15 Europese top

Aan de orde is het debat over de Europese top van 22 mei.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Ik heb bericht ontvangen van de minister van Buitenlandse Zaken dat hij onderweg is vanuit Brussel en zo snel mogelijk zal aanschuiven, maar hij moet zich natuurlijk wel aan de verkeersregels houden.

Voordat wij beginnen: dit debat is ter voorbereiding van de Europese Raad die morgen wordt gehouden. Volgende week woensdag zal weer een plenair debat plaatsvinden naar aanleiding van de conclusies die morgen tijdens de top zullen worden getrokken.

Wij hebben de volgende spreektijden afgesproken: voor de fracties van de VVD en de Partij van de Arbeid tien minuten, voor die van de PVV, het CDA, de SP en D66 vijf minuten en voor die van GroenLinks, de ChristenUnie en de SGP vijf minuten.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Over precies één jaar gaat Europa naar de stembus. Over een jaar en een dag, op 22 mei 2014, vinden de Europese verkiezingen plaats. Door 375 miljoen Europeanen zal worden geantwoord op de vraag: wat willen wij met Europa. De Europese kiezer heeft nog een jaar, maar de Europese politiek heeft die tijd niet. Amerikaans onderzoek toonde vorige week het verlies aan vertrouwen in Europa aan. Nu zegt 45% voorstander van de Europese Unie te zijn. In 2012 was dat nog 60%.

De fractie van D66 begrijpt deze gevoelens, want ja, de Europese Unie is te traag, ja, de Europese Unie heeft een groot democratisch tekort en ja, de Europese Unie komt beloften niet na. Maar het zijn vooral de nationale politici die hiervoor verantwoordelijk zijn, die meer daadkracht moeten tonen, een helder verhaal moeten vertellen en vertrouwen moeten terugwinnen. Gaat dat de VVD en de Partij van de Arbeid lukken? Gaan zij het überhaupt proberen? Wat gaan zij tijdens dat jaar op weg naar de verkiezingen doen? Gaan ze ruzie maken over Cameron, maar liefst een halfjaar nadenken over de lijst van zaken die zij terug willen halen? Gaan zij in Den Haag A blijven zeggen en in Brussel B blijven doen?

Collega Verheijen is het perfecte voorbeeld van hoe het niet moet. Vorige week vond hij het nog onverteerbaar dat er extra geld naar de EU-begroting moest. Collega Verheijen gelooft nog in sprookjes. Hij wilde stoppen met vrijwillige bijdragen, hij wilde juridische procedures en wij gingen het geld terughalen. Zelfs nadat de minister van Financiën zei dat wij moesten betalen, wilde hij het niet geloven. Is dit nu echt en kunnen wij zo een motie verwachten van de heer Verheijen? Of is het een cynisch spel om de hete adem van de PVV-fractie enigszins voor te blijven? De heer Verheijen gaat nu antwoord geven op mijn vraag.

De voorzitter:

Dit zou uitlokking genoemd kunnen worden, maar de heer Verheijen heeft het woord.

De heer Verheijen (VVD):

Ik zal mijn eigen termijn gebruiken voor het standpunt van de VVD-fractie, maar reageer nu kort omdat de heer Koolmees ons verwijt dat het vertrouwen in Brussel wegebt. Ik stel heel praktisch twee vragen. Ten eerste: is de heer Koolmees van mening dat er in Brussel bij de Europese Commissie ook in het lopende jaar alsnog kan worden bezuinigd, zoals ook het kabinet aangaf? Ten tweede: wat vond hij dan van de opstelling en het stemgedrag van Nederland in de Ecofin?

De heer Koolmees (D66):

De brief van de minister van Financiën en de minister van Buitenlandse Zaken is volgens mij heel helder. Ik heb op het ministerie van Financiën gewerkt. Ik weet hoe de systematiek werkt. Je maakt voor zeven jaar een afspraak over uitgaven, met verplichtingen en kasbedragen. Het kabinet heeft aangegeven dat er in de afgelopen jaren heel veel geld is teruggekomen, namelijk 630 miljoen. Nu, aan het einde van de periode van zeven jaar, zijn allerlei verplichtingen blijven liggen en moet extra geld worden overgemaakt. Al met al is dit nog steeds minder dan wij tevoren hadden afgesproken. De VVD-fractie zegt altijd: afspraak is afspraak, dus als wij die afspraak hebben gemaakt, moeten wij die ook nakomen. Nu komt het even slecht uit. De afgelopen jaren heb ik de VVD-fractie niet gehoord over alle meevallers uit Europa. Die werden gewoon geïncasseerd en uitgegeven aan leuke dingen. Nu komt er aan het eind van de periode een tegenvaller en is het land te klein, is het onverteerbaar en moeten er juridische procedures volgen. Het is van tweeën één. Je maakt een afspraak en dan moet je je ook aan die afspraak houden. Los daarvan – dat is het tweede deel van het antwoord op de vragen van de heer Verheijen – vinden ook wij dat er bezuinigd moet worden, maar vinden wij vooral dat de begroting van de Europese Unie beter moet worden: slagvaardiger, daadkrachtiger en meer gericht op innovatie en economische groei en minder op landbouw en structuurfondsen. Dat betreft echter het Meerjarig Financieel Kader, waar ook de minister-president op dit moment over onderhandelt.

De voorzitter:

Mijnheer Verheijen, tot slot.

De heer Verheijen (VVD):

Ik dank de heer Koolmees voor het antwoord, maar dat was geen antwoord op de vraag. Wat vond hij uiteindelijk van de kabinetsinzet? Die inzet kwam neer op: ook wij moeten vaak gedurende een periode – want wij maken vaak voor vier jaar een financieel kader – bezuinigen. Wat vond hij van de inzet en het stemgedrag van het kabinet, dat zei: laat ons nou niet extra bezuinigen, maar bekijk ook wat je zelf kunt bijdragen? Vond hij dat een goede inzet van het kabinet?

De heer Koolmees (D66):

De inzet is prima. Sterker nog: een discussie over de toekomst van de Europese begroting is prachtig. Daar zijn wij een groot voorstander van. Sterker nog: de heer Pechtold heeft jarenlang moties ingediend over innovatie en dat soort onderwerpen, die in Brussel veel meer op de agenda moeten komen. Los daarvan gaat de discussie voor ons niet zozeer over hoeveel er wordt uitgegeven, maar over hoe dat wordt uitgegeven: wordt het effectief en efficiënt uitgegeven? Die discussie willen wij in dit huis graag voeren over de Europese begroting. Ik constateer dat de heer Verheijen alleen wil praten over 1 miljard korting of over de 350 miljoen die extra bijbetaald moet worden en dat hij niet wil praten over de vraag hoe het geld effectief kan worden besteed. Dat stelt mij toch weer teleur, maar de heer Verheijen heeft nog een laatste opmerking.

De heer Verheijen (VVD):

Dit is een rechtstreeks verzoek. Ik zal daar heel kort op reageren ten behoeve van de geschiedschrijving. Volgens mij zijn alle moties die opriepen tot een andersoortige, betere en effectievere begroting in Brussel met lidstaatverklaringen breed door de Kamer gesteund. Dat kan de heer Koolmees de VVD dus niet verwijten. Daarover was de Kamer het volgens mij redelijk breed eens.

De heer Koolmees (D66):

Jazeker, maar mijn kritiek van vorige week op de heer Verheijen was dat hij het onverteerbaar vond dat er een afspraak was gemaakt over extra betalen voor de begroting voor 2012, dat er juridische procedures werden aangekondigd en dat het kabinet allerlei acties in gang moest zetten om dat geld terug te halen, terwijl ik nu constateer dat er weinig van die woorden overblijft. Gelet op de woorden van de heer Verheijen komt er ook geen motie. O, komt er wel een motie? Oké, dan wachten we die motie rustig af.

Hoe dan ook, dit hele spel is funest voor het vertrouwen, omdat het beeld is dat hier spelletjes worden gespeeld en dat er uiteindelijk in Brussel iets anders wordt gekozen. Hoe gaat het kabinet voorkomen dat retoriek het wint van realisme? Dat leek vorige week immers toch even te gebeuren, toen minister Timmermans, de Europeaan in dit kabinet, alle opties openhield, zelfs juridische procedures. Minister Dijsselbloem ontkende dat dat mogelijk was en het kabinet schreef in de brief dat er geen juridische middelen zijn om alsnog onder de extra bijdrage uit te komen. Het kabinet kan dan wel schrijven dat minister Timmermans en minister Dijsselbloem hetzelfde bedoelden, maar we kregen toch twee verhalen te horen. Deelt de premier onze opvatting dat dit onwenselijk is?

Vertrouwen en draagvlak zijn cruciaal om de stappen te zetten die wij moeten zetten, zoals de bankenunie. Die moet er simpelweg zo snel mogelijk komen. Luister ook naar de noodklok van het IMF, dat nogmaals waarschuwt voor verlies van vertrouwen van de financiële markten en dat ook benadrukt dat een werkende bankenunie problemen van bijvoorbeeld Cypriotische banken voor een deel had kunnen voorkomen. Werk aan de winkel dus, alles op alles zetten om de Duitse vertraging tegen te gaan. Wordt dat de inzet van de besprekingen?

Mijn fractie is verheugd over de aandacht voor belastingontduiking, die de EU per jaar 1.000 miljard euro kost. Dat is het bnp van Nederland, België en Luxemburg samen ofwel de hele EU-begroting voor zeven jaar. Dat is een klap in het gezicht voor burgers en bedrijven die wel gewoon belasting betalen. Oostenrijk en Luxemburg waren de afgelopen jaren de dwarsliggers, maar ook zij komen de goede kant op. Het lijkt erop dat zij akkoord gaan met informatie-uitwisseling over de rente. Klopt dat?

De economische crisis eist terecht veel aandacht op, maar tegelijkertijd staat de wereld niet stil. Ons klimaat verandert en de CO2-concentratie in de lucht was in eeuwen nooit zo hoog. Er is een Europees emissiehandelssysteem, maar door te veel CO2-rechten aan de industrie uit te delen, door de luchtvaart te ontzien en door een aanhoudende laagconjunctuur is de prijs voor het uitstoten van een ton CO2 lager komen te liggen, zelfs lager dan de kosten van een Happy Meal bij McDonalds. Dat is niet goed. Als de vervuiler niet betaalt, ontstaat er geen investeringsklimaat voor duurzame alternatieven en blijven zon en wind afhankelijk van subsidie. Europa blijft zo afhankelijk van fossiele import. In EU-verband zijn twee stappen aan de orde. De eerste is op korte termijn het voorstel de rechten uit de markt te halen zodat de prijs gestut kan worden. De tweede is op lange termijn een structurele hervorming van het systeem door een bodemprijs in te stellen voor CO2 of door het CO2-plafond sneller te laten dalen.

Wat D66 betreft kan het voltooien van de versnipperde Europese energiemarkt niet los worden gezien van de hervorming van de verzwakte CO2-markt. Beide zijn op korte termijn nodig. Economische tegenwind is een reden om door te pakken, niet om door te schuiven. Is de premier bereid deze twee zaken aan elkaar te koppelen en Duitsland actief aan te spreken op de noodzaak van snelle versterking van de CO2-emissiehandel? Of steekt hij, wederom met de VVD-fractie, de kop in het zand?

Wij hebben nog precies één jaar tot de Europese verkiezingen in 2014. Wij hebben nog één jaar om Europa meer op koers te krijgen, om vertrouwen te winnen, om draagvlak te vergroten en om hoop te bieden aan miljoenen werklozen. Dit kan alleen met een realistisch verhaal, dat regeringsleiders moeten vertellen en dat politici moeten durven vertellen. Wij gaan naar de stembus in tijden van economische en politieke crisis. D66 zegt: erken de problemen en werk aan de oplossing, te weten een Europese Unie die democratischer en slagvaardiger is en die klaar is voor de 21e eeuw. Een Europese Unie die ook een politieke unie is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Na het debat over de 500 miljoen of de 350 miljoen, uiteindelijk worden het er natuurlijk 500, weet ik niet goed waar de heer Koolmees precies staat. Vindt hij het een goede zaak dat die 500 miljoen extra naar Brussel gaat?

De heer Koolmees (D66):

Wij hebben zeven jaar geleden een afspraak gemaakt over uitgaven in Europa, het Meerjarig Financieel Kader van toen. De afgelopen jaren hebben wij daar elke keer onder gezeten. Tegelijkertijd hebben wij gezien dat de verplichtingen die de Europese Unie mocht aangaan conform die afspraken, ook zijn aangegaan. De afgelopen jaren hebben wij elke keer meevallers gehad uit Europa. Nu zijn wij aan het einde van de meerjarige periode gekomen en zie je dat de verplichtingen en dus de uitgaven hoger zijn. Die afspraak hebben wij gemaakt en die afspraak moeten wij ook gestand doen.

Tegelijkertijd kan er wel degelijk bezuinigd worden. Er is geen zwart-wit antwoord op de vraag van de heer Dijkgraaf, Natuurlijk kan er altijd bezuinigd worden. Wij zien echter nu de consequenties van de afspraak die toen is gemaakt in het Meerjarig Financieel Kader.

Nog veel belangrijker vind ik de discussie hoe wij kunnen voorkomen dat wij over zeven jaar weer met hetzelfde probleem zitten. Hoe zorgen wij ervoor dat de begroting flexibeler wordt en wij tussen jaren kunnen schuiven? Hoe zorgen wij ervoor dat wij niet een stuwmeer aan verplichtingen hebben aan het einde van de periode zodat wij over zeven jaar weer 500 miljoen moeten bijstorten? Over die discussie mogen wij het steeds niet hebben in dit parlement, omdat de discussie dan gaat over het feit dat wij te veel geld aan Europa uitgeven. Ik wees de heer Verheijen erop – hij zit nu nee te schudden – dat dit de echte discussie is. Het gaat er niet om hier voor de bühne een beetje toneel te spelen om de hete adem van de PVV uit de nek te houden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Volgens mij wil iedereen meedoen aan die discussie. Wij willen dat in ieder geval wel. Als het efficiënter kan, en dat kan, en als het efficiënter moet, en dat moet, moeten wij dat met elkaar doen. Als de heer Koolmees terecht begint met het melden van een dalend draagvlak voor Europa en Europa vervolgens een extra cheque van 500 miljoen euro stuurt die wij moeten betalen, kun je erop wachten dat dit draagvlak alleen nog maar verder daalt. Brussel zal een vent zijn als het net als de nationale regeringen gewoon de hand in eigen boezem steekt, bezuinigt en de cheque niet stuurt.

De heer Koolmees (D66):

Veel belangrijker dan deze discussie is de vraag wat Europa doet met het geld dat uit de lidstaten komt. Dat is veel funester voor het draagvlak dan of er in het ene jaar 300 miljoen deze kant op komt en het andere jaar 300 miljoen die kant opgaat. Wat er gebeurt, is dat geld wordt besteed aan projecten die niet zinnig en niet toekomstgericht zijn. Het rondpompen van geld vindt plaats in de landbouwsector en tussen de lidstaten. Daarover gaat de echte discussie. Dat ondergraaft het vertrouwen van de burger in de Europese Unie. Dat kun je alleen oplossen als je bereid bent om fundamenteel na te denken over een andere begrotingssystematiek in Europa en een andere financiering van projecten. Wij moeten veel meer naar de toekomst willen kijken. Hoe gaan wij in de toekomst ons geld verdienen? Het gaat dan niet om die 350 miljoen waarvan de heer Verheijen vorige week zo'n groot punt heeft gemaakt. Je moet dan namelijk ook zeggen dat er twee jaar geleden 500 miljoen euro deze kant op kwam. Daar heb ik toen niemand over gehoord.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb ook nog een vraag voor de heer Koolmees van D66. Hij vindt het helemaal geen probleem dat Nederland extra tegenvallers voor 2013 moet ophoesten voor Brussel. Weet de heer Koolmees op welke leeftijd Brusselse ambtenaren met pensioen gaan en weet hij ook of de Brusselse ambtenaren er netto 6% bij hebben gekregen dit jaar?

De heer Koolmees (D66):

Het antwoord op de eerste vraag weet ik niet; dat zal de heer Madlener mij zo meteen gaan vertellen. Het antwoord op de tweede vraag is: dat denk ik wel, ja. Ik ken niet precies de details. Vind ik het moeilijk om dat uit te leggen? Daarop zeg ik onmiddellijk: ja!

De heer Madlener (PVV):

De pensioenleeftijd van de Brusselse ambtenaren is 63. Zij hebben er net ook nog 6% netto bovenop gekregen, in een tijd dat Nederland moet bezuinigen en Nederlandse gepensioneerden, die nu zitten te kijken, worden gekort op hun inkomen. Ik vind het vreemd dat u dit zomaar acceptabel vindt en zich erbij neerlegt. Ik vraag u daarom: vindt u het normaal dat Nederlandse gepensioneerden worden gekort, terwijl Brusselse ambtenaren riant met pensioen gaan en er ook nog 6% bovenop krijgen?

De heer Koolmees (D66):

De heer Madlener koppelt twee discussies aan elkaar die niet aan elkaar te koppelen zijn. Als de heer Madlener zegt dat wij iets moeten doen aan de pensioenen en aan de ruime arbeidsvoorwaarden in Brussel, zeg ik: akkoord. Daar ben ik het onmiddellijk mee eens. Sterker nog, de heer Omtzigt heeft daar de afgelopen maanden een groot punt van gemaakt en daarmee ben ik het eens. Iets anders is het, te suggereren dat de pensioenregeling voor EU-ambtenaren de verklaring is voor de tegenvaller van 500 miljoen. Dat is niet zo. Wij geven 100 miljard euro per jaar uit in de Europese Unie. Het grootste deel van het geld wordt uitgegeven aan Europese structuurfondsen en landbouwgelden. Dat is rondpompen van geld dat niet zinnig wordt besteed. Daarvan zeggen wij al jaren: besteed het zinniger, namelijk aan de toekomst en aan innovatie. Besteed het aan belangrijke ontwikkelingen om ervoor te zorgen dat wij in de toekomst meer verdienvermogen hebben en weer kunnen gaan groeien. Dat is de discussie waar het over gaat. Door de suggestie te wekken dat het alleen gaat over de pensioenregeling van de EU-ambtenaren doet de heer Madlener de werkelijkheid echt ernstig tekort.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Koolmees had een helder betoog over de EU-begroting. Deze top zal voor een belangrijk deel in het teken staan van belastingontwijking. Ik ben benieuwd naar de inzet van D66 op dat punt. Welke opdracht wil D66 het kabinet op dat punt graag meegeven?

De heer Koolmees (D66):

De heer Klaver en ik hebben de afgelopen maanden heel vaak de discussie gevoerd, ook met de staatssecretaris, over belastingontwijking. Wij steunen de staatssecretaris in zijn benadering om op internationaal niveau, in OESO-verband en in EU-verband, belastingontwijking aan te pakken. De staatssecretaris heeft de afgelopen maanden al een aantal initiatieven getoond. De heer Klaver en ik hebben een motie ingediend om voor de zomer met een plan van actie te komen om belastingontwijking tegen te gaan. Wat D66 betreft is het belangrijk dat belastingontwijking echt wordt aangepakt, maar wel op internationaal niveau.

De heer Klaver (GroenLinks):

Die internationale component, vooral de Europese Unie, is belangrijk. Vandaag heeft mijn partij een aantal voorstellen gedaan om belastingontwijking tegen te gaan. Een daarvan is dat je eigenlijk zou moeten afstappen van het huidige vetorecht op het gebied van belastingwetgeving in Europa. Je zou ervoor moeten zorgen dat er in Europa bij meerderheidsbesluit tot besluitvorming over belasting kan worden gekomen. Wij hebben samen een motie ingediend om naar een gemeenschappelijke grondslag te gaan voor de vennootschapsbelasting. Hoe staat de heer Koolmees daarin?

De heer Koolmees (D66):

Wij hebben samen een motie ingediend, dus ik denk dat het antwoord op de vraag van de heer Klaver duidelijk is. Waar wij wel over van mening verschillen, is de uitwerking ervan. D66 is groot voorstander van harmonisatie van de grondslag van de vennootschapsbelasting, maar wij zijn geen voorstander van de harmonisatie van het tarief. Daarin verschillen GroenLinks en D66 van elkaar. Op Europees niveau moeten wij meer samenwerken op belastinggebied, ook om belastingontwijking tegen te gaan. In dat opzicht trekken GroenLinks en D66 allebei aan dezelfde kant van het koord, zoals de staatssecretaris het altijd uitdrukt.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Tijdens deze Europese Raad zal zeker worden gesproken over de Europese begroting. Het voorlopige akkoord over de EU-meerjarenbegroting bracht nauwelijks verbetering: veel geld naar achterhaalde doelstellingen, lidstaten die geen verantwoording afleggen en Nederland mag ongeveer hetzelfde blijven betalen. Het Europees Parlement wordt nu verleid om daarmee in te stemmen door tot maximaal 11,2 miljard bij te storten voor de lopende begroting. Op alle fronten wordt toegegeven aan het Brusselse rupsje-nooit-genoeg. Lidstaten bezuinigen onder druk van Brussel op sociale zekerheid, zorg en onderwijs, terwijl dus subsidies voor multinationals en projecten als golfbanen en picknickplaatsen veilig worden gesteld.

De Europese Commissie weigert besparingen in de begroting te zoeken en weet niet eens goed in te schatten welke financiële verplichtingen zijn aangegaan. Dat is onverteerbaar. Het is onbegrijpelijk dat het kabinet zich hier zomaar bij neerlegt. Het draagvlak voor de Europese Unie wordt daarmee verder ondermijnd. Volgens de SP is de mogelijkheid om dit te blokkeren nog steeds aanwezig. Immers, is het politieke akkoord niet expliciet afhankelijk gemaakt van een akkoord over de meerjarenbegroting, een akkoord waarvoor Nederlandse instemming noodzakelijk is? Ik roep de minister-president op om tijdens de Europese Raad te dreigen met een veto tegen de meerjarenbegroting om het politieke akkoord alsnog open te breken. Is hij daartoe bereid?

Een belangrijk deel van de Europese Raad zal gaan over belastingen en belastingontwijking. Nederland kan veel goedmaken als het gaat om de aanpak van belastingontwijking. Ons land heeft flink wat boter op het hoofd op dit punt. Aankomende vrijdag start de eerste Tax Free Tour van de SP langs de firma's op de Amsterdamse Zuidas die massaal belasting ontwijken en helpen ontwijken. Van Google tot Microsoft en van IKEA tot U2. Zij gebruiken de belastingverdragen van Nederland om minder belasting te betalen. Wat extra steekt, is de aanwezigheid van bedrijven en personen uit landen die door de crisis getroffen zijn, zoals Griekenland en Portugal. Onze belastingcenten gaan daarheen en de centen van daar gevestigde bedrijven komen hierheen als tussenstop naar belastingparadijzen. Het zou de minister-president sieren als hij tijdens deze top deze landen aanbiedt de route naar belastingparadijzen voor hun bedrijven te helpen afsluiten. Is hij daartoe bereid?

Gelukkig zegt het kabinet zich aan te sluiten bij het initiatief van de grootste vijf EU-lidstaten om een proef te starten met automatische gegevensuitwisseling om uiteindelijk te komen tot een mondiaal systeem. Betekent dit dat Nederland ook zal beginnen met deelname aan de proef of moet voor het kabinet eerst meer overeenstemming in de multilaterale fora worden bereikt? Graag opheldering op dit punt.

Verder vallen de ambities van deze top vooralsnog tegen. Er zijn veel concrete maatregelen om burgers die belasting ontwijken aan te pakken, overigens terecht. Er is echter veel te weinig concreet waar het gaat om het aanpakken van het echte grote geld, namelijk dat van de multinationals. Wij lezen bijvoorbeeld niets over country-by-country reporting waarbij bedrijven verplicht worden om openbaar maken hoeveel belasting zij betalen in de verschillende landen. Accountantsfirma Ernst & Young waarschuwt zijn klanten al om snel met alternatieven te komen voordat dit een globale standaard wordt. Waarom handelt het kabinet niet in lijn met de aangenomen motie-Merkies/Klaver waarin wordt verzocht om dit op Europees niveau te bepleiten? Was deze top niet het ideale moment daarvoor geweest? Snel handelen is geboden voordat multinationals de kans krijgen de voorstellen daarvoor kapot te lobbyen. Graag opheldering over de inzet van het kabinet op dit punt.

Tijdens de top zal kort worden gesproken over de toekomst van de EMU, die tijdens de top volgende maand centraal zal staan. De Franse president heeft echter de boel al op scherp gezet door te stellen dat het het einde van de Europese gedachte zou betekenen als bepaalde voorstellen van hem niet doorgaan. Hij pleit voor een eigen euroregering en wederom voor eurobonds. Daarmee brengt hij het draagvlak voor Europese samenwerking eerder in gevaar dan dat hij het helpt versterken. Ik vraag het kabinet om daarom nu al duidelijk afstand te nemen van deze plannen.

Tot slot een ander belangrijk onderwerp, namelijk energie. Europese samenwerking op het gebied van energie is essentieel om de transitie naar een duurzame energievoorziening te bereiken en de klimaatdoelstellingen te realiseren. Het Europese beleid is echter totaal tegenstrijdig. Ambitieuze langetermijndoelen worden gepaard aan te weinig slagkracht om kortetermijnproblemen, zoals de mazen in het emissiehandelsysteem voor broeikasgassen, op te lossen. De aanscherping van efficiencyeisen voor transportmiddelen, consumentenproducten en professionele apparaten verloopt tergend langzaam. De door Europa afgedwongen splitsing van netbeheerders en productiebedrijven bemoeilijkt een integrale aanpak van de verduurzaming door de gecreëerde extra bureaucratie en door belangentegenstellingen. Goedkope, vervuilende energieproductie concurreert duurzame energieproductie uit de markt. Zo worden nu kolencentrales gebruikt om het elektriciteitsnetwerk te balanceren, terwijl de modernste, flexibele gascentrales stilstaan. De poging om via het emissiehandelssysteem hierin evenwicht aan te brengen is mislukt, zeker nadat er vorige maand onvoldoende steun was om het aantal emissierechten te reduceren. Alleen door de crisis worden de klimaatdoelen gehaald, maar hierdoor ontbreekt de impuls om te investeren in energiezuinige productietechnieken en energie-efficiëntie. De SP-fractie vindt dat Nederland alles op alles moet zetten om de perverse mechanismen in de Europese marktordening zo snel mogelijk terug te draaien of op zijn minst aan te passen. De implementatie van de ecodesignrichtlijn en de aanscherping van de efficiency van transportmiddelen moeten worden veiliggesteld. Het ETS moet worden hervormd. De zes voorstellen die de Europese Commissaris Hedegaard daarvoor in november heeft gedaan vormen daarvoor een goede basis.

Verder is het cruciaal dat de integratie van elektriciteits- en gasnetwerken wordt bevorderd. De SP denkt dat het voor de hand ligt om hiermee regionaal te beginnen, in ons geval met de landen rond de Noordzee. Hetzelfde geldt voor fiscale prikkels en subsidieregelingen voor het bevorderen van de uitrol van een duurzame energieproductie. Ook hier denken wij dat regionale samenwerking van landen die zich in min of meer vergelijkbare omstandigheden bevinden, sneller van de grond komt dan de Europese aanpak, waarbij de achterblijvers het tempo bepalen. Graag ook op dat punt een reactie van de minister-president.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ken de SP als een partij waarmee wij altijd samen optrekken als het gaat om het aanpakken van belastingontwijking. Nu heeft de SP alleen wel tegen de motie gestemd in een eerder debat als voorbereiding op de Europese Top toen het ging om de gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting, de CCTB. Ik vraag mij af of de SP bereid is om daarop terug te komen, omdat de heer Van Bommel het vandaag weer heeft over het belang van het aanpakken van belastingontwijking, ook in Europees verband.

De heer Van Bommel (SP):

Wij vinden belasting een van de belangrijke zaken die behoren tot het souvereine domein van de lidstaten. Over de gemeenschappelijke grondslag willen wij best discussiëren, maar wij vinden dit niet het moment om dat al dwingend vanuit Europa te laten voorschrijven.

De heer Klaver (GroenLinks):

De logische vraag is natuurlijk wat dan wel het moment is. Na vele jaren waarin de SP, GroenLinks en andere partijen ngo's hebben gepusht om het thema van belastingontwijking op de agenda te krijgen, is er eindelijk een Europese Top waarvoor dit geagendeerd is. Dit is juist het moment om hiervoor te pleiten. Ik had dan ook van de SP verwacht dat zij ons had gesteund toen wij de motie indienden waarin is uitgesproken dat wij een gemeenschappelijke grondslag moeten hebben. Dit is nu juist een van de punten waarop wij in Europa zouden moeten samenwerken. Want multinationals houden geen enkele rekening met grenzen. Dat zouden wij dus ook niet moeten doen.

De heer Van Bommel (SP):

Dat klopt, maar wanneer lidstaten zelf nog niet eens bereid zijn om belastingontwijking op nationaal niveau aan te pakken, hoef je daar op Europees niveau al helemaal geen draagvlak voor te verwachten. Ik denk dat de heer Klaver met zijn doelstelling wel een zuiver plan voor ogen heeft, maar hij gaat gewoon te snel. Op het punt van belastingontwijking en de bestrijding daarvan kunnen lidstaten nog heel veel zelf doen. Laten wij daar eerst eens mee beginnen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Als het gaat om de aanpak van belastingontwijking kunnen wij wat mij betreft niet snel genoeg werken. Mijn bijdrage zal dan ook voor het grootste deel daarover gaan, omdat dit een bijzondere top is, waarbij dit thema een belangrijke rol speelt.

Het kabinet komt in juni met een actieplan belastingontwijking. GroenLinks ziet het als een welkome ontwikkeling dat het kabinet eindelijk inziet dat een aanpak van belastingontwijking nodig is. Jaarlijks lopen overheden in Europa 1000 miljard mis door belastingconcurrentie en fraude. 1000 miljard. Dat is meer dan de EU en het IMF samen aan Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en Cyprus hebben moeten lenen. Geld dat deze landen, maar ook wij, hard kunnen gebruiken om de overheidsfinanciën op orde te brengen en de schrijnende jeugdwerkloosheid aan te pakken.

Vandaag heeft mijn fractie tien voorstellen gepresenteerd om belastingontwijking tegen te gaan. De inzet van GroenLinks is helder. Die van het kabinet daarentegen nog niet. Gaat het kabinet vechten voor country-by-country reporting voor alle multinationale bedrijven? Frankrijk heeft zich hiervoor uitgesproken en naar aanleiding daarvan hebben de heer Merkies en ik vragen gesteld. In antwoord hierop – de antwoorden zijn zojuist binnengekomen – geeft het kabinet aan, het voorstel van Frankrijk af te wachten. Ik had gehoopt op een actievere houding. Waarom is het kabinet niet bereid country-by-country reporting actief uit te dragen in de Europese Unie en daarvoor ook meer steun te vergaren, onder meer van de Europese Commissie? Ik hoor graag een reactie.

Verder lijkt de inzet van het kabinet zich vooral te beperken tot de aanpak van belastingfraude. Dat is uiterst wenselijk, maar wat is de inzet van het kabinet op het punt van belastingconcurrentie? Voor welke maatregelen gaat het kabinet zich inzetten in Europa, maatregelen die de race naar de bodem van de schatkist een halt toeroepen? Ik wil concrete maatregelen en plannen van het kabinet.

GroenLinks weet wat haar einddoel is in Europees verband. Wij willen eerst toe naar een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting. Een gemeenschappelijk minimumtarief voor de vennootschapsbelasting is dan een logische vervolgstap. Nu betalen bedrijven in Frankrijk 36% belasting over hun winst, in Nederland 25% en in Ierland slechts 12,5%. Deze verschillen zetten druk op landen om hun belastingtarieven steeds verder te verlagen. Door de race naar de bodem van de schatkist is het gemiddelde tarief voor de vennootschapsbelasting in Europa afgenomen van 31,9% in 2000 naar 23% nu, terwijl de lasten voor burgers alleen maar zijn toegenomen de afgelopen jaren. Europees beleid is op dit punt dus hard nodig. De vereiste unanimiteit op belastinggebied frustreert echter daadkrachtig optreden. GroenLinks wil dan ook dat Europese wetgeving tegen belastingontwijking niet langer door een enkel land kan worden gevetood. Hoe staat het kabinet daar tegenover?

De negatieve gevolgen van belastingontwijking voor Nederland blijven onderbelicht in de discussie. Toch zijn die er. Het mkb wordt getroffen door oneerlijke concurrentie en de overheid loopt belastinginkomsten mis. Denk aan ABN AMRO, die via de vele brievenbussen op Bermuda en de Kaaimaneilanden de belastingdruk verlaagt, terwijl de bank zijn bestaan nota bene te danken heeft aan belastinggeld.

De heer Omtzigt (CDA):

Begrijp ik het goed dat GroenLinks voorstelt om het Nederlandse veto over welke belastingwetgeving uit Europa dan ook in de uitverkoop te doen?

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij willen graag dat in Europa op basis van meerderheidsbesluiten besloten kan worden. Wij hebben het niet over wetgeving over bijvoorbeeld de inkomstenbelasting, belasting die de burgers aangaat, maar wel over deze belasting, de Vpb, die geldt voor bedrijven die opereren over de grenzen heen. Die bedrijven stoppen niet bij de grenzen en dat zouden wij ook niet moeten doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik leefde even in de veronderstelling dat het veto voor ofwel het hele belastingregime overboord wordt gezet ofwel voor een gedeelte. Kennelijk stelt de heer Klaver dat laatste voor. Als je het voor het hele belastingregime doet, kan het voorkomen dat Brussel bijvoorbeeld andere minimum btw-tarieven gaat opleggen. Wil de heer Klaver dat of heeft hij een ander voorstel?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het belangrijk dat de vennootschapsbelasting in ieder geval een gemeenschappelijke grondslag krijgt en wat mij betreft ook een minimumtarief. Ik geef aan dat het veto op het gebied van belastingen belemmerend werkt bij het komen tot maatregelen. Dat veto moet wat mij betreft dan ook weg. Laten wij het beperken tot het gebied waarover ik zojuist sprak, voor zover dat kan en als dat niet kan, voor alle wetgeving. Laten wij wel zijn, er is niet zoiets als Brussel dat met maatregelen komt. Uiteindelijk zijn het de regeringsleiders die met elkaar afspraken maken. Het is goed om dat op basis van meerderheidsbesluiten te doen. Dat mag voor meer terreinen gelden dan alleen de belastingen.

De heer Verheijen (VVD):

De heer Klaver geeft aan dat wij moeten ingrijpen en dat Nederland desnoods voorop moet lopen. Is hij benieuwd naar het SEO-onderzoek dat in opdracht van staatssecretaris Weekers wordt gedaan – het rapport verschijnt in juni – naar de effecten van al die maatregelen op het vestigingsklimaat in Nederland? Zo nee, hoeveel banen mag het van de heer Klaver kosten om Nederland voorop te laten lopen?

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is niet eens "desnoods"; ik vind dat Nederland voorop moet lopen. De heer Verheijen heeft het over het onderzoek van SEO dat in juni komt. Ik dacht dat het onderzoek in mei kwam. Het zou namelijk eerst in maart zijn. Toen werd het april en toen mei. Nu is er blijkbaar weer uitstel tot juni. Ik zou dus graag van de staatssecretaris een antwoord krijgen op de vraag wat de nieuwe publicatiedatum dan is. En wat het Nederland oplevert, is eigenlijk helemaal niet zo veel. Dat blijkt in ieder geval uit de gegevens die wij tot nu toe hebben. Het is zo'n miljard tot anderhalf miljard en zo'n 1.000 tot 1.500 banen, vooral bij de vier grote accountantskantoren. Ik wil graag dat wij in Nederland naar een eerlijk belastingklimaat toe gaan, niet alleen omdat het Nederland heel veel kost en heel weinig oplevert, maar ook vanwege de derde wereld. Oxfam Novib heeft vandaag een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat de derde wereld honderden miljarden misloopt. Ik vind dat onrechtvaardig, zelfs als ons dat banen zou kosten.

De heer Verheijen (VVD):

Die honderden miljarden heb ik in ieder geval niet gezien in dat rapport. Volgens mij ging het echt over andere bedragen. Maar ik constateer dat GroenLinks niet benieuwd is naar de resultaten van dat onderzoek en dus ook bereid is om ons vestigingsklimaat te schaden en banen in Nederland te laten vernietigen door weer zo nodig voorop te moeten lopen. Dat is een keus van GroenLinks. Die is helder, maar het zou zeker niet onze keus zijn.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is inderdaad een heldere keuze. Volgens de onderzoeken die tot nu toe zijn gedaan – de heer Verheijen moet namelijk niet net doen alsof er helemaal geen cijfers bekend zijn op dit terrein – zijn de bijdragen die de trustsector, de brievenbusmaatschappijen, in dit belastingklimaat aan de Nederlandse economie leveren, zeer beperkt. Die zijn zo beperkt dat ik zeg: mijn standaard is dat ik daar niet namens Nederland van wil profiteren over de rug van ontwikkelingslanden.

De heer Servaes (PvdA):

Ik waardeer heldere standpunten ook altijd. Ik heb met interesse kennisgenomen van het tienpuntenplan van de heer Klaver vandaag. Ik heb veel waardering voor zijn inspanning en passie op dit onderwerp, maar dat tiende punt is nog niet zo helder. De heer Omtzigt stelde net wat vragen, namelijk of GroenLinks nu inderdaad voor een algemeen opheffen van veto's op belastingzaken is op Europees niveau. Dat lijkt mij veel te ver gaan. Nu hoor ik dat de heer Klaver eerst terugkrabbelt – het zou alleen gaan om de vennootschapsbelasting – en vervolgens zet hij weer een stap vooruit. Wat is het nu? Helderheid graag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Hier worden twee zaken door elkaar gehaald, maar dan ben ik onduidelijk geweest. Ik heb een voorstel gedaan over de vennootschapsbelasting, de gemeenschappelijke grondslag en het minimumtarief. Dat was punt negen. Ik heb ook aangegeven dat het veto dat er op dit moment is, belemmerend werkt. Ik heb aangegeven dat het wat mij betreft moet worden opgeheven, willen wij verder komen op dit terrein. De heer Omtzigt vroeg mij terecht of ik dat dan voor alle belastingwetgeving wil of alleen op dit punt. Mijn antwoord daarop was: wat mij betreft zou het alleen moeten gelden voor de Vpb, omdat we het dan over een grensoverschrijdend probleem hebben. Als dat niet kan, ben ik bereid om te zeggen: dat zou voor alle wetgeving moeten gelden.

De heer Servaes (PvdA):

Het kan aan mij liggen, maar ik hoor nu weer twee antwoorden. De heer Klaver zegt in eerste instantie: punt tien – het opheffen van het veto – slaat op punt negen, de vennootschapsbelasting. Vervolgens zegt hij: maar als dat niet lukt, dan moet het veto voor alle belastingthema's opgeheven worden. Het is A of B. Het is dus ook de inkomstenbelasting, de btw … De heer Klaver wil dus feitelijk het veto, het recht van landen om te beschikken over hun eigen belastingen, op alle terreinen weggeven?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het belangrijk dat wij ervoor zorgen dat wij de problemen die wij nu hebben, bijvoorbeeld het probleem van belastingontwijking, kunnen aanpakken en dat wij de multinationals – bedrijven die geen rekening houden met grenzen, daaroverheen opereren en op die manier belastingen ontduiken – kunnen aanpakken.

Ik kom tot een afronding. Ik wil nog stilstaan bij de bezuinigingen in combinatie met investeringen. Op 29 mei komt de Commissie naar buiten met aanbevelingen over het bezuinigingstempo en het combineren van bezuinigingen met publieke investeringen. Deze aanbevelingen gelden niet voor lidstaten die nu nog in de buitensporigtekortprocedure zitten, zoals Nederland. In de ontwerpconclusies van Van Rompuy stond nog dat meer ruimte kon worden geboden voor overheidsinvesteringen die de economie versterken, ook aan landen zoals Nederland, die nog in de buitensporigtekortprocedure zitten. In de uiteindelijke conclusies komt dat voorstel niet terug. Wat is de inzet van het kabinet op dit punt? Gaat het zich ervoor inspannen dat de voorstellen uit de ontwerpconclusies hersteld worden? Ik sluit mij graag aan bij de opmerkingen van de heer Van der Ploeg over dit onderwerp afgelopen weekend.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorige week werd duidelijk dat we minimaal 340 miljoen euro en mogelijk zelfs 0,5 miljard euro naar Brussel moeten sturen voor de begroting voor 2013. Nederland kon niet anders dan lijdzaam toezien hoe een meerderheid van de lidstaten hiermee akkoord ging. Vooral de positie van Duitsland stelt hierbij teleur. In reactie op de vraag hoe vast deze bijdrage ligt, reageerden de minister van Financiën en de minister van Buitenlandse Zaken vreemd genoeg verschillend. Ik vraag de minister-president dus om helderheid te scheppen en duidelijk te maken wat het eensluidende standpunt is van het kabinet.

Mijn fractie heeft grote moeite met de gang van zaken. Weliswaar hebben we over eerdere jaren wat geld teruggekregen, maar 0,5 miljard bijbetalen aan de Commissie voor één jaar is wel heel cru. En dat in een tijd waarin we al fors moeten bezuinigen, mede in opdracht van diezelfde Commissie. Ik heb niet de indruk dat de Commissie erg haar best heeft gedaan om deze tegenvaller op een andere wijze op te vangen en om binnen de begroting te zoeken naar mogelijkheden om te bezuinigen. De gang van zaken laat in ieder geval zien dat er iets grondig mis is met de Europese begrotingssystematiek. Nederland wil dit thema tijdens het voorzitterschap in 2016 op de agenda zetten, maar dan zijn we te laat. We moeten nu, nu de onderhandelingen over het nieuwe MFK voor de periode 2014–2020 lopen en nog niet zijn afgerond, harde afspraken maken om deze situatie in de komende financiële periode te voorkomen. Is het kabinet bereid om zich juist nu hiervoor ten volle in te zetten?

Belastingfraude en -ontwijking leiden tot ondergraving van het vertrouwen en moeten stevig worden aangepakt. Ik ben dan ook teleurgesteld in de summiere beschrijving van de kabinetsvisie op belastingontwijking en de Europese aanpak daarvan. Eigenlijk lijkt het kabinet geen eigen visie te hebben, en vooral de Europese aanpak te volgen. Over de multilaterale aanpak om gegevens uit te wisselen, zijn de verwachtingen hooggespannen. De vraag is echter wat deze multilaterale aanpak zal opleveren als tegelijkertijd de "spaghetti bowl" van bilaterale belastingverdragen blijft voortbestaan. Is het kabinet bereid om zo snel mogelijk met een echte, eigen visie op belastingontwijking te komen en daarbij ook in te gaan op de rol van belastingverdragen?

Er ligt een Europees actieplan tegen belastingfraude- en ontwijking. Mijn fractie steunt een Europese aanpak van belastingontwijking, maar heeft net als het kabinet wel vragen over de verdeling van bevoegdheden tussen Raad en lidstaten. Van sommige aanbevelingen uit het actieplan vraag ik me af of we daarmee niet te ver gaan. Zo heeft mijn fractie sterke twijfels over het invoeren van één Europees fiscaal identificatienummer voor alle belastingplichtigen. Deelt het kabinet deze zorg? Welke aanbevelingen uit het actieplan staan volgens het kabinet op gespannen voet met het principe van subsidiariteit?

Volgens mijn fractie moet het morgen bij het agendapunt energie vooral gaan over de doelstellingen voor duurzame energie uit de groeiagenda Europa 2020. Met de focus op technische onderwerpen als de energiemarkt en de infrastructuur wordt de aandacht afgeleid van het gebrek aan voortgang op deze drie doelstellingen. We zien namelijk dat de broodnodige verbetering van het emissiehandelssysteem wordt geblokkeerd door het Europees Parlement, terwijl juist bij het emissiehandelssysteem een slagvaardige Europese aanpak gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Graag een reactie daarop.

Vorige week heeft de Franse president zijn ideeën voor de toekomst van de Unie en de EMU uit de doeken gedaan. We weten dat de minister-president niet van Europese vergezichten houdt, maar ik neem aan dat hij ook afstand neemt van de uitspraken van de heer Hollande, die op korte termijn wil komen tot een economische regering voor de eurozone, de uitgifte van eurobonds en de vorming van een politieke unie. Zal de minister-president, mocht dit onderwerp morgen ter sprake komen, klip-en-klaar aangeven dat hiervan voor Nederland geen sprake kan zijn en dat dit niet alleen geldt voor eurobonds maar voor elk van de drie voorstellen?

Tot slot heb ik een vraag over de bankenunie. In de brief over de agenda van de Europese Raad schrijft het kabinet dat er nog geen voorstel ligt voor een Europees resolutiemechanisme. Toch is hierover concreet gesproken tijdens de afgelopen eurogroep. Wat is er dan precies besproken als er geen voorstel ligt? Is het voorstel van de Duitse minister van Financiën voor een tweestappenbenadering ook aan de orde geweest? Zo ja, hoe werd hierop gereageerd? Is er ook gesproken over de mogelijkheid van een verdragswijziging?

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Deze Europese top lijkt een soort tussentop op weg naar een grotere top in juni. Toch staat er een aantal zeer belangrijke punten op de agenda. Mijn collega's hebben al gesproken over belastingontwijking en over het energiepakket. Ik wil graag drie andere zaken aan de orde stellen.

Ik begin met de begroting. In de EU ligt de begroting voor zeven jaar vast. Als er aan het eind van het jaar geld over is, dan vloeit dat terug naar de lidstaten. Als er aan het eind van het jaar een tekort is, dan komt er een extra call uit Brussel. Dit jaar is dat nogal veel: 11 miljard wordt er gevraagd. Bij de Ecofin is ingestemd met het overmaken van 7 miljard extra. De Tweede Kamerfractie van het CDA wil graag weten of wij volgens de Europese berekeningen al aan het maximum zitten van het totale MFK dat dit jaar afloopt. Die vraag is relevant om de volgende reden. Als we nog niet bij het totaal van zeven jaar van het MFK zitten, kan een gekwalificeerde meerderheid beslissen om het geld terug te halen dat in eerdere jaren is teruggestort. Wij zouden graag weten of Nederland in de Ecofin tegen dat voorstel heeft gestemd of zich onthouden heeft van stemming. Als we boven het MFK uitkomen, is unanimiteit vereist. Is er, hetzij voor het pakket dat is aangenomen, hetzij voor het additionele pakket van 4 miljard dat kennelijk in oktober nodig is, een heropening van het oude MFK en unanimiteit van stemmen nodig? Als dat zo is, dan heeft Nederland een vetorecht. Dan neem ik aan – ik kijk even in de richting van de heer Verheijen – dat wij daar met veel plezier gebruik van gaan maken.

Wat het CDA betreft kan er namelijk nog wel wat bezuinigd worden. Wij zijn een beetje geschrokken van het nieuwe Europese gebouw en willen graag weten of het raadsgebouw echt 327 miljoen euro gaat kosten in plaats van 240 miljoen. Waarom was dat nodig? Wanneer hebben we daarmee ingestemd? Minister Timmermans heeft aangegeven dat er best bezuinigd kan worden op de hoofdstukken IV en V van de begroting. Hoofdstuk IV gaat onder andere over internationale hulp. Bij de regeling van werkzaamheden waarin de heer Pechtold om een brief vroeg, vroegen wij hoeveel er aan Mali is toegezegd. Mali vroeg 2 miljard en kreeg 3 miljard. Volgens de heer Koolmees moet ik Malí zeggen, maar de heer Timmermans is er vandaag niet, dus ik zeg gewoon Máli. Maar goed, ik wil graag weten of het 2 of 3 miljard is. Hetzelfde geldt voor Egypte. Er is een totaalpakket – het is niet alleen hulp, want er zitten ook leningen bij – van 5 miljard overeengekomen. Daarvan hebben we al een keer of vier gezegd dat dat eigenlijk nergens op slaat gezien de gang van zaken in Egypte. Hoofdstuk V gaat over de salarissen en de pensioenen. Wij zijn verheugd dat de heer Timmermans deze week naar Brussel gaat om voor eens en voor altijd boven tafel te krijgen hoeveel ze daar nou echt verdienen. We wensen hem veel succes en zullen hem houden aan de afspraak dat hij niet uit Brussel terugkomt voordat hij totale duidelijkheid heeft.

Dan kom ik op Cyprus. Cyprus heeft een tranche van 2 miljard gekregen. Een voorwaarde voor die tranche was een onderzoek van MONEYVAL. Nadat de regering akkoord was gegaan, kregen wij dit rapport. Ik zal het zo aan de voorzitter geven. Daarin staat dat de ministers al op 24 april 2013 op de hoogte waren van het feit dat het een totale chaos was bij de banken van Cyprus. Bij 70% van de meest complexe ownershipstructuren zaten er ten minste drie lagen tussen degene van wie de rekening echt was en degene die ingeschreven stond bij de bank: stroman, stroman, echte persoon. Bij 27% van de klanten hadden de banken geen idee wie de klant was. Ik kan zo nog even doorgaan, maar was dit bekend bij de regering op 24 april 2013? Waarom heeft de regering daar de Kamer niet van op de hoogte gesteld voordat zij naar Brussel ging om in te stemmen met een hulppakket voor Cyprus? Daar krijg ik graag een heel duidelijk antwoord op. Bij dezen geef ik het stuk aan de voorzitter.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heer Omtzigt (CDA):

In het MoU met Cyprus was afgesproken dat op grond van het onderzoek dat zou plaatsvinden, conclusies zouden worden getrokken. Die conclusies zien wij echter niet terug in de Ecofin-brief. Wat betekent dit voor toekomstige hulppakketten voor Cyprus? Op deze manier zou ik liever niet met mijn geld omgaan.

Tot slot ga ik in op het aantal Commissarissen. In het verdrag staat dat de Commissie per 2014 verkleind wordt naar tweederde van het aantal lidstaten. Het is mij niet duidelijk of dat er achttien of negentien zijn. Er staat dat er overeenstemming tussen de landen is om zonder discussie gewoon weer 28 Commissarissen te benoemen. Dat betekent dat er 28 Commissarissen zullen zijn, die volgens Der Spiegel 2 miljoen per jaar kosten, en dat er 28 Commissarissen zullen zijn, die zelfstandig met beleidsvoorstellen uit Brussel komen, terwijl er geen 28 beleidsterreinen zijn. Dit is tegen het Verdrag van Lissabon. Er is slechts één land nodig om te zeggen dat wij dit niet gaan doen. Wij hebben het voor Ierland al eens met vijf jaar verlengd. Is de regering bereid om dit keer gewoon nee te zeggen tegen Europa? Minister-president Rutte heeft dit in Nederland dapper gedaan; hij heeft het aantal bewindspersonen in beide kabinetten fors teruggedrongen. Kan de minister-president hetzelfde doen in Brussel? Kan de omvang van de Commissie worden teruggebracht naar achttien, dan wel negentien Commissarissen? Is de minister-president bereid om daarvoor te zeggen "wij zijn het niet eens met het voorstel en wij stemmen tegen"?

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De agenda van de komende Europese top voorspelt niet veel goeds. Onderwerpen zijn energiebelastingen, de begroting en de munt. De bemoeizucht van Europa kent geen grenzen, zoals wij weten. Zo zagen wij een week of twee geleden dat zelfs het verbouwen van slaplantjes in je tuin aan Europese regelgeving blootstaat. Is dit juist? Gaat Europa zich ook hiermee bemoeien en gaat de regering dit nog uitvoeren ook? Ik kan het mij eigenlijk niet voorstellen.

Der Spiegel kopte vandaag – de heer Omtzigt heeft dat ook al gezegd – dat het aantal Commissarissen gehandhaafd blijft of zelfs groeit naar 28. Er zou een afspraak zijn om het aantal te behouden in plaats van te verminderen. Is dit waar? Kunt u dit bevestigen? Zo ja, spreekt de regering hiertegen dan een veto uit?

Ook de olijfolie in kannetjes in restaurants zou verboden worden. Is dit waar of niet? Wat gaat u eraan doen om dit tegen te houden? Het kan toch niet zo zijn dat Europa straks bepaalt welke olie wij in een restaurant voorgeschoteld krijgen?

Ik kom op de meerjarenbegroting. Voor de huidige Europese begroting van 2013 is een tegenvaller van maximaal 500 miljoen gebleken. Er zijn geen juridische middelen om onder deze bijdrage uit te komen, zo schreven de ministers Dijsselbloem en Timmermans. Ik heb mijn voorganger echter horen spreken over een manier om hier wel onderuit te komen, in ieder geval voor een deel, namelijk om niet in te stemmen met het tweede deel van die 500 miljoen. Ook mijn vraag zou dus zijn: hebt u daar een vetorecht op en, zo ja, zal de regering daarvan dan gebruikmaken?

De PVV heeft er al eerder voor gewaarschuwd, maar het vinden van een blokkerende minderheid leidt niet tot succes, zo zeg ik in tegenstelling tot minister Timmermans, die eerder in een debat hierover zei dat het hem wel ging lukken. Het resultaat is daar: maximaal 500 miljoen extra kosten. Dat gat in de begroting zal gedicht moeten worden. Weet u al waarvan u dit gaat betalen, mijnheer Rutte? Wie gaat er lijden onder deze extra uitgave aan Brussel? Vindt u dat niet schandalig? Dat kunt u toch niet uitleggen aan de Nederlandse bevolking? U gaat weer honderden miljoenen bezuinigen op Nederland, terwijl wij in een diepe crisis verkeren, mede door al uw bezuinigingen. Deze vragen stel ik via de voorzitter aan de heer Rutte.

De voorzitter:

U vraagt dit aan de premier?

De heer Madlener (PVV):

Ja, dat vraag ik aan de premier.

Dan kom ik op het komende Meerjarig Financieel Kader. Er was een akkoord, maar dat stemde niet tot tevredenheid. Nu lijkt het erop dat het wellicht nog een duurder akkoord kan worden. Ik ben benieuwd naar de laatste stand van zaken. Wat is volgens de regering de kans op succes om dat te verlagen? Wij zijn er in ieder geval niet gerust op. Ik hoor dus graag de laatste stand van zaken.

Geagendeerd staat dat de Europese Raad een besluit zal nemen over de omvang van de Europese Commissie en dat er hierover een politiek akkoord zal komen. Is dat juist? Wat gaat premier Rutte doen om de transparantie eindelijk eens te vergroten? Barroso en al zijn dure Eurocommissarissen declareren maar. Barroso declareerde maar liefst € 700.000 in 2009. Hierover wordt echter geen openheid gegeven. Zoals de Nederlandse bewindslieden bonnetjes openbaren op vragen van de pers, doen ze dat in Brussel niet. Men weigert dat gewoon, terwijl het toch belastinggeld is. Ook Nederlands belastinggeld wordt daar zo kwistig rondgestrooid. Ik vind dat de belastingbetalers op zijn minst recht hebben op openheid en transparantie over alle kosten en declaraties van die enorm dure Eurocommissarissen. Ik vraag de premier dus wat hij gaat inbrengen om dit waar te maken. Wij willen inzage in al die kosten.

Tot slot heb ik begrepen dat de ambtenaren in Brussel opnieuw gestaakt hebben voor meer loon en tegen slechtere pensioenvoorwaarden. Dat is toch onacceptabel? De Nederlandse gepensioneerden worden gekort. De pensioenleeftijd wordt verhoogd op een manier dat mensen zich er niet eens op kunnen voorbereiden. De Brusselse ambtenaren blijven maar lekker op een vrij jonge leeftijd met pensioen gaan en hebben er onlangs nog 6% bij gekregen. Ik kan dat niet uitleggen. Ik neem aan premier Rutte ook niet. Wat gaat hij daaraan doen op de komende top?

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. Door sommige uitingen van Europese regeringsleiders krijg je weleens het idee dat de crisis bijna voorbij is, maar op Europees gebied is er nog geen enkele reden om over te gaan tot de orde van de dag. Wij moeten echter wel vooruitkijken en thema's bespreken die Europa klaar maken voor de toekomst. Een aantal van die thema's staan deze week op de agenda.

Energie, een van de thema's op de agenda van deze week, is van oorsprong natuurlijk een natuurkundige grootheid, maar in deze tijd is zij in toenemende mate een economisch en geopolitiek begrip. Regelmatig spreken wij hier over zaken die Europa wel een tandje minder kan doen of over zaken waarmee Europa zich minder moet bezighouden, maar energie is juist een thema waarbij we een sterk Europa kunnen gebruiken.

Drie zaken zijn daarbij voor ons van groot belang: leveringszekerheid, betaalbaarheid en streven naar energieonafhankelijkheid van Europa. Dat zijn de zaken die in een verstandig energiebeleid van Europa bovenaan staan. Dit alles moet zijn ingebed in uniforme doelstellingen voor CO2-reductie. Om de bovenstaande doelen te bereiken is een goed functionerende markt van groot belang. Hier laat de implementatie in diverse landen van de Europese energiemarkt sterk te wensen over. Het is goed dat de Europese Raad daar deze week druk op zet en een duidelijk signaal afgeeft aan de landen die dat nog niet op orde hebben, want er is geen werelddeel waar zo veel mogelijkheden klaarliggen om daadwerkelijk een aaneengesloten energiemarkt te realiseren. Alleen als wij dat gerealiseerd hebben, kan het aanbod aan energie optimaal gebruikt worden binnen Europa.

De koppeling van trans-Europese energienetwerken levert werkgelegenheid en lage energiekosten op en zorgt bovendien voor externe veiligheid, want energiepolitiek is tevens buitenlandse politiek. Alleen een energieonafhankelijk Europa kan daadwerkelijk een krachtige speler zijn op het wereldtoneel. Afhankelijkheid van de Poetins en ayatollahs van deze wereld bindt de handen van Europa en beperkt ons om onze belangen en principes overal ter wereld te verdedigen. Daarom moet Europa strategisch gaan nadenken over zijn energiebeleid. Terwijl de Verenigde Staten zich een weg boren naar energieonafhankelijkheid, denken sommige partijen in Europa het zich te kunnen permitteren om bronnen als schaliegas zomaar af te serveren. We zullen in Europa alle energiebronnen nodig hebben voor onafhankelijkheid, leveringszekerheid, betaalbaarheid en concurrentiekracht.

Het thema "belastingen" staat inmiddels nadrukkelijk op de Europese en internationale agenda. Belastingontduiking en belastingfraude ondergraven het draagvlak voor ons belastingstelsel. Een aantal onderdelen daarvan kunnen beter of alleen in internationaal verband worden aangepakt. Dat moet wat ons betreft dan ook gebeuren. Een betere informatie-uitwisseling, een effectieve aanpak van belastingontduiking en de aanpak van btw-carrouselfraude in Europees verband zijn van groot belang. De richting van het actieplan heeft onze steun. Niet enkel in Europees verband maar ook in OESO-verband is dit een belangrijk onderwerp.

Het zal ons niet euvel worden geduid dat we wel waakzaam zijn, zeker na de woorden van de heer Klaver van zojuist. Het aanpakken van belastingontduiking en -fraude mag immers niet worden misbruikt om nieuwe EU-bevoegdheden op het terrein van de belastingen te creëren. We mogen het kind niet met het badwater weggooien. Voorstellen zoals het opgeven van unanimiteit op het terrein van belastingen zal de VVD dan ook zeker niet steunen. We moeten er niet aan denken om onze soevereiniteit op dat punt op te geven. We hebben 80 jaar oorlog tegen de Spanjaarden gevoerd om die soevereiniteit, die eigen mogelijkheden, hier in dit land te houden. Dat geven we niet zo een-twee-drie op onder druk van GroenLinks. De VVD voelt ook niets voor uniformering van een belastingtarief of voor uniformering van de grondslag van de vennootschapsbelasting. Dat is namelijk niet politiek neutraal. Dat is geen neutraal gegeven. Uniformering zou de Nederlandse belangen kunnen schaden. Een belastingstelsel bestaat immers uit zoveel meer dan alleen deze tarieven. Tot zover de belastingen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is met veel gevoel voor drama gebracht en die vergelijking met de Spanjaarden was mooi.

De heer Verheijen (VVD):

Dank.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben er blij om dat de VVD aangaf dat de richting die in het actieplan wordt aangegeven, goed is. We moeten belastingontwijking aanpakken. Dat moet in Europees perspectief gebeuren. Maar wat moet er verder Europees gebeuren dan alleen maar meer transparantie?

De heer Verheijen (VVD):

Goede zaken zijn in ieder geval de informatie-uitwisseling, de spaartegoedenrichtlijn die er ligt, en transparantie. Als we dat in Europees verband goed op orde hebben, zijn we al een heel eind. Het werkelijk uniformeren van de grondslag, de CCCTB, kan voor Nederland weleens zeer nadelig uitpakken. De heer Klaver is bereid om die Nederlandse belangen te schaden, dat heeft hij zojuist aangegeven. Hij is bereid om daarvoor banen op te geven. Wij niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Mijn idee van "de belangen van Nederland" gaat wat verder dan Baarle-Nassau. We proberen verder te kijken om te zien wat de positie van Nederland in Europa betekent. De VVD heeft een grote mond over het aanpakken van belastingontwijking in internationaal perspectief. Dan kom je er niet onderuit om ook meer samen te werken op het gebied van de vennootschapsbelasting. Dan kom je tot een gemeenschappelijke grondslag en wellicht ook, in een later stadium, tot een minimumtarief. Daarmee geef je bedrijven geen kans om te gaan shoppen in verschillende Europese landen en die tegen elkaar uit te spelen. Ik vertelde in mijn bijdrage al dat als gevolg hiervan het tarief voor de vennootschapsbelasting de afgelopen jaren met zo'n 10% is gedaald.

De heer Verheijen (VVD):

De heer Klaver gebruikt handig de begrippen "belastingontduiking", waar we allemaal tegen zijn, en "belastingontwijking" naast elkaar en bij "belastingontwijking" gooit hij alles meteen op één hoop. Als we op Europees niveau over die gemeenschappelijke grondslag besluiten zouden nemen zoals de heer Klaver wil, dus zonder een vetorecht van Nederland, dan zou dat heel voordelig kunnen uitpakken voor landen die veel industrie hebben en nadelig voor landen die bijvoorbeeld veel diensten hebben. We zagen dat in eerdere concepten. Belastingen, dat is niet slechts een technische exercitie maar ook een politieke exercitie. Ik ben niet bereid die soevereiniteit, een van de drie zaken die een staat een staat maken (geweldsmonopolie, buitenlands beleid en belastinginning), op te geven, ook niet omdat dat het Nederlands belang onmiddellijk zou schaden en daarmee Nederlandse banen zou kosten.

De heer Madlener (PVV):

De heer Verheijen noemt de strijd tegen de Spanjaarden. Die strijd hebben wij gelukkig lange tijd gewonnen. Maar de strijd tegen de Europese bureaucraten staat op zwaar verlies. U hebt met uw partij de halve Nederlandse soevereiniteit al ingeleverd. Europa bepaalt hier inmiddels op tal van terreinen de wetgeving. Dat is allemaal gebeurd met goedkeuring van uw partij. Wilt u uw opmerking over de strijd tegen de Spanjaarden terugnemen? Ik denk dat de Hollandse watergeuzen zich diep schamen voor uw opmerking.

De heer Verheijen (VVD):

Ik zal die opmerking niet terugnemen. Ik heb aangegeven dat er een aantal zaken zijn waarbij wij die soevereiniteit, waarbij wij die unanimiteit nooit zullen opgeven, omdat het echt kenmerken van de staat betreft. Dat zijn ook de zaken waar wij destijds voor vochten. Wat ons betreft blijven die gewoon een nationale bevoegdheid. Ik heb ze al genoemd: het geweldsmonopolie, het buitenlands beleid en de belastingen.

De heer Madlener (PVV):

Ik zie dat de VVD bakken met belastinggeld overmaakt aan Spanjaarden, Grieken en de EU. Ik zie zelfs dat uw eigen partijgenoot in het Europees Parlement daar heel erg voor is. Hij roept daar: prima met al die begrotingen van Europa. Dat is uw eigen partijgenoot! Hoe kunt u de strijd tegen de Spanjaarden nu aanhalen, terwijl uw eigen partijgenoot in Brussel ons belang verkwanselt?

De voorzitter:

Misschien kunt u proberen om via de voorzitter te praten.

De heer Verheijen (VVD):

Die discussie hebben wij hier al vaker gevoerd. Ik ga hier niet zeggen dat ik het met alles eens ben of dat ik met alles blij ben wat wij in Brussel samen doen in die Unie, in die vereniging van landen die wij daar hebben gevormd. Uw alternatief: weglopen … Pardon voorzitter. Het alternatief van de heer Madlener om dan maar gewoon weg te lopen en alle voordelen daarmee van tafel te halen, delen wij niet.

Het stond in de geannoteerde agenda dat er ook een besluit zou worden genomen over het aantal Commissarissen. De Europese Raad zal daarmee definitief de eerdere afspraak bevestigen dat de Europese Commissie zal blijven bestaan uit 28 leden. Destijds was het een geste richting Ierland na het referendum aldaar, maar het is wel een kostbare geste. Wij zijn er niet voor om die afspraak met de Ierse bevolking, vastgelegd in het protocol bij het Verdrag van Lissabon, te breken, maar het is wel een geste waar wij niet gelukkig mee zijn. Te veel Commissarissen zorgen voor te veel versnippering, te veel nieuw beleid. Er is geen werk voor 28 Commissarissen. Het is alsof je de gemeente Urk met vijftien wethouders gaat besturen. Geen goed plan.

Daarnaast is effectief collegiaal bestuur volgens ons ondoenlijk in een college met 28 Commissarissen. De VVD is altijd voor een kleine, compacte overheid bij provincies en gemeenten. Het kabinet heeft het goede voorbeeld gegeven. Wij zijn ook voor een kleine, compacte Commissie. Wij willen het punt nu niet onbesproken laten, maar de afspraak met Ierland niet breken. Bij een toekomstige verdragswijziging zullen wij het punt echter weer prominent op de agenda zetten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat ik zo opvallend aan dit punt vond, is dat het besluit genomen wordt zonder dat er echt discussie over gevoerd is. Bovendien is het opvallend dat het besluit nu genomen moet worden. Richting 2014 is er toch nog voldoende tijd om het besluit te nemen? Er is dan nog ruimte voor een discussie over het onderwerp.

De heer Verheijen (VVD):

Het lijkt mij goed om de vraag naar het tijdpad en de urgentie samen bij het kabinet neer te leggen. Ik ben van mening dat landen hun afspraken moeten nakomen. Ierland heeft destijds bij een tweede referendum een meerderheid voor het Verdrag van Lissabon gehaald met het protocol waarover toen afspraken zijn gemaakt. Ik vind niet dat wij die afspraak met Ierland nu moeten schenden. Als wij over een nieuw verdrag gaan onderhandelen, moeten wij het punt weer prominent op de agenda zetten. Daarom noem ik het nu. Wij gaan er contrecoeur mee akkoord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Zoals ik aangaf, is het raar dat daarover niet is gediscussieerd. Er is alleen gezegd: het staat daar, dus wij moeten dat nu op deze manier opvolgen. Het lijkt mij goed dat wij de vraag inderdaad bij het kabinet neerleggen waarom dat besluit nu moet worden genomen en of dat niet later kan.

De heer Verheijen (VVD):

Dat lijkt mij goed. Dan wachten wij het antwoord van het kabinet daarop af.

Ik maak tot slot een aantal opmerkingen over de Europese begroting. Dit onderwerp staat de komende week niet op de agenda, maar het zou vreemd zijn wanneer wij er niets over zouden zeggen. Vreemd, omdat de VVD-fractie geïrriteerd en boos is over deze aanvullende begroting op dit moment en over de weigering van de Europese Commissie om eerst zelf te zoeken naar mogelijkheden en alternatieven. Wij zijn ons natuurlijk allemaal heel bewust van de begrotingssystematiek en onze verdragsrechtelijke verplichtingen, maar ik had gehoopt dat de overige betrokkenen zich ook bewust waren van de onbevredigende situatie en van de situatie in de verschillende lidstaten. Wij moeten in Nederland nu extra gaan bezuinigen omdat de Europese Commissie dat niet wenst te doen binnen haar begroting. Dat is onverteerbaar, en het is ook onverteerbaar dat het Europees Parlement dit geld eigenlijk al vraagt als entreegeld voor verdere onderhandelingen over het MFK. Het heeft het voorwaardelijk gemaakt voor het überhaupt verder spreken over het MFK. Het Europees Parlement zet ons op dit moment, wat mij betreft onbetamelijk, onder druk. Over de inzet en de irritatie bestaat er volgens mij geen millimeter verschil tussen het kabinet en de VVD-fractie.

Ik dank het kabinet ook voor zijn inzet, maar voor het vervolgtraject heeft de VVD-fractie drie punten, drie wensen waarop ik een reactie vraag van het kabinet en waarover ik eventueel in tweede termijn met een motie zal komen.

Ten eerste: zoals ik al aangaf, willen wij aan de verplichtingen uit het verleden niet tornen, maar de minister van Buitenlandse Zaken gaf de afgelopen week aan dat er wat hem betreft ruimte zit in de begrotingshoofdstukken 4 en 5. Zoals het ook hoort in Nederland en de Nederlandse huishoudens: kijk eerst of je je tekorten zelf kunt oplossen binnen je begroting. Ziet het kabinet hiervoor nog steeds mogelijkheden binnen die begroting?

Ten tweede: hoe schat het kabinet in dat aan het einde van deze periode allerlei onrechtmatige uitgaven terugvloeien naar de Unie? Wij hebben dit eerder gezien in een vorige periode. Dit zijn wat ons betreft de juridische mogelijkheden om te exploreren voor terugvordering van onrechtmatige uitgaven. Welk effect zou dat hebben op de lopende begroting van dit jaar?

Ten derde: ziet het kabinet een koppeling met bijvoorbeeld het eerste jaar van het nieuwe MFK, vanuit het besef dat je in dat eerste jaar – straks ook weer in de begrotingssystematiek – altijd minder uitgeeft en dat er dan ruimte is in de begroting? Ziet het kabinet een mogelijkheid om daarmee een koppeling te maken? Ten slotte laat de huidige situatie waarover wij hier discussiëren, wederom zien dat de begrotingssystematiek van de Europese Unie echt anders moet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

"Geïrriteerd", "boos", "onverteerbaar", dat zijn nog eens woorden. De vraag is natuurlijk: wordt er ook politieke actie ondernomen door de VVD-fractie? Ik stel daarover twee vragen. Ten eerste zou de regering ook kunnen zeggen: wij steunen het MFK niet. In het nieuwe MFK hebben wij een vetorecht. De heer Omtzigt heeft terecht gezegd dat het vetorecht ook kan worden gebruikt als wij nu aan het plafond van het MFK zitten en er wordt verzocht om daarbovenuit te gaan. Vindt de heer Verheijen dat voor dit soort zaken het vetorecht moet worden gebruikt?

De heer Verheijen (VVD):

Op de mogelijkheid die de heer Omtzigt noemde, laat ik het antwoord graag aan het kabinet over. Volgens mijn informatie zitten wij echter nog 2 miljard onder het plafond van het MFK. Daarom is unanimiteit, dus een vetorecht van Nederland, niet aan de orde. Anders zou ik er zeker voor zijn om dat bij de aanvullende begroting in te zetten als wij boven het MFK-plafond zouden komen. Ik hoor dadelijk graag wat het kabinet daarover denkt.

Een tweede punt is de inzet van het vetorecht bij het bepalen van het MFK. Dan speel je hoog spel, want dan weet je ook dat Nederland vanaf 1 januari zijn 1 miljard korting kwijt is. Je moet er heel goed over nadenken of je dat instrument wilt inzetten. Mijn irritatie betrof ook het punt dat het Europees Parlement dit akkoord alleen al gebruikt om te beginnen met deze onderhandelingen. Er zijn nog niet eens onderhandelingen. Het wilde dit akkoord überhaupt voor het ging onderhandelen over het MFK. Dat irriteert mij ten zeerste. Ik zag zojuist de uitspraak van de heer Timmermans bij zijn vertrek uit Brussel dat hij dat in ieder geval met ons deelt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik kom op mijn tweede vraag. Wij zijn van plan om tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota een amendement in te dienen, zodat de regering niet de mogelijkheid heeft om die 500 miljoen over te maken. Als Kamer kunnen wij dat ook doen. Als de VVD-fractie geïrriteerd en boos is en dit onverteerbaar vindt, mag ik aannemen dat zij dat amendement zal steunen.

De heer Verheijen (VVD):

Er zijn nog enkele cruciale weken tot de behandeling van de Voorjaarsnota. In die weken zullen wij het kabinet vragen om te bekijken waar mogelijkheden zijn en zal het MFK nog worden uitgediscussieerd. U kent de VVD als een rechtsstatelijke partij: wij komen internationale verdragsrechtelijke verplichtingen na. Wij proberen dus om die verplichtingen na te komen en om in de komende weken alsnog een andere oplossing te bedenken dan wel te forceren, bijvoorbeeld via de koppeling met onrechtmatige uitgaven en met nieuwe bezuinigingen bij de Europese Commissie. Uw oplossing aan het eind, niet akkoord gaan met een begrotingswijziging op basis van het budgetrecht van de Tweede Kamer, staat op gespannen voet met een aantal verdragsrechtelijke verplichtingen. Zo ken ik de SGP in ieder geval niet. Laten we dus tot die tijd samen bekijken of wij met Brussel andere oplossingen kunnen vinden.

De heer Koolmees (D66):

Ik begin met twee complimenten. Ik vind het heel positief dat de VVD begon over meer Europees energiebeleid en over meer Europese samenwerking tegen belastingontwijking. Tot zover de complimenten.

De heer Verheijen (VVD):

Daar moet je mee oppassen.

De heer Koolmees (D66):

Inderdaad. Vorige week is er een grote discussie geweest over de Europese begroting en de 500 miljoen. Er zijn toen inderdaad grote woorden gebruikt, zoals "onverteerbaar". De heer Verheijen gaf toen echter ook aan dat hij creatieve oplossingen wilde zoeken, zoals juridische procedures en het stoppen van de vrijwillige bijdrage. "We gaan het geld terughalen", was toen de uitspraak. We hebben een brief gekregen van de minister van Financiën en de minister van Buitenlandse Zaken. Daarin staat dat die afspraken zijn gemaakt. De vraag is nu of de VVD akkoord gaat met de afspraken die zijn gemaakt of niet.

De heer Verheijen (VVD):

Er ligt een politiek akkoord. Ik heb zojuist in mijn bijdrage aangegeven dat wij nooit weglopen voor verdragsrechtelijke verplichtingen, bijvoorbeeld afspraken die in het verleden zijn gemaakt. Wij bekijken wel – dat zou Nederland bijvoorbeeld gedurende een jaar ook af en toe moeten doen – of op een ander punt in Brussel bezuinigingen zijn te vinden. Het kabinet geeft aan dat die mogelijkheden nog lang niet voldoende zijn onderzocht en dat nog lang niet alles is bekeken. Dus ja, daar blijf ik nog steeds naar kijken. Ik geef die strijd dus nog niet op. Ik hoor straks graag van het kabinet hoe het hierin staat. Anders komen we in tweede termijn wellicht met een motie. In het kader van de creatieve en juridische opties kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de onrechtmatige uitgaven. Ik zou bijna zeggen dat we Saskia Stuiveling een paar weken zouden moeten laten rondneuzen in alles onder Maastricht – onder Eijsden zelfs – om te zien wat zij daar allemaal vindt en waar nog onrechtmatige uitgaven zitten in de EU, waarmee dit gat mogelijk deels kan worden gedekt.

De heer Koolmees (D66):

De bottomline is dat de VVD-fractie gaat instemmen met het politieke akkoord, want zij respecteert de verdragsrechtelijke afspraken die zijn gemaakt. Dan moeten we toch allemaal constateren dat de woorden van vorige week in hoge mate theater voor de bühne waren, alleen om de hete adem van de PVV uit de nek te houden? Het was heel veel retoriek die niet goed is voor het vertrouwen in de EU. Als puntje bij paaltje komt, levert de VVD echter niet.

De heer Verheijen (VVD):

De woorden van vorige week, "boos" en "geïrriteerd" gelden nog steeds. Dat zijn wij nog steeds. Dat gold vorige week ook oprecht voor het kabinet. Dat zag je bijvoorbeeld bij minister Timmermans. Dat geldt ook voor het woord "onverteerbaar". Als je iets op je bord hebt liggen wat onverteerbaar is en wat je niet graag hebt, probeer je om dat nog kwijt te raken of te verkleinen. Steun ons nou in die strijd – dat zeg ik via de voorzitter, ook tegen D66 – om te bekijken waar die mogelijkheden liggen. Ik leg mij hier niet zomaar voetstoots bij neer. Dat doet de VVD niet; wij blijven kijken naar mogelijkheden.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het derde punt van de heer Verheijen betrof de systematiek van het MFK. Hij zei dat die systematiek moest worden veranderd. Het kabinet heeft zich voorgenomen om in 2016 te gaan praten over die systematiek, maar ik kan mij niet voorstellen dat de VVD-fractie het acute probleem van de extra afdracht wil oplossen met een discussie in 2016 over een systematiek die pas in 2021 van start gaat.

De heer Verheijen (VVD):

Het is misschien een goede vraag om via mij bij het kabinet neer te leggen. Ziet het kabinet een mogelijkheid in de komende periode meer mogelijkheden te bieden voor flexibiliteit tussen de jaren? Zodat wij niet straks weer in dezelfde situatie als nu terechtkomen, elk jaar niet precies weten wat wij kwijt zijn en op het laatst met een enorme rekening zitten.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dan is ook nu de vraag: wil de VVD-fractie leveren? Is dit inderdaad een discussie die op de lange termijn wordt geschoven of is de inzet van de VVD-fractie om dit bij de huidige onderhandelingen over het nieuwe MFK in te brengen en te bekijken of wij de systematiek nu al kunnen veranderen in plaats van het weer zeven jaar te moeten uitstellen? Wil de VVD nu leveren en zou de inzet van het kabinet nu moeten zijn de huidige systematiek te veranderen?

De heer Verheijen (VVD):

Wat mij betreft wordt de huidige systematiek veranderd op een manier die het bestuurbaar maakt voor de lidstaten. Ik ben er niet voor het geld zomaar over te maken en de Europese Unie het geld dat niet wordt uitgegeven in reserve te laten houden. Ik weet niet welk effect dat zal hebben, dus ik kan die consequenties niet precies overzien. Als het makkelijk zou zijn geweest en als de oplossing voor de hand liggend en voor iedereen heel aantrekkelijk was geweest, was het al lang ingevoerd. Ik zeg dit ook met name tegen de heer Segers. Het is een ingewikkelde systematiek met veel haken en ogen om in een keer op te lossen. Ik wil het dus bij voorkeur oplossen, zodat wij niet de komende jaren weer in deze debatten terechtkomen, maar elke oplossing heeft ook wel nadelen, voor ons of voor anderen. Of het nu lukt, kan ik zo niet aangeven.

De heer Omtzigt (CDA):

De regering is tegen de wil van de VVD-fractie, die onder andere boos en geïrriteerd is, akkoord gegaan met het geven van 340 miljoen extra aan Brussel. In de Voorjaarsnota kondigt de regering echter aan dat zij alvast een reservering maakt voor 500 miljoen. Er komt dus helemaal geen onderhandeling in oktober. De Tweede Kamer moet in juni instemmen met die 160 miljoen. Gaat de VVD-fractie hiermee instemmen en een blanco cheque aan de regering geven om in oktober nogmaals 160 miljoen over te maken, no questions asked?

De heer Verheijen (VVD):

Blanco cheques geven wij sowieso nooit af. Ik was verbaasd over het zinnetje in het korte briefje van de beide ministers: wij nemen dat hele halve miljard alvast mee. Wat onze inzet betreft, gaat het nog steeds om 340 miljoen waarover gestreden moet worden en waarbij wij ons nog niet neerleggen. Ik zou het niet de meest logische manier vinden om nu al dat half miljard vast te klikken, want dan sta je straks bij de onderhandelingen in Brussel niet zo sterk. Ik zeg tegen de heer Omtzigt dat dit zinnetje mij ook opviel. Laten wij tot en met eind juni dat traject samen inzetten om te bekijken of wij onder dat bedrag kunnen uitkomen om vervolgens uiteindelijk een definitief besluit te nemen. Als het echt onvermijdelijk is, wat ik niet hoop, kunnen wij bekijken wat wij daarmee doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik concludeer dat de VVD-fractie het kabinet vraagt te bekijken of de 340 miljoen voor eind juni nog naar beneden kan en dat zij niet zal instemmen met meer dan 340 miljoen bij de Voorjaarsnota.

De heer Verheijen (VVD):

Deze conclusie laat ik voor rekening van de heer Omtzigt. De strekking is dat wij samen gaan proberen dat bedrag substantieel te vermijden of naar beneden te krijgen, dat het zinnetje dat de minister nu al een half miljard zou willen reserveren mij ook is opgevallen en dat wij zeker nog moeten spreken of dat onderhandelingstechnisch wel verstandig is.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. "Het is een verraderlijke top", kopte een van de ochtendbladen vanochtend. Gelijk hebben ze. Van de twee onderwerpen die formeel op de agenda staan van de komende Europese Raad zijn de ontwerpconclusies eigenlijk al afgezegend. In dat geval weet je dus nooit waarover de discussie zal gaan in Brussel. Ik zal vandaag toch enkele woorden wijden aan de formele agenda van de top: het energiebeleid en het actieplan tegen belastingontwijking. Net als alle andere woordvoerders zal ik ook iets zeggen over de Europese begroting. Daar kunnen wij niet omheen. Als laatste en misschien ook wel belangrijkste onderwerp wil ik vandaag opnieuw stilstaan bij de economische crisis waarin Europa zich nog altijd bevindt.

Ik begin met de agenda van de Europese Raad. Het is goed dat er op Europees niveau aandacht wordt besteed aan onze energievoorziening. Het is een van de belangrijkste uitdagingen voor de komende decennia. Een sterker Europees energiebeleid is van groot belang, vanwege de voorzieningszekerheid en om samen sterk te staan tegenover derde landen, zoals Rusland. Het is ook van belang om gezamenlijk de ambities op het gebied van verduurzaming van de energievoorziening waar te maken. Over de conclusies lijkt overeenstemming reeds bereikt, dus ik ben benieuwd welke punten de minister-president in zijn inbreng aan de orde wil stellen.

Dan kom ik nu op de belastingen. De Partij van de Arbeid vindt de aanpak van belastingontwijking van groot belang. Wij vinden het een goede zaak dat dit onderwerp nu zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau prominent op de agenda staat. In de tijd dat overal in Europa pijnlijke bezuinigingen plaatsvinden, is het onverteerbaar – om dat woord nog maar eens in de mond te nemen – dat bedrijven en vermogenden voor zo'n 1000 miljard aan belastingen weten te ontwijken. Dat is het gehele bbp van België, Nederland en Luxemburg bij elkaar, of bijna zeven keer de jaarlijkse Europese uitgaven. EU-ambities moeten dan ook snel tot concrete resultaten leiden. Ik pik er twee punten uit.

Ik begin met het bankgeheim. Mijn fractie stoort zich enorm aan de opstelling van Oostenrijk en Luxemburg. Deze landen ondernemen weliswaar stappen, maar zijn nog steeds niet bereid om het bankgeheim op te geven, en dat terwijl wij zien dat er in de Verenigde Staten inmiddels een wet is aangenomen, the Foreign Account Tax Compliance Act, waarmee banken verplicht worden de namen van rekeninghouders over te dragen aan de Amerikaanse belastingdienst. Het bankgeheim is daarmee door de VS effectief al om zeep geholpen. Het kan toch niet zo zijn dat Europa hierin achterblijft? Hoe gaan wij Oostenrijk en Luxemburg verder onder druk zetten?

Wij hebben eerder vandaag in het debat al gesproken over de vennootschapsbelasting. Mijn partij deelt de zorgen van partijen die zeggen dat het systeem dat wij nu hebben, waarbij landen steeds lagere vennootschapsbelasting rekenen voor bedrijven – met landen als Ierland als uitschieters – uiteindelijk leidt tot een "race to the bottom": steeds lagere belastingen voor ondernemingen, met als consequentie dat er steeds hogere belastingen worden geheven op arbeid, bijvoorbeeld. Mijn partij zou graag zien dat wij meegaan met de beweging om een gemeenschappelijke grondslag te hebben en tegelijkertijd een gemeenschappelijk minimumtarief te introduceren. Graag krijg ik een reactie van het kabinet daarop.

In algemene zin vinden wij dat Nederland zich niet defensief moet opstellen in deze discussie. Nederland moet van zijn eigen kracht uitgaan. Het Nederlandse vestigingsklimaat biedt immers veel meer dan de fiscale omgeving.

Dan kom ik op de begroting voor 2013. Vorige week spraken wij daar ook al over, tijdens een algemeen overleg met de minister. Ik gaf toen aan dat mijn partij bijzonder teleurgesteld was over de uitkomst van de Ecofin-Raad en over het feit dat de Commissie niet eens een poging heeft gewaagd om tegenvallers binnen de begroting op te lossen. Wij blijven bij die teleurstelling en vinden het een verkeerd signaal tegenover lidstaten die pijnlijke bezuinigingen doorvoeren. Ik heb ook gezegd dat wij op de hoogte zijn van de wijze waarop Europese besluitvorming werkt en van de wijze waarop de huidige begrotingssystematiek werkt. Wat dat betreft is het dus niet zwart of wit. Wij moeten niet de handdoek in de ring gooien, maar wel reëel zijn over de uitkomst hiervan. Graag horen wij van de minister, als hij het nog haalt en anders van de minister-president, wat er nu nog voor mogelijkheden zijn, met name waar het die koppeling betreft. Ook horen wij graag hoe de discussie hierover in de Raad Algemene Zaken verliep. Wat waren de motieven van Duitsland om de blokkerende minderheid plotseling te verlaten?

Ik kom nu op de economische crisis. Dat is volgens mij nog steeds het belangrijkste punt waar wij over moeten spreken. Wij zitten op een lastig moment in die crisis. Als je optimistisch bent, kun je zeggen: de rentes op staatsobligaties in Spanje en andere landen dalen, Griekenland kreeg vorige week zomaar een compliment van het IMF en de bankenunie wordt snel en goed in de steigers gezet. Daartegenover staan echter andere cijfers. De jeugdwerkloosheid loopt steeds verder op. Twee op de drie jonge Grieken zijn inmiddels werkloos. Het grootste risico voor de euro, zo kunnen wij constateren, ligt niet langer bij de financiële markten, maar bij de pleinen waarop tienduizenden jongeren en anderen om erkenning vragen voor de penibele situatie waarin zij zijn beland.

Het is dus de hoogste tijd om de koers te verleggen en de balans terug te brengen in de aanpak van de eurocrisis. Bestrijding van jeugdwerkloosheid moet de allerhoogste prioriteit krijgen in Europa. Werkloosheid leidt tot vraaguitval, tot druk op publieke financiën en tot aantasting van het groeipotentieel van economieën. Van jeugdwerkloosheid is bovendien bekend dat de effecten ervan ook op de lange termijn voelbaar blijven. Als wij niet snel ingrijpen, krijgen wij te maken met een verloren generatie in Europa met alle risico's van dien.

Het besef dat een Europese aanpak van jeugdwerkloosheid nodig is, is inmiddels doorgedrongen tot onder meer Duitsland en Frankrijk. Ondanks de soms wat moeizame relatie tussen Merkel en Hollande werken beide landen aan een gezamenlijk actieplan tegen jeugdwerkloosheid. Deze New Deal for Europe voorziet naar verluidt in een stimuleringsprogramma onder regie van de Europese Investeringsbank. Dat is dus niet gratis – dat is solidariteit nooit – maar lijkt wel een slimme manier om bestaande instrumenten beter te benutten. Mijn fractie roept de Nederlandse regering op zich te melden in Berlijn en in Parijs om zich bij dit initiatief aan te sluiten en met hen mee te denken wat er kan worden gedaan aan het probleem van de jeugdwerkloosheid. Laat daarmee de komende Europese top en de periode die daarop volgt een keerpunt zijn in de aanpak van de eurocrisis: spoedige actie om de miljoenen jongeren in Europa weer perspectief te bieden. Ik hoor graag een reactie van de regering.

In de Europese Raad van december is afgesproken dat de bestaande architectuur zoals die de afgelopen jaren is opgebouwd in Europa en de EMU aanvulling behoeft met een sociale dimensie. Mijn fractie heeft eerder aan het kabinet in een motie gevraagd om met een duidelijke visie hierop te komen. Die hebben wij nog niet ontvangen. Graag horen wij de bevestiging dat de Kamer die visie spoedig zal ontvangen, zo spoedig dat die kan worden betrokken bij de voorbereiding van de volgende top eind juni.

Ik ga op één punt wat concreter in. Mijn partij heeft er eerder voor gepleit om de systematiek van het Europese semester, waarin wij kijken naar begrotingsnormen en economische hervormingen, uit te breiden met nieuwe indicatoren op het gebied van sociale omstandigheden en van werkgelegenheid. Naar ik heb begrepen circuleren er op dit moment in Brussel voorstellen om precies dat te doen: indicatoren toevoegen opdat er meer balans wordt gebracht in de aanpak van de eurocrisis. Een zogenaamde "employment and social scorecard" zou in voorbereiding zijn. Kan het kabinet dit bevestigen? Hoe beoordeelt het deze voorstellen? Graag krijg ik ook op dit punt een reactie.

Als wij niet de eurocrisis aanpakken, zien wij zaken als in de afgelopen weken gebeuren. Middenin het Europees semester werden er aan landen extra jaren uitstel gegeven om aan tekortnormen te voldoen. Op die manier hebben wij het slechtste van twee werelden. Wij hebben afspraken die knellen en er wordt slecht aan vastgehouden. Wat nodig is, is een aanpassing van die afspraken waar vervolgens strak aan wordt vastgehouden. Deelt het kabinet die mening en dus de inzet om de werkwijze van de EMU en het Europees semester aan te passen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik zal als laatste spreker dan maar proberen een beetje de samenvatting te verzorgen. Ik hoor de minister-president nu suggereren ook de beantwoording maar vast ter hand te nemen. Dat wou ik ook doen. Beide zijn niet zo moeilijk, maar ik vind het wel lastig. Als je alle collega's namelijk beluistert, hoor je dat zij allemaal exact dezelfde boodschap hebben over de 500 miljoen die extra betaald moet worden aan Brussel, al uit de een zich in die bewoordingen en de ander in wat andere bewoordingen. De een zegt: ik ben teleurgesteld. De PvdA zei dat net. De volgende is boos, geïrriteerd en vindt het onverteerbaar; de VVD. Vreemd genoeg is de SP het daar helemaal mee eens, want die vindt het ook onverteerbaar. Dat is haar letterlijke woord. Dus als nu van SP tot VVD de samenvatting van het debat is dat dit zo niet kan, hoe kan het dan dat het toch gaat gebeuren? Als wij in dit huis pittige debatten met elkaar voeren en ook de verantwoordelijkheid durven te nemen – veel partijen doen dat – voor dingen die helemaal niet prettig zijn voor mensen, zoals bezuinigingen in de zorg en op de sociale zekerheid, voor dingen die er inhakken, hoe kan het dan dat wij op datzelfde moment 500 miljoen extra moeten overmaken aan Brussel? Ik proef zelfs bij D66 enige irritatie, maar die is wel dusdanig verpakt dat wij toch meer Brussel moeten krijgen en nog meer moeten overmaken. Ik vind het altijd briljant van D66 dat zij erin slagen om tot die conclusie te komen, want dan zou het draagvlak wel toenemen. Wij zijn er al twintig jaar mee bezig, het werkt niet, maar wij gaan ermee door.

De voorzitter:

De heer Koolmees voelt zich nu uitgedaagd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat kan ik mij niet voorstellen.

De voorzitter:

Nee hè?

De heer Koolmees (D66):

Ik wil toch even reageren op de woorden van de heer Dijkgraaf; wij hebben altijd heel leuke debatjes met zijn tweetjes. Ik heb de brief van de minister van Financiën en de minister van Buitenlandse Zaken erbij. Daar citeer ik uit: "Hierbij verdient vermelding dat er in de nu aflopende MFK-periode meerdere jaren sprake was van onderuitputting. In die jaren kreeg Nederland cumulatief circa 630 miljoen euro teruggestort. Als gevolg van de begrotingssystematiek van de Europese Unie staan tegenover terugstortingen in enige jaren bijstortingen in andere jaren." Met andere woorden, het is het gevolg van de systematiek. Tegen die systematiek hebben wij zeven jaar geleden, toen het Meerjarig Financieel Kader werd afgesproken, allemaal ja gezegd in dit huis, met uitzondering misschien van een paar partijen. Nu hangen zij er allemaal woorden aan als "onverteerbaar" en "ik kan het niet voor mijn kap nemen". Een partij die wel voor zijn afspraken blijft staan, verwijten dat zij ons geld met wagonladingen naar Brussel wil brengen, is niet helemaal de werkelijkheid. Is de heer Dijkgraaf dat met mij eens?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Formeel heeft de heer Koolmees een punt. Hij heeft dat ook netjes uitgelegd straks, maar de werkelijkheid is ook dat wij in een heel andere situatie leven dan zeven jaar geleden. Zeven jaar geleden hadden wij in dit huis namelijk ook allerlei meevallers die wij uitdeelden, onterecht. Wij hadden een aantal jaren inderdaad meevallers uit Brussel en meevallers op onze eigen begroting, die wij helaas ook uitgedeeld hebben. Vandaar dat grote tekort en die grote staatsschuld. Maar Brussel moet wel beseffen dat, als alle lidstaten zwaar moeten bezuinigen, Brussel dat ook moet doen. Men kan niet zomaar even in het huishoudboekje kijken en concluderen "nou ja, dat wordt wel lastig", terwijl iedereen ziet dat er veel mogelijkheden zijn. De heer Koolmees heeft ook zelf gezegd dat die gelden beter besteed moeten worden. Er is dus ruimte om het efficiënter te doen. Dan moet Brussel ook zijn verantwoordelijkheid nemen.

De heer Koolmees (D66):

Met de gedachte dat je zou kunnen besparen op Europese uitgaven, ben ik het onmiddellijk eens. Begin dan eens met geen geld meer rond te pompen met landbouwsubsidies en Europese structuurfondsen, maar met het geld in te zetten op groei en innovatie. Daar is de heer Dijkgraaf het echter weer niet mee eens. Wij hebben deze afspraak gemaakt. Afspraak is afspraak. Ja, wij moeten kijken waarop wij kunnen bezuinigen. Er wordt nu een politieke afspraak gemaakt voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader, waarin juist naar flexibiliteit wordt gezocht om te voorkomen dat wij dit over zeven jaar weer hebben. Dat is onderdeel van deze deal. In Nederland, in deze Kamer kunnen wij alleen zeggen "het is een schande dat …", maar wij vergeten even wat er de vorige jaren is gebeurd. Ik vind dat niet sterk en holle retoriek voor de bühne. Met de uitspraak dat er wat moet veranderen, ben ik het onmiddellijk eens, maar laten wij er dan alles aan doen om ook echt wat te veranderen en hier niet symbolische moties indienen om ons ongenoegen kenbaar te maken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Die motie is nog niet ingediend maar dat zal, afhankelijk van de beantwoording, zeker gebeuren. Dat is geen holle retoriek, want de heer Koolmees doet of het óf het een óf het ander is. Natuurlijk moet die begroting efficiënter. Ook wij zijn tegen het rondpompen van geld, al zijn we het niet inhoudelijk met de heer Koolmees eens dat al die landbouwsubsidies per se het rondpompen van geld zijn. Die discussie gaan we echter met elkaar voeren: wat wel en wat niet? Feit blijft dat de heer Koolmees ook niet moet zeggen: en dus maken we die 500 miljoen toch maar over. Nee, we moeten het ene probleem oplossen en het andere ook.

Als ik dit debat samenvat, zie ik in ieder geval 134 zetels die het een zwaar probleem vinden. Een heel zware meerderheid van deze Kamer zegt tegen de minister-president: stop met rondpompen; stop met de problemen in Brussel. Ik ben bang dat de minister-president straks bij de beantwoording ook heel stevige woorden gaat gebruiken, namelijk dat het hem ook helemaal niet bevalt, dat het hem ook irriteert, dat de regering ook vindt dat er van alles en nog wat aan moet gebeuren en dat zij ook geprobeerd heeft om er van alles aan te doen. Dat geef ik de regering ook toe. We weten van de pogingen die zijn gedaan in Brussel om een gekwalificeerde minderheid te krijgen om het te blokkeren. Dat is tot nu toe mislukt. Die antwoorden kennen we. De werkelijke discussie gaat volgens mij om de volgende vraag: zijn we bereid om een stap verder te zetten en het vetorecht in te zetten? Ik ben geïnteresseerd in de antwoorden op de vragen van de heer Omtzigt. Zitten we al tegen dat MFK aan, waardoor we voor een deel van het geld het vetorecht kunnen inzetten? Mijn inschatting is dat dit helaas niet het geval is. Als dat zo is, is de regering dan bereid om het vetorecht in te zetten voor het nieuwe MFK? Het Europees Parlement zelf heeft die dingen, dus het budget voor 2012 en het nieuwe MFK, aan elkaar gekoppeld. Laten we die situatie gebruiken.

Wij willen de regering graag een extra steuntje in de rug geven. Daarom kondig ik hierbij aan dat wij, als er niets verandert en als er in de tussentijd geen oplossing komt, bij de Voorjaarsnota een amendement zullen indienen waarin de regering geen toestemming krijgt om die 500 miljoen euro uit te geven. Dat is inderdaad een bijzondere situatie gezien de verdragsrechtelijke verplichtingen, zoals zojuist ook in een interruptie werd gezegd. Wij vinden echter dat de maat echt vol is. Als wij in dit land zwaar moeten bezuinigen en offers van onze burgers vragen en daarvoor draagvlak proberen te krijgen, dan verdient de regering gewoon een steun in de rug met een dergelijk amendement. Met de komst van dat amendement kan de regering tegen Brussel zeggen: wij zullen wel moeten onderhandelen, want wij hebben niet het budget om jullie te betalen. Ik zou graag de blije reactie van de minister-president op dat voorstel willen, want ik kan me goed voorstellen dat hij dat een heel goede steun in de rug vindt voor de positie van de regering. Ik hoor graag of hij dat zo gaat gebruiken.

Voorzitter, gezien de tijd kan ik het hierbij laten.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De premier heeft aangegeven dat hij een kleine schorsing nodig heeft om de antwoorden voor te bereiden.

De vergadering wordt van 17.55 uur tot 18.10 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun vragen.

De heer Omtzigt (CDA):

Krijgen wij nog de kans om de minister van Buitenlandse Zaken hierover te ondervragen?

Minister Rutte:

Geen idee. Ik weet niet of hij al terug is. Ik ga de heer Omtzigt volledig geruststellen.

De voorzitter:

De minister van Buitenlandse Zaken heeft mij laten weten dat hij probeert nog bij het debat aan te schuiven.

Minister Rutte:

De staatssecretaris van Financiën is er wel en hij zal alle vragen beantwoorden over belastingen en over alle zaken die daar ook maar enigszins aan gerelateerd zijn.

Ik zal op een aantal zaken ingaan. Er zijn vragen gesteld over de energiemarkt. Er is onder andere gevraagd om de voltooiing van de energiemarkt nader te koppelen aan de herstructurering van het systeem van emissiehandel. Ik begrijp die vraag vanuit partijen als D66 en de ChristenUnie. Natuurlijk is er een verband tussen klimaat en de interne energiemarkt, vooral waar het hernieuwbare energie betreft. Voor hernieuwbare energie is het onder andere nodig dat er geen concurrentie bestaat tussen subsidiesystemen voor hernieuwbare energie. Daar gaan we de komende dagen natuurlijk over praten. Ook zullen we spreken over de mogelijkheden om overschotten aan elektriciteit naar delen van Europa te laten vloeien waar tekorten zijn. Niettemin ben ik zeer terughoudend om nu een directe koppeling te maken met de discussie over het ETS. Ik vrees namelijk dat we dan de komende dagen niet tot conclusies komen op het punt van de energiemarkt. De ETS-kwestie ligt buitengewoon gevoelig. Die discussie verloopt moeizaam in Europa en komt bovendien later terug, want ze staat niet op de agenda voor morgen. Conceptueel leg ik dus die link en zullen we ook de brug slaan tussen dit type debat in de Europese Raad en latere debatten over een verdere verbetering van het Emissions Trading System, maar het lijkt me niet verstandig om die link morgen expliciet te maken.

Er is gevraagd of perverse prikkels in de marktwerking zouden moeten worden aangepakt. Er ligt een voorstel dat natuurlijk een goede basis is, zoals de woordvoerder van de Socialistische Partij al zei. Daar heb ik een paar reacties op. De aanpak van vervuiling via ecodesign en eisen aan transport zijn natuurlijk belangrijk. Die mening deel ik onmiddellijk. Er wordt ook hard aan gewerkt door de milieuministers. Nederland is hierin zeer ambitieus. Ook hier ligt natuurlijk weer een link met het ETS. Wij hebben in dat kader gepleit voor backloading. We hechten zeer aan structurele aanpassingen van het systeem, waarvoor vandaag ook enkele Kamerleden hebben gepleit. Ik wijs er wel op dat het Europees Parlement er vooralsnog niet mee heeft ingestemd. Wat Nederland betreft blijft die inzet gericht op een aanpak van het ETS.

In de praktijk blijkt dat we regionaal in Europa heel goed met elkaar samenwerken. Nederland werkt bijvoorbeeld intensief samen met Duitsland op het gebied van elektriciteit, met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen op het terrein van gas en met de Noordwest-Europese landen om het denken rondom marktintegratie te bevorderen. Het Europese beleid moet die regionale samenwerking wat ons betreft niet in de weg zitten. Dat is ook onze inzet. Dat betekent dat de wetgeving voor de interne energiemarkt – denk aan het derde energiepakket – erop gericht moet zijn om deze regionale samenwerking te vereenvoudigen door ervoor te zorgen dat wetgeving die dat zou tegengaan, kan worden geharmoniseerd.

Dan kom ik op enkele vragen over de begroting. De minister van Buitenlandse Zaken heeft de heer Omtzigt al toegezegd dat hij schriftelijk zal terugkomen op de vragen die hij gesteld heeft. Ik denk dat hij dat in het algemeen overleg over de Raad Algemene Zaken heeft gedaan. Dan doel ik op de vragen over het raadsgebouw, Mali en de administratieve uitgaven. Ik verwijs naar het feit dat de heer Omtzigt geaccepteerd heeft dat er een schriftelijke reactie volgt van de minister van Buitenlandse Zaken.

Er is gevraagd naar de koppeling met de onrechtmatige uitgaven. Vorig jaar ging het om een bedrag van zo'n 650 miljoen. Dat zet eerlijk gezegd weinig zoden aan de dijk. Het is wel van groot belang dat we dat geld terugvorderen; dat ben ik met de heer Verheijen eens. Vanwege de omvang is het echter geen oplossing voor de huidige discussie. Daar komt bij dat we ook te maken hebben met een tijdgat. We moeten programma's afronden. Er moet onderzoek plaatsvinden door de Commissie en de Rekenkamer. Dan moet worden vastgesteld of er onrechtmatige uitgaven zijn geweest en die moeten dan worden teruggevorderd. Daar zetten wij vol op in, maar dat weegt, noch in omvang, noch in tijd, op tegen de grote bedragen die Europa nu meent tekort te komen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik kom terug op het vorige punt. Het betreft vragen die ik gesteld heb bij de regeling van werkzaamheden van afgelopen donderdag, toen de heer Pechtold vroeg naar de brief over eenheid van kabinetsbeleid. Bij de regeling van werkzaamheden waren geen ministers aanwezig die antwoordden, dus die toezegging heb ik nog niet gehad. Ik dank de premier ervoor dat hij dit nu toezegt, maar ik zou de antwoorden dan wel graag deze week hebben, want mijn vragen waren bedoeld voor de Europese top. Zij bieden namelijk een alternatief voor het extra geld. Kunnen deze zaken zo snel mogelijk worden medegedeeld aan de Kamer?

Minister Rutte:

Dan moet ik een misverstand wegnemen: deze top gaat niet over het extra geld.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat weet ik, maar de zaken die niet op de agenda staan, worden meestal het meest besproken bij zo'n top, zeker als in de agenda staat dat er zonder beraadslaging zaken worden aangenomen.

Minister Rutte:

Volgens mijn informatie waren deze vragen door de heer Omtzigt aan minister Timmermans gesteld in het debat over de Raad Algemene Zaken, maar ik kan het mis hebben. Ik neem onmiddellijk aan dat de heer Omtzigt gelijk heeft en dat hij deze vragen in de regeling heeft gesteld. De toezegging was gedaan of is bij dezen gedaan: er wordt schriftelijk op teruggekomen.

Ik ga terug naar de vragen van de heer Verheijen. De tweede vraag had te maken met de koppeling aan het eerste jaar van het Meerjarig Financieel Kader: zou je een en ander kunnen doorschuiven naar 2014 als de begroting 2013 tekortschiet? Wij moeten ons realiseren dat de ruimte, ook in Brussel, in de eerste plaats binnen de eigen reserves en binnen de onderuitputting moet worden gevonden. Dit is een ingewikkelde discussie, omdat je moet oppassen dat de totale plafonds van de nieuwe periode niet gaan schuiven ten opzichte van de vorige periode. Het klopt overigens, zo zeg ik tegen de heer Verheijen, dat de uitgaven in het eerste jaar van het MFK lager liggen. Dat heeft te maken met het opstarten van programma's. Daarom ligt het plafond voor 2014 al fors lager, namelijk zo'n 8 miljard, dan het plafond voor 2013. Dat heeft natuurlijk ook consequenties voor de jaarbegroting 2014.

Het derde punt van de heer Verheijen was dat er een verandering moet komen in het hele systeem. Dat ben ik zeer met hem eens. Daar zetten wij ook op in. Daarover heeft ook minister Timmermans het nodige gezegd. Dat willen wij onderdeel maken van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in 2016; om echt te komen tot een andere opzet van de begroting.

De heer Verheijen en anderen hebben vragen gesteld over de opzet van de jaarbegroting. Daarover zeg ik nog maar eens dat de jaarbegroting in de Raad met gekwalificeerde meerderheid wordt vastgesteld. Deze moet binnen de MFK-plafonds passen, zoals de heer Omtzigt terecht opmerkte. Dat is het geval – de ophoging van 7,3 miljard valt daaronder – dus helaas kunnen wij hierin niet ons veto gebruiken. Wij hebben tegen gestemd met een aantal andere landen. Dat was geen blokkerende minderheid. Op dit moment bezien wij de mogelijkheden totdat het formele besluit wordt genomen. Minister Dijsselbloem heeft, realistisch hiernaar kijkend, gezegd dat de kans groot is dat onze inspanningen niet tot succes leiden – daar moeten wij heel reëel in zijn – omdat er een stevige coalitie is die een gekwalificeerde meerderheid vormt en omdat wij geen blokkerende minderheid hebben die in staat is om dit tegen te houden.

Het was niet toevallig dat de Europese Commissie oorspronkelijk een ophoging van 11,2 miljard voorstelde. Dat is namelijk precies de ruimte die over is tussen de jaarbegroting voor 2013 en het MFK-plafond, waarvoor in de Raad geen unanimiteit vereist is. Het is slechts een politiek besluit, maar wel een politiek besluit dat conditioneel is. Voor overeenstemming tussen Raad en Europees Parlement over het MFK 2014–2020 hebben wij vetorecht. Zouden wij nu het omgekeerde vetorecht gebruiken door het MFK te blokkeren, dan lopen wij het risico dat wij onze korting van een miljard per jaar kwijtraken – daar heeft de heer Verheijen gelijk in – want dan ga je aan het einde van het jaar in jaarschijven werken. Dat is risicovol. De huidige koppeling die gelegd is, vind ik verstandiger. Dit kan alleen als er ook overeenstemming wordt bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement. Minister Timmermans heeft hierover in de Raad Algemene Zaken gezegd dat dit alleen kan als er nu ook fors wordt ingezet op een overeenstemming over die begroting. Het Europees Parlement moet er echt nog wel een schepje bovenop doen. En nogmaals, doet het dat niet en komen wij daar niet uit, dan vervalt de afspraak over deze politieke koppeling aan het MFK voor 2014 tot 2020.

De heer Omtzigt (CDA):

Kan de minister-president een precies staatje geven waarin staat hoeveel er in al die jaren is teruggestort? Hoe komt hij eraan dat er nog precies 11,2 miljard opgevraagd kan worden? Kan hij dit juridisch laten valideren? Dat maakt namelijk enorm uit in het najaar, als in oktober een definitief besluit genomen moet worden.

Minister Rutte:

Ik zal bekijken of ik dat in tweede termijn al kan vertellen. Dat zou weer een brief schelen. Lukt het niet, dan komt er een brief.

De heer Verheijen (VVD):

Ik heb een vraag ter verduidelijking ten aanzien van het politieke akkoord dat is gesloten. Wil het politiek akkoord in de ogen van de minister-president nu zeggen dat het Europees Parlement onconditioneel akkoord moet gaan met het MFK-besluit van de Europese Raad, zoals dat er ligt?

Minister Rutte:

Nee. Helaas niet.

De heer Verheijen (VVD):

Dat is helder.

Hoe ziet de minister-president dat voor zich? Het Europees Parlement zegt dat het entreekaartje tot de onderhandelingstafel 7,3 miljard is en dat het daarna gaat onderhandelen. Tot hoever gaan wij daarin mee met het Europees Parlement? In hoeverre kan het allerlei zaken nog uitonderhandelen? Wat is daarbij de rek voor het kabinet? Is het ook mogelijk om de begrotingssystematiek, waar wij nu allemaal zo tegenaan lopen, nu al meteen te bespreken, ook voor de komende periode?

Minister Rutte:

Dat laatste kan helaas niet, want dat is de periode van 2020 en daarna. Dat moeten wij echt doen tijdens ons voorzitterschap. Daarnaast laten wij het entreekaartje nu zien. Het EP zegt dat het pas verder wil praten als wij dat entreekaartje hebben. Dat geven wij echter niet. Wij zullen zeggen: hier is het entreekaartje en wij zijn bereid daarover te onderhandelen. Het EP krijgt het pas echt, als wij het samen eens worden over het Meerjarig Financieel Kader. Daarbij zijn de plafonds in het nieuwe MFK heel hard. Er is bereidheid bij de leden van de Europese Raad om na te denken over meer flexibiliteit tussen jaren. Daar ziet de Europese Raad dus wat onderhandelingsruimte. Het Ierse voorzitterschap bij monde van de Ierse vicepremier voert de onderhandelingen hierover primair. Hij zal ons daarover regelmatig bijpraten. Daarover hebben wij het eerder gehad. Wij zien dus wel wat ruimte in iets meer flexibiliteit tussen jaren, maar wij zien geen enkele ruimte in het verhogen van plafonds. Daar is geen enkele bereidheid toe. Daarmee heb ik, denk ik, ook de vraag van de heer Van Bommel op het punt van het veto behandeld.

De heer Van der Ploeg sprak ons afgelopen zondag toe bij Eva Jinek op Zondag. Het is altijd verstandig om naar hem te luisteren, al zijn wij het niet altijd geheel met elkaar eens. Het is van belang dat Nederland lidstaten erop aanspreekt dat zij gezonde overheidsuitgaven moeten hebben en dat zij Europese afspraken moeten respecteren. Dat doen wij overigens met steun van de Tweede Kamer.

Dan kom ik op de vraag van de heer Servaes over het Frans-Duitse actieplan tegen jeugdwerkloosheid. De Franse en Duitse ministers van Sociale Zaken komen inderdaad volgende week bij elkaar om plannen met elkaar te bespreken. Dat is niet aan de orde op deze Europese Raad. Niettemin zal jeugdwerkloosheid morgen mogelijk worden opgebracht door de regeringsleiders in de Europese Raad. Daar zijn signalen van, omdat die in een aantal landen buitengewoon ernstig is. Wij zullen natuurlijk proberen om goed aan te haken op dat initiatief van Frankrijk en Duitsland, maar ik heb er geen bezwaren tegen als hier en daar eens twee mensen met elkaar overleggen, als wij maar wel van elkaar begrijpen dat Nederland op dit punt zeer gemotiveerd is om mee te doen.

Wij hebben echter wel wensen. Ik erger mij er namelijk een beetje aan in de Europese discussie dat het steeds over geld gaat of over uitstel van noodzakelijke bezuinigings- of austerity-operaties. Dat heb ik al een paar keer in de Raad naar voren gebracht. Tegelijkertijd wordt echter gezegd dat Nederland het zo goed doet met de jeugdwerkloosheid. Op dit moment gaat het hier ook niet goed, want ook bij ons stijgt de jeugdwerkloosheid, maar relatief horen wij nog steeds tot de drie landen in Europa met de laagste jeugdwerkloosheid, al is die natuurlijk wel behoorlijk gestegen.

Dat zit hem in een paar Nederlandse verworvenheden. Wij hebben een redelijk flexibele arbeidsmarkt op dit punt. Wij hebben in de cao's bijvoorbeeld de mogelijkheid van jeugdschalen. Ook hebben wij in Nederland het oude gildesysteem, dat nog steeds functioneert, via het mbo. Daardoor krijgen studenten stageplekken. Ook voeren wij heel veel structurele hervormingen door. Als je die dingen optelt, moet je dus niet alleen zoeken naar nog eens een keer 6 miljard en nog eens een keer geld van de EIB – dat is allemaal heel nuttig en goed en dat moet misschien ook – maar het zit hem primair in de randvoorwaarden van de markt. Ik heb dat ook tegen de Spanjaarden en Italianen gezegd. Het is mijn overtuiging dat zij het nooit gaan oplossen met het uitstellen van bezuinigingen of met geld. Ik heb gezegd dat je dit alleen structureel en langjarig oplost, dat je alleen tot verdienvermogen en herstel van de economie komt, als je ook bereid bent om de positie van de jongeren op de arbeidsmarkt te versterken. Dan zul je moeten nadenken over lagere jeugdschalen en instroom van jongeren op de arbeidsmarkt langs die weg. Vakbonden en werkgevers zullen bereid moeten zijn om daarover na te denken. Dat is wat mij betreft dus onderdeel van de discussie en dat geldt ook voor minister Asscher, die ik hierover vandaag nog sprak.

De voorzitter:

Ik ben een beetje in dubio, want de heer Segers wil nog op het vorige punt interrumperen en de heer Klaver, naar ik aanneem, op dit punt. Nee, ik begrijp dat de heer Klaver ook op het vorige punt wil interrumperen. Dan geef ik de heer Segers ruim baan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Hoe langer de minister-president aan het praten was over jeugdwerkloosheid, hoe ongemakkelijker het werd om deze vraag te stellen, maar toch ga ik dat doen. Aan de ene kant kan de Commissie nog met een rekening, een navordering, komen en zeggen: u mag 340 miljoen of misschien wel 500 miljoen bijbetalen. Aan de andere kant zegt de Commissie: u moet uw uitgaven een beetje in bedwang houden. Die bevoegdheid hebben we ook overgedragen. We hebben een Commissaris die daarop toeziet. Is het niet onrechtvaardig dat aan de ene kant een norm wordt gesteld, bijvoorbeeld die van 3%, waarmee soms wat flexibel wordt omgegaan, terwijl aan de andere kant de Commissie er eigenhandig voor kan zorgen dat onze uitgaven die grens overschrijden? Zou er niet een correctie moeten plaatsvinden?

Minister Rutte:

Voor alle duidelijkheid: ik erger me met iedereen in de Kamer aan die 350 of misschien 500 miljoen. Daar hoeven we elkaar niet van te overtuigen. Daarover hoeven we elkaar niet in toenemend zware bewoordingen toe te spreken. Dat delen we volgens mij. De heer Dijkgraaf heeft uitgerekend dat we dat met 134 Kamerzetels delen. Ik ga ervan uit dat zijn berekening klopt. De vraag is wat je dan te doen staat. Ik heb dat net geschetst: we zullen knokken zolang het kan. Ik zeg er, met Dijsselbloem en Timmermans, echter ook bij dat de kans op succes beperkt is, als het zou lukken om te komen tot een deal over het MFK. De heer Segers refereert nu aan de positie van de Commissie ten aanzien van de nationale begrotingen. Dat is iets heel anders. Het zijn echt appels en peren, althans dat vind ik, zo zeg ik tegen de heer Segers. Dan gaat het er immers om op welke manier je ervoor zorgt dat lidstaten zich aan de afspraken houden en dat het Stabiliteits- en Groeipact intact blijft en functioneert. Dat is ook door Nederland bepleit bij de Europees Commissaris voor Monetaire Zaken. Landen moeten zich houden aan een aantal deals en afspraken, omdat anders ook de stabiliteit van de euro in gevaar komt.

De heer Segers (ChristenUnie):

Laat ik het iets preciezer formuleren. Als de Commissie een norm hanteert waaraan we ons moeten houden, dan zou ik in ieder geval willen dat die norm wordt verhoogd met het bedrag dat zij navordert, dus het bedrag ter hoogte van de rekening die wordt ingediend. Als de Commissie een maximum aangeeft dat we mogen uitgeven en vervolgens met een navordering komt waardoor we dat uitgavenmaximum overschrijden, dan lijkt me dat een onrechtvaardigheid of in ieder geval een relativering van de norm die diezelfde Commissie stelt.

Minister Rutte:

Nogmaals, hoezeer we de irritatie over dat bedrag van maximaal 0,5 miljard, 7 miljard of 11 miljard ook delen, het is wel binnen het MFK-plafond. Dat is één. Twee: het zijn gewoon ook bonnetjes die moeten worden betaald. Er staan uitgaven tegenover. De heer Verheijen stelde terecht vragen over de hoofdstukken IV en V van de begroting. Dan praat je over internationale samenwerking en uitgaven aan de administratie van de Unie. Wat zijn wat dat betreft nog de mogelijkheden voor verdere bezuinigingen? Ik vind, en ik roep de Commissie daartoe ook op, dat men heel goed kan bekijken of bepaalde uitgaven die nog niet zijn gedaan, dit jaar per se moeten worden gedaan, zodat je met nog niet gedane uitgaven de al gedane uitgaven kunt dekken. Maar ook hier geldt: als we die blokkerende minderheid niet hebben, dan gaat het niet lukken. Zo simpel is het.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, hebt u een interruptie op ditzelfde punt? Ik begrijp dat dit zo is. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (CDA):

De premier ergert zich aan het feit dat we 340 miljoen moeten nabetalen, maar de regering schrijft wel een brief aan de Kamer waarin staat dat ze bij de Voorjaarsnota in juni alvast toestemming vraagt aan de Kamer om 500 miljoen te mogen overmaken. Ze maakt dan volledig de weg vrij om nog een keer 4 miljard extra vanuit de Europese lidstaten – dat geldt voor Nederland, maar ook voor Griekenland, dat nog veel zwaarder is getroffen – over te maken aan de centrale administratie. Timmermans zal overigens de komende weken uitzoeken hoeveel ze daar verdienen. Lijkt het dan niet gepast om in ieder geval niet meer dan 340 miljoen bij de Voorjaarsnota te vragen, zodat de minister-president nog kan onderhandelen en het geld niet nu al gewoon weggeeft aan Brussel?

Minister Rutte:

Retoriek is prachtig, maar volgens mij is het ook verstandig als het kabinet de Kamer laat zien welke risico's wij met elkaar lopen. En dit is een reëel risico van 500 miljoen. Het is logisch dat wij dat de Kamer voorleggen. De heer Omtzigt komt echt van een partij die het daar in ieder geval vóór de verkiezingen mee eens zou zijn geweest.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben ook vóór de verkiezingen heel helder geweest over het feit dat wij niks te veel moeten overmaken, maar het gaat hier om iets anders. Bij de Voorjaarsnota wordt namelijk meteen gezegd hoeveel geld de regering mag uitgeven. Het is niet op de rekening met risico's gezet. Er is de Kamer om toestemming gevraagd om 500 miljoen aan Brussel te geven. Daarop kan de Kamer niet meer terugkomen. Hiermee zegt de premier: wij hebben die 11 miljard al lang en breed weggegeven. Waarom komt de premier niet met een Voorjaarsnota met 340 miljoen?

Minister Rutte:

Nee, dan zou ik met een Voorjaarsnota van nul moeten komen, zoals de heer Dijkgraaf zei. Dat vind ik niet reëel. Ik ben het op dat punt echt met de heer Dijkgraaf oneens. Dat komt niet vaak voor. Ik vind dat een kabinet reëel moet zijn. Als wij vaststellen dat er geen blokkerende minderheid is om besluitvorming in deze richting tegen te houden, is het ook verstandig om de Kamer daarover in te lichten en daarop met elkaar maatregelen te nemen. Dat neemt niet weg – dat hoeven wij met elkaar niet verder te benadrukken – dat wij er alles aan doen om het te voorkomen, maar de kans dat het lukt, is klein.

De heer Klaver (GroenLinks):

De premier ging erg snel. Hij had het over Rick van der Ploeg die het bij Jinek op Zondag had over investeringen die nodig zijn. Ik verwees naar de Raad van december, waarbij is gesproken over conceptconclusies over de gewenste verhouding tussen bezuinigen en investeren. Ik heb in mijn bijdrage aangegeven dat de Commissie op 29 mei komt met een rapport over die verhouding tussen bezuinigen en investeren. Ik heb de premier heel specifiek gevraagd wat de positie van Nederland daarin is. Is hij van mening dat ook landen als Nederland, die in een buitensporigtekortprocedure zitten, ruimte moeten hebben om naast te bezuinigen ook extra investeringen te doen die de structuur en de kracht van de economie versterken?

Minister Rutte:

Als je extra bezuinigt, kan dat. Wij zitten in een buitensporigtekortprocedure. Voor 2014 moeten wij terug naar 3% en daarna moet het structurele saldo meen ik met 0,5% per jaar dalen. Je kunt dan niet tegelijkertijd extra investeren zonder daarvoor extra te bezuinigen. Je zult extra moeten snijden om investeringen vrij te maken. Dat kan. Een sociaal leenstelsel is daarvan een voorbeeld. Wij geven daarin extra geld aan onderwijs uit dat niet wordt gebruikt ter dekking van tekorten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is geen extra geld, dat is het realloceren van middelen. Dat is heel wat anders. De Commissie komt eind deze maand met een rapport om de verhouding tussen investeringen en bezuinigingen aan te orde te stellen. Er wordt gekeken naar de economische receptuur. Wij zitten al jaren in een crisis en wij komen er nog niet echt uit. De werkloosheid loopt op. Ik zou het verstandig vinden als de premier zou zeggen: ik vind het interessant dat de Commissie daarmee komt en Nederland staat daar open in. Wij moeten bekijken hoe wij de verhouding tussen investeren en bezuinigen oppakken. Dat betekent ook dat een ander bezuinigingstempo kan worden gehanteerd. Dat is met een open blik kijken naar hoe wij onze economie kunnen versterken in plaats van star vasthouden aan wat wij de afgelopen jaren met weinig succes doen.

Minister Rutte:

Nederland investeert ieder jaar 24 miljard in de economie. Dat is namelijk wat wij meer uitgeven dan wij binnenkrijgen. Ik zou er niet nog meer van willen maken. De heer Klaver zal zeggen: dat wordt niet allemaal goed geïnvesteerd. Dat ben ik geheel met hem eens en daarom zijn wij ook aan het bezuinigen. Datgene waar de Commissie mee komt, richt zich vooral op de landen die niet in een buitensporigtekortprocedure zitten. Ik vind dat debat zeer interessant. Voor landen die zich aan de afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact houden, is het goed om dat debat te voeren, maar helaas behoren wij niet tot die groep.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, u bent zo groen, ik geef u nog een keer het woord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat wij te veel geld uitgeven heeft niks met investeren te maken. Dat zijn gewoon te veel uitgaven die wij doen. Ik heb het over het doen van verstandige investeringen. De discussie gaat nu alleen over de landen die niet in de buitensporigtekortprocedure zitten, maar ik zou het breder willen trekken. Zo luidden ook de oorspronkelijke conceptconclusies van Van Rompuy. Ik vraag de premier om te proberen open te kijken naar waar de Commissie op 29 mei mee komt. Kijk wat de positie van landen als Nederland in de buitensporigtekortprocedure kan zijn om extra investeringen te doen om de economie te versterken.

Minister Rutte:

Ik zou daartegen zijn. Wij voeren het debat nu. De heer Klaver vraagt naar mijn positie. Het kabinet is van mening dat wij eerst zullen moeten voldoen aan de afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact. zolang wij daaraan niet voldoen en in een buitensporigtekortprocedure zitten. Dat doen wij op een verstandige manier. Er ligt een pakket maatregelen voor van deze coalitie. Die vindt zijn weerslag in de verschillende begrotingen. Daaraan houden wij ons. Dat neemt niet weg dat het kabinet tegelijkertijd op grote schaal hervormt. Wij pakken eigenlijk alle grote terreinen aan in de zorg, in de arbeidsmarkt, in de WW en in het onderwijs, die nog moeten worden aangepakt om ook het structurele verdienvermogen te herstellen.

Dat dit bezuinigen ook een onderdeel is van de hervormingen, daarover heb ik vaak een debat gevoerd met de heer Klaver. Je bezuinigt niet alleen om de begroting op orde te brengen. Je doet dat omdat dit een noodzakelijke randvoorwaarde is voor toekomstig groeivermogen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik weet niet zeker of de minister-president al klaar was met zijn betoog over de jeugdwerkloosheid.

Minister Rutte:

Ja.

De heer Servaes (PvdA):

Dat was hij. Hij noemde een aantal belangrijke zaken om die aan te pakken. Hij noemde hervormingen en het gildesysteem, de aansluiting tussen opleiding en het vinden van een baan. Dat is allemaal prima, maar dat levert voor de mensen die nu werkloos zijn, niet zo vreselijk veel op. Niet voor de mensen in Nederland, maar zeker niet voor de landen waar het percentage jeugdwerkloosheid inmiddels groter is dan 50. In Griekenland betreft het zelfs twee op de drie jongeren. Ik heb gewezen op de risico's. Deelt de minister-president het gevoel van urgentie om ook voor die mensen wat te doen?

Minister Rutte:

Voor honderd procent. Daarom ben ik voor de afspraken die zijn gemaakt om geld vrij te maken voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Die zijn juist gericht op de korte termijn. Ik vraag er alleen aandacht voor dat het kabinet vindt dat onze motivatie om, geheel in lijn met de urgentie die de heer Servaes voelt, vol mee te doen met de landen die nu aandacht vragen voor de korte termijn, veel groter zou zijn als die landen tegelijkertijd zouden erkennen dat er een aantal echte structuurfouten in hun economie zit, waardoor ook in de toekomst de jeugdwerkloosheid hoger zal blijven dan nodig is, zelfs als de conjunctuur weer aantrekt.

De heer Servaes (PvdA):

Daarmee ben ik het eens. Dat moet gebeuren. Het is uitstekend om die wensen naar voren te brengen, maar dan doet zich een vraag voor. Andere landen zijn met dit vraagstuk bezig. Dit heeft zo langzamerhand echt een kritische grens bereikt. Waar blijven de voorstellen van de Nederlandse regering? Alleen afwachten wat er uit Berlijn en Parijs komt, gaat natuurlijk niet helpen. Wat gaat de minister-president zelf voorstellen tijdens de Europese top?

Minister Rutte:

De heer Asscher is recentelijk bevallen van een groot plan voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Hij heeft zich ook aangesloten op de discussies die Frankrijk en Duitsland met elkaar voeren. Wij hebben daarover vandaag nog gesproken binnen de financieel-economische vierhoek. In die gesprekken is mij gebleken dat die plannen op dit moment nog heel vaag zijn. Aanstaande donderdag biedt de Nederlands-Duitse top in Kleef ook een gelegenheid om er verder over door te praten. Die zal ik zeker aangrijpen om er nader over te spreken. Ik ben het namelijk totaal met de heer Servaes eens. Ik vind alleen niet dat wij als Nederland … Onze voorstellen houden in dat wij bereid zijn heel goed te kijken hoe wij die 6 miljard goed kunnen besteden in combinatie met die structuurversterking. Ik zeg zonder meer toe dat wij echt proberen aan te haken bij deze Frans-Duitse initiatieven. Daarover bestaat geen twijfel.

Ik kom op het rapport over anti money laundering op Cyprus. Dat is "geheel onverwacht". Het is op 24 april jongstleden afgerond door Deloitte. Op 19 mei hebben de lidstaten een samenvatting van de uitkomst van het rapport gekregen. Op 13 mei is de eurogroep ingelicht over de uitkomsten van het rapport. Die samenvatting is meegegaan met het verslag van de eurogroep. Hierom is verzocht door de eurogroep. Er is vanaf het begin gevraagd om een dergelijk onderzoek. Daarom is in het memorandum of understanding vastgelegd dat een actieprogramma wordt opgesteld dat onderdeel is van het programma dat ook met de Tweede Kamer is besproken. Uit het rapport blijkt – nogmaals, geheel onverwacht, sprak hij cynisch – dat er tekortkomingen zijn in de implementatie van de witwaswetgeving van Cyprus. Het rapport waarop de heer Omtzigt doelt, is een samenvatting van de uitkomst van het onderzoek. Nogmaals, er is door de eurogroep om gevraagd en het is er gekomen. Dat is een goede zaak.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik had een aantal vragen gesteld. Ten eerste: wanneer lag dat rapport ergens op een bureau bij de Nederlandse regering?

Minister Rutte:

Op 10 mei.

De heer Omtzigt (CDA):

De voorzitter van de eurogroep kreeg het rapport dus op 10 mei. Het verbaast mij dat het er toen pas lag. En waarom is het toen niet onmiddellijk naar de Kamer gestuurd? Op 13 mei is er immers akkoord gegaan met het rapport over Cyprus. Ten tweede: kan de regering het gehele rapport onmiddellijk ter beschikking stellen van de Kamer en kan de regering aangeven welke maatregelen daar voor Cyprus uit voortvloeien? Die maatregelen stonden immers niet in de brief. En kan de regering toezeggen dat elke keer dat er zo'n rapport komt, dat rapport onmiddellijk naar de Kamer wordt gestuurd en dus niet pas nadat er een besluit is genomen over een programmaland?

Minister Rutte:

Nee, dat kan niet. Het gehele rapport gaat ook niet naar de Kamer, want daarin staat informatie over financiële instellingen. Dat kan dus niet; het moet echt om een samenvatting gaan. Het is een rapport dat de eurogroep zelf heeft gewild en dat ook een aantal keren in de Kamer is besproken. Toen het hele Cyprus-programma was gemaakt, waren er op dit punt natuurlijk geen overspannen, hoopvolle verwachtingen. We wisten dus dat dit speelde. Een onderdeel van het programma voor Cyprus is dat Cyprus deze problemen moet aanpakken. Dat moet nu ook zijn plek vinden in het actieprogramma waaraan wordt gewerkt en dat ook voortkomt uit dit rapport. Dat laat nog eens zien hoe belangrijk dat is. Ik begrijp dat de heer Omtzigt denkt dat hij op iets belangrijks is gestuit – dat is ook zo, want dit is een ernstige zaak – maar dit is niet nieuw voor de Kamer. Dit rapport is niet iets wat wij met elkaar niet wisten of niet wilden.

De heer Omtzigt (CDA):

Op 7 mei antwoordde de minister van Financiën aan de Kamer dat het juridische framework voor witwasoperaties in Cyprus prima in orde was en dat hij op het Deloitte-rapport wachtte. Als hij dat verwachtte, had hij dat in de antwoorden aan de Kamer minstens tien keer daarvoor kunnen meedelen. Daar gaat mijn vraag echter niet over. Mijn vraag is: waarom is dit niet voor het Cyprus-besluit, bijvoorbeeld samen met de antwoorden in het kader van het schriftelijk overleg, naar de Kamer gestuurd? Waarom zit de regering op dit soort rapporten, zegt zij "ja" in een Europese bijeenkomst en stuurt ze het rapport dan pas naar de Kamer?

Minister Rutte:

Omdat dit rapport gevraagd is door ons allemaal. We hebben het Cyprus-programma hier met elkaar vastgesteld, in de wetenschap dat dit speelde. Daarom moest het onderzoek ook plaatsvinden. Dat onderzoek bevestigt een aantal angstige voorgevoelens en vermoedens. Dat moet nu leiden tot nadere actie van de Cyprioten; zo is dat ook afgesproken in het MoU met Cyprus. Volgens mij gaat dit allemaal precies zoals we met elkaar hadden gepland. Het is ook goed dat dit er nu ligt, maar het is niet zo dat de Kamer hier heeft gezegd: als er sprake zou zijn van witwaspraktijken, komt er geen programma voor Cyprus. Ja duh, zou ik in modern taalgebruik zeggen. Volgens mij wisten we allemaal dat dat daar speelde. Dat heeft verder ook geen rol kunnen spelen in de discussie over wel of geen MoU voor Cyprus.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u bent natuurlijk ook groen. Ik geef u dus de kans, maar de regel blijft in het algemeen dat een interruptie in twee keer plaatsvindt. Anders staat iedereen hier straks bij de microfoon. U kunt de gelegenheid nu gebruiken, maar u kunt ook zeggen dat er vast nog een ander moment komt waarop u drie gelegenheden nodig hebt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik zou de regering toch willen vragen om dit rapport op enige wijze zo spoedig mogelijk beschikbaar te stellen aan de Tweede Kamer. We hebben daar meerdere keren om gevraagd. Ik benadruk dat dit al voor de besluitvorming over Cyprus – de minister-president heeft onze eerste vragen over witwassen een halfjaar geleden gezien – naar de Kamer gestuurd had kunnen worden. Nu kan dit onmiddellijk hierheen worden gestuurd, eventueel met stukjes die vertrouwelijk blijven en eventueel met een paar kleine stukjes Tipp-Ex erop, maar dan hebben we wel een idee van wat er precies aan de hand is.

Minister Rutte:

Het antwoord op de vraag van de heer Omtzigt blijft nee, met de reden die ik zojuist gaf.

Ik kom bij de stand van zaken over de omvang van de Commissie. Daar ligt een politieke deal tussen Europa en de Ieren. Die ligt er nu eenmaal. Waarom doen wij dit nu? Omdat er volgend jaar Europese verkiezingen zijn. Dan moet de Europese Commissie opnieuw worden samengesteld.

De heer Klaver (GroenLinks):

Als ik het goed hoor, had u het nu over de Commissarissen. Het duurt echter nog wel eventjes voordat er een nieuwe Europese Commissie is. Ik begrijp dat dit voor de Europese verkiezingen geregeld moet worden, maar waarom moet dat per se op deze top gebeuren, zonder enige discussie en zonder mogelijkheid om aan te geven dat het eigenlijk onwenselijk is dat er zoveel Eurocommissarissen blijven? Dat was de vraag die wij hebben gesteld.

Minister Rutte:

Ik wil dat morgen best zeggen, want ook ik vind de Commissie veel te groot, maar er is nu eenmaal, ook door Nederland, met de Ieren in het kader van hun referendumprobleem de afspraak gemaakt dat we dit zouden doen. Of de heer Klaver wil dat we onze afspraak breken – daar ben ik niet voor want dan hebben we een structureel probleem met Ierland en met andere landen – of we laten het zo.

De heer Klaver (GroenLinks):

Laat ik de vraag zo klein mogelijk maken. Waarom moet het besluit op deze en enkel en alleen deze eurotop genomen worden?

Minister Rutte:

Dat kan best een of twee toppen later, maar je moet het wel ruim voor de Europese verkiezingen doen. Er moet natuurlijk op een gegeven moment worden nagedacht over de samenstelling van de Commissie. Het is geen bezwaar als dat in juni plaatsvindt, maar Van Rompuy dacht waarschijnlijk: op deze top wordt toch niet veel besproken, dus laten we dit er maar bij zetten.

De heer Omtzigt (CDA):

En dan ook nog besluiten om het niet te bespreken, dus dan heb je nog tijd over. Even alle gekheid op een stokje. Aan het toelatingsverdrag voor Kroatië is een Iers protocol vastgelast. Daarin staan een aantal voor Ierland belangrijke zaken, zoals abortuswetgeving en de Ierse neutraliteit. Dat waren voorwaarden die Ierland stelde. In het toetredingsprotocol staat niets over de Commissie. Waar is die "bindende afspraak" te vinden? En waarom zou die buiten het toetredingsprotocol zijn gehouden?

Minister Rutte:

Ik zat toen niet in kabinet, maar volgens mij speelde het allemaal in 2008. Het vloeit namelijk voort uit de ER-conclusies van december 2008. Er wordt hevig ja geknikt, dus dat zal zo zijn. Ik was in die tijd fractievoorzitter van een oppositiepartij en dit is mij misschien ontglipt, maar ik merk dat de heer Omtzigt het toen al scherp heeft gevolgd. Destijds is deze politieke afspraak gemaakt met Ierland: jullie zeggen ja, en wij houden per lidstaat één Commissaris.

De heer Omtzigt (CDA):

Op de top van 2008 is inderdaad een afspraak gemaakt om die Commissarissen te houden, maar op basis van de conclusies is volstrekt onduidelijk of die afspraak alleen voor de Commissie van 2009–2014 geldt of dat die permanent is.

Minister Rutte:

Die afspraak is echt permanent. Daar bestaat geen misverstand over.

De heer Omtzigt (CDA):

Waar is dat dan vastgelegd? Het is niet vastgelegd in het toelatingsprotocol. Kan de minister-president precies aangeven in welke Europese conclusie is vastgelegd dat de afspraak over één Commissaris per lidstaat permanent is? En waarom is dat dan niet meegenomen in het net geratificeerde protocol?

Minister Rutte:

Ik begrijp dat de heer Omtzigt het allemaal in protocollen wil vastleggen, maar dat is nog niet gedaan. Mijn partij zat toen in de oppositie, die van de heer Omtzigt in de regering. Door het kabinet is destijds besloten om het zo te doen. Volgens mij is dat ook breed in de Kamer gesteund. Volgens mij zelfs door een heel brede meerderheid, omdat we het allemaal belangrijk vonden dat de Ieren ja zouden zeggen. Nu moeten we ook netjes ons deel van de deal nakomen.

De heer Madlener (PVV):

Het lijkt wel alsof de premier er blij mee is.

Minister Rutte:

Nee, dat zei ik niet.

De voorzitter:

Laat de heer Madlener even zijn vraag stellen.

De heer Madlener (PVV):

Ik wil vragen om de beslissing in ieder geval uit te stellen. Verder vraag ik de premier een notitie over hoe dit juridisch precies in elkaar steekt. Is er in juridische zin echt niets aan te doen?

Minister Rutte:

De heer Madlener zal met mij eens zijn: een man een man, een vrouw een vrouw, een woord een woord. Hierover zijn afspraken gemaakt. Het heeft geen zin om dit verder uit te stellen. Laten we nou maar gewoon door deze kogel heen bijten. Het is allemaal heel vervelend, maar het is wat het is.

De heer Madlener (PVV):

Het lijkt met toch nog onhelder of er een duidelijke afspraak is gemaakt. Op zijn minst twijfelen een aantal fracties in deze Kamer daaraan. Daarom verzoek ik de premier toch om hierover een notitie aan de Kamer te sturen en het besluit nog even uit te stellen.

Minister Rutte:

Dan verwijs ik echt naar de Kamer zelf. In haar eigen Handelingen staat dat zij in meerderheid heeft ingestemd. Het is niet aan mij om die op te gaan slaan. Dat moet de heer Madlener echt zelf doen.

Er is gevraagd naar de bankenunie en het tegengaan van de Duitse vertraging.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb een punt van orde. Dit raakt het informatierecht van de Kamer.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, ik vroeg u alleen even om de minister-president te laten uitspreken. Ik geef u zo de kans.

Minister Rutte:

Er is gevraagd naar de bankenunie en de dreigende vertraging. Nederland zet er sterk op in om die te voorkomen. De bankenunie is van groot belang. Deze zal naar onze overtuiging bijdragen aan het verder scheiden van landen en bancaire stelsels. Dit is essentieel. Vanzelfsprekend is hierover wat debat in Europa. Er ontstaat een zekere overeenstemming over een gemeenschappelijk toezicht. De grote discussie gaat nu natuurlijk over de resolutie. Hoe ga je om met banken die in de problemen zijn? Daarover leven in verschillende landen verschillende ideeën. Niettemin dringt Nederland er sterk op aan om tempo te houden. Wij praten erover met andere landen. Er komen in juni voorstellen van de Commissie die zullen ingaan op de vraag hoe het resolutiemechanisme er precies uit gaat zien. Het is in dat opzicht wat prematuur op dit moment te praten over wel of geen noodzaak voor verdragswijziging. Wij zijn in de geannoteerde agenda van onder andere de Raad Algemene Zaken alsook in de geannoteerde agenda van de Europese Raad ingegaan op de Duitse bezwaren en de noodzaak al of niet voor verdragswijziging te kiezen. Wij hebben dit gedaan mede op verzoek van de leden Servaes en Klaver. Wij hebben daarover het een en ander uiteengezet. Wij werken constructief aan de oprichting van een bankenunie binnen de kaders van de bestaande verdragen. Wij zien ook alle mogelijkheden – de Commissie ziet dat ook – voor een resolutieautoriteit binnen de verdragen. Dit betekent ook dat wij daar met onze partners over spreken.

Ik keer even terug naar het vorige punt waaraan ook de heer Omtzigt refereerde. Mijn enige opmerking was dat de Kamer in meerderheid heeft besloten, op voorstel van het kabinet in 2008 neem ik aan, om deze deal met de Ieren te sluiten. Toen mij werd gevraagd dit nog eens precies op papier te zetten, werd mij dat wat te gortig. Als de Kamer dat in meerderheid heeft besloten, kan de heer Omtzigt dat zelf naslaan in de Handelingen. Dat was mijn enige opmerking. Als het hem helpt dat wij dat doen, ben ik natuurlijk bereid de Handelingen nog even aan hem toe te sturen. Wij kunnen dat vast wel terugvinden.

Door de heer Omtzigt zijn eerder vragen gesteld over het plafond. Ik had beloofd deze in de tweede termijn te beantwoorden, maar kan dat ook nu wel doen. In de periode 2007–2013 is voor 12,8 miljard aan overschotten teruggesluisd naar de lidstaten. Voor Nederland is dat ruim 600 miljoen, conform de bekende verdeelsleutel op basis van het bruto nationaal inkomen. Dit heeft overigens niets te maken met de afdrachtkorting van 1 miljard, want die is van tevoren uitonderhandeld en die staat hier helemaal los van. Die korting hebben wij ieder jaar gehad en die houden wij ook als er een MFK komt in de volgende periode. De 11,2 miljard waar het nu over gaat, is het verschil tussen het MFK-plafond van 143,9 miljard en de huidige begroting van 132,7 miljard. Ik kan dit papier aan de bode geven met ook het staatje erbij waar precies de mutaties in staan. Wellicht is het verstandig dat wij dit even laten rondgaan, dat scheelt weer een brief

De voorzitter:

Het zou fijn zijn als het hier geprojecteerd kan worden, maar dat kan helaas nog niet. Ik zorg ervoor dat de bode het dupliceert en dan uitdeelt.

Minister Rutte:

Dan is er een vraag gesteld over het Europees initiatief van Hollande, dat overigens heel veel leek op eerdere initiatieven van Sarkozy, de vorige president van de Vijfde Republiek. Het is wat Nederland betreft positief dat ook Hollande zich zorgen maakt over groei in Europa. Het is belangrijk dat er veel steun is voor die discussie. Tegelijkertijd is het ook van belang vast te stellen dat gezonde overheidsfinanciën daarvoor een randvoorwaarde zijn. Ze zijn onderdeel van noodzakelijke hervormingen. In zijn voorstellen zitten eurobonds, Nederland is daar tegen. Het idee van een Europese economische regering is eerder al door Sarkozy geuit en niet verder uitgewerkt. Het blijft gissen wat hiermee precies wordt bedoeld. Ik ben na tweeënhalf jaar in deze baan wel zo ver dat ik de illusie heb losgelaten dat je de problemen in Europa kunt oplossen met een structuurwijziging. Ik denk echt dat wij naar de kern van de zaak moeten en dat zal helaas ook voor Frankrijk moeten gelden. Het is daarom dat ik eerder zei dat ik hoop dat Hollande met vergelijkbare energie zal werken aan het oplossen van de problemen in Frankrijk.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het zou toch wel helpen als de minister-president dezelfde helderheid schept als hij heeft geschapen rond de eurobonds. Daarvan heeft hij namelijk afstand genomen omdat hij het een slecht plan vindt. Diezelfde helderheid heeft hij niet geschapen rond de Europese economische regering en de politieke unie. Is de minister-president bereid dit op dezelfde manier te doen?

Minister Rutte:

Dat heb ik al vaak gedaan. Wij zijn daar ook geen voorstander van. Tegelijkertijd moet je vaststellen dat niet precies duidelijk is wat hij wil. Wat wij willen, de visie op Europa, staat in de brief die Timmermans in februari heeft gestuurd bij de Staat van de Europese Unie 2013 Daarin staan geen uitspraken dat er een aparte president moet komen voor de eurozone, en dat willen wij ook niet. Er is een voorzitter van de eurogroep, op dit moment een heel voortreffelijke zelfs. Een president voor de eurozone heeft niet onze voorkeur, wij zijn daar tegen. En een Europese economische regering? Nee. Je zou kunnen zeggen dat de eurogroep wat betreft een aantal financiële beleidszaken zo functioneert op dit moment, maar wij zijn niet voor een verdere soevereiniteitsoverdracht op die terreinen. Ik zeg het alleen met een voorzichtige asterisk erbij, omdat het zo onduidelijk is wat Frankrijk precies bedoelt. Ik heb tot nu toe altijd de ervaring met Frankrijk dat, als er voorstellen worden gedaan over verdere Europese integratie, dit meestal gebeurt met een heel grote Franse vlag erop en hier en daar een heel klein sterretje van de oude Europese vlag. Het blijft dus altijd even gissen naar wat men precies wil. Ik vind niet dat het aan ons is om een exegese te geven van wat de Fransen willen. Aan ons is het om een positie in te nemen. Wij denken dat wat wij nu hebben, het fiscal compact, het groeipact en de bestaande afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact, nu eerst goed moet worden uitgevoerd voordat wij allerlei nieuwe vergezichten gaan schetsen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Voor alle helderheid: er zijn door Frankrijk drie voorstellen gedaan. Zegt de Nederlandse regering daarvan drie keer: zoals het er nu ligt, zoals wij het nu zien, is het drie keer een slecht voorstel?

Minister Rutte:

Laat ik ze even langs lopen. Eurobonds: nee. Een Europese economische regering, wat wordt daar precies mee bedoeld? Als men de eurogroep bedoelt, zijn wij voor. Als men de bestaande eurozonetop bedoelt, zijn wij ook voor. Als Frankrijk meer wil, zijn wij waarschijnlijk tegen, want wij willen geen verdere structuurdiscussies. Daar zien wij nu het nut niet van in. Wij zijn sowieso tegen een president van de eurogroep. Wat de politieke unie betreft is de vraag: wat is dat? Ook Merkel heeft het daar in het verleden wel eens over gehad. De politieke unie bleek later te zijn wat wij hadden voorgesteld met de versterkte positie van de Eurocommissaris voor de monetaire zaken. Dan zijn wij voor. Maar als het betekent dat er allerlei soevereiniteit wordt overgedragen naar Europa, aanvullend op wat wij al gedaan hebben, zijn wij daar niet voor. Het blijft een beetje gissen naar wat men precies bedoelt. Volgens mij moeten wij dat helemaal niet willen en moeten wij gewoon bestaande afspraken uitvoeren.

Dan kom ik nu op die potjes olijfolie. Ik weet dat u op het puntje van uw stoel zit om daarop het antwoord te krijgen. Nederland heeft zich daartegen verzet, maar het is een besluit dat met een gekwalificeerde meerderheid is genomen. Ik vind het te bizar voor woorden. Ik vind het onbegrijpelijk dat de Commissie in deze tijden komt met voorstellen die ook nog eens leiden tot een lastenverzwaring voor de horeca en voor controlediensten. Een echte rechtvaardiging is er niet. Het heeft naar ik meen te maken met de Europese olijfoliemarkt. Het schijnt een enorm probleem te zijn als je een potje bijvult. Je zou ook kunnen redeneren dat dit een heel slecht voorstel is in het kader van het milieu, want je kunt dus niet meer bijvullen. Er gaat dadelijk dus heel veel glas verloren. Wij vinden dit echt een voorbeeld van een besluit dat de grens raakt van de subsidiariteit. Morgenmiddag heb ik een afspraak met Barroso, samen met Frans Timmermans, om te praten over de Nederlandse subsidiariteitsexercitie waar wij middenin zitten. Het motiveert mij zeer om daarmee door te gaan. Ik merk gelukkig dat er in Europa steeds meer steun is om daaraan te werken.

Dan kom ik op de vraag van de heer Omtzigt over Ierland. Als ik maar lang genoeg doorpraat over de olijfolie, komt vanzelf ook het antwoord op andere vragen. In de brief van 17 december 2008 van Verhagen en Timmermans, de minister en staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, aan de Tweede Kamer over het verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad van 11 en 12 december 2008, staat: Om aan deze zorgen tegemoet te komen – dat heeft te maken met de Ierse problematiek – besloot de Europese Raad dat ook na 2014 de Commissie uit één onderdaan per lidstaat zal bestaan. Er is geen eindtermijn opgenomen. Uit de conclusies van de Europese Raad van 11 en 12 december 2008: de Raad is het erover eens dat, mits het Verdrag van Lissabon in werking treedt, conform de nodige juridische procedures, een besluit wordt genomen dat ertoe strekt dat in de Commissie nog steeds één onderdaan van elke lidstaat zitting zal hebben. Daarover is daarna in de Kamer gesproken, en er was in ieder geval geen meerderheid tegen en mogelijk was er zelfs een meerderheid expliciet voor. Maar goed, dat zou dan nog even uit de Handelingen moeten worden teruggehaald. Dit zijn de brieven van het kabinet aan de Kamer die liggen onder het ook in mijn ogen niet gelukkige, maar vanuit het principe "een man, een man, een woord, een woord" wel onvermijdelijke, besluit om één Commissaris per lidstaat te houden.

Voorzitter. Ik zou u beleefd in overweging willen geven om de staatssecretaris van Financiën de gelegenheid te geven om de vragen over de belastingen te beantwoorden.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris van Financiën.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter. Er zijn vragen gesteld over het thema belastingfraude en belastingontwijking. Het kabinet is blij dat dit op de agenda van de Europese Raad staat. De vraag van de heer Van Bommel suggereerde dat dit niet de problematiek zou betreffen rond belastingparadijzen. Mij dunkt. Wij hebben het over informatie-uitwisseling, het opheffen van het bankgeheim en het vergroten van de transparantie. Dat zijn maatregelen die ook zijn gericht tegen belastingparadijzen. Bovendien is het niet mogelijk om de belastingparadijzen alleen in Europees verband aan te pakken. Die zul met met name in OESO-verband, dus op mondialere schaal, moeten aanpakken. Nederland treedt buitengewoon actief op in het zogenaamde BEPS-project, Base Erosion and Profit Shifting, van de OESO. Daarnaast participeren wij in discussies over de vraag of je niet een nieuwe definitie van belastingparadijzen moet maken. Dat is bij uitstek een discussie die in OESO-verband moet plaatsvinden en daar doen wij goed aan mee.

Er zijn ook vragen gesteld over ontwikkelingslanden. Op dat terrein opereren wij ook op nationaal niveau. Wij doen dat enerzijds door belastingdiensten en belastingadministraties aldaar op orde te brengen in het kader van projecten van Tax Inspectors Without Borders. Ik hoop nog voor de zomer en anders in de zomer samen met minister Ploumen aan de Kamer te rapporteren welke landen wij daarvoor uitkiezen. Anderzijds ben ik ook met haar bezig om een aantal belastingverdragen met ontwikkelingslanden tegen het licht te houden om te bezien of die nog wel up-to-date zijn en of ontwikkelingslanden daar wel goed mee uit de voeten kunnen.

De heer Klaver heeft specifiek gevraagd voor welke maatregelen het kabinet zich inzet in Europa en hoort graag concrete plannen. De inzet van het kabinet voor de bijeenkomst op 22 mei is met de Kamer gedeeld. De heer Klaver wil natuurlijk verdere plannen horen. Ik zou zeggen dat het daar nu nog wat te vroeg voor is. Wij komen te spreken over het stappenplan dat ik in reactie op een motie van de heer Klaver heb toegezegd. Ik zal dat binnenkort naar de Kamer sturen. Ik moet overigens mijn complimenten overbrengen aan de heer Klaver en de fractie van GroenLinks, die zelf met een concreet actieplan zijn gekomen. In een aantal voorstellen kan ik mij goed vinden, maar niet in alle. Het gaat erom dat het thema aanpak van belastingontwijking en belastingfraude breed wordt gedeeld en dat wij met elkaar op zoek gaan naar een aantal oplossingen.

Er is specifiek gevraagd wanneer het SEO-onderzoek naar de Kamer gaat. De Kamer weet dat ik niet de opdrachtgever ben van dat onderzoek. Wij wachten daar wel op. Het is een aantal keren uitgesteld. Ik heb nu begrepen dat het op 10 juni aanstaande wordt gepubliceerd en dat er op 13 juni een technische briefing plaatsvindt door SEO in de vaste commissie voor Financiën. Eerder heb ik in reactie op de motie-Merkies/Klaver gezegd dat ik snel met een kabinetsreactie kom op dat SEO-onderzoek.

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris had toegezegd dat een aantal ngo's dat niet meedeed aan het SEO-onderzoek twee weken de tijd zou krijgen om een reactie te schrijven waarop de regering dan weer zou kunnen reageren. Wordt aan die termijnen voldaan? Ik doel bijvoorbeeld op Tax Justice Network, omdat die niet in het board zat. Of loopt dit nu helemaal uit de klauwen zodat wij achteraf een debat gaan krijgen over het SEO-onderzoek, over de vraag wie wanneer een reactie mocht leveren?

Staatssecretaris Weekers:

Wat mij betreft kom ik pas met de kabinetsreactie nadat eerst ngo's zoals Tax Justice Network een reactie hebben gegeven. Ik heb eerder al tegen de Kamer gezegd dat ik ervan uitga dat zij binnen twee weken een goede reactie op dat rapport kunnen geven. Ik wil natuurlijk in mijn kabinetsreactie rekening houden met zaken die door dit soort ngo's worden ingebracht, wat de Kamer volgens mij ook graag wil. Liever dan nog een week of twee langer gewacht met de kabinetsreactie als dat een goede integrale reactie is.

De heer Van Bommel en anderen hebben gevraagd of Nederland zal deelnemen aan de G5-proef – de G5 zijn de vijf grote landen, namelijk Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië – over automatische gegevensuitwisseling. Zij hebben gezegd: wij willen de afspraken die wij met de Amerikanen hebben gemaakt eigenlijk ook onder elkaar gaan hanteren. Meteen nadat zij met dit idee kwamen, heb ik op de informele eurogroep- en Ecofin-vergadering in Dublin ergens in april meteen aangegeven dat ik heel graag mee wil doen met deze proef. Ik verwacht op korte termijn het FATCA-verdrag met de Verenigde Staten te tekenen. Wat wij met de Verenigde Staten gaan uitwisselen, zouden wij zeker ook met onze Europese partners moeten doen, althans degenen die willen. Nederland zal dan ook in samenspraak met andere landen die dat willen, gaan werken aan een nieuwe standaard op het terrein van automatische gegevensuitwisseling. Wat dat betreft kan ik de Kamer melden dat wij ook in de kopgroep zitten.

De heer Koolmees maar ook de heer Servaes heeft gevraagd naar de positie van Oostenrijk en Luxemburg. Ik vind het erg positief dat Luxemburg heeft aangekondigd zijn bankgeheim op te heffen. Ik juich dat zeer toe. Ik hoop dat Oostenrijk ook deze stap zal gaan zetten. De discussie met de Amerikanen over de FATCA-wetgeving heeft zeker een bepaalde impuls gegeven. Maar de druk die binnen de Ecofin op deze landen wordt uitgeoefend, mag er ook zijn. Het is nu dus nog even wachten op Oostenrijk. In Oostenrijk vindt op nationaal niveau ook een stevig debat plaats. Ik hoop in elk geval dat Oostenrijk het Luxemburgse voorbeeld gaat volgen, want wij moeten ook komen tot een verbetering van de spaartegoedenrichtlijn. Die wacht steeds op Oostenrijk, maar ook op stappen die de Unie kan zetten in de richting van Zwitserland en enkele ministaatjes in en rond Europa met een aantrekkelijk fiscaal regime. Daarover is overigens vorige week bij de Ecofin-vergadering een mandaat bepaald in de richting van de Commissie. Dus dit traject zou nog weleens in een stroomversnelling kunnen komen.

De heren Van Bommel en Klaver hebben gevraagd naar de country-by-country reporting. Vandaag is daar een brief over gestuurd naar de Kamer. De heer Klaver heeft die ongetwijfeld al gezien. In de antwoorden is gezegd dat Nederland het aangekondigde Franse voorstel om in Europees verband te praten over country-by-country reporting uit te breiden naar andere sectoren, actief zal ondersteunen. Wat dat betreft zijn de heer Klaver en ik het eens. Waar ik niet voor voel, is om boven op de Franse voorstellen weer met eigen voorstellen te komen. Wij moeten de Franse voorstellen serieus nemen en actief ondersteunen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik had de brief inderdaad gelezen. Ik ben blij met hoe de staatssecretaris er nu over spreekt. Ik had gelezen dat wij zouden wachten tot de Fransen met hun plannen zouden komen, maar hieruit begrijp ik dat nu al de steun wordt uitgesproken voor de plannen die de Fransen op dit punt hebben geformuleerd. Daar ben ik zeer tevreden mee.

Staatssecretaris Weekers:

Dat is goed om te horen.

De heer Segers heeft zijn zorgen uitgesproken over een Europees belastingidentificatienummer en het actieplan. Ik deel zijn zorgen, zeker als het gaat om mogelijk hoge administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven en vind dan ook dat er naar alternatieven gekeken moet worden die mogelijk minder belastend zijn. Dus over dit thema komen wij nog verder te spreken.

De heer Segers vroeg of het kabinet een eigen visie heeft op belastingontwijking via belastingverdragen. Jazeker. Dat heb ik ook een- en andermaal uitgedragen in de richting van de Kamer. Ik wil verwijzen naar de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, die twee jaar geleden is gelanceerd. Daar heb ik ook het thema in geadresseerd dat belastingverdragen er niet alleen maar zijn om dubbele belastingheffing te voorkomen, maar dat ze ook moeten tegengaan dat er dubbele vrijstellingen worden genoten en ook bedoeld zijn om misbruik te voorkomen. Ik heb de afgelopen paar jaar een paar nieuwe belastingverdragen gesloten of gemoderniseerd waar dit thema een prominente rol in speelt.

In het actieplan van de Europese Unie komt nu een aanbeveling die op hetzelfde neerkomt. Nederland heeft dit al als beleid, en als het gaat over belastingbedragen zou ik heel graag willen vasthouden aan de nationale soevereiniteit. Wij gaan zelf over ons eigen belastingstelsel. Wij gaan ook zelf over onze eigen belastingverdragen en wat wij daarin opnemen. Daar heb ik de Europese Commissie niet voor nodig. Over de specifieke aanbeveling zijn wij het eens: dat doen wij al. Ik heb op 25 juni van vorig jaar een uitgebreide brief naar de Kamer gestuurd rondom dit thema. Ook in mijn brief van 17 januari heb ik mijn visie op deze materie uiteengezet. Ik heb daarbij wel aangegeven dat de problematiek een gezamenlijke aanpak van alle betrokken landen vergt. Ik zal op deze zaken terugkomen in het al eerder aangekondigde stappenplan.

De heer Segers vraagt welke punten van het actieplan op gespannen voet staan met de subsidiariteit. Ik heb er zojuist eigenlijk al een genoemd, namelijk het thema van belastingverdragen en bilaterale verdragen. Wat zet je daarin? Ik noem ook het thema van de gemeenschappelijke vennootschapsbelasting, de CCCTB.

De heer Klaver heeft aangegeven dat hij een voorstander is van een dergelijke gemeenschappelijke vennootschapsbelasting. De meerderheid van de Kamer, zo heb ik in het verleden geproefd, is daar niet zo'n voorstander van, om inhoudelijke redenen. Het voorstel voor één Europese vennootschapsbelasting is namelijk toch geënt op de economische structuur van een aantal grote landen, en gericht op traditionele sectoren. Dat zou met name een wat kleiner land als Nederland, met een heel open en behoorlijk innovatieve economie, op achterstand zetten. Per saldo – dat blijkt ook uit het impact assessment van de Europese Commissie – leidt zo'n voorstel van een gemeenschappelijke winstbelasting tot verlies van welvaart. Dat zouden we niet moeten willen, nog even los van het feit dat het kabinet maar ook een groot deel van de Kamer van mening is dat winstbelasting valt onder onze eigen nationale soevereiniteit. We gaan dus zeker niet het veto opgeven, zo zeg ik tegen de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt "zo'n voorstel", maar volgens mij had hij het beter kunnen hebben over dit voorstel. Dit voorstel is geschreven op een manier dat het vooral de meer op industrie gerichte landen bevoordeelt. Er zijn echter meer, andere, vormen mogelijk en denkbaar van een gemeenschappelijke grondslag, die veel eerlijker zijn voor alle lidstaten en dus ook voor Nederland. Is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken?

Staatssecretaris Weekers:

Dan zou ik de heer Klaver andermaal willen voorhouden dat de Kamer eerder de gele kaart heeft uitgereikt aan de Commissie, omdat de Kamer het een punt van nationale soevereiniteit vond. Als we er het subsidiariteitsbeginsel op loslaten, is dit juist iets waar de Europese Commissie zich niet mee zou moeten bemoeien, zo vond de Kamer. Het kabinet is het daarmee eens. Ik ben er dus geen voorstander van dat er allerlei alternatieven de revue passeren. Dat neemt niet weg dat er op dit moment op technisch niveau verder wordt gewerkt aan een gemeenschappelijke grondslag. Uiteraard zijn daar ook mensen van het ministerie van Financiën bij betrokken, zodat we de vinger aan de pols kunnen houden. De heer Klaver proeft echter uit mijn opmerkingen dat ik niet erg enthousiast ben.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het komt wel vaker voor dat de Kamer op het ene moment het ene vindt en op het andere moment het andere. Een paar jaar geleden was nog niemand zich in deze Kamer echt bewust van de negatieve gevolgen van belastingontwijking. Nu gelukkig wel. Volgens mij was de Kamer ook zeer kritisch over dit ene specifieke voorstel dat er lag. De vraag die ik de staatssecretaris stel, gaat niet over dit voorstel. Ik vraag de staatssecretaris om wat breder te kijken, zodat er een eerlijkere gemeenschappelijke grondslag voor de Vpb kan komen, waardoor landen in gelijke mate gelijk worden behandeld. Daarmee zorgen we ervoor dat de grote multinationals niet zo gemakkelijk de belastingen kunnen omzeilen. Ik denk dat het draagvlak daarvoor in de Kamer een stuk groter is, ook mijn collega's van de PvdA gehoord hebbende.

Staatssecretaris Weekers:

Ik heb niet de illusie dat er snel alternatieve voorstellen op tafel komen waarover eensgezindheid gaat ontstaan in de EU. Belastingontwijking en het gebruik kunnen maken van double dips en van hybride structuren kunnen we sneller en effectiever op een andere manier aanvatten. Dat doen we onder meer door middel van het "base erosion and profit shifting"-project in OESO-verband. Daar rapporteer ik de Kamer over zodra er in OESO-verband een ei is gelegd. Ik denk dat dat uiteindelijk veel effectiever is.

De heer Servaes (PvdA):

De discussie over belastingontwijking en dergelijke is enorm in beweging. En terecht, want daar is alle aanleiding toe. Dit onderwerp, namelijk bekijken hoe je kunt voorkomen dat landen elkaar beconcurreren – in Ierland wordt slechts 12,5% belasting geïnd met alle gevolgen voor de stabiliteit van het land van dien – wordt heel veel besproken, onder andere in het Europees parlement. De staatssecretaris refereerde zelf aan technische besprekingen. Ik zou het toch wel aardig vinden als de Kamer een overzicht krijgt van die besprekingen, van de verschillende voorstellen die de ronde doen en van de visie van het kabinet daarop. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Het hoeft niet nu, maar is hij bereid een mooi overzicht aan de Kamer te sturen?

Staatssecretaris Weekers:

Ik kan in het kader van de Ecofin-verslagen en de geannoteerde agenda's op dit thema ingaan. Ik wil dus best aan het verzoek van de heer Servaes tegemoetkomen. Ik moet wel even bekijken wat daarvoor het beste moment is. Ik wijs er wel op dat de lijn tot nu toe altijd is geweest dat indirecte belastingen waardoor de interne markt direct geraakt wordt, zoals de btw en energiebelastingen, een thema vormen waarop expliciet is gekozen voor een bevoegdheid van Europa. Aan die lijn zou ik graag vasthouden. Directe belastingen, zoals de inkomstenbelasting en de winstbelasting voor bedrijven, worden er expliciet buiten gehouden. Het zou een verdragswijziging vereisen als je dit eronder zou willen brengen. Ik ben er ook geen voorstander van om hiervoor het veto op te geven.

De heer Servaes (PvdA):

Dan zijn we het daarover eens. Ik heb het ook niet over het opgeven van het veto. Ik heb het over het voorstel om te bekijken of we gezamenlijk tot een besluit kunnen komen dat ziet op de harmonisering van het vennootschapsbelastingtarief. Dank voor de toezegging om de Kamer daarover te informeren. Of dat in een brief over de Ecofin gebeurt of in een aparte brief maakt mij niet zo vreselijk veel uit. Ik vind het wel belangrijk om dat in de loop van juni te ontvangen. Mocht er naar aanleiding van deze Europese Raad tijdens de volgende Europese top een vervolg aan deze discussie worden gegeven, dan kunnen we dat meenemen en kan het direct parallel lopen aan de binnenlandse discussie. Graag krijg ik dus voor de zomer die brief.

Staatssecretaris Weekers:

Ik moet even bekijken wat het meest geëigende moment is. Als het kan, wil ik het uiteraard graag meenemen, maar als het beter past in een brief of rapportage waarin de wat bredere thematiek wordt beschreven, die later komt dan in juni maar wel in de loop van de zomer, dan zou ik graag de ruimte van de Kamer krijgen om het daarin mee te nemen.

De voorzitter:

Kunt u wel aan de Kamer laten weten wanneer die brief dan komt? Eigenlijk zegt u nu dat het later wordt dan juni.

Staatssecretaris Weekers:

Nou, ik kijk gewoon even naar het meest gepaste moment.

De heer Servaes (PvdA):

Daar heb ik geen bezwaar tegen. Het enige punt dat ik wil maken is het volgende. Mocht het toch tijdens de volgende Europese top aan de orde zijn, dan is er een nieuwe situatie en hebben wij het wel vóór die top nodig.

Staatssecretaris Weekers:

Uiteraard. De Kamer moet goed beslagen ten ijs kunnen komen.

Voorzitter, volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord die aan mij waren gesteld.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de regering. Ik neem aan dat we gelijk door kunnen gaan met de tweede termijn.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank de minister-president en de staatssecretaris van Financiën voor de beantwoording. Ik heb nog drie punten die ik in tweede termijn kort wil aanstippen.

Mijn eerste punt is energie. Het is goed dat wij proberen extra stappen te zetten. De premier maakte in ieder geval inhoudelijk een koppeling tussen het voltooien van de versnipperde energiemarkt en het ETS, de hervorming van de CO2-uitstootmarkt. Ik vind het verstandig om deze inhoudelijke koppeling te maken. Hoe gaan wij Duitsland aanspreken op de noodzaak van een snelle versterking van de CO2-emissiehandel? Die vraag is nog niet beantwoord, dus daar vraag ik de minister-president naar.

Mijn tweede punt is de begroting voor 2013. De ministers Timmermans en Dijsselbloem waren het oneens over de 500 miljoen euro. Ik vroeg de premier of hij de mening van mijn fractie deelt dat dit onwenselijk is. Misschien kan hij daar nog op ingaan, want daar hebben wij nog niet expliciet bij stilgestaan. Over datzelfde bedrag van 500 miljoen was collega Verheijen vorige week boos en gefrustreerd en dat is hij nu nog steeds. Hij wil creatieve oplossingen en heeft er drie genoemd: de vrijwillige bijdrage stoppen, juridische acties ondernemen en de kosten doorschuiven naar 2014. Ik heb goed geluisterd naar de minister-president. Hij zei heel helder: dat kan niet, dat helpt niet en dat doen wij niet. Maar ja, de VVD blijft knokken en vindt het nog steeds onverteerbaar. Ik ben dus benieuwd naar de motie die de VVD-fractie straks zal indienen om dit punt toch op de agenda te zetten. Ook ben ik benieuwd of de VVD-fractie het amendement dat de heer Dijkgraaf zal indienen bij de behandeling van de Voorjaarsnota zal steunen. Wordt alle retoriek inderdaad gevolgd door acties?

Ik kom op mijn derde en laatste punt. Ik ben heel blij met de woorden van de minister-president, ik citeer: retoriek is allemaal prachtig, maar wij moeten wel reëel blijven. Tijdens het debat hebben wij echter nieuws uit Brussel gekregen. Daar schijnt de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Timmermans, te hebben gezegd, dat 7,3 miljard voorlopig meer dan genoeg is. Dat staat op gespannen voet met de uitspraak van de minister-president dat Nederland rekening moet houden met een extra betaling van 500 miljoen euro omdat Brussel namelijk 11,2 miljard nodig heeft. Hij zei dat we reëel moeten zijn. Dan rijst de vraag: wat is reëel en hoe verhoudt zich dat tot de uitspraak die de minister-president net deed? Graag krijg ik hierover een verhelderende opmerking.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik heb in eerste termijn drie thema's aangesneden: energie, belastingen en de begroting. Ik loop deze thema's in die volgorde nog even langs.

De minister-president ontkent niet dat er nu perverse prikkels uitgaan van de wijze waarop wordt gestreefd naar Europese voltooiing van de energiemarkt. Die voltooiing brengt niet altijd de Europese klimaatdoelstellingen dichterbij. Ik heb daarom gevraagd om meer regionale samenwerking, waar dat kan, met omringende landen met een vergelijkbaar niveau als Nederland. De minister-president heeft gezegd dat dit belangrijk is. Ik heb twee concrete terreinen genoemd waarop ik meer regionale samenwerking zou wensen en ik vraag het kabinet om samenwerking op die terreinen actief te bevorderen. Het betreft de bevordering van de integratie van elektriciteits- en gasnetwerken en de bevordering van de uitrol van duurzame energieproductie. Graag krijg ik een reactie op die concrete voorstellen tot meer samenwerking.

Ik ben blij met hetgeen de staatssecretaris van Financiën over de belastingen heeft gezegd; laat ik dat vooropstellen. Nederland gaat ook deelnemen aan de proef met automatische gegevensuitwisseling. Ik denk dat deze proef een succes wordt. Ik juich het zeer toe dat Nederland zich daarin actief opstelt. Hetzelfde kan worden gezegd over de country-by-country reporting. Nederland zal het Franse voorstel actief steunen. De SP-fractie heeft daar goede verwachtingen van. Wij wachten nu de ontwikkelingen af naar aanleiding van het Franse voorstel.

Minder gelukkig, of beter gezegd: helemaal niet gelukkig, ben ik met hetgeen gezegd is over het veto. De regering heeft, bij monde van de staatssecretaris, maximaal afstand genomen van de woorden van GroenLinks. Het veto op het gebied van belastingzaken is voor de lidstaten van groot belang. De regering zegt dat, de SP-fractie zegt dat. Dat stelt gerust, maar de opmerkingen tonen ook aan dat het veto als instrument heel belangrijk is. Het veto gebruik je in de regel niet, maar het bestaan van het vetorecht is van groot belang. Wij houden dat dus op het terrein van de belastingen, als het aan de meesten hier ligt. De SP-fractie vindt echter dat wij dat veto ook actief moeten inzetten. Dat wil zeggen: wij moeten ermee dreigen op de zeldzame momenten dat het echt ergens over gaat. Zo'n moment hebben wij hier met de begroting voor 2013. Die 500 miljoen is een onverteerbare kwestie. Misschien wordt het iets minder – wij krijgen immers nieuwe geluiden uit Brussel – maar als het over dergelijke zaken gaat, moeten wij bereid zijn om daarmee te dreigen. Als het echt onverteerbaar is, moet je de daad bij het woord voegen. Mijn partij is een partij die dat nog weleens wil doen. Wij staan daarin niet alleen. Ook de SGP-fractie denkt samen met de SP dat nu het moment is gekomen om te dreigen om de steun aan het Meerjarig Financieel Kader te onthouden, als de 500 miljoen of daaromtrent voor Nederland gewoon doorgaat. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een politiek akkoord ligt over een aanvullende EU-begroting voor 2013 waardoor Nederland 340 miljoen euro, mogelijk oplopend tot 500 miljoen euro, extra aan de EU-begroting moet bijdragen;

van mening dat het onacceptabel is dat de lidstaten meer gaan bijdragen aan de EU-begroting terwijl zij volgens Europese afspraken de broekriem moeten aanhalen;

overwegende dat het akkoord expliciet gekoppeld is aan een nog te bereiken akkoord over het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020;

verzoekt de regering, tijdens de Europese Raad onder dreiging van het blokkeren van een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader het bereikte politiek akkoord open te breken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 783 (21501-20).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de beantwoording van de gestelde vragen. Ik dank ook de staatssecretaris voor de vriendelijke woorden over het plan dat wij vandaag hebben gepresenteerd. Geheel ten overvloede, de staatssecretaris mag er geheel vrijelijk uit citeren in zijn eigen actieplan. Mocht hij nog andere suggesties willen, dan weet hij mij altijd te bereiken.

Ik vond het vandaag tijdens het debat opvallend dat de premier er vrij gemakkelijk over was dat er evenveel Eurocommissarissen blijven als er lidstaten zijn. Hij zei: laten wij nu maar gewoon door de bittere pil heen bijten en dat besluit nemen op deze eurotop. Ik was wel blij dat hij na een beetje aandringen toch aangaf dat het niet noodzakelijk was om daarover op deze top te beslissen. Ik vind het erg dat er wordt besloten zonder dat er een echte discussie aan voorafgaat. Ik vraag de premier dus om te bekijken wat er mogelijk is om hier eerst het debat en een discussie over te voeren, alvorens te besluiten. Volgens mij is dat de manier om burgers in Europa serieus te nemen. Dat zijn mensen die zich zorgen maken over wat er gebeurt. Vaak wordt dat door ons in de Kamer aangewakkerd. Wij komen met voorbeelden over de salarissen, pensioenen of de gebouwen. Dit lijkt mij echt een punt dat van belang is als je het hebt over een kleinere overheid, waar de VVD het vaak over heeft. Hier moet een goede discussie over plaatsvinden en pas daarna moet erover worden besloten.

Dan is er nog een motie van mijn kant. SEO komt blijkbaar 10 juni – jammer dat er weer uitstel is – met een onderzoek naar de vraag wat de trustsector Nederland oplevert. Ik ben benieuwd wat voor schade Nederland loopt doordat er "belastingparadijzerij" in de wereld is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goede analyse ontbreekt van de inkomsten die Nederland misloopt door het huidige fiscale systeem voor bedrijven;

overwegende dat de Algemene Rekenkamer in vertrouwen toegang kan krijgen tot cijfers die de Nederlandse regering niet kan of mag publiceren, en deze op een geaggregeerde manier kan verwerken, zonder dat privacy- of fiscale wetgeving wordt geschonden;

verzoekt de regering om een onderzoek, uitgevoerd door de Algemene Rekenkamer, naar wat Nederland aan het huidige fiscale systeem voor bedrijven verdient en misloopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 784 (21501-20).

De heer Klaver (GroenLinks):

Tot slot nog één motie, over vergroening, om ervoor te zorgen dat we strengere eisen stellen om innovatie vooruit te helpen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor het concurrentievermogen van de Europese economie van cruciaal belang is om voorop te lopen in energie-efficiëntie en groene energie;

overwegende dat een snellere en ambitieuzere uitvoering van de ecodesignrichtlijn hieraan een belangrijke bijdrage kan leveren;

overwegende dat Ecofys becijferd heeft dat een aanscherping van de normen en het brengen van meer producten onder de richtlijn het elektriciteitsverbruik in de EU met 17% kan terugdringen, de energierekening van bedrijven en consumenten met 90 miljard euro per jaar kan verlagen en 1 miljoen extra banen kan scheppen;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een snellere en ambitieuzere uitvoering van de ecodesignrichtlijn en de Kamer te informeren over haar inspanningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 785 (21501-20).

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb nog twee punten in deze tweede termijn. Energie staat op de agenda, maar het gaat voornamelijk over technische onderwerpen. Het gaat niet over het emissiehandelssysteem. Het was mij nog niet helder waarom die keuze is gemaakt en of Nederland nog kans ziet om zoiets belangrijks wel degelijk te laten agenderen en bespreken.

Het andere punt gaat over de extra rekening die is ingediend. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Koolmees van de D66-fractie. Hij heeft gezegd: graag nog even een reflectie op de twee verschillende geluiden die vanuit het kabinet zijn gegeven. We zullen initiatieven die die extra bijdrage proberen te blokkeren, steunen. Dus: tegenhouden waar mogelijk en waar mogelijk ook voorkomen dat we in de toekomst opnieuw worden overvallen. Er moet dus kritisch worden gekeken naar de systematiek. Wat ons betreft moet er ook een correctie plaatsvinden. Dat punt probeerde ik duidelijk te maken in de interruptie tijdens de bijdrage van de minister-president. Ik weet niet of het helemaal helder is geworden. De Commissie stelt aan de ene kant een norm en zegt dat de uitgaven binnen de perken moeten blijven. Diezelfde Commissie komt dan echter ook met een rekening, waardoor onze uitgaven hoger worden. Die norm moet worden bijgesteld als de Commissie met een extra rekening komt. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland mogelijk tussen 340 en 500 miljoen euro extra moet bijdragen aan de Europese begroting voor 2013;

overwegende dat bij het opstellen van de nationale begroting voor 2013 geen rekening gehouden kon worden met deze onverwachte aanvullende bijdrage en dat momenteel nog onduidelijk is hoe deze extra bijdrage gefinancierd moet worden;

verzoekt de regering, met de Europese Commissie af te spreken dat bij een eventuele extra bijdrage aan de Europese begroting de door Brussel vastgelegde norm voor het begrotingstekort met eenzelfde bedrag verhoogd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 786 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de antwoorden in eerste termijn. Het is wel een beetje treurig dat de minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken niet aanwezig was. Ik weet niet of hij tegenwoordig links-rechts mag inhalen, maar het is wel behulpzaam als die minister nadat er een Raad Algemene Zaken is geweest die een Europese top voorbereidt, in principe aanwezig is bij een voorbereidend debat op die top.

Met anderen betreuren we het dat we toch naar 28 Commissarissen gaan. We vragen de regering om te bekijken welke mogelijkheden er zijn om dat uit te stellen. Ten aanzien van de begroting vragen we de regering met klem om bij de Voorjaarsnota daarvoor geen extra geld te vragen en in te blijven zetten op het principe dat als er hier moet worden bezuinigd, er ook in Brussel moet worden bezuinigd. Wij geloven dat in de tussentijd minister Timmermans, die beloofd heeft om niet terug te komen uit Brussel tenzij en totdat hij alle salarissen daar kent en precies weet wie er allemaal boven de Ruttenorm verdient, met nog een heleboel voorbeelden aankomt van waar kan worden bezuinigd.

Ik dien twee moties in, een over het MONEYVAL-rapport en een over Griekenland. Het gaat ons om de informatiepositie van de Kamer. Ik heb nog even de antwoorden erop nageslagen. Nog op 7 mei kwamen er behoorlijk verhullende antwoorden van de regering. Datzelfde gebeurde op de Kamervragen van de heer Van Hijum en van mij. In principe zou de wetgeving van Cyprus allemaal prima op orde zijn, terwijl wij al lang het vermoeden hadden dat dat niet zo was. Die informatie hadden wij graag willen hebben op het moment dat zij aanwezig was.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland fors bijdraagt aan de redding van Cyprus;

verzoekt de regering, het hele rapport van Deloitte en Moneyval onmiddellijk openbaar te maken en aan de Kamer te sturen, samen met de additionele eisen aan Cyprus die hieruit voortkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 787 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie al weken beschikt over een belangrijk rapport over Cyprus en dat zelfs niet de samenvatting eventueel vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking is gesteld;

verzoekt de regering, nadere rapporten en belangrijke informatie over programmalanden en potentiële programmalanden onmiddellijk aan de Kamer te sturen in de toekomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 788 (21501-20).

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het is een ouderwets debat, ouderwets teleurstellend. De kloof tussen de Nederlandse belastingbetaler en dit kabinet en de VVD kan niet groter zijn. Vandaag is dat weer duidelijk aangetoond. Er komen 28 Commissarissen in plaats van 18. Dat betreuren wij. Ik vind dat de premier zich daar veel te makkelijk bij neerlegt. Ik vraag hem om bij de komende top toch nog eens te proberen om dit bij de collega's voor elkaar te krijgen. Het olijfolieverbod raakt de subsidiariteit, maar ja, de premier legt zich er toch maar weer makkelijk bij neer. Op mijn opmerking over de bemoeienis met de moestuintjes heb ik geeneens een reactie gekregen. Het openbaar maken van de uitgaven van de Eurocommissarissen hoort natuurlijk in een democratie plaats te vinden, maar het gebeurt niet. Barroso is niet van plan openheid te geven over het Nederlandse belastinggeld dat hij uitgeeft. Ook daar heb ik de premier wel op bevraagd, maar heb ik geen antwoord gekregen. Ik vind dat erg jammer. Voor de 500 miljoen extra wordt toch weer bij het kruisje getekend. De VVD roept nog wat, maar uiteindelijk stelt dat ook helemaal niets voor. Zij noemt dan nog wel de oorlog tegen de Spanjaarden als voorbeeld in de strijd tegen de Europese bureaucraten. Dat is natuurlijk een lachertje. Ik dien daarover een motie in. Misschien dat de VVD toch nog met de PVV kan meedoen in de strijd tegen de Europese bureaucraten door deze motie te steunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet er keer op keer niet in slaagt om een blokkerende minderheid te vinden om de Europese budgetverhogingen van tafel te krijgen;

van mening dat het onacceptabel is dat in Nederland enorm wordt bezuinigd terwijl de Europese bureaucraten met steeds meer Nederlands belastinggeld gespekt worden;

verzoekt de regering, alle Europese voorstellen te blokkeren, totdat de belachelijke extra verhoging voor de Europese begroting van het jaar 2013 van tafel is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 789 (21501-20).

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. De heer Koolmees begon het debat met een verwijt aan vele partijen in deze Kamer die bijna de oorzaak zouden zijn van de euroscepsis. Ik geloof daar niet in; ik denk niet dat dat het geval is. Brussel/Europa is niet een soort kasplantje, een soort bonsaiboompje waar je geen kritiek op mag hebben, waar je voorzichtig mee moet zijn. Nee, net als elke bestuurslaag moet dat ook terechte kritiek kunnen verdragen. Daar waar wij in een periode, in een bepaald jaar extra moeten bezuinigen, is de kritiek terecht als Brussel dat weigert te doen. Dat mogen wij zeggen. Dan is het niet aan de orde, zeg ik tot de heer Koolmees, om ons meteen te verwijten dat wij zorgen voor die euroscepsis. Dat doet Brussel zelf. Daarbij heeft het ons vaak niet nodig.

Ik dank het kabinet voor de heldere beantwoording over de belastingsvoorstellen. Dat het samen met de meerderheid van de Kamer duidelijk afstand heeft genomen van de ideetjes van de GroenLinks-fractie over een gemeenschappelijke grondslag voor vennootschapsbelasting en het opgeven van het vetorecht, geeft ons rust en het vertrouwen dat serieuze voorstellen, zoals de informatie-uitwisseling, nu wel kunnen worden opgepakt.

Tot slot zeg ik nog iets over de begroting. Wij zijn van mening dat ook in een lopende periode en zelfs in een lopend jaar kan worden bezuinigd. Wij zullen daarover een motie indienen. In de eerste plaats als signaal, in de tweede plaats als steun in de rug voor de inzet van het kabinet om toch nog te zorgen dat wij dat geld niet kwijt zijn en in de derde plaats omdat wij dit ook echt vinden, omdat wij niet aan onze kiezers kunnen uitleggen dat zij daar niet willen bezuinigen en wij daardoor extra zouden moeten bezuinigen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie geen verdere uitgavenbeperkende voorstellen heeft gedaan om het tekort op de Europese begroting voor het jaar 2013 te dichten, waardoor lidstaten worden geconfronteerd met een tegenvaller;

overwegende dat het tekort op de Europese begroting voor het jaar 2013 mede wordt veroorzaakt door de gehanteerde begrotingssystematiek die de onvoorspelbaarheid van uitgaven in de hand werkt;

verzoekt de regering, de teleurstellende uitkomst van de procedure over de Europese begroting 2013 expliciet aan de orde te stellen in de onderhandelingen over het Europees Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 tussen de Europese Raad en het Europees Parlement;

verzoekt de regering tevens, mogelijkheden te blijven onderzoeken om aanvullende betalingen aan de EU te voorkomen en de rekening van de huidige begroting bij de EU neer te leggen;

verzoekt de regering voorts, in te zetten op een hervorming van de Europese begrotingssystematiek die leidt tot een betere beheersbaarheid van de uitgaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verheijen, Servaes en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 790 (21501-20).

De heer Madlener (PVV):

Ik ben het met mijn collega Verheijen eens dat Europa zelf vooral die Europascepsis voedt door al die verspilling van Nederlands geld en het constant vragen om meer. Vindt u niet dat u als VVD-fractie de hele politiek schade aandoet door hier een praatje voor de bühne te houden, door telkens weer schande te spreken en te zeggen dat wij niet moeten tekenen bij het kruisje? Als puntje bij paaltje komt, als het erop aankomt, laat u het afweten. U noemt zelfs de strijd tegen de Spanjaarden om uw betoog kracht bij te zetten. Vervolgens is de VVD-fractie stil. Ik ga ervan uit dat u nu mijn motie steunt, maar ik ben bang dat de VVD-fractie dat niet zal doen. Ik constateer alleen maar dat de VVD-fractie op dit moment puur aan kiezersbedrog doet en praatjes voor de bühne houdt. Dat is niets waard. U voert een oorlog van niets. Ik ben zeer teleurgesteld in de VVD-fractie.

De heer Verheijen (VVD):

Als de heer Madlener teleurgesteld is in ons, doet dat mij natuurlijk ook pijn, maar zijn alternatief, weglopen van de Europese Unie, vind ik geen goede zaak. Uiteindelijk hebben wij nog altijd meer bij de Unie te winnen dan te verliezen. U laat zich uit de Unie pesten, wij niet. Wij proberen daar toch nog elke keer voor ons belang op te komen.

De voorzitter:

Het is echt heel erg moeilijk om via de voorzitter te praten.

De heer Koolmees (D66):

De heer Verheijen had net een hoop verwijten aan mijn adres. Ik zou dit niet serieus nemen en de fractie van D66 zou geen kritische vragen durven stellen over Europa. Het punt dat ik de hele dag over de heer Verheijen heb proberen te maken, is dat de heer Verheijen al twee weken lang een heel grote broek aantrekt met "onverteerbaar", "dat gaat niet gebeuren", "wij gaan ons geld terughalen", als een soort mevrouw Thatcher avant la lettre. Als puntje bij paaltje komt, steunt de heer Verheijen van de VVD-fractie de motie van heer Madlener of het amendement van de heer Dijkgraaf niet, dient de heer Verheijen zelf een motie in met wat intenties, met wat goede bedoelingen. Ik kan aan het einde van deze twee weken niet anders concluderen dan dat al die grote woorden holle retoriek zijn geweest, dat de VVD-fractie voor de bühne een mooi toneelstukje heeft opgevoerd, maar als puntje bij paaltje komt, gewoon instemt met het kabinetsvoorstel en dat de VVD hierdoor heel erg ongeloofwaardig wordt.

De heer Verheijen (VVD):

D66 had zich er al voordat het kabinet voor de onderhandelingen naar Brussel ging bij neergelegd en was al op de rug gaan liggen met de pootjes omhoog. D66 had in ieder geval nooit iets binnengehaald. Het kabinet heeft daar voor ons gestreden met een tegenstem en met zoeken naar een blokkerende minderheid. Wij geven die strijd in ieder geval nog niet op. Ik steun de motie van de heer Dijkgraaf niet, omdat die motie wat ons betreft een groter risico in zich heeft, namelijk dat wij in het kader van het Meerjarig Financieel Kader onze korting van 1 miljiard kwijtraken. De motie van de heer Madlener zullen wij ook niet steunen, omdat daarin staat dat wij alles zullen blokkeren. Er ligt ook een heel aantal voorstellen op de Europese tafel die gewoon in het belang van Nederland zijn. Ik vind die koppeling dus niet terecht en ook niet in het belang van Nederland. Onze motie komt daar wat ons betreft wel aan tegemoet.

De heer Koolmees (D66):

Het punt is dat de VVD steeds heel grote woorden gebruikt om te zeggen dat zij iets niet zal doen, maar als puntje bij paaltje komt, stemt de VVD gewoon in. Dat is het probleem dat mijn fractie heeft met de opstelling van de VVD-fractie: elke keer zijn er heel grote woorden, waarmee het draagvlak voor de Europese projecten in Nederland wordt ondergraven. Als puntje bij paaltje komt, stemt de VVD na een hoop kritiek echter wel in met het voorstel van het kabinet. Uiteindelijk loopt de VVD dus met de staart tussen de benen weg. Ik vind dat niet sterk. Misschien moeten de heer Verheijen en de VVD-fractie beter nadenken over waar zij uit willen komen, hoe zij dat vertellen en hoe zij het draagvlak onder de bevolking kunnen versterken, want dit helpt echt niet om de Europese Unie een goed imago in Nederland te geven.

De heer Verheijen (VVD):

Wij strijden voor het belang van Nederland en voor het belang van de belastingbetaler. We proberen binnen te halen wat mogelijk is en wat ook haalbaar is binnen de afspraken die wij in Europa hebben gemaakt. Dat doet het kabinet en dat doet ook de VVD-fractie. U geeft op dag één op. Zo zijn wij niet groot geworden

De heer Omtzigt (CDA):

Een paar maanden geleden hadden we hier een juichende, lyrische woordvoerder van de VVD, omdat er 1 miljard uit Brussel terug was gekomen. Vandaag stemt de VVD in met onmiddellijk terugbetalen aan Brussel, niet van 340 miljoen maar van een 0,5 miljard. Niet D66, maar de VVD ligt op haar rug met de pootjes omhoog, want de VVD stemt hier in met een Voorjaarsbegroting waarin ruim 500 miljoen naar Brussel gaat, terwijl er een politiek akkoord ligt voor nog maar 340 miljoen. De regering mag dus alles overmaken wat zij wil.

De heer Verheijen (VVD):

Ik heb de heer Omtzigt weleens sterker gehoord, maar dan moet ik wel diep terug in mijn geheugen. Dit is niet zijn sterkste optreden. Uiteindelijk stemmen wij vandaag niet in met een Voorjaarsnota, want die ligt niet voor. Wij geven het kabinet een steun in de rug om alsnog alle mogelijkheden te exploreren om ervoor te zorgen dat de extra rekening die in Brussel ligt, niet op kosten van ons chequeboekje wordt betaald.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik probeer het gewoon nog een keer. Ik heb het vier keer geprobeerd bij de heer Verheijen. Zegt hij toe dat hij niet zal instemmen met een Voorjaarsnota die de regering voor 500 miljoen extra een blanco cheque geeft om die over te maken? Dat is de enige manier om dat te bereiken. Dat kan niet met een motie met een beetje pruttelwerk, terwijl de heer Verheijen tegelijkertijd een ondertekende cheque klaar heeft liggen voor de regering. Dat is de keuze die hier voorligt. Is de heer Verheijen dus bereid om naast de pruttelmotie ook te zeggen dat hij die cheque voorlopig niet ondertekent?

De heer Verheijen (VVD):

Deze motie is tastbaar, ligt hier en geeft het kabinet een duidelijke richting op basis van wat wij hiervan vinden. Bij de Voorjaarsnota zullen wij hier uiteindelijk besluiten over moeten nemen. We hebben zojuist al van gedachten gewisseld over de 340 miljoen versus de 500 miljoen. Ik heb al gezegd dat wij goed gaan bekijken wat op dat punt handig is. Onze inzet is en blijft om zelf die 340 miljoen euro niet of in ieder geval niet geheel te hoeven "afscheuren".

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als de heer Verheijen dat wil – ik geloof oprecht dat dit zijn mening is – zou hij de motie van de heer Van Bommel en mij moeten steunen, want daarmee geven we de regering een wapen in handen. Dat wapen ligt in de kast. De grote vraag is: halen we dat wapen uit de kast, ja of nee? Als de VVD weigert om dat wapen uit de kast te halen en om te dreigen met een veto, maakt de heer Verheijen het zich onnodig moeilijk en maakt hij de kans groter dat hij die 340 miljoen of 500 miljoen wel over moet maken.

De heer Verheijen (VVD):

Ik ben blij dat de heer Dijkgraaf in ieder geval gelooft in de oprechtheid van de VVD, want wij vinden het echt niet uit te leggen aan onze kiezers als wij hiermee zonder slag of stoot akkoord zouden gaan. Het probleem dat ik heb met de motie van de heer Dijkgraaf, is dat de motie uiteindelijk iets wat wij in het MFK hebben bevochten, opnieuw ter discussie zal stellen, met als mogelijk gevolg dat wij vanaf 1 januari 2014 7 jaar lang 1 miljard per jaar extra kwijt zouden zijn. De motie zet ook de eerdere verworvenheden in die debatten op het spel en dat vind ik erg hoog spel spelen. Het Europees Parlement speelt hoog spel. Wij mogen dat ook doen, maar niet met het risico dat wij dan met nog veel hogere kosten te maken krijgen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Brussel heeft ons in alle mogelijke discussies hard nodig, bijvoorbeeld bij het redden van de euro. Als je in onderhandelingen weigert hoog spel te spelen, weet ik wel wie er verliest. Ik stel mijn vraag ten aanzien van het amendement anders. Indien uit het onderhandelingstraject komt, wat de minister-president verwacht, dat wij toch dat geld moeten overmaken, is de VVD-fractie dan ten minste bereid mijn amendement te steunen en daarmee te zeggen: het spijt ons, maar dat geld stellen wij gewoon niet ter beschikking? De regering zal dan wel naar Brussel moeten. Wij lopen dan niet het risico dat de heer Verheijen met de motie schetst, want dat heeft niets te maken met de miljard korting die wij hebben.

De heer Verheijen (VVD):

Wij hebben eerder een debatje gehad over rechtsstatelijkheid. Wij moeten wel doen wat de verdragen ons opdragen. Zo ken ik de SGP ook, dat had ik volgens mij al aangegeven. De heer Dijkgraaf stelt eigenlijk voor het budgetrecht van de Tweede Kamer in de ring te gooien en te zeggen: dit leggen wij op tafel en wij gaan niet akkoord met de verplichting die wij wel hebben. Wij zijn daar dan op democratische wijze op dat moment weggestemd. Ik zou die weg in Europa wel gevaarlijk vinden. Ik vind niet dat wij daarover definitieve afspraken moeten maken. Ik ga ervan uit, met de brede steun van de Kamer en de overtuigingskracht die ik dit kabinet toedicht, dat wij ook de komende weken zullen benutten om te bekijken of er nog oplossingen voor dat bedrag zijn. De Voorjaarsnota wordt ergens in juni behandeld. Als wij op dat moment voor die brug staan, zijn wij opnieuw in gesprek.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de antwoorden in de eerste termijn. Vooral over belastingontwijking was het goed om te horen dat na Luxemburg mogelijk ook Oostenrijk ertoe kan worden bewogen het bankgeheim op te geven. Dat is positief nieuws. Hopelijk wordt dit bevestigend voortgezet tijdens de Europese Top morgen. Ik dank ook specifiek de staatssecretaris voor de toezegging om de Kamer nader te informeren over voorstellen om de concurrentie tussen lidstaten voor een zo laag mogelijke vennootschapsbelasting een halt toe te roepen. Wij zien uit naar de brief met dat overzicht en naar verder debat over deze kwestie.

Er is veel gesproken over de Europese begroting. Ik wil op geen enkele wijze het belang van die discussie bagatelliseren. Vanzelfsprekend, zoals ik eerder heb aangegeven, is ook mijn partij diep teleurgesteld en moeten wij alles aangrijpen wat in ons vermogen ligt om deze kwestie verder te brengen. Het is spijtig dat wij niet van de minister van Buitenlandse Zaken hebben kunnen horen hoe zijn gesprekken in Brussel verliepen en wat bijvoorbeeld de Duitsers ertoe bewogen heeft hun steun in te trekken.

In zekere zin valt deze kwestie in het niet bij wat er in Europa aan de hand is. Ik heb dat de grootste dreiging genoemd die er op dit moment voor het project de euro bestaat. Ik noem verder de enorme jeugdwerkloosheid, de sociale drama's die zich afspelen en de politieke consequenties die het kan hebben. De opkomst van populistische extremistische partijen vormt daadwerkelijk een bedreiging voor de stabiliteit van de euro en van de EU als geheel. Ik heb aan de regering gevraagd hoe de systematiek van het Europees semester, de wijze waarop wij landen de maat nemen, aangepast zou kunnen worden door de introductie van de extra indicatoren op het terrein van werkgelegenheid en sociale omstandigheden. Op dat terrein rouleren op dit moment voorstellen in Brussel, zo is mij bekend. Graag krijg ik daarop een reactie van de regering.

Dan kom ik nu op het onderwerp jeugdwerkloosheid. Ik vind het belangrijk dat de regering niet alleen afwacht wat er uit Berlijn of Parijs komt – ik las net dat er ook uit Madrid en Rome ideeën en voorstellen komen – maar zich actief in de discussie mengt. Daarvoor heb ik een motie opgesteld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de financiële crisis op sociaal gebied diepe sporen nalaat in diverse Europese lidstaten, onder andere in de vorm van de hoge en nog altijd stijgende (jeugd)werkloosheid;

van oordeel dat de sociale consequenties van de eurocrisis, waaronder stijgende (jeugd)werkloosheid en armoede een negatieve invloed hebben op de stabiliteit in de eurozone;

overwegende dat Frankrijk en Duitsland recentelijk een initiatief aankondigden ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid;

verzoekt de regering, prioriteit te geven aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in de Europese Unie en zich zo veel mogelijk aan te sluiten bij de Frans-Duitse initiatieven op dit terrein,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Servaes, Klaver, Koolmees en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 791 (21501-20).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. De minister-president zei het glashelder: wij zijn het niet eens. Hij zei er ook nog bij dat dit niet vaak voorkomt. Ik stel wel vast dat wij het niet met elkaar eens zijn op cruciale momenten. Dat is wel belangrijk. Op cruciale momenten zijn wij het ook wel eens, maar er zijn cruciale momenten waarop wij het niet eens zijn. Zo zijn wij het weer eens.

Waarom is dit een cruciaal moment? Het gaat niet om klein geld. Het gaat niet om een paar miljoen, maar om 500 miljoen euro. De minister-president zegt dat er geen blokkerende minderheid is. Nee, dat is waar. De regering heeft wel haar best daarvoor gedaan, maar ik stel vast dat wat nu dreigt te gebeuren is dat deze Kamer weigert om ook maar te dreigen met de instrumenten die wij hebben. Ik vind dat wij, als wij met 134 Kamerzetels vinden dat het zo niet zou moeten gebeuren, echt alles uit de kast moeten halen om ervoor te zorgen dat wij onze belastingbetaler sparen. Wat zo meteen bij de stemming dreigt te gebeuren, is dat de motie van de heer Van Bommel en ondergetekende wordt verworpen. Als dat zo is, kan dit parlement niet meer zeggen dat het het uiterste uit de kast heeft gehaald. De heer Van Bommel en ik hebben niet eens gezegd dat het kabinet het vetorecht moet gebruiken. Dan zou ik mij nog iets kunnen voorstellen bij de redenering. Nee, het verzoek is om onder dreiging van het blokkeren van een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader het bereikte politieke akkoord open te breken. Ja, dan breekt mij toch wel de klomp bij zo'n issue, terwijl wij zo veel moeten bezuinigen. Als dit parlement dan besluit om het maar te laten lopen dan laat de meerderheid het dus inderdaad gewoon lopen. Als het zo ver komt, rest mij niets anders dan het amendement in te dienen bij de Voorjaarsnota. Dan moet het maar schuren met de rechtsstatelijkheid. Wij accepteren niet dat wij het op deze manier doen en dan moet uiteindelijk de finale keuze maar bij de behandeling van de Voorjaarsnota worden gemaakt.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie dat de premier al is opgestaan, waaruit ik afleid dat hij meteen kan beginnen aan de beantwoording van de gestelde vragen en de reactie op de ingediende moties.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik zal eerst een aantal gestelde vragen beantwoorden en daarna ingaan op de moties. Staatssecretaris Weekers zal ook reageren op een motie.

De ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën, Timmermans en Dijsselbloem, hebben volgens mij hetzelfde gezegd, namelijk dat zij het buitengewoon betreuren dat er extra geld moet worden uitgetrokken vanwege de discussie over 2013, maar dat doordat er geen blokkerende minderheid beschikbaar is de kans groot is dat dit zich wel gaat voordoen. Zij hebben ook gezegd dat wij, zolang het besluit er nog niet definitief is, ons best zullen doen om alsnog te komen tot een blokkerende minderheid waardoor het besluit kan worden tegengehouden.

Er is gevraagd om Duitsland aan te spreken op de CO2-emissierechten. Dat is geen onderdeel van de bespreking in deze Europese Raad. Ik zal de vraag doorgeleiden aan de minister van Economische Zaken.`

De SP-fractie heeft een vraag gesteld over het bevorderen van de uitrol van duurzame energieproductie. Het antwoord daarop is ja. Het is ook een van de afspraken in regeerakkoord. Er wordt ook in SER-verband over gesproken in verband met energieakkoord waaraan wordt gewerkt. Daar is het dus ook onderwerp van gesprek. Het antwoord is dus volmondig ja.

De heer Klaver en ook de heer Omtzigt hebben gevraagd of wij niet eerst een debat moeten voeren over Ierland. Ik blijf daar tegen. Ik betreur het, net als de heren Klaver en Omtzigt, zeer dat wij nu gedwongen zijn om het zo te doen. Het feit is echter simpelweg dat het besluit in 2008 zo is genomen. Ik vind ook "een man een man, een woord een woord". Nu weer de zaak ter discussie stellen, zou ik onverstandig vinden.

De heer Segers vroeg of wij niet toch het ETS hierbij zouden moeten betrekken. Dat komt later dit jaar aan de orde. Het komt absoluut terug, alleen niet op deze Europese top. Die is echt toegespitst op energie. Kwesties rond duurzaamheid komen later aan de orde.

De heer Servaes stelde een vraag over de sociale dimensie. Juist vandaag is het kabinet tot afronding gekomen van een brief aan de Kamer over de sociale dimensie en de sociale kant van Europa. Die brief wordt nu verder afgerond, dus die volgt heel spoedig. Dat lijkt mij het moment om daar een debat over te voeren. Ik ben niet bekend met de concrete voorstellen van de Commissie over het toevoegen van indicatoren aan het Europees semester op dit punt. Nederland is op zichzelf ook geen voorstander van het aanpassen van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure, omdat het een relatief nieuw instrument is en wij dat dan nu alweer zouden aanpassen. Ik zou willen vragen om het debat hierover te voeren als de brief van het kabinet over de sociale dimensie van Europa er is.

Hiermee meen ik dat ik alle gestelde vragen heb beantwoord. Dan kan ik naar de moties gaan, tenzij iemand nu boos opspringt. Ik zie dat dit niet het geval is.

De motie-Van Bommel/Dijkgraaf op stuk nr. 783 moet ik ontraden. Wij zullen uiting geven aan onze onvrede, ook in deze Europese Raad. Ik ontraad de motie om alle redenen die wij hebben besproken.

De motie-Klaver op nr. 784 zal de staatssecretaris van Financiën behandelen.

De motie op stuk. nr. 785 van de heer Klaver is ondersteuning van beleid, dus die kan ik aanbevelen. Wij zetten ons ook in voor een ambitieuze uitvoering van de richtlijn. Daar zullen wij de Kamer nader over informeren.

Ik kom nu op de motie op stuk nr. 786, van de heer Segers. Ik begrijp wat hij doet en wat hij met elkaar verbindt. Ik vind het, zoals ik al eerder in dit debat zei, eerlijk gezegd een oneigenlijke link. Hij is ook link, die oneigenlijke link. Als landen zich conform deze motie zouden gaan gedragen, zou het in in Europa ook een potje worden. Die 3% zit nu eenmaal in het Stabiliteits- en Groeipact. Ik ontraad derhalve de motie op stuk nr. 786.

Dan kom ik op de motie-Omtzigt/Madlener op stuk nr. 787. Nogmaals, de samenvatting is beschikbaar. Die is ook naar de Kamer gestuurd. In september volgt het actieplan van Cyprus. Dat heb ik ook in eerste termijn gezegd. Ook dat actieplan gaat naar de Tweede Kamer toe. In het rapport zelf staat vertrouwelijke informatie over individuele banken op Cyprus. Die kan niet worden verstrekt.

De motie-Omtzigt op stuk nr. 788 ontraad ik. Er zijn afspraken gemaakt tussen kabinet en Kamer over het informeren van de Kamer over allerlei zaken die betrekking hebben op de stand van zaken in programmalanden. Deze motie refereert ook aan de motie op stuk nr. 787. Daar heb ik net een advies over gegeven, dus de motie op stuk nr. 788 ontraad ik.

De motie op stuk nr. 789 ontraad ik om de redenen die wij in het debat hebben besproken.

De motie op stuk nr. 790 beschouw ik als ondersteuning van beleid. Ik deel de gevoelens van de Kamer. Die neem ik mee. Ik zal de regelgeving in de komende periode daar nader bij betrekken. Het kabinet zal dat ook als geheel doen.

Ik kom op de motie-Servaes c.s. op stuk nr. 791. Ik heb al gezegd dat ik waar mogelijk zal aansluiten, dat Nederland zal aansluiten, maar wij kennen de plannen nog niet. Wij moeten wel even weten wat de plannen zijn. De heer Servaes zegt dat wij daarbij moeten aansluiten, maar ik neem aan dat ook hij zal zeggen dat het wel goede plannen moeten zijn. Uiteraard is jeugdwerkloosheidsbestrijding een absolute prioriteit maar zij is niet de eerste prioriteit. Volgens ons is dat toch echt groei en banen in het algemeen. Dan komt de jeugdwerkloosheidsbestrijding, maar als ik het zo mag lezen, beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid en kan ik haar aanbevelen.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 790. Het dictum luidt: "verzoekt het kabinet, mogelijkheden te blijven onderzoeken aanvullende betalingen aan de EU te voorkomen en de rekening van de huidige begroting bij de EU neer te leggen". In eerste termijn is de minister-president een aantal suggesties van de heer Verheijen langsgelopen en heeft hij geconcludeerd dat het niet kan. Hij gaf voorbeelden als de onderuitputting of de onrechtmatige uitgaven of de koppeling met het eerste jaar van het MFK. Aan welke mogelijkheden denkt het kabinet?

Minister Rutte:

Eén ding dat de heer Verheijen noemde, kan wel. Dat heeft te maken met hoofdstukken vier en vijf uit de begroting: internationaal beleid en de admin-kosten. Op allerlei uitgaven die voorgenomen zijn maar nog niet hebben plaatsgevonden en waar geen bonnetjes voor zijn, kan nog steeds bezuinigd worden. Dat betekent dat je dat bedrag wel degelijk in belangrijke mate zou kunnen terugdringen als je zou willen. Wij zouden dat graag willen. De vraag is of de Commissie dat wil. Tot nu toe niet. De heer Verheijen heeft dus wel degelijk voorstellen gedaan die daar onderleggers aan zijn.

Daarmee heb ik alle moties en vragen beantwoord. Dan is alleen motie op stuk nr. 784 nog over, waar de heer Weekers misschien wat over kan zeggen.

De voorzitter:

De heer Omtzigt heeft nog een vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Bij de toelichting op de motie op stuk nr. 787 gaf ik aan dat de regering een potje Tipp-Ex kan gebruiken om een paar namen weg te lakken in dat Deloitte- en MONEYVAL-rapport als er een paar individuele casussen in staan en de regering dat daarom wenselijk acht. Maar als die weggelakt zijn, kan de regering er dan wel voor zorgen dat die openbaar gemaakt worden?

Minister Rutte:

Nee, in de eurogroep is de afspraak gemaakt om het rapport vertrouwelijk te houden omdat er te veel informatie in staat over Cypriotische banken.

De heer Omtzigt (CDA):

Dus een witwasrapport wordt zwart gehouden?

Minister Rutte:

Nee, alle conclusies zijn beschikbaar en er wordt ook geacteerd.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris van Financiën voor zijn reactie op de motie op stuk nr. 784.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter. Ik geef de Kamer graag een reactie op de motie-Klaver op stuk nr. 784. Daarin wordt de regering verzocht om een onderzoek, uitgevoerd door de Algemene Rekenkamer, naar wat Nederland aan het huidig fiscaal systeem voor bedrijven verdient en misloopt. Ik moet de motie in haar huidige formulering ontraden omdat het verzoek onhelder is geformuleerd. Wat wij verdienen met ons huidig fiscaal stelsel aan winstbelasting, weten we. Dat is gewoon de Vpb-opbrengst. Wat wij mislopen, weten wij niet. Voor een stukje zit dat in een mogelijk nalevingstekort. Ik laat op dit moment onderzoek doen door de Belastingdienst om daar wel een schatting van te krijgen. Dat heb ik de Kamer eerder wat breder toegezegd. Maar voor het gevraagde zouden wij ook moeten weten waarom bedrijven niet voor Nederland zouden kiezen als vestigingsland maar voor een ander land. Waar zet je dan ons huidige fiscaal stelsel tegen af? Moet je dat dan afzetten tegen dat van een ander land of tegen een fictief fiscaal stelsel? Dan zou je alle bedrijven en potentiële bedrijven moeten vragen waarom ze wel of niet voor Nederland kiezen.

Als de motie heel specifiek gaat om de thematiek die ook in het SEO-onderzoek wordt aangesneden, dan is zij prematuur. Dan geef ik de heer Klaver in overweging om eerst het SEO-onderzoek af te wachten en daarna deze discussie verder te voeren als er nog vragen openstaan. Dan kunnen we ook bekijken of de Algemene Rekenkamer die vragen misschien zou kunnen beantwoorden. Dat zou ik de heer Klaver dus nog in overweging willen geven. De motie lijkt mij in de huidige formulering echter een schier onmogelijke opgave voor de Algemene Rekenkamer. Het staat de Kamer uiteraard vrij om zichzelf met de Algemene Rekenkamer te verstaan, en te bekijken wat de Rekenkamer als Hoog College van Staat wel en niet kan en wil uitzoeken voor het andere Hoge College van Staat, de Tweede Kamer.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik houd de motie aan tot na de komst van het SEO-onderzoek. Dan kunnen we bekijken welke vragen nog openstaan, of het nog gerechtvaardigd is om het via de Rekenkamer te doen en of deze motie anders geformuleerd moet worden.

Staatssecretaris Weekers:

Dat is heel constructief. Dank u zeer.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Klaver stel ik voor, zijn motie (21501-20, nr. 784) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de beraadslaging. We houden over tien minuten een regeling van werkzaamheden, waarna we gaan stemmen.

De vergadering wordt van 20.07 uur tot 20.17 uur geschorst.

Naar boven