35 704 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen)

Nr. 15 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 februari 2021

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 2 februari 2021 voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën. Bij brief van 5 februari 2021 zijn ze door de Staatssecretaris van Financiën beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

Vraag 1

Hoe is de regering gekomen tot het additionele bedrag van 1,229 miljard euro? Is de verwachting dat dit voldoende is voor de gehele hersteloperatie (uitgaande van het uitblijven van onvoorziene omstandigheden)?

Vraag 15

Kunt u het bedrag van 824 miljoen euro opsplitsen naar programma-uitgaven voor de forfaitaire 30.000 euro-regeling, de verbreding van de compensatieregeling naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming en bijstellingen o.b.v. de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar?

Antwoord op vraag 1 en 15

In totaal wordt er met deze ISB additioneel 1,229 miljard euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit:

  • Programma-uitgaven: cumulatief 824 miljoen euro extra. Dit bedrag is geraamd op basis van de inschatting van de doelgroep (25.000) maal 30.000 euro. Daarbovenop wordt verwacht dat een deel (mogelijk 50%) van de gedupeerden recht heeft op een hoger compensatiebedrag dan de forfaitaire 30.000 euro. Ook de verbreding van de compensatieregeling naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming en bijstellingen o.b.v. de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar zijn in deze 824 miljoen euro meegenomen. De totale benodigde programma-uitgaven voor de hersteloperatie komt daarmee uit op € 1,24 mld. Eerder, in 2020, is hiervoor reeds € 416 mln. begroot.1 Dit betekent dat nu additioneel € 824 mln. aan programma-uitgaven benodigd is.

  • Apparaatsuitgaven: cumulatief 155 miljoen euro extra. Dit bedrag is geraamd op basis van de ervaringen tot nu toe en met de aanname dat 100% van de gedupeerden alsnog gebruik wil maken van de mogelijkheid om hun dossier integraal te laten beoordelen. De totale benodigde apparaatsuitgaven voor de hersteloperatie komen daarmee uit op € 276 mln. Eerder is hiervoor reeds € 121 mln. begroot.2 Dit betekent dat nu additioneel € 155 mln. aan apparaatsuitgaven beschikbaar wordt gesteld.

  • Een reservering van € 250 mln. in 2021 (op artikel 10) voor onder andere de uitwerking van een regeling om, in overleg met het Kindpanel, recht te doen aan het leed dat gedupeerde kinderen is aangedaan.

Met de eerder reeds beschikbaar gestelde budgetten (€ 537 mln.) en de nu additioneel beschikbaar gestelde middelen (€ 1,229 mld.) komt het totale en cumulatieve budget voor de herstelactie voor gedupeerden uit op € 1,766 mld. Dit is naar verwachting voldoende om het Toeslagenherstel in haar huidige vorm uit te voeren. In deze berekening zijn de benodigde middelen voor de compensatie van niet-KOT en de kwijtschelding van publieke schulden niet meegenomen. Op het moment van het opstellen van de incidentele suppletoire begroting was over het kwijtschelden van publieke schulden nog geen besluit genomen. Voor de compensatie van niet-KOT en de kwijtschelding van publieke schulden wordt momenteel een raming opgesteld waarover uw Kamer nader wordt geïnformeerd.

Het uitsplitsen van de 824 miljoen euro extra programmamiddelen naar de additionele kosten van de forfaitaire 30.000 euro-regeling en de andere regelingen is lastig, omdat bij het ramen van de benodigde middelen opnieuw is becijferd hoeveel middelen in totaal benodigd zijn voor de gehele hersteloperatie (inclusief geactualiseerde ramingen en de beleidswijzigingen die zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht»). Daarop is de reeds begrootte € 416 mln. in mindering is gebracht. Op deze wijze sluit de Toeslagenherstelbegroting zo nauw mogelijk aan op de totale raming.

Vraag 2

Kunt u het tijdpad delen over de verwachte uitvoering van de hersteloperatie?

Antwoord op vraag 2

Zoals u heeft kunnen lezen in de 5e VGR KOT is de planning zo dat gedupeerden die zich voor 15 februari a.s. aanmelden, indien zij hier recht op hebben, voor 1 mei het forfaitaire bedrag van € 30.000 ontvangen. Het volledige tijdpad van de hersteloperatie hangt af van de hoeveelheid gedupeerden die na het ontvangen van de forfaitaire € 30.000 ook behoefte hebben aan een integrale beoordeling. Zodra de forfaitaire betalingen gedaan zijn en er meer duidelijk is over de werkelijke behoefte aan een integrale beoordeling, kunnen we een betere inschatting maken van het resterende tijdspad. Dit wordt dan verwerkt in een update van de integrale planning, waarover ik uw Kamer zal informeren. Hierbij wil ik benadrukken dat gedupeerden zich kunnen aanmelden tot 1 januari 2024, ook voor het forfaitaire bedrag.

Vraag 3

Wanneer is de capaciteitsuitbreiding voor de hersteloperatie gerealiseerd en is dit een tijdelijke of vaste uitbreiding?

Antwoord op vraag 3

In het kader van de uitbetaling van de forfaitaire 30.000 euro-regeling vindt een tijdelijke capaciteitsuitbreiding plaats. Daarnaast vindt een uitbreiding plaats voor de integrale beoordeling van gedupeerden. Deze uitbreiding geschiedt met gekwalificeerde uitzend- en inhuurkrachten waardoor we deze mensen snel kunnen inzetten maar ook flexibel kunnen afschalen wanneer dat mogelijk blijkt. Wanneer deze uitbreidingen gerealiseerd zijn is in de eerste plaats afhankelijk van hoe snel de benodigde medewerkers aangetrokken kunnen worden. Op het moment van schrijven zijn er 65 kandidaten aangenomen.

Vraag 4

Kunt u aangeven hoeveel compensatie iemand krijgt die 100 euro heeft moeten terugbetalen onder een CAF-project (CAF-vergelijkbaar)? En kunt u toelichten hoe dit is opgebouwd?

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel compensatie iemand krijgt die 15.000 euro heeft moeten terugbetalen onder een CAF-project (CAF-vergelijkbaar)? En kunt u toelichten hoe dit is opgebouwd?

Vraag 6

Kunt u aangeven hoeveel compensatie iemand krijgt die 40.000 euro heeft moeten terugbetalen onder een CAF-project (CAF-vergelijkbaar) en die 20.000 euro werkelijke schade heeft? En kunt u toelichten hoe dit is opgebouwd?

Antwoord op vraag 4, 5 en 6

Voor vragen 4, 5, en 6 geldt dat de opbouw van de compensatie uit een aantal componenten bestaat, namelijk:

  • het gedeelte van de oorspronkelijke vordering dat is terugbetaald;

  • een vergoeding voor materiële schade van 25% van de oorspronkelijke vordering;

  • een forfaitaire vergoeding voor juridische bijstand bij bezwaar en/of beroep die in het verleden heeft plaatsgevonden en betrekking had op de terugvordering voor zover deze nog niet eerder is vergoed (deze component is zo sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden van een gedupeerde dat deze in onderstaande rekenvoorbeelden niet is opgenomen);

  • vergoeding van de betaalde invorderingskosten die te maken hadden met de terugvordering (deze component is zo sterk afhankelijk van de individuele omstandigheden van een gedupeerde dat deze in onderstaande rekenvoorbeelden niet is opgenomen);

  • de toeslagrente overeenkomstig met art. 27 Awir;

  • de immateriële schade van 500 euro per 6 maanden vanaf de eerste CAF-correctie met als maximum de oorspronkelijke vordering;

  • een aanvullende compensatie van 1% ter compensatie van Box 3-effecten;

  • een aanvulling tot het forfaitair bedrag van 30.000 euro.

Een gedupeerde die 100 euro heeft terugbetaald onder een CAF-project heeft recht op 30.000 euro compensatie. Specifiek deze berekening zal in de praktijk zeer weinig voorkomen: bij de KOT gaat het in de regel om hogere bedragen. Deze 30.000 euro is als volgt opgebouwd bij een hypothetische datum van eerste CAF-correctie op 1-7-2014 over 2012, en een uitbetaling op 1-5-2021:

  • 100 euro aan compensatie voor de oorspronkelijke terugbetaling;

  • 25 euro als vergoeding voor materiële schade;

  • 31 euro aan toeslagrente;

  • 100 euro aan immateriële schade;

  • 3 euro aan extra compensatie;

  • 29.741 euro als aanvulling tot het forfaitair bedrag van 30.000 euro.

Een gedupeerde die 15.000 euro heeft terugbetaald onder een CAF-project heeft recht op 30.642 euro compensatie. Dit is als volgt opgebouwd bij een hypothetische datum van eerste CAF-correctie op 1-7-2014 over 2012, en een uitbetaling op 1-5-2021:

  • 15.000 euro aan compensatie voor de oorspronkelijke terugbetaling;

  • 3.750 euro als vergoeding voor materiële schade;

  • 4.588 euro aan toeslagrente;

  • 7.000 euro aan immateriële schade;

  • 304 euro aan extra compensatie.

Een gedupeerde die 40.000 euro heeft terugbetaald onder een CAF-project en 20.000 euro werkelijke schade heeft, heeft recht op 80.027 euro compensatie. Dit is als volgt opgebouwd bij een hypothetische datum van eerste CAF-correctie op 1-7-2014 over 2012, en een uitbetaling op 1-5-2021:

  • 40.000 euro aan compensatie voor de oorspronkelijke terugbetaling;

  • 10.000 euro als vergoeding voor materiële schade;

  • 12.234 euro aan toeslagrente;

  • 7.000 euro aan immateriële schade;

  • 10.000 euro in aanvulling tot 20.000 euro werkelijke schade;

  • 793 euro aan extra compensatie.

Vraag 7

Hoeveel private schulden zal de rijksoverheid opkopen en hoe zal dit proces in zijn werk gaan?

Vraag 16

Hoe duur zal het opkopen van private schulden bij benadering zijn?

Antwoord op vragen 7 en 16

Het realiseren van de kwijtschelding van publieke schulden en het maken van afspraken met private schuldeisers vergt nadere uitwerking. Uw kamer heeft ook aangegeven3 dat zij een goede oplossing voor de private schulden noodzakelijk acht, met een duidelijke oproep aan private schuldeisers om schulden kwijt te schelden en een oproep aan het kabinet om schulden van private schuldeisers over te nemen indien dit nodig is om te waarborgen dat ouders de € 30.000 zelf kunnen houden. In welke mate dit redelijk, uitvoerbaar en nodig is zal blijken in de nadere uitwerking die komende periode plaatsvindt, in nauwe samenwerking met betrokken partijen zoals Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG) en vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK). Daarnaast heb ik de afgelopen weken gesprekken gevoerd met onder andere de Vereniging van Banken, Energie Nederland, Aedes, Zorgverzekeraars Nederland, en het Verbond van Verzekeraars. We willen samen tot een goede oplossing komen voor deze ouders en zullen daar in de komende weken verder over spreken en onderzoeken wat daarvoor nodig is. Wanneer een passende oplossing is gevonden, zal ik uw Kamer daarover nader informeren.

Vraag 8

Op welke manier gaat de regering de nieuwe 30.000 euro-regeling voorleggen aan de Kamer en op welk moment verleent de Kamer instemming met de regeling? Hoeveel ouders hebben al 30.000 euro ontvangen? Was die uitgave dus rechtmatig?

Antwoord op vraag 8

Het kabinet heeft op 15 januari het concept beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving meegestuurd met de kabinetsreactie op de POK brief en daarmee de Kamer geïnformeerd over de vormgeving van de regeling. Het beleidsbesluit wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd en werkt terug tot en met 26 januari 2021. De budgettaire consequenties zijn uitgewerkt in de eerste incidentele suppletoire begroting (ISB) van Financiën. In de vijfde voorgangsrapportage kinderopvangtoeslag is opgenomen hoeveel ouders de € 30.000 al hebben ontvangen. De stand op 1 februari jl. was 470 ouders. De eerste betalingen hebben vanaf 28 januari 2021 plaatsgevonden. Bij publicatie van het beleidsbesluit worden de betalingen van de vergoedingen voorzien van een juridische basis en zijn deze met terugwerkende kracht juridisch rechtmatig vanaf 26 januari 2021. Het beleidsbesluit geeft immers de kaders voor de aanvraag en maakt duidelijk wie er een aanvraag kan indienen die leidt tot uitbetaling van het bedrag.

De begrotingsrechtmatigheid is uiteraard pas formeel gegarandeerd als uw Kamer met de ISB heeft ingestemd. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in de ISB zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn en niet kunnen wachten tot formele autorisatie van beide Kamers, is het kabinet eind januari met de uitvoering van de maatregelen gestart. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016 zoals opgenomen in de ISB. Zoals in deze Kabinetsreactie op het rapport van POK toegelicht wordt hebben de voorgenomen maatregelen een spoedeisend karakter, omdat we de gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslag zo snel mogelijk willen compenseren.

Vraag 9

Bent u bereid om mensen die onder een ouder/kind- of ouder/stiefkind-relatie (alleenstaande ouder die bij een ouder is gaan wonen) vallen ook onder de compensatieregeling te brengen?

Antwoord op vraag 9

Alleenstaande ouders die bij een ouder zijn gaan wonen houden recht op kinderopvangtoeslag (op grond van artikel 1.6, lid 6, onderdeel c, Wet kinderopvang (Wko) is de ouder van de arbeidseis uitgezonderd). Het recht op de compensatieregeling is gekoppeld aan institutionele vooringenomenheid bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag. Het kabinet heeft besloten om de compensatieregeling te verbreden, zodat het onderscheid tussen hardheidsregeling en compensatieregeling verdwijnt. Ouders die voldoen aan de voorwaarden voor de compensatieregeling, hebben hier recht op. Daarbij maakt het niet uit waar iemand woont. Dit wordt niet anders als ze bijvoorbeeld bij hun ouders wonen of zijn gaan wonen.

Vraag 10

Kunt u aangeven hoe de verdeling is over de schade van de slachtoffers?

Antwoord op vraag 10

Bij de gedupeerden die zich op dit moment gemeld hebben zien we dat de gemiddelde terugvordering circa € 21.000 bedraagt. De daadwerkelijke schade ligt vaak hoger, aangezien gedupeerden ook materiële en immateriële schade geleden kunnen hebben. Hiervoor worden zij, ook onder de oude regeling al, gecompenseerd. Tevens ontvangen gedupeerden invorderingsrente. Daarnaast kunnen gedupeerden zich melden bij de commissie Werkelijke Schade indien in individuele gevallen de werkelijke schade hoger uitvalt dan de compensatie die gedupeerden ontvangen. In algemene zin kan gezegd worden dat, voor zover nu bekend is, de verdeling van de compensatiebetalingen vergelijkbaar is met een normaalverdeling met een aantal veel hogere compensatiebedragen en uiteraard met een minimum van € 30.000.

Vraag 11

Hoe zullen mensen met problematische private schulden geholpen worden? Op welke termijn zullen alle mensen met private schulden verlost zijn van het juk van deurwaarders, dwangbevelen en meer? Heeft u hier een harde datum?

Antwoord op vraag 11

Conform motie Omtzigt4 is de afgelopen maanden gewerkt aan een oplossing voor ouders in schulden om hen enerzijds schuldenvrij te maken en anderzijds financiële ruimte over te laten houden voor een nieuwe start. Hierover zijn meerdere gesprekken gevoerd met verschillende partijen in de schuldhulpverlening. Daarbij is gewerkt aan een oplossing die zo ruimhartig mogelijk is. De eerste stap is het kwijtschelden van alle publieke schulden van deze ouders en hun huidige partners, dit is op 18 januari jl. met uw Kamer gedeeld.5 Het realiseren van deze kwijtschelding bij publieke partijen en het maken van afspraken met private schuldeisers vergt nadere uitwerking. Uw Kamer heeft ook aangegeven6 dat zij een goede oplossing voor de private schulden noodzakelijk acht, met een duidelijke oproep aan private schuldeisers om schulden kwijt te schelden en een oproep aan het kabinet om schulden van private schuldeisers over te nemen indien dit nodig is om te waarborgen dat ouders de € 30.000 zelf kunnen houden. In welke mate dit redelijk, uitvoerbaar en nodig is zal blijken in de nadere uitwerking die komende periode plaatsvindt. Omdat dit proces nog uitgewerkt wordt, is het nog niet mogelijk een harde einddatum te geven. Voor overige informatie over de samenloop van herstel en schulden verwijs ik u naar de vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag, die 1 februari jl. naar uw Kamer is gezonden.

Vraag 12

Waarom kost een compensatiemaatregel van 30.000 euro voor 29.000 ouders zoveel geld? Is hier begroot dat die 30.000 euro altijd bovenop de rest komt? Of is het aanvulling tot 30.000 euro?

Antwoord op vraag 12

De begrotingswijzigingen die zijn opgenomen in de incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen zien niet alleen op de programma- en apparaatskosten van de «forfaitaire € 30.000-regeling», maar betreffen ook de verbreding van de compensatieregeling naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming en bijstellingen o.b.v. de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar. Het totaal aan middelen (de eerder toegekende middelen plus de bij deze incidentele suppletoire begroting aangevraagde middelen) is naar verwachting voldoende om het gehele Toeslagenherstel in zijn huidige vorm te financieren, met uitzondering van de kwijtschelding van de publieke schulden en de compensatie van niet KOT- gedupeerden. Voor een toelichting op de opbouw van dit totaal aan middelen verwijs ik u graag naar hoofdstuk 3.8 van de 5e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag die op maandag 1 februari jl. aan uw Kamer is aangeboden.

Vraag 13

Wie krijgt er toegang tot de commissie werkelijke schade?

Antwoord op vraag 13

Als gedupeerde ouders menen dat zij, naast de ontvangen vergoeding vanuit de hersteloperatie, aanvullende schade hebben ondervonden, kan de Commissie Werkelijke Schade (CWS) beoordelen of er recht bestaat op een aanvullende schadevergoeding. Dit kan zowel materiële als immateriële schade zijn. Tot 22 december gold dit niet voor ouders die onder de hardheidsregeling vielen. Met de verbreding van de compensatieregeling hebben deze ouders nu ook toegang tot de CWS. Daarmee geldt deze toegang dus voor iedereen die als gedupeerde ouder geldt. De schade van kinderen kan, als onderdeel van de werkelijke schade van hun ouders, worden meegewogen door de CWS. We werken ook, in overleg met de CWS, aan een oplossing voor gedupeerde ex-partners met evidente schade. Indien de CWS op basis van de beschikbare documenten het aannemelijk vindt dat er recht is op aanvullende schade, kan ze adviseren om de schade te vergoeden. Op dit moment wordt een regeling uitgewerkt om ouders gratis juridische ondersteuning te geven. Dit kan een aanvulling voor ouders zijn om goed, met professionele hulp, voorbereid te zijn in het doorlopen van het traject van de beoordeling van hun geleden schade.

Vraag 15

Kunt u het bedrag van 824 miljoen euro opsplitsen naar programma-uitgaven voor de forfaitaire 30.000 euro-regeling, de verbreding van de compensatieregeling naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming en bijstellingen o.b.v. de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar?

Antwoord op vraag 15

Zie vraag 1.

Vraag 16

Hoe duur zal het opkopen van private schulden bij benadering zijn?

Antwoord op vraag 16

Zie vraag 7.

Vraag 17

Waar is de reeds uitgegeven 70 miljoen euro aan besteed? Is dit uit te splitsen naar compensatie en uitgaven aan het ambtelijk apparaat?

Antwoord op vraag 17

Het meest recente vastgestelde budget voor 2020 bedroeg in totaal 70 miljoen euro. Dit is als volgt onderverdeeld:

  • 24 miljoen euro voor programma-middelen. Dit bevat de compensatie voor gedupeerden, de noodvoorziening voor acute en schrijnende gevallen en de eenmalige tegemoetkoming van € 750.

  • 46 miljoen euro voor apparaatsuitgaven. Dit betreft eigen personeel, externe inhuur en materiële uitgaven.

In het Jaarverslag 2020 van Financiën zullen de realisatiecijfers definitief worden vastgesteld en nader worden toegelicht.

Vraag 18

Waarom is het merendeel van de personele uitgaven aan externen?

Antwoord op vraag 18

Het inhuren van externen is nodig om snel te kunnen starten met het herstel. Daarnaast betreft de herstelactie een tijdelijke organisatie, waarin we flexibel willen kunnen op- en afschalen om te kunnen reageren op actuele ontwikkelingen. Ook vergt een crisisorganisatie specifieke expertise, die in veel gevallen extern is ingehuurd.

Vraag 19

Vallen consultants ook onder de personele lasten?

Antwoord op vraag 19

Ja, onder externe inhuur.

Vraag 20

Hoeveel is inmiddels uitgegeven en hoeveel zal worden uitgegeven aan externe consultants? Waarom zijn deze zo hard nodig?

Antwoord op vraag 20

De voorlopige realisatiecijfers over 2020 laten zien dat er circa € 15,5 mln. aan externe inhuur is uitgegeven. Dit betreft voor een deel externe onderzoeken en adviezen door consultants, maar ook de uitzendkrachten die essentieel zijn in het beoordelings- en hulpproces voor gedupeerden. In het jaarverslag 2020 zal het definitieve realisatiebeeld worden vastgesteld en toegelicht. In 2021 bedraagt het budget voor inhuur- en uitzendkrachten € 57 mln. Deze inhuur is noodzakelijk voor het flexibel en met de juist specifieke expertise kunnen uitvoeren van de taken van de tijdelijke organisatie, bijvoorbeeld om snel te kunnen op- en afschalen.

Vraag 21

Waar is de 250 miljoen euro voor kinderen voor bedoeld?

Antwoord op vraag 21

In de incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen is € 250 miljoen gereserveerd voor de nadere invulling van enkele onderdelen uit de kabinetsreactie, waaronder € 200 miljoen voor een regeling waarmee recht kan worden gedaan aan het leed dat gedupeerde kinderen is aangedaan. De uitwerking van deze regeling wordt in nauwe samenwerking met de voorzitter van het Kindpanel en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opgepakt. Hierbij moet gekeken worden welke partij dit zal kunnen uitvoeren. Over de uitwerking van de regeling kan ik nu dus nog geen uitspraken doen, maar zodra meer bekend is over deze regeling (en de budgettaire gevolgen daarvan) zal ik uw Kamer daarover informeren. De volledige budgettaire verwerking van de uiteindelijke regeling volgt als onderdeel van de reguliere budgettaire besluitvormingscyclus.

Vraag 22

Waarom is er zoveel menskracht nodig om de vergoeding van 30.000 euro voor gedupeerden uit te keren? Dit zou toch zonder strenge controles plaatsvinden?

Antwoord op vraag 22

Bij het voornemen om gedupeerde ouders die daar recht op hebben een bedrag van € 30.000 te verstrekken, is er altijd van uitgegaan dat er een vorm van controle op het recht zou plaatsvinden. Immers, zoals in de Vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag, d.d. 1 februari 2021, aangegeven blijken niet alle ouders die zich melden bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) ook daadwerkelijk te behoren tot de doelgroep gedupeerden. Met een lichte handmatige toets, geen strenge controle, wordt dan nagegaan of ouders recht hebben op € 30.000. Sinds aankondiging eind december is het aantal ouders dat zich bij UHT gemeld heeft fors toegenomen. Ook zijn er veel vragen gekomen naar aanleiding van de € 30.000-regeling. Omdat de overige werkzaamheden binnen UHT ten aanzien van de integrale beoordeling van zaken ook doorlopen, is het noodzakelijk dat UHT uitgebreid wordt met nieuwe medewerkers die de lichte toets kunnen uitvoeren. Op deze wijze kunnen ouders snel geholpen worden. Ten slotte nemen we voor de zekerheid aan dat 100% van de gedupeerden, ondanks de forfaitaire € 30.000-regeling, om een integrale beoordeling zal verzoeken, bijvoorbeeld omdat zij willen weten wat hen precies is overkomen en of ze daadwerkelijk voldoende zijn gecompenseerd met de forfaitaire 30.000 euro. Op die manier weten we zeker dat er voldoende middelen zijn om alle gedupeerden de integrale beoordeling te bieden waar ze recht op hebben. Over de juistheid van deze aanname zal de komende periode meer duidelijk worden. Ik zal uw Kamer hierover middels de voortgangsrapportage en de reguliere budgettaire besluitvormingscyclus informeren.

Vraag 23

Hoeveel uren mankracht besteedt de Belastingdienst per gedupeerde aan de 30.000 euro?

Vraag 24

Waar werd in eerste instantie van uitgegaan en waarom duurt het nu langer om dossiers voor de 30.000 euro te controleren?

Antwoord op vraag 23 en 24

Er is nog niet precies in kaart gebracht hoeveel mankracht UHT gemiddeld besteedt per gedupeerde ouder bij de uitvoering van de € 30.000-regeling. Onderdeel van de uitvoering zijn, naast de lichte toets, ook de contactmomenten met de ouder, bijvoorbeeld om de mogelijke schuldenpositie van de gedupeerde in kaart te brengen. Bij het voornemen om gedupeerde ouders die daar recht op hebben een bedrag van € 30.000 te verstrekken, is er altijd van uitgegaan dat er een vorm van controle op het recht zou plaatsvinden. Om snelheid te kunnen bieden zal het totale proces wel significant korter duren dan de 40 uur die een integrale beoordeling gemiddeld kost (oplopend tot meer dan 100 uur in bijzondere situaties).

Vraag 25

Hoeveel langer duurt het om een dossier integraal te beoordelen dan enkel het rechtstreeks uitkeren van de 30.000 euro?

Antwoord op vraag 25

In de Derde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag staat dat er gemiddeld 40 uur nodig zou zijn voor de integrale beoordeling van een dossier. Dat was een inschatting. In de praktijk bleek dat vaak nog meer te zijn, oplopend tot meer dan 100 uur in bijzondere situaties. Zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 23 en 24, is er nog geen precies beeld van het gemiddeld aantal uren per gedupeerde bij de behandeling van de € 30.000-regeling. Verwacht wordt dat dit substantieel minder uren zijn dan bij de integrale behandeling van een ouder. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 24. Ouders kunnen ook na ontvangst van de € 30.000 kiezen voor een integrale beoordeling.

Vraag 26

Waarom vragen gedupeerden om een integrale beoordeling in plaats van het enkel uitkeren van 30.000 euro?

Antwoord op vraag 26

De integrale beoordeling biedt ouders de kans om samen met een persoonlijk zaakbehandelaar in alle rust naar hun situatie te kijken. Uit de gesprekken tot nu toe blijkt dat dit voor veel ouders enorm belangrijk is. Zij kunnen hun verhaal doen, samen met de zaakbehandelaar nagaan wat hen in het verleden exact is overkomen, en ook kijken naar aanvullende vragen of hulp die zij nodig hebben voor een schone lei en nieuwe start. Daarnaast kan in een integrale beoordeling ook blijken dat een ouder in aanmerking komt voor méér dan 30.000 euro.

Vraag 27

Waarom is de uitvoering van de compensatieregeling opnieuw duurder?

Antwoord op vraag 27

Veel van de maatregelen die zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» hebben een grote impact op de uitvoeringslast voor het Toeslagenherstel. Het gereedmaken en aanbieden van de forfaitaire € 30.000-betalingen voor 1 mei 2021 is een hele grote opgaaf voor de uitvoering. Dat kan niet zonder extra mensen. Deze mensen zijn met name nodig om maatwerk te bieden aan gedupeerden en in goed persoonlijk contact antwoord te kunnen geven op inhoudelijke vragen van gedupeerden. Daarnaast hebben we vastgesteld dat het beoordelen van dossiers ingewikkelder is en langer duurt dan in eerdere instantie werd gedacht. Anderzijds nemen we voor de zekerheid aan dat 100% van de gedupeerden, ondanks de forfaitaire € 30.000-regeling, om een integrale beoordeling zal verzoeken. Over de juistheid van deze aanname zal de komende periode meer duidelijk worden. Ik zal uw Kamer hierover middels de voortgangsrapportage en de reguliere budgettaire besluitvormingscyclus informeren.

Vraag 28

Kunt u de begroting voor de maatregelen Informatiehuishouding en Dienstverlening per enveloppe inhoudelijk van een toelichting voorzien?

Antwoord op vraag 28

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» worden maatregelen aangekondigd voor het versterken van de dienstverlening bij alle onderdelen van de overheid en het verruimen en verbeteren van de informatievoorziening aan het parlement en de samenleving. Hiervoor is structureel € 0,8 miljard gereserveerd. Deze middelen zullen op basis van nog verder uit te werken bestedingsplannen worden toegevoegd aan de begrotingen van de betrokken departementen, waarna uw Kamer zal worden geïnformeerd over de voorgenomen bestedingen.

Vraag 29

Waar zijn de bedragen in de verschillende enveloppes opgebouwd over de komende jaren? Is die opgave een aanpassing van het basispad van de Rijksbegroting?

Antwoord op vraag 29

De enveloppes zijn opgebouwd op basis van een globale inschatting wat de genoemde maatregelen in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» gaan kosten. Dit is onder andere gebaseerd op eerdere onderzoeken over dienstverlening en informatievoorziening waaronder de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH 137) en uitvoeringstoetsen WOO8 (Wet Open Overheid). De komende periode zullen de maatregelen, alsmede de budgettaire aspecten nader worden uitgewerkt.

Vraag 31

Hoeveel gedupeerden zullen naar verwachting vragen om een integrale beoordeling?

Antwoord op vraag 31

Dat is op dit moment nog niet precies te bepalen. Na de aankondiging van de vergoeding van € 30.000 euro, eind december, hebben – tot en met 28 januari jl. – 8.600 ouders zich als gedupeerde bij UHT gemeld. Het totaal aantal ouders dat zich als gedupeerde heeft gemeld komt hiermee op 17.800. Voor meer informatie hierover verwijs ik uw Kamer naar de Vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag. Er is op dit moment nog geen inzicht in het aantal ouders dat in aanmerking komt voor de vergoeding van € 30.000 en – eventueel nadat ze deze vergoeding hebben ontvangen – (ook) nog een integrale beoordeling wenst. In de komende periode kunnen we ervaren hoeveel van de gedupeerde ouders vragen om een integrale beoordeling. Zodra we een realistische inschatting kunnen maken zullen we uw Kamer hierover informeren en dit gegeven meenemen in onze planning.


X Noot
1

5e VGR KOT, pg. 28 – regel 7a van de tabel.

X Noot
2

5e VGR KOT, pg. 28 – regel 7b van de tabel.

X Noot
3

Motie Wilders over private schulden van slachtoffers overnemen (Kamerstukken II 2020–21, 35 510, nr. 7) en motie Ploumen en Seegers met de oproep aan private schuldeisers (Kamerstukken II 2020–21, 35 510, nr. 23).

X Noot
4

Kamerstukken II 2020–21, 31 066, nr. 729

X Noot
5

Kamerstukken II 2020–21, 31 066, nr. 773

X Noot
6

Motie Wilders over private schulden van slachtoffers overnemen (Kamerstukken II 2020–21, 35 510, nr. 7) en motie Ploumen en Seegers met de oproep aan private schuldeisers (Kamerstukken II 2020–21, 35 510, nr. 23)

X Noot
7

Brief van de Minister van Financiën, Kamerstukken II, 32359–4

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2020Z07213&did=2020D15415

X Noot
8

Brief van de Minister van BZK, Kamerstukken II, 35112–10

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z12574&did=2020D26898

Naar boven