Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2013
Uw vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij bij brief van 10 april 2013 verzocht
haar uiterlijk 1 mei 2013 te informeren op welke wijze het kabinet de motie van de
leden Vos en Leegte gaat uitvoeren over het instellen van een onafhankelijke autoriteit
voor nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (Kamerstukken 32 645, nr. 48).
Ik vind het belangrijk dat er in Nederland een goede, onafhankelijke autoriteit met
voldoende kritische massa komt:
-
– die ervoor kan zorgen dat de nucleaire veiligheid en de stralingsbescherming in Nederland
zijn gewaarborgd,
-
– die voldoet aan de vereisten die daar in internationale regelgeving aan worden gesteld
en
-
– waarin de deskundigheid bij de overheid op dit terrein zoveel mogelijk is gebundeld.
Ik ben daarvoor allereerst bezig met het maken van de gedegen juridische analyse over
de oplossing die Nederland kiest in de verhouding van het IAEA-verdrag met de op te
richten Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (de ANVS) waar mevrouw
Van Veldhoven tijdens het dertigledendebat op 6 maart 2013 over Europese kerncentrales
(Handelingen II, 2012/13, nr. 58, dertigledendebat over het bericht «Europese kerncentrales
niet veilig genoeg») om heeft gevraagd.
Aan de hand daarvan werk ik voor de ministerraad een voorstel uit dat aan de internationale
vereisten voldoet en waarmee op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming
de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, mensen en middelen worden gebundeld.
Tevens wordt dan het instellen, adequaat inrichten, toerusten en huisvesten van de
ANVS voorbereid.
Bij de voorbereiding zijn de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, Infrastructuur en Milieu, Buitenlandse Zaken, Veiligheid
en Justitie, Defensie en Financiën en de minister voor Wonen en Rijksdienst betrokken.
Ik heb op 6 maart toegezegd mijn werk te zullen doen en het uiteindelijke resultaat
aan de Kamer voor te leggen zodat u daar een opvatting over kan hebben. Ik verwacht
u in september van dit jaar nader te informeren.
De minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp