2 Renovatie Binnenhof

Aan de orde is het VAO Renovatie Binnenhof (AO d.d. 01/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister voor Wonen en Rijksdienst van harte welkom. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. We hebben een AO gehad over de verbouwing van het Binnenhof. Daaruit bleek dat er nog veel onzekerheden zijn. Er is nog geen programma van eisen, er moet nog overleg plaatsvinden met omwonenden en ondernemers rond het Plein. We hebben gevraagd om een variant met gedeeltelijke openstelling van het Binnenhof, dus een gefaseerde verbouwing van het Binnenhof. Daarom heb ik de volgende lange motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de voorkeursvariant van het kabinet het Binnenhof in zijn geheel voor vijf en een half jaar dicht moet; 

constaterende dat dit grote gevolgen zal hebben voor het publiek, de omwonenden en ondernemers rond het Binnenhof, en dat er nog geen overleg heeft plaatsgevonden tussen het Rijksvastgoedbedrijf en deze betrokkenen; 

constaterende dat er nog geen definitief programma van eisen is opgesteld in samenspraak met de bewoners van het Binnenhof; 

constaterende dat de gemeenteraad van Den Haag via een motie heeft aangegeven dat een variant van gefaseerde verbouwing met gedeeltelijke openstelling van het Binnenhof te prefereren valt boven de variant van vijf en een half jaar volledige afsluiting (voorkeursvariant); 

overwegende dat er over de totale kosten van de verbouwing nog veel onzekerheid bestaat en de meerkosten van een gefaseerde verbouwing ten opzichte van de voorkeursvariant niet overtuigend zijn onderbouwd; 

overwegende dat een gefaseerde verbouwing naast voordelen voor publiek, omwonenden en ondernemers rondom het Binnenhof gepaard kan gaan met aanzienlijk minder risico's voor vertraging en kostenoverschrijding dan de voorkeursvariant; 

verzoekt de regering om de variant met de gefaseerde verbouwing (variant 2) mee te ontwikkelen in de verdere uitwerking totdat uit overleg met de bewoners en de gemeenten blijkt wat de uiteindelijke uitvoerbare variant zal blijken te zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees, Bisschop, Van Raak en Schouten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 23 (34293). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS kiest voor de goedkoopste en snelste oplossing en steunt daarin de minister. Maar we hebben wel één aanvullende wens: wie zijn huis verbouwt, heeft vaak een eenmalige en in verhouding zeer voordelige kans om het ook echt goed te doen. Dat is in ons geval het grondig aanpakken van het Hotel, in dit huis beter bekend als het sick-buildingdisease. Navraag bij de gemeente Den Haag leert dat dit daar niet op bezwaren zal stuiten. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de renovatie van het Binnenhof een uitgelezen kans is om te kiezen voor nieuwbouw in plaats van renovatie van het gedeelte van de Tweede Kamer aangeduid met Hotel; 

overwegende dat nieuwbouw, ook volgens de validatie van Twynstra Gudde, de mogelijkheid biedt om de klachten van de gebruikers efficiënter en effectiever op te lossen tegen een beperkte extra investering en minimaal langere bouwtijd; 

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de gemeente Den Haag over vergunningverlening voor een eventuele nieuwbouw met behoud van de Jugendstil-voorgevel; 

verzoekt de regering tevens, nieuwbouw van het gebouwdeel Hotel als optie in de bouwplannen op te nemen en de potentiële kansen en risico's daarin nader uit te werken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol, Fokke en De Caluwé. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 24 (34293). 

De heer Madlener (PVV):

Sloop en nieuwbouw lijken inderdaad heel logisch voor dat gedeelte. Maar als je nieuwbouw pleegt, zou je ook veel hoger kunnen dan nu het geval is. Als ik kijk naar de perstoren en verderop in de omgeving, zie ik dat er al veel hoge gebouwen staan. Bij een hoog gebouw kun je denken aan uitplaatsing of aan een heel andere tijdelijke fasering. Zou die optie wat u betreft ook meegenomen kunnen worden? 

De heer Krol (50PLUS):

Ik hoop dat de minister alle mogelijkheden optimaal wil bestuderen. We hebben daar met een aantal deskundigen rondgelopen en die hebben het bekeken. De binnenplaats hoeft niet de huidige afmetingen te hebben, maar zou een stukje smaller kunnen zijn. De tussenstukken zouden inderdaad een complete etage hoger kunnen worden, zonder dat je het hele gebouw hoger maakt. Je kunt zelfs een extra tussenstuk plaatsen, waardoor je ineens veel meer ruimte krijgt. Het zou zelfs met behoud van de Jugendstil-elementen kunnen. Ik vind echter dat het aan de minister is om te onderzoeken wat redelijk is. Ik zou in ieder geval dit gebouw, dat weinig bewoners kent die er gelukkig mee zijn, grondig onder handen willen nemen. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Het CDA wil aandacht vragen voor de projectbeheersing, zowel qua tijd als risico's als geld heeft dit project alles in zich om een mooie overschrijding te maken. Het CDA wil dat absoluut voorkomen. De renovatie zal binnen budget en binnen de tijd gerealiseerd moeten zijn. Al is er een post onvoorzien van 20% en wordt er met de BIM-methode gewerkt, we zijn er nog niet gerust op. We hebben overwogen om het voorstel te doen om de renovatie de status te geven van een groot project, maar het voldoet niet echt aan de criteria die de Kamer daarvoor heeft opgesteld. 

Toch zouden we een aanpak à la groot project willen voorstellen. We denken dan aan een aanpak waarbij de commissie voor Wonen en Rijksdienst per kwartaal op projectbeheersingsaspecten, resultaat, organisatie, planning, informatie en kosten, wordt geïnformeerd. Wil de minister in een brief een voorstel doen aan de Kamer, waarbij hij aangeeft hoe hij het project gaat beheersen, welke rol de Kamer daarbij heeft, welke informatie de Kamer dan krijgt en op welke wijze we ervoor gaan zorgen dat dit project binnen de criteria wordt afgerond? 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik mag namens de PVV deze marathondag aftrappen. Ik wil gelijk ook maar gezegd hebben dat het toch wel heel vreemd is dat we hier vannacht tot diep in de nacht hebben vergaderd, waardoor mensen dat niet eens meer konden volgen, terwijl dit gebouw morgen helemaal leeg staat en iedereen, ook het personeel, thuis aan het bijkomen is van deze belachelijk lange werkdag. Ik denk dat we er toch eens goed over moeten nadenken waar we hier mee bezig zijn. 

Als je het Hotel zou slopen, ontstaat er ineens een enorme kans, namelijk om daar een heleboel vierkante meters kantoorgebouw te plaatsen. En dat op een toplocatie: naast de Tweede Kamer in het centrum van Den Haag. Die mogelijkheid is niet onderzocht. De motie van de heer Krol vraagt om een onderzoek. Ik heb hem zojuist gevraagd naar de mogelijkheid hier een hoger gebouw te realiseren, met veel meer vierkante meters. Dat kan heel rendabel zijn. Er zijn vast wel marktpartijen die daarin geïnteresseerd zijn, zeker als de Kamer dat gebouw wil huren. 

Mijn fractie vindt de verbouwingskosten die geraamd zijn voor de hele renovatie echt absurd hoog, bijna een half miljard. Dat vinden wij echt onacceptabel. Wij vinden dat de mogelijkheid onderzocht moet worden dat een marktpartij daar een kantoorgebouw neerzet, dat wij dan kunnen huren. De motie van de heer Krol zou dat ook in zich kunnen dragen. Die overweeg ik dan ook te steunen met een positief advies aan mijn fractie. Ik heb zelf een motie die daar heel erg op lijkt. Ik twijfel of ik die in moet dienen, maar ik zal het doen, want ik kan haar altijd intrekken als de minister toezegt dit mee te nemen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de sloop van het gebouw Hotel is onderzocht, maar niet de optie om daar hoogbouw te plaatsen; 

overwegende dat hoogbouw tot nieuwe mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer kan leiden; 

verzoekt de regering om sloop en hoogbouw van het Hotel te onderzoeken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 25 (34293). 

De heer Madlener (PVV):

Tot slot wil ik nog opmerken dat de gevel, een gemeentelijk monument, wat ons betreft niet heilig is. De plannen hoeven dus niet altijd met behoud van de gevel te zijn, als dat te duur mocht zijn. 

Mevrouw De Caluwé (VVD):

Voorzitter. Dit is de afronding van een reeks debatten die we hebben gevoerd over de verbouwing van ons eigen huis. Het wordt tijd dat we daar een definitief besluit over nemen. Ik ben dan ook heel erg verbaasd over de motie die D66 heeft ingediend. We hebben van de minister mappen vol met informatie gekregen. Er zijn gedetailleerde planningen, adviesrapporten en financiële informatie naar de Kamer gestuurd en eergisteren is er op verzoek van onder andere D66 zelfs nog iets naar de Kamer gestuurd. Dat is echt ongelofelijk veel informatie, voor zover je die al kunt geven vier jaar voor de start van de verbouwing. Ik vraag mij echt af wat D66 nog meer nodig heeft, voordat het eindelijk tot een besluit kan komen. De VVD heeft zich duidelijk uitgesproken voor variant 3, een korte verbouwing van vijf en een half jaar, en daar was gedurende het laatste debat ook een meerderheid voor. Ik wil wel graag een motie indienen voor het verplaatsen van de locatie voor de viering van Prinsjesdag gedurende de verbouwing, zodat het feest behouden blijft, maar de bouw er niet door wordt vertraagd. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het Binnenhof voor vijf en een half jaar volledig wordt afgesloten vanwege een grootschalige renovatie; 

overwegende dat gedurende de verbouwing enkel de viering van Prinsjesdag nog op het Binnenhof wordt gepland; 

overwegende dat ieder jaar enkele weken oponthoud is voorzien voor het leegruimen van de binnenplaats voor de viering van Prinsjesdag in de Ridderzaal; 

overwegende dat iedere vertraging van de bouwwerkzaamheden zo veel mogelijk vermeden dient te worden; 

voorts overwegende dat het Binnenhof slechts gedeeltelijk zal worden vrijgemaakt, waardoor het koninklijk paar op een leeg Binnenhof zonder enig publiek zal arriveren en het feestelijke karakter van de aankomst in zijn geheel verdwijnt; 

verzoekt de regering, de verbouwing van het Binnenhof niet te verstoren door het accommoderen van Prinsjesdag op een weinig feestelijk Binnenhof; 

verzoekt de regering voorts, dit besluit over te brengen aan de Voorzitter van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal, zodat deze een alternatieve locatie voor de viering van Prinsjesdag gedurende de verbouwing kan vastleggen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Caluwé, Fokke, Krol en Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 26 (34293). 

De heer Koolmees (D66):

Ik hoor wat mevrouw De Caluwé zegt, maar ik constateer tegelijkertijd in de omgeving dat er nog heel veel onzekerheid is over de vraag wat er precies moet gebeuren. Ik constateer ook dat een meerderheid van de gemeenteraad van Den Haag een motie heeft aangenomen die tegen de voorkeursvariant van het kabinet ingaat. Ik heb alle rapporten gelezen en daaruit kun je concluderen dat er nog steeds heel veel onzekerheid is over de kosten. Ik vraag mij af of mevrouw De Caluwé die rapporten ook heeft gelezen. Ik heb uitgebreid beargumenteerd dat er ook heel grote risico's zijn als je het Binnenhof voor vijf en een half jaar dichtgooit, zoals het risico op vertraging. De motie van de heer Ronnes gaat daar ook over. Ik vind het daarom een beetje goedkoop als mevrouw De Caluwé zegt dat er stapels rapporten zijn en zich vervolgens afvraagt wanneer D66 nu eindelijk eens een keer een beslissing neemt. Ik heb een variant neergelegd, zodat we naast de voorkeursvariant van het kabinet ook de variant kunnen meenemen waar de ondernemers, het publiek en de politiek in Den Haag om vragen. Vervolgens word ik door de VVD een beetje achteloos opzijgeschoven. Dat is toch niet zorgvuldig, mevrouw De Caluwé? 

Mevrouw De Caluwé (VVD):

De variant die hier is voorgelegd, kost 50 miljoen extra. Die variant is dus al gedetailleerd uitgerekend. Ik zie in dit huis veel projecten voorbijkomen. Van veel lopende projecten is de financiering niet zo netjes weergegeven en zo gedetailleerd uitgerekend als hier en daarover zijn tevens niet dit soort adviesrapporten verschenen. Bij die projecten vraagt men zich nog steeds af hoeveel het ongeveer gaat kosten, terwijl ze al lopen. De verbouwing vindt pas over vier jaar plaats en toch is er al zo veel berekend en vastgelegd. En ja, er zijn nog onzekerheden, maar het zou raar zijn als daar vier jaar van tevoren geen sprake van zou zijn. Wij hebben ook diverse omwonenden gesproken, maar die groep is heel divers. Er is wel degelijk met hen gesproken, maar zij geven verschillende signalen af en zij zijn het nog niet overal mee eens. Dat geldt overigens ook voor de gemeenteraad. Maar het bestuur heeft vorig jaar wel aangegeven dat men voor de korte variant is. De gemeenteraad komt nu met een motie, terwijl wij tijdens het vorige AO al een besluit hebben genomen. Die motie werd overigens niet gesteund door de VVD. 

De heer Koolmees (D66):

Het punt is juist dat we nog geen besluit hebben genomen. De gemeenteraad heeft echter wel gekozen voor een variant, vanwege het publiek, de ondernemers en de omwonenden, en het publieke karakter van het Binnenhof. Ik heb het rapport heel goed gelezen, en het is discutabel dat die variant 50 miljoen meer kost. Die kosten zijn echt heel discutabel. Er is daarnaast geen rekening gehouden met de risico's. Daarom vraag ik de minister om die variant wel degelijk mee te nemen in de nadere ontwikkelingen, ook in overleg met de Eerste Kamer, de omwonenden, de bewoners hier en de Voorzitter. Dat lijkt me heel zorgvuldige besluitvorming. Simpelweg zeggen dat die 50 miljoen de reden is om het niet te doen, vind ik echt kortetermijndenken en kortzichtig. Daarin zit een groot risico op overschrijdingen en het uit de tijd lopen van deze verbouwing. Dat risico neemt de VVD dus. Ik denk dat mevrouw De Caluwé daar even over na moet denken. 

Mevrouw De Caluwé (VVD):

De heer Koolmees zegt dat er helemaal geen besluit genomen is, maar na het vorige AO heeft een meerderheid van de Kamer zich uitgesproken voor de korte variant; dat was heel erg duidelijk. Er is een motie in de gemeenteraad aangenomen. Er is echter ook aangegeven dat we moeten doorgaan met de korte verbouwing. Nu komt er een motie in de commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeenteraad. Er moet inderdaad overleg worden gepleegd en er moet inderdaad nog veel worden uitgezocht, maar dat is inherent aan een verbouwing die ontzettend groot is en over vier jaar gaat plaatsvinden. Natuurlijk moet er nog heel veel gebeuren, maar hoeveel meer informatie heeft D66 nog nodig om nu een besluit te kunnen nemen? Dat begrijp ik niet. 

De voorzitter:

Ik zie dat de minister in staat is om gelijk te antwoorden. 

Minister Blok:

Voorzitter. De eerste ingediende motie, namelijk die op stuk nr. 23, is van de heer Koolmees. Zij is mede ingediend namens de heren Bisschop en Van Raak en mevrouw Schouten. De motie bevat een heel aantal overwegingen, die ik zal aflopen voordat ik tot een oordeel zal komen. De eerste overweging is dat er geen overleg zou hebben plaatsgevonden tussen het Rijksvastgoedbedrijf en betrokkenen. Dat is onjuist. Er vindt overleg plaats. Er zijn alleen verschillende meningen rondom het Binnenhof, die overigens ook wel gedeeld zijn met de Kamer. Ik denk bijvoorbeeld aan het unanieme verzoek van de medewerkers via de ondernemingsraden om snel te gaan verbouwen. Als het gaat om omwonenden zijn er inderdaad kritische brieven van partijen, bijvoorbeeld van het ‎Overkoepelend Overleg Pleinkwartier. Er zijn echter ook brieven van het Mauritshuis en het Haags Historisch Museum, waarin wij dringend worden verzocht om te kiezen voor de korte variant. Die brieven zouden er niet geweest zijn als er geen overleg geweest was. 

Er wordt geconstateerd dat er geen programma van eisen is opgesteld. Er is echter wel degelijk een kruisjeslijst, zoals wij dat noemen, samengesteld met alle gebruikers. De kruisjes staan achter alle wensen van de gebruikers. 

Er wordt ook gesproken over volledige afsluiting van het Binnenhof. De Kamer weet dat ik in alle varianten de heel belangrijke randvoorwaarde heb gesteld dat het Binnenhof wel degelijk op een veilige manier, bijvoorbeeld met een loopbrug of een bezoekerscentrum, zo veel mogelijk toegankelijk is. 

In de volgende overweging wordt gesteld dat er grote onzekerheid zou zijn over de meerkosten. Als er ooit een project van tevoren door meerdere deskundigen uitgebreid is onderzocht en als er ooit op verzoek van de Kamer nog meer varianten zijn onderzocht, dan is het wel bij dit project. Het kan natuurlijk zijn dat de uitkomsten van die onderzoeken misschien wat minder aantrekkelijk zijn dan partijen zouden willen, maar dat maakt die uitkomsten niet minder plausibel. Als wij de uitkomsten van onafhankelijke deskundigen bij grote verbouwingsprojecten gaan ontkennen, krijg ik visioenen van een Betuweroute aan het Binnenhof. 

De heer Koolmees (D66):

Twee dingen. Ten eerste mijn constatering over de motie die de gemeenteraad van Den Haag heeft aangenomen … 

Minister Blok:

Daar kom ik nog op. 

De heer Koolmees (D66):

Ten tweede merk ik op dat ik op achterstand sta, doordat het rapport over de meerkosten dat wij mochten inzien, vertrouwelijk is. Ik kan het hier niet gebruiken en ik kan het niet met de minister delen. Op basis van dat rapport heb ik echter wel de conclusie getrokken dat het niet overtuigend is aangetoond. Ik kan in dit debat echter niet zeggen waarom ik die mening ben toegedaan, want het rapport is vertrouwelijk. Daardoor sta ik op achterstand. Ik zou er heel graag over spreken, maar dan moet ik aan de minister vragen of dat deel van het rapport, dat geen bedrijfsgevoelige of concurrentiegevoelige informatie bevat, openbaar kan worden gemaakt. Dan kunnen wij twisten over de kosten, maar dat kan nu niet. 

Minister Blok:

Ook zonder de vertrouwelijke rapporten erbij te halen, weet de Kamer en iedereen die heeft meegeluisterd, uit de eerdere debatten die wij hebben gevoerd, waarom de kosten zo veel hoger zouden zijn als eerst de overkant wordt verbouwd terwijl de Tweede Kamer doorwerkt en daarna andersom. Die onderbouwing is zo plausibel dat ik niet verrast ben dat meerdere ingenieursbureaus dit vaststellen. De plausibiliteit zit hierin dat er extra veiligheidsrisico's ontstaan als je hier doorwerkt terwijl daar een grote verbouwing aan de gang is. Bouwprojecten zijn naar hun aard riskant, … 

De voorzitter:

Maar de vraag was een andere. 

De heer Koolmees (D66):

Voor die veiligheidsrisico's is, uit mijn hoofd gezegd, 1,5 miljoen berekend. Er wordt steeds geschermd met een bedrag van 50 miljoen voor de meerkosten. Ik heb de onderbouwing daarvan gezien en ik heb daar veel vragen over, want ik vind die niet overtuigend. Ik kan er echter niet over praten. 

De voorzitter:

Dat was inderdaad de vraag. 

Minister Blok:

Ik was begonnen met de opsomming van de kostencomponent. De voorzitter leidt de vergadering, maar ik was nog niet aan het einde van die opsomming. 

De voorzitter:

Gaat uw gang. 

Minister Blok:

Het eerste veiligheidsaspect is een bouwfysisch veiligheidsaspect, het gebruik van zwaar materieel. Het andere is het veiligheidsaspect dat je altijd hebt rond openbare gebouwen waar kwaadwillenden op afstand moeten worden gehouden. Een volgend punt is dat grote delen van dit gebouw gedateerd zijn — dit geldt met name voor de bewegende onderdelen — en het wordt steeds duurder naarmate die langer in bedrijf moeten blijven. Ik noem roltrappen, ventilatie en liften. Dat merken de bewoners van de Kamer ook. Ook dat leidt tot extra kosten. Dat een ingenieursbureau dat nog eens onderstreept, lijkt mij zeer voor de hand te liggen. Verder wijs ik erop dat hoe langer een project duurt, hoe hoger de bouwrente oploopt. Ook dat weet iedereen die wel eens een huis heeft laten verbouwen. Bij een langer traject loop je ook tegen die kostenpost op. 

De precieze bedragen zijn in verband met aanbestedingen vertrouwelijk, maar dat deze effecten optreden, is zeer plausibel. 

De heer Koolmees (D66):

Laat ik op één punt inzoomen, de bouwrente. In mijn voorkeursvariant, de gefaseerde variant, worden eerst Algemene Zaken, de Eerste Kamer en de Raad van State verbouwd. Dan gaat de lening lopen, maar op het moment dat die verbouwing is afgerond — en dat is veel eerder dan in de variant van de minister — gaan de gebruikers weer terug. De rentevergoeding stopt dan en de gebruikersvergoeding gaat weer lopen. Dat is dus een voordeel in de rente. Dat geeft precies aan dat deze rentetegenvaller arbitrair is. Ik wil dit graag delen, maar dat kan ik niet. 

Minister Blok:

Het grootste en duurste deel van de verbouwing, dit deel, duurt op deze manier langer. Bouwrente is echt geen nieuw of verzonnen gegeven. Die component speelt bij iedere verbouwing. 

Nu kom ik bij de moties van de gemeenteraad van Den Haag die ik met belangstelling heb gelezen. In de motie van de fractie van D66 van de gemeente Den Haag waarnaar de heer Koolmees in zijn motie verwijst, wordt het college opgeroepen de voorkeur uit te spreken voor een verbouwingsscenario waarbij de Haagse belangen op het gebied van toerisme en economie maximaal worden gewaarborgd. Daar ben ik het volkomen mee eens. Verder wordt het college opgeroepen bij de uitwerking van de gekozen variant bijzondere aandacht te vragen voor de mogelijkheden om het Binnenhofcomplex tijdens de bouw gedeeltelijk toegankelijk te maken voor bezoekers. Daar ben ik het ook mee eens. In de motie wordt niet gevraagd om te kiezen voor een variant die 50 miljoen meer kost. 

Daarmee kom ik op het laatste punt. In de motie wordt verzocht om variant 2 mee te ontwikkelen. Uit de onderzoeken die ter beschikking zijn gesteld, blijkt dat die variant langer duurt, meer risico's in zich bergt en 50 miljoen meer kost. Deze motie is per saldo dus ongedekt. Om al deze redenen moet ik de motie ontraden. 

In de motie van de heer Krol op stuk nr. 24, mede ingediend namens de dames Fokke en De Caluwé, wordt de regering verzocht nieuwbouw van het gebouwdeel Hotel als optie in de bouwplannen op te nemen en de potentiële kansen en risico's nader uit te werken. Ik ben het met de indieners eens dat met name het klimaat in het Hotel, maar verder ook het gebruiksgemak, heel veel te wensen overlaat. Het is overigens ook niet voor niets dat al lang geleden geconcludeerd is dat verbouwing van het hele complex nodig is. Op verzoek van de heer Krol hebben we een extra onderzoek laten doen naar de mogelijkheden om het Hotel te verbouwen. Daaruit komen toch wel een aantal serieuze zorgpunten naar voren, waaronder de gevel. De heer Madlener is er overigens niet zo aan gehecht. In het rapport staat dat het risicovol is. Het is een jugendstilgevel. We kunnen niet goed beoordelen of we er een vergunning voor krijgen. In de motie staat ook dat dit nagegaan moet worden. 

Los van de vraag of we dat risico aan willen gaan en of we de vergunning krijgen, is er ook de analyse van de externe deskundige dat dit zal leiden tot extra kosten, namelijk zes miljoen, en een vier maanden langere doorlooptijd. Ik zal zo naar aanleiding van een motie ingaan op de vraag om de doorlooptijd te verkorten via de Prinsjesdagroute. Daarom is het verrassend om nu een motie te bespreken die leidt tot een langere doorlooptijd. De Kamer kan ervan op aan dat na de verbouw de kwaliteit voor de gebruikers van het Hotel, wat betreft het klimaat en andere gebruikseisen, echt veel beter zal zijn. Het leidt naar mijn gevoel echter niet tot extra inzichten als we nu nog een keer onderzoek doen, aangezien we al in de fase zijn waarin we offertes en vergunningen moeten aanvragen. Deze keuze leidt wel tot extra kosten. Alles afwegend ontraad ik dus ook deze motie. 

De heer Ronnes heeft gevraagd om veel aandacht te besteden aan projectbeheersing. Dat ben ik zeer met hem eens. Hij heeft mij ook gevraagd om de Kamer vooraf te informeren over de wijze waarop zij zal worden meegenomen in die projectbeheersing. Ik ben graag bereid om dit najaar in een brief te schetsen hoe ik de informatieverstrekking aan de Kamer over de projectbeheersing zal organiseren. 

In de motie op stuk nr. 26 van mevrouw De Caluwé, mevrouw Fokke, de heer Krol en de heer Van Raak wordt de regering verzocht het besluit over te brengen aan de Voorzitter van de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal dat de verbouwing van het Binnenhof niet verstoord hoeft te worden door het accommoderen van Prinsjesdag en dat de viering van Prinsjesdag gedurende de verbouwing op een alternatieve locatie kan plaatsvinden. De Staten-Generaal zijn de organisatoren van Prinsjesdag. Ik heb eerder in een debat aangegeven dat ik het Binnenhof een mooie historische locatie vind, maar ik laat het graag aan het oordeel van de Kamer waar zij Prinsjesdag wil organiseren. Deze motie laat ik dus aan het oordeel van de Kamer. 

Ten slotte kom ik op de motie van de heer Madlener. Ik constateer tot mijn genoegen dat waar de heer Madlener aanvankelijk volstrekt afwijzend stond tegenover verbouw, hij nu toch verbouw bepleit, zoals blijkt uit zijn motie die vraagt om sloop en hoogbouw van het Hotel te onderzoeken. Dat is een nog ingrijpender verbouwing van dat deel dan het kabinet voorstelt. De optie van de heer Krol gaat minder ver, dus deze optie zal ongetwijfeld duurder worden en nog langer gaan duren, maar eigenlijk om dezelfde afwegingen moet ik ook deze optie ontraden, overigens met inachtneming van mijn absolute toezegging dat het gebruiksgemak en comfort van het Hotel enorm moeten verbeteren door de verbouw. 

De voorzitter:

Minister, was u klaar met uw beantwoording? 

Minister Blok:

Ja, ik ben klaar. 

De heer Madlener (PVV):

Wat betreft de mogelijkheid van sloop en hoogbouw op de locatie van het Hotel: het kost natuurlijk meer om daar een heel hoge kantoortoren neer te zetten, maar het is wel een toplocatie waar heel veel marktpartijen grote interesse in zouden kunnen hebben, zeker als de Kamer zou aangeven het gebouw bijvoorbeeld voor vijf jaar te willen huren, terwijl we hier verbouwen. Je kunt de locatie afschermen. Het is weliswaar een binnenstedelijke locatie, maar het is niet onmogelijk om daar te bouwen terwijl we hier doorwerken. Die mogelijkheid zou je op z'n minst dus kunnen onderzoeken en dat heeft u tot nu toe niet gedaan. Dus bent u bereid om met marktpartijen te kijken of er interesse is om de locatie van het Hotel vrij te maken en om daar een kantoortoren neer te zetten, waarbij bijvoorbeeld de Kamer een aantal jaren als huurder participeert? 

Minister Blok:

Het huren van een marktpartij is voor de overheid nooit goedkoper. Wij lenen goedkoper dan de markt. We huren wel eens van een marktpartij, als dat is op een plaats waar we flexibiliteit zouden willen hebben, maar ik heb niet de indruk dat er ooit de intentie bestaat om het Binnenhof te verlaten. Dus die flexibiliteit hebben we hierbij niet nodig. Als het gaat om het aspect van de hoogbouw, heb ik al aangegeven dat dit duur en complex wordt en dat het gevaarlijk is voor die bijzondere gevel. Om die reden blijf ik de motie dan ook ontraden. 

De heer Madlener (PVV):

Die flexibiliteit lijkt mij juist heel erg nodig, want we hebben altijd wel weer nieuwe wensen. Soms willen we heel veel scholieren hier binnen krijgen en soms willen we de Kamer verkleinen, waardoor je weer minder ruimte nodig hebt. Dus die flexibiliteit is juist een heel goed punt. Daar komt bij dat als je middels zo'n toplocatie voor een kantoor een heleboel waarde kunt creëren, je heel veel geld kunt besparen voor de belastingbetaler. Die mogelijkheid zou op z'n minst toch onderzocht kunnen worden? Er is vaak contact met marktpartijen. Dus vraag het eens na! 

Minister Blok:

De suggestie dat je geld kunt besparen door een groter gebouw neer te zetten dan nodig is en de financiering te laten doen door een partij die duurder leent dan wij, daarvoor heb ik geen onderzoek nodig; dat gaat niet gebeuren. 

De heer Koolmees (D66):

Ik wil toch even terugkomen op het punt van de kosten, want dat geeft mij nog een onbevredigend gevoel. Ik begrijp dat we alle informatie die concurrentie- of aanbestedingsgevoelig is niet openbaar maken, maar ik vraag de minister wel om openbaarmaking van de informatie wat betreft de analyse van de verschillen tussen variant 2 en variant 3, zijnde niet concurrentie- of aanbestedingsgevoelige informatie. Dat zou de discussie iets meer diepte kunnen geven. 

Minister Blok:

In feite heb ik dat mondeling gedaan, maar als de heer Koolmees dat nog een keer op papier wil hebben op het niveau waarop het niet concurrentiegevoelig is, kan de Kamer die informatie krijgen. Ik zou het wel zeer waarderen als de Kamer vandaag duidelijkheid zou willen geven, want de Kamer weet dat dit project al loopt sinds 2010. 

De voorzitter:

Als die informatie vandaag nog naar de Kamer komt, ga ik ervan dat dit ook … 

Minister Blok:

Dat zal ik doen. 

De voorzitter:

Ik denk dat die informatie belangrijk is voor de Kamer om een goede afweging te maken. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we vanavond of vanmiddag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven