21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 701 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2013

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad die op 22 april plaatsvindt in Luxemburg, alsmede over mijn inzet tijdens die bijeenkomst.

Op de agenda van de Raad staan zowel landbouw- als visserijonderwerpen. Voor zowel de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB; alle verordeningen) als de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB; basisverordening en gemeenschappelijke marktordening) staat een stand van zaken-bespreking gepland over de lopende trilogen tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie. Daarnaast presenteert de Europese Commissie een actieplan ter vermindering van incidentele vangsten van zeevogels in vistuig.

Met deze brief informeer ik u verder over de toepassing van het mechanisme van financiële discipline voor de directe betalingen (GLB) voor 2013–2014, over ontwerp-onderhandelingsrichtsnoeren voor de Europese Commissie met het oog op een wijziging van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT-verdrag) en over de stand van zaken ten aanzien van het visserijprotocol tussen de EU en Mauritanië.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Stand van zaken)

Het voorzitterschap zal de Raad een stand van zaken geven van de trilogen tussen Raad, Europees Parlement (EP) en Europese Commissie over de hervorming van het GLB. Er vinden nog tot 20 juni trilogen plaats.

De Raad heeft in maart 2013 een algemene oriëntatie over de betreffende Commissievoorstellen vastgesteld. Daarover heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 699). Het EP heeft ook in maart 2013 zijn standpunt over het Commissievoorstel bepaald door amendementen daarop aan te nemen. De algemene oriëntatie van de Raad is de basis voor het huidige onderhandelingsmandaat voor het voorzitterschap, dat namens de Raad aan de trilogen deelneemt.

Ik ben van mening dat het voorzitterschap in de trilogen de algemene oriëntatie van de Raad als uitgangspunt moet nemen. Ik zal in de Landbouw- en Visserijraad van 22 april dan ook aangeven in beginsel aan het huidige onderhandelingsmandaat te willen vasthouden. Tegelijkertijd geldt natuurlijk dat ik eventuele compromisvoorstellen zal bekijken vanuit de Nederlandse positie zoals ik die eerder in de onderhandelingen heb ingenomen.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid: basisverordening en gemeenschappelijke marktordening

(Stand van zaken/oriënterend debat)

Het voorzitterschap zal de Raad de stand van zaken geven van de trilogen tussen Raad, EP en Europese Commissie in het kader van de hervorming van het GVB (één over de basisverordening en één over de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten).

De Raad heeft in juni 2012 een algemene oriëntatie vastgesteld over de Commissievoorstellen voor de gemeenschappelijke marktordening en de basisverordening en in februari 2013 een aanvullende algemene oriëntatie (nadere invulling) over onderdelen van de basisverordening. Het EP heeft in februari 2013 zijn standpunt over de beide Commissievoorstellen bepaald door amendementen daarop aan te nemen. De algemene oriëntatie van de Raad is de basis voor het huidige onderhandelingsmandaat voor het voorzitterschap, dat namens de Raad aan de trilogen deelneemt. Mogelijk zal het voorzitterschap lichte aanpassingen aan het mandaat voor wat betreft de basisverordening voorstellen, nu vier trilogen daarover hebben plaatsgevonden. Daartoe is echter nog geen document verschenen.

Net als bij het GLB ben ik van mening dat het voorzitterschap in de trilogen de algemene oriëntatie van de Raad als uitgangspunt moet nemen. Ik zal in de Landbouw- en Visserijraad van 22 april ook in dit geval aangeven in beginsel aan het huidige onderhandelingsmandaat te willen vasthouden. Opnieuw geldt tegelijkertijd dat ik eventuele compromisvoorstellen zal bekijken vanuit de Nederlandse positie zoals ik die eerder in de onderhandelingen heb ingenomen.

Actieplan voor het verminderen van incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

(Presentatie door de Europese Commissie)

De Europese Commissie zal aan de Raad een mededeling presenteren over een actieplan waarmee zij bijvangsten van zeevogels wil beperken. Eerder genomen maatregelen om bijvangsten van zeevogels in vistuig te beperken zijn weinig effectief gebleken.

Het actieplan richt zich op:

  • het opsporen en wegwerken van zwakke punten en incoherenties in de huidige beheermaatregelen van de EU;

  • het verzamelen van gegevens die cruciaal zijn om na te gaan hoe groot de bijvangst van zeevogels is;

  • indien noodzakelijk de toepassing van bijvangstbeperkende maatregelen;

  • de inzet van onderwijs en opleiding op het gebied van gebruik en voordelen van bijvangstbeperkende maatregelen en identificatie van zeevogels voor rapporteringsdoelstellingen.

De Europese Commissie wil deze acties realiseren door bestaande bepalingen stringenter te maken en deze op te nemen in toekomstige verordeningen. Het plan heeft bijzondere aandacht voor beuglijn- en staandwantvisserij en voor visserij in Natura 2000-gebieden. De Europese Commissie wil de rol van Regionale Visserijbeheerorganisaties in het voorkomen van zeevogelbijvangst vergroten.

Ik ben positief over de mededeling. Ik zie het actieplan als waardevolle toepassing van de ecosysteembenadering in het GVB. Ik wil meer inzicht krijgen in de omvang van de zeevogelbijvangst door de Nederlandse sector, in het bijzonder in Natura 2000-gebieden. Ook wil ik alternatieve bijvangstvoorkomende vistechnieken onderzoeken. Ik wil er in de Landbouw- en Visserijraad wel op aandringen dat het werkingsgebied van het actieplan omwille van de effectiviteit wordt uitgebreid tot riviermondingen en binnenwateren. Ik ben verder van plan maatregelen voor te stellen aan de Europese Commissie voor vermindering van het risico op bijvangst van zeekoeten in het aan te wijzen Vogelrichtlijngebied Friese Front.

Overig

Financiële discipline directe betalingen GLB 2013/2014

Op 25 maart heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd om het mechanisme voor «financiële discipline» toe te passen op de directe betalingen. Het betreft de in 2013 aangevraagde steun die zal worden uitbetaald in de periode 1 december 2013 tot en met 30 juni 2014. Het mechanisme van financiële discipline is ingevoerd bij de hervorming van het GLB in 2003 en moet voorkomen dat de vastgestelde betalingsmaxima voor de directe betalingen worden overschreden. De Europese Commissie is gehouden, op basis van artikel 11 van Verordening 73/2009 (directe betalingen), om uiterlijk 31 maart in het jaar van steunaanvraag een voorstel presenteren. Het voorstel dient in beginsel uiterlijk 30 juni door de Raad en het Europees Parlement te zijn goedgekeurd. De Europese Commissie kan in oktober van het lopende jaar nog een herziening voorstellen, bijvoorbeeld op basis van nieuwe informatie.

De Europese Commissie neemt als vertrekpunt het akkoord over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 (MFK) dat de Europese Raad op 7-8 februari jl. bereikte. Op basis van deze afspraken acht de Europese Commissie het nodig om de eerdere prognoses (van medio 2012) voor directe betalingen per lidstaat met 4,98% te verlagen. Deze verlaging is nodig om binnen het door de Europese Raad vastgestelde MFK-plafond voor 2014 te blijven en omvat ook een bedrag van 425 miljoen euro dat in 2014 nodig is voor de vorming van de crisisreserve voor de landbouw. De Europese Commissie stelt voor om het kortingspercentage alleen toe te passen op het gedeelte van het aan individuele boeren uit te betalen bedrag dat hoger is dan 5.000 euro. Tenslotte stelt de Europese Commissie voor om de financiële discipline niet van toepassing te laten zijn op de directe betalingen voor de lidstaten Bulgarije, Roemenië en Kroatië.

Het mechanisme voor financiële discipline past bij een verantwoord begrotingsbeheer. Nederland is daar steeds voorstander van geweest. Zonder ingrijpen blijven de GLB-uitgaven anders niet binnen de vastgestelde MFK-plafonds en de EU-begroting. Alvorens een standpunt in te nemen over de hoogte van de korting verwacht ik van de Europese Commissie een gedegen onderbouwing van de ramingen van de uitgaven en inkomsten inzake het Europees Landbouwfonds. Over deze ramingen vindt nog ambtelijk overleg plaats.

Het voorstel om de financiële discipline nu niet van toepassing te laten zijn op de directe betalingen voor de lidstaten Bulgarije, Roemenië en Kroatië kan door Nederland worden gesteund. Dit in het licht van de infasering van Bulgarije en Roemenië (zij komen pas over enkele jaren op het volledige niveau directe betalingen) en de voorziene toetreding van Kroatië per 1 juli 2013.

Over het hanteren van een ondergrens bij de toepassing van het mechanisme is veel discussie geweest. De huidige Verordening 73/2009 bevat geen ondergrens, maar de Europese Commissie heeft destijds bij het politiek akkoord over de GLB hervorming in 2003 verklaard een ondergrens van 5.000 euro te hanteren als het mechanisme voor financiële discipline voor de eerste keer zou moeten worden toegepast. En dat is nu na 10 jaar voor de eerste keer aan de orde.

Het Europees krachtenveld is verdeeld. Er is een aantal lidstaten, waaronder Duitsland en Frankrijk, dat geen ondergrens wil. Het Europees Parlement is er ook geen voorstander van. Maar er zijn ook lidstaten, waaronder Italië en Roemenië, die het Commissievoorstel juist ondersteunen. Hoewel Nederland in beginsel geen voorstander is van een ondergrens, kan Nederland in het kader van de compromisbereidheid wel instemmen met een ondergrens van 2.000 euro, zoals dat nu is opgenomen in het door de Landbouw- en Visserijraad van 18-19 maart vastgestelde onderhandelingsmandaat.

De definitieve berekening van het kortingspercentage en welke ondergrens zal worden gehanteerd zullen echter afhangen van de uitkomsten van de komende onderhandelingen over het uiteindelijke MFK, het zogenaamde Interinstitutioneel Akkoord en het politiek akkoord over het GLB. Ik verwacht daarom dat de Europese Commissie in oktober nog een herziening zal voorstellen, inclusief de nadere onderbouwing van de ramingen van de uitgaven en inkomsten inzake het Europees Landbouwfonds. De Raad kan het kortingspercentage vervolgens tot 1 december wijzigen.

Onderhandelingsrichtsnoeren Europese Commissie inzake aanpassing van het ICCAT-verdrag (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas)

De Europese Commissie heeft aan de Raad ontwerp-onderhandelingsrichtsnoeren voorgelegd op basis waarvan de Europese Commissie wordt gemachtigd te onderhandelen over een wijziging van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (het ICCAT-verdrag). Deze ontwerp-onderhandelingssnoeren zullen geagendeerd worden voor één van de komende Landbouw- en Visserijraden.

Het ICCAT-verdrag trad in 1969 in werking. Momenteel zijn er 48 verdragsluitende partijen; de EU is dat sinds 1997. Sinds de inwerkingtreding zijn tal van andere internationale overeenkomsten en aanbevelingen goedgekeurd. Binnen ICCAT is daarom besloten dat nagegaan moet worden of het ICCAT-verdrag nog spoort met de ontwikkelingen die zich sinds de oprichting hebben voorgedaan.

Tijdens de jaarlijkse vergadering van 2012 is de ICCAT overeengekomen een werkgroep op te richten met als doel wijzigingen in het ICCAT-verdrag voor te stellen. Deze hebben betrekking op het toepassingsgebied van het ICCAT-verdrag, met name ten aanzien van instandhouding en beheer van het haaienbestand, de besluitvormingprocessen en de deelname van niet-verdragsluitende partijen. Daarnaast zal onder meer gesproken kunnen worden over het voorzorgsbeginsel en de ecosysteembenadering, de algemene beginselen van toewijzing van vangstmogelijkheden en transparantie gericht op een participatief en open besluitvormingsproces. De werkgroep zal in 2013 van start gaan en naar verwachting uiterlijk in 2015 tot een afronding van de werkzaamheden komen.

Ik ben voornemens in te stemmen met het voorliggende onderhandelingsmandaat voor de Europese Commissie. Ik hoop dat gewenste aanpassingen in het ICCAT-verdrag met voortvarendheid kunnen worden aangebracht. Het is in het belang van een duurzaam beheer van de tonijnbestanden dat de ICCAT een moderne, slagvaardige en effectieve organisatie is. Ik steun van harte de uitbreiding van de werkingssfeer van het ICCAT-verdrag met de instandhouding en het beheer van de haaienbestanden. Ik zal de voortgang bij de komende onderhandelingen nauwgelet volgen.

Stand van zaken visserijprotocol EU-Mauritanië

In februari jl. is in het kader van het visserijprotocol tussen de EU en Mauritanië het gezamenlijk technisch comité van beide partijen bijeengekomen om – mede op aandringen van Nederland – te werken aan het verbeteren van de economische aantrekkelijkheid van het protocol voor de EU-vloot. Over de uitkomsten van dit overleg heb ik u eerder geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 699).

Inmiddels heeft in opdracht van het gezamenlijk technisch comité het gezamenlijk wetenschappelijk comité zich begin april onder meer gebogen over de uitbreiding van de pelagische visserijzone (tot 15 zeemijlen uit de kust in plaats van 20) in enkel de zuidelijke wateren van Mauritanië. Het gezamenlijk wetenschappelijk comité heeft geconcludeerd dat deze uitbreiding weinig verandert aan de bestaande situatie ten aanzien van de vangstmogelijkheden voor sardinella. De vangstmogelijkheden voor horsmakreel worden door de uitbreiding enigszins verruimd. Het wetenschappelijk comité heeft voorts geconcludeerd dat de inktvisachtigen overbevist zijn en ziet voor vangstmogelijkheden voor deze soorten in het visserijprotocol geen ruimte.

Met de conclusies van het gezamenlijk wetenschappelijk comité is de kans op een goede benutting van het protocol allerminst groter geworden. Ik ga ervan uit dat de Europese Commissie zich over de ontstane situatie gaat beraden. Overigens vindt naar verwachting in de tweede helft van mei de stemming in het Europees Parlement over instemming met het visserijprotocol plaats.

Ik acht het van belang om in de Landbouw- en Visserijraad van 22 april stil te staan bij de ontwikkelingen ten aanzien van dit visserijprotocol. Ik zal in overleg met andere betrokken lidstaten inzetten op agendering onder «diversen». Daarbij is en blijft voor mij de leidraad een duurzame visserij en de noodzaak van een goede benutting van de visserijmogelijkheden in Mauritanië.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven