Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2020
Tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020 heb ik aan het lid Lodders
toegezegd om schriftelijk terug te komen op de stappen met betrekking tot de bestrijding
van wapenhandel en doorvoer van wapens door de Douane. Hierbij informeer ik u mede
namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over deze
stappen, waarmee de gedane toezegging wordt nagekomen.
Naar aanleiding van een artikel in de Groene Amsterdammer over een voorval in 2017
is er een aantal Kamervragen gesteld. De Douane heeft sindsdien stappen gezet. Sinds
2017 is, mede ingegeven door de betreffende zaken, op de hierna omschreven wijze de
handhavingsinzet van de Douane versterkt.
Om ervoor te zorgen dat het toezicht effectief is, is het belangrijk dat het bedrijfsleven
zich bewust is van de verantwoordelijkheid die zij heeft rondom de doorvoer van militaire
goederen. Om de naleving te vergroten geeft de Douane trainingen aan bedrijven in
samenwerking met FENEX/TLN (Nederlandse organisatie voor expeditie en logistiek) en
organiseert zij in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken exportcontroleseminars
en symposia voor de defensie-industrie. Ook geeft de Douane voorlichting tijdens reguliere
controle-onderzoeken en beantwoordt zij specifieke vragen van bedrijven over de van
toepassing zijnde wetgeving. In 2017 heeft de Douane met één specifiek bedrijf, waarbij
sprake was van onregelmatigheden, een uitvoerig verbetertraject doorlopen. In dat
traject is het bedrijf intensief begeleid naar een betere en effectievere werkwijze,
waarmee de kans op nieuwe onregelmatigheden is verkleind. Op bovenstaande wijzen geeft
de Douane invulling aan haar taak om via dienstverlening bedrijven te ondersteunen
bij het nakomen van hun verplichtingen.
Deze versterkte handhavingsinzet gericht op het naleven van bedrijven kwam bovenop
de reguliere handhavings- en toezichtstaak van de Douane. Douanetoezicht op militaire
goederen kan leiden tot het besluit dat een zending nader moet worden onderzocht of
zelfs moet worden stopgezet. Na de stopzetting van een zending door de Douane, is
het in de douanewetgeving zo geregeld dat het desbetreffende bedrijf er verantwoordelijk
voor is dat de goederen daadwerkelijk aan de grond blijven. De cijfers van de afgelopen
jaren laten zien dat van de gehele goederenstroom in een zeer beperkt aantal gevallen
de Douane zendingen van militaire goederen in doorvoer heeft moeten stopzetten in
verband met het vermoeden van een onregelmatigheid. Een deel van de stopgezette goederen
is vanwege een gebleken onregelmatigheid uiteindelijk ook niet doorgevoerd maar teruggestuurd.
In 2016 ging het om 12 gevallen, in 2017 om 10 gevallen, in 2018 om 7 gevallen, in
2019 om 5 gevallen en in 2020 (t/m 11 september) gaat het om 3 gevallen. Sinds het
voorval dat is beschreven in het artikel van de Groene Amsterdammer is het niet meer
voorgekomen dat militaire goederen in een doorvoersituatie door de Douane zijn stopgezet
en desondanks toch zijn doorgevoerd.
De Douane neemt elk signaal ten aanzien van de doorvoer van militaire goederen serieus.
Vanuit de Douane en het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk
departement blijven we scherp op wat er nodig is qua beleid, wetgeving en handhaving
daarvan om te voorkomen dat er toch militaire goederen kunnen worden doorgevoerd als
daar geen vergunning voor is.
Bij bedrijven is het nu niet altijd duidelijk wie uiteindelijk voor de vergunning
verantwoordelijk is. Om het toezicht zo effectief en sluitend mogelijk te laten zijn,
is die duidelijkheid wel nodig.
Om die reden zal er een analyse worden opgesteld van de huidige verantwoordelijkheidsverdeling
tussen bedrijven, waaronder vrachtafhandelaars en verzenders, voor het nakomen van
wettelijke verplichtingen in doorvoersituaties. Relevante jurisprudentie van de laatste
jaren zal hierin worden meegenomen. Daarnaast willen we daarbij kijken naar de wijze
waarop andere EU-landen omgaan met het toezicht op doorvoer van militaire goederen.
Het betreft hier nationale wetgeving, maar het in beeld brengen van de wijze waarop
andere EU-landen te werk gaan kan mogelijk aanknopingspunten bieden voor de werkwijze
in Nederland. Deze analyse zal naar verwachting in het tweede kwartaal 2021 gereed
zijn.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. Van Huffelen