Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2012
Zoals u weet, heb ik eind vorig jaar een onafhankelijk onderzoek toegezegd naar de
mogelijke risico’s en gevolgen van opsporen en winnen van schalie- en steenkoolgas
in Nederland. Op 19 juni 2012 (Kamerstuk 28 982, nr. 128) heb ik u per brief geïnformeerd over de opzet en voortgang van de formulering van
het onderzoek. Tevens heb ik in deze brief aangegeven dat ik de resultaten van het
onderzoek eind dit jaar verwachtte.
Aan de hand van deze brief wil ik u graag op de hoogte stellen van de laatste stand
van zaken en de planning van het onderzoek.
Om tot een zorgvuldige aanbestedingsprocedure te komen, rekening houdend met de hiervoor
geldende regels, heb ik een verkennende inventarisatie laten uitvoeren met betrekking
tot doorlooptijd en kosten van het onderzoek. Uit deze verkennende inventarisatie
blijkt dat de kosten van het voorgenomen onderzoek zodanig zijn, dat deze boven de
Europese aanbestedingsgrens uit kunnen komen. Daarom heb ik besloten om het onderzoek
Europees te gaan aanbesteden.
Ik ben nu bezig deze EU-procedure voor te bereiden. Het doorlopen van deze procedure
zal echter een aantal maanden in beslag nemen, wat zijn weerslag heeft op het verloop
in tijd van het feitelijke onderzoek.
Naar aanleiding van de Europese aanbesteding kan het onderzoek rond de zomer van 2013
afgerond worden, en niet eind 2012 zoals eerder was voorzien.
Hierbij wil ik nogmaals benadrukken dat voor het afronden van het onderzoek er geen
proefboringen naar schalie- of steenkoolgas geplaatst zullen worden en er geen opsporingsvergunningen
voor schalie- of steenkoolgas verleend zullen worden. Ik begrijp dat iedereen, zowel
betrokken burgers en bestuurders als de industrie, duidelijkheid wil. Maar ik vind
volledigheid en zorgvuldigheid het belangrijkst. Dat geldt voor de te volgen procedure,
waar we hebben gekozen voor zoveel mogelijk ruimte voor alle betrokkenen om hun vragen
te kunnen stellen en om input te kunnen blijven leveren op het verloop van het onderzoek.
Dat geldt voor de kwaliteit van het onderzoek, waarbij alle vragen zo goed mogelijk
worden beantwoord. En dat geldt ook voor de te volgen procedure om een onderzoek te
gunnen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen