28 362 Reikwijdte van artikel 68 Grondwet

Nr. 52 MOTIE VAN HET LID SEGERS C.S.

Voorgesteld 29 april 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de menselijke maat in wetgeving en beleid belangrijk is;

constaterende dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur normstellend zijn voor het handelen van de overheid en de omgang met de burger;

constaterende dat uit het onderzoek van de commissie-Van Dam blijkt dat de bestuursrechtspraak jarenlang een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van de niet dwingend uit de wet volgende, spijkerharde uitvoering van de regelgeving van de kinderopvangtoeslag en de commissie-Bosman heeft geconcludeerd dat er meer aandacht voor de menselijke maat in de uitvoering moet zijn;

overwegende dat de rechtspraak na de toeslagenaffaire duidelijk heeft benoemd dat wetgeving het bestuur enige ruimte moet laten om recht te doen aan de belangen van burgers in het individuele geval;

overwegende dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur klaarblijkelijk bij de afgelopen affaires onvoldoende geldingskracht hadden om de menselijke maat bij deze wetten recht te doen;

overwegende dat de moties-Jetten/Marijnissen (35 510, nr. 15), Van Brenk (35 510) en Omtzigt c.s. (26 448, nr. 643) zijn aangenomen door de Kamer;

verzoekt de regering, te waarborgen dat alle uitvoeringsorganisaties voldoende ruimte krijgen – ook in de wetgeving – voor maatwerk en de menselijke maat;

spreekt uit dat na inventarisatie en doorlichting van de wetten en uitvoeringsorganisaties tevens voldoende middelen beschikbaar gesteld moeten worden om de uitvoeringscapaciteit van de uitvoeringsorganisaties en de rechtspraak dusdanig te vergroten dat deze de geconstateerde opgave daadwerkelijk kunnen realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Segers

Jetten

Kuik

Van der Staaij

Dassen

Naar boven