27 863 Betalingsverkeer

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2019

Bijgevoegd ontvangt u de jaarrapportage 2018 van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (hierna: MOB)1. Het MOB is een samenwerkingsverband van maatschappelijke organisaties dat zich richt op een goede werking van het betalingsverkeer. In het MOB zijn partijen in de betaalketen, zowel aanbieders als gebruikers, vertegenwoordigd.2 Ik ben blij met het werk dat het MOB verricht en met de resultaten die het heeft behaald. In deze brief geef ik een overzicht van de resultaten van het MOB en kom ik terug op een aantal toezeggingen die ik heb gedaan op het gebied van betalingsverkeer.

Robuust Nederlands betalingsverkeer

Het MOB heeft op basis van onderzoek door de Betaalvereniging Nederland3 vastgesteld dat het betalingsverkeer in Nederland robuust4 is. Veelgebruikte betaaldiensten, zoals pinnen, iDeal en internet- en mobielbankieren zijn in hoge mate beschikbaar. Verbeteracties in de bancaire infrastructuur, deels ingegeven door de vereisten in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer van De Nederlandsche Bank (DNB), en van winkeliers en netwerkdiensten in reactie op enkele grote pinstoringen en DDoS-aanvallen, hebben hieraan bijgedragen.

Zoals ik uw Kamer eerder aangaf (bijvoorbeeld bij het vragenuur van 11 juni 2019) (Handelingen II 2018/19, nr. 91, item 3) en zoals ook in eerder genoemde onderzoek van de Betaalvereniging Nederland en in de MOB-jaarrapportage wordt geconstateerd, is 100% beschikbaarheid (en 0% storing) van het elektronische betalingsverkeer in de praktijk niet haalbaar vanwege de complexiteit van en onderlinge afhankelijkheden in de betaalinfrastructuur. Banken, transactieverwerkers, telecommaatschappijen en winkeliers zijn zich bewust van het belang van zo goed mogelijke continuïteit van elektronische betaaldiensten en spannen zich hiervoor in. Ik vind het belangrijk dat het MOB de beschikbaarheid blijft bewaken en hier jaarlijks over rapporteert.

Ik heb het lid Nijboer tijdens het vragenuur van 11 juni 2019 toegezegd dat ik schriftelijk zou terugkomen op de precieze beschikbaarheidspercentages, dat doe ik hierbij gestand.

Norm DNB1

Betaaldienst

2016

2017

2018

99,88%binnen hogevraag-tijdvak (voor 00:30 en na 06:00)

98,5%buiten hogevraag-tijdvak (tussen 00:30 en 06:00)

iDeal consumentenbanken

99,66

99,85

99,65

iDeal ondernemersbanken

99,94

99,98

99,97

Mobiel bankieren

99,77

99,83

99,75

Internetbankieren

99,78

99,83

99,72

Bron: MOB jaarrapportage 2018, p. 11.

X Noot
1

Artikel 6 DNB Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer. Voor de norm van 99,88% is een groeipad opgesteld: vanaf eind 2016 geldt een beschikbaarheidsnorm voor betaalopdrachten tijdens het hogevraagtijdvak van 99,64%, vanaf eind 2017 is dit 99,76% en vanaf eind 2018 99,88%.

Fraude en veiligheid

In 2018 bedroeg de schade door fraude in het elektronisch betalingsverkeer € 12,6 miljoen, wat een lichte daling is ten opzichte van 2017 (€ 12,9 miljoen). Het MOB concludeert dat de schade in 2018, net als in 2017, structureel lager is dan het meerjarig gemiddelde. Hoewel de fraude met betaalpassen, incasso’s en overschrijvingen afnam, valt op dat schade door phishing (een vorm van internetfraude gericht op het verkrijgen van beveiligingscodes) is toegenomen. De banken wijten dit aan meer en betere phishingmethoden. Als reactie hebben banken hun interne procedures en hun voorlichting over veilig bankieren verbeterd. In verreweg de meeste gevallen (96%) kregen slachtoffers de schade door hun bank vergoed. Tot slot is het aantal onderschepte valse eurobiljetten in 2018 gedaald met 10% ten opzichte van 2017.

Instant payments als basis voor innovaties

Sinds 2015 wordt met aanpassingen in de betaalinfrastructuur de invoering van instant payments voorbereid. Instant payments, ofwel het altijd binnen enkele seconden overboeken en bijschrijven van overgemaakt geld, wordt door het MOB beschouwd als een basis voor toekomstige innovaties. Het MOB juicht toe dat Nederlandse banken in samenwerking met DNB instant payments zullen aanbieden in de loop van 2019. Het stemt mij tevreden dat de invoering van instant payments naar behoren verloopt en dat een directe verwerking en bij- of afschrijving van betalingen straks de nieuwe norm is.

Mobiliteit en overstappen van bank

Het vergemakkelijken van overstappen naar een andere bank, eventueel met behoud van het bankrekeningnummer (nummerportabiliteit), stimuleert toetreding van nieuwe partijen en bevordert de concurrentie op de betaalmarkt en tussen banken. Aangezien nummerportabiliteit op Europees niveau moet worden geadresseerd omdat de vereisten aan IBAN-nummers in Europese regels en internationale ISO-normen zijn vastgelegd, heeft het MOB zijn analyses gedeeld met de Europese Commissie. De Europese Commissie is in 2019 gestart met de evaluatie van de betaaldienstenrichtlijn (PAD). Hierbij worden de kosten en baten van het invoeren van nummerportabiliteit op Europees niveau onderzocht. In het verleden heb ik het belang van dit onderzoek richting de Commissie benadrukt. Ik zal dit onderzoek nauwlettend volgen.

Op nationaal niveau zou het overstappen van bank mogelijk makkelijker kunnen worden met behulp van zogeheten aliassen, zoals een telefoonnummer of mailadres, gekoppeld aan of als alternatief voor het rekeningnummer (IBAN). In 2018 heeft het MOB tien eisen geformuleerd waaraan een alias moet voldoen om het overstappen daadwerkelijk makkelijker maken.5 Conform mijn toezegging aan de leden Van der Linde en Sneller6 voer ik vervolgonderzoek uit naar concrete voorstellen voor aliasgebruik, en zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten.

Daarnaast heeft het MOB het effect van de digitalisering van de aanvraagprocedure voor de bestaande Overstapservice7 onderzocht in 2018. Hieruit bleek dat het aantal consumenten en ondernemers dat van deze dienst gebruikmaakte in 2018 weer toenam.

Bereikbaarheid en toegankelijkheid

De jaarrapportage vermeldt verder het verdiepend onderzoek naar de toegankelijkheid van het betalingsverkeer onder kwetsbare groepen.8 Naar aanleiding van de vragen van het lid Ronnes tijdens het vragenuur van 18 juni 2019, heb ik toegezegd om met de Kamer te delen wat er op dit gebied in het MOB besproken is. Tijdens de MOB-vergadering van 22 mei 2019 zijn aanbevelingen aan banken besproken om kwetsbare groepen in staat te stellen zelfstandig te blijven bankieren.9 Zo wordt onder meer aanbevolen om telefonisch bankieren in stand te houden, beter gebruik te maken van digitale toegankelijkheidsstandaarden, en vertegenwoordigers van dergelijke groepen bij het ontwikkelen van producten en diensten te betrekken. Ook heb ik het lid Ronnes bij het eerdergenoemde vragenuur toegezegd na te gaan welke bronnen gebruikt worden om te bepalen hoeveel mensen gebruik maken van digitaal bankieren. Hiervoor bestaat op dit moment nog geen eenduidige maatstaf. Ik zal het MOB vragen te onderzoeken of het mogelijk is om een maatstaf te bepalen en hier in de toekomst, bijvoorbeeld via de MOB-jaarrapportage, over te rapporteren.

Samenvoeging geldautomatennetwerken en vijfkilometernorm

Naarmate het gebruik van contant geld afneemt, neemt de druk toe om de kosten ervan verder te verlagen. Er zijn verschillende initiatieven door het MOB of door MOB-leden die de efficiëntie van de keten van contant geld ten goede komen. In 2018 zijn drie banken, ABN-AMRO, ING en Rabobank, doorgegaan met de samenvoeging van hun geld- en afstortautomatennetwerken in Geldmaat. Het doel is om contant geld bereikbaar, veilig en betaalbaar te houden. Door samenwerking streeft Geldmaat ernaar om de landelijke dekkingsgraad in de toekomst minimaal gelijk te laten blijven aan het niveau van 2016 en waar mogelijk te verbeteren. Omdat de samenvoeging maatschappelijke belangen raakt als plaatsingsbeleid, functionaliteiten en veiligheid is de voortgang nauwgezet gevolgd. Het MOB fungeerde tijdens dit proces als klankbord en bracht maatschappelijke wensen in. Ik zal het MOB verzoeken om de dekkingsgraad en het voornemen om deze te verhogen te blijven monitoren. Ook is er aandacht voor een verhoogde veiligheid van de automaten zelf en een betere beveiliging rond de geld- en afstortautomaten.10

Ik heb het lid Nijboer tijdens het vragenuur van 11 juni 2019 toegezegd dat ik zou terugkomen op de afstand tot pinautomaten, dat doe ik hierbij gestand.

Norm MOB

2016

2017

2018

Vijfkilometernorm: inwoners van Nederland kunnen binnen een straal van vijf kilometer contant geld opnemen.

99,63%

99,58%

99,55%

Bron: MOB Tussenrapportage bereikbaarheid geldautomaten en afstortfaciliteiten 2018.

PSD2 en nieuwe betaaldiensten

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van PSD2 in de Tweede Kamer heb ik een aantal toezeggingen11 gedaan waarover ik u hierbij informeer. Een van de toezeggingen betrof het verzoek aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om guidance te geven over de precieze invulling van het toestemmingsvereiste, met daarin aandacht voor wat wel en niet de bedoeling is bij betaalrekeningen met betrekking tot klanten die niet reageren. De AP heeft daarover op 18 oktober 2018 guidance gepubliceerd op haar website.12 Een andere toezegging betrof het in kaart brengen van de omvang van de groep mensen die nog geen gebruik maakt van online bankieren en die op grond daarvan het risico loopt om geen overzicht te ontvangen van de gegeven toestemmingen. Volgens PSD2 kan alleen gebruik gemaakt worden van een rekeninginformatie- of betaalinitiatiedienst, indien men online bankiert. De geschetste situatie kan zich in de praktijk dan ook niet voordoen.

Rol van contant geld en geldtransport

In mijn Kamerbrief over de rol van contant geld in Nederland (Kamerstuk 27 863, nr. 75) en gedurende het debat over contant geld van 15 januari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 40, item 8) heb ik aangegeven dat ik het MOB zou vragen om te onderzoeken of het noodzakelijk is de MOB-visie op contant geld te herijken. Inmiddels is er binnen het MOB een task force opgericht om hiertoe over te gaan. Zoals ik eerder heb toegezegd hoop ik eind dit jaar de Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten van deze herijking. Verder heeft het lid Nijboer tijdens het AO Staatsdeelnemingen van 30 januari 2019 vragen gesteld over de mogelijke stelselrisico’s die het faillissement van geldtransporteur Securcash meebrengt voor de lange termijn, en of ik de Kamer hiervoor voor het einde van het jaar over kan informeren (Kamerstuk 28 165, nr. 302). In mijn terugkoppeling over de herijking van de MOB-visie op contant geld, kom ik hier op terug.

Tot slot

Het MOB vervult een belangrijke functie in het Nederlandse betalingsverkeer. In het MOB worden maatschappelijke ontwikkelingen in betalen besproken door een brede groep vertegenwoordigers van aanbieders en gebruikers (ondernemers en consumenten) van betaalproducten en -diensten. Ik blijf uw Kamer periodiek informeren over de resultaten die het MOB behaalt.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

O.a. Detailhandel Nederland, MKB-Nederland, Thuiswinkel.org, oogvereniging Ieder(in), ouderenorganisaties ANBO en KBO-PCOB, NVOG en NOOM, Consumentenbond, Betaalvereniging Nederland en De Nederlandsche Bank (DNB).

X Noot
3

Robuustheid betalingsverkeer – verbeteracties en resultaten update 2015–2018, verkregen via https://www.dnb.nl/binaries/Agendapunt%206.1b%20Rapportage%20robuustheid%202018_tcm46–380178.pdf.

X Noot
4

Robuust wil volgens de DNB Visie op Betalen zeggen «betrouwbaar en bedrijfszeker, veilig en bestand tegen externe aanvallen, zodat gebruikers er altijd van op aan kunnen. Robuustheid wordt steeds belangrijker door de onderlinge verwevenheid van infrastructuren en instellingen, en ook als gevolg van de toegenomen cyber- en concentratierisico’s

X Noot
6

N.a.v. de aangehouden motie Van der Linde – Sneller, Kamerstuk 34 906, nr. 11

X Noot
7

https://www.overstapservice.nl/, een initiatief van de banken in Nederland om overstappen van betaalrekening makkelijker te maken.

X Noot
10

MOB Tussenrapportage bereikbaarheid geldautomaten en afstortfaciliteiten 2018, 25 januari 2019.

X Noot
11

Kamerstukken II 2017/2018, 34 813, nr. 24.

Naar boven