53 Marktwerking en mededinging

Aan de orde is het VAO Marktwerking en mededinging (AO d.d. 30/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom. Excuses voor het feit dat ik u vroeger heb laten komen omdat ik dacht dat het sneller zou gaan, terwijl dat nu juist niet het geval is. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat oneerlijke handelspraktijken, waar partijen marktmacht misbruiken en bijvoorbeeld eenzijdig contracten openbreken, niet goed zijn voor de marktwerking en als ze zich voordoen ook moeten worden aangepakt; 

overwegende dat onzeker is of ondernemers klachten wel durfden te melden bij de stuurgroepen; 

overwegende dat er behoefte is aan meer informatie om een goede analyse van het probleem te kunnen maken; 

verzoekt de regering, per 2017 een éénjarige pilot te houden met een klachtenloket bij de Autoriteit Consument & Markt waar ondernemers anoniem hun klachten over oneerlijke handelspraktijken kunnen melden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen, Albert de Vries, Mei Li Vos en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 412 (24036). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in diverse sectoren aanwijzingen zijn voor oneerlijke handelspraktijken; 

overwegende dat het voor ondernemers van groot belang is dat zij deze handelspraktijken kunnen melden bij een onafhankelijke instantie waarbij hun naam geheim wordt gehouden; 

verzoekt de regering, een onafhankelijk meldpunt in te stellen waar ondernemers hun klachten over oneerlijke handelspraktijken kunnen melden, dat zelfstandig onderzoek doet naar deze klachten zonder de klager bekend te maken en tevens handhavend kan optreden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 413 (24036). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat verhuur via online platforms als Airbnb kan leiden tot overlast, oneigenlijk gebruik van woonruimte en oneerlijke concurrentie met de horeca, en dat deze verhuur moeilijk in kaart is te brengen voor gemeenten; 

overwegende dat gemeenten regelgeving op verhuur via online platforms effectief moeten kunnen handhaven; 

verzoekt de regering, mogelijk te maken dat gemeenten een meldplicht instellen voor verhuurders die woonruimte voor vakantieverhuur aanbieden via een online platform, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen, Bashir, Mei Li Vos, Albert de Vries, Verhoeven en Agnes Mulder. 

Zij krijgt nr. 414 (24036). 

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik heb geen moties maar wel een vraag, met de hoop op een toezegging van de minister. Mijn vraag gaat over de beleidsregel voor het toezicht van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op de postmarkt. Op 7 juni stelde de minister een conceptbeleidsregel open voor consultatie. Die zal het toezicht voor de ACM waarschijnlijk nog moeilijker maken. Wil de minister toezeggen dat de beleidsregel niet in werking treedt voordat we er als Kamer over hebben gesproken? Dat is mijn verzoek aan de minister. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik kijk even of de minister meteen kan antwoorden. Of zal ik hem even laten nadenken en wat papieren laten ordenen? Hij geeft aan dat hij onmiddellijk kan antwoorden. Ik geef heel graag het woord aan de minister van Economische Zaken. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik ben verblijd met een drietal moties waar mevrouw Gesthuizen de eerste ondertekenaar van is. In haar eerste motie, die op stuk nr. 412, wordt de regering gevraagd om een eenjarige pilot bij de ACM onder te brengen. Laten we even bekijken waar het over gaat. In de Kamer waren er discussies, niet zonder reden, over oneerlijke handelspraktijken die bij diverse branches werden gevoeld. We hebben toen samen met die branches en bedrijven een tweetal pilots gestart, specifiek en voor die branches op maat gesneden. In beide pilots zijn geen klachten ingediend. De mensen konden ook anoniem klagen, maar ze hebben dat niet gedaan. We hebben die pilots geëvalueerd en dat was het dan. 

Nadat de pilots zijn geëvalueerd en nadat we in de Kamer hierover een debat hebben gehad, is er een brief binnengekomen van een van de pilotpartijen, namelijk de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie. In die brief stond dat er toch klachten zijn en dat er angst is om die klachten te melden. Over de brief waarin dit naar voren werd gebracht, is vanmorgen al een eerste overleg met de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie geweest. We hebben afgesproken om hierover meteen na de zomer verder te praten. Het probleem zit namelijk in het punt dat de federatie wel wil dat er iets gebeurt, maar niet bij de ACM. Dat is op zich begrijpelijk, omdat de ACM niets kan doen met oneerlijke handelspraktijken. Daar is geen wetgeving voor. Er is wel wetgeving voor misbruik van een economisch machtspositie. Bij oneerlijke handelspraktijken waarbij geen sprake is van misbruik van een economische machtspositie — en daar is een heel hoge bewijslast voor — kan de ACM echter niets doen. 

Ik denk daarom dat het nuttig om na de zomer met de federatie verder te praten en te bekijken hoe die mensen de zaak precies inschatten. Had de pilot die we daar samen met hen voor hebben ingezet, daar geen oplossing voor kunnen bieden? Als dat niet zo is en er toch iets van een meldpunt moet zijn, kunnen we bekijken hoe dat het beste, bij wijze van proef, voor een jaar ingericht kan worden. 

Ik wil het vervolgoverleg met die federatie dus graag direct na de zomer voeren en ik wil de Kamer melden wat uit dat overleg is gekomen. Ik doe de suggestie aan de Kamer om te wachten met het in stemming brengen van deze motie totdat dat overleg is afgerond, we over de noodzaak en de vorm hebben gesproken en de Kamer daarover hebben bericht. Ik zal natuurlijk de Kamer over hetgeen daar besproken is en de resultaten informeren. 

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, is de toezegging van de minister voor u reden om de motie aan te houden? 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Nee, voorzitter. En ik vind het te laat om ruzie te maken met de minister, maar hoort hij zelf niet dat dit haaks staat op hetgeen hij de Kamer heeft verteld tijdens het algemeen overleg? Hij zei toen dat deze vormen van oneerlijke handelspraktijken al wel bij de ACM gemeld konden worden. Hij zegt nu echter dat dit niet het geval is. 

Minister Kamp:

Ik zeg dat er voor oneerlijke handelspraktijken die zich afspelen tussen bedrijven, geen wetgeving is. Als er bij oneerlijke handelspraktijken sprake is van misbruik van een economische machtspositie, waar een stevige bewijslast voor is, kan de ACM wel wat doen. Maar anders heeft de ACM geen concreet aanknopingspunt. Dat is ook de reden dat de federatie tegen mij heeft gezegd: we hebben eigenlijk iets anders in gedachten dan de ACM; wij denken meer aan een onafhankelijke persoon die naar aanleiding van een klacht kan gaan praten met betrokkenen. Ik wil dat graag verder met de federatie uitspreken. Mevrouw Gesthuizen spreekt van een discrepantie tussen wat ik nu zeg en wat in een AO aan de orde is geweest. Voor zover daarvan al sprake is geweest, is er ook nog het probleem dat dit allemaal bij de evaluatie niet naar voren is gekomen en dat pas na het overleg met de Kamer, een dag erna, er een brief kwam met de mededeling dat er iets anders aan de hand zou zijn dan in het algemeen overleg is besproken. Het lijkt mij heel goed om dit eerst eens goed uit te zoeken en uit te praten voordat wij als kabinet, maar ook als Kamer, hierover een uitspraak doen. 

De voorzitter:

Niettemin graag uw oordeel over de motie. 

Minister Kamp:

Mijnheer de voorzitter, als u mij zegt dat de motie niet wordt aangehouden en ik toch een oordeel moet geven, dan ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Dat moet u zeggen, omdat wij voort moeten. Mevrouw Gesthuizen, nog een laatste mogelijkheid. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb nog eventjes de tijd om die motie eventueel aan te houden. Ik beslis dat niet nu. Er staan meer ondertekenaars onder. Ik ga dit even met hen afstemmen. Ik zal mij ook op de hoogte stellen van wat de federatie precies heeft ingebracht. Daarover sprak de minister net. Ik laat u zo snel mogelijk weten of de motie wordt aangehouden. Vooralsnog is dat niet het geval. 

Minister Kamp:

In de motie op stuk nr. 413 vraagt mevrouw Gesthuizen aan de regering om een onafhankelijk meldpunt in te stellen waar ondernemers hun klachten over oneerlijke handelspraktijken kunnen melden. Er is geen sprake meer van een pilot van een jaar, het moet sowieso worden ingesteld. Het moet ook onafhankelijk zijn, zelf onderzoek kunnen doen en handhavend kunnen optreden. Dat betekent dat er een heel nieuwe autoriteit moet worden opgericht. Dat is iets wat ik niet van plan ben om te doen, vandaar dat ik deze motie ontraad. 

In de motie op stuk nr. 414 van mevrouw Gesthuizen en een aantal medeondertekenaars is sprake van Airbnb. Het kabinet is van mening dat met betrekking tot Airbnb-achtige activiteiten publieke belangen zoals veiligheid, leefbaarheid en eerlijke concurrentie, voldoende zijn geborgd in de bestaande wet- en regelgeving. Dan gaat het om de Huisvestingswet, de Woningwet en de Wet ruimtelijke ordening. Als je als gemeente de mogelijkheid hebt om op grond daarvan te handhaven, is het niet nodig om nog weer met extra voorschriften en regels te komen. Het is ook zeer de vraag of juist degenen die je wilt aanpakken, namelijk illegale hotels, zich braaf gaan melden als je daarmee komt. Het is heel goed denkbaar dat ze dat niet doen. Wij denken dat het veel beter is om de nadruk te leggen op lokale samenwerking tussen de gemeenten en digitale platforms, om zo praktische afspraken te maken en de mogelijkheden die in de wet staan, optimaal te benutten. De minister voor Wonen en Rijksdienst is hierover in gesprek. Binnenkort gaat hij hierover nader overleggen met de gemeente Amsterdam. We zullen dan de diverse mogelijkheden bespreken en ook nadrukkelijk stilstaan bij de voors en tegens van een meldingsplicht. Ik stel ook met betrekking tot deze motie voor om dit overleg af te wachten. We zullen de Kamer over de uitkomsten van het overleg informeren. Nadat we daarover eventueel hebben gesproken, kunnen we uitspraken doen, voor zover de Kamer dan nog van mening is dat dat noodzakelijk is. 

De voorzitter:

En het oordeel over deze motie? 

Minister Kamp:

Ik vraag de Kamer om deze motie aan te houden. Mocht de Kamer deze motie niet wensen aan te houden, dan ontraad ik de motie. 

De voorzitter:

Ik zie geen bewegingen, dus dat is dan duidelijk. 

Minister Kamp:

Het is ook laat op de avond, dus om dat nog te verwachten? Mevrouw Gesthuizen is heel flexibel, zegt ze. Ik zou niet durven daaraan te twijfelen. 

Ik heb nog een vraag gekregen van de heer Verhoeven. Hij zegt dat er een beleidsregel is voor de post en dat hij die eigenlijk eerst in de Kamer wil bespreken. Die beleidsregel is volgens mij dringend, daarom ben ik ermee gekomen. Sinds medio juni ligt hij ter consultatie voor. De Kamer heeft dit niet met mij besproken tijdens het algemeen overleg van 30 juni, maar als zij zegt dat zij dit alsnog wil, dan denk ik dat haar hierin tegemoetgekomen moet worden. Natuurlijk ben ik bereid om zo spoedig mogelijk met de Kamer van gedachten te wisselen over deze beleidsregel. Wat mij betreft zou die regel in september in werking moeten treden, dus zou ik het op prijs stellen als de Kamer hierover meteen na het reces wil overleggen, in de vorm van een algemeen overleg of een schriftelijk overleg. Dan kan ik doen wat volgens mij nog noodzakelijk is en dan kan ik het overleg met de Kamer hebben dat zij noodzakelijk vindt. Ik hoop dat de heer Verhoeven zich daarin kan vinden en dat hij mij wil helpen om ervoor te zorgen dat dit overleg tijdig plaatsvindt. 

De voorzitter:

Waarvan akte. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister van Economische Zaken voor zijn antwoorden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Voorzitter: Maij

Naar boven