Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 106, item 55 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 106, item 55 |
Aan de orde is het VAO Regeldruk care (AO d.d. 06/07).
De voorzitter:
Ik heet wederom de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Toen wij in 2010 onderhandelden op de zorgtafel voor het gedoogde regeerakkoord, was ik enorm dankbaar dat Halbe Zijlstra en Margreeth Smilde van het CDA het mogelijk maakten een pilot te gaan houden waarbij zorginstellingen daadwerkelijk regels buiten werking konden stellen. Ik ben ook enorm dankbaar voor het feit dat er daarna mensen waren die dit daadwerkelijk uitvoerden, zoals staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten, de 26 instellingen en de 26 buddy's van VWS, en natuurlijk voor het feit dat staatssecretaris Van Rijn het tot een einde bracht. Ik dien de volgende motie in, omdat ik wil dat er een vervolg op komt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, de uitkomsten van het Experiment Regelarme Instellingen te vertalen in concrete doelstellingen (ERAI-indicatoren) ter vermindering van de interne en externe regeldruk in instellingen voor langdurige zorg, en de Kamer regelmatig te rapporteren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Agema (PVV):
Natuurlijk hoop ik dat de heer Potters er ook nog bijkomt. Nogmaals spreek ik mijn grote dank uit aan de heer Zijlstra dat hij het destijds mogelijk heeft gemaakt.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik dien twee moties in om de regeldruk aan te pakken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat zelfstandigen en vrijgevestigden extra getroffen worden door de toenemende administratieve lasten vanwege de veranderingen in de zorg;
constaterende dat hierdoor een risico is dat zelfstandigen en vrijgevestigden er dan maar mee ophouden;
van mening dat dit, vanwege de toegevoegde waarde van de kwaliteit van deze zorg, zeer onwenselijk is;
verzoekt de regering, in de aanpak van regeldruk specifiek aandacht te besteden aan zelfstandigen en vrijgevestigden en resultaten in de voortgangsrapportage terug te koppelen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bergkamp (D66):
Dan kom ik tot mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de verantwoordingseisen die gesteld worden aan organisaties in de langdurige zorg geen of onvoldoende rekening wordt gehouden met kleine instellingen;
van mening dat de administratievelastendruk hierdoor voor kleine organisaties substantieel hoger is;
verzoekt de regering, in samenspraak met instellingen waaraan verantwoord moet worden met aangepaste verantwoordingseisen te komen, speciaal voor kleine organisaties, en de Kamer hierover eind 2016 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Bij alles wat deze staatssecretaris de afgelopen jaren zo'n beetje heeft gedaan, is er een enorme druk aan regels bij gekomen. En nu gaat deze staatssecretaris regels maken om regels te schrappen. Eigenlijk zou je denken dat het een soort van komische verhandeling is, maar het is serieus. Er zijn mensen die gewoon echt 30% van hun tijd kwijt zijn aan registratie. Er worden heel veel regels niet hier gemaakt. Er worden hier eigenlijk maar weinig regels gemaakt. Die regels worden gemaakt door zorgkantoren of door organisaties zelf, omdat er keurmerken aangevraagd moeten worden. Dat komt allemaal neer op de mensen op de werkvloer die al met veel te weinig mensen zijn om goede zorg te leveren. En die moeten dan ook nog eens met hun neus in de papieren zitten. Iedereen die zich afvraagt hoe dat er precies uitziet, moet vandaag de voorpagina van het Algemeen Dagblad gewoon even lezen.
Ik denk dat op het moment dat je de overhead uit de zorginstellingen haalt, je ook heel veel bureaucratie weghaalt. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat regels óók gemaakt worden binnen de zorgorganisaties;
constaterende dat er organisaties zijn waarbij bestuur en management niet of niet voldoende weten wat er op de werkvloer speelt;
constaterende dat er sessies worden georganiseerd om onnodige regels te schrappen om zo de bureaucratie aan te pakken, maar dat daarbij ook voorstellen kunnen worden gedaan die management of bestuur van de zorginstelling raken;
van mening dat de geplande schrapsessies niet veel zullen opleveren als managers in hun positie geraakt zullen worden;
voorts van mening dat het verminderen van management ook zal leiden tot forse reductie van bureaucratie;
verzoekt de regering, een overheadnorm aan zorgorganisaties op te leggen om zo de schrapsessies daadwerkelijk een kans te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Ik probeer de motie op stuk nr. 391 even goed te begrijpen en te duiden. Wij hebben in het debat met elkaar gewisseld op welke wijze de resultaten van ERAI zijn verwerkt in landelijk beleid. Ik heb daarbij ook een aantal voorbeelden genoemd. Ik heb ook aangegeven hoe we een aantal andere punten van ERAI verder gaan uitrollen in een aanpak van de administratieve lasten. Wij hebben afgesproken dat we de Kamer daar regelmatig over gaan informeren in voortgangsrapportages. Er is zelfs gesproken over een jaarlijkse schrapwet. Ik meen dat dat de uitdrukking is die gebruikt werd. Ik weet eigenlijk niet wat deze motie nu anders is of toevoegt aan datgene wat we in het debat hebben afgesproken. In de motie lijkt er sprake van te zijn dat we weer andere ERAI indicatoren zouden moeten opstellen en dat we er weer een andere aanpak naast zouden zetten. Om die reden zou ik, gelet op de toezegging die ik in het algemeen overleg heb gedaan, de motie willen ontraden.
In de motie-Bergkamp-Potters op stuk nr. 392 wordt de regering verzocht om bij de aanpak specifieke aandacht te besteden aan de zelfstandigen en vrijgevestigden. Dat lijkt mij een goed idee. Op basis van algemene regels die voor alle instellingen gelden, zouden wij kunnen bezien of de regeldruk voor zelfstandigen en vrijgevestigden niet een te zware last vormt, overigens met intactlating van de wettelijke wijze van verantwoording, die natuurlijk voor hen geldt. Ik laat het oordeel op dat punt aan de Kamer.
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Agema nog een opmerking heeft over de motie op stuk nr. 391.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik stond zojuist de staatssecretaris uitgebreid complimenten te geven omdat hij het experiment regelarme instellingen tot een einde heeft gebracht, dat zijn voorganger zo enthousiast in de steigers had gezet. Inderdaad hebben wij erover gesproken in het debat. Wij hebben gesproken over voortgangsrapportages. De staatssecretaris heeft die toegezegd. Wij willen ook concrete indicatoren terugzien. Die heeft de staatssecretaris niet toegezegd. Dus de staatssecretaris kan ook sportief zijn en zeggen: ik neem de motie over. Of: ik laat het oordeel aan de Kamer. Ik weet dat het laat op de avond is, maar laat de staatssecretaris nu alsjeblieft sportief zijn.
Staatssecretaris Van Rijn:
Het is altijd gemakkelijk om op de late avond sportief te zijn. 's Morgens is dat altijd veel moeilijker. Volgens mij zijn wij al bij elkaar gekomen. Ik heb in het debat toegezegd dat wij die ERAI-aanpak hebben vertaald in landelijk beleid. Wij willen die experimenten, schrapsessies en de aanpak van de administratieve lasten doorzetten. Ik zal de Kamer regelmatig informeren over de voortgang daarvan. Wat de schrapwet betreft kan het niet anders dan dat wij aan al die voortgangsrapportages ook concrete doelstellingen verbinden. Als ik nu toezeg dat ik aan de voortgangsrapportages en de schrapsessies, die leiden tot de jaarlijkse debatten in de Kamer over wat wij kunnen schrappen, heel concrete doelstellingen verbind, zijn wij er denk ik al. Waar ik een beetje bevreesd voor ben, is dat wij op grond hiervan weer nieuwe criteria moeten verzinnen. Dat zou ik een beetje zonde vinden.
Mevrouw Agema (PVV):
Die uitleg vind ik prima, en dan kan de staatssecretaris gewoon zeggen "oordeel Kamer", of hij kan de motie overnemen.
Staatssecretaris Van Rijn:
Als ik de motie zo mag uitleggen, wil ik het oordeel erover aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Kijk, zo laat op de avond komen wij toch bij elkaar.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik begrijp dat mijn oordeel tot grote vreugde leidt.
In de motie-Leijten op stuk nr. 394 wordt de regering verzocht, een overheadnorm aan zorgorganisaties op te leggen om zo de schrapsessies daadwerkelijk een kans te geven. Of je nu wel of niet een overheadnorm hebt, schrapsessies geven wij sowieso een kans, omdat daar ook de werkvloer nadrukkelijk bij betrokken is. Wij hebben eerder over de overheadnorm gesproken en ik denk dat het niet goed is om bij elke organisatie een vaste overheadnorm te creëren dan wel voor verschillende organisaties weer verschillende overheadnormen te maken. Dat gaat niet helpen. Ik wil graag dat wij tot die schrapsessies komen en dat de administratieve lasten verminderen. Wij moeten regels kunnen schrappen waar dat mogelijk is, of er nu een overheadnorm is of niet. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 393?
Staatssecretaris Van Rijn:
Nee, de motie op stuk nr. 394.
De voorzitter:
Dan hebt u de motie op stuk nr. 393 overgeslagen.
Staatssecretaris Van Rijn:
U hebt gelijk, voorzitter. In de motie op stuk nr. 392 gaat het over de zelfstandigen en vrijgevestigden. In de motie-Bergkamp op stuk nr. 393 gaat het om de kleine organisaties. Hiervoor geldt mutatis mutandis hetzelfde als voor de zelfstandigen en de vrijgevestigden. Ik wil zeker bezien in hoeverre een en ander mogelijk is en laat het oordeel over de motie aan de Kamer over.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb toch nog een vraag over zowel de motie op stuk nr. 392 als de motie op stuk nr. 393. Er wordt eigenlijk gevraagd om aangepaste regels voor aangepaste zorginstellingen. Als we zo veel verschillende regels gaan maken, dan zullen er altijd weer grensgevallen zijn waar we nieuwe regels voor moeten vormen. Zou het niet goed zijn als de staatssecretaris gewoon regels maakt die overal passen, die dus niet alleen voor grote en niet alleen voor kleine instellingen en niet alleen voor vrijgevestigden zijn? Anders krijgen we weer zo'n dik regelboek en dan staan we over drie jaar weer een debat te voeren over alle regels.
Staatssecretaris Van Rijn:
Daar heeft mevrouw Leijten een punt, maar we hebben nu natuurlijk regels die voor iedereen gelden. Dan komt het debat waarin gezegd wordt: als we die regels voor iedereen toepassen, dan komen we in de problemen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de regel dat je een raad van toezicht moet hebben. Als dat bij sommige vrijgevestigden of heel kleine organisaties niet hoeft, dan hebben we geen raad van toezicht meer bij een instelling waarin we qua good governance allang in deze Kamer hebben vastgesteld dat het daar wel nodig is. Als ik zelf alle toezicht toepas, dan kan ik inderdaad de opperbaas van Nederland worden. Ik juich het wel toe dat uitgerekend mevrouw Leijten mij nu de bevoegdheid wil geven om de baas van Nederland te worden. Ik had me geen mooier slot van het parlementaire jaar kunnen voorstellen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zijn komst naar de Kamer. Over de ingediende moties gaan wij aan het einde van de vergadering stemmen. Ik schors even kort voor een changement.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-106-55.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.