23 645 Openbaar vervoer

Nr. 750 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2021

In het VAO Staatsdeelnemingen van 13 april 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 67, VAO Staatsdeelnemingen) is door het Kamerlid Nijboer (PvdA) een motie1 ingediend die oproept om te voorkomen dat OV-bedrijven gaan snijden in de dienstregeling en nodeloos mensen worden ontslagen door voldoende compensatie te bieden voor de gemiste inkomsten.

Met deze brief informeer ik u voorafgaand aan de stemming over de ingediende motie over de stappen die we recent hebben gezet om grofmazige afschaling te voorkomen. Afgelopen vrijdag heb ik uw Kamer met een brief2 geïnformeerd dat het kabinet een besluit heeft genomen om de beschikbaarheidsvergoeding voor het OV met één kwartaal te verlengen tot eind 2021. Dit is in lijn met de oproep van de geformuleerde motie, die hiermee feitelijk al is ingevuld. De motie is daarmee overbodig en daarom ontraad ik deze motie, hoewel ik me in de strekking van de oproep om de continuïteit van het OV als vitale voorziening te borgen kan vinden.

Voor de fase na de beperkende maatregelen bereiden partijen zich voor om de transitie van het openbaar vervoer mogelijk te maken. In deze fase wordt toegewerkt naar een nieuw financieel evenwicht binnen de concessies. Dit betekent dat we richting de zomer van 2021 werken aan de vormgeving van een regeling voor de periode na 2021, waarbij we de ontwikkelingen met betrekking tot corona en de beperkende maatregelen betrekken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 28 165, nr. 348

X Noot
2

Kamerstuk 23 645, nr. 749

Naar boven