31 066 Belastingdienst

Nr. 755 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2020

Tijdens het vragenuur in uw Kamer op 18 februari 2020 heb ik de volgende toezeggingen gedaan (Handelingen II 2019/20, nr. 55, item 5).

Ik heb toegezegd te onderzoeken hoe belastingplichtigen eerder en beter kunnen worden ingelicht over het feit dat zij in het volgende jaar niet meer een voorlopige aanslag (VA) krijgen op het initiatief van de Belastingdienst. Daarnaast heb ik toegezegd te onderzoeken of de polisadministratie, een administratie die actuele inkomensgegevens bevat, gebruikt kan worden voor een procesverbetering in de oplegging van voorlopige aanslagen Inkomstenbelasting.1

De aanleiding hiervoor was dat in december 2019 bleek dat een relatief groot aantal personen dat over 2019 een voorlopige teruggave kreeg deze in 2020 niet meer kreeg. Dit moet voorkomen dat achteraf, aan het eind van het jaar, de belastingplichtige een ontvangen teruggave weer moet terugbetalen als deze ten onrechte is verleend. Hierbij kwam de vraag op of deze mensen hierover wel tijdig en adequaat werden ingelicht en nog tijdig een voorlopige aanslag aan konden vragen als zij hier wel recht op meenden te hebben. In deze brief informeer ik u over de invulling van deze toezeggingen.

De communicatie rond het niet automatisch verlengen van voorlopige teruggaven 2021 wordt verbeterd ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze communicatie start in december als de voorlopige aanslagcampagne 2021 van start gaat. In de communicatie wordt het proces van de voorlopige teruggaaf beter uitgelegd. Bovendien wordt duidelijk aangegeven wat de belastingplichtige kan doen om weer een voorlopige teruggaaf aan te vragen als hij meent hierop recht te hebben. Onderdeel van deze verbetering is ook de informatie duidelijker en prominenter aan te bieden op de website.

De interactie met een belastingplichtige die in 2020 nog wel, maar in 2021 geen voorlopige teruggave krijgt ziet er op hoofdlijnen als volgt uit.

  • De brieven waarin staat dat er geen voorlopige aanslag wordt opgelegd worden vanaf de tweede week van december in de loop van enkele dagen verzonden. Elektronisch (via de Berichtenbox) zijn deze brieven direct beschikbaar. De papieren brieven zijn iets later beschikbaar, omdat de post er langer over doet om een brief te bezorgen.

  • De belastingplichtige die na ontvangst van deze brief meent recht te hebben op een maandelijkse teruggave kan hiertoe een verzoek doen. Dit verzoek kan sinds 1 december worden gedaan. Op de website van de Belastingdienst staat van dit moment een formulier klaar om een verzoek in te dienen. Met dit formulier geeft de belastingplichtige een opgave van zijn vermoedelijke fiscale situatie in het nieuwe jaar op basis waarvan de voorlopige teruggave wordt berekend.

  • In januari zijn er drie momenten waarop wordt uitbetaald. De meeste mensen krijgen half januari uitbetaald. Voor personen waar geen uitbetaling heeft plaatsgevonden in de eerste ronde, maar die daar wel recht op hebben, vinden aan het eind van januari twee extra uitbetaalrondes plaats.

  • Als het verzoek wordt ontvangen in uiterlijk week één van januari, dan vindt in de meeste gevallen een uitbetaling plaats in deze maand. Als een verzoek handmatig moet worden behandeld is echter meer tijd nodig. Dit kan het geval zijn wanneer het teruggaveverzoek erg afwijkt van de beschikbare data of bij uitzonderlijk hoge aftrekbedragen. Het verzoek is dan vermoedelijk verkeerd ingevuld, waardoor een handmatige beoordeling nodig is.

  • Dit betekent dus dat verreweg de meeste mensen, nadat zij de brief hebben ontvangen waarin staat dat zij geen automatische negatieve voorlopige aanslag krijgen, nog voldoende tijd hebben om een aanvraag te doen. Indien deze aanvraag juist is, kunnen zij tijdig een betaling ontvangen.

Ik vertrouw erop dat de combinatie van de verbeterde voorlichting en het bieden van voldoende tijd aan burgers om de stappen te zetten voor een aanvraag Voorlopige aanslag ertoe leidt dat burgers adequaat hun rechten kunnen effectueren.

Er is onderzocht of de gegevens uit de polisadministratie kunnen worden gebruikt bij het vaststellen en verbeteren van de kwaliteit van de voorlopige aanslagen om zoveel mogelijk te voorkomen dat stopzetting van de voorlopige teruggaaf ten onrechte plaatsvindt. Gebleken is dat dit geen meerwaarde biedt, omdat de gegevens uit de polisadministratie op het verleden en het heden zien, maar niet op de toekomst. Concreet betekent dit dat extrapolatie van de gegevens die in september 2020 bekend zijn om het inkomen van 2021 te voorspellen weinig meerwaarde heeft ten opzichte van het huidige systeem.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 607, bijlage 7.

Naar boven