35 570 XIX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2021

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 april 2021

Deze brief informeert uw Kamer over de uitkomst van de eerste ronde investeringen van het Nationaal Groeifonds (NGF). De onafhankelijke beoordelingsadviescommissie heeft zich gebogen over de 14 voorstellen die vanuit de toegangspoort zijn doorgeleid1 en heeft op 25 maart jl. haar advies aan ons uitgebracht over de te financieren investeringen. Dit advies nemen wij in zijn volledigheid over. Hiermee wordt een belangrijke eerste stap gezet richting het verhogen van onze toekomstige welvaart. In de bijlage vindt u het volledige advies van de commissie2, met een gemotiveerd overzicht van de toe- en afgewezen projecten3. Op voordracht van de leden van de commissie hebben wij de heer Dijsselbloem benoemd tot voorzitter.

In de bijlage vindt u tevens het advies van het Centraal Planbureau, dat door de commissie is meegenomen in haar beoordeling4. Ook kunt u het analysekader, dat de commissie heeft gebruikt, vinden in de bijlage5. Ten slotte kunt u bijgevoegd nog een afschrift vinden van onze reactie op de brief van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) inzake het Nationaal Groeifonds.6

Wij danken de commissie voor haar inzet en de onafhankelijke en deskundige beoordeling van de investeringsvoorstellen. Zij heeft de voorstellen getoetst op de invloed op het structurele verdienvermogen van de Nederlandse economie en brede maatschappelijke kosten en baten, zoals milieu-impact en leefbaarheid. Het is haar gelukt om tot een scherp en doordacht advies te komen over de ingediende voorstellen. Dit advies zet een hoge standaard voor de volgende rondes en waarborgt daarmee dat voorstellen gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds daadwerkelijk maximaal bijdragen aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Daarnaast danken wij de commissie hartelijk voor de algemene feedback op de voorstellen en de procesmatige en inhoudelijke aanbevelingen. Deze zullen wij ter harte nemen en ook meenemen bij het vormgeven van de komende investeringsrondes.

Conform het proces zoals dit beschreven staat in de brief over het Nationaal Groeifonds van 7 september 20207, is het onafhankelijke advies van de commissie zwaarwegend en leidend in het uiteindelijke kabinetsbesluit over welke projecten uit het fonds worden gefinancierd. Als fondsbeheerders doen wij geen aanvullende inhoudelijke toets op de voorstellen, maar controleren wij alleen of de voorgedragen voorstellen niet in strijd zijn met het kabinetsbeleid. Voorstellen die negatief zijn beoordeeld door de commissie, komen in de huidige vorm en in deze indieningsronde niet alsnog in aanmerking voor bekostiging uit het Groeifonds.

Wij zijn ervan overtuigd dat deze door de commissie geselecteerde projecten op een doelmatige en doeltreffende manier zullen bijdragen aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Daarnaast dragen zij ook positief bij aan verscheidene grote nationale en maatschappelijke opgaven, zoals het versterken van onderzoeks- en innovatie-ecosystemen, het inspelen op technologische ontwikkelingen en het optimaal benutten van talent. Al deze zaken zijn van essentieel belang voor het verder ontwikkelen van het verdienvermogen van de Nederlandse economie en het waarborgen van de brede welvaart van Nederland op de langere termijn.

Toekenning en reservering

Voor de eerste ronde adviseert de commissie om voor tien voorstellen een totaalbedrag van 4.117 miljoen euro toe te kennen (646 miljoen euro) of te reserveren (3.471 miljoen euro), verdeeld over de pijlers kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie (R&D&I), en infrastructuur.

De commissie heeft drie verschillende bekostigingsvormen uitgedacht voor het (potentieel) toekennen van middelen uit het Groeifonds. Ten eerste kunnen middelen onvoorwaardelijk worden toegekend. Ten tweede kan er sprake zijn van voorwaardelijke toekenning. In dat geval wordt de toekenning beschikbaar indien aan specifieke voorwaarden wordt voldaan. Ten derde kan er een reservering worden gedaan. In dat geval ziet de commissie potentie in het voorstel, maar adviseert om, in afwachting van nadere onderbouwing of bewezen succes in de eerste fasen van uitvoering, nog niet (de volledige) gevraagde bijdrage toe te kennen. Na aanlevering van deze onderbouwing volgt een nieuwe toetsing door de commissie. Naar verwachting wordt slechts een deel van de reserveringen in 2021 toegekend, waardoor het ruimschoots binnen de begroting van het NGF van 4 miljard euro aan verplichtingen voor 2021 blijft.

Voor de volgende tien voorstellen is de commissie tot een (gedeeltelijk) positief advies gekomen:

1. Versterking Infrastructuur Leven Lang Ontwikkelen

Het voorstel Versterking Infrastructuur Leven Lang Ontwikkelen (LLO) investeert in (i) het personaliseren van een digitaal scholingsoverzicht, (ii) een pilot met ontwikkeladviezen en (iii) flexibilisering van het bekostigde (post-initieel) onderwijs in het mbo en ho. Het doel is om zowel de vraag- als aanbodzijde van Leven Lang Ontwikkelen te versterken, en daarmee bij te dragen aan het vergroten en actueel houden van de kennis en vaardigheden.

De commissie adviseert het kabinet om Versterking Infrastructuur Leven Lang Ontwikkelen gedeeltelijk te bekostigen, met een voorwaardelijke toekenning van 45 miljoen euro en een reservering van 45 miljoen euro. De totale bekostiging kan daarmee uitkomen op 90 miljoen euro. De bijdrage zal besteed worden aan het personaliseren van een digitaal scholingsoverzicht en het uitvoeren van een pilot met ontwikkeladviezen voor praktisch geschoolden.

2. Transitie naar innovatief en toekomstbestendig onderwijs

Het voorstel Transitie naar innovatief en toekomstbestendig onderwijs investeert in (i) een Nationaal Onderwijslab en regionale onderwijslabs die prototypes ontwikkelen en valideren, (ii) een subsidieregeling voor marktontwikkeling op basis van de prototypes, (iii) het versterken van landelijke kennisinfrastructuur en (iv) het verlenen van subsidies aan onderwijsinstellingen om de inzet van digitale leer- en hulpmiddelen te versnellen. Het doel is om met investeringen in digitale leer- en hulpmiddelen en ICT de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.

De commissie adviseert het kabinet om voor Transitie naar innovatief en toekomstbestendig onderwijs 80 miljoen euro voorwaardelijk toe te kennen en 63 miljoen euro te reserveren. De totale bekostiging kan daarmee uitkomen op 143 miljoen euro. De bijdrage zal besteed worden aan het opzetten van een Nationaal Onderwijslab en het opschalen van de in het Onderwijslab te ontwikkelen prototypes.

3. AiNed

Het voorstel AiNed is een breed investeringsprogramma dat beoogt het potentieel van kunstmatige intelligentie (AI) voor de Nederlands economie en samenleving te benutten en stelt daartoe twaalf instrumenten voor die bestaande knelpunten aanpakken.

De commissie adviseert het kabinet om AiNed gedeeltelijk te bekostigen. De totale Groeifonds-bijdrage bedraagt maximaal 276 miljoen euro, bestaande uit een toekenning van 44 miljoen euro, een voorwaardelijke toekenning van 44 miljoen euro en een reservering van 188 miljoen euro. De commissie ziet waardevolle toepassingen van AI in economische maatschappelijke terreinen: efficiëntere energiesystemen, slimmere mobiliteit en logistiek, of efficiëntere zorg.

De commissie adviseert een directe start met vier van de twaalf instrumenten: de ELSA-labs, het AI-talentprogramma, de Europese kennisnetwerken en Europese innovatie-instrumenten. Die pakken direct knelpunten aan rondom maatschappelijke kaders, het aantrekken van talent en verstevigen onze positie in Europa waardoor er ook meer geprofiteerd wordt van Europese financiering. Voor de overige acht instrumenten is een reservering gemaakt.

4. Groenvermogen van de Nederlandse economie

Het voorstel Groenvermogen van de Nederlandse economie investeert in een groene-waterstof-ecosysteem bestaande uit (i) klein- en grootschalige demonstratieprojecten, (ii) een R&D-programma en (iii) een human capital programma. Het doel van het voorstel is om toepassingen van groene waterstof in o.a. de chemie, transport, en zware industrie versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenreductie. Daarmee kan het voorstel ook een waardevolle bijdrage leveren aan de overgang naar een CO2-neutrale samenleving.

De commissie adviseert het kabinet om het programma gedeeltelijk te bekostigen. De kleinschalige demonstratieprojecten en het R&D- en human capital programma ontvangen een bijdrage. De totale Groeifonds-bijdrage bedraagt maximaal 338 miljoen euro, bestaande uit een voorwaardelijke toekenning van 73 miljoen euro en een reservering van 265 miljoen euro. De commissie is enthousiast over het verdienpotentieel van groene waterstof en de voorgestelde aanpak. De commissie ziet vooral economische kansen in het R&D-programma in combinatie met de kleinschalige demonstratieprojecten. Daarnaast kan de investering in human capital de Nederlandse beroepsbevolking voorbereiden op de waterstofeconomie.

5. Health-RI

Het voorstel Health-RI investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het voorstel richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data.

De commissie adviseert het kabinet om Health-RI volledig te bekostigen. De totale Groeifonds-bijdrage bedraagt maximaal 69 miljoen euro, bestaande uit een voorwaardelijke toekenning van 22 miljoen euro en een reservering van 47 miljoen euro. De commissie ziet veel groot economisch en maatschappelijk potentieel in een nationaal geïntegreerd zorgdatasysteem en dit voorstel is een goede stap in die richting.

6. KwantumDeltaNL

Het voorstel kwantumDeltaNL richt zich op het versterken van Nederlands kwantum-ecosysteem, door te investeren in (1) kwantumcomputing, (2) kwantumnetwerken en (3) kwantumsensing. Kwantum is een ontwikkelende technologie, die een «game-changer» kan zijn op het gebied van rekenkracht en daarmee voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen kan zorgen. Door kwantumtechnologie kunnen in de toekomst mogelijk veel veiligere netwerken en communicatie tot stand gebracht worden.

De commissie adviseert het kabinet om kwantumDeltaNL volledig te bekostigen. De totale Groeifonds-bijdrage bedraagt maximaal 615 miljoen euro, bestaande uit een toekenning van 54 miljoen euro, een voorwaardelijke toekenning van 228 miljoen euro, en een reservering van 333 miljoen euro. De commissie gelooft in de grote strategische kansen van kwantumtechnologie en is enthousiast over de voorgestelde aanpak. Nederland heeft een wetenschappelijk sterke positie op het gebied van kwantumtechnologie. Dit voorstel moet deze positie verder uitbouwen en vroegtijdig de omslag naar economische waarde maken.

7. RegMed XB

Het voorstel RegMed XB investeert in de bouw van vier pilotfabrieken voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gentherapie en (stam)celtherapie. Het doel van RegMed XB is enerzijds op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt.

De commissie adviseert het kabinet om RegMed XB volledig te bekostigen. De totale Groeifonds-bijdrage bedraagt maximaal 56 miljoen euro, bestaande uit een toekenning van 23 miljoen euro en een voorwaardelijke toekenning van 33 miljoen euro. De commissie is enthousiast over de ontwikkelingen op gebied van regeneratieve geneeskunde, en de ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied in Nederland en Vlaanderen. Regeneratieve geneeskunde biedt mogelijkheden voor het testen van medicijnen zonder dierproeven. Ook kunnen medicijnen voor de patiënt op maat ontwikkeld worden. De hoge kwaliteit van Nederlandse onderzoeksgroepen op het gebied van regeneratieve geneeskunde wordt door Nederlandse en internationale experts geregeld bevestigd. De commissie constateert dat dit een beloftevol programma is met goede ontwikkelingsmogelijkheden.

8. Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking Zuidelijke Randstad

Het voorstel Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking Zuidelijke Randstad investeert in hoogwaardig OV in de regio's Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer (aanleggen van bus-, tram-, metro- en lightrailinfrastructuur), capaciteitsuitbreiding van het hoofdspoor Leiden-Dordrecht en de bouw van nieuwe stations. Het doel is om daarmee een bijdrage te leveren aan het oplossen van knelpunten in het landelijke en lokale/regionale OV-systeem, het mogelijk maken van de grootschalige woningbouwopgave van 240.000 woningen in 2040, het vergroten van de economische samenhang, de nabijheid van werk en de bereikbaarheid en leefbaarheid van de Zuidelijke Randstad.

De commissie adviseert het kabinet om het voorstel Schaalsprong Metropolitaan OV en Verstedelijking Zuidelijke Randstad niet te bekostigen met uitzondering van het onderdeel «Oude Lijn» waarvoor de commissie adviseert een reservering te maken van maximaal 1.000 miljoen euro (50% van de geschatte kosten). De reservering is bestemd voor de uitbreiding van de spoorcapaciteit tussen Delft en Schiedam-Centrum en het aanpakken van het knelpunt bij station Laan van Nieuw Oost-Indië en blijft vooralsnog beschikbaar voor een periode van negen maanden na openbaarmaking van het besluit van het kabinet. De commissie constateert dat deze onderdelen, ook naar het oordeel van de indieners, randvoorwaardelijke ingrepen zijn. Ze hebben ook naar verwachting de hoogste toegevoegde waarde op het bbp per geïnvesteerde euro binnen het project. Het gereserveerde bedrag kan geheel, gedeeltelijk of niet worden toegekend op basis van een aangepast voorstel voor het onderdeel «Oude Lijn». Er moet dan wel definitief sprake zijn van een positieve MKBA en een positief bbp-effect.

9. Schaalsprong Metropolitaan OV-systeem MRA en verstedelijking

Het voorstel Schaalsprong Metropolitaan OV-systeem MRA en verstedelijking investeert in het doortrekken van het Noord/Zuidlijn metrotracé van Amsterdam Zuid naar Schiphol en Hoofddorp en het sluiten van de Amsterdamse metroring van Isolatorweg naar Amsterdam Centraal. Het doel is om daarmee de bereikbaarheid van Nederland (per spoor) en de Metropoolregio Amsterdam te verbeteren om Nederland en deze regio economisch vitaal te houden en om verdere economische groei te stimuleren.

De commissie adviseert het kabinet om het voorstel Schaalsprong Metropolitaan OV-systeem MRA en verstedelijking niet te bekostigen met uitzondering van het onderdeel «Doortrekken Noord/Zuidlijn» waarvoor de commissie adviseert een reservering te maken van maximaal 1.500 miljoen euro (50% van de geschatte kosten). De MKBA stelt de commissie niet in staat om tot een positief oordeel te komen over de MKBA-score en het bbp-effect. De reservering is bestemd voor het doortrekken van het Noord/Zuidlijn metrotracé van Amsterdam Zuid naar Schiphol en Hoofddorp en blijft vooralsnog beschikbaar voor een periode van negen maanden na openbaarmaking van het besluit van het kabinet. De commissie constateert dat het doortrekken van de Noord/Zuidlijn in de Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als cruciale, randvoorwaardelijke ingreep wordt aangemerkt, en ook als zeer belangrijk voor de ontwikkeling van het nationale mobiliteitsnetwerk wordt bestempeld. Het gereserveerde bedrag kan geheel, gedeeltelijk of niet worden toegekend op basis van een aangepast voorstel voor het onderdeel «Doortrekken Noord/Zuidlijn. Er moet dan wel definitief sprake zijn van een positieve MKBA en een positief bbp-effect.

10. Brainportlijn Eindhoven

Het voorstel Brainportlijn Eindhoven investeert in een vrijliggende busbaan voor een vervoersconcessie met emissieloos zelfrijdend collectief personenvervoer. Het doel is om daarmee de bereikbaarheid en het leef- en vestigingsklimaat van de Eindhovense regio te versterken. De Brainportlijn beoogt een snelle (boven)regionale ontsluiting van economische toplocaties en de verbinding met Eindhoven Internationale Knooppunt XL. Daarnaast beoogt het voorstel een impuls aan de automotive sector in de regio te geven.

De commissie adviseert het kabinet om Brainportlijn Eindhoven niet te bekostigen met uitzondering van het innovatieprogramma, waarvoor de commissie adviseert een reservering te maken van maximaal 30 miljoen euro (50% van de geschatte kosten). De reservering is bestemd voor het verder ontwikkelen van een «green & smart» mobiliteitssysteem en blijft vooralsnog beschikbaar voor een periode van negen maanden na openbaarmaking van het besluit van het kabinet. Het gereserveerde bedrag kan geheel, gedeeltelijk of niet worden toegekend op basis van een aangepast voorstel voor het innovatieprogramma.

Overzicht bijdragen

Kennis

Toekenning

Voorwaardelijke toekenning

Reservering

Leven Lang Ontwikkelen

0

45

45

Transitie naar innovatief en toekomstbestendig onderwijs

0

80

63

Subtotaal kennis

0

125

108

R&D&I

     

AiNed (fase 1)

44

44

188

Groenvermogen

0

73

265

Health-RI

0

22

47

Kwantum

54

228

333

Regmed

23

33

0

Subtotaal R&D&I

121

400

833

Infrastructuur

     

Schaalsprong OV Zuidelijke Randstad

0

0

1.000

Schaalsprong OV MRA

0

0

1.500

Brainport

0

0

30

Subtotaal Infrastructuur

0

0

2.530

TOTAAL NGF

121

525

3.471

Alleen voor de voorstellen Beleidsexperimenten funderend onderwijs, FoodSwitchNL, Schaalsprong OV Utrecht, Buisleidingen, en Bevaarbaarheid vaarwegen is geen toekenning van middelen geadviseerd. Deze voorstellen komen daarmee niet in aanmerking voor bekostiging uit het Nationaal Groeifonds. De indieners van deze voorstellen zijn tevens van feedback voorzien in de vorm van aandachtspunten bij het voorstel. De indieners, maar ook andere partijen, zouden hiermee rekening kunnen houden bij het eventueel indienen van voorstellen in volgende ronden.

Vervolgproces

De komende periode zullen betrokken partijen de tijd goed benutten om de opgave die volgt uit het advies van de commissie actief ter hand te nemen.

De bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds aan de vakdepartementen om deze projecten uit te voeren, zal naar verwachting in de Voorjaarsnota en de 1e suppletoire begroting worden verwerkt. Wij zijn voornemens dit te laten plaatsvinden in de vorm van budgetoverhevelingen die worden verwerkt op de begroting van het Nationaal Groeifonds en op de betreffende departementale begrotingen of begrotingsfondsen. Deze suppletoire begrotingen worden ter autorisatie aan uw Kamer voorgelegd.

In het vervolgtraject van het Nationaal Groeifonds zal er na de zomer een nieuwe ronde starten met de toegangspoort, waarbij de fondsbeheerders de voorstellen laten toetsen op de toegangspoortcriteria8. Vervolgens zal in het eerste kwartaal van 2022 bekendmaking van de tweede ronde volgen.

Gedurende de uitvoerende fase van de gehonoreerde voorstellen zal de beoordelingsadviescommissie tevens een monitoringsfunctie vervullen.

De commissie zal door regelmatige rapportage de voortgang van de projecten blijven volgen om ervoor te zorgen dat het geld goed wordt besteed en de beoogde effecten sorteert.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 XIX, nr. 27.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Zoals toegezegd tijdens het notaoverleg Groeifonds, Kamerstuk 35 570 IX, nr. 25.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Zoals verzocht door de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van de Tweede Kamer tijdens de procedurevergadering van 2 februari jl.

X Noot
7

Kamerstuk 35 300, nr. 83.

X Noot
8

Zie Kamerstuk 35 300, nr. 83, bijlage B.

Naar boven