan het dossier nog niet integraal kon worden opgepakt (omdat de situatie na het eerste gesprek complexer bleek dan initieel gedacht) en waarvoor is besloten de behandeling uit te stellen, worden meegenomen in de volgende groep.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Deze zijn in beeld, ze worden meegenomen in de komende groep die door het beoordelingsteam wordt opgepakt. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

355

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de komende maanden voor een deel van de ouders bij wie door de Commissie van Wijzen is geoordeeld dat hun zaak vergelijkbaar was met CAF 11, hun dossier zal worden gestart of verder in behandeling zal worden genomen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

356

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe voornemens te zijn om het voorstel van het ouderpanel met betrekking tot een (vrijwilligers)vergoeding voor het «rollenspel» te honoreren. De ouders zullen op basis van deze afspraak met terugwerkende kracht hun vergoeding ontvangen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

357

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de ouders die zich hebben gemeld voor inzage in hun dossier maar nog geen persoonlijk zaakbehandelaar toegewezen hebben gekregen, deze naar verwachting voor 31 oktober toegewezen zullen krijgen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

358

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de 1.300 ouders die een persoonlijk zaakbehandelaar toegewezen hebben gekregen en hierover nog niet ingelicht zijn, hier op zeer korte termijn over worden ingelicht.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

359

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat als een ouder de wens heeft het eigen dossier, of wanneer van toepassing, het CAF-onderzoeksdossier in te zien, daar uiteraard gehoor aan wordt gegeven.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Dit is het bestaande proces. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

360

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat ouders conform afspraak een integrale behandeling krijgen, waarbij uitbetaling in één keer plaatsvindt (omdat de regelingen per toeslagjaar kunnen verschillen en de berekening dus ook per toeslagjaar gemaakt zal worden).

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

361

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in gesprek met de ouders te hebben toegezegd dat in alle gevallen expliciet stil wordt gestaan bij de materiële en immateriële schade die kinderen hebben geleden. Dit moet gebeuren zowel in het gesprek met de persoonlijk zaakbehandelaar als in het dossier van de ouder.

Aanhangsel van de Handelingen II 2019-2020, nr. 3791.

Afgedaan. Opgenomen in de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

362

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe terug te komen op de reikwijdte van de compensatieregeling, niet enkel zien op kinderopvangtoeslag. Of met betrekking tot andere toeslagen daadwerkelijk sprake is van vergelijkbare situaties en hoe moet worden omgegaan met het deel van deze onderzoeken dat betrekking hee

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 635.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

363

2019/2020

De staatssecretaris zegt aan het lid Lodders toe om ook met de ouders in de CAF 11-zaak die niet in bezwaar zijn gegaan te informeren op de (nieuwe) bredere schadevergoeding.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75.

Afgedaan. Ouders hebben een brief ontvangen en er is nagebeld. Dit heeft geleid tot 12 aanvullende verzoeken. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

364

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan het lid Leijten dat het onderzoek (naar opzet/grove schuld in de behandeling van een individuele casus) met de Kamer zal worden gedeeld zodra het is afgerond.

Handelingen II 2019-2020, nr. 75.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

365

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt te kijken naar de mogelijkheden als de uitkering deze boven de vermogenstoets komt. Er zijn verschillende effecten die het ineens krijgen van de uitkering kan hebben (box 3, vermogenstoename, gemeentelijke regelingen). (progressievoorbehoud) De Staat

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

366

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe aan Kamerlid Omtzigt tijdens het debat Wet hardheidsaanpassing Awir, 17 juni 2020, scherp te zijn op alle mogelijk nadelige effecten van de vermogenspositie van ouders door de compensatie en daarmee dus ook rekening houdend met een uitzondering voor de huurtoeslag.

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

367

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe extra waarborgen in te bouwen zodat de informatie op basis waarvan dossiers beoordeeld worden en uiteindelijk besluiten worden genomen, in de toekomst juist en volledig is. In dat kader zal op zijn minst iedere twee maanden een externe doorlichting plaatvinden op de kwal

Handelingen II 2019-2020, nr. 84, item 6.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

368

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de herfst van 2020 een feedbackloop te organiseren voor de reguliere uitvoering van de kinderopvangtoeslag en de andere toeslagen.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

369

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage de Kamer te informeren over de voortgang van het afhandelingsproces voor ouders. In die rapportage wordt opgenomen hoeveel ouders er een gesprek hebben gehad, waar in het proces de ouders staan, wat de te verwachten planning is. Deze g

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

370

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat ouders kwalificatie O/GS én nog openstaande schuld alsnog een persoonlijke betalingsregeling krijgen aangeboden, waar dat voorheen vanwege O/GS was uitgesloten. Dit zal starten zodra in samenwerking met het SCT de kaders voor terecht of onterecht O/GS zijn vastgestel

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. De beoordeling van OGS kwalificaties is reeds aan de gang dit maakt onderdeel uit van de integrale behandeling van de ouder. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

371

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat een aangepast cultuurtraject opnieuw aanbesteed moet worden. Het aanbestedingsproces voor het cultuurtraject zal naar verwachting kort na het zomerreces starten en duurt circa twee maanden.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 679.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

372

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de volgende Voortgangsrapportage de geaggregeerde cijfers te rapporteren over de uitbetaling tot nu toe

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

373

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat zodra UHT op sterkte is er gekeken wordt of de capaciteit vergroot kan worden (en de uitgaven daarmee in de tijd naar voren gehaald kunnen worden). Ik wil dit wel koppelen aan het vermogen van de organisatie om deze extra capaciteit effectief te benutten. Ik neem dit

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

374

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het beleidsbesluit met de uitwerking van de regeling m.b.t. de noodvoorziening die budgettair zal verwerkt met de tweede suppletoire begroting 2020 op korte termijn wordt gepubliceerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Het beleidsbesluit is op 16 november 2020 in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2020-60165).

375

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de planning en de exacte budgettaire gevolgen in de komende periode doorlopend worden getoetst en verfijnd. De budgettaire gevolgen hiervan zullen voor 2021 en bij Voorjaarsnota 2021 worden verwerkt. Wel is op basis van de nieuwe planning duidelijk dat de op dit mome

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

376

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de aanvullende begeleidings- en dienstverleningskosten van de gemeenten op de vijf leefgebieden worden vergoed. Dit bedrag wordt nog voor het einde van dit jaar uitgekeerd en in het najaar met de tweede suppletoire begroting verwerkt. De staatssecretaris zegt toe dat

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

377

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op korte termijn de conclusies van UHT, de (herziene) adviezen van de Commissie van Wijzen per CAF-onderzoek en het externe rapport van KPMG naar de Kamer worden verstuurd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de brief m.b.t. Stand van zaken Herstel kinderopvangtoeslag van 13 oktober 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

378

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de komende periode op groepsniveau naar een aantal «pre-CAF» zaken gekeken zal worden waarbij mogelijk sprake is van een institutioneel vooringenomen behandeling. Voorrang wordt gegeven aan de zaken waarbij ouders zijn betrokken die momenteel in acute of zeer schrijn

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

379

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de komende VGR de Kamer zal worden geïnformeerd over de werkvoorraden bij de commissies en eventueel andere zaken waar zij in hun werk tegenaan lopen. Waar mogelijk worden al tussentijds de ministeriële regeling voor de instelling van de commissies in de Staatscou

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

380

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer op korte termijn te informeren over een plan voor een grootschalige verbeteraanpak, dat wordt opgesteld naar aanleiding van de verschillende interne en externe onderzoeken naar het gebruik van persoonsgegevens.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 13 oktober 2020 over de FSV, waarbij de Kamer het concept plan van aanpak heeft ontvangen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 709.

381

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren indien de planning van het onderzoek van KPMG wijzigt. Vooralsnog rekent de staatssecretaris op afronding in november, waarna de uitkomsten en mogelijke implicaties voor de hersteloperatie kunnen worden gedeeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de brief m.b.t. Stand van zaken Herstel kinderopvangtoeslag van 13 oktober 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

382

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de VGR van december te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar de reikwijdte van de compensatieregeling voor niet KOT.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

383

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR op basis van de ervaringen met het terugkoppelen van de uitkomst van grote verzoeken en parallel aan het samenstellen van gehele dossiers de verzoeken voor een samenvatting en/of specifieke vragen, een inschatting te geven van de planning van deze aanp

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

384

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren indien er meer duidelijkheid is o.b.v. het contact met de Raad voor de Rechtspraak om te kijken of er nog vernietigde beroepsdossiers beschikbaar zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

385

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over het onderzoek naar de ontwikkeling dat het toch mogelijk lijkt om te herleiden op welke toeslaggerechtigden en daarmee ook op welke toeslagjaren de vernietigde beroepsdossiers betrekking hebben. De staatssecretaris zegt toe

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

386

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe uit te zoeken op welke toeslaggerechtigden en welke jaren de vernietigde beroepsdossiers betrekking hebben en de Kamer hierover te informeren in de volgende VGR.

Aanhangsel van de Handelingen II, 2020-2021, nr. 207.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

387

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te overleggen met de Raad voor de Rechtspraak om te kijken of de betreffende beroepsdossiers nog op een andere manier beschikbaar zijn.

Aanhangsel van de Handelingen II, 2020-2021, nr. 207.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

388

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek van het Lid Omtzigt beleid zal worden opgesteld om geen massale vraagbrieven (zoals verzoek jaaropgave kinderopvang) meer te versturen in of vlak voor langere vakantieperiodes.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

Afgedaan. In de planning voor 2021 worden er geen massale vraagbrieven vlak voor of tijdens de zomervakantie verstuurd. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

389

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de ouders die in de acht CAF-zaken en de gerelateerde (CAF-) onderzoeken rond CAF Tonga zijn betrokken, in oktober een brief ontvangen dat zij voor de compensatieregeling in aanmerking komen, tenzij sprake is van 'evident geen recht'.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

Afgedaan. Half november zijn de brieven verstuurd. De persoonlijke zaakbehandelaren hebben contact gezocht met de ouders aan wie ze gekoppeld zijn. Het serviceteam heeft nog nagebeld. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

390

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op basis van de aanbevelingen van zowel BCG als KPMG waar nodig de bijbehorende werkinstructie verder aangepast zalworden, waarna een nieuwe versie naar de Kamer wordt gestuurd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

Afgedaan. Werkinstrucite (informatievergaringskader) op 13 oktober 2020 gedeeld met de Kamer. Aangepast n.a.v. AO van 15 oktober 2020. Vervolgens als bijlage opgenomen bij antwoorden op de vragen van lid Omztigt over de hersteloperatie. Aanhangsel van de handelingen II, nr. 1006.

391

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR een toelichting te geven op de voortgang van de beoordeling door UHT van alle genoemde pré CAF-zaken, waarvan wordt verwacht dat dit rond begin december is afgerond. Waar mogelijk krijgen de ouders in acute noodsituaties vooruitlopend hierop een eerste

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

392

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te verkennen wat precies de mogelijkheden voor ouders zijn, wanneer zij gebruik willen maken van juridische bijstand.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

393

2020/2021

DDe staatssecretaris zegt toe dat de ministeriële regelingen voor het verschijnen van de volgende voortgangsrapportage in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. De ministeriële regelingen van de Commissie van Wijzen, de Bezwaaradviescommissie en de Commissie werkelijke schade worden eind 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

394

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat begin volgend jaar via extra campagnes mensen actief zullen worden opgeroepen zich te melden. Daarvoor wordt onder andere een Facebook-pagina opgericht.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Deze campagne is 23 november 2020 online gegaan. Tevens opgenomen in de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

395

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de nieuwe productieplanning de komende periode te toetsen, nader te verfijnen en te actualiseren op basis van de eerste realisaties. Bij Najaarsnota zal de bijgestelde productieplanning voor 2020 verwerkt worden in de budgettaire raming en bij Voorjaarsbesluitvorming 202

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

396

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe samen met de VNG te bekijken op welke manier de middelen het beste verdeeld kunnen worden over de gemeenten, waarbij tot een zo objectief mogelijke verdeelsleutel geprobeerd wordt te komen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

397

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat binnen een week een sub-lijst met gedupeerden per gemeente die als acuut of zeer schrijnend zijn aangemerkt op de website wordt gepubliceerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Staat op de website, met daarbij apart vermeld acuut/prioritair en is geüpdatet in december. Zie https://services.belastingdienst.nl/toeslagen-herstel/hulp-van-de-gemeente/. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

398

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat samen met de VNG wordt gewerkt aan een selectieprocedure voor een extern bureau dat onderzoek zal doen naar de hulp die gemeenten aan gedupeerde ouders geven en de kosten die daarmee samenhangen. De kosten worden door Belastingdienst/Toeslagen betaald.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

399

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de komende periode voor de oudste zaken beoordeeld of er aanwijzingen zijn voor institutionale vooringenomenheid op groepsniveau. Daarnaast kan het voorkomen dat UHT op basis van een individuele melding van een ouder aanwijzingen ziet van een groepsgewijze aanpak.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

400

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat wanneer versterking van de Commissie van Wijzen (CvW) is aangetrokken, de Kamer daarover zal worden geïnformeerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

401

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat een breder gesprek over de bevindingen van de AP en het effect dat deze bevindingen hebben (gehad) op ouders zal worden gevoerd met onder andere ouders van het ouderpanel, BOinK, het College voor de Rechten van de Mens en discriminatie.nl.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

402

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer in de VGR van december wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de reikwijdte van de compensatieregeling.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

403

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat wordt bekeken hoe voor de middellange en langere termijn voor een meer structurele vaktechnische ondersteuning door UHT kan worden gezorgd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

404

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de verwachte budgettaire effecten van de nieuwe planning de komende periode worden getoetst en verfijnd. De staatssecretaris zegt toe dat dat de uitkomsten hiervan voor 2020 met de Najaarsnota met de Kamer worden gedeeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

405

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat UHT vanaf begin november dusdanig versterkt zal zijn, dat gestart kan worden met de hulp aan grotere groepen ouders. Wanneer zich in de uitvoering knelpunten voordoen, worden deze zo snel mogelijk aangepakt en zal de Kamer daarover in de eerstvolgende voortgangsrappo

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

406

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat voor de ministeriële regeling met betrekking tot het mitigeren van de doorwerking van een vermogenstoename op toeslagen een voorhangprocedure geldt bij de Kamer. Naar verwachting zal dit in november plaatsvinden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. De voorhang is op 26 november 2020 gestart. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 740.

407

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de brieven waarin de groep CAF 11-ouders die niet in bezwaar zijn gegaan wordt geïnformeerd over de bredere schadevergoeding zullen worden verzonden in de week van 12 oktober 2020 of de week daarna.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Deze brieven zijn half november verzonden. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

408

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de VGR van december te rapporteren over de resultaten van het onderzoek naar of er zicht is op vergelijkbare situaties bij andere toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

409

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over het onderzoek t.a.v. herbeoordeling O/GS.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

410

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de budgettaire gevolgen van de gewijzigde planning voor 2021 bij Voorjaarsnota 2021 te verwerken. Op basis van de nieuwe planning is duidelijk dat de op dit moment begrote programmamiddelen in 2020 voor een zeer beperkt deel kunnen worden uitgekeerd. Dit zal budgettair v

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

411

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de VGR van december te informeren over het onderzoek naar de vraag hoe groot de overlap tussen de gedupeerden is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

412

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de betrokken ouders (ongeveer 300 ouders in tien CAF-zaken die in de derde VGR zijn genoemd) in oktober een brief ontvangen dat ook zij in principe in aanmerking komen voor de compensatieregeling, tenzij daar evident geen recht op is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Deze brieven zijn verstuurd. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

413

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer bij de volgende VGR een update krijgt over de stand van zaken m.b.t. institutionele vooringenomenheid op groepsniveau bij een aantal «pre-CAF» zaken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

414

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe uiterlijk in de volgende VGR terug te komen op het onderzoek naar hoe de besluitvorming rondom stopzetting in 2016 in het MT Toeslagen is verlopen en wat hier indertijd precies over is besloten.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Bij brief van 10 november 2020 gevoegd. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 775.

415

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting het lid Omtzigt om uiteen te zetten wat er gedaan is om gedupeerde ouder proactief te vinden (incl O/GS)

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754. Tevens opgenomen in de brief van 3 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 727.

416

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting het lid Leijten om in te gaan hoe juridische bijstand georganiseerd kan worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

417

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting het lid Omtzigt om een toelichting te geven op de rol van het OM in CAF-zaken

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Afgedaan. Deze toezegging is overgedragen aan J&V. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 3 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 727. Tevens is dit opgenomen in een brief, bijgevoegd bij de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

418

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting het lid Omtzigt om het memo van de vaktechnische coordinator uit 2017 en de tekst van een notitie uit 2019 met toelichting naar de Tweede kamer te sturen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Afgedaan. Beide documenten zijn bij brief van 20 oktober 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 717.

419

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting het lid Omtzigt om uitgebreider in te gaan op de reactietermijnen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Hierover is gelijktijdig met bijgaande vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag een brief gestuurd. Afgedaan. Brief bijgevoegd bij de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

420

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de 750 euro tegemoetkoming een wettelijke grondslag te geven via een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Verbetering uitvoerbaarheid toeslagen. Hiervoor zal ook een uitvoeringstoets gemaakt worden waarbij geschetst zal worden hoe deze tegemoetkoming uitgevoerd wordt.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 727.

Afgedaan. De tweede nota van wijzing is op 5 november 2020 aan de Tweede Kamer verstuurd. Kamerstukken II 2020-2021, 35 574, nr. 11. Het beleidbesluit is op 16 november 2020 gepubliceerd in de Staatscourant (2020-60165).

421

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe n.a.v. vragen van leden Leijten en Omtzigt, over resp. de werkinstructie en het memo, volgende week een brief naar de Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Opgenomen in brief van 10 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 775.

422

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Leijten om te kijken naar de signalen dat ouders weer met bewijzen moeten komen, terwijl ze al in de fase van beoordeling en vooruitbetalingen waren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 713.

Afgedaan. Opgenomen in brief van 10 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 775.

423

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe binnen de hersteloperatie te onderzoeken welke maatregelen op korte termijn al getroffen kunnen worden, waarvoor geen wetgeving nodig is en die passen binnen het gedachtegoed van stroomlijnen van invorderingsregelgeving en de behoefte aan een brede schuldenaanpak.

Kamerstuken II 2020-2021, 35 572, nr. 33.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

424

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat verder zal worden gezocht naar stukken waar mogelijke opvolging van het advies van de landsadvocaat (m.b.t. geen eigen bijdrage betalen voor kinderopvangtoeslag) uit blijkt en de uitkomsten zullen worden gerapporteerd in de Voortgangsrapportage.

Kamerstuken II 2020-2021, 35 572, nr. 34.

Afgedaan. Afgedaan met brief bijgevoegd bij de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

425

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de informatie die door het beoordelingsteam wordt gebruikt om tot een oordeel te komen ook wordt gedeeld met de ouder. Dit zal actief bij de ouder worden gecheckt. Als de ouder dit wenst al tussentijds, in de andere gevallen ten tijde van de afronding van de beoordel

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 774.

Afgedaan. Dit is inmiddels de gangbare werkwijze. Afgedaan met brief bijgevoegd bij de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

426

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de volgende voortgangsrapportage, in aanvulling op de vorige, meer zal worden gezegd over de aanpak van fraude.

Handelingen II 2020-2021, nr. 22, item 33.

Afgedaan. Dit vormt een standaard onderdeel van het Jaarplan en Voortgangsrapportages Belastingdienst. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

427

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in een brief zal worden teruggekomen op de reactietermijnen voor burgers. Hierbij is toegezegd het opvragen van jaargegevens niet meer te doen in de zomervakantie en daar drie weken voor te nemen

Handelingen II 2020-2021, nr. 22, item 33.

Afgedaan. Afgedaan met brief bijgevoegd bij de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

428

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat binnenkort weerwordt bekeken wat wordt gedaan met de dwanginvorderingen die op dit moment zijn gestopt.

Handelingen II 2020-2021, nr. 22, item 33.

Afgedaan. Dit loopt mee in de uitvoering van de hersteloperatie voor de beoordeling van de O/GS-tegemoetkoming en de oplossing van de schuldenproblematiek van de gedupeerde ouders. In brede zin speelt hier ook de samenloop met de corona-maatregelen een rol. Opgenomen in brief van 27 november 2020 aan de Kamer. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 739.

429

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de uitkomsten van de gesprekken met belangenorganisaties, over het rapport van de AP over de verwerking van de nationaliteit van aanvragers van kinderopvangtoeslag, worden meegenomen in de hersteloperatie en in het verdere onderzoek naar de effecten op burgers, dat o

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 792.

Afgedaan. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

430

2020/2021

De staatssecretaris zegt aan het Kamerlid Van Kooten-Arissen toe tijdens het debat «Ten onrechte ingevorderde kinderopvangtoeslagen» dat de compensatie aan ouders niet van invloed is op toeslagen en uitkeringen.

Handelingen II 2019-2020, nr. 32.

Afgedaan. De ministeriële regeling waarin een vermogenstoetsuitzondering is geregeld voor de bedragen die ouders ontvangen in het kader van herstel kinderopvangtoeslag is per 1 januari 2021 inwerking getreden. De ministeriële regeling is eind vorig jaar gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2020, 66571).

431

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat dat samen met SZW en BZK zal worden bekeken of en hoe het experiment rondom uitwisseling van gegevens met gemeenten in wet- en regelgeving kan worden verankerd. Start van het experiment wordt in het eerste kwartaal van 2021 voorzien.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 712.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

432

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat alles ouders die niet op korte termijn geholpen worden, wel geïnformeerd zullen worden over de geplande aanvang van hun behandeling en ook altijd terecht kunnen voor vragen of informatie. Indien zij in de tussentijd bredere hulpvragen hebben dan kan hier in samenwerk

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Brieven naar ouders die in het eerste kwartaal van 2021 worden geholpen zijn verstuurd. In het eerste kwartaal van 2021 worden ouders geïnformeerd t.a.v. behandeling in het tweede kwartaal etc. Opgenomen in de vierde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

433

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer middels de VGR op de hoogte zal worden van de voortgang van Commissie Werkelijke Schade, het aantal verzoeken dat bij de Commissie wordt ingediend en de verwachte behandelduur.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 715.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

434

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer op de hoogte zal worden gehouden van de stand van zaken van de uitbetaling van de eenmalige uitkering.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

435

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat er wordt gewerkt aan de samenstelling van 115 volledige dossiers. Parallel aan het samenstellen van gehele dossiers worden ouders geholpen met verzoeken voor een samenvatting. De staatssecretaris zegt toe de Kamer hierover in de volgende VGR nader te informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

436

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe alle dossierverzoeken die nu zijn gedaan volgend jaar af te handelen en dat deze geen belemmering vormen voor de beoordeling van zaken in het kader van de hersteloperatie.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

437

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het overzicht van de actuele werkvoorraad van zaken van ouders bij de verschillende commissies te delen. Dit is nadrukkelijk een momentopname.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

438

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de mogelijkheid te bekijken om samen met de VNG een ‘speciaal gezant' aan te stellen en hier op korte termijn een besluit over te nemen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

439

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de komende periode het besluit om herstel te verbreden naar niet-KOT gedupeerden verder uit te werken. De staatssecretaris zegt toe dit beleidsbesluit uiterlijk half december te publiceren waarmee de noodvoorziening wordt opengesteld voor niet-KOT gedupeerden die nu a

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Het beleidsbesluit noodvoorziening is op 15 december 2020 gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2020-62981).

440

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat er een subsidieregeling wordt uitgewerkt waarmee ouders die dit wensen gesubsidieerde rechtsbijstand kunnen ontvangen. Zodra de regeling is uitgewerkt wordt hierover gecommuniceerd met de ouders en de Kamer.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

441

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij OGS en de eenmalige extra uitkering binnenkort in de vrijlating zullen worden opgenomen en vervolgens worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is geregeld in het Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS van 30 november 2020 (Staatscourant 2020-63420).

442

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Commissie voor het commissiedebat van 15 december een advies uitbrengt op basis van onderzoek op groepsniveau naar een aantal ‘pré CAF’ zaken, waarbij is gestart met het gastouderbureau Appelbloesem en de kinderopvangorganisatie De Parel.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

443

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de 5e VGR te informeren over de inrichting en uitvoering van de hotspot Toeslagenaffaire.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

444

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer in de vijfde VGR zal worden geïnformeerd over het onderzoek naar verloren documenten door Capgemini.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

445

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat begin 2021 wordt gestart ouders te benaderen met de vraag of zij hulp van de gemeente wensen. Als dat zo is, wordt hen gevraagd toestemming te verlenen om hun BSN te delen met de gemeente, zodat de gemeente contact op kan nemen om de hulpvraag te concretiseren en de

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

446

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat wordt ingezet op een mandatering aan de gemeente voor het opnemen van contact met de gedupeerde ouders. Bij de uitvoering van deze werkwijze wordt de AP betrokken en nauw samengewerkt met de VNG en gemeenten, om alle creatieve mogelijkheden te onderzoeken om gegevens

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

447

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de periode januari-maart 2021 de inzet van onder andere branche- en kinderopvangorganisaties, de Nationale Ombudsman en maatschappelijk dienstverleners om ouders gericht te benaderen wordt geintensiveerd. Daarbij wordt gekeken of de inzet van bredere communicatiek

Aanhangsel van de handelingen II 2020-2021, nr. 1006.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

448

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een onafhankelijke partij te vragen toe te zien op de inrichting van de hotspot. Daarnaast zal deze onafhankelijke partij ook gevraagd worden toe te zien op het veiligstellen en bewaren van de persoonlijke dossiers, zodat informatie niet vroegtijdig vernietigd wordt. De

Aanhangsel van de handelingen II 2020-2021, nr. 1006.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

449

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te zorgen dat voor de meest voorkomende attentiebrieven duidelijk wordt of rappelleren wel of niet wenselijk is. Met deze wijziging is de verwachting dat de kans wordt verhoogd dat burgers bij deze brieven tijdig aanpassingen doen in het burgerportaal, waarmee terugvorde

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 752.

Afgedaan. Onderdeel lopend proces. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

450

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat voor minder vaak voorkomende (ad hoc) attentiebrieven op basis van richtlijnen zal worden bepaald of een rappel wenselijk is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 752.

Afgedaan. Onderdeel lopend proces. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

451

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in het kader van de voorhangprocedure het ontwerpbesluit, het advies van de Raad van State en het nader rapport vier weken aan de Staten-Generaal voor te hangen. De staatssecretaris zegt toe dit in week 51, voor het kerstreces, met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. UB Awir, met advies RvS en Uitvoeringstoets, is op 14 december 2020 met de Kamersgedeeld. Kamerstukken II 2020-2021, 35 574, nr. 20.

452

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de ontbrekende antwoorden op vragen 20, 21, 23, 36, 52 en 54 uit de lijst van feitelijke vragen over drie brieven CAF 11 in verband met nader onderzoek en afstemming uiterlijk bij de volgende Voortgangsrapportage worden gedeeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 766.

Afgedaan. Dit is als bijlage opgenomen bij de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

453

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de bij de Appelbloesem aangesloten ouders die in een acute/zeer schrijnende situatie zitten nog dit jaar worden beoordeeld door UHT. Net als bij CAFonderzoeken waar eerder op groepsniveau institutionele vooringenomenheid is vastgesteld, krijgen zij in principe allema

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 766.

Afgedaan. Deze brieven zijn verstuurd. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

454

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, nadat het oordeel van de Commissie is ontvangen over De Parel, de Kamer hierover zal worden geïnformeerd. De documenten die ten grondslag liggen aan het advies van de Commissie over Appelbloesem en De Parel zullen dan ook met de Kamer worden gedeeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 766.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

455

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer via de voortgangsrapportages op de hoogte te houden ten aanzien van andere pre-CAF zaken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 766.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

456

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer middels een uitbreid overzicht cijfermatig wordt geïnformeerd over de voortgang van de hersteloperatie op verschillende vlakken, in aanvulling op de cijfers die reeds in de vorige voortgangsrapportages zijn opgenomen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

457

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de AMvB die toeziet op de gegevensdeling vanuit kinderopvangorganisaties (KOO's) naar de Belastingdienst/Toeslagen deze week, voor het kerstreces, met de Kamer zullen worden gedeeld teneinde de voorhang, conform het amendement Omtzigt, te laten starten. De staatssecr

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. UB Awir, met advies RvS en Uitvoeringstoets, is op 14 december 2020 met de Kamersgedeeld. Kamerstukken II 2020-2021, 35 574, nr. 20.

458

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de volgende VGR zal worden ingegaan op de exacte versnelling per dossier.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

459

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de mandatering van gemeenten wordt uitgewerkt, zodat gemeenten rechtstreeks contact op kunnen nemen met gedupeerden. De staatssecretaris zegt toe ernaar te streven om het mandateringsbesluit in overleg met de VNG z.s.m. gereed te hebben en dit aan de AP voor te legge

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. De mandatering is geregeld. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

460

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de komende tijd wordt bezien hoe de belanghebbenden van andere toeslagen kunnen worden betrokken en ingepast in de hersteloperatie. De staatssecretaris zegt toe de Kamer hierover te informeren in de volgende voortgangsrapportage.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

461

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek mevrouw Lodders in de Voortgangsrapportage een handzaam overzicht zal worden geven van wie er zijn geholpen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

462

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat 430 ouders voor het einde van het jaar hun compensatie ontvangen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

463

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek van de heer Omtzigt zal worden gekeken of de VGR al op 29 januari gedeeld kan worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit bleek niet mogelijk, de Kamer heeft de VGR een aantal dagen later ontvangen. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

464

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat wordt gekeken hoe moet worden omgegaan met situaties waarbij de (ex)partner ook gedupeerd is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

465

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek mevrouw Lodders in de volgende VGR wordt teruggekomen op het onderzoek dat wordt gedaan naar niet-KOT met daarbij het tijdpad.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

466

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek de heer Van Weyenberg de MP en de minister van Financiën zullen worden gevraagd om een brief te schrijven over de steun voor het achterhouden van de brief van de LA en over de KLM casus.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. In de kabinetsreactie op het rapport «ongekend onrecht» van de POK heeft het Kabinet de adviezen van de Landsadvocaat die ter inzage zijn verstrekt aan de POK openbaar gemaakt. Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4. Daarnaast is aangegeven dat het kabinet voornemens is per 1 juli 2021 nieuwe adviezen van de landsadvocaat openbaar maken voor zover die niet zien op procedures, maar het karakter hebben van algemene juridische beleidsadviezen. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

467

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek de heer Van Weyenberg in de voortgangsrapportages zal worden opgenomen wat de aantallen zijn ten aanzien van de commissies.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

468

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek de heer Omtzigt wordt uitgezocht of alle ouders in aanmerking komen voor compensatieregeling, omdat hardheid en OGS juridisch niet had gemogen en dus nietig verklaard moet worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

469

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat er een subsidieregeling komt, zodat ouders gratis juridische hulp kunnen krijgen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

470

2020/2021

Toezegging om de Kamer zo snel mogelijk te informeren over het in aanmerking komen voor de compensatieregeling voor de ouders in de casussen De Parel en De Appelbloesem.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

471

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de compensatieregeling wordt verbreed, zodat het onderscheid tussen de hardheidsregeling en de compensatieregeling verdwijnt.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de brieven van 15 en 18 januari 2021 en in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

472

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat het kabinet alle getroffen ouders een aanbod wil doen om alvast een bedrag van € 30.000 uit te keren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de brieven van 15 en 18 januari 2021 en in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

473

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de herstelorganisatie werkt aan een oplossing voor mensen die niet alleen bij de Belastingdienst, maar ook op andere plekken andere schulden hebben, zodat mensen een nieuwe start kunnen maken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de brieven van 15 en 18 januari 2021 en in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

474

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat het kabinet snel contact legt met alle gedupeerden. Gemeenten gaan alle ouders actief bellen en hen hulp aanbieden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

475

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat het kabinet een gebaar zal maken richting getroffen kinderen en onderzoekt op welke wijze recht kan worden gedaan aan het leed dat hen is aangedaan. Het kabinet zal dit zo snel mogelijk en in overleg met het Kindpanel uitwerken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

476

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat wordt gekozen voor een spoedige uitbetaling van een bedrag ineens, waarbij voorop staat dat het geld snel bij de ouders terecht moet komen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd via de brieven van 15 en 18 januari 2021 en in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

477

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer in de 5de VGR verder zal worden geïnformeerd over de problemen bij toeslagen die op de hotspotlijst van het ministerie van Financiën zijn geplaatst. Plaatsing op de hotspotlijst draagt eraan bij dat relevante stukken en informatie over de kinderopvangtoeslag

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

478

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer in de volgende VGR in meer detail zal worden geïnformeerd over dat ouders die zich voor 15 februari aanmelden uiterlijk 1 mei de € 30.000 uitbetaald zullen krijgen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 773.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

479

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe ervoor te zorgen dat ouders na de herstelbetaling écht een nieuwe start kunnen maken en hierbij snelheid kan worden gemaakt, in overleg met publieke en private schuldeisers.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 773.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

480

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat er conform de motie Omtzigt wordt gewerkt aan een oplossing om gedupeerde ouders schuldenvrij te maken en hen daarnaast financiële ruimte te geven voor een nieuwe start. De beoogde oplossing is daarmee ruimhartiger dan de in de vraag gestelde mogelijkheden. De staats

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

481

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de aankomende voortgangsrapportage wordt teruggekomen op hoeveel minderjarige kinderen er staan op de verschillende door de Belastingdienst gehanteerde lijsten.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

482

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer in de vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag wordt geïnformeerd over de stand van zaken op de invorderingen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

483

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer meer informatie ontvangt over de subsidieregling voor juridische bijstand in de volgende voortgangsrapportage.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

484

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de planning van het verstrekken van opgevraagde dossiers in de komende voortgangsrapportage zal worden opgenomen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

485

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in de vijfde Voortgangsrapportage wordt ingegaan op de oplossing die wordt uitgewerkt, waarmee wordt beoogd dat ouders in schulden niet hun (volledige) uitbetaling naar schuldeisers moeten overdragen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

486

2020/2021

Toezegging aan de heer Omtigt om deze week een voorstel te doen voor een externe partij die onderzoek kan doen naar de gebeurtenissen rondom het memo Palmen in juni 2019 mede door middel van het interviewen van betrokkenen.

Handelingen II 2020-2021, nr. 45.

Afgedaan. Opgenomen in brief op 29 januari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 48.

487

2020/2021

Toezegging om de Kamer te informeren rondom het kwijtschelden van private schuldeisers

Handelingen II 2020-2021, nr. 45.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de vijfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

488

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten die de Belastingdienst betreffen uit het onderzoek van de Nationale Ombudsman naar de behandeling van klachten bij de overheid over etnisch profileren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 538.

Afgedaan. Op 30 maart 2021 heeft de Nationale Ombudsman haar rapport Verkleurde beelden gepubliceerd. In navolging hiervan heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Nationale ombudsman en de beide staatssecretarissen van Financiën. De minister van J&V heeft op 4 juni 2021 een reactie het rapport gedeeld met de Kamer (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 021D21900).

489

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe zodra de uitkomsten van diverse onderzoeken binnen zijn, de Kamer te informeren. Het betreft nog een onderzoek door een externe partij in overleg met de ADR en Docdirekt naar vermiste stukken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 630.

Afgedaan. Het eindrapport onderzoek vermiste documenten is 8 februari 2021 met de Kamer gedeeld. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

490

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek van DocDirekt, dat onderzoek doet naar 250 casussen waarin ouders signalen hebben gegeven over kwijtgeraakte stukken. Doel is om te achterhalen wat hier exact gebeurd is, wat voor documenten het zou betreffen en

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 39.

Afgedaan. Het eindrapport onderzoek vermiste documenten is 8 februari 2021 met de Kamer gedeeld. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

491

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat Belastingdienst breed geen fysieke archieven meer worden vernietigd en eerst in overleg met de Kamer te gaan voordat het moratorium wordt opgeheven.

Aanhangsel van de Handelingen II, 2020-2021, nr. 206.

Afgedaan. Het moratorium op vernietiging van fysieke archieven is nog van kracht. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

492

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te proberen de ouders die de doelgroep waren van de toezichtsactie te identificeren en ze dan ook benaderen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 774.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

493

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de voortgangsrapportages te informeren over het aantal keren dat een oordeel van een onafhankelijke commissie niet wordt overgenomen en de redenen daarvoor.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 742.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

494

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR een nauwkeurigere inschatting van het aantal te helpen ouders te maken per kwartaal. Daarin wordt ook een verdere verbetering van de werkwijze meegenomen, op basis van de ervaringen met de beoordelingen tot nu toe. Daarnaast worden de inzichten meegeno

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

495

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat begin volgend jaar alle ouders met een O/GS-kwalificatie voor de kinderopvangtoeslag die op persoonsniveau zijn geidentificeerd in een persoonlijke brief worden opgeroepen om zich aan te melden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Inmiddels hebben deze ouders een brief ontvangen. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

496

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de bevindingen van het externe onderzoek naar de totale kosten die gemeenten (zullen) maken bij het ondersteunen van gedupeerden van de toeslagenaffaire uiterlijk begin maart 2021 met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Het onderzoek is als bijlage bij de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag opgenomen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

497

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de kinderopvangorganisaties te informeren dat de bepaling betreffende de maandelijkse gegevenslevering door kinderopvangorganisaties pas in de loop van 2021 in werking kan treden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

498

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in volgende VGR een uitgebreide update wordt gegeven over de planning op basis van de lessen uit de eerste periode.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 762.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

499

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek de heer Omtzigt een vaktechnische coördinator zal kijken naar 1) of de algemene beginselen van behoorlijk bestuurd worden geschonden door de overheid in deze operatie, 2) welke nieuwe feiten en omstandigheden die ten tijde van het wetsvoorstel nog niet bek

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 769.

Afgedaan. Onderdeel 1 is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805. Onderdeel 2 is opgenomen in de brief van 12 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800. Onderdeel 3 is opgenomen in de brief van 25 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 802.

500

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek mevrouw Lodders in de voortgangsrapportage zal worden opgenomen of er nog steeds niet chronologisch wordt gewerkt bij controles door Toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

501

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op verzoek mevrouw Lodders zal worden onderzocht hoe het zit dat een ouder die nu een herstelbetaling heeft gekregen, toch nog een soort van vinkjes aan heeft staan op basis waarvan wordt aangegeven dat afgelopen twee jaar ten onrechte KOT is ontvangen, terwijl dat n

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 769.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

502

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in samenspraak met gemeenten fysieke loketten op te zetten op verschillende plekken in het land, waar ouders die dit willen, in korte tijd geholpen kunnen worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 772.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

503

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de TWO (Twee Wekelijks Overleg) verslagen op een later moment aan de Kamer worden verstrekt, omdat dit op korte termijn niet mogelijk bleek.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de begeleidende brief bij de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

504

2020/2021

Toezegging aan de heer Omtzigt om binnen twee weken aan te geven op welke terreinen de overheid onrechtmatig gehandeld heeft.

Handelingen II 2020-2021, nr. 45.

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd via de brief van 12 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

505

2020/2021

Toezegging aan de heer Omtzigt dat we de informatie over onjuiste dossiers aan de rechtbank zo veel mogelijk naar boven kunnen halen. Dit komt begin februari.

Handelingen II 2020-2021, nr. 45.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

506

2020/2021

Toezegging aan mevrouw Ouwehand om schriftelijk terug te komen over de vraag of de overheid formele aansprakelijkheid erkent voor de geleden schade en de verantwoordelijkheid om die te herstellen

Handelingen II 2020-2021, nr. 45.

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd via de brief van 12 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

507

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat resultaten van het onderzoek vanuit het archief van de FIOD naar het antwoord op de vraag over de 600 verstuurde brieven over VOG's in gang gezet met de Kamer zal worden gedeeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 765.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de begeleidende brief bij de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

508

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in overleg met de Commissie op korte termijn duidelijkheid zal worden gegeven over de wijze waarop de Commissie de aanmeldingen van ex-toeslagpartners voor aanvullende schade zal behandelen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 8 februari 2021 over de hersteloperatie t.b.v. AO 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

509

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te overleggen met BKR en aangesloten koepelorganisaties van schuldeisers, om op korte termijn te zorgen dat ouders geen hinder meer ondervinden van zowel kwijt te schelden achterstanden als achterstanden die ouders zelf al hebben ingelost.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

510

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe op zeer korte termijn te publiceren over de subsidieregeling waarmee ouders die dit wensen gesubsidieerde rechtsbijstand kunnen ontvangen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805. De regeling is gepubliceerd op 1 maart 2021.

511

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe op korte termijn de analyse van de advocaat over de mogelijke nietigheid van door de Belastingdienst/Toeslagen in het verleden genomen besluiten met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de brief van 9 februari 2021 Advies onafhankelijke deskundigheid inzake mogelijke nietigheid besluitvorming. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 788.

512

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat zodra het feitenonderzoek naar het memorandum van de vaktechnisch coördinator (documentonderzoek en interviews met betrokkenen) gegund is, de Kamer hierover zal worden geïnformeerd. Streven is het onderzoek op 1 juli 2021 af te ronden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Het onderzoek is uitbesteed aan PWC. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

513

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in een afzonderlijke brief zo spoedig mogelijk het eindrapport en de opvolging van de door CapGemini opgestelde aanbevelingen waarmee reeds is gestart met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 8 februari 2021 over de hersteloperatie t.b.v. AO 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

514

2020/2021

IDe staatssecretaris zegt toe het eindrapport van Andersson Elffers Felix op korte termijn, voorzien van een reactie, met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 8 februari 2021 over de hersteloperatie t.b.v. AO 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

515

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat voor de uitvoering van de Catshuisregeling met spoed in het eerste kwartaal 100 extra medewerkers worden geworven. De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over de voortgang hiermee.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

516

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de resultaten van het onderzoek naar reacties uit de groep van 443 ouders die in november en december beoordeeld en uitbetaald zijn door Motivaction in een volgende voortgangsrapportage met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

517

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat in 2021 door een onafhankelijk onderzoeksbureau onderzocht zal worden hoe ouders de brieven ervaren. Ook wordt een test gedaan met visuele elementen in de brieven, in de hoop dat dit de communicatie ten goede komt. De staatssecretaris zegt toe in een volgende VGR de

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

518

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de voortgangsrapportages over de voortgang van de acties van het Programma Vernieuwing Dienstverlening te rapporteren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

519

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage de Kamer te informeren over de missie, visie en strategie voor Toeslagen, om verder richting te geven aan de ontwikkeling van Toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 006, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

520

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, zodra de forfaitaire betalingen gedaan zijn en er meer duidelijk is over de werkelijke behoefte aan een integrale beoordeling, een betere inschatting te maken van het resterende tijdspad en dit te verwerken in een update van de integrale planning, waarover de Kamer zal

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Hierbij is aangegeven dat in juni een nieuwe planning kan worden gegeven. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

521

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer gedurende het traject van de lichte toets, met data-analyse en waar nodig handmatige toetsen, op de hoogte houden van de uitbetalingen en de aantallen ouders in de drie groepen (waarschijnlijk wel, waarschijnlijk niet, twijfel) vallen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

522

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe voor de ouders waar gezamenlijk tot een verdeling van de compensatie komen geen soelaas biedt, de opties te verkennen om de positie van de ex-partner na het uitbetalen van de €30.000 te versterken, rekening houdend met het complexe samenspel van juridische, beleidsmatige

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

523

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de verzoeken van het lid Omtzigt rondom het onrechtmatig handelen van de overheid en over een overzicht van welke wetten zijn overtreden gezamenlijk oppakken en de Kamer hierover informeren in de volgende VGR.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd via de brief van 12 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

524

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het proces van het vinden van een oplossing voor private schulden zorgvuldig te doorlopen en zal de Kamer te informeren zodra hier een uitkomst van is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

525

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te zorgen dat informatie over de afkortingen, om onderscheid te kunnen maken tussen verschillende groepen ouders, duidelijk op de website van de herstelorganisatie beschikbaar komt.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

Afgedaan. De meest gebruikte afkortingen zijn opgenomen in het woordenboek, onder het lemma 'briefkenmerk'. In een nieuwsbericht op 18 maart 2021 is op de website en Facebook extra uitleg gegeven over de functie van de codes. Zie hiervoor: https://services.belastingdienst.nl/toeslagen-herstel/woordenboek-toeslagen-herstel/. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

526

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, zodra in februari en maart grote groepen ouders zijn uitbetaald, meer inzicht te geven ten aanzien van de verdere planning in 2021.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

527

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe begin maart de eerste resultaten van het onderzoek om de kosten die gemeenten maken voor de ondersteuning van gedupeerde ouders in kaart te laten brengen te delen met de Kamer.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

528

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te onderzoeken hoe ouders, die na de kwijtscheldingen van de vorderingen van publieke schuldeisers nog openstaande schulden hebben, alsnog zo veel mogelijk compensatie kunnen behouden.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 1622.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

529

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat, om de effecten van een eerdere kwalificatie (O/GS) weg te nemen, ouders aan wie dit in het verleden onterecht is gegeven, binnenkort een getuigschrift zullen ontvangen, waarin wordt verklaard dat er geen sprake is geweest van schuld of fraude. Ook zullen de instanti

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 1622.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

530

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe bereid te zijn, samen met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, te onderzoeken wat de consequenties van het wijzigen van een BSN zijn. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zal het onderzoek leiden. Een oplossing zoe

Aanhangsel van de handelingen II 2020-2021, nr. 1623.

Afgedaan. BZK heeft de aanbesteding van het onderzoek in gang gezet. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

531

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de uitvoering van de gegevensdeling (waarvoor een grondslag is opgenomen in het amendement) verder uit te werken. Streven is dit zo spoedig mogelijk te doen met betrokken partijen, zoals de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Konklijke Beroepsorganisatie van Gerec

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 14.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

532

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de budgettaire gevolgen van het kwijtschelden van deze nog openstaande publieke schulden bij het eerstvolgende begrotingsmoment inzichtelijk te maken.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 14.

Afgedaan. Opgenomen in de brief Kwijtschelden publieke schulden van 8 april 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 806.

533

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Kuijken in februari 3000 ouders te compenseren met de Catshuisregeling

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

534

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Omtzigt er alles aan te doen om te voorkomen dat ouders onterecht uitbetaling krijgen, van € 30.000 maar kan dit niet garanderen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

535

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Belastingdienst op het voorstel van de heer Bruins in het telefoongesprek met ouders duidelijk moet maken dat de ouders bedenktijd hebben en niet direct ja/nee hoeven te zeggen over het ontvangen van de 30.000 euro.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797.

Afgedaan. Dit is de huidige werkwijze. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

536

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Leijten langs te lopen waar het vastlopen van de invorderingen ervoor zorgt dat ouders te weinig gecompenseerd worden (niet gecompenseerd worden voor alle invorderingen die gedaan zijn).

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

537

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR aan te geven hoe we de gemeenten een rol kunnen laten spelen voor de gedupeerde ouders.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

538

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat mensen die zich bij het College van de rechten van het mens gemeld hebben begin maart worden geholpen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

539

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe schriftelijk terug te komen op de vraag of Belastingdienst de gedupeerden voor kwijting laat tekenen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

540

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te kijken hoe de schrijnende verschillen tussen ouders die bijna geen schulden hadden en 30.000 euro krijgen en ouders met grote schulden en die lang wachten op 30.000 euro, in kaart brengen en beperkt houden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Iedereen die op basis van de lichte toets recht heeft op €30.000 wordt voor 1 mei uitbetaald en daarvoor is het moratorium van kracht, zodat rust wordt geboden. Samen met o.a. J&V, SZW en VNG wordt nog uitgewerkt hoe ouders in een schuldentraject ook zo snel mogelijk kunnen worden geholpen. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

541

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de BKR registratie zal worden verwijderd voor lopende en niet actieve registraties.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

542

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer via de VGR te informeren over de extra apparaatskosten.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 18.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

543

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Omtzigt om zo snel mogelijk terug te komen op zijn verzoek rondom het in kaart brengen van onrechtmatige daden door de Belastingdienst en Toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 18.

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd via de brief van 12 maart 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

544

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Van Rooijen dat er vooraf informatie zal worden gegeven. Door gemeenten, via webinars e.d. Op zo veel mogelijk momenten informeren, omdat helder moet zijn dat als is uitbetaald dat niet zomaar een schuldeiser langs kan komen.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 13.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

545

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Van Rooijen om te kijken naar communicatie over de vijf herstelregelingen en de compensatie van € 30.000, dit moet zo duidelijk mogelijk zijn.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 13.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

546

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Van der Linden goed met de VNG kijken of het wenselijk is om informatie te bieden aan gemeenteraden.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 13.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

547

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, zodra het onderzoek van de Inspectie Overheidsinformatie & Erfgoed naar de staat van het beheer van informatie binnen de dienst Toeslagen gereed is, dit met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 704.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 22 april 2021 rapport Inspectie Overheidsinformatie. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 815.

548

2020/2021

De staatssecretaris zegt aan de heer Azarkan toe om aan het eind van het eerste kwartaal van 2021 tezamen met de andere staatssecretaris die erover gaat een update te geven van de onderzoeken naar het gebruik van onder andere nationaliteit in de systemen van de Belastingdienst.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 718.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 22 april 2021 over de stand van zaken HVB. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 816.

549

2020/2021

De Inspectie Overheidsinformatie & Erfgoed is bezig met haar onderzoek naar de staat van het beheer van informatie binnen de dienst Toeslagen. Naar verwachting wordt dit in het eerste kwartaal van 2021 opgeleverd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 754.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd in de brief van 22 april 2021 rapport Inspectie Overheidsinformatie. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 815.

550

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe iemand speciaal aan te stellen om ervoor te zorgen dat mensen bekend raken met de regelingen, op allerlei niveaus bij de overheid, dus bijvoorbeeld ook bij gemeenten.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 769.

Afgedaan. De Kamer is hierover geïnformeerd op 25 mei 2021 in de beantwoording van vragen over de zesde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491).

551

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het beleidsbesluit over kwijtschelding vanaf begin februari te kunnen publiceren in de Staatscourant.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

Afgedaan. Het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject is op 2 juni 2021 in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2021-28303).

552

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over onderzoek naar of het technisch mogelijk is systematisch de dossiers te doorzoeken op mogelijke indicaties van discriminerend gebruik van nationaliteit en op welke manier een dergelijk onderzoek zouden kunnen worden uitgevoe

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

553

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe om een onafhankelijke partij onderzoek te laten doen naar de inrichting en afbakening van de hotspot Toeslagaffaire, dit ook naar aanleiding van de motie Omtzigt. In de volgende VGR zal de staatssecretaris de Kamer hier nader over informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854. De verdere inrichting en uitwerking van de hotspot Toeslagenaffaire is nu opgenomen in het departementale actieplan Informatie op Orde, hierover informeert de minister van BZK de Kamer via een Voortgangsrapportage regulier.

554

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de ouders van wie dossiers zijn vernietigd in de eerste helft van 2021 te benaderen, waarbij ze nadrukkelijk zullen worden gewezen op de mogelijkheden voor een herbeoordeling.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

Afgedaan. In de laatste week van mei zijn alle betrokken ouders geïnformeerd over het feit dat in 2020 hun beroepsdossier vroegtijdig is vernietigd. De ouders in de UHT doelgroep zijn voorafgaand aan de brief ook telefonisch benaderd. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

555

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in het Jaarverslag 2020 van Financiën de realisatiecijfers definitief vast te stellen en nader toe te lichten (incl. waar het vastgestelde budget van 70 miljoen euro aan is besteed, en de kosten aan externe inhuur).

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 15.

Afgedaan. Het jaarverslag 2020 is op 19 mei 2021 aan de Kamer aangeboden. Kamerstukken II 2020-2021, 35 830 IX, nr. 1.

556

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een werkgroep te formeren die samen met de betreffende commissies zal kijken naar de wijze waarop UHT om kan gaan met grotere toeloop.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Er is een kwartiermaker benoemd die beziet hoe die opschaling er uit komt te zien per commissie en hoe de governance moet worden ingericht. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

557

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het beleidsbesluit over de wijze de kwijtschelding van andere publieke schulden kort na het commissiedebat van 10 februari 2021 te publiceren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject is op 2 juni 2021 in de Staatscourant gepubliceerd. Kamerstukken II 2020-2021, 28 303. Dit is opgenomen in de begeleidende brief bij de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

558

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de tweemaandelijkse Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag te rapporteren over het programma "Informatiehuishouding op orde".

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Door BZK opgenomen in de Voortgangsrapportage Informatie op orde. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

559

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe vanaf de volgende voortgangsrapportage ook over de voortgang van het project Verbeteren Informatiehuishouding rapporteren. De verwachting is dat in het tweede kwartaal van 2021 de eerste knelpunten worden opgelost.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

Afgedaan. Door BZK opgenomen in de Voortgangsrapportage Informatie op orde. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

560

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Snels om te kijken hoe we de compensatie van de schuldenproblematiek kunnen monitoren zodat er geen schrijnende verschillen tussen schrijnende gevallen ontstaan en te bezien hoe we de Kamer hierover kunnen informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de begeleidende brief bij de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

561

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te kijken welke regelingen aan de orde zijn voor OGS gedupeerden van andere toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. In de oplegbrief bij de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag zijn de contouren geschetst voor een regeling voor de gedupeerden met een onterechte O/GS-kwalificatie bij de andere toeslagen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

562

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe om samen met het Kindpanel en de Kinder Ombudsman een eenvoudige regeling te treffen om te zorgen voor een zonnigere toekomst voor de kinderen die gedupeerd zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 16.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag en de begeleidende brief. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

563

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over de oproep die het lid Omtzigt deed om bij de uitwerking van de kindregeling goed te kijken naar de omvang van de schade bij de betreffende ouder en het meenemen van de kinderen in deze nadere uitwerking.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 18.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag en de begeleidende brief. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

564

2020/2021

De Staatssecretaris zegt, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe om in de volgende voortgangsrapportage uit te leggen hoe snel gedupeerde ouders in aanmerking komen voor de €30.000-regeling als zij zich na 15 februari 2021 melden.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 13.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

565

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe diverse Kamervragen over de alleenstaande ouder kop bij het kindgebonden budget samen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Kamervragen zijn beantwoord op 26 en 27 mei 2021. Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2927. Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2922. Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2926.

566

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over de status van de behandeling van gedupeerde ouders in complexe situaties. Ook zegt de staatssecretaris toe een planning te delen wanneer ouders worden geholpen die zich na 15 februari bij UHT hebben gemeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

567

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR een laatste keer te rapporteren over de betalingen (van de beloofde €750) aan de restgroep van ouders van wie alle benodigde gegevens aanwezig zijn, die begin juni 2021 plaats zullen vinden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

568

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR terug te komen op het exacte aantal uitbetalingen dat in april wordt gedaan.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

569

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende Voortgangsrapportage meer in detail terug te komen op de planning voor het derde en vierde kwartaal van dit jaar.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

570

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren zodra de eerste resultaten van de pilots (om te beoordelen of de integrale behandeling in één dag een versnelling tot resultaat heeft en prettig is voor de ouders) bekend zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

571

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR op geaggregeerd niveau de rode draad te halen uit de adviezen van de CWS.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

572

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR nader te informeren over de benodigde infrastructuur om sneller tot het behandelen van de openstaande verzoeken over te kunnen gaan en daarbij ook een indicatieve planning te geven voor de rest van het jaar.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

573

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR nader te informeren over het onderzoek naar uitbreiding binnen de BAC (om in de toekomst capaciteitsgebrek te voorkomen) en over de inkoop van een passend ICT-systeem.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

574

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de komende weken de planning voor het afronden van de aanvragen (verzoek tot inzage persoonlijke dossiers) te herijken. Hierin wordt meegenomen hoeveel dossiers en samenvattingen we kunnen opleveren na opschaling van het aantal medewerkers. Ook worden de laatste inzichte

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

575

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in aanloop naar het commissiedebat te informeren over een overleg met de VNG en de Nationale Ombudsman op 13 april 2021, waarin besproken zal worden dat er een «speciaal gezant» of «ombudspersoon» zal worden aangesteld om te helpen om in contact te komen met oud

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in beantwoording Kamervragen zesde VGR KOT op 25 mei 2021 (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491). Tevens opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

576

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een register op te zetten waarin schuldeisers kunnen controleren of een ouder (en diens toeslagpartner) die aangeeft gedupeerd te zijn van de toeslagenaffaire dat ook daadwerkelijk is. De staatssecretaris streeft ernaar om dit register begin mei 2021 te kunnen lanceren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

577

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het beleidsbesluit over het kwijtschelden van schulden bij de Belastingdienst en Toeslagen binnen enkele weken naar de Kamer te versturen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject is op 2 juni 2021 in de Staatscourant gepubliceerd (Staatscourant 2021-28303).

578

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe naar een oplossing te zoeken om ouders die in 2019 of 2020 al compensatie hebben ontvangen en dit bedrag (deels) hebben gebruikt om schulden bij de Belastingdienst/Toeslagen af te lossen, tegemoet te komen en de Kamer hierover te informeren zodra hierover meer bekend is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is vastgelegd in het beleidsbesluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag waarover de Kamer op 25 mei 2021 is geïnformeerd en dat op 1 juni 2021 is gepubliceerd (Staatscourant 2021-28304).

579

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR een concreet voorstel aan de Kamer voor te leggen m.b.t. het onderzoek naar of de positie van (ex-)toeslagpartners met de forfaitaire regeling voldoende gewaarborgd is of dat nog een andere vorm van hulp en/of herstel nodig is.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

580

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over het streven om voor de zomer zoveel mogelijk stappen gezet te hebben op het gebied van de kindregeling.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

581

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer zo spoedig mogelijk een kabinetsreactie ontvangt op het onderzoek van de Nationale Ombudsman naar de Rijksbrede behandeling van klachten over etnisch profileren dat op 30 maart 2021 is verschenen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Deze reactie is door de minister van Justitie & Veiligheid op 4 juni 2021 verstuurd als bijlage bij het Eerste halfjaarbericht politie 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 29 628, nr. 1015.

582

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het definitieve rapport van de IO&E en de reactie daarop (die naar verwachting april 2021 worden gepubliceerd op de website van de Inspectie) te delen met de Kamer.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 22 april 2021 rapport Inspectie Overheidsinformatie. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 815.

583

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer over de voortgang van de hotspotlijst Toeslagenaffaire in een volgende voortgangsrapportage te informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

584

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, zodra de opdracht voor het onderzoek naar de gang van zaken in juni 2019 rondom het memorandum van de vaktechnisch coördinator Toeslagen van 2017 gegund is, de Kamer hierover informeren. De staatssecretaris streeft ernaar dat het onderzoek op 1 juli 2021 is afgerond.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 18 mei 2021 Feitenonderzoek naar memorandum vaktechnisch coördinator. Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 56. Tevens opgenomen de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

585

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR de Kamer te informeren over de effecten van de opschaling (binnen UHT) die naar verwachting in de komende maanden zichtbaar zullen zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

586

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR terug te komen op de eerste bevindingen van het onderzoek door de Nationale ombudsman naar de manier waarop UHT omgaat met klachten van ouders, die mei/juni 2021 worden verwacht.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 27 mei 2021 over de reactie aan de Nationale Ombudsman betreffende de eerste monitor klachtbehandeling Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 845. Tevens opgenomen de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

587

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR terug te komen op de online bijeenkomst van 15 april 2021 (voor advocaten die gedupeerde ouders bijstaan of willen gaan bijstaan bij verzoeken in het kader van de herstelregeling kinderopvangtoeslag) om de advocaten bij te praten over alle regelingen,

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

588

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe ervoor te zorgen dat de onduidelijkheid in de berekeningen bij beschikkingen vanuit UHT verbetert en dat er ook op de website toeslagen.nl/herstel een duidelijke uitleg komt te staan.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2276.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

589

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer nader te informeren over de gesprekken met private schuldeisers over het oplossen van schulden, waarbij gezamenlijk wordt gezocht naar een oplossing voor de totale schuldenproblematiek.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 806.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

590

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer nader te informeren over het rechtzetten van het versturen van foutieve brieven naar ouders in de uitvoering van de Catshuisregeling, in volledige transparantie richting de betrokken ouders en de Kamer, in een tussentijdse voortgangsupdate begin mei 2021.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 813.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 30 april 2021 over de stand van zaken Catshuisregeling. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 819. Tevens opgenomen in de brief van 25 mei 2021 Update 6e VGR KOT (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884).

591

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de Voortgangsrapportages kinderopvangtoeslag voor de Kamer regelmatig de stand van zaken over de verbeteracties en programma's voor de problematische informatiehuishouding van Toeslagen te schetsen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 815.

Afgedaan. Door BZK opgenomen in de Voortgangsrapportage Informatie op orde. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

592

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat als er bij een groep ouders onverhoopt toch problemen ontstaan door het aflopen van het moratorium, waarbij zij bij integrale beoordeling wel recht blijken te hebben, de staatssecretaris hiervoor graag een specifieke oplossing wil ontwikkelen. De staatssecretaris zeg

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 819.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 25 mei 2021 Update 6e VGR KOT (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884).

593

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in aanloop naar het commissiedebat van 27 mei 2021 te informeren over een oplossing voor de private schulden van gedupeerde ouders.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 819.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 25 mei 2021 Update 6e VGR KOT (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884).

594

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer voor het commissiedebat van 27 mei 2021 een nieuwe update te doen toekomen en uiterlijk in juni de Kamer te informeren over de planning voor het derde en vierde kwartaal van dit jaar. De staatssecretaris zegt tevens toe de Kamer dan nader informeren over de stan

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 819.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 25 mei 2021 Update 6e VGR KOT (Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884). De planning en stand van zaken zijn opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

595

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Azarkan zich in te zetten om de communicatie rondom de mogelijkheden voor bezwaar tegen de uitkomt van de lichte toets te verbeteren.

Handelingen II 2020-2021, nr. 73, item 3.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

596

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Azarkan en de heer Jetten om de staatssecretaris F&B te verzoeken om de Kamer schriftelijk te informeren over het aantal registraties in FSV en het proces om inzage te krijgen. De staatssecretaris zegt tevens toe dat in deze brief wordt aangegeven welke stap

Handelingen II 2020-2021, nr. 73, item 3.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de brief van 26 mei 2021 Motie Marijnissen FSV. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 826.

597

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Azarkan dat ouders die een verkeerde brief hebben ontvangen over de uitkomst lichte toets en die in aanmerking komen voor compensatie, op 12 mei worden gecompenseerd.

Handelingen II 2020-2021, nr. 73, item 3.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

598

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de zevende Voortgangsrapportage nader te informeren over de voortgang en over een nieuweplanning van het onderzoek naar het memo van de vaktechnische coördinator.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 56.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

599

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe signalen over discriminatie serieus te nemen en over de voortgang (van het plan van aanpak Herstellen, Verbeteren en Borgen) te blijven rapporteren in de VGR.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

600

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de mogelijkheden te bezien om ook mensen die in het buitenland wonen aanvullende ondersteuning te bieden op de vijf leefgebieden, als zij daaraan behoefte hebben. Ook beziet de Staatssecretaris of ondersteuning kan worden geboden als gedupeerden weer terug willen keren n

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

601

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de verschillende voortgangsrapportages in detail te informeren over de activiteiten om gedupeerden actief te benaderen en de voortgang daarvan.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

602

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in het tweede kwartaal twee pilots - één pilot op locatie met ouders en één pilot intern - te doen. Zodra de eerste resultaten van deze pilots bekend zijn zal de Kamer hier nader over worden geïnformeerd.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

603

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het dilemma om ouders zo snel mogelijk herstel te bieden (en binnen de termijnen te beslissen over herstel) i.h.k.v. het sterk gestegen aanmeldingen van ouders, die niet geleidelijk over tijd is gekomen, maar voor een groot deel in 2-3 maanden begin 2021, mee te nemen in

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

604

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de planning voor de rest van het jaar (incl. de integrale beoordelingen) bij de 7e VGR KOT.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

605

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een update van de planning (over de hersteloperatie en hoeveel ouders op dit moment wel of niet een persoonlijk zaakbehandelaar hebben) met de Kamer te delen bij de 7de VGR KOT.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

606

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR's te blijven informeren over het uitbreiden van de capaciteit en de faciliteiten van de CWS.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

607

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in volgende Voortgangsrapportage te informeren over voorstellen voor de nog openstaande beleidsvragen en over de planning voor de komende periode.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag en de begeleidende brief. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

608

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de 7de VGR KOT nader te informeren over de nadere uitwerking die wordt gegeven aan de aanpak voor kinderen (het integraal programma Leven op de Rit).

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

609

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe voor het zomerreces op een aantal grote open beleidsvragen die dilemma's in zich dragen een voorstel met de Kamer te delen. De staatssecretaris wil graag volledig open met de Kamer in gesprek over deze onderwerpen en de bijbehorende dilemma's.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

610

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer op 22 juni de 7e VGR te kunnen sturen, waarin voor de voorliggende beleidsvragen niet alleen voorstellen zullen worden gedaan, maar ook inzicht wordt geboden in de mogelijke alternatieven en voor- en nadelen van verschillende opties.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

611

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in volgende Voortgangsrapportages de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang (van het aantal afgeronde dossiers) bij de CvW, BAC en CWS.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

612

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de komende weken de planning voor het afronden van de aanvragen voor inzage in dossiers te herijken. Hierin wordt meegenomen hoeveel dossiers en samenvattingen we kunnen opleveren na opschaling van het aantal medewerkers. Ook worden de laatste inzichten uit de inventaris

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

613

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe ernaar te streven om in de 7e VGR een voorstel te kunnen presenteren voor een regeling voor ex-partners, kinderen en andere toeslagen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

614

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een regeling op te stellen waarmee het Rijk ouders helpt hun private schuldlast op te lossen. Het streven is om de regeling voor de zomer vormgegeven te hebben om vervolgens voor de uitwerking van deze regeling de benodigde wetgeving in september ter besluitvorming aan d

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

615

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het beleidsbesluit (om de schulden in de WSNP en MSNP daadwerkelijk aan de bewindvoerder uit te betalen) daags na het commissiedebat van donderdag 27 mei te laten publiceren. De staatssecretaris verwacht dat Toeslagen na indiening van de schuldenlijst door de bewindvoerd

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

Afgedaan. De beleidsbesluiten zijn op 1 juni 2021 gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2021-28303, Staatscourant 2021-28304).

616

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat een plan om het proces van heling voor ouders wordt opgezet en gedeeld. Hierbij wordt nadrukkelijk gevraagd om te zorgen dat het plan voorkomt dat deze versplinterd raakt over verschillende gemeenten.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

617

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan het ouderpanel te vragen of ze willen dat er meer ouders lid worden/ betrokken zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

618

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe webinars te organiseren voor ouders die nu een brief hebben gekregen dat we geen aanwijzing zien, en over ouders in het buitenland

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

619

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe acties te gaan doen om ervoor te zorgen dat ouders die nu een brief hebben gekregen ‘we zien geen aanleiding’, maar zelf zien wel recht te hebben, zich alsnog gaan melden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

620

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe verder in gesprek te gaan met CWS over o.a. de transparantie en hier graag volgende keer met de Kamer verder over te spreken.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

621

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer op de hoogte te houden over de pilots beoordeling in 1 dag in Leeuwarden, Zaanstad en Almere, start in juni of juli. In kader van pilot zal ook worden gekeken hoe rol van pzb’ers ingericht kunnen worden

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

622

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe een planning te maken over wanneer ouders die gevraagd hebben om dossier dit dossier gaan krijgen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

623

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting mevrouw Inge van Dijk dat in de 7e voortgangsrapportage wordt ingegaan op de stand van zaken van het onderzoek naar het memo van de vaktechnische coördinator.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

624

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting mevrouw Inge van Dijk dat in de 7e voortgangsrapportage wordt ingegaan op de stand van zaken van het AP onderzoek .

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

625

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe richting mevrouw Inge van Dijk dat in de 7e voortgangsrapportage wordt ingegaan op de stand van zaken van de pilots.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

Afgedaan. Dit is opgenomen in de zevende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

626

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over het onderzoek dat ADR is gestart naar OGS, wanneer zij het onderzoeksrapport afronden. Naar verwachting is dat in de loop van februari.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

Afgedaan. Opgenomen in lijst van feitelijke vragen en antwoorden POK. Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

627

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat het Ministerie van SZW - mede namens de staatssecretaris - de Kamer in het voorjaar van 2021 nader zal informeren over het verbetertraject kinderopvangtoeslag.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 8 juli 2021 Voortgang verbetertraject kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 871.

628

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe, zodra het onderzoek van de ADR naar de gevolgde werkwijzen bij het beoordelen van O/GS voor de terugvordering van toeslagen en daarnaast naar de behandeling van verzoeken voor deelname aan minnelijke schuldsanering is afgerond, de onderzoeksresultaten te delen met de Ka

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 6 juli 2021 Aanbiedingsbrief bij onderzoek ADR (Kamerstuknummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z12852).

629

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe voornemens te zijn de Kamer, samen met de minister van SZW, in het tweede kwartaal van 2021 te informeren over de uitkomsten van de wetenschappelijke toets conform artikel 3.1 Comptabiliteitswet 2016 op het Verbetertraject Kinderopvangtoeslag, die op dit moment worden g

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 8 juli 2021 Voortgang verbetertraject kinderopvangtoeslag. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 871.

630

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de resultaten van de nieuwe doorlichting van de hersteloperatie, die op dit moment nog loopt, te delen met de Kamer in een volgende voortgangsrapportage.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2888.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 29 juni 2021 Aanbieding doorlichting UHT en ongevraagd advies van de BAK. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 857.

631

2020/2021

De staatssecretaris zegt het onderzoek van de ADR aan de Kamer te doen toekomen, naar verwachting nog voor het zomerreces.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 6 juli 2021 Aanbiedingsbrief bij onderzoek ADR (Kamerstuknummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z12852).

632

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te streven de Kamer nog voor het commissiedebat te informeren over de uitkomsten van de doorlichting van UHT door Andersson Elffers Felix.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 29 juni 2021 Aanbieding doorlichting UHT en ongevraagd advies van de BAK. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 857.

633

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het ongevraagde advies van de BAK z.s.m. - nog voor het Commissiedebat van 1 juli a.s. - naar de Kamer te sturen, voorzien van een reactie.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 29 juni 2021 Aanbieding doorlichting UHT en ongevraagd advies van de BAK. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 857.

634

2020/2021

De minister van SZW zegt toe aan het lid Kat om de Kamer voor de stemmingen over deze incidentele suppletoire begrotingen schriftelijk te informeren over een stappenplan voor het afwikkelen van schuldsaneringstrajecten.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. A. Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. B.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 7 juli 2021 Brief stappenplan afwikkelen van schuldhulpverleningstrajecten. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 872.

635

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Mulder de Kamer te informeren over het onderscheid tussen het budget dat gereserveerd is voor de hersteloperatie en het budget dat los van de hersteloperatie gereserveerd is voor andere zaken gerelateerd aan de kabinetsreactie op de POK.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. A. Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. B.

Afgdaan. Opgenomen in de brief van 30 juni 2021 aan de Kamer. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 856.

636

2020/2021

Er wordt aan de Kamer toegezegd voor het reces een brief te sturen omtrent beslagvrije voet en beantwoording Kamervragen die hierover zijn gesteld.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

Afgedaan. Opgenomen in de brief van 9 juli 2021 Reactie op brief van de No en de LOSR over beslagvrije voet bij verrekeningen toeslagen. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 874.

637

2019/2020

Toezegging mogelijkheden niet-publiek gefinancierde kinderopvang

Handelingen II 2019-2020, nr. 75, item 5, p. 38

Afgedaan. De Kamer heeft op 30 april de rapporten van IBO Toeslagen en de kabinetsreactie daarop ontvangen. In de kabinetsreactie is aandacht gegeven aan het besluitvormingsproces richting een ander stelsel en ook aan de maatregelen die het kabinet in de tussenliggende tijd neemt om de werking van het stelsel te verbeteren. Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 624.

Tabel 92 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

1

2013/2014

Toezegging vereenvoudiging fiscale regeling chronisch zieken en gehandicapten

Kamerstukken II 2013-2014, 33 752, nr. 78, blz. 8

Op 18 mei 2020 heeft uw Kamer het syntheserapport «Bouwstenen voor een beter belastingstelsel» ontvangen (Kamerstukken II, 2019-2020, 32 140, nr. 71). In de bijgevoegde fichebundel met beleidsopties wordt in fiche 162 uitgebreid de huidige stand van denken over, en het lopende onderzoek naar vereenvoudigingsopties van de fiscale regeling aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten beschreven. Voor een echte inhoudelijke vereenvoudiging zijn politieke keuzes noodzakelijk.

2

2015/2016

Toezegging Tussenlaag zzp-middeling (34.036)

Handelingen I 2015-2016, nr. 17, item 7, p. 42

In behandeling. Zal tegelijk met het besluit webmodule en handhaving in het najaar worden afgedaan.

3

2015/2016

Toezegging Inschatting aandeel schijnzelfstandigheid bij de formele evaluatie na 3 jaar (34.036)

Handelingen I 2015-2016, nr. 17, item 7, p. 45

In het regeerakkoord is aangekondigd dat de Wet DBA wordt vervangen door nieuwe maatregelen. Na de invoering van deze nieuwe maatregelen zal het kabinet peilen of de praktijk van de wijzigingen overeenstemt met de doelstellingen van de wijzigingen, namelijk het tegengaan van schijnzelfstandigheid en zorgen dat echte zzp'ers gewoon hun werk kunnen doen

4

2016/2017

Toezegging brief over vermogen en betalingscapaciteit

Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 70, blz. 110

In het kader van het recent besluit tot ontvlechting wordt opnieuw gekeken naar wat dit betekent voor één debiteurgerichte betalingsregeling Toeslagen en Belasting. In het najaar van 2021 zal dit meegenomen worden in een update over stroomlijnen.

5

2016/2017

Toezegging informeren over «country-by-country reporting» (TK)

Kamerstukken II 2016-2017, 34 651, nr. 14 & Kamerstukken I 2016-2017, 34 651, nr. C, p. 2

De Kamer is met de voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021 geïnformeerd over de voortgang. Het evaluatietraject dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) eind 2018 is gestart en waarin Nederland actief participeert zal medio 2021 worden afgerond.

6

2016/2017

Toezegging informeren over «country-by-country reporting» (EK)

Kamerstukken II 2016-2017, 34 651, nr. 14 en Kamerstukken I 2016-2017, 34 651, nr. C, p. 2

De Kamer is met de voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021 geïnformeerd over de voortgang. Het evaluatietraject dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) eind 2018 is gestart en waarin Nederland actief participeert zal medio 2021 worden afgerond.

7

2019/2020

Toezegging jaarlijks informeren over rendementspercentages box 3

Kamerstukken II 2016-2017, 34 550-IX, nr. 22, blz. 26

Percentages (en berekeningswijze) voor 2022 worden in M&T brief met Prinsjesdag 2021 naar de Kamer gestuurd.

8

2017/2018

Toezegging bij volgende evaluatie eigenwoningregeling ook werking afschaffen wet Hillen meenemen

Handelingen II 2017-2018, nr. 25, item 9, p. 8

Wordt nog niet in behandeling genomen, pas wanneer de eerstvolgende evaluatie van de eigenwoningregeling plaatsvindt.

9

2017/2018

Toezegging transparantie in EU-Gedragscodegroep

Handelingen II 2017-2018, nr. 67, item 8, p. 24-25

Deze toezegging ziet op een doorlopend proces en wordt veelal behandeld bij de Ecofin.

10

2017/2018

Toezegging informeren Kamer bij veranderingen zwarte lijst

Handelingen II 2017-2018, nr. 67, item 8, p. 24-25

Deze toezegging ziet op een doorlopend proces en wordt veelal behandeld bij de Ecofin.

11

2017/2018

Toezegging rol banken bij aangifte bitcoins mee te nemen in fiscale beleidsagenda

Kamerstukken I 2017-2018, 34 775, nr. AA, p. 9

In behandeling, zodra er er ontwikkelingen te melden zijn, wordt de Eerste Kamer geïnformeerd.

12

2019/2020

Toezegging informeren Kamer wanneer berichten of groepen personen onder keuzeregeling worden gebracht

Kamerstukken II 2019-2020, 35 303, nr. 6, blz. 23-24 en 26

Op z'n vroegst relevant eind 2022, want eerder wordt inwerkintreding van de keuzeregeling niet verwacht (a.g.v. digitaliseringsprolemen en lagere prioriteit keuzeregeling in IV-portfolio). Kamer is hierover op 25 november 2020 geïnformeerd in de Tweede VGR Belastingdienst 2020.

13

2019/2020

Toezegging toekennen standaardwaarde aan burgers die geen keuze maken voor contact via post of elektronisch

Kamerstukken II 2019-2020, 35 303, nr. 6, blz. 25-26

De Kamer is op 25 november 2020 in de Tweede VGR Belastingdienst 2020 geïnformeerd; invoering wordt pas eind 2022 verwacht. Deze zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de nieuwe cijfers van het CBS. Zo ook in januari en juli 2022, als ook de evaluatie zal plaatsvinden.

14

2018/2019

Toezegging onderzoeken aanpassing fbi-regime voor vastgoed-fbi’s

Kamerstukken II 2018-2019, 35 028, nr. 21, blz. 45

Loopt mee in onderzoek fbi's en vbi's gepland voor 2021.

15

2018/2019

Toezegging voortgang pseudonimiseren

Kamerstukken II 2018-2019, 32 761, nr. 131, p. 11

In behandeling.

16

2017/2018

Toezegging evaluatie Wet fiscale arbitrage in praktijk

Handelingen II 2018-2019, nr. 89, item 3, p. 14

Naar verwachting zullen zich pas in de loop van 2022 zaken voordoen die in aanmerking komen voor arbitrage. Om een zinvolle evaluatie te kunnen doen, is er uitstel tot 2023.

17

2018/2019

Toezegging periodieke analyse Wet fiscale arbitrage

Handelingen II 2018-2019, nr. 89, item 3, p. 9

Deze gedane toezegging wordt in een later stadium relevant. Naar verwachting komt een update in 2021.

18

2019/2020

Toezegging kosten Wet fiscale arbitrage

Handelingen II 2018-2019, nr. 89, item 3, p. 10

Naar verwachting zullen zich pas in de loop van 2022 zaken voordoen die in aanmerking komen voor arbitrage. Om een zinvolle evaluatie te kunnen doen, er is uitstel tot 2023.

19

2019/2020

Toezegging implementatie lidstaten Wet fiscale arbitrage

Handelingen II 2018-2019, nr. 89, item 3, p. 7

In behandeling.

20

2018/2019

Toezegging betrekken Smart Charging in evaluatie energiebelasting

Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 58, blz. 57

De fiscale behandeling in de energiebelasting van Smart Charging wordt betrokken bij de evaluatie van de energiebelasting. Dit rapport wordt naar verwachting na de zomer gepublcieerd.

21

2019/2020

Toezegging afschrift keuzes lidstaten implementatie van EU-arbitragerichtlijn

Kamerstukken I 2018-2019, 35 110, nr. B, blz. 3

Brief gaat naar de EC m.b.t. de volgende onderwerpen: EU-arbitragerichtlijn, ATAD 1 en 2 en DAC6. - De EC zal de uitvoering van ATAD2 in alle lidstaten evalueren en hier naar verwachting - conform de Richtlijntekst op dit punt - uiterlijk op 1 januari 2022 een overzicht van uitbrengen (zie Memorie van Antwoord BP2021, blz. 5).

22

2019/2020

Toezegging informeren over ontwikkelingen Europese voorstellen energiebelastingen

Kamerstukken II 2018-2019, 21 501-07, nr. 1625, p.27

Er zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen. Wanneer deze er zijn dan wordt de Kamer daarbij betrokken. Dit zal gebeuren via het reguliere traject voor de vaststelling van het BNC fiches

23

2019/2020

Toezegging brief over strikte wetgeving rondom verzuimboetes

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 532, blz. 59

In behandeling

24

2019/2020

Toezegging monitoren emissievrije voertuigen binnen doelgroepenvervoer

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 68, blz. 79

De elektrische voertuigen voor doelgroepenvervoer zijn sinds 1 januari 2020 opgenomen op de Milieulijst. Het is zinvol om de werking van de milieu-investeringsaftrek over een geheel jaar te bezien. Om die reden wordt hier volgend jaar op teruggekomen bij uw Kamer.

25

2019/2020

Toezegging Milieu-investeringsaftrek

Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 16

De elektrische voertuigen voor doelgroepenvervoer zijn sinds 1 januari 2020 opgenomen op de Milieulijst. Het is zinvol om de werking van de milieu-investeringsaftrek over een geheel jaar te bezien. Om die reden wordt hier volgend jaar op teruggekomen bij uw Kamer. Het onderzoek is bijna afgerond en er wordt verwacht dat de Kamer hier na de zomer over geïnformeerd wordt per kamerbrief.

26

2019/2020

Toezegging monitoringsverzoek Van Weyenberg knelpunten langere ritten

Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 17

De elektrische voertuigen voor doelgroepenvervoer zijn sinds 1 januari 2020 opgenomen op de Milieulijst. Het is zinvol om de werking van de milieu-investeringsaftrek over een geheel jaar te bezien. Om die reden wordt hier volgend jaar op teruggekomen bij uw Kamer.

27

2019/2020

Toezegging monitoren documentatieplicht

Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 18

In de fiscale moties en toezeggingenbrief van Prinsjesdag 2021 wordt teruggekomen op de gevolgen van deze wet voor de administratieve lastenontwikkeling voor het midden- en kleinbedrijf (mkb).

28

2019/2020

Toezegging evalueren effectiviteit en doelmatigheid verruimde schenkingsvrijstelling

Kamerstukken I 2019-2020, 35 302, nr. E, blz. 14

Voor 2020 is een evaluatie van de schenkvrijstelling van 100.000 euro (per 2017, wordt jaarlijks geïndexeerd) voor de eigen woning voorzien.

29

2019/2020

Toezegging uitkomsten onderzoek o.b.v. motie Ronnes en afspraken Klimaatakkoord

Kamerstukken I 2019-2020, 35 302, nr. E, blz. 26

Het ministerie van BZK doet momenteel onderzoek naar aanleiding van de motie Ronnes. Bij dit onderzoek zijn onder meer het Rijk, Aw, WSW en Aedes betrokken. De verwachting is dat het onderzoek voor de zomer aan uw Kamer gestuurd toegezonden kan worden.

30

2019/2020

Toezegging effecten artikel 16:7 in voortgangsrapportage (grensoverschrijdende constructies)

Kamerstukken I 2019-2020, 35 255, nr. C, blz. 6

Ongewijzigd.

31

2019/2020

Toezegging informeren over actualisatie forfaits

Kamerstukken II 2019-2020, 32 140, nr. 68

Eerste fase van het onderzoek is afgerond. Daarbij is in beeld gebracht welke forfaits potentieel actualisatie behoeven. Momenteel worden mogelijke beleidsopties in kaart gebracht. In het najaar informeren wij uw Kamer welke beleidsopties daarbij overwogen kunnen worden.

32

2019/2020

Toezegging jaarlijks kijken naar evenwichtige inkomsensverdeling en koopkrachtontwikkeling

Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 3, p. 6

Deze toezegging wordt meegenomen in de augustusbesluitvorming van dit jaar. Doorlopende toezegging.

33

2019/2020

Toezegging informeren EK over effecten documentatieverplichting op administratieve lasten

Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, p. 22

In de tweede M&T brief van 2021 wordt teruggekomen op de gevolgen van deze wet voor de administratieve lastenontwikkeling voor het midden- en kleinbedrijf (mkb).

34

2019/2020

Toezegging verduidelijken criteria Europese fiscale zwarte lijst

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1682, blz. 23

Zal worden besproken in de Gedragscodegroep in het kader van  de evaluatie van de fiscaal zwarte lijst. Doorlopende toezegging.

35

2019/2020

Toezegging informatieverzoek Van Rooijen (50PLUS)

Handelingen I 2019-2020, nr. 28, item 8, p. 2

Er worden gesprekken gevoerd.

36

2019/2020

Toezegging onderzoek kloof fiscale behandeling vreemd en eigen vermogen

Handelingen II 2019-2020, nr. 76, item 6, p. 37-38

Op dit moment wordt, zoals aangekondigd in de aanbiedingsbrief bij het Belastingplan 2021, ambtelijk onderzoek gedaan naar de fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen in Nederland en de mogelijkheid en wenselijkheid van de introductie van een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting in combinatie met het aanscherpen van de earningsstrippingmaatregel. De bevindingen van dit onderzoek worden naar verwachting deze zomer gepresenteerd.

37

2019/2020

Toezegging werking opkoopfonds schulden van gezinnen

Handelingen II 2019-2020, nr. 90

In behandeling.Voor zowel het Waarborgfonds als het Jubeljaar wordt nog voor het einde zomerreces 2021 door SZW een Kamerbrief gestuurd met eerste inhoudelijke punten. Verwacht wordt dat het Waarborgfonds zal komen.

38

2020/2021

Toezegging NVB te vragen naar Duitse oplossing

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266.

39

2020/2021

Toezegging NVB casuïstiek opgeheven betaalrekeningen

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266.

40

2020/2021

Toezegging NVB gesloten rekeningen TIN/SSN of CLN

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266

41

2020/2021

Toezegging openen informatieloket FATCA en toeval-Amerikanen

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265.

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266.

42

2020/2021

Toezegging ingaan op Duitse oplossing

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265.

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266

43

2020/2021

Toezegging reactie op zwartboek Americans Overseas

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265.

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266.

44

2020/2021

Toezegging gesprek met toeval-Amerikanen over informatievoorziening

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265

Afgerond met Kamerbrief van 2 februari 2021 over de stand van zaken toezeggingen die zijn gedaan tijdens het AO FATCA van 24 november 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 35087, nr. 266

45

2020/2021

Toezegging gesprek met Amerikaanse ambassade over aanvraag CLN of TIS/SSN

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 265.

In behandeling.

46

2020/2021

Toezegging voortgang uitvoering motie Slootweg (ombudsman belastingzaken)

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

In behandeling, de Kamer is geïnformeerd over de voortgang in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 787.

47

2020/2021

Toezegging benutten kennis binnen Belastingdienst (feedbackloop)

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

In behandeling. De Kamer wordt met de Stand van de Uitvoering geïnformeerd over de huidige stand van zaken met betrekking tot de feedbackloops.

48

2020/2021

Toezegging terugkomen pijlers Voortgangsrapportage

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

In behandeling. In de eerste Voortgangsrapportage Belastingdienst over 2021 zal de Kamer hierover geïnformeerd worden.

49

2020/2021

Toezegging overdrachtsdossier opvolger delen met Kamer

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

Publicatie van het dossier zal volgen bij de benoeming van nieuwe bewindspersonen.

50

2020/2021

Toezegging unilaterale oplossing Rijnvarenden

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

De Kamer is voor het zomerreces geïnformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2020-2021, 26834, nr. 52).

51

2020/2021

Toezegging reactie leenbijstand, vervolgingskosten en compensatie

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

De Kamer heeft in antwoord op Kamervragen een update ontvangen over dit dossier (Kamerstukken II 2020-2021, kenmerk 2021D26991). De toegezegde informatie over het gebruik van de compensatieregeling Bbz 2014-2016 zal naar verwachting voor de afloop van het zomerreces alsnog aan de Kamer worden toegezonden.

52

2020/2021

Toezegging informeren voortgang actualisatie forfaits

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

In behandeling. Toezegging zal worden afgedaan in Prinsjesdag M&T brief.

53

2020/2021

Toezegging informeren beëdigen belastingadviseurs

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767

In behandeling. Analyse zal plaatsvinden.

54

2020/2021

Toezegging afwijzen MSNP als gevolg van registratie FSV of O/GS

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 784

In behandeling. De Kamer wordt hier in iedere FSV-brief over geinformeerd.

55

2020/2021

Toezegging informeren personen op zwarte lijst

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 784

In behandeling. De laatste Kamerbrief hierover is ''Update stand van zaken Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB)'' van 17 juni 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 30166. nr. 852.

56

2020/2021

Toezegging ICT meenemen in onderzoek door inspectie Belastingdienst

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 527, nr. 13

In behandeling.

57

2020/2021

Toezegging informeren over Country-by-Country reporting

Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 269, p. 55 en p. 57.

Zie voorjaarsbrief M&T 2021.

58

2020/2021

Toezegging onderzoeken leenbijstand

Handelingen I 2020/21, 35 704, nr. 26, item 13.

In behandeling.

59

2020/2021

Toezegging brief ideeën m.b.t. informatievoorziening Kamer

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

60

2020/2021

Toezegging gedraaide query's FSV

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

61

2020/2021

Toezegging versneld onderzoek minderjarigen in FSV

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

62

2020/2021

Toezegging technische briefing over compensatiemogelijkheden na registratie FSV

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

63

2020/2021

Toezegging beleid Belastingdienst t.a.v. schulden en beslagvrije voet

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

64

2020/2021

Toezegging ICT-capaciteit voor uitvoeren nieuw beleid Belastingdienst

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling. Antwoord wordt meegenomen bij het Belastingplan 2022.

65

2020/2021

Toezegging werkbezoek Belastingdienst en ambtelijke briefing

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

66

2020/2021

Toezegging uitkomsten haalbaarheidstoetsen ontvlechting

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021

In behandeling.

67

2020/2021

Toezegging monitoren terugbetaling belastingen

Tweede Kamer, Debat over het economisch steunpakket, 2 juni 2021

In behandeling.

68

2020/2021

Toezegging ontwikkelingen terugbetalingen van belastingen gedurende vijfjaarstermijn

Tweede Kamer, Debat over het economisch steunpakket, 2 juni 2021

In behandeling.

69

2020/2021

Toezegging uitstel betaling belastingverplichtingen Caribisch Nederland

Tweede Kamer, Debat over het economisch steunpakket, 2 juni 2021

In behandeling.

70

2020/2021

Toezegging communicatie over uitvoeringstoetsen

Tweede Kamer, WGO Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021

In behandeling.

71

2020/2021

Toezegging mogelijkheden uitvoeringstoetsen naar voren te halen in de tijd

Tweede Kamer, WGO Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021

In behandeling.

72

2020/2021

Toezegging mogelijkheden aanpassen vermogensrendementsheffing

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

De toezegging wordt behandeld in de Prinsjesdag fiscale moties en toezeggingenbrief.

73

2020/2021

Toezegging vermogensrendemenstheffing werkelijk rendement

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

In behandeling.

74

2020/2021

Toezegging voortgang van oorlogsgerelateerde uitkeringen

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

In behandeling.

75

2020/2021

Toezegging buitenlandse kentekens

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021.

De meest recente ontwikkelingen op dit onderwerp zijn terug te lezen in de voorjaarsbrief fiscale moties en toezeggingen 2021; Kamerstukken II 2020/21, 35 570-IZ, nr. 45.

76

2020/2021

Toezegging nader onderzoek naar fiscale regelingen in algemene zin

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

In behandeling.

77

2020/2021

Toezegging onderwerpen online aanbieders aan kansspelbelasting

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

In behandeling.

78

2020/2021

Toezegging informeren over eventuele spanning tussen handhaving en privacy/AVG

Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingen, 30 juni 2021

In behandeling.

79

2019/2020

Toezegging evaluatie schenkingsvrijstelling eigen woning

Kamerstukken I 2019-2020, 35 302, E

Afgedaan Kamerstukken II 2020-2021, 35 572 nr. 95

80

2020/2021

Toezegging WLTP

Kamerstukken 2019-2020, 31 066, nr. 622, blz. 56

In behandeling. Starten zodra de data beschikbaar is, dataverzoek staat uit bij RDW

81

2020/2021

Toezegging Fossiele brandstoffen

Handelingen II 2020-2021, nr. 9, item 7, blz. 33

In behandeling. Dit wordt meegenomen in de bijlage van de miljoenennota.

82

2020/2021

Toezegging ANBI publiekrechtelijke lichamen binnen EU/EER

Kamerstukken II 2020-2021, 35 437, nr. 25, p. 14

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 437

83

2020/2021

Toezegging ANBI crowdfundingplatforms

Kamerstukken II 2020-2021, 35 437, nr. 25, p. 18-19

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 437

84

2020/2021

Toezegging ANBI grens anti-oppot-eis

Handelingen II 2020-2021, 35 437, nr. 25, p. 18-19

Afgedaan in Handelingen II 2020-2021, 35 437

85

2020/2021

Toezegging CO2-heffing

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 78, blz. 123

In behandeling. Wordt besproken met PBL.

86

2020/2021

Toezegging Klimaat EV stimulering/laadpalen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 85

In behandeling. Evaluaties zijn voorzien in 2022 en 2024

87

2020/2021

Toezegging Tabaksaccijns

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 98-99

In behandeling. Voorzien beschikbaar maart 2022.

88

2020/2021

Toezegging Aandeelhouderskosten

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 108

In behandeling. Onderzoek loopt (in onderzoeks- en evaluatieagenda voor 2021) n.a.v. rapport Ter Haar

89

2020/2021

Toezegging Structureel verlies

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 115-116 en 117 en 127

In behandeling. Onderzoek loopt (in onderzoeks- en evaluatieagenda voor 2021) n.a.v. rapport Ter Haar

90

2020/2021

Toezegging Uitvoeringstoets

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 135

In behandeling. De uitvoeringstoets wordt zo snel mogelijk met uw Kamer gedeeld, toegevoegd als bijlage bij het Koninklijk Besluit.

91

2020/2021

Toezegging Klimaat en Energie Verkenning

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4

In behandeling. KEV komt in oktober 2021.

92

2020/2021

Toezegging Belastingheffing EU

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4

In behandeling.

93

2020/2021

Toezegging Monitor Klimaatbeleid

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6,  p. 11

In behandeling. De voortgangsmonitor Klimaatakkoord wordt jaarlijks verzonden aan de Tweede Kamer.

94

2020/2021

Toezegging Co2 heffing industrie; onderzoek warmtebenchmark

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6,  p. 16

Lopend traject

95

2020/2021

Toezegging Evaluatie OVB

Kamerstukken II 2020-2021, 35 576, nr. 6, p. 36

In behandeling. Evaluatie is voorzien in 2024.

96

2020/2021

Toezegging Stroomlijnen 2

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 21

In behandeling. De Kamer is een update gegeven over de heroverweging stroomlijning in de Pokbrief die begin dit jaar uit is gegaan. In de tweede pokbrief die in juni uitgaat zal weer een update worden gegeven. Idee is om in het najaar de Kamer in een losse brief van een update te voorzien.

97

2020/2021

Toezegging Autonome vergroeningen

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 33

In behandeling. betreft av meerdere overleggen gehad met branche. Mede obv deze gesprekken is gekozen om de co2 op EU niveau te laten onderzoeken.

98

2020/2021

Toezegging Commissie investeringsklimaat

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 35

In behandeling

99

2020/2021

Toezegging Interpretatie motie 70

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 37

In behandeling. Zie aangenomen motie van de leden Van Haga en Baudet, Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 70. Aangenomen 12 november 2020. Het onderzoek zal op korte termijn met een aparte begeleidende brief aan uw Kamer worden gestuurd.

100

2020/2021

Toezegging Vermogensongelijkheid

Handelingen II 2020-2021, nr. 23, item 11, p. 32

In behandeling. Dit verzoek zal worden meegenomen in belastingwetgeving waar effecten worden verwacht.

101

2020/2021

Toezegging Vrijstelling voor scholing

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 7

In behandeling

102

2020/2021

Toezegging earningsstrippingsmaatregel / hybride mismatches

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 16

In behandeling. Vooralsnog wordt de wenselijkheid van wetsaanpassing nader bezien.

103

2020/2021

Toezegging Evaluatieverslagen KOT

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 742

In behandeling

104

2020/2021

Toezegging Verdragen

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 17

In behandeling. De onderhandelingen met Oeganda zijn in maart 2021 hervat. Nederland zet in op het zo snel mogelijk organiseren van een volgende onderhandelronde.

105

2020/2021

Toezegging OVB schrijnende situaties

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, item 7, nr. 14. p. 37

In behandeling. Naar verwachting kan hierover in de zomer van 2021 nader worden bericht.

106

2020/2021

Toezegging Vliegbelasting

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572 nr. 14 p. 9

In behandeling

107

2020/2021

Toezegging Belastingadviseurs

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 767, p. 29.

In behandeling. Kamerbrief in voorbereiding.

108

2020/2021

Toezegging Country by Country reporting

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 269, p. 55 en p. 57

In behandeling

109

2020/2021

Toezegging Beleidsbesluiten omzetten in wetgeving

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 797, p. 60

In behandeling

110

2018/2019

Toezegging Wetsvoorstel inzake de informatiebeschkking

Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 51, p.7

In behandeling. Het wetsvoorstel inzake de informatiebeschikking heeft vertraging opgelopen. Het voornemen is om voor dit wetsvoorstel deze zomer een internetconsultatie te starten.

111

2019/2020

Toezegging Vergroening bankenbelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 35 446, nr. 3, bijlage tabel 1.

In behandeling

112

2020/2021

Toezegging Postcoderegeling

Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 2321

In behandeling. In het pakket Belastingplan 2022 wordt invulling gegeven aan deze toezegging.

113

2020/2021

Toezegging Verkenning deformalisering aangifteproces

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 820, pp. 3-4.

In behandeling

114

2020/2021

Toezegging Art. 17-2 IW 1990

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 820, p. 4.

In behandeling

115

2020/2021

Toezegging Doenvermogen

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 3

Doorlopende toezegging, in behandeling.

116

2020/2021

Toezegging Diversiteit commissies

Kamerstukken I 2020-2021 35 573, item 9, nr. 14, p. 16

Afgedaan in Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, U.

117

2020/2021

Toezegging vermogensaftrek

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p.114-115

Toezegging is afgedaan in de M&T-brief. 2021-0000078275

118

2019/2020

Toezegging successiewet

Handelingen II 2019-2020, item 98, nr. 25, blz. 20

Toezegging is afgedaan in de M&T-brief. 2021-0000078275

119

2020/2021

Toezegging e-commerce; in gesprek blijven met stakeholders

Kamerstukken II 2020-2021, 35 527, nr. 13, p. 14

Toezegging is afgedaan; er zijn al diverse webinars geweest met stakeholders.

120

2020/2021

Toezegging ontwikkelcapaciteit van de ICT

Kamerstukken II 2020-2021, 35 527, nr. 13, p. 24

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 787

121

2020/2021

Toezegging Hybride mismatches

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. F, blz. 5.

Toezegging is afgedaan in de M&T-brief. 2021-0000078275

122

2020/2021

Toezegging implementatie maatregelen rapport 'ongekend recht'(toeslagen)

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 510, nr. 2

Afgedaan in #2021-0000126162

123

2020/2021

Toezegging implementatie maatregelen rapport 'ongekend recht'(toeslagen)

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 510, nr. 2

Afgedaan in #2021-0000126162

124

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe de ministeriële regeling, waarin de nadere regels voor de hardheidsregeling staan, eind juni naar de Kamer te kunnen sturen. De in een ministeriële regeling opgenomen compensatieregeling volgt later.

Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

125

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe in de tweede helft van dit jaar het beleidsbesluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken d.d. 25 mei om te zetten in een ministeriële regeling. De staatssecretaris beoogt daarbij geen enkel verschil tussen het Besluit en de ministeriële regeling. Het i

Kamerstukken II 2020-2021, 35 468, nr. 39.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

126

2019/2020

De staatssecretaris zegt toe dat de ministeriële regeling, die vastlegt dat er een adviserend ouderpanel bestaat om de uitvoering van de hersteloperatie te begeleiden met gevraagd en ongevraagd advies, in nauw contact met het ouderpanel zal worden opgesteld.

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 693.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

127

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat, als later deze maand duidelijk is of de Wet Verbetering Uitvoerbaarheid Toeslagen wordt aangenomen, een uitvoeringstoets zal worden gedaan op de voorgestelde verlenging van de standaard reactie- en rappeltermijnen voor alle brieven naar drie weken en voor brieven na

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 752.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

128

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat op termijn ook de voorbereidingsdossiers voor nieuwe bewindspersonen op het informatiepunt zullen worden gepubliceerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

129

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de uitkomsten van het onderzoek te delen in een volgende voortgangsrapportage, wanneer op basis van het beschikbaar stellen van agenda’s van bewindslieden en topambtenaren is achterhaald wanneer contact is geweest met de commissie AUT.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 46.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

130

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de instellingsregelingen, samen met de benoemings- en vergoedingsbesluiten voor alle drie de commissies, in de loop van dit kwartaal worden gepubliceerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

131

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer middels de reguliere besluitvormingscyclus zal worden geïnformeerd over de kosten van de subsidieregeling voor juridische bijstand, die op dit moment worden geraamd op circa € 16 mln. voor de jaren 2021-2025.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

132

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage nader te informeren over het overleg met de Raad voor de rechtspraak over de bij de rechtbanken eventueel nog aanwezige beroepsdossiers Toeslagen die voortijdig vernietigd zijn en het contact met de afdeling Bestuursrechtsspra

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 824.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

133

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer middels de voortgangsrapportage en de reguliere budgettaire besluitvormingscyclus te informeren over de juistheid van de aanname dat 100% van de gedupeerden om een integrale beoordeling zal verzoeken, waarover de komende periode meer duidelijk zal worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1.

In behandeling. Naar schatting meldt ongeveer 95% zich aan voor de integrale beoordeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

134

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de digitale «upload»-functie, die bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Kinderopvangtoeslag is gerealiseerd, ook beschikbaar te maken voor alle processen binnen Toeslagen. Om de transparantie van het proces voor de Toeslaggerechtigde te versterken, belooft de staatssecre

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 796.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

135

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren, zodra meer bekend is over de kindregeling en de budgettaire gevolgen daarvan.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

136

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportages te blijven informeren over de ontwikkelingen en voortgang op de verbreding naar andere toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 795.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

137

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Karimi en de heer Van Rooijen samen met de minister van SZW te kijken naar leenbijstand en de Eerste Kamer te informeren over de uitkomsten ervan.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 13.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

138

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer te informeren over de voortgang m.b.t. de 21-punten lijst van kwesties in de uitvoering die volgens Toeslagen zelf strijdig zouden zijn met wet- en regelgeving en zien op kinderopvang-, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget, die met de eerste Voortgang

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

139

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer via de VGR op de hoogte te houden van de voortgang van de versterking van de vaktechniek.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 800.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

140

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de resultaten van het onderzoek door KPMG naar de meldingen van de heer Niessen worden meegenomen in het verbetertraject dat in gang is gezet om te borgen dat Toeslagen conform de wet- en regelgeving werkt en dat de Kamer hierover zal worden geïnformeerd in de Voortg

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

141

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de loop van volgend jaar te onderzoeken in hoeverre een overzicht kan worden gemaakt van enerzijds ouders die in het verleden bij een beroepsprocedure betrokken zijn geweest en anderzijds ouders die zich voor herstel hebben gemeld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

142

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe op korte termijn een reactie te sturen n.a.v. de gesprekken met ouders en het bekijken van individuele dossiers, om na te gaan uit welke concrete handelingen alsnog vooringenomenheid in individuele gevallen is vast te stellen of aannemelijk te maken en deze ook te delen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

143

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende voortgangsrapportage te informeren over een gezamenlijke agenda met BZK, die aansluit op de gewenste verbeteringen binnen het huidige stelsel en de lopende gesprekken over alternatieven voor het toeslagenstelsel.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

144

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te streven om alle regelingen die nodig zijn om ouders te helpen, ook de regeling voor ouders die in een faillissement zijn beland, voor de zomer met de Kamer te delen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D19491.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

145

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe op korte termijn een geüpdatet bestand met gegevens met de deurwaarders delen, met een volledig overzicht van alle ouders waarvoor het moratorium doorloopt of ingaat.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2889.

In behandeling. Dit bestand is op 23 juli 2021 gedeeld met de gerechtsdeurwaarders. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

146

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe het idee om schade-experts mee te laten lopen mee te nemen in de gesprekken met de Commissie Werkelijke Schade.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2888.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

147

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de herziene planning voor de integrale beoordelingen, waar UHT op dit moment aan werkt, te delen met de Kamer.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021Z08884.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

148

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe uit te zoeken hoe de Stadsbank omgaat met de €30.000 compensatie voor schuldenaren.

Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2890.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

149

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat we blijven monitoren of we grote verschillen zien tussen de beoordeling van ouders van voor 2012 en na 2012

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 846.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

150

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de aankomende VGR nader te informeren over de invulling van de werkwijze van de commissies.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 847.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

151

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer na de zomer te informeren over de uitkomsten van de volledige herijking van de planning, alsmede van de programma- en apparaatskosten van (de opschaling van) UHT.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

152

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe te streven de Kamer met de volgende VGR nader te informeren over de beoogde startmomenten van de uitvoering van de regelingen voor kinderen, ex-partners en andere toeslagen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

153

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende VGR terug te komen op een verdere uitwerking, een juridische toets en een uitvoeringstoets van de financiële tegemoetkoming (voor kinderen) zijn en de uitwerking van het bredere programma, wat gebeurt in nauwe samenwerking met de betrokken departementen en

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

154

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe voornemens te zijn om beide procentuele tegemoetkomingen (voor gedupeerde burgers bij andere toeslagen) te toetsen als onderdeel van de uitvoeringstoets. Deze uitkomsten en eventuele andere inzichten zal de staatssecretaris wegen en bespreken met het kabinet en de VNG. D

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

155

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe ernaar te streven de regeling die aan de uitvoering van de schuldenaanpak ten grondslag ligt na de zomer zo spoedig mogelijk aan de Kamer te doen toekomen. De uitvoering wordt in parallel voorbereid, waarover de Kamer in de volgende VGR zal worden geïnformeerd.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

156

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportages nader en uitgebreider in te gaan op het proces van heling, dat veel verder rijkt dan de financiële vergoeding.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

157

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe in de eerstvolgende voortgangsrapportage verslag uit te brengen aan de Kamer, zodra er 50 representatieve adviezen zijn uitgebracht door de CWS.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

158

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de volgende VGR te informeren over het voorstel dat op basis van inzichten uit het rondetafelgesprek over het feit dat nog niet iedere gedupeerde zich heeft gemeld en in afstemming met onder meer VNG, de Nationale ombudsman en het ouderpanel wordt opgesteld.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

159

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe na het reces middels een beleidsbesluit terug te komen op de regeling voor private schulden. Op dit moment wordt nog gewerkt aan een oplossing die recht doet aan het doel van de regeling om zakelijke belastingschulden kwijt te schelden, zonder dat bedrijven onnodig en on

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

160

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de individuele situatie van de specifieke groep gedupeerde ouders die in een faillissement verkeren verder in kaart te brengen, om het benodigde maatwerkt te kunnen bieden en indien die nodig blijkt, deze maatwerkregeling gelijktijdig met de regeling voor private schulde

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

161

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer spoedig te informeren over de mogelijkheid voor gedupeerde ouders om weer aanvullend verzekerd te worden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

162

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer na de zomer een voorstel voor te leggen voor de ondersteuning voor gedupeerden op de vijf leefgebieden, voor zowel ouders die woonachtig zijn in Nederland en ouders die in het buitenland wonen, en voor gedupeerden die weer terug willen keren naar Nederland.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

163

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer over de voortgang van de verbetermaatregelen van de IO&E nader wordt geïnformeerd door middel van de voortgangsrapportage van de regeringscommissaris Open op Orde, alsmede door middel van de voortgangsrapportage Informatie op Orde van het Ministerie van Fina

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

164

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de uitkomsten van het onderzoek van PwC en de kabinetsreactie uiterlijk in september met de Kamer te delen.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

165

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de Kamer in elke rapportage over de voortgang van de pilots die zien op betekenisvol herstel en behandelen in één dag te informeren.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

166

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe de kinderen en de Kamer zo snel mogelijk te informeren over de nog uit te werken plannen en planning voor het ontwikkelen van een grote community, waar álle kinderen en jongeren onder elkaar kunnen zijn.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

167

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat het kabinet de (incidentele) suppletoire begroting voor de voorgestelde richtingen voor niet-KOT, ex-partners en kinderen naar verwachting na de zomer aan het parlement aan zal bieden.

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 854.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

168

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan de heer Snels de Kamer te informeren over de juridische regelingen in het kader van de hersteloperatie, maar dat lukt niet voor donderdag (1 juli).

Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. A. Kamerstukken II 2020-2021, 35 799, nr. B.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

169

2020/2021

Aan het lid van Raan wordt toegezegd om het voorstel om mensen op basis van hun informatie zelf een voorstel te laten doen hoe ze denken dat ze gedupeerd en hoe ze geholpen kunnen worden, in kaart te brengen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

170

2020/2021

Aan de leden Inge van Dijk en Kat wordt toegezegd om gemeenten te vragen wat zij nodig hebben om hun deel van het herstel goed te kunnen uitvoeren (betreffende opschalen, samenwerking, informatie-uitwisseling, etc.).

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

171

2020/2021

Aan het lid Kat wordt toegzegd dat de gemeenten gevraagd wordt over waarom er slechts contact was met 47% van de gemelde ouders. En ook zal aan gemeenten gevraagd worden om er meer helderheid over te geven wat er zou moeten gebeuren en hoe zij kunnen helpen om dit voor elkaar te krijgen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

172

2020/2021

Aan lid Van Dijk wordt toegezegd om de kindregeling verder uit te werken met de kinderen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

173

2020/2021

Er wordt aan de Kamer toegezegd om te bekijken hoe kinderen verder kunnen worden geholpen als dat steuntje in de rug hen niet voldoende helpt.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

174

2020/2021

Aan het lid Mulder wordt toegezegd om een onderbouwd antwoord op papier zetten omtrent schenkbelasting. En in het antwoord ook hoe de kwijtschelder hiermee in zijn eigen belastingaangifte mee kan omgaan. Ook om de ouders te beschermen graag dit uitwerken.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

175

2020/2021

Aan het lid Mulder wordt toegezegd dat de aantallen ouders voor wie de wettelijke termijn is verstreken in de volgende VGR zullen worden meegenomen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

176

2020/2021

Aan het lid Azarkan wordt toegezegd om het versnellen van het inzien van dossiers ook mee te nemen in de herijking.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021A03456.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

177

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat de ADR zal worden gevraagd te reconstrueren wat er bij belastingschulden precies is gebeurd en hoe dit heeft kunnen gebeuren. De opdracht aan de ADR zal spoedig worden vastgesteld en verstrekt en de Tweede kamer zal geïnformeerd worden over de planning.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D27591.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

178

2020/2021

Aan het lid Mulder wordt toegezegd uitgebreider terug te komen op hoe precies de RKT-lijsten werkten, hoe dat op dat moment speelde en waarom er tot nu toe voor gekozen is om die niet in de lichte toets mee te nemen.

Kamerstuk nummer n.t.b. Kenmerk Tweede Kamer 2021D28116.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

179

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe naar aanleiding van nieuwe feiten in ADR-rapport over grensbedrag bij O/GS na te denken over of voor mensen die onterecht OGS hebben gekregen de compensatie hoog genoeg is (100/130%) in de herstelregeling.

Kamerstuk nummer n.t.b.

In behandeling. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

180

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe dat ouders de mogelijkheid moeten hebben om bij hun persoonlijke zaakbehandelaars aan te kunnen geven dat zij even niet gestoord willen worden en dat daardoor in die tijd geen termijnen zullen verlopen, dit is wel afhankelijk van individuele situaties.

Kamerstuk nummer n.t.b.

In behandeling. Hier wordt bij de uitvoering van integrale beoordelingen rekening mee gehouden. Update volgt in de achtste voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag.

181

2015/2016

Toezegging openbaarheid kern overeenkomst

Plenaire vergadering 26-01-2016 Verslag EK 2015/2016, nr. 17, item 7

In behandeling. De Eerste Kamer wordt geinformeerd over de stand van zaken in april 2022 in de brief Moties en Toezeggingen.

182

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om de invorderingsstrategie te herijken.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. In de Kabinetsreactie is aangegeven dat de invorderingsstrategie van de Belastingdienst tegen het licht wordt gehouden. De huidige situatie wordt door een werkgroep in beeld gebracht waarbij meerdere onderdelen uit de invordering worden bekeken (bijvoorbeeld uitstel van betaling, kwijtschelding en verrekening). De werkgroep zal inventariseren in welke gevallen de invorderingsmaatregelen van de Belastingdienst onredelijk streng kunnen uitpakken en welke verbeteringen in de uitvoering kunnen worden doorgevoerd. Ook wordt gekeken naar de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling en welke verbeteringen in de uitvoering kunnen worden doorgevoerd om voldoende rekening te houden met de omstandigheden van mensen. Het doel is om zo veel mogelijk mensen die in de knel dreigen te komen beter te helpen en problematische schulden zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de herijking van de invorderingsstrategie staat het perspectief van de burger centraal. Gestart wordt met actualisatie van de visie op schulden. De Belastingdienst heeft het afgelopen jaar al een visie op schulden ontwikkeld. Dit betreft een gezamenlijke visie van de Belastingdienst en Toeslagen. Deze visie richt zich op een meer debiteurgerichte behandeling met meer oog voor de omstandigheden van de burger, waarin de burger wordt meegenomen in wat wél kan en wat niet en waarin Belastingdienst en Toeslagen een proactieve houding aannemen. Deze nieuwe visie wordt getoetst aan de recente ontwikkelingen. Momenteel vindt hierover (inter)departementale afstemming plaats. Zoals aangekondigd in de eerdere kabinetsreactie is de inwerkingtreding van het programma Stroomlijnen Rood Blauw (SRB) opgeschort. Gedurende deze opschorting worden de onderwerpen van SRB heroverwogen. SRB bestaat uit zes, in meer of mindere mate, met elkaar samenhangende onderwerpen. Naast deze zes onderwerpen wordt in de heroverweging, in lijn met de motie Ploumen-Klaver, gekeken naar de introductie van een hardheidsclausule in de Invorderingswet. Voor de heroverweging SRB is een (inter)departementale werkgroep samengesteld die de verschillende onderwerpen analyseert vanuit nieuwe inzichten, zoals het doenvermogen van de burger, een betere waarborging van het bestaansminimum van de burger en de voorgenomen ontvlechting. Per onderwerp zal worden onderzocht of deze, al dan niet in aangepaste vorm, nog steeds wenselijk en voor de burger daadwerkelijk gunstig is. Bij de totstandkoming van concrete voorstellen wordt ook gebruik gemaakt van rondetafelsessies waarbij verschillende belangenorganisaties worden geconsulteerd. De eerste rondetafelsessie vindt plaats in juni van dit jaar. Ten aanzien van het onderdeel rechtsbescherming zijn reeds de eerste stappen gezet. Het wettelijk voorzien van deze rechtsgang is het onderdeel Rechtsbescherming van SRB. Ten aanzien van de inwerkingtreding van dit onderdeel van SRB is de Uitvoeringstoets bij de Belastingdienst aangevraagd. Daarnaast is advies gevraagd aan de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand. In de herfst volgt hierover een kamerbrief.

183

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om de uitkomsten voor het onderzoek verankering fraudebegrip te verbreden.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Eerste fase van het onderzoek wordt voorzien in het najaar van 2021. Streven is te starten met aanpassing wetgeving in begin 2022

184

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om te kijken naar toekomstbestendige handhavinsinstrumentarium.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. De Belastingdienst werkt dit jaar aan het actualiseren van de uitvoerings- en handhavingsstrategie. Hierbij hebben we uiteraard de actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen laten meewegen. Daarnaast hebben we door middel van de dit jaar voor het eerst in de begroting opgenomen tussendoelen met subjectieve en objectieve indicatoren een mogelijkheid om te meer inzicht te krijgen in de beleving van burgers en bedrijven en in de werking van onze strategie. Ook die aspecten kunnen meewegen bij het actualiseren van de strategie, maar zeker ook bij het (door)ontwikkelen van het handhavingsinstrumentarium. Het inzicht dat we door middel van deze set indicatoren ontwikkelen is mede bedoeld om het lerend vermogen van de organisatie te vergroten. Ook de fundamentele transformatie dienstverlening, waarmee de organisatie van procesgericht naar mens- en extern gericht transformeert, speelt hierbij een rol. Dienstverlening is immers een belangrijk instrument waarmee we het voor burgers en bedrijven gemakkelijker willen maken en hen waar nodig (pro)actief en op een passende manier willen ondersteunen. De inmiddels vastgestelde «visie op dienstverlening» als nadere uitwerking van de uitvoerings- en handhavingsstrategie op dit gebied, biedt hiervoor voldoende handvatten.Binnen SZW worden de voor- en nadelen, om bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht een wettelijk onderscheid te maken tussen fraude en overtreding, op een rij gezet. Ook wordt onderzocht hoe dit zou moeten doorwerken in het handhavingsinstrumentarium. Tot slot doet NSOB onderzoek naar handhaving in de sociale zekerheid. Dit onderzoek wordt in het najaar 2021 opgeleverd.

Niet-fiscaal

Tabel 93 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

1

2019/2020

Gewijzigde motie van het lid Alkaya c.s. over verlenging van de bevriezing van schuldafbetalingen (t.v.v. 33625-305)

Kamerstukken II 2019-2020, 33 625, nr. 313

Afgerond. Opgenomen in het verslag van het International Monetary and Financial Committee van 15 oktober 2020. 2020-2021, Kamerstuk 26234, nr. 247

2

2019/2020

Motie van de leden Snels en Kröger over onderzoek naar de aard, omvang en effecten van transitierisico's voor de haven Rotterdam

Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 314

Aan deze motie is invulling gegeven door de minister van IenW bij de aanbieding van de ontwerp-Havennota (Kamerstukken II 2019-2020, 31 409, nr. 274) en door de minister van Financiën bij de aanbieding van het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 353).

3

2016/2017

Motie van het lid Aukje de Vries c.s. over het voor eind 2017 wegwerken van onvolkomenheden op het gebied van informatiebeveiliging

Kamerstukken II 2016-2017, 342 725, nr. 5

Hierbij het verzoek tot afdoen. Deze motie is doorlopend en wordt jaarlijks voldaan/geactualiseerd door BZK.

4

2019/2020

Gewijzigde motie van het lid Kuzu over aandacht voor doelmatigheid en rechtmatigheid bij de coronamaatregelen (t.v.v. 35470-15)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470, nr. 20

Deze motie is afgedaan op 18 december 2020.Kamerstukken II 2020-2021, 35 420 nr. 227

5

2019/2020

Motie van het lid Nijboer over de vakbonden erbij betrekken met het oog op de arbeidsomstandigheden

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 8

Afgerond, zie ook Kamerbrief van 3 november 2020 «Goedkeuring herstructureringsplan KLM» (Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 45)

6

2019/2020

Motie van het lid Nijboer over een bijdrage van brandstofhandelaren en leasemaatschappijen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 9

Afgerond, zie ook Kamerbrief 3 november 2020 «Goedkeuring herstructureringsplan KLM» (Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 45).

7

2019/2020

Motie van de leden Stoffer en Slootweg over werknemers tot anderhalf keer modaal zo veel mogelijk ontzien

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 17

Afgerond, zie ook Kamerbrief 3 november 2020 «Goedkeuring herstructureringsplan KLM» (Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 45).

8

2020/2021

Motie van het lid Alkaya over geen aandelenbonus voor de topman van Air France-KLM

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 344

Afgerond, zie Kamerbrief van 10 mei 2021 «Uitvoering motie Alkaya en beantwoording Kamervragen bonus topman Air France-KLM» (Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 49).

9

2020/2021

Motie van het lid Heinen over aanpassing van nationale of Europese afspraken over aandelenbonussen bij staatssteun

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 345

Afgerond, zie brief 19 april 2021 van MEZK: «Reactie op de moties ingediend tijdens het VAO Staatsdeelnemingen van 13 april 2021» (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 349)

10

2020/2021

Motie van het lid Hammelburg over bonusuitkeringen bij staatssteun aankaarten bij de Europese Commissie

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 346

Afgerond, zie brief 19 april 2021 van MEZK: «Reactie op de moties ingediend tijdens het VAO Staatsdeelnemingen van 13 april 2021» (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 349)

11

2020/2021

Motie van het lid Nijboer over ov-bedrijven voldoende compensatie bieden voor gemiste inkomsten

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 348

Afgehandeld door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat met een Kamerbrief (Kamerstukken II 2020-2021, 23 645, nr. 750).

12

2019/2020

Gewijzigde motie van lid Paternotte c.s. over biodiversiteitsverlies en de financiële risico's daarvan (t.v.v. 35446-7)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 446, nr. 8

Afgerond, met brief moties en toezeggingen voorjaar 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133

13

2020/2021

de gewijzigde motie-Faber-van de Klashorst c.s (PVV). over het persoonlijk tegenstrijdig belang (35529, letter O, was letter I);

Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) letter O, was letter I.

Afgerond. Een bredere definitie van tegenstrijdig belang is opgenomen in de statuten.

Tabel 94 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

1

2020/2021

motie-Sneller c.s. (35 830, nr. 9) over tussentijdse rapportages over het aanpakken van de onvolkomenheden.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 9

In behandeling. Kamerbrief wordt opgesteld waarin wordt toegelicht hoe deze motie zal worden uitgevoerd.

2

2019/2020

Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over de Volksbank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 14

In behandeling. Wordt meegenomen bij het besluit over de toekomst van de Volksbank

3

2015/2016

Gewijzigde motie van de leden Merkies en Nijboer (t.v.v. 34346, nr.6) over SNS Bank in staatshanden houden

Kamerstukken II 2015-2016, 34 346, nr. 17

In behandeling. Wordt meegenomen bij het besluit over de toekomst van de Volksbank

4

2017/2018

Motie van het lid Omtzigt over de evaluatie van de risicoreductie

Kamerstukken II 2017-2018, 21 501-20, nr. 1347

Afgedaan. Een nadere appreciatie van de bereikte risicoreductie is gegeven in de Kamerbrief over risico’s in de Europese bankensector (Kamerstukken  II 2020-2021, 21501-07, nr.1728) waarna de Tweede Kamer de bereikte risicoreductie heeft besproken tijdens het AO Eurogroep en Ecofinraad, gehouden ter voorbereiding van de Eurogroep en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 21501-07, nr CK)

5

2018/2019

Motie van het lid Ronnes c.s. over bij een schikking hertoetsen van bestuurders in de bankensector

Kamerstukken II 2018-2019, 31 477, nr. 34

Afgerond. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2020 middels een brief geïnformeerd over opvolging van de motie. Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 123.

6

2017/2018

Motie van het lid Snels c.s. over de effecten van PSD2 op het punt van marktverhoudingen

Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22

Afgerond. De Tweede Kamer is geinformeerd over het onderzoek van de ACM ten aanzien van de positie van Bigtech op de Nederlandse betaaalmarkt met de brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111. De rapportage is aangeboden aan de Tweede Kamer per brief d.d. 1 december 2020. Kamerstukken II 20-21, 27863, nr. 91.

7

2019/2020

Motie van de leden Van der Linde en Ronnes over dubbelingen in cliëntenonderzoek zo veel mogelijk voorkomen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 245, nr. 12

In behandeling, wordt betrokken bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen waarin wordt voorgesteld de bevoegdheid te introduceren om informatie te delen over hoog risico klanten.

8

2019/2020

Motie van de leden Ronnes en Bruins over een evaluatie van de impact van het UBO-register op de privacy van betrokkenen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 12

In behandeling. De wettelijke deadline voor de vulling is 27 maart 2022. De eerste evaluatie wordt één jaar na de vulling van het UBO-register uitgevoerd.

9

2019/2020

Gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van der Linde over de monitoring van de uitwerking van de implementatiewet anti-witwasrichtlijn op kleine ondernemingen (t.v.v. 35245-13)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 245, nr. 15

In behandeling.

10

2020/2021

Motie van de leden Snels en Groothuizen over een onderzoek naar de samenhang tussen witwassen en belastingontwijking in Nederland

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 46

In behandeling. In eerste instantie is gekeken of de geactualiseerde NRA witwassen van 1 juli 2020 meer inzicht zou bieden. Dit onderwerp is vervolgens toegevoegd aan de opdracht van de commissie doorstroomvennootschappen. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de bevindingen van de commissie.

11

2020/2021

Motie van het lid Bruins over het inschrijven van het gehele bestuur van een anbi in het UBO-register

Kamerstukken II 2020-2021, 35 179, nr. 14

In behandeling.

12

2020/2021

Motie van het lid Stoffer over de privacygevolgen van het UBO-register voor anbi's

Kamerstukken II 2020-2021, 35 179, nr. 15

In behandeling.

13

2019/2020

Gewijzigde motie van het lid Bruins over inzicht voor UBO's in het aantal keren dat hun gegevens in het register zijn opgezocht (t.v.v. 35179-13)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 18

In behandeling.

14

2018/2019

Motie van het lid Van der Lee c.s. over het proactief informeren van de Kamer

Kamerstukken II 2018-2019, 35 123, nr. 22

Doorlopend. De inhoud van de motie is opgenomen in het protocol van EZK en Financiën over de uitoefening van het aandeelhouderschap

15

2018/2019

Motie van de leden Amhaouch en Agnes Mulder over periodiek en integraal rapporteren over de doeltreffendheid van het instrumentarium

Kamerstukken II 2018-2019, 35 123, nr. 23

Doorlopend. Dit ligt bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

16

2018/2019

Gewijzigde motie van de leden Moorlag en Van der Lee over het publieke belang borgen in het investerings- en financieringsbeleid (t.v.v. 35123-25)

Kamerstukken II 2018-2019, 35 123, nr. 31

Afgerond. De inhoud van deze motie is opgenomen in de aanvullende overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL

17

2019/2020

Motie van het lid Nijboer c.s. over overwegen om het aandelenbelang te vergroten

Kamerstukken II 2019-2020, 29 232, nr. 11

In behandeling, zal worden meegenomen bij potentiële kapitaalstorting

18

2019/2020

Motie van de leden Alkaya en Nijboer over uitbreiden van de invloed van de regering als aandeelhouder in de holding

Kamerstukken II 2019-2020, 29 232, nr. 13

In behandeling, zal worden meegenomen bij potentiële kapitaalstorting

19

2019/2020

Gewijzigde motie van het lid Baudet over nooit akkoord gaan met een voorstel waarbij Nederland garant staat voor de staatsschuld van een ander land (t.v.v. 21501-07-1672)

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1681

In behandeling. Dit is een doorlopende motie. Tot nu toe zijn we niet akkoord gegaan.

20

2019/2020

Motie van het lid Alkaya over het waar nodig ondersteunen van DNB en ECB bij experimenten met digitaal centralebankgeld

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 6

In behandeling. De experimenten zijn in juli jl. afgerond: de ECB is een nieuwe fase ingegaan. De TK zal hierover in september per brief geïnformeerd worden.

21

2019/2020

Motie van het lid Alkaya over een brede acceptatie van contant geld als betaalmiddel

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 7

In behandeling. DNB heeft onderzoek laten doen naar hoe de chartale infrastructuur er in de toekomst uit moet zien. Op 30 juni heeft de minister het onderzoeksrapport aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk II 2020-2021, 27863, nr. 94)

22

2019/2020

Nader gewijzigde motie van het lid Bruins over aanscherpingen in het risicobeleid van banken onderzoeken (t.v.v. 35107-14)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 15

In behandeling.

23

2019/2020

Motie van het lid Bruins over perspectief op het openen van een rekening bij de centrale bank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 9

In behandeling, na de zomer volgt een brief over het proces richting de digitale euro.

24

2019/2020

Motie van het lid Bruins over richting Basel V inzetten op strengere kapitaaleisen en een hogere leverage ratio

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 10

In behandeling.Het voorstel van de Europese Commissie voor implementatie van de Bazel 3.5 eisen wordt verwacht in september/oktober dit jaar. Het kabinet zal op dat moment zijn definitieve positie delen met de Kamer via de gebruikelijke weg van een BNC-fiche. Vooruitlopend op het voorstel van de Europese Commissie heeft NL zijn positie in een position paper uitgewerkt (Joint position paper Basel reforms DNB and NL MoF | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). Hierin zet Nederland in op consistente implementatie van de Bazelse standaarden in de EU en pleit het voor een opslag op de leverage ratio voor alle systeemrelevante banken.

25

2019/2020

Motie van de leden Krol en Van Brenk over het verlagen van het maximumkredietvergoedingspercentage

Kamerstukken II 2019-2020, 24 515, nr. 511

In behandeling. De maximale kredietvergoeding is tijdelijk verlaagd (als crisismaatregel). Het is aan een nieuw kabinet om de maximale kredietvergoeding eventueel structureel te verlagen.

26

2017/2018

Motie van de leden Ronnes en Paternotte over de afwikkeling van het herstelkader

Kamerstukken II 2017-2018, 32 013, nr. 156

Afgerond met de publicatie van de eindrapportage van de AFM, die per brief van 1 juni 2021 aan uw Kamer is toegezonden. Kamerstukken II 2020-21, 31 311, nr. 238.

27

2017/2018

Motie van de leden Leijten en Van der Linde over evalueren van het hersteltraject rond de rentederivaten

Kamerstukken II 2017-2018, 32 013, nr. 162

In behandeling. De evaluatie zal naar verwachting in de tweede helft van 2021 plaatsvinden. Kamerstukken II 2020-21, 31 311 nr. 238.

28

2018/2019

Motie van de leden Snels en Sneller over de stabiliteitsrisico's van klimaatverandering

Kamerstukken II 2018-2019, 32 545, nr. 91

Afgerond. DNB blijft de blootstelling van financiële instellingen op CO2-intensieve sectoren monitoren, in algemene en specifieke publicaties. In de brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de Tweede Kamer hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

29

2018/2019

Motie van de leden Sneller en Snels over het tegengaan van excessen bij niet-bancaire kredietverlening

Kamerstukken II 2018-2019, 32 545, nr. 90

Afgerond met een Kamerbrief van oktober 2020. Kamerstukken 2020-2021, 32 545, nr. 122.

30

2015/2016

Motie van het lid Ronnes c.s. over een adequate prioritering van de herbeoordelingen

Kamerstukken II 2015-2016, 31 311, nr. 169

Afgerond. Eind 2019 hebben alle klanten reeds al een compensatie-aanbod ontvangen. Per 31 maart 2021 zijn de reguliere controles van de externe dossierbeoordelaars afgerond en heeft de AFM een eindrapportage opgesteld, die per brief van 1 juni 2021 aan uw Kamer is toegezonden. Kamerstukken II 2020-21, 31 311 nr. 238.

31

2017/2018

Motie van het lid Ronnes c.s. over niet verkopen van aandelen URENCO

Kamerstukken II 2017-2018, 28 165, nr. 278

Verkoop van het Nederlandse aandeel in Urenco is niet aan de orde. Het kabinet kan niet voor de overige aandeelhouders van Urenco (de Britse overheid en de Duitse private aandeelhouders E.on en RWE) bepalen wat zij met hun aandeel doen. Bij zowel het Verenigd Koninkrijk als E.on en RWE blijft de wens tot verkoop van de aandelen aanwezig. Net zoals het kabinet is het Verenigd Koninkrijk van mening dat van verkoop van de aandelen in Urenco pas sprake kan zijn als de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid op adequate wijze zijn geborgd.

32

2019/2020

Gewijzigde motie van de leden Ronnes en Bruins over de doelstellingen van het kansspelbeleid expliciet bespreken met de staatsdeelnemingen (t.v.v. 28165-309)

Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 316

Doorlopend. De Kamer is over de gesprekken met NLO en HC geinformeerd middels begeleidende brief bij Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2019 (16 juni 2020)

33

2013/2014

Motie van de leden Van Hijum en Nijboer over het waarborgen van het nutskarakter van SNS Bank

Kamerstukken II 2013-2014, 32 013, nr. 45

In behandeling. Wordt meegenomen bij het besluit over de toekomst van de Volksbank

34

2017/2018

Gewijzigde motie van het lid Van Rooijen over toekennen van passende risicowegingen aan staatsobligaties (t.v.v. 21501-07-1520)

Kamerstukken II 2017-2018, 21 501-07, nr. 1523

In behandeling, dit is reeds de positie van Nederland.

35

2019/2020

Gewijzigde motie van de leden Tony van Dijck en Graus over KLM losweken van Air France (t.v.v. 35470-6)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470, nr. 21

In behandeling. Zal worden meegenomen in een eventuele toekomstige technische briefing en/of bij potentiële kapitaalstorting.

36

2019/2020

Motie van het lid Van Raan over een bespiegeling over brede welvaart opnemen in de Miljoenennota

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470, nr. 9

In behandeling. Brede welvaart zal worden meegenomen in de komende Miljoenennota.

37

2017/2018

Motie van de leden Alkaya en Snels over de evaluatie van de financieringswijze

Kamerstukken II 2017-2018, 34 870, nr. 13

In behandeling. Dit wordt meegenomen in de evaluatie vijf jaar na inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 (1-1-2019).

38

2014/2015

Motie van het lid Van Hijum over aanscherping van de Europese regels voor variabel belonen

Kamerstukken II 2014-2015, 33 964, nr. 35

Doorlopend. Op relevante momenten zal op Europees niveau aandacht worden gevraagd voor aanscherping van de regelgeving naar Nederlands model voor variabele beloningen.

39

2017/2018

Motie van het lid Leijten over verzekeringen met een beleggingselement

Kamerstukken II 2017-2018, 34 770, nr. 8

In behandeling. Onderzoek naar hoe de kennis- en ervaringstoets kan worden verbeterd.

40

2017/2018

Motie van de leden Slootweg en Paternotte over invulling van het begrip maatschappelijke betamelijkheid

Kamerstukken II 2017-2018, 34 910, nr. 20

Afgerond. Op 22 februari 2021 heeft DNB de beleidsregel maatschappelijke betamelijkheid gepubliceerd. In brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de Tweede Kamer hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

41

2019/2020

Nader gewijzigde motie het lid Jasper van Dijk c.s. over stoppen van verdienmodellen die mensen in de schulden brengen (t.v.v. 35316-20)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 316, nr. 21

In behandeling. De maximale kredietvergoeding is tijdelijk verlaagd (als crisismaatregel). Het is aan een nieuw kabinet om de maximale kredietvergoeding eventueel structureel te verlagen.

42

2015/2016

Motie van het lid Ronnes over zeer terughoudend zijn bij verdere harmonisatievoorstellen voor hypothecair krediet

Kamerstukken II 2015-2016, 34 292, nr. 7

Doorlopend

43

2019/2020

Motie van het lid Sneller over de Kamer informeren over naleving van de voorwaarden voor de staatssteun

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 6

Doorlopend, zal worden meegenomen bij reguliere begrotingsmomenten.

44

2020/2021

Motie van het lid Van Toorenburg c.s. over in overleg gaan over invoering van een stelsel van directe verzekering

Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 73

Afgedaan met de brief van 28 juni van de minister van Rechtsbescherming over de verbetering afhandeling langlopende letselschadezaken. Kamerstukken II 2020-2021, 33552, nr. 84

45

2020/2021

Gewijzigde motie van de leden Van den Berge en Van Nispen over de samenwerking met financiële dienstverleners intensiveren (33552-71)

Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 78

In behandeling. Momenteel is Financiën, samen met het ministerie van EZK en J&V, in gesprek met de banken en telecomsector over een integrale aanpak van digitale fraude. Voorlichting is onderdeel van deze aanpak. De Kamer is hier in juni over geïnformeerd (Kamerstukken II 2020 ‒ 2021, 29911, nr. 314) en wordt, zoals toegezegd in deze brief, later geïnformeerd over de laatste stand van zaken.

46

2020/2021

Motie van het lid Kuiken c.s. over een wettelijke verankering van tuchtrecht en een tuchtraad voor letselschadeprofessionals

Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 77

In behandeling. De Kamer is in de brief van 28 juni 2021 van de minister van Rechtsbescherming geïnformeerd over de voortgang. Kamerstukken II 2020-2021, 33552, nr. 84.

47

2020/2021

Motie van het lid Van Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade

Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 74

In behandeling. De Kamer is in de brief van 28 juni 2021 van de minister van Rechtsbescherming geïnformeerd over de voortgang. Kamerstukken II 2020-2021, 33552, nr.84.

48

2020/2021

Motie van het lid Heinen c.s. over een protocol voor het informeren van de Kamer over uitgaven in het kader van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 7

In behandeling.

49

2020/2021

Motie van het lid Nijboer over een wijziging van de Comptabiliteitswet om het budgetrecht van de Kamer te versterken

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 11

In behandeling.De uitvoering van deze motie wordt betrokken bij de evaluatie van de CW 2016. Naar aanleiding van de toezegging om de opzet van de evaluatie van de CW 2016 met de Tweede Kamer te delen wordt een Kamerbrief opgesteld. In deze Kamerbrief zal worden ingegaan dat de uitvoering van deze motie hierin wordt meegenomen.

50

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk over de uitwisseling van best practices tussen departementen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 12

In behandeling.Er wordt een Kamerbrief opgesteld met toelichting en planning hoe deze motie wordt uitgevoerd.

51

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk over meetbare doelstellingen in rijksbeleid voor een beter inzicht in de effectiviteit

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 13

In behandeling.

52

2020/2021

Motie van de leden Snels en Nijboer over onderzoek naar de trendmatige verslechtering in de rechtmatigheid van uitgaven en verplichtingen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 14

In behandeling.Er wordt een Kamerbrief opgesteld met toelichting en planning hoe deze motie zal worden uitgevoerd.

53

2020/2021

Motie van het lid Van Raan c.s. over aandacht voor brede welvaart in het opleidingsaanbod voor ambtelijk professionals

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 16

In behandeling.

54

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over het toepassingsbereik van de RPE uitbreiden naar fiscale regelingen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 18

In behandeling. Er wordt een Kamerbrief geschreven waarin aan deze motie invulling wordt gegeven,

55

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over een indicator dierenwelzijn toevoegen aan de Monitor Brede Welvaart

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 19

In behandeling.

56

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over een indicator voor de financiële waarde die Nederland onttrekt aan ontwikkelingslanden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 20

In behandeling.

57

2020/2021

Motie van het lid Stoffer c.s. over versterking van de eigen financiering van maatschappelijke organisaties die subsidie van het Rijk ontvangen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 23

In behandeling.Naar verwachting gaat er in het najaar 2021 een Kamerbrief uit met toelichting en planning hoe deze motie wordt uitgevoerd.

58

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Den Haan c.s. over onderzoeken hoeveel bedrijven alsnog failliet zullen gaan als de steunpakketten wegvallen (t.v.v. 35830-29)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 37

Wordt meegnomen in behandeling van alle moties van het verantwoordingsdebat 2021, na het reces.

59

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over voorkomen dat binnen Air France-KLM bonussen worden uitgekeerd

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 339

In behandeling.

60

2020/2021

Motie van het lid Van Raan over bij het deelnemingenbeleid aandacht besteden aan het begrip «brede welvaart»

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 341

In behandeling voor de nieuwe nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.

61

2020/2021

Gewijzigde motie van de leden Van Baarle en Hammelburg over brede diversiteit nastreven bij staatsdeelnemingen (t.v.v. 28165-347)

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 350

In behandeling voor de nieuwe nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid.

62

2020/2021

Motie van het lid Inge van Dijk over geen taken overdragen aan gemeenten zonder bijbehorende financiën

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 9

In behandeling.

63

2020/2021

Motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over structurele compensatie van de woningcorporaties

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 10

In behandeling.

64

2020/2021

Motie van het lid Stoffer over duidelijke kaders voor financieel degelijk beleid

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 11

Toegewezen aan directie.

65

2020/2021

Motie van het lid Stoffer over de SPV-bestedingstermijn verlengen naar eind 2022

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 12

In behandeling.

66

2020/2021

Motie van het lid Nijboer c.s. over kosteloos geld kunnen blijven opnemen

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 140

In behandeling. DNB heeft onderzoek laten doen naar hoe de chartale infrastructuur er in de toekomst uit moet zien. Op 30 juni heeft de minister het onderzoeksrapport aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk II 2020-2021, 27863, nr. 94)

67

2020/2021

Motie van leden Heinen en Alkaya over negatieve rente voor kleine spaarders voorkomen

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 142

In behandeling.

68

2019/2020

Motie van lid Van der Lee c.s. over de herziening van de relevante toezichts- en rapportageraamwerken voor de financiële sector

Kamerstukken II 2019-2020, 35446, nr. 4

In behandeling. Is/wordt meegenomen in de BNC-fiches voor de relevante trajecten (herziening CRR/CRD (Q1 2021) en Solvency II (nb)). Eventueel in combinatie met de EU-consultaties voor de relevante trajecten.

69

2020/2021

Gewijzigde motie van het lid Azarkan (35 830, nr. 25) over bezien hoe de Rekenkamer gedurende het boekjaar onrechtmatigheden een halt kan toeroepen.

Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 25

In behandeling. Kamerbrief wordt opgesteld waarin wordt toegelicht hoe deze motie zal worden uitgevoerd.

70

2020/2021

De motie-Amhaouch/Weverling over met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen een samenwerkingsvorm onderzoeken (35529, nr. 13);

Kamerstukken II 2020-2021, 35529, nr. 13

In behandeling.

71

2020/2021

de motie-Van den Nieuwenhuijzen/Van der Lee over de gehele investeringsportefeuille in overeenstemming bren?gen met de Parijsdoelstellingen (35529, nr. 14);

Kamerstukken II 2020-2021, 35529, nr. 14

In behandeling. De aanvullende overeenkomst tussen de staat, FMO en Invest International is op dit moment nog niet vastgesteld.

72

2020/2021

de motie-Bouali/Weverling over rekening houden met bedrijfsgrootte en administratieve draagkracht (35529, nr. 15).

Kamerstukken II 2020-2021, 35529, nr. 15

In behandeling.

73

2020/2021

de motie-Van Ballekom (VVD) over het informeren van de Kamer over de inhoud van de af te sluiten samenwerkingsovereenkomsten met FMO, RVO en Invest-NL (35529, letter Q).

Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) letter Q.

In behandeling. De genoemde samenwerkingsovereenkomsten zullen worden gedeeld met de Kamer zodra deze finaal zijn. In het periodieke beleidsoverleg tussen BHOS, FIN, FMO en Invest International zal de samenwerking en de te realiseren synergie tussen FMO en Invest International een terugkerend punt van aandacht zijn. De minister voor BHOS heeft in de derde termijn bevestigd dat de regelingen blijvend onder haar verantwoordelijkheid vallen. Jaarverslagen en jaarrekeningen van Invest International worden, zoals in de machtigingswet bepaald, met de Kamer gedeeld.

Tabel 95 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

1

2018/2019

Toezegging Aanbieden berekening Planbureau inzake houdbaarheidstekort (35.000)

Handelingen I 2018-2019, nr. 8, item 8

Het CPB heeft in december een nieuwe vergrijzingsstudie gepubliceerd, waarin het gasbesluit is verwerkt (in maart heeft het CPB een update gegeven van het houdbaarheidssaldo).Een Kamerbrief om dit toe te lichten is al enige tijd erbij ingeschoten. Het kamerlid is inmiddels niet meer in functie. Verzoek is om hem zonder kamerbrief zo af te doen.

2

2018/2019

Toezegging mensen met afstand tot arbeidsmarkt in jaarverslag deelnemingen

Kamerstukken II 2018-2019, 28 165, nr. 302

Afgerond met de brief van 31 maart 2021, Vooruitblik Beheer Staatsdeelnemingen 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 338) waarin stil wordt gestaan bij het rapporteren over mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

3

2018/2019

Toezegging indicatoren Monitor Brede Welvaart Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Afgerond. Invest-NL heeft er voor gekozen om speerpunten te maken van SDG-doelstellingen 7, 8 en 9. In het Jaarverslag Staatsdeelnemingen 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 353) is aangegeven dat Invest-NL met deze SDG’s invulling geeft aan de monitor van het CBS over Brede Welvaart en Sustainable Development Goals.

4

2018/2019

Toezegging uitsluitingenlijst zaken die Invest-NL niet ondersteunt

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Afgerond. De uitsluitingenlijst is afgerond en maakt onderdeel uit van het MVO-beleid van Invest-NL en het investeringsproces zoals omschreven in de strategie en het investeringsbeleid. Over MVO in den brede wordt gerapporteerd in het Jaarverslag Staatsdeelnemingen 2020, op 23 juni naar de Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 353).

5

2018/2019

Toezegging maatschappelijk verantwoord ondernemen in externe jaarverslag Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Afgerond. MVO is stevig verankerd binnen Invest-NL en het beleid is zichtbaar op de website en in haar jaarverslag. In het Jaarverslag Staatsdeelnemingen 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 353) wordt ingegaan op de verankering van MVO bij Invest-NL.

6

2018/2019

Toezegging paragraaf loonontwikkeling in Miljoenennota

Handelingen II 2018-2019, nr. 90, item 12

Afgedaan in Miljoenennota 2021.

7

2018/2019

Toezegging advies Zorgautoriteit na voorjaarsbesluitvorming en Voorjaarsnota

Handelingen II 2018-2019, nr. 101, item 14

Deze toezegging is afgerond middels een advies van de Zorgautoriteit voor de Voorjaarsbesluitvorming d.d. 24 februari 2021. Het voornemen is om deze werkwijze te blijven hanteren.

8

2018/2019

Toezegging normeringssystematiek op de agenda

Handelingen II 2018-2019, nr. 101, item 14

Deze toezegging is afgerond middelsKamerstukken II 2020-2021, 35 570 IX, nr. 2Er is een onderzoek gedaan door KPMG eind 2019. Dit is in het najaar van 2020 afgerond. Communicatie hierover heeft plaatsgevonden in de begroting van Financiën.

9

2018/2019

Toezegging problematiek onderhoud onder aandacht IenW

Handelingen II 2018-2019, nr. 101, item 14

Hierbij het verzoek tot afdoen. Ministerie IenW is dossierhouder. Er is een audit opgestart waarin gekeken wordt naar de problematiek van onderhoud. De Kamer wordt geïnformeerd per brief door IenW.

10

2018/2019

Toezegging nogmaals vragen naar ramingen CPB

Handelingen II 2018-2019, nr. 101, item 14

Deze toezegging is afgerond middels de CPB-publicatie over zorg bij MLT-november te vinden in de volgende publicatie: Actualisatie Verkenning middellange termijn 2022-2025 van november 2020.

11

2019/2020

Toezegging baten-lastensystematiek bij fonds

Handelingen II 2019-2020, nr. 9, items 5 en 9

Afgerond middels Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 2. Deze toezegging is afgedaan in de begroting van Financiën.

12

2018/2019

Toezegging Kamer informeren zodra het Invest-NL het eigen mvo-beleid heeft vormgegeven (35.123)

Handelingen I 2019-2020, nr. 6, item 10

Afgedaan in de brief aan de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2019-2020, 35 123, nr. 0) met als bijlage meegestuurd het MVO beleid van Invest-NL.

13

2018/2019

Toezegging Informeren over samenstelling van raad van bestuur en raad van commissarissen Invest-NL (35.123)

Handelingen I 2019-2020, nr. 6, item 10

Afgedaan met de brief aan de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2020-2021, 35 123, nr. 36) op 15 oktober 2020.

14

2019/2020

Toezegging De Kamer informeren over het Invest-NL fonds (35.300)

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 7

Afgedaan. Het kabinet heeft op 7 september 2020 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer inzake het Nationaal Groeifonds waarin is ingegaan op de in de vraagstelling genoemde inhoud. Deze brief behandelt ervaringen uit het buitenland, ervaringen met het FES-fonds, het budgetrecht, het type projecten en de governance.Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 82

15

2019/2020

Toezegging algemene lessen en visie kabinet in beleidsdoorlichting staatsdeelnemingenbeleid

Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 318

Afgerond. De beleidsdoorlichting is in december 2020 naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020-2021, 31 935, nr. 67), daarin wordt ingegaan op de periodieke evaluatie van staatsdeelnemingen.

16

2019/2020

Toezegging niet-permanente status UCN in beleidsdoorlichting staatsdeelnemingenbeleid

Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 318

Afgerond. In december 2020 is de beleidsdoorlichting staatsdeelnemingen naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020-2021, 31 935, nr. 67), daarin wordt ingegaan op de niet-permanente status van UCN.

17

2019/2020

Toezegging informeren betalingsachterstand Griekenland

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1649

Afgerond. Opgenomen in de Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 30 november en 1 december 2020. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1729.

18

2019/2020

Toezegging gesprekken ministers over Operatie inzicht in kwaliteit

Kamerstukken II 2019-2020, 31 865, nr. 166

Afgerond.Gesprekken met ministers over inzicht in kwaliteit hebben deels plaatsgevonden voor coronacrisis. Door aanhoudende drukte voor bewindspersonen i.v.m. de coronacrisis is besloten de overige gesprekken op ambtelijk niveau te voeren.

19

2019/2020

Toezegging vermelden doelstellingen allocatie middelen begroting

Kamerstukken II 2019-2020, 31 865, nr. 166

Deze toezegging is afgedaan in de brief "Eindrapport Evaluatie gebruik bijlage CW 3.1 door Tweede Kamer", van 19 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 2021D18348

20

2019/2020

Toezegging onderzoeken besteding geld via website Staatsloterij

Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 312

Afgerond. Het verzoek van lid Alkaya is meegenomen in de gesprekken met NLO en over gerapporteerd in Kamerstukken II 2019-2020, 28 165, nr. 327.

21

2019/2020

Toezegging wijziging van het ESM-verdrag en aangepast informatieprotocol

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1657

Afgerond. 2020-2021 Kamerstuk 35831, nr. 6

22

2019/2020

Toezegging beschouwing kosten en baten herverzekering

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 8

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Herverzekering leverancierskredieten. Kamerstuk 2020-2021, 35433, nr. 10

23

2019/2020

Toezegging brief over crisismaatregelen exportkredietverzekeringen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 8

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Herverzekering leverancierskredieten. Kamerstuk 2020-2021, 35433, nr. 10

24

2019/2020

Toezegging brief definitieve vormgeving van herverzekering

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9

Afgerond. De EK is per brief d.d. 13 november 2020 geïnformeerd. 2020-2021, Kamerstuk 35433, nr. F. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-955253

25

2019/2020

Toezegging opnemen verzekeraars in baten- en lastenanalyse herverzekering

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 9

Afgerond. De EK is per brief d.d. 13 november 2020 geïnformeerd. 2020-2021, Kamerstuk 35433, nr. F. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-955253

26

2019/2020

Toezegging evaluatiemethodiek voor sociaal economisch pakket

Handelingen II 2019-2020, nr. 4, item 23

Afgerond op 18 december 2020 middels Kamerstukken II, 2020-2-21, 2020Z25538.

27

2019/2020

Toezegging gesprek Auditdienst onderzoek modellen

Handelingen II 2019-2020, nr. 4, item 23

Afgerond: Middels brief aan de TK: "Modellen duurzaamheidsprojecten' van 17 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 32 813, nr. 690

28

2019/2020

Toezegging artikel 4.7 CW voorhangprocedure

Handelingen II 2019-2020, nr. 4, item 23

Afgerond op 16 juni 2020 middels regeringsbrief 2020D24157. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de verschillende inzichten van de controlleurs van Rijksfinanciën die er zijn geweest over het oordeel van onrechtmatige uitgaven. Hierin is ingegaan op de voorhangprocedure zoals bedoeld in artikel 4.7 CW 2016.

29

2019/2020

Toezegging verschillen in oordeel onrechtmatige uitgaven

Handelingen II 2019-2020, nr. 4, item 23

Afgerond op 16 juni 2020 middels regeringsbrief 2020D24157. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de verschullende inzichten van de conroleurs van Rijksfinanciën die er zijn geweest over het oordeel van onrechtmatige uitgaven. Hierin is ingegaan op de voorhangprocedure zoals bedoeld in artikel 4.7 CW 2016.

30

2019/2020

Toezegging technische ondersteuning in MFK

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1710

Afgerond. De Tweede Kamer heeft een brief  gehad over het Voorstel Europese begroting 2021 d.d. 3 juli 2020. Kamerstuk II 2019-2020, 21501-20, nr. 1573

31

2019/2020

Toezegging benutten overheidsgaranties door bedrijven

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1710

Afgerond. Opgenomen in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad op 9 en 11 juni 2020. Kamerstuk 2019-2020, 21501-07, nr. 17.04.

32

2019/2020

Toezegging hoge staatsschulden lidstaten

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1710

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.

33

2019/2020

Toezegging update voortgang onderzoek toekomstscenario's Volksbank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16

Afgerond met het versturen van de brief aan de Kamer (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 333).

34

2019/2020

Toezegging opmaken balans uitstaande garanties

Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 10

Afgerond. De minister van Financiën heeft in de Najaarsnota 2020 een update gegeven van de stand van zaken rond bijvoorbeeld het uitstaand risico van de coronagerelateerde risicoregelingen. In het FJR 2020 is een update gegeven over alle risicoregelingen, met daarin bijzondere aandacht voor de coronagerelateerde regelingen. Kamerstuk 2020-2021, 356502, nr. 1.

35

2019/2020

Toezegging besluitvorming over benutting ruimte onder eigen middelen-plafond

Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 10

Afgerond. Opgenomen in het verslag van een algemeen overleg, gehouden op 30 juni 2020, over Eurogroep/Ecofinraad. Kamerstuk 2019-2020, 21501-07, nr. 1713.

36

2019/2020

Toezegging evalueren Operatie inzicht in kwaliteit (OIIK) voor formatie

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470-IX, nr. 9

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reflecteren en lessen Inzicht in Kwaliteit» van 3 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 31 865, nr. 188

37

2019/2020

Toezegging overzicht inroepen van artikel 2.27 CW bij Incidentele Suppletoire Begrotingen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470-IX, nr. 9

Afgerond als onderdeel van de Najaarsnota 2020,Kamerstukken II 2020-2021, 35 650, nr. 1.

38

2019/2020

Toezegging evalueren pilots doorlopende bijlage artikel 3.1 Comptabiliteitswet

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470-IX, nr. 9

Deze toezegging is afgedaan in het Eindrapport van 19 mei 2021"Evaluatie gebruik bijlage CW3.1 door Tweede Kamer", Kamerstukken II, Detail2021D18348.

39

2019/2020

Toezegging Brede maatschappelijke heroverwegingen in Operatie inzicht in kwaliteit (OIIK)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 470-IX, nr. 9

Afgerond per verzending Kamerbrief  Vierde voortgangsrapportage OIIK  d.d. 10.03.2021.Kamerstukken II 2020-2021, 31 865, nr. 484.

40

2019/2020

Toezegging inzicht geven in plannen investeringsfonds

Handelingen II 2019-2020, nr. 90

Afgerond op 7 september 2020 middels Kamerstukken II, 2019 ‒ 2020, 35 300, nr. 83.

41

2019/2020

Toezegging financiële verhoudingen gemeenten in relatie tot taken en financiering

Handelingen II 2019-2020, nr. 90

Afgerond d.d. 30 oktober 2020 middeld Kamerstukken II 2020-201, 35 570-B-8 op 30 oktober 2020

42

2019/2020

Toezegging informeren Kamer toekomst KLM

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 20

Afgedaan tijdens de besloten technische briefing van 13 oktober 2020 over de toekomstscenario's van KLM.

43

2019/2020

Toezegging vergoeding banken voor lening

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 20

Afgerond met de brief aan de Kamer op 23 september over Voortgang uitvoering voorwaarden steunmaatregelen KLM (Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 42).

44

2018/2019

Toezegging informeren Kamer gesprekken Nederlandse Loterij en aanbieder draf- en rensportkansspelen

Kamerstukken II 2018-2019, 35 026, nr. 23

Afgerond. De Kamer is hier per brief over geïnformeerd. Zie Kamerstukken II 2018-2019, 35 000-IX, nr. 19.

45

2019/2020

Toezegging informeren Kamer over onderzoek toekomstopties Volksbank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16

Afgerond met het versturen van de brief aan de Kamer (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 333).

46

2020/2021

Toezegging afwijkingen corporate governance code opnemen in jaarverslag

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 47.

Afgerond. In het Jaarverslag Staatsdeelnemingen 2020 (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 353) wordt inzicht gegeven in afwijkingen van staatsdeelnemingen op de corporate governance code.

47

2020/2021

Toezegging NL Loterij en Koning TOTO-reclames

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 47.

Afgerond per brief van de staatssecretaris op 1 april 2021. Zie Kamerstukken II, 2020-2021, 24 577, nr. 172

48

2020/2021

Toezegging brede bespiegeling SGP

Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofinraad op 9 september 2020, 2020D34513

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Brede bespiegeling inzake het Stabiliteits- en Groeipact. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1734.

49

2020/2021

Toezegging bail-in en bail-outregels

Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofinraad op 9 september 2020, 2020D34513

Afgerond. Opgenomen in het verslag van de Eurogroep en informele Ecofinraad op 11 en 12 september 2020. Kamerstuk II 2020-2021, 21501-07, nr. 1718.

50

2020/2021

Toezegging verduidelijken aannemen geagendeerde Raadsconclusies

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1726.

Afgerond. De Tweede Kamer is per brief d.d. 30 oktober 2020 geïnformeerd. Kamerstuk II 2020-2021, 1501-07, nr. 1724.

51

2020/2021

Toezegging anti-witwasdiscussies in Europees verband

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1726.

Afgerond. Opgenomen in brief d.d. 30 oktober 2020 geïnformeerd. Kamerstuk II 2020-2021, 1501-07, nr. 1724.

52

2020/2021

Toezegging terugkomen op SRF

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1726.

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 30 november en 1 december 2020. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1730.

53

2020/2021

Toezegging besteding EU-middelen inperken RAL

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1733.

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 30 november en 1 december 2020. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1730.

54

2020/2021

Toezegging rapport Europese Rekenkamer kapitaalmarktunie

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1733.

Afgerond. Opgenomen in de Beantwoording schriftelijk overleg inzake het fiche mededeling nieuw actieplan kapitaalmarktunie. Kamerstukken II 2020-2021, 22 112, nr. 3023

55

2020/2021

Toezegging transparantie concept-Raadsconclusies

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1733.

Afgerond. De concept-Raadsconclusies inzake de Kapitaalmarktunie waren beschikbaar ten tijde van het debat, alleen nog niet op het moment van verzending van de geannoteerde agenda aan de Kamers. Om de informatievoorziening te verbeteren is de werkwijze veranderd, waarbij in de geannoteerde agenda wordt opgenomen onder welke documentnaam de Raadsconclusies gepubliceerd zullen worden op Delegates Portal. Zie ook Reactie van de minister van Financiën – Beantwoording Schriftelijk Overleg Eurogroep en Ecofinraad | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl (p.4)

56

2020/2021

Toezegging Instellingswet Nationaal Groeifonds

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 25

Toezegging achterhaald door niewe toezegging dat de instellingswet na het reces wordt gestuurd.

57

2020/2021

Toezegging jaarlijks debat Nationaal Groeifonds

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 25

Afgedaan in Kamerbrief Bekostiging investeringsvoorstellen uit Nationaal Groeifonds | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

58

2020/2021

Toezegging Beoordelingscommissie informeren over Europese taxonomie (35.570 XIX)

Handelingen I 2020-2021, nr. 16, item 25, blz. 15.

Afgerond. Middels Kamerbrief "Bekostiging investeringsvoorstellen uit Nationaal Groeifonds' met bijlage rapport van de beoordelingscommissieKamerstukken II 2020-2021, 35 570 XIX, nr. 28.

59

2020/2021

Toezegging bijdrage interne CO2-beprijzing aan selectie projecten

Verslag EK 2020/2021, nr. 16, item 25

Afgerond.Middels Kamerbrief Bekostiging investeringsvoorstellen uit Nationaal Groeifonds’ met bijlage rapport van de beoordelingsadviescommissie.Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 28

60

2020/2021

Toezegging overschrijding IenW DBFMO

Kamerstukken II 2020-2021, 35 650, nr. 38

Afgerond, middels Kamerbrief d.d. 01.02.2021- Visie op DBFMO naar aanleiding van overschrijdingen bij infrastructuurprojecten.Kamerstukken II 2020-2021, 35 570A, nr. 49

61

2020/2021

Toezegging differentiatie premies garantieregelingen in Financieel Jaarverslag Rijk

Kamerstukken II 2020-2021, 35 650, nr. 38

De toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2020,Kamerstukken II 2020-2021, 35 830 nr. 1.

62

2020/2021

Toezegging risico's leningen in Financieel Jaarverslag Rijk

Kamerstukken II 2020-2021, 35 650, nr. 38

Toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2020,Kamerstukken II 2020-2021, 35 830 nr. 1

63

2020/2021

Toezegging boeggolf extra faillissementen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 650, nr. 38

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief steun- en herstelpakket 3e kwartaal 2021» van 27 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35420, nr 314. Zie sectie 4. "Schulden en de solvabiliteitspositie van bedrijven".

64

2020/2021

Toezegging steunpakketen winkelketens met meerdere filialen

Tweede Kamer, debat over Uitbreiding van het steunpakket voor bedrijven, 28 januari 2021

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief steun- en herstelpakket 3e kwartaal 2021» van 27 mei 2021, Kamerstukken II 2020-2021, 35420, nr 314.

65

2020/2021

Toezegging juridische situatie kinderen diplomaten en militairen

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 25 087, nr. 268

De Nederlandse ambassade in de VS heeft hiernaar geïnformeerd bij de VS.

66

2020/2021

Toezegging afstemmen timing nationale goedkeuring EMB en EU-ratificatie

Handelingen II 2020–2021, 35 711, nr. 12

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Toezeggingen Eigenmiddelenbesluit. Kamerstukken II 2020-2021, 35711, nr. 13

67

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over leenstrategie

Handelingen II 2020–2021, 35 711, nr. 12

Afgerond. Opgenomen in de kamerstukken 2020-2021, 21501-07, nr. 1749 en 2020-2021, 22112, nr. 3112,

68

2020/2021

Toezegging termijn beroep op EU-herstelfonds

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1751.

Afgerond. Opgenomem in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 16 april 2021. Kamerstuk 2020-2021, 21507-07, nr. 1752.

69

2020/2021

Toezegging overzichtsbrief lopende dossiers terreinen Eurogroep en Ecofinraad

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-07, nr. 1751.

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Opvolging toezeggingen Commissiedebat. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1757.

70

2020/2021

Toezegging intergenerationele balans NGEU

Plenair debat nr. 37, item 5.

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 21 en 22 mei 2021. Kamerstuk, 21501-07, nr. 1761.

71

2020/2021

Toezegging achtergrond vertraging ratificatie EMB

Plenair debat nr. 37, item 5.

Afgerond. Opgenomen in de Kamerbrief Toezeggingen eigenmiddelenbesluit. Kamerstuk 2020-2021, 35711, nr. 13

72

2020/2021

Toezegging ingaan op het speelveld/krachtenveld m.b.t. de bankenunie in verslag Eurogroep/Ecofinraad

Handelingen II 2020–2021, 21 501-07, nr. 1767

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 21501-074, nr. 1762

73

2020/2021

Toezegging innovatie kleine bedrijven onder MiCA-verordening

Handelingen II 2020–2021, 21 501-07, nr. 1767

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1762.

74

2020/2021

Toezegging verkorten sunset clause tot 2030

Handelingen II 2020–2021, 21 501-07, nr. 1767

Afgerond. Opgenomen in het verslag Eurogroep en Ecofinraad 17 en 18 juni 2021. Kamerstuk 2020-2021, 21501-07, nr. 1762.

75

2020/2021

Toezegging meedenken over «Coronabonnetje» onderwijs

Tweede Kamer, Debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021

Deze toezegging is afgedaan want het is komen te vervallen.Dit amendement van D66 is uiteindelijk aangenomen, waardoor deze toezegging is komen te vervallen.In de Miljoenennota zal dit amendement van D66 verwerkt worden.

76

2020/2021

Toezegging delen eindrapportage wetenschappelijk onderzoek integriteit Douane

Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 2021D05392

Afgerond. Deze toezegging is afgedaan in de brief "KPMG-rapport "De beheersing van corruptierisico's door de Douane in de Rotterdamse haven"", Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 50

77

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over voortgang VOG politiegegevens en continue screening Douane

Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 47

Afgerond. Deze toezegging is afgedaan in de brief "KPMG-rapport "De beheersing van corruptierisico's door de Douane in de Rotterdamse haven"", Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 50

78

2019/2020

Toezegging informeren Kamer over onderzoek toekomstopties Volksbank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16

Afgerond met het versturen van de brief aan de Kamer (Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, nr. 333).

79

2020/2021

Toezegging Kamer om check of onderzoek over een MKBA-leidraad al ingaat op motie over MKBA voor luchtvaart.

Algemene Financiële Beschouwingen, Handelingen II, 2020/21, 35570-IX.

Afgerond. Middels kamerstukken II, 2020/2021, 31936, nr. 827.

80

2020/2021

Toezegging meewegen positie ontwikkelingslanden bij deal over internationale winstbelasting

Tijdens het Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofinraad op 16 juni 2021, Kamerstukken II 2020/21, 21 501-07, nr. 1767.

Deze toezegging is afgerond. Op 1 juli 2021 is tijdens de vergadering van het Inclusive Framework van de OESO een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de herziening van het internationale belastingsysteem. In aanloop naar deze vergadering is door Nederland aandacht gevraagd voor de positie van ontwikkelingslanden. Bij de verdere uitwerking van het akkoord richting oktober zal Nederland oog blijven houden voor de positie van ontwikkelingslanden.

81

2020/2021

Gezamenlijke toezegging met minister Kaag over toesturen nadere informatie Invest International. in te brengen financiële middelen en regelingen

Kamerstukken I 2020-2021, 35529, nr. P

Afgerond.

82

2020/2021

Gezamenlijke toezegging met minister Kaag over toesturen projectenpijplijn Invest International.

Kamerstukken I 2020-2021, 35529, nr. P

Afgerond.

83

2020/2021

Gezamenlijke toezegging met minister Kaag over toelichting overzeese gebieden tot Invest International.

Kamerstukken I 2020-2021, 35529, nr. P

Afgerond.

84

2020/2021

Gezamenlijke toezegging met minister Kaag over toesturen nader inzicht samenwerkingsovereenkomst Invest International.

Kamerstukken I 2020-2021, 35529, nr. P

Afgerond. In de brief wordt toegezegd dat de minister voor BHOS erop zal aandringen middels die overeenkomsten zoveel mogelijk synergie na te streven. Mogelijk wordt dit uitgangspunt ook opgenomen in de aanvullende overeenkomst tussen de staat, FMO en Invest International.

Tabel 96 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond
 

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

1

2008/2009

Toezegging beleidsmatige aanpassingen in de AMvB (Besluit bestuurlijke boetes Wft)

Kamerstukken II 2008-2009, 31 458, nr. 17

Doorlopend. Over de eerste beleidsmatige wijziging van het besluit is de Tweede Kamer bij brief van 9 febuari 2017 geinformeerd. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60

2

2010/2011

Toezegging Expliciete redengeving bij terugwerkende kracht (32.036)

Handelingen I 2010-2011, nr. 26, item 7, p. 28

Doorlopend. Bij wetsvoorstellen waaraan (aan onderdelen daarvan) terugwerkende kracht wordt verleend, zal de redengeving daarvoor expliciet worden toegelicht in de memorie van toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel

3

2012/2013

Toezegging ontwerp en invulling van borgingsinstrumenten

Kamerstukken II 2012-2013, 28 165, nr. 162

In behandeling. Het invoeren van een Britse wet voor borging publieke belangen heeft op dit moment geen prioriteit in het VK.

4

2013/2014

Toezegging financiële transactiebelasting

Kamerstukken II 2013-2014, 21 501-07, nr. 1115

In behandeling. Aangezien er nog geen concreet voorstel ligt is dit nog niet aan de orde

5

2013/2014

Toezegging stroomlijnen interpretatie inzake bevoegdheden accountantskantoor

Handelingen II 2013-2014, nr. 84, item 27

Doorlopend. Op relevante momenten zal op Europees niveau aandacht worden gevraagd voor stroomlijning van de regelgeving naar Nederlands model voor variabele beloningen.

6

2014/2015

Toezegging eventuele wijzigingen gedelegeerde handeling

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

Doorlopend. Als er wijzigingen komen in de gedelegeerde handelingen dan zal de minister de Tweede Kamer hier tijdig over informeren.

7

2015/2016

Toezegging gedupeerden misleidende reclame Staatsloterij

Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248

In behandeling. Nederlandse Loterij heeft afspraken gemaakt met Stichting Staatsloterijschadeclaim over een oplossing voor alle spelers uit de tijd van de misleidende reclame. Belangrijkste element was een eenmalige, bijzondere loterij in mei 2017. Veel oud-deelnemers hebben aan deze loterij deelgenomen, waardoor het risico op betaling van hoge schadebedragen substantieel is gedaald. Tegen Staatsloterij lopen nog enkele collectieve en individuele zaken.

8

2015/2016

Toezegging kapitaalstortingen TenneT Duitse investeringen

Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248

In behandeling. In 2016 is een kapitaalstorting toegezegd. Er is vastgelegd dat TenneT de gestorte middelen alleen aanwendt voor wettelijk verplichte investeringen in Nederland. Sinds deze storting is de investeringsagenda van TenneT verder gegroeid. TenneT heeft daarom opnieuw additioneel eigen vermogen nodig. Anders dan bij de eerder aan TenneT toegezegde kapitaalstortingen, is deze eigen vermogen behoefte voor een substantieel deel een gevolg van de Duitse investeringsagenda. Onderzocht wordt of deze kapitaalbehoefte door een investering door de Duitse staat ingevuld kan worden.

9

2015/2016

Toezegging voortgang Volksbank

Kamerstukken II 2015-2016, 33 532, nr. 61

In behandeling. De Kamer is in juli 2021 geïnformeerd over de meest recente voortgangsrapportage van NLFI over de Volksbank (Kamerstukken II 2020-2021, 33 352, nr. 91).

10

2016/2017

Toezegging efficiëntieoperatie NS

Kamerstukken II 2016-2017, 28 165, nr. 264

Doorlopend. Deze informatie wordt jaarlijks verstrekt in het Jaarverslag Staatsdeelnemingen

11

2016/2017

Toezegging NS aanspreken op normrendement

Kamerstukken II 2016-2017, 28 165, nr. 264

Doorlopend. In regulier overleggen spreekt de aandeelhouder regelmatig met de NS over het rendement

12

2016/2017

Toezegging wijzigingen in bijlage bij Wet toezicht accountantsorganisaties

Handelingen II 2016-2017, nr. 99

Doorlopend

13

2016/2017

Toezegging valuatie verkoopproces a.s.r.

Kamerstukken II 2016-2017, 33 532, nr. 79

In behandeling.

14

2017/2018

Toezegging risico’s ten aanzien van het ECB-beleid

Handelingen II 2017-2018, nr. 20, item 16, p. 13

Doorlopend. Kamerstukken II 2017–2018, 21 501-07, nr. 1479. Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-07, nr. 1601 en 2020-2021 21507-07, nr. 1759.

15

2017/2018

Toezegging evalueren wet transparant toezicht financiële markten twee of drie jaar na inwerkingtreding

Handelingen II 2017-2018, nr. 46, item 4

In behandeling. Ten behoeve van de evaluatie is met DNB en AFM afgesproken dat zij de komende jaren bijhouden hoe zij de nieuwe publicatiebevoegdheden uit de Wet transparant toezicht financiële markten inzetten.

16

2017/2018

Toezegging evaluatie afwikkelingsproces van rentederivatendossier breder te trekken

Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 22

In behandeling wat betreft rentederivaten. De evaluatie naar het afwikkelingsproces zal worden uitgevoerd door ABDTOPConsult en zal naar verwachting in de tweede helft van 2021 plaatsvinden. Kamerstukken II 2020-21, 31 311 nr. 238.Afgerond m.b.t. beleggingsverzekeringen. Bij brief van 28 juni 2019 is de TK geïnformeerd over de lessen die kunnen worden getrokken uit het beleggingsverzekeringendossier. Kamerstukken II 2018-2019, 32 013, nr. 218.

17

2017/2018

Toezegging blijvend monitoren lasten Wwft

Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 23

Doorlopend.

18

2017/2018

Toezegging aansprakelijkheidsbeperking DNB

Handelingen II 2017-2018, nr. 90

In behandeling. Wordt afgerond in het vijfjaarlijks onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van DNB als ZBO.

19

2017/2018

Toezegging evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018

Handelingen II 2017-2018, nr. 102, item 3 (herdruk)

In behandeling. Wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren die voorzien is vijf jaar na inwerkingtreding (2024)

20

2017/2018

Toezegging Toezicht DNB op eventueel weigeren door banken van politiek prominenten als klanten (34.808)

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3.

In behandeling. Tijdens de plenaire behandeling van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn is toegezegd dat deze wet binnen drie jaar na inwerkingtreding breed zal worden geëvalueerd (T2629). In die evaluatie wordt o.a. aandacht besteed aan deze toezegging en T02630 (zie ook Kamerstukken II 2018-2019, 34808, nr. K). In het najaar van 2021 zal de EK een verslag van de evaluatie ontvangen.

21

2017/2018

Toezegging Het breed evalueren van de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (34.808)

Handelingen I 2017-2018, nr. 38, item 3.

In behandeling. De Eerst Kamer heeft op 12 februari 2019 een brief ontvangen met de hoofdlijnen van de evaluatie van de implementatiewet AMLD4. In het najaar van 2021 zal het rapport met een appreciatie naar de EK en TK worden gestuurd.

22

2017/2018

Toezegging evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten

Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22

In behandeling. Het evaluatierapport zal begin 2022 worden toegezonden aan de Kamer.

23

2017/2018

Toezegging aandacht EC voor risico’s op terrein van privacy

Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22

In behandeling.  De Tweede Kamer is hierover geinformeerd in brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111. Ook is in de reactie op de consultatie van de Europese Commissie ten behoeve van de te vormen strategie voor het retail betalingsverkeer aandacht gevraagd voor de privacy-risico's ten aanzien van PSD2.

24

2017/2018

Toezegging monitoren diversiteit betaaldiensten, ontstaan monopolies en marktmacht BigTech

Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22

Afgerond. De Tweede Kamer is geinformeerd over het onderzoek van de ACM ten aanzien van de positie van Bigtech op de Nederlandse betaaalmarkt (brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111). De rapportage is aangeboden aan de TK per brief d.d. 1 december 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 27863, nr. 91.

25

2017/2018

Toezegging DNB jaarlijks om rapportage trustsector te vragen

Handelingen II 2017-2018, nr. 105, item 8

Doorlopend. DNB neemt de rapportage op in haar zbo-verantwoording

26

2018/2019

Toezegging AFM-rapportages inzake rentederivaten

Kamerstukken II 2018-2019, 32 545, nr. 96

In behandeling.

27

2018/2019

Toezegging In EU bespreken bruikbaarheid structurele saldo (35.000)

Handelingen I 2018-2019, nr. 8, item 8, p. 23-24

In behandeling. De evaluatie van het SGP is begin dit jaar van start gegaan, maar is opgeschort vanwege de huidige COVID-19 ontwikkelingen. Tijdens de eerste verkennende discussies over de evaluatie in 2019 en begin van dit jaar heeft Nederland ingezet op o.a. de verbetering van de voorspelbaarheid en transparantie van het SGP. Wanneer de discussie over de evaluatie zal worden herstart is nog onbekend.

28

2018/2019

Toezegging Onderzoeksresultaten WRR en SER inzake zorgkosten aanbieden (35.000)

Handelingen I 2018-2019, nr. 8, item 8

In behandeling. De minister van VWS zal dit oppakken, voor zover de WRR en de SER dit niet doen. SER rapport is gepubliceerd. WRR rapport wordt komende maanden verwacht.

29

2018/2019

Toezegging De Kamer de evaluatie van de Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars aanbieden (34.842)

Handelingen I 2018-2019, nr. 9, item 8

In behandeling. Tijdens de plenaire behandeling van de Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars in uw Kamer heeft de minister van Financiën aangegeven  te starten met het onderzoek wanneer EIOPA haar eindrapport over garantieregelingen voor polishouders in Europa heeft afgerond. Het EIOPA eindrapport is op 31 december 2020, als onderdeel van het eindadvies van EIOPA t.b.v. de evaluatie Solvency II, naar de Europese Commissie gestuurd.

30

2018/2019

Toezegging informeren over voorzieningen contant geld

Kamerstukken II 2018-2019, 27 863, nr. 40

Doorlopend. Dit is meegenomen in Kamerbrief reactie op de jaarrapportages van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer. Zie Kamerstukken II 2020-2021, 27 863, nr. 92, Kamerstukken II 2019-2020, 27 863, nr. 87 en Kamerstukken II 2018-2019, 27 863, nr. 83.

31

2018/2019

Toezegging systeemrisico’s faillissement SecurCash

Kamerstukken II 2018-2019, 28 165, nr. 302

Afgerond. DNB heeft onderzoek laten doen naar hoe de chartale infrastructuur er in de toekomst uit moet zien. Het waardetransport is hier ook in meegenomen. Op 30 juni heeft de minister het onderzoeksrapport aangeboden aan de Tweede Kamer. Kamerstuk II 2020-2021, 27863, nr. 94.

32

2018/2019

Toezegging gebonden versie Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen

Kamerstukken II 2018-2019, 28 165, nr. 302

Doorlopend. De leden van de Vaste Commissie voor Financiën krijgen binnenkort de ingebonden versie van het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2020 aangeboden gekregen.

33

2018/2019

Toezegging voortgangsrapportages Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Doorlopend. Appreciatie meenemen in jaarverslagcyclus van Invest-NL. Reeds besproken met Invest-NL.

34

2018/2019

Toezegging hoogte normrendement Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

In behandeling. Kamer informeren na vaststelling. Uiteindelijke termijn voor vaststelling normrendement is per Kamerbrief vastgezet op 3 jaar (streefdatum vaststelling 01-01-2023)

35

2018/2019

Toezegging maatschappelijk verantwoord ondernemen Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Doorlopend. Vast agendapunt bij de AvA.

36

2018/2019

Toezegging meenemen Algemene Rekenkamer bij evaluatie Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Doorlopend. Te zijner tijd zal FIN de AR vragen om advies. Voorafgaand aan de formele adviesaanvraag zal ambtelijk overleg plaatsvinden om te komen tot een gedegen vraagstelling

37

2018/2019

Toezegging informeren Kamer over wetswijzigingen, kapitaalinjecties of privatiseringen Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Doorlopend. Wetswijzigingen, kapitaalinjecties of privatiseringen worden voorgelegd of gemeld aan de Kamer. Evaluatie zal worden gedeeld met de Tweede Kamer

38

2018/2019

Toezegging meenemen compliance in gesprekken Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Doorlopend. Dit zal worden meegenomen in aandeelhoudersoverleggen vanaf oprichting Invest-NL.

39

2018/2019

Toezegging delen rapportages Invest-NL met Eerste Kamer

Handelingen I 2019-2020, nr. 6, item 10

Doorlopend. Economische Zaken en Klimaat heeft de jaarrapportage met een appreciatie over het jaar 2020 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd.

40

2019/2020

Toezegging In de Voorjaarsnota 2021 ingaan op onderbesteding (35.300)

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 7

In behandeling.In de voorjaarsnota 2020 is reeds gefocust op het onderwerp onderbesteding dan wel onderuitputting. In de voorjaarsnota 2021 zal nog een keer worden ingegaan op het onderwerp onderbesteding.

41

2019/2020

Toezegging overleg WRR en SER inzake zorguitgaven

Handelingen I 2019-2020, nr. 7, item 3

In behandeling. SER rapport is gepubliceerd. WRR rapport wordt komende maanden verwacht.

42

2019/2020

Toezegging 25%-grens evaluatie UBO-register

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

43

2019/2020

Toezegging dialoog UBO- en centraal aandeelhoudersregister

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

44

2019/2020

Toezegging evaluatie effectiviteit Wet verwijzingsportaal bankgegevens

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling. De wet verwijzingsportaal bankgegevens wordt twee jaar na de in werking treding geëvalueerd.

45

2019/2020

Toezegging verslaglegging aantal opvragen in verwijzingsportaal

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

46

2019/2020

Toezegging evaluatie verwijzingsportaal in periodieke audit

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling. De wet verwijzingsportaal bankgegevens wordt twee jaar na de in werking treding geëvalueerd.

47

2019/2020

Toezegging creëren veilige omgeving voor banken i.h.k.v. delen casuïstiek

Kamerstukken II 2019-2020, 35 245

Afgerond met voortgangsbrief plan van aanpak witwassen van 14 januari 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 31477, nr. 50.

48

2019/2020

Toezegging monitoren effect toezicht op kleine cryptopartijen

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

49

2019/2020

Toezegging monitoren toename gebruik non-custodian wallets

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

50

2019/2020

Toezegging monitoren hoge toezichtskosten en registratieplicht kleine cryptobedrijven

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

51

2019/2020

Toezegging bespreken integriteitsrisico’s geldautomaten met DNB en in MOB

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling

52

2019/2020

Toezegging evalueren financiële dienstverlening aan ambassades en internationale organisaties

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling. Zal worden meegenomen in de evaluatie.

53

2019/2020

Toezegging ex-kankerpatienten en overlijdensrisicoverzekeraar

Kamerstukken II 2019-2020, 29 507, nr. 150

Afgerond, AMvB in werking getreden op 01-01-2021. Staatsblad 2020, 453.

54

2019/2020

Toezegging hefboomleningen in FSB en in kaart brengen risico's

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234.

In behandeling. In FSB-verband wordt hier aandacht voor gevraagd en staat het op de agenda. De FSB brengt momenteel risico's verder in kaart. Vervolgens wordt de Kamer hierover geinformeerd.

55

2019/2020

Toezegging motie Sneller/Snels over niet-bancaire kredietverlening

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234.

Afgerond. Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief van 27 oktober 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 122.

56

2019/2020

Toezegging meenemen onafhankelijkheid en geheimhouding bij schikkingen in Kifid-evaluatie

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234.

Afgerond met Kamerbrief van 27 oktober 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 29 507, nr. 151.

57

2019/2020

Toezegging prijsdiscriminatie bij hypotheken

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

Afgerond. Meegenomen in Kamerbrief moties en toezeggingen op het terrein van financiële markten najaar 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 121.

58

2019/2020

Toezegging monitoren negatieve rente in het buitenland

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

In behandeling. Lage en negatieve spaarrente worden onder meer besproken met andere lidstaten en is actief geagendeerd tijdens het Europese Financial Services Committee. Daarnaast wordt de situatie in andere landen gemonitord. Ook tijdens het Nederlandse FSC zijn de risico's van lage en negatieve rente besproken.

59

2019/2020

Toezegging risico's verduurzamingspakketten beleggingshypotheken

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

In behandeling

60

2019/2020

Toezegging onredelijke rentes bij consumentenkredieten

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

Afgerond met Kamerbrief van 11 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 24515, nr. 579.

61

2019/2020

Toezegging meenemen structurering in evaluatie bankenbelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234

In behandeling, zal worden meegenomen in de evaluatie of de kabinetsreactie op deze evaluatie.

62

2019/2020

Toezegging aankaarten ingewikkeldheden rente voor spaarders onder 0%

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1657

In behandeling. Lage en negatieve spaarrente worden onder meer besproken met andere lidstaten en is actief geagendeerd tijdens het Europese Financial Services Committee.

63

2019/2020

Toezegging overnemen opdrachtgeverschap van evaluatie Kifid

Handelingen II 2019-2010, nr. 46, item 4

Afgerond met Kamerbrief van 27 oktober 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 29 507, nr. 151.

64

2019/2020

Toezegging eurobetaalrekening ingezetenen Caribisch Nederland

Aanhangsel van de Handelingen II 2018-2019, nr. 3773

In behandeling.

65

2019/2020

Toezegging informeren fases Green Deal

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1682

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.

66

2019/2020

Toezegging De Kamer voor de zomer een zoek-de-verschillenanalyse toe te zenden waarbij de aanbevelingen van de FATF naast de huidige implementatie van de antiwitwasrichtlijn worden gelegd (35.245)

Kamerstukken I 2019-2020, 35 245, nr. 25

Afgerond met brief toezegging zoek-de-verschillenanalyse van de aanbevelingen van de FATF naast de huidige implementatie van de anti-witwasrichtlijn.

67

2019/2020

Toezegging De Kamer te informeren over tussenstanden en voorlopige bevindingen onderzoek overlap geldstromen witwassen en belastingontwijking (35.245)

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10

Doorlopend.

68

2019/2020

Toezegging evalueren implementatie vierde anti-witwasrichtlijn

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10

In behandeling. In het najaar van 2021 zal de EK een verslag van de evaluatie ontvangen.

69

2019/2020

Toezegging Jaarlijks de wenselijkheid te inventariseren van aanvullende wetgeving teneinde FATF-standaarden te implementeren (35.245)

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10

In behandeling.

70

2019/2020

Toezegging inzet op crypto's bij Financiën en DNB

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10

Doorlopend

71

2019/2020

Toezegging betrekken fintech en start-ups bij strijd tegen witwassen via cryptovaluta

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10

In behandeling

72

2019/2020

Toezegging implementatie ESM-hervormingen

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1710

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.

73

2019/2020

Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179)

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 17

In behandeling, JenV heeft hier het voortouw.

74

2019/2020

Toezegging gesprek met kerkgenootschappen

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16

In behandeling, JenV heeft hier het voortouw.

75

2019/2020

Toezegging Terugkoppeling gesprekken over het UBO-register met kerkgenootschappen (35.179)

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16

In behandeling. De Kamer wordt hier binnen 18 maanden na de implementatie van het wetsvoorstel over geïnformeerd.

76

2019/2020

Toezegging verankeren rekeninghouders in gedragscode bankensector

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16

In behandeling

77

2019/2020

Toezegging brief islamitisch bankieren

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16

In behandeling

78

2019/2020

Toezegging verlengen garanties inzake SURE

Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 10

In behandeling. Een eventuele verlenging is nog niet aan de orde.

79

2019/2020

Toezegging informeren Kamer EC-stukken SURE (rapportages/verantwoording)

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713

In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.

80

2019/2020

Toezegging informeren Kamer naleving voorwaarden rol state agent

Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 20

In behandeling, informatie over de bevindingen van de State Agent worden via de bestaande budgettaire nota’s met de Kamer gedeeld. Rol state agent toegelicht in Kamerbrief 23 september 2020 ‘Voortgang uitvoering voorwaarden steunmaatregelen KLM’

81

2018/2019

Toezegging onderzoek naar mkb-financiering

Kamerstukken II 2018-2019, 32 545, nr. 107

Afgerond. Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief van 27 oktober oktober 2020. Kamerstukken II  2020-2021, 32 545, nr. 122.

82

2014/2015

Toezegging rapportage AFM implementatie Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants-maatregelen

Kamerstukken II 2014-2015, 33 977, nr. 5

Doorlopend. De AFM rapporteerde in 2015, 2017 en 2019 over haar onderzoeksresultaten betreffende de kwaliteit van wettelijke controles, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de implementatie en borging van het verandertraject. Daarnaast voerde de AFM in 2018 onderzoek uit naar ‘de bijdrage van houding, gedrag en cultuur aan de kwaliteitsgerichtheid van het controleteam’ om accountantsorganisaties zo praktische tools te geven voor een kwaliteitsgerichte cultuur.

83

2015/2016

Toezegging resultaten van de FinTech-initiatieven

Kamerstukken II 2015-2016, 32 013, nr. 135

Doorlopend. Brief van de Minister van Financiën genaamd «Innovatie in de financiële sector» van 9 april 2019, en brief van de Minister van Financiën van 21 december 2016 genaamd «Follow up Toetredingbrief». Kamerstukken II 2016-2017, 32 013, nr. 142. Brief van de minister van 3 juli 2020 genaamd "Fintech actieplan".

84

2018/2019

Toezegging gebruik eigen cijfers EC voor herbeoordeling begroting Italië

Kamerstukken II 2018-2019, 21 501-07, nr. 1598

Doorlopend. Bij besprekingen inzake de implementatie van de Europese begrotingsregels, zet de minister van Financiën in op een consequente handhaving van de regels waaronder het consistent gebruik maken van eigen cijfers en niet die van desbetreffende lidstaten.

85

2016/2017

Toezegging Evaluatie algemene zorgplicht Wet op het financieel toezicht (33.632)

Kamerstukken I 2016-2017, 32 545, nr. 59, p. 7/8

In behandeling. Uiterlijk 1 januari 2022 zal de Staten-Generaal een verslag met de bevindingen van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de algemene zorgplicht in artikel 4:24a Wft in de praktijk ontvangen.

86

2015/2016

Toezegging informeren Kamer rondom regelgeving op grond van artikel 1:3a

Kamerstukken II 2015-2016, 34 455, nr. 11

In behandeling. Eerste en enige melding bij brief van 9 februari 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60. Daarna is er geen regelgeving op grond van artikel 1:3a vastgesteld

87

2014/2015

Toezegging analyse Financial Transaction Tax

Kamerstukken II 2014-2015, 34 208, Kamerstukken II 2014-2015, 34 198 en Kamerstukken II 2014-2015 34 204, nr. 11

In behandeling. Het is tot op heden niet duidelijk hoe de Financial Transaction Tax er uit komt te zien.

88

2015/2016

Toezegging evaluatie basic-regime

Handelingen II 2015-2016, nr. 35, item 5

Afgerond. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Evaluatie van het Solvency II basic-regime» van 18 september 2020. Kamerstukken II 2020-2021, 32013, nr. 237.

89

2015/2016

Toezegging financiële zekerheidstelling ontmantelingskosten nucleaire installaties

Kamerstukken II 2015-2016, 32 645, nr. 84

Doorlopend. Er wordt hier jaarlijks een brief over gestuurd

90

2020/2021

Toezegging betrekken Kamer verkoop aandelen ABN AMRO

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 47.

Doorlopend/In behandeling. Indien een verdere afbouw aan de orde is, zal deze toezegging daarbij in ogenschouw worden genomen.

91

2020/2021

Toezegging CO2-doelen en bedrijfsvoering KLM

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 47.

In behandeling door ministerie van IenW en zij zal hier per brief op in gaan.

92

2020/2021

Toezegging beheer staatsdeelnemingen en handboek investeringen

Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 47.

In behandeling

93

2020/2021

Toezegging effecten PSD2 voor big tech

Algemeen Overleg Eurogroep/Ecofinraad op 9 september 2020, 2020D34513

Afgerond. De Tweede Kamer is geinformeerd over het onderzoek van de ACM ten aanzien van de positie van Bigtech op de Nederlandse betaaalmarkt (brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111). De rapportage is aangeboden aan de TK per brief d.d. 1 december 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 27863, nr. 91.

94

2020/2021

Toezegging Kwartiermakers Commissie toekomst accountancysector

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Afgerond. Deze zaken zijn onder de aandacht gebracht van de Kwartiermakers.

95

2020/2021

Toezegging rol accountant Besloten Vennootschap

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Afgerond. Dit is onder de aandacht gebracht bij EZK.

96

2020/2021

Toezegging voortgangsrapportages Kwartiermakers Cta

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Doorlopend (zolang aanstelling Kwartiermakers duurt). In behandeling. Eerste voortgangsrapportage is op 2 februari 2021 aan de TK gezonden. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 36.

97

2020/2021

Toezegging regimes accountantscontroles publieke instellingen

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Afgerond. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 34.

98

2020/2021

Toezegging nevenactiviteiten accountants als hoogleraar

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Afgerond met de brief over rapport «Versterking verantwoordingsketen» en tweede voortgangsrapportage Kwartiermakers toekomst accountancysector van 9 juli 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 37.

99

2020/2021

Toezegging reactie onderzoek gecontroleerde entitieiten

Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33

Afgerond met de brief over rapport «Versterking verantwoordingsketen» en tweede voortgangsrapportage Kwartiermakers toekomst accountancysector van 9 juli 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 37.

100

2020/2021

Toezegging invulling additionaliteit Nationaal Groeifonds

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 25

In behandeling. Het begrip additionaliteit wordt nader ingevuld  in de instellingswet.

101

2020/2021

Toezegging gegevensdeling gemeenten meenemen in gesprekken

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

In behandeling.

102

2020/2021

Toezegging onderzoek omvang en risico's crypto's

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

In behandeling.

103

2020/2021

Toezegging ontwikkelingen EC-voorstellen harmonisatie en EU-toezicht

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 55

Doorlopend.

104

2020/2021

Toezegging informeren dossier consultants

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

Relevante nieuwe ontwikkelingen zullen gedeeld worden met de TK.

105

2020/2021

Toezegging verzoeken DNB en AFM beleidsregel toetsing bestuurders schikkingen

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

In behandeling.

106

2020/2021

Toezegging structurele effecten coronacrisis in Voorjaarsnota

Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020

Er volgt een aparte paragraaf over de corona-maatregelen in de VJN 2021, waarbij ook aandacht is voor de structurele effecten.

107

2020/2021

Toezegging inventariseren begrotingsregels groene investeringen

Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020

In behandeling.

108

2020/2021

Toezegging ontwikkeling scenario's begrotingslogica

Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020

In behandeling.

109

2020/2021

Toezegging NVB en voorkomen sluiting rekeningen in 2021

Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268

Doorlopend.

110

2020/2021

Toezegging mogelijkheden banken t.a.v. rekeningen toeval-Amerikanen

Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268

Afgerond met Kamerbrief van 8 juni 2021 over voortgang van de toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg FATCA van 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 279.

111

2020/2021

Toezegging nieuwe producten toeval-Amerikanen

Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268

Afgerond met Kamerbrief van 8 juni 2021 over voortgang van de toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg FATCA van 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 279.

112

2020/2021

Toezegging zakelijke rekeningen toeval-Amerikanen

Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268

Afgerond met Kamerbrief van 8 juni 2021 over voortgang van de toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg FATCA van 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 279.

113

2020/2021

Toezegging gesprek Amerikaanse ambassade over Trumpcheques

Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268

Afgerond met Kamerbrief van 9 juni jl. met een reactie op het verzoek commissie over het bericht dat Nederlandse banken sinds 1 januari 2021 weigeren om cheques te innen. Kamerstukken II 2020-2021, 27863, nr.93.

114

2020/2021

Toezegging proactief informeren Kamer voortgang FATCA

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268.

Doorlopend.

115

2020/2021

Toezegging proactief informeren klanten over FATCA door banken

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268.

Afgerond met Kamerbrief van 8 juni 2021 over voortgang van de toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg FATCA van 10 februari 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 279.

116

2020/2021

Toezegging EU-delegatie naar VS uitwerking FATCA

Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 268, p. 20.

In maart 2021 heeft in EU verband digitaal een eerste gesprek plaatsgevonden met de IRS. Naar verwachting volgt binnenkort een vervolg op dit gesprek. Inhoudelijk zal een terugkoppeling plaatsvinden in de brief van eind april die door de Minister en Staatssecretaris is toegezegd in het AO van 10 februari j.l. Ook over andere zaken die spelen met betrekking tot FATCA zal in deze brief een terugkoppeling worden gegeven. Zoals in het AO van 10 februari j.l. is toegezegd zal de Kamer via periodieke brieven geïnformeerd worden over de stand van zaken met betrekking tot FATCA en toeval-Amerikanen.

117

2020/2021

Toezegging betrekken andere actoren bij totstandkoming Herstelfonds

Handelingen II 2020–2021, 35 711, nr. 12

De Tweede Kamer wordt door het ministerie van Economische Zaken over deze toezegging geïnformeerd.

118

2020/2021

Toezegging berichten informateur over voortzetting OIIK en SEA hierin betrekken

Tweede Kamer, commissiedebat begroten en verantwoorden, 24 juni 2021, 2021D26812

Toegewezen aan behandelaar.

119

2020/2021

Toezegging brief herziene RPE voorafgaand aan inwerkingtreding

Tweede Kamer, commissiedebat begroten en verantwoorden, 24 juni 2021, 2021D26812

In behandeling.Naar verwachting wordt in het najaar 2021 een Kamerbrief verzonden waarin de planning en actie wordt toegelicht hoe deze toezegging wordt afgerond.

120

2020/2021

Toezegging meerjarig gelaagder inzicht in mate waarin uitgaven juridisch verplicht zijn

Tweede Kamer, Commissiedebat Begroten en verantwoorden, 24 juni 2021, 2020A06101

In behandeling.

121

2020/2021

Toezegging bancaire leningen t.a.v. economische ontwikkelingen

Plenair debat over het economisch steunpakket op 2 juni 2021, 2021A01636

In behandeling

122

2020/2021

Toezegging rechtdoen budgetrecht en ordentelijk begrotingsproces

Tweede Kamer, Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2020, 9 juni 2021, 2021A03669

In behandeling.Een Kamerbrief wordt opgesteld met toelichting en planning m.b.t.het afronden.

123

2020/2021

Toezegging aanpak evaluatie CW

Tweede Kamer, Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2020, 9 juni 2021, 2021A03669

In behandeling.In overleg met DJZ een Kamerbrief opstellen waarin de voorgenomen opzet van de evaluatie wordt beschreven. Einddatum najaar 2021.

124

2020/2021

Toezegging toetsingskader voor fiscale regelingen bij budgettaire besluitvorming

Tweede Kamer, Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2020, 9 juni 2021, 2021A03669

Toewijzing aan juiste directie.

125

2020/2021

Toezegging informeren informateur over effectiviteit van fiscale regelingen en beleid aan uitgavenkant

Tweede Kamer, Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2020, 9 juni 2021, 2021A03669

In behandeling.

126

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over Europees corona-herstelfonds (NEXT GEN EU)

Tweede Kamer, Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2020, 9 juni 2021, 2021A03669

In behandeling.Deze toezegging wordt in het kader van uitwerking RRF opgepakt. Het RRF beslaat 723,8 mld. van de totaal 806,9 mld. van NEXT GEN EU. Definitieve besluitvorming over RRF is in principe aan formatie, tenzij dit te lang duurt.

127

2020/2021

Toezegging transparantie en oppakken voorbeelden MVO

Handelingen II 2020-2021, nr. 67, item 9

In behandeling. Zal naar verwachting in het eerst volgende commissiedebat over staatsdeelnemingen worden behandeld.

128

2020/2021

Toezegging verzenden overzicht eisen Europese Commissie m.b.t. lening vs. vermogenssteun

Handelingen II 2020-2021, nr. 67, item 9

In behandeling. Hier zal in een Kamerbrief op worden ingegaan.

129

2020/2021

Toezegging renterapportage DNB

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling

130

2020/2021

Toezegging risico herverzekeringen in jurisdicties met lagere solvabiliteitseisen

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling

131

2020/2021

Toezegging overleg tussen AFM en sector inzake provisietransparantie

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling

132

2020/2021

Toezegging gevolgen aanpassing normen voor kredietverstrekkers

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling

133

2020/2021

Toezegging opsomming inspanningen voorkomen witwassen en terrorismefinanciering

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling, wordt meegenomen in een volgende voortgangsbrief over het plan van aanpak witwassen.

134

2020/2021

Toezegging regels omtrent vergoeding bij vervroegd aflossen hypotheek.

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling.

135

2020/2021

Toezegging Kamers informeren over nationale herstelplan

Handelingen II 2020–2021, 21 501-07, nr. 1767

In oktober wordt er een brief gestuurd indien deze situatie zich voordoet.

136

2019/2020

Toezegging evaluatie btw elektronische publicaties

Aanhangsel Handelingen II 2019-2020, nr. 4074

In juli 2021 komt het CBS met nieuwe cijfers, als ook in januari en juli 2022. Daar zullen we de Kamer over informeren. In 2022 wordt het lage btw-tarief in den brede geëvalueerd, de verlaging van het btw-tarief voor elektronische publicaties zal in deze evaluatie meegenomen worden.

137

2020/2021

Toezegging technische briefing over Comptabiliteitswet

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021, 2021A02162

In behandeling.Samen met Directie Juridische Zaken (DJZ) wordt een Kamerbrief geschreven. In de Kamerbrief wordt bevestigd dat FIN bereid is een technische briefing te houden. Datum van de briefing wordt in overleg met de Griffie van Commissie FIN bepaald.

138

2020/2021

Toezegging nadere reactie verbeterplannen ministeries n.a.v. constateringen Rekenkamer

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021, 2021A02162

In behandeling.Naar verwachting wordt in het najaar 2021 middels een Kamerbrief de planning/actie toegelicht hoe deze toezegging wordt afgerond.

139

2020/2021

Toezegging overzicht capaciteit directies FEZ afgelopen 10 jaar

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021, 2021A02162

In behandeling. Verwacht wordt dat er in het najaar 2021 een Kamerbrief «Moties en toezeggingen debatten» wordt verzonden waarin wordt toegelicht hoe deze toezegging wordt afgerond.

140

2020/2021

Toezegging overzicht flankerend beleid per toegekend project

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Nationaal Groeifonds, 30 juni 2021, 2021A03333

In behandeling.

141

2020/2021

Toezegging aanbevelingen CPB meenemen in instellingswet

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Nationaal Groeifonds, 30 juni 2021, 2021A03333

In behandeling. Toezegging wordt meegenomen in de vormgeving van de instellingswet.

142

2020/2021

Toezegging reactie op wetenschappelijke toets in stukken van instellingswet

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Nationaal Groeifonds, 30 juni 2021, 2021A03333

In behandeling.

143

2020/2021

Toezegging Instelling naar Kamer versturen na reces

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Nationaal Groeifonds, 30 juni 2021, 2021A03333

In behandeling. Het proces van de instellingswet loopt en wordt na het reces aan de Kamer gestuurd.

144

2020/2021

Toezegging meer inzicht in afwegingen bij voorjaarsnotaproces

Tweede Kamer, Plenair debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021, 2021A03450

In behandeling.

145

2020/2021

Toezegging overzicht onderuitputting bij najaarsnota

Tweede Kamer, Plenair debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021, 2021A03450

In behandeling.

146

2020/2021

Toezegging inzichtelijk maken klimaatschuld

Tweede Kamer, Plenair debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021, 2021A03450

Toegewezen aan directie.

147

2020/2021

Toezegging overzicht uitgaven aan stikstof en klimaat in Miljoenennota

Tweede Kamer, Plenair debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021, 2021A03450

In behandeling. Deze toezegging wordt gebundeld opgepakt in samenwerkeing met LNV wordt er gewerkt aan een uitgavenoverzicht voor alle stikstof- en klimaatmiddelen, welke als bijlage zal worden toegevoegd aan de Miljoennota 2022.Hiermee  wordt dan ook voldaan aan de toezegging BBB, P-T002287. Het overzicht wordt voorafgaand aan aanbieding MN 2022 ook per brief naar de Kamer verzonden.

148

2020/2021

Toezegging informeren in september over kosten duurzaamheidstransitie Miljoenennota

Tweede Kamer, Debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021

In behandeling. De twee toezeggingen P-T002286 en P-T002287 worden gebundeld opgepakt. In samenwerking met de sectie LNV wordt er gewerkt aan een uitgavenoverzicht voor alle stikstof- en klimaatmiddelen, welke als bijlage zal worden toegevoegd aan de MN. Daarmee wordt ook voldaan aan de toezegging richting BBB. Het overzicht wordt voorafgaand aan aanbieding MN ook per brief naar de Kamer, ter invulling van toezegging aan BB.

149

2020/2021

Toezegging extra bijlage in Miljoenennota Groningen-gasdossier

Tweede Kamer, Debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021

In behandeling.

150

2020/2021

Toezegging technische briefing over Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf)

Tweede Kamer, Debat over de Voorjaarsnota 2021, 6 juli 2021

Toegewezen aan directie.

151

2020/2021

Toezegging informeren over herstelfonds en Nederlandse bijdrage RRF in najaar 2021

Plenair debat over de voorjaarsnota op 6 juli 2021, 2021A03450

In behandeling, volgt in najaar 2021.

152

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over verbeteraanpak op het terreinvan integriteit en corruptie

Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 50

In behandeling. De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar van 2021 geïnformeerd.

153

2020/2021

Toezegging informeren Kamer stand van zaken over screeningsmaatregelen VOG politiegegevens encontinue screening

Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 50

In behandeling. De Tweede Kamer wordt hierover in ieder geval in het najaar van 2021 geïnformeerd.

154

2020/2021

Toezegging informeren Kamer over voortgang programma DSD, en meer specifiek het onderwerp volumegroei, via VGR

Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 49

In behandeling. De eerstvolgende Voortgangsrapportage zal na het zomerreces aan de Kamer worden gestuurd

155

2020/2021

Toezegging Neerslaan fiscale maatregelen verschillende huishoudens

Handelingen II 2020-2021, nr. 9, item 7, blz. 25

In behandeling. We blijven aandacht houden voor maatregelen die een bijzonder grote impact hebben op eenverdieners en draagkracht van gezinnen.

156

2020/2021

Toezegging ANBI onvrije landen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 437, nr. 25, p. 17

Afgedaan in Kamerstukken II 2020-2021, 35 437

157

2020/2021

Toezegging Proportioneel gegevens delen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 574, nr. 10, p. 48

In behandeling. De wettelijke grondslag wordt via de OFM 2022 geregeld en de geplande inwerkingtreding is 1 januari 2022.

158

2020/2021

Toezegging gesprek met pensioensector over afbouw fossiel

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. In brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de TK hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

159

2020/2021

Toezegging schriftelijk terugkomen op welke versnelling er is in het klimaatcommitment in licht van coronacrisis

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. In brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de TK hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

160

2020/2021

Toezegging in gesprek banken over groene obligaties/groene standaarden

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

In behandeling.

161

2020/2021

Toezegging in gesprek DNB en LNV over opvolging biodiversiteitsrisico's

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. Dit is meegenomen in de Kamerbrief moties en toezeggingen op het terrein van financiële markten najaar 2020. Kamerstukken 2020-2021, 32 545, nr. 121.

162

2020/2021

Toezegging rapportage monitorcommissie banken

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. In de brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de TK hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

163

2020/2021

Toezegging impact analyse van de CIE over NFRD

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. Het fiche richtlijn herziening duurzaamheidsrapportage van 11 juni 2021 gaat ook in op de impact assessment. Kamerstukken II 2020-2021, 22112, nr. 3132.

164

2020/2021

Toezegging gesprek met sector over ambitie klimaatcommitment

Kamerstukken II 2020-2021, 35 446, nr. 9.

Afgerond. In brief moties en toezeggingen voorjaar 2021 is de TK hierover geinformeerd. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 133.

165

2020/2021

Toezegging brief aanpak spoofing

Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127.

Afgerond met Kamerbrief van 15 juni over de aanpak van spoofing en oplichting. Kamerstukken II 2020-2021, Kamerstukken II 2020-2021, 29911, nr. 314.

166

2020/2021

Toeezgging brief transparantie financiële dienstverlening

Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127.

Afgerond met brief van 7 juni 2021 over toezeggingen n.a.v. AO Financiële Markten 19 november. Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 137.

167

2020/2021

Toezegging actieplan Fintech

Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127.

In behandeling. Een update van het Fintech actieplan volgt na het zomerreces.

168

2020/2021

Toezegging brief nummerportabiliteit

Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127.

In behandeling, uw Kamer ontvangt een brief zodra de evaluatie van de Europese Commissie is afgerond.

169

2020/2021

Toezegging brief reactie openbare consultatie IFRS

Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127.

Afgerond met Kamerbrief van 4 februari 2021 met reactie op consultatie IFRS Foundation over rapportage niet-financiële informatie. Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 129

170

2019/2020

Toezegging onderzoek naar juridische kwaliteit van opgelegde aanslagen schenk- en erfbelasting

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 527, blz. 1

In behandeling. De Tweede Kamer wordt geinformeerd over de stand van zaken in april 2022 in de brief Moties en Toezeggingen.

171

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe de samenwerking tussen de Belastingdienst en Toeslagen met de opdrachtgevers te verbeteren .

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Een effectief mechanisme is nodig om interne en externe signalen (tijdig) te ontvangen, te beoordelen en erop te reageren. Het project stand van de uitvoering (zie actie 18) is vooral gericht op de eerste twee stappen. Het project casusoverleggen op de derde stap: erop te reageren. Aan de hand van concrete casussen houdt de Belastingdienst de bestaande interne infrastructuur voor het reageren op concrete signalen tegen het licht en zal deze waar mogelijk verbeteren. Beleidsmakers, bestuurders en bewindspersonen hebben al samen met de Belastingdienst de eerste dilemma’s uit de praktijk besproken. De periodieke opdrachtgever-opdrachtnemer overleggen worden hiervoor benut. Daarnaast loopt de pilot beleidstafel om de aansluiting tussen beleidsopdrachtgever en opdrachtnemer op specifieke belastingmiddelen te verbeteren en te komen tot een betere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen uitvoering en beleid. Dat past in de Rijksbrede focus op uitvoerbare wetgeving. Het doel is enerzijds dat de wetgever weet wat speelt in de uitvoering van bestaande wetgeving en bij nieuw beleid rekening houdt met de praktijk van de uitvoering. Anderzijds kan de uitvoerder beter op de hoogte worden gehouden van de wetgevingsagenda. Deze infrastructuur zal worden benut om signalen uit de uitvoering te delen en input te genereren ten behoeve van de eerste ‘Stand van de uitvoering’.

172

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om een Stand van de Uitvoering op te stellen.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. De Belastingdienst is dit jaar begonnen met het opzetten van een ‘Stand van de uitvoering’, waarin signalen vanuit de uitvoering overzichtelijk gedeeld worden. Inzet is het opleveren van een eerste versie van de ‘Stand van de uitvoering’ deze zomer. Tegelijkertijd wordt verder gewerkt aan de doorontwikkeling van diezelfde ‘Stand van de uitvoering’, met het oog op toekomstige versies. Ervaring en voorbeelden met vergelijkbare producten zijn opgehaald bij o.a. UWV, SVB, SZW, OCW en JenV. Binnen de Belastingdienst is er een inventarisatie gedaan naar welke (mogelijke) bronnen van interne (bijv. klachtanalyses) en externe (bijv. burgerpanels) signalen er zijn, welke signalen al bekend zijn en op welke manier deze signalen leiden tot mogelijke verbeteringen in de uitvoering (zogeheten feedbackloops).

173

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe burgerpanels op te richten.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Belastingdienst: Er heeft een inventarisatie plaats gevonden binnen de Belastingdienst om te kijken naar de reeds bestaande panels. Op basis hiervan is gekozen om vanuit het programma Menselijke Maat gebruik te maken van én de online research community, waar de Belastingdienst reeds gebruik van maakt, én de fysieke panels. Hiermee wordt een gemêleerde samenstelling vanuit de samenleving benut. Er wordt wel bezien of bestaande panels hiervoor benut kunnen worden, of dat een nieuw panel moet worden opgericht. Hiervoor worden de ervaringen van Toeslagen bestudeerd. Er heeft nog geen uitvraag plaats gevonden via deze communities. De eerste activiteit volgt in Q3. Dan zal de definitie van Menselijke Maat en Maatwerk aan de community worden voorgelegd. De voortgang op deze motie wordt in de voortgangsrapportage van de Belastingdienst meegenomen. Toeslagen: Binnen de hersteloperatie is er een speciale groep van ouders die zich inzet voor de mensen die in de problemen zijn gekomen met de kinderopvangtoeslag. Deze groep heet het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag. Er zitten 12 ouders in het Ouderpanel. Zij geven advies aan staatssecretaris Van Huffelen en de Belastingdienst. In meerdere bijeenkomsten en verschillende subgroepen heeft het Ouderpanel actief meegewerkt bij nieuwe regelingen, zoals de kindregeling, Schuldenregeling en de regeling voor Ex-partners. Ook zijn brieven ter goedkeuring aan het Ouderpanel voorgelegd. Om ook de kinderen van gedupeerde ouders een stem te geven is het Kind- en jongerenpanel opgericht. In samenwerking met Missing Chapter zijn de afgelopen tijd o.a. gesprekken gevoerd over het vormgeven van bredere programma ‘Leven op de rit’.

174

2020/2021

Uitbreiding locaties Belastingdienst, Toeslagen, Stella teams

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Het kabinet wil maatwerk leveren aan burgers die minder zelfredzaam zijn. Daarvoor investeert de Belastingdienst in nauwe samenwerking met Toeslagen in het uitbreiden van de reeds bestaande Stella-teams. Om zoveel mogelijk problemen aan de voorkant te voorkomen en te verhelpen, worden bovendien ‘Stella-light’ teams geïntroduceerd. Stella-light werkt op basis van vroegsignalering van problematiek. Ten aanzien van het uitbreiden van locaties waar burgers fysiek hulp kunnen ontvangen bij belastingen en toeslagen is een conceptvoorstel voor uitbreiding van fysieke balies met 10 steunpunten opgeleverd en voor besluitvorming binnen de dienst voorgelegd. De Belastingdienst voert momenteel gesprekken met relevante partijen (waaronder gemeenten) over het vestigen van een steunpunt. In Q3 wordt de Kamer hier verder over geïnformeerd. Dit is onderdeel van de fundamentele transformatie dienstverlening, waarover uw kamer 26 november is geïnformeerd. Over de voortgang van deze transformatie wordt u geïnformeerd via de reguliere voortgangsrapportages over het jaarplan van Belastingdienst en Toeslagen.

175

2020/2021

Plan van aanpak communicatiestrategie

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. In 2020 is de communicatiestrategie opgesteld. Daarin staan de volgende doelgroepen centraal: Stakeholders, zoals belangenorganisaties, politiek en media die geïnteresseerd zijn in schuldenproblematiek, medewerkers die betrokken zijn bij /contact hebben met burgers, bedrijven en stakeholders op het gebied van schulden, burgers (incl. particuliere schulden van zzp-ers) met een verhoogd risico op (problematische) schulden & intermediairs/helpers. Op dit moment bevindt de uitwerking zich in de fase van het maken van plannen van aanpak op de verschillende doelgroepen. Medewerkers: aanpassing intranet (april - okt 2021); inrichting themapagina waar alle (actuele) informatie over en initiatieven rond Schuldenaanpak (Belastingbreed en daarbuiten) onder de aandacht worden gebracht, Infographic + toelichting, maakt aan de hand van een aantal aansprekende (en al lopende) acties duidelijk wat de positie en taak is van de BD m.b.t. het dossier Schulden. Deze «praatplaat» die breed en via meerdere kanalen gedeeld gaat worden, zal helpen om het interne bewustzijn voor en de betrokkenheid bij het schuldendossier van medewerkers te vergroten. Burgers, gefaseerde aanpassing van de website Belastingdienst.nl (april - okt 2021) waardoor informatie over (voorkomen van en ondersteuning bij) schulden beter vindbaar is. De informatie sluit beter aan op wat de bezoeker verwacht te vinden (inzichten komen uit Klantreis schulden) en op wat de Belastingdienst voor hem kan en wil betekenen. Intermediairs/helpers: op het platform voor helpende partijen (Kennisnetwerk) zal informatie over invordering worden opgenomen (conform informatievoorziening op Belastingdienst.nl en wordt uitgebreid met themabijeenkomsten Schulden). De voortgang op deze motie wordt in de voortgangsrapportage van de Belastingdienst meegenomen.

176

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om burgers beter te informeren over het incassoproces.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Communicatiestrategie is gereed. Verbeteringen op de site zullen per deelonderwerp worden aangepakt, is een voortdurend verbetertraject. Voor de herziening van de website is een plan van aanpak gemaakt. Doel is om gefaseerd tot een overzichtelijke nieuwe «schuldenomgeving» te komen. Zo houden we het overzichtelijk, kunnen we tussentijds bijstellen o.b.v. nieuwe inzichten en werken we planmatig toe naar het moment waarop de informatie op de website goed aansluit op de behoefte van bezoekers. We zijn hier al mee gestart; eerste opzet (o.b.v. huidige content) is eind mei klaar en wordt in juni getest. Streven is om medio oktober is de vernieuwde «schuldenomgeving» op belastingdienst.nl gereed te hebben. De focus ligt nu op een screening en herstructurering van de huidige informatie op bd.nl en op een goede aansluiting daarvan op Toeslagen. Als we bezoekers doorverwijzen naar bijvoorbeeld BelTel of de gemeente, is het zaak dat medewerkers en intermediairs goed geïnformeerd en geoutilleerd zijn. Plan is om hiervoor een toolkit te ontwikkelen. Als ook dat goed is ingericht (in ieder geval vóór medio oktober), gaan we actiever verwijzen naar de vernieuwde informatie op de website. In juni testen we de nieuwe omgeving onder gebruikers. Daarnaast wordt gewerkt aan bijvoorbeeld visuals en aan een vorderingenoverzicht die later worden toegevoegd. Door de informatie gedoseerd en op verschillende manieren aan te beiden, sluiten we aan op de behoefte naar meer overzicht en houvast en nemen we bezoekers meer 'aan de hand'.

177

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe een onderzoek te doen naar de cultuur van diversiteit en inclusiviteit bij de Belastingdienst.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd met de brief: "beantwoording motie inzake diversiteit en inclusie» d.d. 19 april 2021 (Kamerstukken II, 2020-21, 35510, nr. 809)

178

2020/2021

Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe de voortgang van de cultuurverandering bij de Belastingdienst te monitoren.

Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2

In behandeling. Het plan van aanpak van de monitoring van de cultuurverandering bij de Belastingdienst is in ontwikkeling. De monitoring betreft een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren over de voortgang op de 5 cultuurthema’s. De afgelopen periode stond in het teken van ‘open en veilig werkklimaat’. De komende periode wordt de monitoring ontwikkeld. Oplevering is gepland in juli 2021. De Belastingdienst is voorts gestart met een verkenning van de vaktechnische structuur zoals die reeds bestaat voor de fiscale wetgeving. Met als doel om te onderzoeken of deze structuur ook gebruikt kan worden voor de privacywetgeving. Op deze wijze wordt de kennis en kunde op het gebied van gegevensbescherming i.r.t. privacy duurzaam geborgd binnen de bestaande structuren van de Belastingdienst. Tenslotte wordt via het programma HVB wordt, middels een aanbesteding, een security awareness game verworven welke gelijktijdig de e-learning voor bewust omgaan met informatie vervangt. Dit traject is op schema om in september 2021 voor iedere medewerker binnen de Belastingdienst beschikbaar te zijn. De voortgang op deze motie wordt in de voortgangsrapportage van de Belastingdienst meegenomen.

179

2020/2021

Toezegging informeren Kamer om de informatievoorziening aan de TK te verbeteren over de financiële functie op de departementen.

Handelingen II 2020/21, nr. 86

In behandeling. Naar verwachting gaat in het najaar 2021 een Kamerbrief uit waarin invulling wordt gegeven aan deze toezegging.

180

2020/2021

Toezegging Kamer per brief te informeren over hoe om te gaan met een aantal thema's in de moties en gedane toezeggingen in het debat.

Handelingen II 2020/21, nr. 86

In behandeling. Naar verwachting gaat in het najaar 2021 een Kamerbrief uit waarin invulling wordt gegeven aan deze toezegging.

181

2020/2021

Toezegging Kamer om n.a.v. motie nr. 25 van Azarkan in gesprek te gaan met de Algemene Rekenkamer.

Tweede Kamer, Wetgevingsoverleg Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021

In behandeling. Er wordt in het najaar een Kamerbrief opgesteld waarin de planning wordt toegelicht hoe deze toezegging wordt afgerond.

182

2020/2021

Toezegging om aandachtspunt «beoordeling plannen» mee te geven aan RvB van Invest International.

Handelingen I 2020–2021, 35529, nr. 44

In behandeling, t.z.t. mee te geven aan de RvB van Invest International.

183

2020/2021

Toezegging om additionaliteitseis toe te voegen aan statuen van Invest International.

Handelingen I 2020–2021, 35529, nr. 44

In behandeling, t.z.t. aan te passen in de statuten

184

2020/2021

Toezegging om aandachtspunt «belastingparadijzen» mee te geven aan RvB van Invest International.

Handelingen I 2020–2021, 35529, nr. 44

In behandeling, t.z.t. mee te geven aan de RvB van Invest International.

Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA), zoals in hoofdstuk 2.4 opgenomen, nader toegelicht. De verschillende onderzoeken zijn ingedeeld per onderwerp onder een (sub)thema. De thema’s uit de beleidsagenda vormen daarbij de kapstok, met daarnaast thema's aangedragen door de beleidsdirecties. De inzichtbehoefte verschilt per thema en onderwerp. Het vervullen van de inzichtbehoefte kan zowel door middel van ex-ante, ex-durante als ex-post evaluaties of onderzoeken. Voorbeelden daarvan zijn het vooraf toetsen of beleidsvoornemens de beoogde effecten gaan opleveren (ex-ante), het monitoren aan de hand van indicatoren (ex-durante) en een voor- en nameting (ex-post). De verschillende typen evaluaties zijn er op gericht om het inzicht te vergroten in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en leveren zo input voor het verbeteren van beleid.

Bij een aantal subthema’s zijn de onderwerpen samengevoegd en wordt er op subthemaniveau gerapporteerd. Bij andere subthema’s worden de onderwerpen systematisch toegelicht. Het streven is om in de SEA van 2023 op subthemaniveau te rapporteren .

Thema 1: Een financieel gezond Nederland

Aanpak belasting ontwijking

De afgelopen jaren is nationaal en internationaal de aandacht toegenomen voor belastingontwijking door multinationals en extreem rijke particulieren. Nederland heeft een open en exportgerichte economie wat een belangrijk uitgangspunt vormt voor ons belastingstelsel. De ruimte voor nationaal beleid neemt daarbij steeds verder af. De Europese Unie is één markt en belastingstelsels in Europa zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Dit is nog niet voldoende om belastingontwijking, belastingconcurrentie en het verschuiven van activiteiten tussen landen aan te kunnen pakken. Nader onderzoek kan het inzicht in welke bedrijven wel of juist geen vennootschapsbelasting betalen vergroten en meer licht werpen op de effectiviteit van de huidige aanpak van belastingontwijking. Dat laatste staat centraal in deze subcategorie: meer inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de aanpak van belastingontwijking. Er wordt daarbij nog nader gekeken naar de coherentie en de voortschrijdende inzichtbehoefte.

Betere beleidsvoorbereiding fiscaliteit

Dit subthema betreft onder andere onderzoek naar nut en noodzaak van impact assessments van meer fundamentelere stelselwijzigingen. Dat onderzoek kan ook plaatsvinden in de vorm van een pilot. Daarnaast staan hier onderzoek naar efficiënte crisismaatregelen en onderzoek naar het terugdringen van fiscale regelingen in de planning. Tot slot valt ook de (rijksbrede) herziening van het integraal afwegingskader binnen deze categorie. Onderzoeken genoemd onder het betreffende subthema zorgen voor meer aandacht voor doelmatig en doeltreffend beleid gedurende de beleidsvoorbereiding. Daarbij gaat het ook nadrukkelijk om het doenvermogen van burgers en bedrijven en uitvoerbaarheid.

Evaluatie fiscale regelingen

Het evalueren van fiscale regelingen draagt bij aan het maken van goede beleidsmatige afwegingen. In deze evaluaties staan de doeltreffendheid en doelmatigheid samen met het toetsingskader fiscale regelingen centraal. Fiscale regelingen zijn faciliteiten in de belastingwetgeving die de grondslag voor belastingheffing versmallen of de opbrengst anderszins inperken, zoals verlaagde tarieven. Het overgrote deel van de fiscale regelingen volgt uit een beleidsdoel van een ander departement en laten zich grotendeels niet toewijzen aan (sub)thema’s van het ministerie van Financiën. Om die reden zijn de fiscale regelingen hier als een aparte categorie opgenomen.

Veel fiscale regelingen vervullen dezelfde functie als een subsidie. Er zijn verschillende oneigenlijke prikkels om beleid in de vorm van fiscale regelingen te gieten. Zo zijn vrijwel alle fiscale regelingen niet gebudgetteerd, waardoor het budgettair beslag ongelimiteerd kan groeien. Naast budgettaire onbeheersbaarheid zorgen fiscale regelingen voor complexiteit van het belastingstelsel, slechte uitvoerbaarheid door de Belastingdienst, weet de ene burger of ondernemer er – al dan niet met hulp van een adviseur – er beter zijn weg in te vinden dan de ander en kan het leiden tot onbedoelde verschillen in belastingdruk.

In de Evaluatiedoorlichting fiscale regelingen wordt geadviseerd het bestaande Toetsingskader fiscale regelingen in de evaluaties beter te doorlopen en zo de keuze van het beleidsinstrument (subsidie dan wel fiscale regeling) beter te beargumenteren en daarnaast een strategische evaluatieprogrammering te hanteren. De Algemene Rekenkamer beveelt aan om fiscale regelingen alleen toe te passen als deze onlosmakelijk verbonden zijn met de heffingsstructuur van de belastingwetgeving of als een fiscale regeling aantoonbaar de meest effectieve en doelmatige manier is om bepaalde beleidsdoelen te bereiken.

Versterking kaders financieel Beheer, controle en verantwoording

Werkwijze CW3.1 kader

Ongeveer 1 jaar na de startdatum 1 oktober 2021 (Q3 2022) zal de nieuwe werkwijze met het kader omtrent artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW3.1-kader) in brieven aan de Tweede Kamer worden geëvalueerd. Als bouwsteen voor deze evaluatie wordt de naleving gemonitord. De evaluatie zal zich ruwweg richten op de volgende 2 vragen, tezamen de inzichtbehoefte: (1) In hoeverre heeft deze werkwijze bijgedragen aan de naleving van CW3.1 in de onderzochte periode? (2) In hoeverre heeft de werkwijze bijgedragen aan de vindbaarheid voor en het gebruik van de 3.1-onderbouwing door de Tweede Kamer?

De evaluatiebevindingen zullen worden gedeeld met de Kamer, inclusief beoogd vervolg in termen van beleid/regelgeving.

Strategische Evaluatie Agenda: procesevaluatie

De evaluatie zal zich voornamelijk richten op het beste proces voor het opstellen van de SEA. Wat zijn de succesfactoren voor een goede SEA? Hoeveel capaciteit of middelen en welke soort capaciteit of middelen zijn daarvoor nodig? En hoe worden die dan ingezet en benut?

Deze evaluatie betreft een interne tussentijdse evaluatie met alle betrokken stakeholders, waaronder in ieder geval de departementen, de Algemene Rekenkamer en Tweede Kamer. Verdere monitoring en evaluatie van de SEA’s in de komende jaren (2021 en verder) is voorzien met het oog op de doorontwikkeling van deze nieuwe werkwijze.

Kabinetsreactie IBO Agentschappen

Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) agentschappen is 19 mei jl. procedureel aangeboden aan de Tweede Kamer. In deze kabinetsreactie wordt inhoudelijk ingegaan op de beleidsvarianten en de richting die het kabinet wenst op te gaan. Hierbij wordt de samenhang met de Brede Evaluatie naar Organisatie (BZK en FIN) geborgd.

Evaluatie Comptabiliteitswet 2016

Op 1 januari 2018 is de Comptabiliteitswet 2016 in werking getreden. Artikel 10.1 van de Comptabiliteitswet 2016 bepaalt dat de minister van Financiën binnen vijf jaren na de inwerkingtreding een verslag van de praktijkeffecten van deze wet naar de Tweede en Eerste Kamer stuurt. Gelet hierop zal de Comptabiliteitswet 2016 in 2022 worden geëvalueerd. Daarbij zullen de betrokken stakeholders, waaronder de ministeries, de Algemene Rekenkamer en de Staten-Generaal, worden geraadpleegd. Daarnaast zal de opzet van de evaluatie voor aanvang met de Tweede Kamer worden gedeeld. De evaluatie beoogt inzicht te geven 1) in hoeverre de doelstellingen van de Comptabiliteitswet 2016 zijn bereikt en 2) in hoeverre de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2016 hebben bijgedragen aan de rechtmatige en doelmatige besteding van financiële middelen van de rijksbegroting. Het verslag van de evaluatie wordt naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.

Regeling vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking

Deze regeling is in 2016 geëvalueerd. In 2021 is de volgende evaluatie gestart en deze wordt afgerond in 2022. Hierbij staan twee vragen centraal:

  • 1. Sluit de inhoud van het subsidiekader nog aan op de praktijk?

  • 2. Heeft het subsidiekader geleid tot vermindering van administratieve lasten bij de aanvraag van subsidies?

Evaluatie regeling auditcommissies

Deze regeling is van kracht sinds 1 januari 2018 en zal 7 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden (2025). Vraag hierbij zal zijn of de regeling heeft geleid tot audit committees met impact op de audit- en bedrijfsvoeringsaangelegenheden van het Rijk en in welke mate de adviezen van de leden van het audit committee door de ambtelijke leiding van het betrokken ministerie ter harte zijn genomen.

Thema 2: Een sterke en duurzame economie in internationale context

Versterking van de economie

Beleidsdoorlichting Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

In 2022 zal een beleidsdoorlichting plaatsvinden van artikel 5 van begroting IX, exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen. De laatste beleidsdoorlichting van artikel 5 heeft plaatsgevonden in 2016 en besloeg de periode 2008-2015. De beleidsdoorlichting 2022 zal betrekking hebben op de periode 2016-2021. De beleidsdoorlichting gaat over het volledige begrotingsartikel 5 en betreft het gehele instrumentarium (inclusief de uitvoering). De centrale vraagstelling van deze beleidsdoorlichting luidt: «Biedt de EKV-faciliteit op een doelmatige en doeltreffende wijze mogelijkheden voor verzekering van exportgerelateerde betalingsrisico’s? De faciliteit is doeltreffend als verzekering van exporttransacties daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De faciliteit is doelmatig wanneer dit tegen zo laag mogelijke kosten en zonder onnodige verstoringen gebeurt.

Beleidsevaluatie anti-omkoping

Na invoering anti-omkopingsbeleid op basis van OESO richtlijnen is afgesproken na 2 jaar te evalueren en nieuw beleid te formuleren.

Evaluaties aandeelhouderschap staatsdeelnemingen

Zoals vastgelegd in de Nota Deelnemingenbeleid 2013 heeft Financieringen het voornemen om elke staatsdeelneming eens in de zeven jaar te evalueren. De hoofdvraag van die evaluatie is of het aandeelhouderschap als aanvullend borgingsinstrument voor het publiek belang, naast wet- en regelgeving en toezicht, nog steeds toegevoegde waarde heeft en daarmee wenselijk is.

Evaluatie Wet Toezicht Trustkantoren

De Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018) is op 1 januari 2019 in werking getreden. De Wtt 2018 is primair gericht op de bevordering van de integriteit van het Nederlandse financiële stelsel. De minister heeft toegezegd binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag te sturen over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen

Onderzoek naar de ontwikkelingen in de markt voor uitvoering van premieregelingen door premiepensioeninstellingen, zoals toegezegd in de aanbiedingsbrief van de Evaluatie Premiepensioeninstellingen103. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd en opgeleverd in 2022.

Beleidsdoorlichting artikel 12 

De algemene doelstelling van het artikel luidt: «Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd». De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen, en mutaties in rekening-courant en deposito’s. In deze beleidsdoorlichting wordt alleen het schatkistbankieren geëvalueerd. In de evaluatie worden de kalenderjaren 2019 tot 2025 doorgelicht.

Beleidsdoorlichting artikel 11

De algemene doelstelling van artikel 11 luidt: «Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting». De voorgenomen beleidsdoorlichting richt zich op zowel het financieringsbeleid als het renterisicokader in de periode van 2020 tot 2026. Hierin worden ook de tussentijds interne evaluaties meegenomen die het Agentschap tweejaarlijks uitvoert.

Beleidscyclus beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering

De beleidscyclus is een doorlopende evaluatie van het anti-witwas en –terrorismefinancieringsbeleid. Daaronder vallen onder meer de National Risk Assessments (elke twee jaar door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)) en andere onderzoeken naar specifieke risico’s, evenals, beleidsmonitoren en internationale evaluaties, zoals de FATF evaluatie in 2022, waarin de activiteiten en het beleid in kaart worden gebracht en de resultaten worden beschreven. De FATF voert landenevaluaties uit, door middel van peer reviews. De huidige, vierde evaluatieronde beoordeelt of nationale regimes tegen witwassen en financieren van terrorisme niet alleen technisch voldoen aan de FATF-aanbevelingen, maar ook effectief zijn.

Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen)

De evaluatie garantieregeling WAKO is niet conform begroting 2020 afgerond, maar wordt verwacht in 2022 aan de Tweede Kamer toegezonden te worden. Dit komt door de vertraagde inwerkingtreding van aanpassingswetgeving WAKO. Er is weinig informatie voorhanden, aangezien er nog nooit een beroep op de garantie is gedaan. De garantie is met name bediscussieerd op de momenten dat ernstige kernongevallen in het buitenland plaatsvonden (Tsjernobyl, Fukushima). Op dat moment worden risico’s en impact immers weer zichtbaar. Deze inzichten zullen meegenomen worden in de evaluatie.

Evaluatie FEC

Het Financieel Expertise Centrum (FEC) is een samenwerkingsverband tussen publieke autoriteiten met een toezicht-, controle-, opsporings- of vervolgingstaak104 in de financiële sector. De samenwerking is gericht op het gezamenlijk doel, te weten het versterken van de integriteit van de financiële sector. Op grond van het Convenant FEC 2014 wordt de samenwerking van het FEC elke drie jaar geëvalueerd.

Evaluatie UBO register

Eén jaar na vulling van het Ultimate Beneficial Owners (UBO) register zullen de gevolgen op het terrein van privacy worden gemonitord. Daarbij is van belang dat de eerste 18 maanden na 10 januari 2021 gebruikt worden voor de vulling van het register en derhalve ook nog geen sprake is van een volledig gevuld register. De Eerste Kamer en Tweede Kamer zullen over de uitkomsten van de monitoring worden geïnformeerd.

ZBO-evaluatie AFM en DNB

Artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (ZBO) schrijft voor dat elke vijf jaar een beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het zbo wordt opgesteld. In 2021 worden de evaluaties van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) uitgevoerd. De evaluaties zien op de periode 2016-2020. De verslagen van de evaluaties worden eind 2021 opgeleverd en toegezonden aan beide kamers der Staten-Generaal.

Evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten

Evaluatie naar de implementatie van herziene richtlijn betaaldiensten (Payment Services Directive 2 (PSD2)) in Nederland. De resultaten van deze evaluatie worden begin 2022 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Evaluatie afwikkelingsproces rentederivaten

Evaluatie ter uitvoering van de motie Leijten en Van der Linde over het hersteltraject voor mkb-rentederivaten, waarmee wordt verzocht het afwikkelingsproces grondig te evalueren en lessen te trekken voor eventuele toekomstige compensatie van zorgplichtschendingen. De minister van Financiën heeft ABDTOPConsult gevraagd de evaluatie uit te voeren, die in het najaar van 2021 zal plaatsvinden (Kamerbrief eindrapportage rentederivaten, 1 juni 2021).

Evaluatie doeltreffendheid en effecten art. 4:24a Wft

Artikel 4:24a stelt dat een financiële dienstverlener op zorgvuldige wijze de gerechtvaardigde belangen van de consument of begunstigde in acht neemt en in geval van advies handelt in diens belang. In 2016 is een evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel in de praktijk uitgevoerd. Aangezien er destijds niet formeel gehandhaafd is op grond van dit artikel, er vooralsnog geen bestuursrechtelijke rechtspraak tot stand was gekomen en hier eerst meer zicht op moest komen, heeft de minister van Financiën uiterlijk 1 januari 2022 een nieuwe evaluatie toegezegd naar de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel in de praktijk.

Vergroening belastingstelstel

De schade aan klimaat en milieu door vervuiling en opwarmen van de aarde worden op dit moment onvoldoende beprijsd. Consumenten en bedrijven houden daardoor rekening te houden met de maatschappelijke kosten van uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof. Dit geldt tevens voor de maatschappelijke kosten rond mobiliteit zoals filevorming. Belastingen kunnen zorgen voor andere keuzes en bijdragen aan het ‘de vervuiler betaalt’-principe. Ook groeit de aandacht voor een internationale aanpak van klimaatproblemen en het belasten van milieuvervuilende activiteiten van bedrijven. De komende jaren zullen verschillende onderdelen van het klimaatakkoord worden geëvalueerd. Bezien wordt of gestelde doelen op een doeltreffende en doelmatige wijze zijn bereikt. Daarnaast wordt op deelterreinen verdiepende onderzoek gedaan naar effectieve vergroening van het belastingstelsel.

Overig Belastingstelsel

Dit subthema bestaat uit verschillende onderzoeken op fiscaal terrein die voorzien in een kennisbehoefte of evaluatie van een onderdeel van de uitgebreide belastingwetgeving en zich niet laten scharen onder de andere thema’s.

Thema 3: Belastingdienst op orde: betrouwbaar, benaderbaar en behulpzaam

Evaluatie Inningsproces 2023

Het inningsproces is een cruciaal proces binnen de Belastingdienst waarvan de stabiliteit geborgd moet blijven. Om de continuïteit, stabiliteit en uitvoerbaarheid van Inning en Betalingsverkeer te borgen, wordt voortdurend gewerkt aan de verbetering van dit proces. In toenemende mate is hierbij aandacht voor de individuele omstandigheden van burgers en bedrijven. De evaluatie betreft de doeltreffendheid, doelmatigheid en passendheid van het inningsproces. Ex ante wordt in beeld gebracht wat de ideeën voor verbetering zijn en in hoeverre die aansluiten bij knelpunten en oorzaken hiervan. Ex durante wordt gemonitord of de verbeteringen en de daarmee beoogde resultaten worden gerealiseerd. Deze evaluatie was aanvankelijk gepland voor 2022. Aangezien het invorderingsproces in 2020 en 2021 grotendeels stil heeft gelegen en de herstart gecombineerd met de terugbetaling van coronaschulden in 2021 en 2022 veel capaciteit zal vragen, is ervoor gekozen de evaluatie met een jaar op te schuiven.

Evaluatie verbeteringen dienstverlening 2023-2024

De Belastingdienst werkt aan het verbeteren van de dienstverlening. Het in 2020 opgeleverde onderzoek naar een fundamentele transformatie van de dienstverlening, heeft bouwstenen opgeleverd voor het verbeteren van de dienstverlening in 2021 en volgende jaren. Momenteel worden de plannen uitgewerkt om de dienstverlening van de Belastingdienst te verbeteren, waarbij de visie en ambitie op dienstverlening uitgangspunt is. De evaluatie richt zich op dit plan, de uitvoering ervan en op de vraag in hoeverre de doorgevoerde veranderingen bijdragen aan doeltreffende en doelmatige dienstverlening.

Evaluatie toezicht Belastingdienst 2024

In de SEA 2021 is aangekondigd dat de scope, aanpak en invulling van de Beleidsdoorlichting Toezicht, opsporing en massale processen nog nader zou worden vastgesteld. De laatste beleidsdoorlichting Toezicht, opsporing en massale processen betrof de periode 2010-2016. De nieuwe beleidsdoorlichting zal op deze periode aansluiten en zich richten op doeltreffendheid en doelmatigheid van (de ontwikkelingen in) het (massale) toezicht in het fiscale domein (de traditionele ‘blauwe’ Belastingdienst) in de periode 2017-2023. Die te onderzoeken periode is langer dan gebruikelijk. Dit betekent dat de oorspronkelijke oplevering die was voorzien in 2022 opschuift naar 2024, zoals ook wordt aangekondigd in de eerste voortgangsrapportage Jaarplan Belastingdienst 2021. Deze verlengde periode maakt het mogelijk om de lange termijnbeweging van de Belastingdienst, van toezicht achteraf naar betere borging van de kwaliteit van de aangifte vooraf, te kunnen volgen. Ook kunnen de nieuwe indicatoren die vanaf 2021 in gebruik zijn worden gevolgd en kunnen de resultaten van lopende activiteiten en pilots in de evaluatie worden meegenomen.

Eindevaluatie programma Managementinformatie en Risicomanagement (MI/RM) 2023

Het programma Managementinformatie en Risicomanagement stelt de Belastingdienst in staat om processen gerichter uit te voeren en te sturen aan de hand van heldere, samenhangende managementinformatie. En het stelt de Belastingdienst in staat om integraal oog te hebben voor risico’s die zich kunnen voordoen in een complexe organisatie als de Belastingdienst. Zoals aangekondigd in het bestedingsplan MI/RM en in de CW3.1 bijlage bij de tweede voortgangsrapportage 2020 zal de eindevaluatie van het programma MI/RM worden uitgevoerd door een externe partij. Hierin wordt geëvalueerd in hoeverre de doelen van het programma MI/RM zijn bereikt en of managementinformatie en risicomanagement onderdeel van de reguliere perfomance and control-cyclus uitmaken.

Evaluatie Internationale uitwisseling van fiscale informatie Grote Ondernemingen 2024

De Belastingdienst laat in 2024 een evaluatie uitvoeren naar de internationale uitwisseling van fiscale informatie met betrekking tot grote ondernemingen. Grote ondernemingen kennen vaak een internationaal speelveld. Dit internationale speelveld leidt voor zowel ondernemingen als belastingdiensten tot onzekerheid. Vaak is niet alle relevante informatie voorhanden en/of is de aan een bepaald land toegerekende winst die in de aangifte is opgenomen, inzet van een internationale discussie tussen de onderneming en belastingautoriteiten en tussen belastingautoriteiten onderling. Er is steeds meer samenwerking tussen belastingdiensten op het gebied van toezicht. Deze samenwerking leidt onder meer tot meer uitwisseling van informatie. De evaluatie richt zich op de effecten van de uitwisseling van deze informatie op de compliance en de transparantie van ondernemingen. Dit geldt zowel voor inkomende als uitgaande informatie als voor de manier waarop het werk is georganiseerd.

Effectgericht Sturen (Douane)

Vanaf 2019 hebben de opdrachtgevende beleidsdepartementen en de Douane de beweging ingezet om de bestaande kwantitatieve sturing (op aantallen controles per douanetaak) aan te vullen met sturing op de door de opdrachtgever(s) beoogde outcome (doeltreffendheid) van de douane-inzet. Deze ontwikkeling is in lijn met de conclusies en adviezen van de Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018, die in 2020 door het Kabinet aan de Tweede Kamer is aangeboden.

De Douane vraagt, in afstemming met haar opdrachtgevers, in 2022 extern advies over het concretiseren en operationaliseren van de doeltreffendheid van beleid in relatie tot de sturingsdriehoek van Eigenaar, Opdrachtgevers en Douane. Doel is om meer kennis te verzamelen op het gebied van effectgerichte sturing om daarmee de doorontwikkeling ervan te bespoedigen. De voortgang van de sturing op outcome zal worden gemonitord (ex-durante) en de resultaten zullen in 2025 door een extern bureau worden geanalyseerd en aan de Kamer gerapporteerd.

Meer aandacht voor de belastingplichtige

Er zal onder andere onderzoek gedaan worden naar de complexiteit van het belastingstelsel vanuit particulieren en ondernemers. Zie ook de toelichting onder thema 4, subthema: Meer aandacht voor de belastingplichtige.

Thema 4: Toeslagen: herstellen en opbouwen

Meer aandacht voor de belastingplichtige

Het belasting en toeslagenstelsel is complex. Burgers en ondernemers zijn niet altijd volledig rationeel of wilskrachtig. Daaraan toegevoegd dat het belastingstelsel complex is, kan ertoe leiden dat ze niet of verkeerd gebruikmaken van fiscale regelingen, aftrekposten en/of toeslagen. Hierbij spelen zowel persoonskenmerken en situationele factoren zoals armoede, stress en life events zoals baanverlies en echtscheidingen een rol. Inzichten en onderzoeksmethoden uit de gedragswetenschappen kunnen helpen om ons belasting- en toeslagenstelsel beter hierop te laten aansluiten. Dit raakt nadrukkelijk ook aan de uitvoering van beleid. Er zal onder andere onderzoek gedaan worden naar de complexiteit van het belastingstelsel vanuit particulieren en ondernemers bezien alsmede het niet-gebruik van toeslagen. In 2022 vindt een evaluatie plaats van de uitvoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) en een evaluatie van de dienstverlening toeslagen.

Evaluaties Coronamaatregelen

De overheid heeft inmiddels meer dan 200 financiële steunmaatregelen getroffen om werkenden en bedrijven door de coronacrisis te helpen. Eind 2020 verstuurden de ministers van Financiën (FIN), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een Kamerbrief met daarin een eerste uitwerking van de evaluatieplanning.105 Het gaat daarbij vooralsnog om een planning van de evaluaties van individuele steunmaatregelen, zoals de NOW, TOZO en TVL/TOGS. Ook bevat de brief een overzicht van de monitoringsactiviteiten. De ministeries werken de evaluatie-aanpak momenteel verder uit met behulp van enkele onafhankelijke deskundigen vanuit de wetenschap en de planbureaus. Hiernaast werkt het Centraal Plan Bureau (CPB) in 2021 aan een eerste analyse van macro-economische effecten.

Vooralsnog richt dit evaluatietraject zich op de kern van de steunmaatregelen: de budgettair meest omvangrijke maatregelen op het terrein van SZW, EZK en FIN die zich primair richten op baanbehoud en het steunen van ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis. Hieronder wordt ingegaan op de maatregelen betrekking hebbende op het ministerie van Financiën.

Herverzekering Leverancierskredieten

De garantie «herverzekering leverancierskredieten» betreft een garantie van de Staat als maatregel in de Coronacrisis om te voorkomen dat de kortlopende kredietverlening die door kredietverzekeraars wordt mogelijk gemaakt, stil zou vallen. Gezien de verwachtte faillissementsgolf uitgebleven is en de verzekeraars genoeg vertrouwen in de markt hebben, is besloten om per 1 juli 2021 de herverzekering te beëindigen en de garantie te laten vervallen. Deze regeling wordt in 2022 geëvalueerd, waarin de kosten en baten van de regeling worden onderzocht.

Alternatieve invulling beleidsdoorlichting Internationale financiële betrekkingen

De centrale onderzoeksvraag is in hoeverre de crisisresponsmaatregelen door de Internationale Financiële Instellingen en de Europese Unie (EU) in de periode 2020-2024/2025 doelmatig en doeltreffend waren voor het borgen van publieke belangen, en welke lessen hieruit getrokken kunnen worden voor de aanpak van vervolgcrises. Dit wordt onderzocht door middel van een syntheseonderzoek, op basis van analyses en evaluaties van garantieregelingen zoals de SURE, de Garantie aan DNB inzake IMF, de Garantie EIB - pan-Europees garantiefonds en het Europees herstelinstrument (NGEU).

Fiscale steunmaatregelen coronacrisis

De steunmaatregelen vanwege de coronacrisis betreffen een interdepartementaal evaluatiethema. In deze onderzoeks- en evaluatiekalender zijn deze geclusterd als Fiscale Steunmaatregelen Coronacrisis. Daaronder valt o.a. de evaluatie Uitstel betaling belastingen De tijdelijke maatregelen hebben als doel om (1) werkgelegenheid te behouden en (2) ondernemers en zelfstandigen in getroffen sectoren te ondersteunen door op het peil houden van liquiditeit. De fiscale maatregelen zijn snel te nemen maatregelen om in liquiditeit te voorzien. Bekeken wordt in hoeverre de maatregelen aan dit doel hebben bijgedragen en in hoeverre deze effectief en efficiënt zijn geweest.

Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s.106 brengen departementen reeds langer in kaart welke uitgaven zij doen ten behoeve van Caribisch Nederland, uitgesplitst per beleidsartikel en per instrument. Voor zover die uitgavenreeksen de € 1 mln. te boven gaan, maken de departementen deze in een aparte regel (regeling onder een instrument) expliciet zichtbaar in de tabel budgettaire gevolgen van beleid en de bijbehorende toelichting. Bedragen onder de € 1 mln. hoeven niet apart zichtbaar te worden gemaakt in de budgettaire tabel, hierbij volstaat een toelichting. Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) heeft het kabinet besloten het overzicht Rijksuitgaven (ten behoeve van) Caribisch Nederland uit te breiden107. Ter uitvoering hiervan dient deze bijlage waarin alle uitgavenreeksen van het ministerie van Financiën ten behoeve van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba ofwel BES-eilanden) worden opgenomen, ongeacht de hoogte van de uitgaven. Uitgaven aan de landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden hierin niet opgenomen.

Tabel 97 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland (bedragen x € 1.000)

Artikel/ instrument

Taak

Bijdrage

Realisatie

Ontwerpbegroting 2022

   

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal uitgaven

  

14.808

17.715

17.708

17.725

17.725

17.725

17.725

          

Artikel 1 Belastingen

12.216

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

Apparaatsuitgaven

R

S

12.216

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

Artikel 2 Financiële markten

2.592

3.715

3.708

3.725

3.725

3.725

3.725

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

R

S

1.592

2.715

2.708

2.725

2.725

2.725

2.725

Garanties

R

S

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Toelichting

Artikel 1 Belastingen

Betreft de kosten van uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en douanetaken in Caribisch Nederland.

Artikel 2 Financiële markten

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken is dezelfde voor de BES-eilanden als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Europees Nederland op afstand geplaatst bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM); de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage en voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Garanties

Het Depositogarantiestelsel (DGS) voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) is in de eerste suppletoire wet in 2017 ingesteld om depositohouders op de BES-eilanden te beschermen en financiële stabiliteit op de eilanden te borgen. Dit gebeurt middels een garantie waarbij de Staat garant staat voor eventueel beroep op het DGS. De premie voor deze garantie bedraagt € 1 mln. per jaar en wordt in een begrotingsreserve gestort.

Bijlage 6: Lijst van afkortingen

Tabel 98 Lijst van afkortingen

A

 

ABC

Afdracht, Beschermen en Concurrentiepositie

AC

Audit Committee

ACM

Autoriteit Consument & Markt

ACP

Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen

ADR

Auditdienst Rijk

ADSB

Atradius Dutch State Business

AFM

Autoriteit Financiële Markten

AIIB

Asian Infrastructure Investment Bank

ANFA

Agreement on Net Financial Assets

ANVS

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

AP

Autoriteit Persoonsgegevens

AR

Algemene Rekenkamer

ATAD

Anti Tax Avoidance Directive

AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Awir

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Awr

Algemene wet inzake rijksbelastingen

  

B

 

Bbp

Bruto binnenlands product

BCF

Btw-compensatiefonds

BERB

Bedrijfseconomische Resultaatsbepaling

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BF

Bijzondere Financiering

BIK

Baangerelateerde Investeringskorting

BIR

Belasting- en invorderingsrente

BNG

Bank Nederlandse Gemeenten

BNI

Bruto nationaal inkomen

BoP

Balance of Payments facility

BPM

Belasting voor Personenauto’s en Motorfietsen

Btw

Belasting over de toegevoegde waarde

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken met Koninkrijksrelaties

  

C

 

CAF

Combiteam Aanpak Facilitators

CBAM

Carbon Border Adjustment Mechanism

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CDFD

College Deskundigheid Financiële Dienstverlening

CEA

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

CET

Common Equity Tier

CP

Commercial Paper

CPB

Centraal Planbureau

CW

Comptabiliteitswet

  

D

 

DBFM(O)

Design-Build-Finance-Maintain(-Operate)

DG

Directoraat-Generaal

DGS

Depositogarantiestelsel

DNB

De Nederlandsche Bank

DRZ

Domeinen Roerende Zaken

DSD

Digitale Snelweg Douane

DSL

Dutch State Loan

DTC

Dutch Treasury Certificate

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

DWU

Douanewetboek van de Unie

  

E

 

EBRD

European Bank for Reconstruction and Development

EC

Europese Commissie

ECB

Europese Centrale Bank

ECCL

Enhanced Conditions Credit Line

Ecofinraad

Economic and Financial Affairs Council

EDIS

Europees depositoverzekeringsstelsel

EFSF

European Financial Stability Facility

EFSM

European Financial Stabilisation Mechanism

EGF

Europees garantiefonds

EIB

European Investment Bank

EIF

European Investement Fund

Ekv

Exportkredietverzekering

EMB

Eigenmiddelenbesluit

EMU

Europese Monetaire Unie

ERM

Exchange Rate Mechanism

ESG

Environment, Social en Governance

ESI

Emergency Support Instrument

ESM

European Stability Mechanism

ESR

Europees Stelsel van Rekeningen

ETS

Emission Trading System

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

  

F

 

FATF

Financial Action Task Force

FDC

Financieel Diensten Centrum

FEC

Financieel Expertise Centrum

FIOD

Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

FJR

Financieel jaarverslag van het Rijk

FMO

Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden

FSV

Fraude Signalering Voorziening

Fte

Fulltime-equivalent

  

H

 

HULK

Herverzekering Leverancierskredieten

  

I

 

IAK

Integraal afwegingskader

IB/PVV

Inkomstenbelasting/Premies Voksverzekeringen

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBRD

International Bank for Reconstruction and Development

IBTD

Inspectie belastingen, toeslagen en douane

ICS

Import control system

IDA

International Development Association

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IFC

International Finance Corporation

IFI

Internationale Financiële Instelling

IH

Inkomensheffing

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IMVO

Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

ISB

Incidentele Suppletoire Begroting

IV

Informatievoorziening

  

K

 

KI&S

Klanteninteractie & -Services

KNM

Koninklijke Nederlandse Munt

KPI

Kritieke prestatie-indicator

  

L

 

LB

Loonbelasting

LH

Loonheffing

LRKP

Landelijk Register Kinderopvangcentra en Peuterspeelzalen

  

M

 

M&O

Misbruik en Oneigenlijk gebruik

MDB

Multilaterale development bank

MFK

Meerjarig Financieel Kader

MIF

Multilateral Interchange Fee

MIGA

Multilateral Investment Guarantee Agency

MI

Managementinformatie

MKB

Midden- en kleinbedrijf

MN

Miljoenennota

MOB

Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer

MRB

Motorrijtuigenbelasting

MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

  

N

 

NAB

New Arrangements to Borrow

NBM

Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars

NGEU

Next Generation EU

NHT

Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden

NIS

National Import System

NLFI

NL Financial Investments

NO

Nationale Ombudsman

NvW

Nota van Wijziging

  

O

 

OB

Omzetbelasting

OCT

Overseas Countries and Territories

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

O/GS

Opzet/grove schuld

OM

Openbaar Ministerie

OOD

Opdrachtgevers-opdrachtnemerberaad Douane

  

P

 

PCS

Pandemic Crisis Support

POK

Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag

PPS

Publiek-Private Samenwerking

PRGT

Poverty Reduction and Growth Trust

PSD

Payment Services Directive

  

R

 

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RCF

Revolving credit facility

RRB

Renterisicobedrag

RRF

Recovery and Resilience Facility

RvB

Raad van Bestuur

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

  

S

 

SDE

Stimulering Duurzame Energieproductie

SDR

Special Drawing Rights

SEA

Strategische evaluatie agenda

SG

Secretaris-Generaal

SGP

Stabiliteits- en Groeipact

SMP

Securities Markets Programme

SRF

Single Resolution Fund

SSO

Shared Service Organisatie

STEP

Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector

SURE

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SVK

Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

  

U

 

UBO

Ultimate Beneficial Owners

UBR

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

UHT

Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen

USD

Amerikaanse dollar

UT

Uitvoeringstoets

  

V

 

VGEM

Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu

VIA

Vooringevulde aangifte

VK

Verenigd Koninkrijk

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

Vpb

Vennootschapsbelasting

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  

W

 

WAKO

Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen

WAU

Werk aan Uitvoering

Wft

Wet op het financieel toezicht

WOK

Wet op de Kansspelen

WOO

Wet Open Overheid

WOZ

Waardering Onroerende Zaken

Wwft

Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme

  

Z

 

Zbo

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570, nr. 37

X Noot
2

Door het in werking laten treden van de aanpassing van het arm’s-lengthbeginsel (met ingang van 1 januari 2022).

X Noot
3

Uit ATAD2 (Anti Tax Avoidance Directive)

X Noot
4

Bijstandsrichtlijn (DAC7) en de OESO-modelvoorschriften.

X Noot
5

Kamerstukken II 2018-2019, 32 013, nr. 200

X Noot
6

Het resolutieraamwerk dient om bankfalen ordelijk op te vangen.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020-2021, 22 112, nr. 2953

X Noot
8

Consumenten worden beter in staat gesteld om hun financiële doelen te halen. Effectieve consumenten- en beleggers­bescherming is daarbij van groot belang.

X Noot
9

De afgelopen jaren daalde het aandeel contante betalingen, waardoor de kosten van een contante transactie relatief zijn gestegen en er op sommige punten een afbouw zichtbaar is van de chartale dienstverlening en infrastructuur. Door de gevolgen van corona is deze daling in contante betalingen versneld. 

X Noot
10

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32021R0241&from=NL

X Noot
11

MFK-akkoord

X Noot
12

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 47

X Noot
13

Brief van de staatssecretaris van Financiën en de minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 juni 2021 (2021D25818)

X Noot
14

In het nationale FinTech actieplan staan een aantal acties om innovatie in de financiële sector verder te bevorderen. Zie ook; Kamerstuk II 2019-2020, 32 013, nr. 242

X Noot
15

Kamerstukken II 2019-2020, 26 643 nr. 709

X Noot
16

De Europese Commissie heeft in september 2020 een mededeling betreffende een Digital Finance Package gepubliceerd, bestaande uit twee strategieën (de Digital Finance Strategy en Retail Payments Strategy) en twee verordeningen (de Digital Operations Resilience Regulation en de Regulation of Markets in Crypto-assets).

X Noot
17

In het Inclusive Framework van de OESO, waarin 139 landen op gelijke voet samenwerken.

X Noot
18

Pijler 1 ziet op de herverdeling van de heffingsrechten en Pijler 2 ziet op een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing.

X Noot
19

Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 83

X Noot
20

Het kabinet heeft op 16 oktober 2020 de nieuwe IMVO-beleidsnota: Kamerstukken II 2020/21, 26 485, nr. 337

X Noot
23

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4

X Noot
24

De Stellateams van de Belastingdienst zijn er voor complexe casussen. Het team komt in actie wanneer er sprake is van multi-problematiek en het probleem te groot is om aan de balie opgelost te worden.

X Noot
25

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32020R0672&from=en

X Noot
26

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2021/01/12/uitkomst-onderhandelingen-eu-herstelfonds-rrf/uitkomst-onderhandelingen-eu-herstelfonds-rrf.pdf

X Noot
27

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2021/05/03/proces-omtrent-ingediende-herstelplannen-in-het-kader-van-de-faciliteit-voor-herstel-en-veerkracht-recovery-and-resilience-facility-rrf/proces-omtrent-ingediende-herstelplannen-in-het-kader-van-de-faciliteit-voor-herstel-en-veerkracht-recovery-and-resilience-facility-rrf.pdf

X Noot
28

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1

X Noot
29

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1

X Noot
30

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 284

X Noot
31

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 348

X Noot
32

Deze Strategische Evaluatie Agenda is een uitwerking van de versterking van het Rijksbrede evaluatiestelsel vanuit de Operatie Inzicht in Kwaliteit en is aangekondigd in de derde Voortgangsrapportage (kamerstukken II 2019-2020, 31 865 nr. 168). Alle departementen werken vanaf de begroting voor 2021 in principe met deze SEA.

X Noot
34

Kamerstukken II 2019-2020, 29 232, nr. C

X Noot
35

Kamerstukken II 2020-2021, 26 234, nr. 254

X Noot
36

De verwachte verliezen zijn berekend door het gemiddelde van de verwachte verliezen van de projecten binnen een portfolio te berekenen. De verwachte verliezen op transactie niveau meten het risico profiel van de lidstaat gedurende de duur van het project. De projecten worden gewogen op basis van de relatieve blootstelling gebaseerd op de situatie op 31/12/2020, dus exclusief eventuele annuleringen en eerdere terugbetalingen. De berekeningen zijn gedaan op basis van interne modellen van de EIB die niet ontworpen zijn om aan IFRS9/IPSAS41 standaarden te voldoen.

X Noot
37

Zie Jaarverslag Financien 2014

X Noot
38

VERORDENING (EG) Nr. 332/2002 VAN DE RAAD van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

X Noot
39

VERORDENING (EU) Nr. 407/2010 VAN DE RAAD van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme

X Noot
40

VERORDENING (EU) Nr. 2020/2094 VAN DE RAAD van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de coronacrisis

X Noot
41

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende een nieuwe financieringsstrategie voor de financiering van NextGenerationEU

X Noot
42

VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 966/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002

X Noot
43

Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 (ATAD1) wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1).

X Noot
44

Kamerstukken II 2020-2021, 35 488, nr. 13 en 35 488, nr. 17

X Noot
45

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 10

X Noot
46

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 623

X Noot
47

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5 en Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 699

X Noot
48

In het Inclusive Framework van de OESO, waarin meer dan 139 landen samenwerken.

X Noot
49

Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 83

X Noot
50

Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21

X Noot
51

De Fiscale monitor is een jaarlijks terugkerend vragenlijst-onderzoek onder diverse doelgroepen.

X Noot
52

Kamerstukken II 2018-2019, 32 013, nr. 200

X Noot
54

Kamerstukken II 2018-2019, 31477, nr. 41

X Noot
56

De leverage ratio (hefboomratio) geeft een eenvoudige kijk op de solvabiliteit van een bank, en is gebaseerd op de verhouding tussen het aangehouden eigen vermogen (tier 1-kapitaal) en de totale activa van de bank. Omdat het bij de leverage ratio niet uitmaakt welk risicogewicht wordt toegekend aan activa is de leverage ratio een ongewogen risico-eis. Door de aanpassingen in de verordening kapitaalvereisten wordt op 28 juni 2021 een leverage ratio van 3% een bindende eis voor banken.

X Noot
57

CET1-ratio is de verhouding tussen het tier 1-kernkapitaal van een bank en de risicogewogen activa van die bank. Voor banken volgt er uit de internationale Bazel-normen en de Europese verordening kapitaalvereisten (waarin de Bazel-normen zijn opgenomen) een minimum CET-1 niveau van 4,5%. Hoe hoger de ratio, hoe meer tier 1-kernkapitaal de bank aanhoudt en hoe solvabeler deze is. 

X Noot
58

Naast de CET1 ratio waar een bank aan moet voldoen zijn er meerdere buffers waarvoor een bank kapitaal dient aan te houden. Indien een bank niet meer voldoet aan deze buffers kan de toezichthouder sancties opleggen. Veelal dienen deze buffers in het kwalitatief sterke CET1-kapitaal aangehouden te worden.

X Noot
59

Zie voor meer informatie over bankenbuffers de aanbiedingsbrief risicoreductie bankensector van 20 november 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 21501-07, nr. 1728.

X Noot
60

Zoals ook expliciet toegestaan door de ECB, zodat banken kunnen blijven lenen aan bijvoorbeeld het MKB tijdens de coronapandemie. Zie https://www.bankingsupervision.europa.eu/press/pr/date/2020/html/ssm.pr200728_1~42a74a0b86.en.html 

X Noot
62

Anders dan het kengetal betalingsverkeer dat in het Jaarverslag 2019 is gecommuniceerd, zijn hier twee nieuwe kengetallen betalingsverkeer opgenomen (zie tabel). Deze kengetallen geven een beeld over zowel de beschikbaarheid van het girale betalingsverkeer als de toegang tot contant geld.

X Noot
63

Design Build Finance Maintain (Operate)

X Noot
64

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165 nr. 353

X Noot
65

Kamerstukken II 2020-2021, 91 935, nr. 67

X Noot
66

Kamerstukken II 2020-2021, 28 165 nr. 338

X Noot
67

Kamerstukken II 2020-2021, 26 234, nr. 254 (Kamerbrief SDR-allocatie IMF)

X Noot
68

Kamerstukken II 2020-2021, 26 234, nr. 252

X Noot
69

Zie overzicht risicoregelingen (hoofdstuk 2)

X Noot
71

De Arrangement of the Offically Suported Export Credits. Voor EU-lidstaten is de Arrangement bindend

X Noot
72

Kamerstukken II 2017-2018, 26 485, nr. 255.

X Noot
73

Kamerstukken II 2020-2021, 26 485, nr. 367 en 'Monitor exportkredietverzekeringen 2020'.

X Noot
74

Conform afspraken in het financieel akkoord uit 2013 tussen het Rijk en decentrale overheden, zie ook Kamerstukken II 2012-2013, 33 400 B, nr. 7.

X Noot
75

Kamerstukken II 2020-2021, 31 322, nr. 424

X Noot
76

Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 760

X Noot
78

Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 731

X Noot
79

Kamerstukken II 2020/21, 31066, nr. 787

X Noot
80

Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 613

X Noot
81

Kamerstukken II 2020/21, 35 704, nr. 1

X Noot
82

Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4

X Noot
86

CP is een geldmarktinstrument dat wordt uitgegeven en verhandeld op discontobasis. CP kent flexibele uitgiftemomenten en looptijden. Bovendien bestaat de mogelijkheid CP uit te geven in vreemde valuta. CP is een aanvulling op het DTC-programma voor wat betreft schuldbewijzen met kortere looptijden.

X Noot
93

Een rekening waarop de bij- en afschrijvingen van de bankrekening(en) en de betalingen/ ontvangsten van deposito’s en eventuele leningen plaatsvinden en het geeft daarmee de onderlinge financiële verhouding weer tussen de deelnemer van het schatkistbankieren en het ministerie van Financiën.

X Noot
94

Een deposito is geld dat door een deelnemer van schatkistbankieren tegen een vaste rentevergoeding en voor een bepaalde looptijd wordt vastgezet. De looptijd van een deposito kan variëren van een dag tot meerdere jaren.

X Noot
95

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4

X Noot
96

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 87

X Noot
97

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 284

X Noot
98

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 348

X Noot
99

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4

X Noot
100

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1

X Noot
101

Kamerstukken II 2020-2021, 35 704, nr. 1

X Noot
102

Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 4

X Noot
103

Kamerstukken II 2013–2014, 32 043, nr. 215

X Noot
104

Artikel 7, tweede lid, Convenant FEC 2014, nr. 2351.

X Noot
105

Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 227

X Noot
106

Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28

X Noot
107

Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11

Naar boven