29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2013

Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport «Transitiestudie G-gas» aan1.

Deze studie heb ik uw Kamer toegezegd in mijn brief van 12 maart 2012 (Kamerstukken 29 023, nr. 117).

Het onderzoek is uitgevoerd door Energy Delta Gas Research (EDGaR) in samenwerking met de netbeheerder van het landelijke gastransportnet (GTS), GasTerra en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Dit onderzoek maakt aannemelijk dat de periode waarin de gassamenstelling van het laagcalorisch gas onveranderd kan blijven, onder voorwaarden, verlengd kan worden tot na 2031. GTS had al eerder te kennen gegeven dat deze in ieder geval tot en met 2021 onveranderd zal blijven. De huidige samenstelling wordt vastgelegd bij ministeriële regeling.

Door het uitgeput raken van het Slochterenveld en de kleine velden in ons land zal op termijn de samenstelling van het gas voor de kleinverbruiker veranderen. Niet alle huidige toestellen kunnen deze andere gassamenstelling aan. Van nieuw verkochte gastoestellen wordt dit wel geëist. Via de gebruikelijke vervangingsmarkt worden de oude toestellen door deze nieuwe toestellen vervangen. Hoe langer de gebruikelijke vervangingsmarkt zijn werk kan doen, des te minder ongeschikte toestellen zijn er over wanneer van een andere gassamenstelling daadwerkelijk sprake zal zijn. Aldus wordt de kleingebruiker zo min mogelijk met extra kosten geconfronteerd.

Het onderzoek is uitgevoerd voordat Staatstoezicht op de Mijnen zijn advies over de aardbevingsrisico’s van de productie van Groningengas opstelde.

Ik heb uw Kamer te kennen gegeven verdere onderzoeken naar de aardbevingsrisico’s te laten doen.

De uitkomst daarvan heeft mogelijk gevolgen voor de uiteindelijke verlenging van de periode waarin de gassamenstelling onveranderd kan blijven.

Ik zal daarom na afronding van genoemde onderzoeken ook mijn beleidsconclusies naar aanleiding van het voorliggend onderzoeksrapport aan uw Kamer voorleggen.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven