Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2013
Hierbij bied ik u het rapport «Voedselvoorziening in Nederland onder buitengewone
crisisomstandigheden» aan.
Het hierin beschreven onderzoek is uitgevoerd in het kader van de actualisatie van
het Beleidsdraaiboek Crisisbeheersing Nationale Voedselvoorziening. De voedselvoorziening
in crisissituaties is een primaire beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie
van Economische Zaken (EZ). In opdracht van EZ heeft het LEI-WUR een onderzoek uitgevoerd
met de vraag of Nederland in staat is de eigen bevolking te voeden onder buitengewone
crisisomstandigheden, waarbij het land uitsluitend is aangewezen op zelf geproduceerd
voedsel. Een dergelijke situatie, ook wel (voedsel-)autarkie genoemd, kenmerkt zich
door het stilvallen van de handel met het buitenland en is gekozen als een gedachte-experiment
voor een buitengewone crisis. Het rapport is één van de bouwstenen voor de actualisatie
van het beleidsdraaiboek.
Ik wil benadrukken dat het onderzoek een extreem uitgangspunt heeft. Een situatie
van voedselautarkie als gevolg van een buitengewone crisis is, zoals het LEI-rapport
zelf ook aangeeft, nauwelijks denkbaar in Nederland in het huidige tijdperk van globalisering
en internationale samenwerking. Zo maakt Nederland deel uit van de Europese Unie met
een Europees Landbouwbeleid gericht op de doelstellingen van de EU, waaronder zekerheid
over de voedselvoorziening. Nederland is onderdeel van een verdragsrechtelijk geïnstitutionaliseerde
Europese interne markt zonder grensbelemmeringen. Vrij verkeer van goederen, waaronder
voedselproducten, maakt daarvan integraal onderdeel uit. Om die reden moet de voedselvoorziening
in Europees verband worden bezien. Daarnaast bestaan er internationale afspraken over
wederzijdse markttoegang in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Hierbij
hebben Nederland en 158 andere landen bindende afspraken gemaakt over het wegnemen
van invoerbelemmeringen, die ook gelden in crisissituaties. Hierdoor staat Nederland
in blijvende verbinding met de Europese en de wereldmarkt. Zoals het LEI-rapport zelf
aangeeft, is dit onderzoek niet bedoeld als een mogelijk toekomstscenario, maar als
een verkenning van de uiterste grenzen van de voedselvoorziening en landbouwproductie
in geval van buitengewone crisisomstandigheden.
Uit het onderzoek blijkt, dat Nederland de eigen bevolking van 17 miljoen mensen van
voedsel kan voorzien als zich een buitengewone crisissituatie voordoet waarbij alle
handel met het buitenland is weggevallen. Het is onder die omstandigheden mogelijk
om een verantwoord voedselpakket met voldoende calorieën (volgens het Gezondheidsraadadvies)
te produceren, ook bij een veel lager agrarisch productieniveau ten gevolge van verminderde
input van energie, kunstmest, diergenees- en gewasbeschermingsmiddelen. Dit menu zal
niet vergelijkbaar zijn met het huidige dieet, maar veel soberder en eenzijdiger van
aard zijn.
Het onderzoek schets een zeer extreme situatie om daar bij het opstellen van het beleidsdraaiboek
inzicht in te hebben. Een realistischer scenario voor het beleidsdraaiboek zal uitgaan
van handelingsmogelijkheden binnen de Europese Unie, te weten de interne markt en
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Binnen het huidige GLB bestaat de mogelijkheid
voor de Commissie om maatregelen te nemen bij een (dreigende) verstoring van de (interne)
markt. Ook in het nieuwe GLB zijn dergelijke mogelijkheden voorzien. Hierdoor kan
er bij een verstoring van de markt effectiever gehandeld worden ten opzichte van een
situatie waar Nederland alleen maatregelen moet nemen. Zo kan bijvoorbeeld de in het
rapport uitgewerkte aanpassing van de landbouwproductie op Europees niveau efficiënter
plaatsvinden, waardoor een breder aanbod van producten mogelijk is. In het beleidsdraaiboek
zal hier rekening mee worden gehouden.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma