21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1761 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2021

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Informele Ecofinraad van 21 en 22 mei 2021 te Lissabon.

Daarbij informeer ik u dat ik bij de Eurogroep van 21 mei jl. aandacht heb gevraagd voor de intergenerationele balans van Next Generation EU, waarbij het van belang is om te zorgen dat jongeren niet de lasten van de COVID-19-crisis dragen. Ik heb de Europese Commissie gevraagd om hiernaar te kijken, in lijn met de toezegging gedaan tijdens het debat in de Eerste Kamer op 18 mei jl. over het wetsvoorstel Goedkeuring van het Eigenmiddelenbesluit van de Raad van de Europese Unie (Kamerstuk 35 711), naar aanleiding van vragen van het lid Ester (ChristenUnie) (Handelingen I 2020/21, nr. 37, item 5 en 6).

Verder laat ik u weten dat Nederland tijdens de Informele Ecofinraad aandacht heeft gevraagd voor de noodzaak van het inperken van belastingverminderingen voor het gebruik van fossiele brandstoffen voor bedrijven, in lijn met de toezegging gedaan in het Schriftelijk Overleg in de Tweede Kamer over de Eurogroep en Informele Ecofinraad van 21 en 22 mei 2021, naar aanleiding van vragen van de Partij voor de Dieren.

Tenslotte maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de laatste stand van zaken omtrent de implementatie van de Bazel 3.5-standaarden in de Europese regelgeving voor banken. Tevens is een non-paper toegevoegd over Bazel 3.5, opgesteld door DNB en het Ministerie van Financiën1.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 21 en 22 mei 2021

Eurogroep

Gedachtewisseling over de macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de Eurozone

In de Eurogroep is samen met de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement, Irene Tinagli, gesproken over de economische en budgettaire situatie in de eurozone. In de Eurogroep en Ecofinraad is sinds het uitbreken van de COVID-19-crisis reeds meermaals gesproken over de economische gevolgen van de COVID-19-crisis en de impact hiervan op lidstaten. Onder andere is stilgestaan bij de lenteraming van de Europese Commissie die op 12 mei jl. is gepubliceerd.2

De Europese Commissie gaf aan dat het bruto binnenlands product (bbp) van de eurozone in 2022 naar verwachting weer op hetzelfde niveau zal liggen als in 2019. Meerdere lidstaten gaven aan dat het positief is dat de economie de komende jaren zal groeien, maar dat gezien de onzekerheid van de COVID-19-crisis en de gevolgen voor de economie enige voorzichtigheid passend is. In dat licht noemden meerdere lidstaten dat het onwenselijk is om steunprogramma’s te snel af te bouwen. Daarnaast hebben verschillende lidstaten nogmaals het belang onderstreept van snelle implementatie van de herstelplannen in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility; RRF)3. Daarbij werd opgemerkt dat het belangrijk is dat de herstelplannen die lidstaten indienen gericht zijn op het vergroten van duurzame economische groei en het verkleinen van onevenwichtigheden. Bovenal is het cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die de landspecifieke aanbevelingen adresseren en bijdragen aan economische groei en de veerkracht van de economie.

Nederland heeft aangegeven dat het van belang blijft dat lidstaten op dit moment hun economieën voldoende ondersteunen om de gevolgen van de crisis te mitigeren en economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Om de houdbaarheid van overheidsfinanciën te waarborgen zal een terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk zijn. Verder is het cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die bijdragen aan economische groei en de veerkracht van de economie. De RRF, die vereist dat lidstaten plannen opstellen voor zowel structurele hervormingen als investeringen, kan hiervoor een stimulans bieden. Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd voor de intergenerationele balans van Next Generation EU. Het is van belang om te zorgen dat jongeren niet de lasten van de COVID-19-crisis dragen. Nederland heeft de Europese Commissie gevraagd om hiernaar te kijken.4

Thematische discussie over aanpassingen bij grote economische schokken in de eurozone – inzichten van de COVID-19-crisis

De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de economieën van de eurozone. De Europese Commissie gaf een toelichting op een notitie over aanpassingen bij grote economische schokken.5 De Europese Commissie gaf aan dat de COVID-19-crisis een negatief effect kan hebben op de potentiële economische groei doordat investeringen afnemen waardoor de productiviteit van werknemers minder snel toeneemt. Ook kunnen afnemende investeringen in onderzoek en innovatie een negatief effect hebben op de potentiële economische groei. Verder kan de crisis door verlies van kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking een negatief effect hebben op de potentiële economische groei. Steunmaatregelen zullen daarom niet te snel maar geleidelijk moeten worden afgebouwd, afhankelijk van het tempo van het economisch herstel. Daarbij noemde de Europese Commissie dat oog moet worden gehouden voor de intergenerationele effecten van de crisis. Verder kan een succesvolle implementatie van investeringen en structurele hervormingen die in het kader van de Recovery and Resilience Facility worden doorgevoerd, het economisch herstel bevorderen en economieën veerkrachtiger maken.

De Eurogroep zal de economische ontwikkelingen in het kader van de COVID-19-crisis nauwlettend blijven volgen.

Werkprogramma Eurogroep voor tweede halfjaar van 2021

In de Eurogroep is het werkprogramma van de Eurogroep voor het tweede halfjaar van 2021 toegelicht en vastgesteld.6 Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering. Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies.

In het werkprogramma wordt een aantal gebieden als prioritair bestempeld: het bevorderen van het herstel en groei op de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de digitale euro en de internationale rol van de euro. Terugkerende onderwerpen zijn de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus, Spanje en Griekenland), discussies rond het Europees semester en discussies over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie.

Gedachtewisseling met de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad van de Europese Unie en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden. De voorzitters van de SRB en het SSM waren in juni 2020 voor het laatst bij de Eurogroep.

De voorzitter van het SSM, Andrea Enria, heeft een toelichting gegeven over de toezichtwerkzaamheden het afgelopen jaar. Daarbij kwamen onder andere de ontwikkelingen van niet-presterende leningen (NPLs) en klimaatrisico’s aan de orde.7 De voorzitter van de SRB, Elke König, heeft een toelichting gegeven op werkzaamheden met betrekking tot resolutieplanning, de opbouw van bail-inbare buffers (MREL), beleidsontwikkelingen en het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds.8 Daarnaast werd aangegeven dat een nieuwe versie van het gezamenlijke risicoreductierapport is verschenen.9

Informele Ecofinraad

De Informele Ecofinraad van 21 en 22 mei jl. bestond uit één lunchsessie en vier Working Sessions. Voor de eerste drie Working Sessions waren Presidency Issues Notes opgesteld, voor de laatste Working Session had Bruegel een stuk opgesteld. Deze stukken heeft u voorafgaand aan de Informele Ecofinraad reeds ontvangen.10

Lunchsessie – Gedachtewisseling over economisch en begrotingsbeleid om herstel in de Europese Unie te realiseren

In de Informele Ecofinraad is gesproken over de beleidsrespons van lidstaten om economisch herstel in de Europese Unie te bewerkstelligen. In de Eurogroep en Ecofinraad is sinds het uitbreken van de COVID-19-crisis reeds meermaals gesproken over de gevolgen van de COVID-19-crisis en de passende beleidsrespons hierop. Laurence Boone, hoofdeconoom van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), heeft ter inleiding een toelichting gegeven op de economische gevolgen van de COVID-19-crisis en verschillende maatregelen die zijn genomen.

In reactie op de COVID-19-crisis zijn op Europees niveau maatregelen genomen om eraan bij te dragen dat alle lidstaten in staat zijn om hun gezondheidszorg en economie te ondersteunen en om het herstel na de crisis te bespoedigen. Zo is onder andere besloten tot het instellen van het pandemic crisis support instrument van het ESM11, het SURE-instrument van de Europese Unie (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency)12, een pan-Europees garantiefonds bij de Europese Investeringsbank (EIB)13 en een tijdelijk herstelinstrument Next Generation EU (NGEU), inclusief de Recovery and Resilience Facility (RRF).14 Deze instrumenten zullen de komende maanden en jaren nog bijdragen aan het opvangen van de gevolgen van de crisis en het herstel in lidstaten bevorderen.

Meerdere lidstaten gaven aan dat het naast de inzet van deze Europese instrumenten van belang blijft dat lidstaten op dit moment hun economieën voldoende ondersteunen om de gevolgen van de crisis te mitigeren en economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Om lidstaten hiervoor de ruimte te geven wordt sinds maart 2020 de algemene ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) toegepast. Het is belangrijk dat landen hun economieën voldoende ondersteunen om de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis te mitigeren, waarbij ook de houdbaarheid van overheidsfinanciën dient te worden gewaarborgd. Verder blijft het van belang dat lidstaten inzetten op het versterken van hun economie om duurzame groei en de weerbaarheid te vergroten. De herstelplannen in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF) kunnen daaraan bijdragen.

Working Session 1 – Versterking van de gezamenlijke impact van monetair beleid en begrotingsbeleid

De Ministers van Financiën en de presidenten van de nationale centrale banken hebben gesproken over de versterking van de gezamenlijke impact van het monetair en begrotingsbeleid. Vítor Constâncio, voormalig vicevoorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), heeft een inleiding gegeven. Hij wijst op de mogelijkheid dat twee onafhankelijke autoriteiten samen tot een subtoptimaal resultaat kunnen komen, maar dat dat het beste is wat ze kunnen bereiken. Hij noemt daarbij o.a. het belang van steunmaatregelen in een economische crisis.

Sinds de aanvang van de COVID-19-crisis zijn zowel door de ECB als nationale overheden vergaande maatregelen genomen om de economie te ondersteunen. De ECB heeft de aankoop van activa uitgebreid om de financiële omstandigheden in de eurozone als geheel te verruimen en heeft extra liquiditeit tegen gunstige voorwaarden aan banken verstrekt om de kredietverlening te stimuleren. Nationale overheden hebben gerichte maatregelen genomen om getroffen sectoren en huishoudens te ondersteunen zoals regelingen om werkgelegenheid te beschermen, vergoedingen voor vaste lasten van bedrijven en het verstrekken van kredietgaranties. Sommige van deze nationale maatregelen versterken de effectiviteit van de monetaire beleidsinspanningen van de ECB. Zo vergroten nationale kredietgaranties in deze periode van hoge onzekerheid de kans dat banken de extra liquiditeit van de ECB doorzetten naar bedrijven, waardoor deze bedrijven kunnen overleven.

Verschillende sprekers onderstreepten dat het belangrijk is dat monetair beleid en begrotingsbeleid elkaar versterken. Daarbij werd aangegeven dat vooral gekeken dient te worden naar structurele uitdagingen van de economie en hervormingen die het groeivermogen van de lidstaten vergroten. Sommigen benadrukten het belang van steunmaatregelen in de COVID-19-crisis, maar dat deze ook tijdig dienen te worden afgebouwd naarmate het economisch herstel doorzet.

Working Session 2 – Gedachtewisseling over de relatie tussen de financiële en niet-financiële sector

De Ministers van Financiën en de presidenten van de nationale centrale banken hebben gesproken over de relatie tussen de financiële en de niet-financiële sector van de economie, zowel in de huidige situatie als in de herstelfase die erop zal volgen. Daarbij is gesproken over strategieën om negatieve gevolgen van het intrekken van steunmaatregelen te voorkomen en tegelijkertijd geen onevenwichtigheden op te bouwen. Lucrezia Reichlin, professor economie aan de London Business School, heeft de discussie ingeleid. Zij ging onder andere in op het belang om bedrijven te identificeren die in financiële nood verkeren maar wel levensvatbare bedrijfsmodellen hebben. In veel plekken in Europa wordt al snel overgegaan tot liquidatie in plaats van een doorstart. Daarnaast benadrukte ze het belang van een goed werkende kapitaalmarkten.

Verschillende sprekers gaven aan dat de gevolgen van de crisis vooralsnog getemperd zijn door de steunmaatregelen die zijn genomen. Te vroege afbouw van deze steunmaatregelen kan een negatief effect hebben op het economisch herstel, terwijl te late afbouw de herallocatie van productiefactoren naar efficiëntere bedrijven en sectoren kan belemmeren. Daarbij werd het belang benoemd van gerichte steunmaatregelen, zodat steun kan worden verleend aan bedrijven die in financiële nood verkeren maar wel levensvatbare bedrijfsmodellen hebben.

Daarnaast is stilgestaan bij banken en andere financiële instellingen die zijn getroffen door de crisis en hoe een negatieve wisselwerking tussen de reële economie en het financiële systeem kan worden voorkomen. Dankzij de diverse maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen hebben banken en de financiële sector nu een betere uitgangssituatie dan tijdens de vorige crisis. Kapitaalbuffers van banken zijn geleidelijk verhoogd, het toezicht op niet-presterende leningen (NPLs) is aangescherpt en er zijn maatregelen getroffen die banken ertoe dwingen om voor NPLs binnen een vaste termijn voorzieningen te treffen.

Working Session 3 – Groen herstel: de toekomst van milieubelastingen in de Europese Unie

In de Informele Ecofinraad is gesproken over de toekomst van fiscaal vergroeningsbeleid in de Europese Unie en de rol die dit beleid kan spelen bij het herstel van de economie. Tevens is stilgestaan bij de interactie tussen milieubelastingen en het bredere belastingstelsel. Dit onderwerp stond op de agenda vooruitlopend op het Fit for 55%-pakket dat rond de zomer door de Europese Commissie gepubliceerd zal worden. Naar verwachting zijn daarin ook voorstellen die zien op fiscale vergroening opgenomen, zoals een voorstel voor de herziening van de Richtlijn energiebelastingen.

Meerdere lidstaten benadrukten het belang van een groene transitie en dat belastingen daarbij een relevante rol kunnen spelen. Daarbij is met name stilgestaan bij de aankomende herziening van de Richtlijn energiebelastingen. Verschillende lidstaten gaven aan dat de energie-intensieve industrie dient te worden geholpen om te verduurzamen, ook om koolstoflekkage richting derde landen te voorkomen. Een carbon border adjustment mechanism (CBAM), waarbij op bepaalde geïmporteerde goederen een CO2-heffing wordt gezet, kan daarbij een rol spelen. Sommige lidstaten gaven aan dat ook gekeken moet worden naar de specifieke omstandigheden in verschillende landen en benadrukten het belang van conformiteit met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bij een voorstel voor een CBAM.

Nederland is van mening dat milieubelastingen een belangrijk instrument kunnen zijn om de groene transitie te ondersteunen. In dat kader is Nederland voorstander van het beter beprijzen van CO2-uitstoot, waarbij ook gekeken dient te worden naar de luchtvaart en de zeevaart. Nederland heeft daarbij aandacht gevraagd voor de noodzaak van het inperken van belastingverminderingen voor het gebruik van fossiele brandstoffen voor bedrijven.15 Nederland staat positief tegenover het voornemen van de Europese Commissie om in het aangekondigde herzieningsvoorstel van de Richtlijn energiebelastingen te komen met voorstellen om minimumtarieven te verhogen en de ruimte voor vrijstellingen te beperken om zo een grotere bijdrage te leveren aan CO2-reductie. Verder heeft Nederland benadrukt dat Europese samenwerking op dit vlak belangrijk is, gezien het grensoverschrijdende karakter van de klimaatproblematiek.

Working Session 4 – Het pad naar een gebalanceerd, inclusief en veerkrachtig herstel: het voorkomen van een negatief effect op de potentiële economische groei

In de Informele Ecofinraad is gesproken over de economische situatie in de Europese Unie als gevolg van de COVID-19-pandemie. Guntram Wolff, directeur van Bruegel, heeft een inleiding gegeven. De COVID-19-crisis kan een negatief effect hebben op de potentiële economische groei doordat investeringen afnemen waardoor de productiviteit van werknemers minder snel toeneemt. Ook kunnen afnemende investeringen in onderzoek en innovatie een negatief effect hebben op de potentiële economische groei. Verder kan de crisis door verlies van kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking een negatief effect hebben op de potentiële economische groei.

Meerdere lidstaten benoemden dat de Europese economie hard getroffen is door de COVID-19-crisis maar dat de economieën ook veerkrachtig zijn. Het is van belang dat landen hun economieën voldoende ondersteunen om de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis te mitigeren, waarbij ook de houdbaarheid van overheidsfinanciën dient te worden gewaarborgd. Steunmaatregelen zullen daarom geleidelijk moeten worden afgebouwd, afhankelijk van het tempo van het economisch herstel. Verder benadrukten sommige lidstaten dat het van belang blijft dat lidstaten inzetten op het versterken van hun economie om duurzame groei en de weerbaarheid te vergroten. De herstelplannen in het kader van de Recovery and Resilience Facility (RRF) kunnen daaraan bijdragen.

Overig

Position paper implementatie Bazel 3.5

Tenslotte maak ik van deze gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over de laatste stand van zaken omtrent de implementatie van de Bazel 3.5-standaarden in de Europese regelgeving voor banken. Tevens is een non-paper toegevoegd over Bazel 3.5, opgesteld door DNB en het Ministerie van Financiën.

Bazel 3.5 vormt het sluitstuk op het kapitaaleisenraamwerk van Bazel III en heeft tot doel om de omvang van de kapitaalbuffers en de risico’s die een bank neemt beter op elkaar aan te laten sluiten. De Europese Commissie zal naar verwachting in september of oktober 2021 een voorstel voor de implementatie van Bazel 3.5 in de Kapitaaleisenrichtlijn en -verordening (CRR en CRD) publiceren. De publicatie van dit voorstel stond oorspronkelijk gepland voor de zomer van 2020, maar is uitgesteld om de gevolgen van de Covid-19 pandemie mee te kunnen nemen.

Om in aanloop naar het implementatievoorstel het gesprek aan te gaan met de Europese Commissie en andere lidstaten, heb ik samen met De Nederlandsche Bank (DNB) een voorlopige inzet uitgewerkt in een position paper (zie bijgevoegd). In dit paper wordt gepleit voor een tijdige, prudente en adequate implementatie van Bazel 3.5. Deze inzet wordt verder uitgewerkt voor zeven belangrijke onderdelen van de Bazel 3.5-richtlijnen. Daarnaast worden in het paper ook het belang van de betere integratie van duurzaamheidsrisico’s, het op een prudente wijze gebruiken kunnen maken van modelmatige waarderingen van woningen en een leverage ratio opslag voor Other Systemically Important Institutions (O-SIIs) genoemd.

Deze voorlopige positie is in lijn met de inzet die het kabinet eerder met uw Kamer heeft gedeeld16 en het verzoek van uw Kamer om in te zetten op strengere kapitaaleisen voor banken.17 De Kamer zal na de publicatie van het voorstel voor de implementatie van Bazel 3.5 van de Europese Commissie geïnformeerd worden over de definitieve kabinetsinzet door middel van de gebruikelijke weg van een BNC-fiche.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

In lijn met de toezegging gedaan tijdens het debat in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Goedkeuring Eigenmiddelenbesluit van de Raad van de Europese Unie (EMB) op 18 mei jl.

X Noot
12

Kamerstuk 35 446, nr. 3.

X Noot
13

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1703.

X Noot
15

In lijn met de toezegging gedaan in het Schriftelijk Overleg over de Eurogroep en informele Ecofinraad van 21 en 22 mei 2021, naar aanleiding van vragen van de Partij voor de Dieren. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1758).

X Noot
16

Zie bijvoorbeeld de Kamerbrief «Update risicoreductie Europese Banken», Kamerstuk 21 501-07, nr. 1619.

X Noot
17

Zie de Motie van het lid Bruins over richting Basel IV inzetten op strengere kapitaaleisen en een hogere leverage ratio. Notaoverleg 100% veilig sparen en betalen, d.d. 24-06-2020 (Kamerstuk 35 107, nr. 16), Kamerstuk 35 107, nr. 10.

Naar boven