8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mee dat de aangehouden moties op de volgende stuknummers zijn vervallen: 33400-XII, nr. 30; 31322, nr. 194; 33062, nr. 13; 24095, nr. 336; 33341, nr. 11; 19637, nr. 1627.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: de motie-Schouten (33400-XIII, nr. 30); de motie-Dik-Faber (31793, nr. 72); de motie-Voordewind (33400-VIII, nr. 73); de motie-Ouwehand (21501-32, nr. 660); de motie-Ouwehand (33400-XII, nr. 44); de motie-Ouwehand (33400-XVI, nr. 87). Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Ook stel ik voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 33400-XIII-125; 33400-XIII-128; 26643-262; 29683-144; 28286-610; 33400-XIII-39; 33400-XIII-36; 33400-F-3; 30862-89; 32708-25; 28807-149; 30196-195; 31532-91; 32670-65; 31532-89; 29023-137; 32645-50; 31532-109; 32645-41; 28625-160; 32670-67; 29023-136; 2012Z22936; 28286-592; 29683-142; 33400-XIII-37; 32440-84; 28286-617; 24095-341; 29023-138; 31571-25; 21501-33-416; 26991-357; 31532-96; 31532-99; 2013Z00561; 25422-96; 32645-52; 28807-153; 30196-193; 29683-146; 21501-32-701; 29683-156; 28807-154; 31239-141; 33043-11; 28982-130; 26991-347; 30196-183; 25422-95; 29664-108; 28807-155; 25422-94; 31389-124; 29683-145; 30825-188; 32201-59; 31239-143; 32201-61; 28286-545; 28807-157; 33529-20; 33529-21; 32645-44; 21501-07-1040; 32645-42; 26991-356; 29023-144; 31239-142; 28982-129; 33037-48; 28286-624; 28286-564; 28286-591; 30635-2; 25422-98; 31239-152; 33400-XIII-66; 2013Z08361; 2012Z13908; 2013Z02818; 32708-24; 31571-24; 2013Z06974; 29659-100; 28286-570; 28286-625; 28807-156; 33037-44; 29659-99; 28286-600; 28286-583; 28286-595; 31568-125; 33400-XIII-6; 29246-31; 29683-140; 2013Z01176; 29683-162; 32627-10; 28807-151; 28973-132; 31389-91; 33400-XIII-40; 29826-45; 30196-189; 29023-140; 28286-598; 26991-348; 31532-90; 27858-144; 33037-50; 28141-12; 2013Z05893; 32637-37; 33000-XIII-197; 32563-29; 29684-107; 30825-189; 32708-23; 29675-147; 32670-70; 29023-142; 21501-20-779; 33000-XIII-198; 31532-94; 29683-143; 32645-51; 31389-90; 32627-11; 25422-93; 33400-XIII-5; 21501-32-699; 33037-42; 2013Z07093; 28807-150; 31532-93; 28286-588; 33043-12; 33322-8; 28286-616.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO bijensterfte, naar aanleiding van een algemeen overleg, gehouden op 16 mei jongstleden, met als eerste spreker mevrouw Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Het woord is aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Anno 2013 heeft de voortschrijdende islamisering gezorgd voor een sharia-enclave in de derde stad van ons land: horecagelegenheden waar alcohol en varkensvlees verboden zijn en een te kort rokje of het uitlaten van je hond kunnen leiden tot intimidatie en zelfs bedreiging. Journalisten worden met geweld uit de wijk gejaagd en er wordt geronseld voor de jihad in Syrië. De vrijheid van burgers en dus de samenleving staat onder druk. Deze islamiseringsontwikkeling moet nu eindelijk eens worden erkend en aangepakt. Samen met mijn fractievoorzitter en twee collega's zijn wij ter plaatse geweest. De situatie vraagt absoluut om een debat.

De voorzitter:

Verzoek om steun voor een debat.

Mevrouw Karabulut (SP):

Vanmiddag om 16.30 uur hebben wij een procedurevergadering. Ik wil graag dat wij dit debat voeren over segregatie, gettovorming en alle toestanden in de Schilderswijk, maar dan via een algemeen overleg. Dat is sneller mogelijk en wij kunnen daarbij ook de minister van Justitie uitnodigen.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik neem aan dat niemand in de Kamer zal toestaan dat ergens in Nederland de sharia geldt, de VVD als liberale partij al helemaal niet. Er is één rechtsorde en die bepalen wij hier in de Kamer. Ook in de Schilderswijk moet je over straat kunnen zoals jij dat wilt, of dit nu in minirok is of met hond of peuk. Ik wil wel graag een debat hierover, liefst gebaseerd op de feiten. Ik wil daarom sowieso een brief van het kabinet, waarin het uiteenzet welke aanpak al geldt in die wijk en welke vruchten die al afwerpt, of dit eventueel in andere wijken speelt en wat er wel en niet klopt aan het verslag in Trouw. Dat is natuurlijk de katalysator waarop wij nu handelen.

Ik verkeer nu enigszins in tweestrijd. Ik wil dit debat steunen, maar ik begrijp ook wel dat het sneller gaat als wij dit via de commissie doen. Is de heer Van Klaveren het met mij eens dat wij misschien beter snel omwille van de inhoud een AO met beide bewindspersonen kunnen voeren via de commissie – hopelijk voor het reces – in plaats van te wachten tot wij voor een iets grotere bühne ergens in oktober of november een plenair debat kunnen voeren?

De voorzitter:

Ik interpreteer deze reactie als steun voor het debat, maar u gaat proberen om voor die tijd in ieder geval ook een algemeen overleg te houden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij steunen het verzoek om een debat. Wij zouden graag tevoren een degelijke brief ontvangen. Ook steunen wij het voorstel van zojuist om het debat zo snel mogelijk te voeren. Ik denk dat niemand erop zit te wachten om dit pas aan het eind van het jaar te doen. Als het via de commissie sneller kan, dan steunen wij dat van harte.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek om een debat te voeren. U wilt net als de heer Dijkhoff een brief. U gaat kijken of u het debat op een andere manier eerder kunt plannen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek om het debat en om de brief, met dezelfde aantekening dat wij het graag zo snel mogelijk willen.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Wanneer vrijheden van burgers in het geding zijn, dient de overheid op te treden. Wij willen wel graag het debat voeren op basis van feiten. Daarom vragen wij de minister een brief met een analyse. Na die brief willen wij een debat. Mijn voorkeur gaat uit naar een algemeen overleg, omdat ik denk dat dit sneller mogelijk is. Ik wacht echter de andere woordvoerders af.

De voorzitter:

Ik interpreteer dit als steun voor het debat op dit moment.

De heer Heerma (CDA):

Wij steunen het verzoek om een debat en het verzoek om een brief. Het debat willen wij zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Mevrouw Yücel, een aanvulling.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Wij steunen een debat dat zo snel mogelijk kan worden gevoerd, maar wel op basis van een brief.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind dit primair een zaak voor de Haagse gemeenteraad. Als we hierover praten – ik begrijp dat er een meerderheid is voor een debat – zou ik ook graag de minister van Binnenlandse Zaken daarbij uitnodigen. Vroeger hadden we het grotestedenbeleid dat kwetsbare wijken zoals de Schilderswijk hielp. Dat is door de kabinetten-Rutte I en II afgeschaft. Wij willen dat bij dit debat betrekken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks sluit zich aan bij het voorstel van mevrouw Karabulut.

De voorzitter:

U geeft dus geen steun voor een debat. Mijnheer Van Klaveren, u hebt de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Een meerderheid van de Kamer wil ook graag een brief met een reactie van het kabinet.

De heer Van Klaveren (PVV):

Ik zou zeggen: plan het debat zo snel mogelijk, voorafgaand aan een brief.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik heb ook duidelijk een wens van de Kamer gehoord om dit in een algemeen overleg te doen.

De voorzitter:

Dat kan ook, maar dat regelen we niet in de regeling van de plenaire vergadering. Dat wordt geregeld in de procedurevergadering. Ik heb gehoord dat die vanmiddag plaatsvindt. Dat wachten we voorlopig dus af. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, met een spreektijd van vier minuten per fractie.

De heer Van Weyenberg (D66):

In uw conclusie ging u niet in op mijn vraag om de minister van Binnenlandse Zaken bij dit debat uit te nodigen en om ervoor te zorgen dat dat punt ook een rol speelt in de brief die wij zullen krijgen.

De voorzitter:

Ik heb gezegd dat ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleid naar het kabinet. Daarin staat ook dat u graag wilt dat de minister van Binnenlandse Zaken erbij zal zijn. Het kabinet bepaalt zelf wie de brief gaat schrijven.

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Op 12 juli vorig jaar schreef minister Opstelten het volgende aan ons: "Medio 2011 is het Project Intensivering Controle en Toezicht (PInCeT) gestart. Centrale vraag bij dit project is of de door de zorgverzekeraars ten behoeve van de vaststelling van de risicovereveningbijdrage bij het CVZ ingediende declaraties juist en volledig zijn gelet op het collectief verzekerde pakket." Hiervan hebben wij nooit een eindrapport gezien. Dat is de eerste vraag die ik aan de minister zou willen stellen: waarom is dit project nooit tot een eindrapport gekomen? Via RTL hebben we een conceptrapport gezien van 26 maart 2012. Daarin wordt gesteld dat controle door zorgverzekeraars als kostenpost wordt gezien. Ik zou graag van de minister willen weten wie dit conceptrapport heeft geschreven.

Van de minister hebben wij afgelopen vrijdag een ander conceptrapport ontvangen. Daarop staat de datum 25 juni 2012. Daarin is deze stelling of constatering verdwenen. Ook het risico van het niet uitvoeren van controles op onrechtmatige declaraties voor verzekerden en als premie is uit dat rapport verdwenen. Ik wil graag weten op verzoek van wie dat uit het rapport is gehaald. Wie schreef het rapport van 25 juni?

Verder zou ik van de minister willen weten waarom zij deze veldpartijen heeft uitgenodigd voor het project en hoe zij de regie heeft gevoerd over dit project. De belangrijkste vraag is natuurlijk waarom er nooit een eindrapport is gekomen. Ik wil deze vragen graag hebben voor het debat over de zorgfraude, dat donderdag gepland staat.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u graag de antwoorden op die vragen wilt krijgen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja.

De heer Krol (50PLUS):

Wij steunen dit verzoek.

De voorzitter:

Ik wilde net zeggen dat ik aanneem dat de Kamer geen bezwaar heeft tegen het verzoek om deze brief. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Bergkamp van D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. Op 18 april heb ik een aantal schriftelijke vragen gesteld over fraude met pgb's. De staatssecretaris heeft vorige week een aantal vragen beantwoord, maar niet allemaal. Ik heb dus het verzoek dat alle vragen worden beantwoord voor het grote zorgfraudedebat van donderdag aanstaande.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van het debat doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Gisteren was er een televisieuitzending – volgens mij was het EenVandaag – waarin gesproken werd over gezondheidsklachten door de plaatsing van windturbines in de omgeving van woningen en ander onroerend goed. Het is voor het eerst dat er vanuit medische hoek ook erkenning is voor dit probleem. Wij hebben het dan over oorsuizingen wegens laagfrequent geluid, over stroboscoopeffecten door de zon die door de wieken schijnt en dergelijke. Wij vinden dit een onderbelicht punt in de discussie rondom de plaatsing van deze grote turbines door heel Nederland. Er moeten er nog 1.500 komen en wij zien er liever geen enkele meer bij komen. Wij willen daarom een debat met de minister die over deze plaatsing gaat; het liefst zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Het gaat om steun voor een verzoek om een debat met de minister van Infrastructuur en Milieu.

De heer Jan Vos (PvdA):

Graag een brief. Geen steun voor het debat, want wij hebben deze week een hoorzitting.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De klachten over windturbines en de bezwaren van omwonenden zijn mij bekend. Ik vind het zinnig om daarover een debat te voeren, maar wel daarbij dan bijvoorbeeld aanhaken bij de rijksstructuurvisie Windenergie op land waar de Kamer nog uitvoerig over zal spreken en waarover veel zienswijzen zijn binnengekomen. Ik stel voor, dit gezamenlijk in een debat te behandelen. Geen steun voor een apart debat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik sluit mij hier graag bij aan. Geen steun voor een apart debat. Wij bespreken dit donderdag in de hoorzitting en daarna bij de structuurvisie Windenergie op land.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat in dit stadium een brief hierover voldoende moet zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor een brief. Verder sluit ik mij graag aan bij de opmerkingen van de ChristenUnie dat wij dit beter in het bredere debat over hernieuwbare energie kunnen bespreken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Steun voor een brief en ik sluit aan bij de positie van mevrouw Dik.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Geen steun voor het debat. Wel voor een brief waarin alle aspecten die zijn genoemd kunnen worden meegenomen. Dit kan wat mij betreft bij de bespreking van de structuurvisie, waar dit volgens mij thuishoort.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik vind het goed als dit onderwerp betrokken wordt bij het debat over de structuurvisie. Een apart debat is wat ons betreft niet nodig.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor de brief. Net als mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie vinden wij een debat in het kader van de structuurvisie Windenergie op land beter.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, u hebt brede steun en daarom had u zelf eigenlijk niet eens gevraagd. De behoefte aan een brief over het onderwerp is breed, maar u hebt geen steun voor het houden van een debat.

De heer De Graaf (PVV):

Ik heb uiteraard wel rekening gehouden met het feit dat er een brief zou kunnen komen, dus die wil ik zelf ook graag. Wil de voorzitter middels doorgeleiding naar het kabinet vragen of de minister wil ingaan op de gevolgen voor de volksgezondheid van het plaatsen van windturbines? Wil de minister ook ingaan op de economische gevolgen? Ik denk daarbij aan het mkb en het toerisme, maar ook aan de waardedaling van onroerend goed, waaronder huizen. Wil de minster daarnaast ook ingaan op de landschappelijke gevolgen doordat het open landschap gaat verdwijnen in Nederland? Als die punten kunnen worden meegenomen, ben ik tevreden.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Dan komen al deze vragen op het bureau van de betreffende bewindspersoon terecht, die ze zal gaan beantwoorden, hopen wij.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De Kamer heeft vorige week om een brief gevraagd over de versoepelingen van het vreemdelingenbeleid die mogelijk gepaard gaan met de strafbaarstelling van illegaliteit. Die brief is er nog niet en daarover wil ik graag rappelleren. Het debat is morgen aan het begin van de middag gepland en het lijkt mij alleszins redelijk als de brief er vanmiddag is.

De voorzitter:

Als er geen bezwaar tegen is, zal ik ook dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Ik zie geen bezwaren en ga dit dus doen.

Het woord is aan de heer Taverne.

De heer Taverne (VVD):

Voorzitter. Komende woensdag staat de behandeling van het wetsvoorstel Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht op de agenda. Dat is niet heel spectaculair, maar het kabinet heeft een brief aangekondigd die wij uiterlijk vrijdag zullen ontvangen. Ik kan niet helemaal overzien of deze brief op dit wetje van toepassing is. Het gaat over de hoogste rechter in bestuursrechtzaken. Om die reden verzoek ik om de behandeling van dit wetsvoorstel, hopelijk niet te lang, uit te stellen.

De voorzitter:

Het verzoek is, het wetsvoorstel Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht voor deze week van de agenda af te voeren.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb begrepen dat de heer Taverne op die brief van de minister zit te wachten. Ik gun hem de kans om daar eerst naar te kijken, dus ik ben voorstander van uitstel.

De heer Schouw (D66):

In beginsel ben ik het altijd met de heer Taverne eens, maar wij kunnen toch ook het kabinet aansporen om met die brief te komen? Dan kunnen wij dat veegwetje wel behandelen; het kan maar weer klaar zijn.

De voorzitter:

Ik constateer dat u het verzoek om uitstel op dit moment niet steunt.

De heer Recourt (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Taverne, u hebt steun voor uw verzoek, maar er is ook nog een vraag gesteld.

De heer Taverne (VVD):

Die wil ik graag beantwoorden. Juist om de agenda niet onnodig te belasten, wil ik nu geen tijd verloren laten gaan door op een briefje te wachten dat mogelijkerwijs bij de behandeling van dit wetsvoorstel zou kunnen worden betrokken. Ik deel daarom de opvatting van de heer Schouw niet.

De voorzitter:

In alle eerlijkheid zeg ik dat u de agenda daar op geen enkele manier mee belast, want de behandeling is al ingepland. Er ontstaat gewoon een gat. Maar u hebt een meerderheid achter u voor dit verzoek, dus het onderwerp zal van de agenda worden afgevoerd.

Het woord is aan mevrouw Berndsen-Jansen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Ik probeer het maar weer een keer: ik verzoek om een debat met de minister van Veiligheid en Justitie over de bestrijding van de straathandel en de straatoverlast in Maastricht. De VVD vond het kennelijk belangrijk genoeg om voor de tweede keer een mondelinge vraag in te dienen. Ik vraag mij af hoe lang de VVD en de PvdA blijven volhouden dat dit onderwerp geen plenair debat verdient.

De voorzitter:

Het gaat om een verzoek om steun voor een debat.

De heer Van der Steur (VVD):

Laat ik zeggen: 27 maal is scheepsrecht. Ik onthoud uit deze vraag dat ik bij het stellen van vragen mevrouw Berndsen inmiddels kan aansturen tot het verzoeken om een debat. Daar zal ik vaker gebruik van maken. De VVD-fractie steunt het verzoek om het specifiek over de kwestie van Limburg te hebben. Voordat wij het debat gaan voeren, zou ik graag een brief willen hebben van de minister waarin staat welke aanpak hij precies voor ogen heeft.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een debat, maar voorafgegaan door een brief.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook steun voor het debat.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden die niet bij de microfoon staan, iets stiller te zijn.

De heer Bontes (PVV):

De drugsoverlast in Limburg moet stoppen, dus het is goed om het daarover te hebben. Dus steun voor een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun.

Mevrouw Kooiman (SP):

Net als vorige week: steun voor het debat. Wij hebben schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp, die nog steeds niet zijn beantwoord. Ik zou die vragen graag beantwoord willen zien. Ik zou mijn collega willen meegeven om het debat in een algemeen overleg te plannen. Dat is wellicht raadzaam als wij het snel willen kunnen agenderen, maar dat laat ik aan D66 over.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek om een debat, ook als dat uiteindelijk een algemeen overleg zou worden.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het debat.

Mevrouw Fokke (PvdA):

Zoals vorige week gevraagd, willen wij heel graag eerst een brief. Wij steunen het verzoek om een debat daarna.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, u hebt brede steun voor een debat. Ik stel vast dat de aanhouder wint.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Zo is dat. En als de heer Van der Steur denkt dat hij mij kan aansturen via mondelinge vragen die niet worden gehonoreerd, zeg ik: bij dezen is dat voorbij, want eindelijk vindt het debat nu plaats.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De spreektijden voor het debat bedragen vier minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Van Gerven. Ik geef hem echter niet het woord voordat ik de leden opnieuw heb gevraagd of zij iets minder luidruchtig kunnen zijn.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Vorige week heeft de SP-fractie een debat aangevraagd over het Ruwaard van Putten Ziekenhuis. Er is toen afgesproken dat wij zouden wachten op een brief. Die is inmiddels gekomen. De brief is zeer onbevredigend, om het zo maar eens te zeggen. De minister trekt haar handen af van het ziekenhuis, met name waar het gaat om het behoud van de spoedeisende hulp, de verloskunde en de intensive care. Dat is een voorziening die buitengewoon noodzakelijk is voor dat eiland en voor Spijkenisse in het bijzonder. Daarom verzoek ik om zo spoedig mogelijk een debat te plannen.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een debat.

De heer Anne Mulder (VVD):

Geen steun voor het debat. De brief was heel bevredigend. De minister heeft precies uitgelegd wat de rol is van de zorgverzekeraars, wat de rol is van de Nederlandse Zorgautoriteit en wat de rol is van de IGZ. Ik heb dus geen behoefte aan een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Steun van de fractie van GroenLinks.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Nog geen steun voor een debat, wel voor een brief.

Mevrouw Klever (PVV):

Zolang de cruciale zorg niet in het geding is, geen steun voor een debat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Gezien de onduidelijkheid steun voor het debat.

De voorzitter:

Ik zie geen steun van een meerderheid voor een debat, mijnheer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Er is wel steun voor een dertigledendebat, dus dan gaan wij dat maar voeren. Ik wil echter toch nog eens benadrukken dat de minister in haar brief uitdrukkelijk haar handen aftrekt van het behoud van de spoedeisende eerste hulp in weerwil van wat de afgevaardigde van de VVD hier te berde bracht. Die zorg is daar cruciaal, ook gezien de hoge intensiteit van het verkeer, de rijafstanden en dergelijke. Daarom moeten wij dit debat, ook al is het een dertigledendebat, maar zo snel mogelijk voeren.

De voorzitter:

Ik zal mijn best doen. Ik zal ook dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, omdat er opnieuw om een brief is gevraagd. De spreektijd zal drie minuten per fractie bedragen.

Het woord is aan de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Om 12.00 uur hebben wij een brief ontvangen van staatssecretaris Klijnsma over de pensioenbesturen. Daar hebben wij vorige week in eerste termijn over gesproken. U begrijpt hoe belangrijk dat is voor mijn fractie. Inmiddels worden wij gebombardeerd met reacties uit het land. Morgen staat de tweede termijn gepland. Dat vinden wij veel te kort dag. Wij zouden wat meer tijd willen hebben om ons daarop voor te bereiden. Daarom vraag ik om uitstel van de tweede termijn.

De voorzitter:

Het verzoek is uitstel van de verdere behandeling van het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33182).

De heer Madlener (PVV):

Steun voor het verzoek.

De heer Van Weyenberg (D66):

Het was inderdaad een wat onbevredigende eerste termijn, die zodanig veel vragen openliet dat wij om een brief hebben gevraagd. Mijn fractie zou deze kunnen behandelen. Als de heer Krol daar nog wat tijd voor nodig heeft, vind ik het echter niet meer dan netjes om hem die te geven.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij hadden de behandeling graag afgerond, maar in de brief wordt een aantal toezeggingen dat in het debat is gedaan weer teruggedraaid. In het licht daarvan zou ik er geen bezwaar tegen hebben om nu eerst een schriftelijke ronde te houden. Daarom steun ik het verzoek van de heer Krol.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Geen steun voor het verzoek. Wij hebben een eerste termijn gehad die is afgerond, al waren er nog veel vragen open. Daarover is er nu een brief. Mijn fractie wil daarover graag in debat en wel morgenochtend.

De voorzitter:

Zoals het ook staat gepland.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ook van de VVD-fractie geen steun voor het verzoek. Graag morgen de tweede termijn, het afrondend debat.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik heb een ander voorstel, namelijk om morgen een verlengde eerste termijn te houden. Wij hebben namelijk antwoorden ontvangen die bij de eerste termijn horen. Normaal gesproken zouden wij daarop hebben geïnterrumpeerd, maar dat kan nu niet. De staatssecretaris heeft wel twintig keer gezegd dat de antwoorden in tweede termijn zouden komen, dus de heer Krol en de Kamer doen wij volgens mij een plezier door morgen de staatssecretaris pas in een eerste termijn over deze brief te ondervragen. Dan kunnen wij altijd nog bekijken of de tweede termijn moet worden uitgesteld. Wordt dit constructieve voorstel niet overgenomen, dan alle steun voor de heer Krol.

De voorzitter:

U hebt het Reglement van Orde aan uw zijde. Als u het niet "een verlengde eerste termijn" noemt maar nu al aankondigt dat u behoefte hebt aan een derde termijn, dan hebt u volgens mij alle ruimte om het debat te voeren zoals u dat wilt.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het voorstel van de heer Ulenbelt, met dien verstande dat wij wel behoefte hebben aan een derde termijn maar dat de tweede termijn van ons dan niet tien of twintig minuten hoeft te duren. Naar aanleiding van de brief hoeven wij echt maar heel korte vragen te stellen om de staatssecretaris de eerste keer het woord te geven.

De voorzitter:

Dat kunnen wij later beslissen. Dat hoeven nu niet hier te doen. Mijnheer Krol, u hebt geen steun van de meerderheid voor het van de agenda halen van het debat, maar er zijn meerdere partijen die nu al weten dat zij behoefte hebben aan een derde termijn.

De heer Krol (50PLUS):

Daar ben ik heel gelukkig mee. Mag ik het kabinet dan ook nog herinneren aan de uitvoering van mijn breed aangenomen motie over de actuariële berekening waarom 50PLUS had gevraagd voor 10 mei? Omdat die informatie nodig is voor de inbreng van het wetsvoorstel vraag ik die berekening nu met spoed. De inbreng stond gepland voor morgen. Mijn collega Norbert Klein heeft om die reden in de commissie ook al om uitstel gevraagd.

De voorzitter:

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Hiermee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. Hebben alle leden de presentielijst getekend? Dat lijkt het geval te zijn. Voordat wij gaan stemmen help ik de Kamer er voor de zekerheid aan herinneren dat er voor vanavond voorlopig stemmingen zijn ingepland na afloop van het debat over de Europese Top. Als er geen moties worden ingediend, worden er natuurlijk geen stemmingen gehouden, maar voorlopig moet u er wel rekening mee houden.

Naar boven