21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1730 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2020

Hierbij zend ik u het verslag van de videoconferenties van de Eurogroep en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020.

Zoals toegezegd tijdens het AO Ecofin van 25 november jl., heb ik deze Ecofinraad uitgedragen dat besteding van EU-middelen verbeterd kan worden om de RAL (reste à liquider) omlaag te brengen.

Tijdens het AO Ecofin van 25 november jl. heb ik uw Kamer ook toegezegd een appreciatie van het speciale rapport van de Europese Rekenkamer te sturen, getiteld «Kapitaalmarktenunie – Traag begin op weg naar een ambitieuze doelstelling». Deze appreciatie zal ik als bijlage voegen bij de aanbiedingsbrief van het schriftelijk overleg over het BNC-fiche voor de mededeling Nieuw Actieplan Kapitaalmarktunie.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad 30 november en 1 december 2020

Eurogroep

IMF Artikel IV-Consultatie met de eurozone

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft tijdens de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de missie voor de Artikel IV-consultatie met de Eurozone, die van 4 tot 10 november 2020 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze missie zijn gesprekken gevoerd met verschillende Europese instellingen (bijvoorbeeld met de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank) over de macro-economische verwachtingen.

Op basis van de missie heeft het IMF een verklaring opgesteld met daarin de appreciatie van de macro-economische vooruitzichten en het gevoerde beleid.1 Daarbij is vooral aandacht voor de gevolgen van de COVID-19-crisis. Het IMF geeft aan dat de Europese economie hard geraakt is door de crisis, maar dat de gevolgen voor bijvoorbeeld de werkloosheid vooralsnog beperkt zijn, onder andere door de snelle beleidsreactie van lidstaten. Ook wijst het IMF op het Europese herstelinstrument Next Generation EU, waarbij het fonds het belang van additionaliteit van de uitgaven die ermee worden gefinancierd benadrukt en het belang onderstreept van de link met de implementatie van de landspecifieke aanbevelingen. Het IMF stelt dat de ervaringen met NGEU mogelijk helpt bij het creëren van voldoende politieke steun voor een centrale begrotingscapaciteit voor het eurogebied. Het IMF pleit al ruimte tijd voor zo’n begrotingscapaciteit. De vooruitzichten voor 2021 zijn met onzekerheid omgeven, afhankelijk van de ontwikkelingen van de COVID-19-crisis. Het IMF geeft aan dat het waarschijnlijk is dat expansief begrotingsbeleid voorlopig nodig blijft om de economie en werkgelegenheid te ondersteunen. Daarnaast benadrukt het IMF het belang van het doorvoeren van structurele hervormingen. Ook gaat het IMF in op het monetair beleid van de ECB en de uitdagingen voor de financiële sector

De consultatie wordt in december afgerond met een bespreking van een rapport met de Raad van bewindvoerders van het IMF, waarna het rapport gepubliceerd wordt.

Post-programma surveillance Cyprus, Portugal, Ierland, Spanje

De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de (virtuele) missies naar Cyprus, Portugal, Ierland en Spanje die hebben plaatsgevonden in het kader van post-programma surveillance (PPS). De rapporten zijn gepubliceerd op 18 november jl.2 Aan de missies namen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Europees Stabiliteitsmechanisme deel. Het doel van PPS is om de economische, budgettaire en financiële ontwikkelingen van een land dat financiële steun heeft ontvangen te monitoren, om zodoende de terugbetaalcapaciteit te beoordelen.

In alle vier rapporten wijst de Europese Commissie op de negatieve gevolgen van de pandemie voor de economie en de overheidsfinanciën, de temperende werking van begrotingsmaatregelen en de grote onzekerheid waarmee het herstel gepaard gaat. De bankensector staat er in alle vier de landen beter voor dan tijdens de vorige crisis maar ondervindt – met vertraging – wel de gevolgen van de pandemie.

Het (9dee) rapport over Cyprus benoemt dat de toeristische sector bijzonder zwaar is getroffen door de pandemie. Het begrotingstekort is sterk opgelopen maar kan zich in 2021 sterk herstellen. In de bankensector is de winstgevendheid verslechterd en loopt de noodzakelijke verdere reductie van Non Performing Loans (NPLs) vertraging op. De voortgang in het versterken van het toezicht op de pensioen- en verzekeringssector is traag. Cyprus heeft veel geleend om maatregelen te kunnen treffen in reactie op de pandemie, maar de leenbehoefte in de komende jaren blijft beheersbaar.

In het (12de) rapport over Portugal merkt de Commissie op dat ook in Portugal de toeristische sector bijzonder hard is getroffen. Dankzij ondersteunende maatregelen van de overheid is de werkloosheid beperkt opgelopen. De overheidsschuld was aan het dalen maar neemt nu sterk toe. De garanties die de overheid heeft afgegeven kunnen zorgen voor het verder oplopen van de schuld. Structurele maatregelen moeten zorgen voor een beheersing van uitgaven en meer efficiëntie, onder andere in staatsbedrijven. De banken zullen de gevolgen van de crisis met vertraging ondervinden, in de vorm van dalende winstgevendheid en oplopende NPLs. De marktcondities voor de Portugese overheidsschuld blijven gunstig.

Het (13de) rapport over Ierland benoemt dat de winstgevendheid van de bankensector is gedaald als gevolg van de pandemie en nog verder onder druk kan komen te staan. Banken zullen voorzorgmaatregelen moeten treffen. Bijzondere risico’s voor de overheidsfinanciën zijn de omvangrijke garanties die zijn verleend en onzekerheid over de houdbaarheid van inkomsten uit de belasting van bedrijven. De overheidsschuld zal tijdelijk toenemen, maar op middellange termijn de neerwaartse trend vervolgen. De marktcondities voor de Ierse overheidsschuld blijven gunstig. Voor Ierland vormt de Brexit in het bijzonder een onzekerheid voor de toekomstige economische ontwikkeling.

In het (14e) rapport over Spanje wijst de Commissie op de toename van het begrotingstekort en de schuld als gevolg van mitigerende maatregelen. Spanje zal de kwaliteit en effectiviteit van de overheidsfinanciën moeten verbeteren. In de bankensector is een toename van NPLs nog uitgebleven, maar ook hier zullen de gevolgen van de crisis zich later doen voelen. De consolidatie van de bankensector is recentelijk versneld. De kwetsbaarheid van Spanje voor een toename van de overheidsschuld is afgenomen door een grotere weerbaarheid van de economie en langere looptijden van de uitgegeven overheidsschuld.

Griekenland: Achtste enhanced surveillance-rapport

De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de achtste missie in het kader van enhanced surveillance (verscherpt toezicht) naar Griekenland.3 De missie, waaraan naast de Europese Commissie ook de ECB, het ESM4 en het IMF5 deelnamen, heeft op afstand plaatsgevonden op 19 en 20 oktober jl. Het rapport van de Europese Commissie is op 18 november jl. gepubliceerd.

Elk kwartaal wordt de balans opgemaakt door de Europese Commissie t.a.v. onder andere de macro-economische ontwikkelingen, overheidsfinanciën, arbeidsmarktbeleid, openbaar bestuur en het rechtssysteem in Griekenland. Daarnaast wordt elk halfjaar, op basis van een verscherpt-toezichtrapport en een terugkoppeling door de Europese instellingen, door de Eurogroep beoordeeld of Griekenland aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan. Indien dat het geval is kunnen de lidstaten besluiten of de schuldmaatregelen, zoals afgesproken in juni 2018, worden geactiveerd.6

Op basis van het voorliggende rapport en de toelichting van de Europese instellingen en Griekenland heeft de Eurogroep geconcludeerd dat een volgende tranche van schuldmaatregelen kan worden geactiveerd, zoals ook weergegeven in een Eurogroepverklaring.7 De schuldmaatregelen betreffen een uitkering van SMP/ANFA-middelen en het niet door laten gaan van geen renteopslag van 200 basispunten op een deel van de EFSF-lening, met een totale waarde van 767 miljoen euro. De schuldmaatregelen zullen nog formeel worden goedgekeurd door de Eurogroup Working Group (EWG) en de Raad van Bestuur van het Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).

In het rapport geeft de Europese Commissie aan dat Griekenland blijvend in staat is om de negatieve effecten van de COVID-19-crisis het hoofd te bieden. Daartoe heeft het land maatregelen genomen om huishoudens en bedrijven te ondersteunen. Griekenland heeft hiervan een uitgebreid overzicht opgenomen in de ontwerpbegroting 2021.8 Deze crisismaatregelen zijn van tijdelijke aard en hebben volgens de Europese Commissie bijgedragen aan het mitigeren van de sociaaleconomische impact van de COVID-19-uitbraak.

Mede hierdoor zijn de overheidsfinanciën verslechterd. In 2020 wordt een primair begrotingstekort verwacht van 4,4% bbp. In 2021 verwacht Griekenland een primair begrotingstekort van 1,1%. De Europese Commissie stelt in dit kader dat Griekenland gebruik kan maken van de flexibiliteit die de uitzonderingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact biedt.

Omdat Griekenland een grote toerisme- en dienstensector heeft en veel middelgrote en kleine bedrijven, is het land relatief hard geraakt door de COVID-19 crisis. Verder is de werkloosheid gestegen van 15,9% in februari naar 16,8% in augustus. Het bbp neemt volgens de herfstraming van de Europese Commissie naar verwachting af met 9% in 2020, waarna het in 2021 zal groeien met 5%. Reisrestricties in 2021 limiteren daarbij de snelheid van het herstel van de toeristische sector.

De Europese Commissie concludeert dat Griekenland, ondanks de COVID-19-pandemie en het administratief beslag van het ambtelijk apparaat op de bestrijding daarvan, significante vooruitgang heeft geboekt met de hervormingen. Voorbeelden hiervan zijn de aanname van de insolventiewetgeving door het parlement, de operationalisering van een gemeenschappelijke rekening voor de staatskas, onderwijshervormingen en de aanstaande concessie met betrekking tot de haven van Alimos.

Daarbij stelt de Europese Commissie dat hervormingen op verschillende beleidsterreinen vertraging hebben opgelopen, mede door de COVID-19-crisis. Prioriteiten moesten opnieuw worden vastgesteld en hervormingen blijken moeilijker te implementeren. Bepaalde privatiseringen, digitalisering van het juridisch apparaat en het opzetten van het kadaster zijn hier voorbeelden van.

Het negende rapport onder verscherpt toezicht zal naar verwachting in februari 2021 worden gepubliceerd. Hierin zal opnieuw worden gekeken naar de voortgang op de hervormingen. Er zal met dat rapport geen besluit t.a.v. schuldmaatregelen voorliggen.

Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie van de eurozone als geheel

De Eurogroep heeft stilgestaan bij de ontwerpbegrotingen die de eurolanden medio oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie en de opinies van de Europese Commissie over deze ontwerpbegrotingen.9 Dit is het achtste jaar dat Eurozonelidstaten een concept-ontwerpbegroting indienen.10

De opinies van de Europese Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen zijn gepubliceerd op 18 november 2021 en de Europese Commissie heeft in de Eurogroep de opinies toegelicht. De beoordeling van de ontwerpbegrotingen heeft dit jaar als gevolg van de COVID-19-crisis een ander karakter dan in voorgaande jaren. De beoordeling is verankerd in de landspecifieke aanbevelingen t.a.v. het begrotingsbeleid (vastgesteld in juli), die dit jaar alleen kwalitatief van aard waren en geen numerieke doelstellingen bevatten (in lijn met de activatie van de algemene ontsnappingsclausule). Om deze reden heeft er alleen een kwalitatieve beoordeling van de ontwerpbegrotingen plaatsgevonden.

De Commissie stelt dat over het algemeen de ontwerpbegrotingen van alle lidstaten voldoen aan de landspecifieke aanbevelingen, in de zin dat ze begrotingsmaatregelen hebben genomen om de schokken van de crisis op te vangen. De Commissie waarschuwt echter dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. Daarnaast worden België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje aangespoord, gezien hun hoge schuldquota van voor de pandemie, om bij het nemen van stimulerende maatregelen te waken voor hun schuldhoudbaarheid op de middellange termijn. De Commissie concludeert verder dat gezien de grote onzekerheid, veroorzaakt door de crisis en de uitzonderlijke macro-economische en budgettaire impact hiervan, een besluit over het openen van buitensporigtekortprocedures niet gerechtvaardigd is. Volgens de Commissie zal het begrotingsbeleid ook in 2021 het economisch herstel moeten blijven stimuleren. De Commissie geeft aan in het voorjaar van 2021 de situatie opnieuw te zullen beoordelen en de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule te zullen evalueren.

In de Eurogroep van 16 december a.s. zal de Eurogroep nogmaals stilstaan bij de ontwerpbegrotingen van de eurolanden en de opinies van de Europese Commissie.

Eurogroep in inclusieve samenstelling

Stand van zaken EDIS

De Eurogroep heeft in inclusieve samenstelling stilgestaan bij de voortgang met betrekking tot het Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS). In de routekaart ter voltooiing van de bankenunie van 2016 is afgesproken dat de Raad de werkzaamheden met betrekking tot een EDIS op technisch niveau voorzet. De voorzitter van de technische werkgroep (High Level Working Group; HLWG) heeft de Eurogroep geïnformeerd over de stand van zaken. De afgelopen periode hebben er technische besprekingen plaatsgevonden, maar vooralsnog met weinig concreet resultaat. De onderhandelingen op politiek niveau gaan pas van start zodra voldoende vooruitgang is geboekt met maatregelen inzake risicoreductie. Voor Nederland is van belang dat voordat risico’s worden gedeeld via een EDIS, er ook een betere behandeling van staatsobligaties gerealiseerd is. Ten aanzien van de bankenunie is het afgelopen halfjaar, naast EDIS, technisch ook gesproken over verbeteringen aan het crisismanagementraamwerk en het bevorderen van verdere marktintegratie. De voorzitter van de HLWG gaf aan dat hij technisch verder zal werken en in de eerste helft van 2021 met een voortgangsrapportage zal komen.

ESM-verdrag, vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang en risicoreductierapport

In de Eurogroep in inclusieve samenstelling is een akkoord bereikt over het ondertekenen van de wijzigingsovereenkomst voor het ESM-verdrag, de vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang voor het gemeenschappelijk resolutiefonds (SRF) per 2022 en het ondertekenen van de wijzigingsovereenkomst voor de intergouvernementele overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (IGA). Onderdeel van dit akkoord is een reeks aanvullende maatregelen, die zullen bijdragen aan verdere risicoreductie in de bankensector. Over dit akkoord is een Eurogroepverklaring gepubliceerd (zie ook bijgevoegd als bijlage11).12

Nederland is tevreden met het bereikte resultaat. Het akkoord zorgt voor een versterking van de Europese en Monetaire Unie (EMU) en het resolutieraamwerk voor banken in de Bankenunie. Daarnaast dragen de aanvullende maatregelen bij aan een verdere reductie van risico’s in de bankensector, waarmee de risico’s voor belastingbetalers verder worden ingeperkt.

De afspraken over het ESM zijn belangrijk voor de toekomstige stabiliteit van de EMU en zijn ongewijzigd ten opzichte van de afspraken die in maart van dit jaar reeds in de Eurogroep voorlagen en waar Nederland zich toen reeds in kon vinden13. Met de ESM-hervorming komt er meer aandacht voor onhoudbare schulden van landen, waaronder de invoering per 1 januari 2022 van single-limb Collective Action Clauses (CACs) in staatsobligaties.14 Ook krijgt het ESM een grotere rol in de totstandkoming en uitvoering van steunprogramma’s en van macro-economische aanpassingssteunprogramma’s en wordt de effectiviteit van instrumenten voor preventieve financiële bijstand vergroot.

Met het akkoord over het ESM-verdrag wordt het ook mogelijk om in de toekomst de gemeenschappelijke achtervang voor het bankresolutiefonds in te voeren. Het gewijzigde ESM-verdrag verschaft hiervoor de juridische basis. De gemeenschappelijke achtervang is daarbij nadrukkelijk een achtervang: om belastingbetalers te ontzien zijn er meerdere waarborgen in het resolutieraamwerk ingebouwd om bij falende banken de risico’s voor overheden tot een minimum te beperken. Eerst staan de aandeelhouders en crediteuren van de falende bank aan de lat. Via een bail-in dragen zij bij aan het weer gezond krijgen van de bank: hun investeringen worden afgeschreven of schulden worden omgezet in kapitaal. Als dat onvoldoende is om een maatschappelijk relevante bank gezond te maken, kan de Europese resolutieautoriteit (Single Resolution Board, SRB) gebruik maken van het door banken zelf gevulde SRF. De SRB kan een bank pas solvabiliteitssteun uit het SRF verlenen nadat ten minste 8% van de totale passiva van de betreffende bank aan zo’n bail-in is onderworpen. Dat betekent dat bij een bank met een balansomvang van 1000 miljard euro eerst minimaal 80 miljard euro aan passiva wordt afgeschreven of omgezet in eigen vermogen om verliezen op te vangen en de kapitaalpositie van de bank te versterken, voordat het SRF voor solvabiliteitssteun kan worden benut.

Op het moment dat het SRF, met een huidige omvang van meer dan 40 miljard euro15, toch onverhoopt raakt uitgeput, moeten in eerste instantie crisisbijdragen bij de hele bankensector worden geïnd. Indien deze bijdragen niet onmiddellijk beschikbaar of niet voldoende zijn om de uitgaven van het SRF te dekken, zorgt de gemeenschappelijke achtervang ervoor dat de SRB tegen vooraf vastgestelde voorwaarden bij het ESM kan lenen. Een dergelijke lening aan de SRB moet geleidelijk, dat wil zeggen binnen drie tot vijf jaar, worden terugbetaald via nieuwe heffingen op alle banken binnen de Bankenunie.

In de afspraken over de gemeenschappelijke achtervang zijn daarnaast goede waarborgen afgesproken om de publieke risico’s verder te beperken. Zo is afgesproken dat SRB van het in het kader van de achtervang maximaal evenveel als de omvang van het SRF mag lenen. Omdat de grootte van het bankresolutiefonds niet vastligt maar wordt gebaseerd op 1% van de in de eurozone onder een depositostelsel verzekerde bankdeposito’s is daarnaast separaat een nominaal plafond voor de achtervang van 68 miljard euro afgesproken. Voor ophoging van het nominale plafond moeten de gouverneurs van het ESM unaniem goedkeuring geven. Het bedrag dat het ESM in de praktijk maximaal aan de SRB uitleent zal daarnaast worden gebaseerd op de terugbetaalcapaciteit van de Europese banken, waarover het ESM een onafhankelijk oordeel kan vellen.

Een andere waarborg is dat de volledige achtervang door een individueel land kan worden stopgezet als bepaalde kenmerkende elementen van het huidige resolutieraamwerk tegen de wil van die lidstaat worden veranderd (bijvoorbeeld afzwakking van de 8% bail-in eis)16. Tot slot worden publieke risico’s ook direct teruggebracht door invoering van de gemeenschappelijke achtervang. Doordat de achtervang de financieringsmogelijkheden van de SRB vergroot, komt de brugfinanciering (een bilaterale kredietlijn tussen de lidstaten en de SRB) te vervallen.17 Ook komt met de invoering het ESM-instrument voor directe herkapitalisatie van financiële instellingen te vervallen. Dit instrument had een maximale omvang van 60 miljard euro.

De gemeenschappelijke achtervang is een belangrijke nieuwe bouwsteen in het resolutieraamwerk in het kader van de Bankenunie, die in de nasleep van de financiële crisis opgezet is om de private sector te laten opdraaien voor falende banken in plaats van overheden. De achtervang is nodig voor de slagkracht en daarmee de geloofwaardigheid van het resolutieraamwerk. Daarnaast draagt de gemeenschappelijke achtervang, net als de reeds in werking zijnde onderdelen van het resolutieraamwerk, bij aan het doorbreken van de vervlechting tussen banken en nationale overheden.

In navolging van Eurogroepafspraken uit december 2018 en 2019, is deze Eurogroepvergadering gesproken over een mogelijke vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang – eerder dan de reeds overeengekomen implementatiedatum eind 2023. De vraag lag voor of de achtervang al per begin 2022 ingevoerd zou kunnen worden. Er is op de Eurogroep van december 2018 afgesproken dat dit zou kunnen als er voldoende risicoreductie in de Europese bankensector zou zijn gerealiseerd. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda heeft wat het kabinet betreft de afgelopen jaren aanzienlijke risicoreductie plaatsgevonden in de Europese bankensector. Tegelijkertijd zijn in sommige landen, met name in Griekenland en Cyprus, de niveaus van NPL’s bij bepaalde banken nog altijd zeer hoog en is bij bepaalde banken nog onvoldoende MREL opgebouwd. Het kabinet was daarom alleen bereid in te stemmen met vervroegde invoering bij voldoende comfort dat er aanvullende maatregelen genomen zullen worden genomen die verdere risicoreductie kunnen bewerkstellingen.

De Eurogroep heeft overeenstemming bereikt over een reeks van dergelijke maatregelen. Deze maatregelen dragen bij aan de reductie van risico’s in de Europese bankensector in het algemeen en bij kwetsbare banken in het bijzonder – banken met onwenselijk hoge niveaus van NPLs en achterblijvende MREL-opbouw. De maatregelen zijn, in lijn met de afspraken uit december 2018, op het niveau van zowel individuele banken (te nemen door de toezichthouder) als individuele lidstaten. In aanvulling hierop zijn op aandringen van Nederland enkele generieke maatregelen die op de hele Europese bankensector slaan afgesproken. Deze reeks van aanvullende maatregelen zal naar verwachting bijdragen aan het verder inperken van risico’s voor belastingbetalers.

Ten eerste zal de ECB verscherpt toezicht houden op banken die de NPL-doelstelling van 5% bruto NPLs niet behaald hebben. Dat was belangrijk voor Nederland en anderen omdat – ondanks dat over de hele breedte risicoreductie bereikt is – aandacht dient te blijven voor achterblijvers. In die context heeft de Eurogroep ook het belang benadrukt van gerichte balansdoorlichtingen (AQR) voor banken met veel kwetsbaarheden. Ook zal de opbouw van MREL worden meegenomen in de jaarlijkse risicorapportages van de instellingen (CIE, ECB, SRB). Op die wijze kan de Raad blijvend de voortgang van de opbouw van MREL blijven monitoren.

Een ander belangrijk element voor Nederland is dat de Eurogroep zich uit heeft gesproken om meer transparantie rond stresstesten te bewerkstelligen. Stresstesten helpen toezichthouders om kwetsbaarheden bij banken te identificeren. Transparantie over de uitkomsten van stresstesten, en eventuele acties die daarop volgen, dragen bij aan het vertrouwen in de bankensector. Sinds het rapport van de Rekenkamer over de Europese stresstesten werkt de Europese bankenautoriteit aan het verscherpen van stresstesten. De Eurogroep moedigt de EBA aan om met name meer grote banken mee te nemen in de stresstesten (SRB-banken). De EBA heeft reeds aangegeven transparantie over stresstesten te vergroten. De Eurogroep nodigt EBA uit om halverwege 2021 aan de Raad van de Europese Unie te rapporteren.

Nederland heeft er bovenal op ingezet dat stappen worden gezet ten aanzien van het staatssteunkader. Het is van belang dat dit kader beter aansluit op het crisisraamwerk voor banken, zodat meer gebruik wordt gemaakt van het resolutieraamwerk, en belastingbetalers beter worden beschermd. Aankomend jaar gaat de Commissie het crisisraamwerk voor banken evalueren, en komt eind 2021 met een gerichte herziening. De Eurogroep nodigt de Commissie uit om het staatssteunraamwerk in dat kader in lijn te brengen met het resolutieraamwerk, hier tevens in 2021 een voorstel voor te doen, en de herziening van het staatssteunkader parallel aan de herziening van het crisisraamwerk af te ronden in 2023. De Commissie wordt opgeroepen om hierover in oktober 2021 over te rapporteren.

Tot slot zijn er ter vermindering van de resterende risico’s door Griekenland en Cyprus landenspecifieke maatregelen toegezegd, die onder meer slaan op de insolventieraamwerken in beide landen. Griekenland heeft zich gecommitteerd aan het zo snel mogelijk aannemen van aanpalende regelgeving en het up-to-speed brengen van de noodzakelijke IT systemen voor de uitwinning van onderpand in relatie tot het onlangs aangenomen nieuwe insolventieraamwerk. Cyprus heeft aangegeven de bedrijfswet te gaan herzien zodat het bestaande insolventieraamwerk beter kan worden benut. Waar passend zullen deze maatregelen in het kader van de herstelplannen worden ingediend.

Met inachtneming van de bereikte risicoreductie en bovengenoemde aanvullende risicoreducerende maatregelen is de Eurogroep overeengekomen om de achtervang al begin 2022 in te voeren. De gemeenschappelijke achtervang zal daarbij operationeel worden na een unaniem besluit door de Raad van gouverneurs van het ESM, na ratificatie van de wijzigingen in het ESM-verdrag.

Met deze beslissing tot vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang is de Eurogroep ook overeengekomen de intergouvernementele overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (IGA) aan te passen. Deze wijzigingen in de IGA maken de gemeenschappelijke terugbetaling van een lening uit de achtervang door alle banken in de bankenunie mogelijk. Dit stelt de effectiviteit van de gemeenschappelijke achtervang zeker. Net als de wijzigingen in het ESM-verdrag zijn de wijzigingen in de IGA onveranderd van het voorstel dat in de Eurogroep van maart dit jaar reeds op tafel lag en waar Nederland zich toen reeds in kon vinden18.

De verwachting is dat zowel de wijzigingsovereenkomst voor het ESM als die voor de IGA zullen worden getekend op 27 januari 2021. Dit is het startsein voor ratificatie van beide overeenkomsten. De Eurogroep heeft uitgesproken te streven naar een spoedige afronding van de ratificatie, zodat de gemeenschappelijke achtervang begin 2022 actief kan zijn. De Minister van Buitenlandse zaken zal namens het kabinet zo snel mogelijk na 27 januari wetsvoorstellen tot wijziging van ESM-verdrag en de IGA middels wijzigingsovereenkomsten aan u toesturen. Simultaan met dit wetsvoorstel zal ik u een voorstel sturen voor een gewijzigd informatieprotocol over de wijze waarop de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de inzet van ESM-middelen voor de gemeenschappelijke achtervang.

Voorbereiding Eurotop

En marge van de Europese Raad van 10 en 11 december 2020 zal op 11 december een Eurotop worden gehouden.19 De Eurotop heeft in december 2019 de voortgang verwelkomd die is bereikt op het gebied van versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en daarbij de Eurogroep verzocht om daar in inclusieve samenstelling aan te blijven doorwerken.20 De voorzitter van de Eurogroep heeft de Eurogroep voorgesteld dat de Eurotop deze keer zal stilstaan bij de ontwikkelingen ten aanzien van de bankenunie en de kapitaalmarktunie, inclusief de in deze Eurogroep overeengekomen wijziging van het ESM-verdrag en de vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang van het bankenresolutiefonds (SRF). De regeringsleiders zullen een update krijgen van de voortgang van de bankenunie en de kapitaalmarktunie en de Eurotop zal om sturing gevraagd worden voor vervolgstappen.

Ecofinraad

Uitwisselingsplicht voor digitale platformen – DAC7

Tijdens de Ecofinraad was brede steun voor de zesde wijziging van de Administratieve samenwerkingsrichtlijn21 op het gebied van belastingen (ook wel bekend onder de afkorting «DAC7»22) die ziet op het uitwisselen van fiscale informatie tussen de EU-lidstaten.23 Er is over DAC7 een politiek akkoord bereikt.

Inhoudelijk ziet dit richtlijnvoorstel op het verplichten van digitale platformen om fiscale informatie over hun gebruikers (denk hierbij aan verhuurders, platformwerkers, verkopers van goederen) te verstrekken, en de uitwisseling van deze gegevens tussen de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. Het betreft informatie over de inkomsten die door aanbieders op het platform worden gerealiseerd met de verhuur van onroerende goederen en vervoersmiddelen en de verkoop van goederen en diensten. Hierbij is er een gebalanceerde uitkomst gerealiseerd op zowel het gebied van de reikwijdte van de informatieplicht als een voor de Belastingdienst werkbare implementatietermijn.

Verder worden in dit richtlijnvoorstel enige wijzigingen voorgesteld ter verbetering van de werking van de bestaande artikelen in de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn. Een belangrijk punt betreft een noodstop in het geval van een «data inbreuk» in een andere lidstaat: met het oog op de bescherming van persoonsgegevens van belastingplichtigen, zoals gewaarborgd in de algemene verordening gegevensbescherming,24 kunnen lidstaten de Commissie verzoeken om de uitwisseling van inlichtingen met een lidstaat waarin die gegevens niet langer goed zijn beschermd op te schorten. Verder is het voorstel om het buitenlandse Tax Identification Number (TIN) verplicht voor bepaalde inkomenscategorieën mee te versturen, omgezet naar een voor Nederland werkbare en pragmatische oplossing.

Nederland is tevreden met het overeengekomen DAC7-voorstel. Zo draagt het voorstel ertoe bij dat belastingdiensten hun handhavingsmogelijkheden kunnen versterken op het gebied van belastingheffing op inkomsten verkregen uit digitale platformen. Het is nu mogelijk dat een deel van de gebruikers van deze digitale platformen de verworven inkomsten niet, onjuist en/of onvolledig aangeeft bij de belastingdienst. Dit levert een risico op van uitholling van het bestaande systeem van inkomensheffing. De uitwisseling van informatie zorgt ervoor dat de lidstaten wel kennis krijgen van deze verworven inkomsten. Verder hebben de wijzigingen ten aanzien van de werking van de bestaande richtlijn een toegevoegde waarde. Ten slotte wordt er een voor de uitvoering werkbare implementatietermijn voorgesteld.

Statusupdate over het versterken van de bankenunie

De Ecofinraad heeft een update gekregen van het voorzitterschap over de voortgang van de versterking van de bankenunie. Dit halfjaar is in technische werkgroepen met name gesproken over technische verbeteringen aan het crisismanagementraamwerk, het bevorderen van verdere marktintegratie, voortgang ten aanzien van een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) en de weging van staatsobligaties.

Crisismanagementraamwerk

Sinds de inrichting van het resolutieraamwerk is nog beperkt gebruik gemaakt van dit raamwerk. Technisch is besproken waardoor dit komt en welke oplossingen hiervoor denkbaar zijn. Zo werd onder andere gesproken over hoe nationale faillissementsregimes beter kunnen aansluiten op het resolutieraamwerk om transparantie en duidelijkheid te vergroten, alsmede juridische problemen bij toepassing van bail-in vooraf te voorkomen. Daarnaast werd de toepasbaarheid van het huidige crisismanagementraamwerk op de categorie kleine en middelgrote banken behandeld. De Europese Commissie gaat het crisisraamwerk in de komende maanden integraal evalueren.25

Bevorderen van verdere marktintegratie

In het kader van verdere marktintegratie is technisch besproken over hoe om te gaan met grensoverschrijdende bankengroepen. Hierover zijn lidstaten verdeeld. Verdere marktintegratie kan bijdragen aan de efficiëntie van de Europese bankensector. Tegelijkertijd dient goed oog te zijn voor de financiële stabiliteit. Sommige lidstaten zijn van mening dat de grensoverschrijdende kapitaalstromen worden gehinderd door de inrichting van prudentiële vereisten. Andere lidstaten benadrukken juist het belang van voldoende kapitaal en liquiditeit op alle niveaus van de bank.

EDIS

Ten aanzien van een EDIS is relatief weinig voortgang bereikt. Op technisch niveau is een hybride model van EDIS besproken waarbij risico’s in verschillende mate gedeeld kunnen worden. Mede op aandringen van Nederland wordt technisch gesproken over de weging van de risico’s op staatsobligaties en de toepassing hiervan op regelgeving. De komende tijd zal de Commissie samen met toezichthouders verdere analyses uitvoeren over de haalbaarheid van een weging van staatsobligaties.

Stand van zaken financiële diensten dossiers

De Ecofinraad is door het voorzitterschap geïnformeerd over de voortgang van lopende wetgevende initiatieven. Over de stand van zaken van een aantal specifieke dossiers (kapitaalmarkten herstelpakket, de herziening van de verordening financiële benchmarks en het pakket voor digitaal geldwezen) bent u middels de geannoteerde agenda voor deze Ecofinraad geïnformeerd.26

Raadsconclusies over het nieuwe actieplan kapitaalmarktunie van de Europese Commissie

In de Ecofinraad was brede steun voor de raadsconclusies ten aanzien van het nieuwe actieplan voor de kapitaalmarktunie dat eind september jl. door de Europese Commissie is gepubliceerd. De raadsconclusies zijn na de Ecofinraad formeel goedgekeurd middels een schriftelijke procedure.27

De conclusies zijn een vervolg op de Raadsconclusies van december 2019 waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen om een nieuwe roadmap te ontwikkelen en nieuwe voorstellen te doen ter verdere verdieping van het kapitaalmarktunie.28 Met het nieuwe actieplan geeft de Commissie hier gehoor aan. De acties worden de komende jaren verder uitgewerkt, waarna mogelijk wetgevende voorstellen zullen worden gepubliceerd door de Commissie.

In de voorliggende conclusies benadrukt de Raad nogmaals het belang van de verdieping van de kapitaalmarktunie. Daarbij wordt specifiek ingegaan op het belang van de ontwikkeling van nationale kapitaalmarken en financiële ecosystemen. Ook wordt door de Raad benadrukt dat in het licht van de COVID-19-pandemie een sterke kapitaalmarktunie kan bijdragen aan het spoedige herstel van de Europese economie. Tot slot worden in de conclusies per doelstelling de acties uit het Actieplan gerangschikt naar mate van prioriteit om zodoende de inzet van de Commissie richting te geven.

Nederland heeft aangegeven groot belang te hechten aan verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en de conclusies te steunen, waarbij Nederland effectieve consumenten- en beleggersbescherming van groot belang acht. De inzet Nederlandse aandachtsgebieden zijn: 1) het stimuleren van grensoverschrijdende financiering; 2) het verbeteren van de toegang tot kapitaalmarkten voor (met name mkb-) ondernemers; en 3) het stimuleren van langetermijnsparen en -investeren. Bij verdere verdieping van de kapitaalmarktunie dient tevens rekening gehouden te worden met verduurzaming en digitalisering.29

Tijdens het AO Ecofin van 25 november jl. heb ik de Kamer toegezegd een appreciatie van het speciale rapport van de Europese Rekenkamer te sturen, getiteld «Kapitaalmarktenunie – Traag begin op weg naar een ambitieuze doelstelling». Deze appreciatie zal ik als bijlage voegen bij de aanbiedingsbrief van het schriftelijk overleg over het BNC-fiche voor de mededeling Nieuw Actieplan Kapitaalmarktunie.

Europees Semester: Herfstpakket

De Europese Commissie heeft op 18 november 2020 verscheidende documenten gepubliceerd als onderdeel van het zogenoemde Herfstpakket30: het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en het voorstel voor de jaarlijkse aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (eurozone-aanbevelingen)31. De Europese Commissie heeft in de Ecofinraad een toelichting gegeven op deze documenten.

Dit jaar is de MEOP, net als veel andere Semesteronderdelen, aangepast naar aanleiding van de Recovery and Resilience Facility (RRF). Het monitoren van beleidsreacties op bestaande onevenwichtigheden zal niet deze herfst plaatsvinden zoals in eerdere jaren, maar binnen de context van de RRF op het moment dat plannen van lidstaten worden beoordeeld. Dit wordt in het voorjaar van 2021 verwacht, gezamenlijk met een beoordeling van de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s van lidstaten. Hierbij zal aandacht uitgaan naar de ontwikkeling van reeds geïdentificeerde, alsook de opkomst van nieuwe onevenwichtigheden.

In het AMR worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie, of de Europese Unie als geheel. De Commissie is voornemens om dit jaar in 12 lidstaten de ontwikkeling van onevenwichtigheden nader te onderzoeken. Dit zijn Kroatië, Cyprus, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden en Nederland. Dit zijn dezelfde landen als vorig jaar m.u.v. Bulgarije. Hiervan zijn er in Cyprus, Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd. De resultaten van de diepteonderzoeken worden in het voorjaar van 2021 verwacht. Hiernaast signaleert de AMR potentieel hoge risico’s in enkele lidstaten ten gevolge van de COVID-19-uitbraak (voornamelijk door de toename in private en publieke schuld), zonder dat er afzonderlijke diepteonderzoeken nodig zijn in deze lidstaten. Ten aanzien van het AMR zullen raadsconclusies worden aangenomen die waarschijnlijk in de Ecofinraad van januari zullen voorliggen.

Wat betreft de eurozone-aanbevelingen doet de Europese Commissie dit jaar een voorstel voor aanbevelingen van de Raad op het gebied van 1) expansief begrotingsbeleid in 2021 om het herstel na de crisis te accommoderen, 2) het verder verbeteren van convergentie, weerbaarheid en duurzame en inclusieve groei, 3) het versterken van nationale institutionele raamwerken, 4) het verzekeren van macro-financiële stabiliteit en 5) het vervolmaken van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de internationale rol van de euro. De eurozone-aanbevelingen zullen in de Eurogroep van 16 december a.s. worden besproken. Vervolgens zal de Ecofinraad de (aangepaste) aanbevelingen goedkeuren. De Europese Raad bekrachtigt daarna de aanbevelingen, waarna de Ecofinraad deze formeel aanneemt.

Daarnaast heeft de Europese Commissie een stuk opgesteld over het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (Sustainable Development Goals, SDG’s) en de integratie daarvan in onder andere het Europees Semester. De jaarlijkse analyse van groeiprioriteiten van de Europese Unie voor 2020 (Annual Sustainable Growth Strategy), ook onderdeel van het herfstpakket, is op 17 september jl. uitgebracht.

De Kamer zal binnenkort een brief ontvangen met een kabinetsappreciatie van het volledige herfstpakket, inclusief de eurozone-aanbevelingen.

Terugkoppeling buitengewone G20-bijeenkomst op 13 november 2020

Het Voorzitterschap en de Europese Commissie hebben een terugkoppeling gegeven van de buitengewone G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs die vanwege de COVID-19-crisis virtueel plaatsvond op 13 november jl. Deze bijeenkomst was georganiseerd om de laatste details te bespreken van het Common Framework for Debt Resolution, dat na bespreking in de Club van Parijs in oktober is aangekondigd tijdens de G20-bijeenkomst en marge van de IMF- en Wereldbank-jaarvergadering.

Het Common Framework for Debt Resolution is een raamwerk voor schuldenherstructureringen dat de belangrijkste principes van de Club van Parijs-aanpak overneemt. Het raamwerk kent drie elementen: (i) een beschrijving van hoe een schuldenbehandeling wordt aangevraagd, welke schulden in aanmerking komen voor herstructurering, en welke informatie en analyse daarbij nodig is; (ii) de afspraak dat alle officiële bilaterale crediteuren meedoen aan een herstructurering en deze gezamenlijk onderhandelen; en (iii) de verplichting dat debiteuren die gebruik maken van dit Common Framework een gelijkwaardige behandeling afspreken met alle crediteuren (officieel en privaat), de zogenaamde comparability of treatment. De bedoeling is dat deze elementen brede en gelijkwaardige deelname aan herstructureringen bevordert.

Raadsconclusies over internationale schuldverlichting

In de Ecofinraad is stilgestaan bij raadsconclusies ten aanzien van internationale schuldverlichting in Afrika, die op 30 november jl. via een schriftelijke procedure zijn goedgekeurd.32 De conclusies verwelkomen de stappen die in G20 en Club van Parijs verband zijn genomen, waaronder de verlenging van het Debt Service Suspension Initiative (DSSI), een schuldendienstmoratorium voor lage-inkomenslanden en de onderschrijving van het Common Framework for Debt Resolution, een raamwerk van de G20 dat op basis van de principes van de Club van Parijs-aanpak de benodigde herstructureringen op een meer gestructureerde wijze organiseert. De conclusies doen een oproep tot brede deelname aan deze programma’s.

Internationale belastingheffing

Tijdens de Ecofinraad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over internationale belastingheffing. Daarbij is met name stilgestaan bij het OESO-project gericht op de gevolgen van de digitalisering van de economie. Deze discussie omvat grofweg twee belangrijke onderdelen: een gemeenschappelijke aanpak voor belastbare aanwezigheid en winsttoerekening (pijler 1) en maatregelen om te waarborgen dat internationaal opererende ondernemingen altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen (pijler 2). De OESO heeft op 12 oktober jl. «blauwdrukken» gepubliceerd waarin wordt beschreven op welke punten het technische werk is afgerond en welke vragen nog openstaan.33 Het doel is om medio 2021 een resultaat hierover te publiceren.

Meerdere lidstaten benadrukte in de Ecofinraad dat ze het werk in OESO verband en de recente publicaties verwelkomen en een mondiale aanpak steunen. Gezien de complexiteit en de verbondenheid van de wereldwijde economie heeft een wereldwijde oplossing de voorkeur. Sommige lidstaten geven daarbij aan in de tussentijd ook open te staan voor Europese initiatieven op dit vlak.

Jaarverslag van de EU-begroting 2019 door de Europese Rekenkamer

De Europese Rekenkamer heeft in de Ecofinraad haar jaarverslag over de EU-begroting 2019 gepresenteerd.34 De ERK geeft over het verslagjaar 2019 een goedkeurend oordeel af over de betrouwbaarheid van de rekeningen. De ontvangsten voor 2019 waren wettig en regelmatig en bevatten geen fouten van materieel belang. Ten aanzien van de uitgaven geven zij een afkeurend oordeel af. Het gemiddelde foutenpercentage (onrechtmatigheden) van de EU-begroting 2019 schatte de ERK op 2,7%. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2018 (2,6%). De uitgaven met een hoog risico (voornamelijk in het kader van vergoedingen), die vaak zijn onderworpen aan complexe regels, vertoonden een materieel foutenpercentage van 4,9% (2018: 4,5%).

De presentatie van het jaarverslag met de bevindingen van de ERK is voor de Ecofinraad het startpunt van de dechargeprocedure. In januari 2021 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het Begrotingscomité, die resulteren in een dechargeadvies. De Ecofinraad van februari 2021 beslist over het dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Dit advies wordt gegeven aan het Europees Parlement, die vervolgens beslist of zij overgaat tot dechargeverlening aan de Europese Commissie.

Tijdens de Ecofinraad heeft Nederland aangegeven dat het foutenpercentage nog steeds hoog is en dat besteding van EU-middelen verbeterd kan worden, onder andere door meer transparantie en vereenvoudiging van regelgeving. Zoals toegezegd tijdens het AO Ecofin van 25 november jl., heeft Nederland daarbij ook uitgedragen dat besteding van EU-middelen verbeterd kan worden om de RAL (reste à liquider) omlaag te brengen.

AOB – Prioriteiten Italiaans Voorzitterschap G20

De Ecofinraad heeft een presentatie gekregen over de prioriteiten van het Italiaanse voorzitterschap van de G20. Het Italiaans voorzitterschap gaat 1 december a.s. van start en duurt een jaar. Italië neemt het voorzitterschap over van huidig voorzitter Saudi-Arabië. Italië heeft aangegeven in te zetten op: People, Planet, Prosperity.35 Daarbij gaf Italië aan dat er duidelijke overlap is met de prioriteiten in Europa, zoals herstel van de COVID-19-crisis en de aanpak van klimaatproblematiek. Nederland heeft van het Italiaanse voorzitterschap een uitnodiging ontvangen om in 2021 deel te nemen aan de G20 top van regeringsleiders, alle ministeriële G20 bijeenkomsten en de voorbereidende (ambtelijke) bijeenkomsten.36


X Noot
4

In het kader van het Early Warning System van het ESM.

X Noot
5

In het kader van de reguliere post-programma monitoringscyclus van het IMF.

X Noot
10

Deze verplichting vloeit voort uit verordening 473/2013.

X Noot
11

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
13

Bijlage bij Kamerstuk 21 501–07, nr. 1658.

X Noot
14

Zie voor de toelichting op single limb CAC’s mijn brief van 13 oktober jl. Kamerstuk 21 501–07, nr. 1722.

X Noot
16

Dit wordt ook wel «permanence of the legal framework» genoemd.

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1346.

X Noot
18

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1581.

X Noot
20

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1508.

X Noot
21

Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

X Noot
22

De afkorting van de Engelse benaming: Directive on Administrative Cooperation in the field of taxation.

X Noot
24

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

X Noot
26

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1729.

X Noot
27

https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2020/12/04/capital-markets-union-council-approves-conclusions-on-the-commission-s-new-action-plan/. Vanwege het niet kunnen plaatsvinden van fysieke Raden door de beperkende maatregelen ten gevolge van COVID-19, is de schriftelijke procedure momenteel de enige manier om als Raad besluiten te nemen. Er kunnen geen formele besluiten in videoconferenties worden genomen, aangezien zij informeel van aard zijn. Coreper kan, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden die COVID-19 meebrengt, per geval besluiten om de schriftelijke procedure te gebruiken voor de vaststelling van Raadsconclusies door de Raad.

X Noot
29

Kamerstuk 22 112, nr. 2953.

Naar boven