25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2012

Voor dit kabinet staan veiligheid en zorgvuldigheid bij het omgaan met kernenergie voorop. Ik heb de mededeling van de Belgische nucleaire toezichthouder, dat er indicaties zijn voor problemen met het reactorvat van kerncentrales Doel 3 en Tihange 2 in België, dan ook zeer serieus genomen. Ik heb direct de Kernfysische Dienst (KFD) gevraagd mij te informeren wat dit betekent voor de kerncentrale Borssele. Ik heb de veiligheidsregio’s geïnformeerd en ik heb overleg gehad met mijn Belgische collega.

In mijn brief aan uw Kamer heb ik u aangegeven wat het oordeel van de KFD was ten aanzien van de veiligheid van de kerncentrale Borssele (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 25 422, nr 94). De KFD kwam tot de conclusie dat de situatie ten aanzien van Doel 3 en Thiange 2 ten opzichte van Borssele zo verschillend is dat de veiligheid in Borssele niet in het geding is.

Via deze brief wil ik uw Kamer nader informeren over:

  • het oordeel van de KFD ten aanzien van de veiligheid van de kerncentrale Borssele. Ik heb namelijk, vanuit het grote belang van nucleaire veiligheid, de KFD gevraagd om een nadere duiding van haar oordeel over de situatie bij de kerncentrale Borssele zoals uiteengezet in de genoemde brief aan uw Kamer;

  • de afspraken die zijn gemaakt met België op het gebied van samenwerking;

  • activiteiten die in het kader van voorlichting in Limburg hebben plaatsgevonden.

Oordeel Kernfysische Dienst

Ik heb de KFD gevraagd de situatie in België nauwlettend te volgen en mij uitvoerig in te lichten over de situatie bij de Belgische kerncentrales en de mogelijke gevolgen voor de kerncentrale in Borssele. Daartoe heeft de KFD een rapport opgesteld waarom het reactorvat in de Nederlandse kerncentrale Borssele niet vergelijkbaar is met het reactorvat van de Belgische kerncentrale Doel 3.

Het rapport van de KFD vindt u als bijlage bij deze brief*).

De belangrijkste conclusies van het rapport van de KFD zijn;

  • 1. De stelling, dat het smeden bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij de enige oorzaak is van de indicaties, werd op de meeting bij het FANC op 16 augustus door Electrabel (de exploitant van de kerncentrale Doel 3) aangepast. De exploitant van de Belgische kerncentrales gaat er nu van uit dat de indicaties het gevolg zijn van een nadelige combinatie van factoren tijdens het gieten en smeden van de vatringen. Als belangrijkste factoren worden de chemische samenstelling van het staal en de waterstofconcentratie tijdens het productieproces en de massa van het gietstuk genoemd.

  • 2. De exploitant (EPZ) van de kerncentrale Borssele heeft op verzoek van de KFD een veiligheidstechnische beoordeling ingediend. Volgens de KFD heeft EPZ aangetoond dat de genoemde factoren bij Borssele duidelijk gunstiger zijn dan bij Doel 3.

  • 3. Verder concludeert de KFD, op basis van de veiligheidstechnische beoordeling van de exploitant, dat de bevindingen, die tijdens uitvoerige onderzoeken gedurende de bouw van het reactorvat van Borssele geconstateerd zijn, niet overeenkomen met de bevindingen zoals die nu in Doel 3 zijn geconstateerd.

  • 4. Verder merkt de KFD op dat, nadat het reactorvat van Borssele in gebruik genomen is, de kwaliteit op een aantal punten is geïnspecteerd. Deze inspecties duiden op geen enkele wijze op de aanwezigheid van onvolkomenheden zoals die onlangs in Doel 3 zijn vastgesteld.

Op basis van deze conclusies stelt de KFD dat het reactorvat ook vandaag nog aan alle veiligheidseisen voldoet. Wel acht de KFD het noodzakelijk, in het kader van continue verbetering en internationale uniformiteit, dat er nieuwe metingen aan het reactorvat worden uitgevoerd. Daarbij stelt de KFD dat vanuit veiligheidsoogpunt het niet noodzakelijk is dat de metingen per direct plaatsvinden, maar dat hiermee kan worden gewacht tot de eerstvolgende onderhoudsstop in april 2013.

De KFD is de onafhankelijke organisatie die toeziet op de naleving van de nucleaire veiligheidsvoorschriften waaraan de kerncentrale Borssele moet voldoen. Dit oordeel van de KFD maakt onomstotelijk duidelijk dat de veiligheid van de kerncentrale Borssele, naar aanleiding van de gevonden afwijkingen in de kerncentrales in België, niet in het geding is. Er is dan ook geen reden de kerncentrale nu stil te leggen voor nader onderzoek. Wel zullen tijdens de eerstvolgende onderhoudsstop – conform de aanbeveling van de KFD – in april 2013 de nadere metingen plaatsvinden. Daarnaast is het uitvoeren van metingen gedurende de geplande onderhoudsstop, in tegenstelling tot het direct uitvoeren van een meting, geheel conform de internationale gang van zaken.

Afspraken op het gebied van samenwerking

Ik heb recent persoonlijk contact heb gehad met mijn Belgische collega minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, mevrouw Milquet. Zij is binnen het Belgische kabinet verantwoordelijk voor nucleaire veiligheid. Desgevraagd verzekerde zij mij er van dat ook voor het Belgische kabinet de veiligheid vooropstaat, én dat de kerncentrales Doel 3 en Tihange 2 niet eerder zullen worden opgestart dan nadat alle onderzoeken zijn afgerond en het zeker is dat deze kernreactoren veilig zijn.

Ook heb ik met mevrouw Milquet gesproken over het wederzijds uitwisselen van informatie tussen Nederland en België. Daarom heeft er vorige week al een gesprek plaatsgevonden tussen ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en medewerkers van het Belgische Ministerie van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. Binnenkort zal er ook een overleg plaatsvinden tussen medewerkers van de KFD en de Belgische toezichthouder op nucleaire veiligheid (FANC). Verder is er ook ambtelijk contact geweest tussen medewerkers van EL&I en de Schepen van de Belgische gemeente Gent.

Met het Belgische kabinet is bovendien afgesproken om gezamenlijk te gaan oefenen. Hiervoor is als eerste afgesproken dat, bij de Belgische oefening in november 2012 rond Tihange 2, waarnemers van de Nederlands rijksoverheid en van de veiligheidsregio Limburg aanwezig zullen zijn.

Voorlichting in Limburg

Op verzoek van de Commissaris van de Koningin in Limburg en de Voorzitter van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft een stralingsbeschermingsdeskundige van EL&I meegewerkt aan informatieavonden. Deze zijn georganiseerd voor Provinciale Staten en voor districten van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Deze avonden hadden tot doel om regionale politici te informeren over de achtergronden van de regionale voorbereiding op kernongevallen, dit als invulling van het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding.

Aan de bijeenkomst met Provinciale Staten nam ook de Directeur-Generaal van FANC deel. Hij heeft vragen van de Statenleden over de situatie bij de nucleaire installaties in Tihange beantwoord. Binnenkort wordt ambtelijk overlegd met de Veiligheidsregio Zuid-Limburg over de mogelijkheid en wenselijkheid om maatregelzones vast te stellen voor Zuid-Limburg en over de regionale opslag van jodiumpillen.

Tot slot

Ik wil nogmaals benadrukken dat voor dit kabinet veiligheid en zorgvuldigheid ten aanzien van kernenergie voorop staat. De KFD ziet hier nauwlettend op toe.

Verder zal ik de situatie nauwlettend en zorgvuldig blijven volgen om uw Kamer juist en op tijd te blijven informeren over de situatie in Nederland en België.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven