50 Arbeidsmarktbeleid

Aan de orde is het VAO Arbeidsmarktbeleid (AO d.d. 09/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Voor de nieuwe spelers zal ik de spelregels herhalen. De spreektijd bedraagt twee minuten per fractie. Dat is inclusief de indiening van moties. Interrupties mogen alleen in de vorm van een vraag over of toelichting op de ingediende moties worden gesteld. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Een tijdje geleden is het convenant over de Aziatische horeca in werking getreden, na lang aandringen van D66 en zeker ook de VVD. Dat convenant loopt nu bijna af. Daarom heb ik samen met de heer Ziengs van de VVD-fractie vandaag twee moties. Ik zal er één indienen en de heer Ziengs zal de andere indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Convenant Aziatische Horeca op 1 oktober 2016 afloopt; 

constaterende dat Panteia concludeert dat een vergelijkbare kwaliteit en kwantiteit van het aanbod van Aziatisch eten hoogstwaarschijnlijk niet mogelijk is zonder de immigratie van Aziatische koks en dit daardoor niet leidt tot verdringing van Nederlandse werknemers of werkzoekenden; 

overwegende dat de minister van plan is om met de sector hernieuwde afspraken te maken en daar een maximum aantal te verstrekken vergunningen voor verblijf en arbeid (GVVA) aan toe te voegen; 

verzoekt de regering om: 

  • -zo snel mogelijk met de Aziatische horecasector afspraken te maken; 

  • -daarbij de duur van de te verstrekken vergunningen voor verblijf en arbeid (GVVA) te verlengen naar ten minste twee jaar; 

  • -bij het vaststellen van het maximum aantal te verstrekken vergunningen voor verblijf en arbeid (GVVA) rekening te houden met het feit dat nu ook Japanse chefs een dergelijke vergunning nodig hebben, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Ziengs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 731 (29544). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Met het oog op de tijd laat ik het daarbij. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Wie melding wil maken van misbruik of uitbuiting op een stage of werkervaringsplek kan lang zoeken voordat hij bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid terechtkomt. Het meldpunt arbeidsuitbuiting van de inspectie is voor de jongeren niet herkenbaar als de plek waar zij moeten zijn. Daarom worden er nauwelijks meldingen gemaakt van deze misstanden. Volgens GroenLinks is een toegankelijke manier van het melden van stagemisbruik van groot belang voor het aanpakken van de uitbuiting. Ik merkte in het AO al dat de minister en ik dicht bij elkaar zaten. Ik dacht: ik kan een motie indienen, maar ik kan het ook eens op een andere manier proberen door de minister te vragen of hij dat wil regelen, gezien onze discussie in het algemeen overleg. Hij wil er ongetwijfeld ook alles aan doen dat uitbuiting bij stages en werkervaringsplekken wordt aangepakt. 

Ik vraag de minister daarom om het meldpunt arbeidsuitbuiting laagdrempeliger en gemakkelijker vindbaar te maken. Er moet duidelijk op de website komen te staan dat het ook voor stagemisbruik is en dat het meldpunt naar boven komt als je googelt op "melding stagemisbruik", zodat het meldpunt net zo goed gevonden wordt als het meldpunt van FNV Jong, dat wel wordt gevonden door jongeren. Ik vraag de minister of hij op dit punt een toezegging kan doen. Dan scheelt dat weer een motie vanavond. 

De voorzitter:

De heer De Graaf ziet af van het woord. 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid knokt voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt, voor de Poolse werknemer bijvoorbeeld die hier aan de slag gaat, maar ook voor zijn Nederlandse collega. Te vaak nog wordt de een onderbetaald, waardoor de ander zogenaamd als te duur aan de kant wordt gezet, waardoor collega's elkaars concurrent worden. In deze kabinetsperiode worden misstanden op de arbeidsmarkt harder aangepakt dan ooit. En toch is er meer nodig. Ik heb in dat kader aangedrongen op extra maatregelen. De minister heeft toegezegd daarmee aan de slag te gaan. Ik druk hem nogmaals op het hart daarmee vaart te maken. Straks zal de heer Ulenbelt mede namens mijn fractie een motie over een van die mogelijke extra maatregelen indienen. 

De PvdA knokt ook voor jonge mensen die hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zetten, als vakantiewerker — volgende week mag ik de aftrap van de vakantiewerkcampagne van FNV Jong doen — of na het halen van een diploma en die in het laatste geval alleen aan de slag kunnen als "stagiair". Eigenlijk zijn zij helemaal geen stagiair, maar zo kunnen zij wel worden afgescheept met een boekenbon. De minister is voortvarend aan de slag gegaan met het door mij gevraagde actieplan om stagemisbruik aan te pakken. De eerste concrete stappen zijn al gezet en voor het eind van het jaar kunnen wij de verdere uitwerking van het actieplan tegemoetzien. In het kader daarvan dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het voorkomt dat jongeren na het behalen van een diploma een stagecontract krijgen aangeboden terwijl feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst; 

constaterende dat het kabinet op verzoek van de Kamer momenteel werkt aan een plan van aanpak tegen dergelijk stagemisbruik; 

overwegende dat hoewel daarin al eerste concrete stappen worden gezet, verdere uitwerking daarvan de komende maanden zijn beslag krijgt; 

verzoekt de regering, bij die verdere uitwerking de voor- en nadelen van het principe dat een stage bij een opleiding hoort en na het afronden daarvan sprake dient te zijn van een arbeidsovereenkomst in kaart te brengen en die met bedoelde verdere uitwerking van het hier aan de orde zijnde plan van aanpak vóór de eerstkomende begrotingsbehandeling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Kamer te doen toekomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 732 (29544). 

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. De heer Kerstens kondigde deze motie al aan. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Franse regering overweegt om de Detacheringsrichtlijn eenzijdig op te zeggen; 

verzoekt de regering, de mogelijkheden en gevolgen te onderzoeken van het buiten werking stellen van de Detacheringsrichtlijn door Nederland en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt en Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 733 (29544). 

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. Twee jaar geleden werd het zogeheten wokakkkoord gesloten, waarin de Aziatische horeca afspraken maakte met de overheid om een bijdrage te leveren aan het inperken van het aantal werkloze Nederlandse koks. Om de continuïteit van hun bedrijven te waarborgen bleef het mogelijk om gespecialiseerde koks te laten invliegen, die met een tewerkstellingsvergunning aan het werk komen. De Aziatische horeca heeft laten zien dat hij de afspraken serieus heeft genomen. De brief van de minister geeft dat ook weer. Toch heb ik nog een vraag aan de minister. Intrekking van de tewerkstellingsvergunning kan plaatsvinden als er zware overtredingen worden geconstateerd, zo stelt de wet in artikel 8. Artikel 9 spreekt over lichte overtredingen die kunnen leiden tot uitsluiting. Het moge helder zijn dat de VVD wil dat er gehandhaafd wordt. Bedrijven die misbruik maken van de regeling moeten aangepakt worden, maar de goede moeten niet onder de kwade lijden. Is de minister bereid om met de Aziatische horecabranche helderheid te brengen in het begrip "overtredingen", zodat duidelijk wordt wanneer een tewerkstellingsvergunning ingetrokken wordt? Er mag geen misverstand over bestaan dat het uitgangspunt moet zijn dat bij recidive het intrekken van een tewerkstellingsvergunning het gevolg is. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. 

Zoals aangekondigd dien ik mede namens de heer Van Weyenberg van D66 de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er ondanks het wokakkoord en de verrichte inspanningen van werkgevers, sectororganisaties en uitvoerders IND en UWV onvoldoende aanbod is van chefs op niveau 4-6 in Nederland; 

overwegende dat het onderzoek van Panteia dat de minister heeft laten uitvoeren stelt dat er geen sprake is van arbeidsmarktverdringing door de komst van Aziatische koks; 

constaterende dat de minister heeft aangegeven om voor de periode na het wokakkoord te komen met een regeling met voorwaarden voor de toelating van Aziatische koks met inbegrip van een quotum; 

overwegende dat de behoefte van de Aziatische horeca aan koks fluctueert en van mening dat een quotum voor een maximum aantal te verlenen vergunningen voor verblijf en arbeid (GVVA) dat de minister wil instellen, de sector niet moet beperken in het vinden van geschikte koks; 

verzoekt de regering om te gaan werken met een flexibel quotum dat wordt aangepast aan de daadwerkelijke behoefte van de Aziatische horeca aan koks op basis van een periodieke toetsing, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 734 (29544). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. 50PLUS wil dat de ambassadeur ouderenwerkloosheid, John de Wolf, gaat slagen in zijn opdracht en dat hij daarbij dezelfde middelen krijgt als indertijd de ambassadeur jongerenwerkloosheid. De heer De Wolf groeit steeds meer in zijn rol. De interviews die ik lees, worden met de week interessanter. 50PLUS wil hem daarom extra steunen met de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de ambassadeur ouderenwerkloosheid voldoende mogelijkheden moet krijgen om de arbeidsmarktpositie van 45-plussers te helpen verbeteren en het actieplan ouderenwerkloosheid uit te voeren; 

verzoekt de regering, de ambassadeur ouderenwerkloosheid op gelijke wijze te faciliteren als de ambassadeur jeugdwerkloosheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 735 (29544). 

Ik kijk even naar deze zo ervaren minister, die ongetwijfeld meteen kan antwoorden. Ik begrijp dat hij nog niet over alle moties beschikt, maar de laatste komt eraan. Ik schors derhalve de vergadering voor één minuut. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Asscher:

Voorzitter. De eerste motie gaat over het wokakkoord. Dit is de motie van de heren Van Weyenberg en Ziengs op stuk nr. 731 om afspraken te maken, de duur te verlengen naar twee jaar en een maximumaantal vast te stellen. Dit sluit aan bij het debat dat wij eerder hebben gevoerd. Oordeel Kamer. 

Dan de vraag van GroenLinks om zonder motie toch winst te behalen. Een loffelijk streven. Ja, ik ben bereid om meer te doen aan de vindbaarheid en de herkenbaarheid van de betreffende pagina waar mensen melding kunnen maken. Ik zeg toe dat uiterlijk eind van deze maand die mogelijkheid prominenter op de website zal staan. We hebben daar in het algemeen overleg ook over gesproken. Ik kan niet beloven dat deze bovenaan staat bij de zoekresultaten, want dat kan duur worden, maar we maken deze beter vindbaar, precies zoals mevrouw Voortman wil. 

De motie-Kerstens op stuk nr. 732 sluit nauw aan bij mijn brief naar aanleiding van een eerdere motie over een actieplan tegen het fenomeen stagemisbruik, waar mevrouw Voortman ook over sprak. Eerlijk gezegd sluit die motie nauw aan bij wat ik toch al van plan was. Ik geloof dat dit een instrument is dat wij kunnen toepassen, dus die motie neem ik over. Dat scheelt weer een stemming. 

De voorzitter:

De motie-Kerstens (29544, nr. 732) is overgenomen. 

Minister Asscher:

De derde motie, op stuk nr. 733, van de heer Ulenbelt is een beetje dubbelzinnig. Waar deze motie mij vraagt om de gevolgen te onderzoeken van het eventueel buiten werking stellen van de Detacheringsrichtlijn door Frankrijk, wil ik dat uiteraard doen en de Kamer daarover ook informeren. Als die motie ertoe zou oproepen om ons niet aan de wet te houden, moet ik deze natuurlijk ontraden. Ik geef de indiener in overweging om de motie zo aan te passen dat deze toevoegt: "de mogelijkheden te onderzoeken om het effect dat beoogd was door het Commissievoorstel op een andere wijze te bereiken en te onderzoeken wat de buitenwerkingstelling van de Detacheringsrichtlijn door Frankrijk tot gevolg zou hebben", of om dat eerste stuk over de mogelijkheden weg te laten. In deze vorm moet ik de motie ontraden; dat begrijpt de indiener ook. Ik snap heel goed waar het om gaat. De Nederlandse regering hecht zeer aan dit onderwerp. Maar ik vertrouw erop dat de Kamer ook geen contra legem-motie in stemming zou willen brengen. 

De heer Ulenbelt (SP):

De motie roept nog niet op om iets te doen, maar om te onderzoeken wat het zou betekenen als je dat zou doen. Dat zijn precies de woorden die de minister gebruikt. Ik kan de motie zo uitleggen als de minister zegt. 

Minister Asscher:

Het verzoek is om de motie ook zo aan te passen, want dan hebben we geen enkel misverstand. Ik voel aan dat de heer Ulenbelt daartoe bereid is. Ik schrijf graag even mee, want ik denk dat ik precies weet wat hij bedoelt. Dan kan niemand ons verwijten dat we tegen de wet in zouden gaan. Dat willen we niet. 

De voorzitter:

U schrijft natuurlijk sowieso niet mee. 

De heer Ulenbelt (SP):

Een aanbod van hulp door deze minister kan ik echt niet afwijzen. 

De voorzitter:

Dan gaat het van u uit. Met andere woorden, de heer Ulenbelt is voornemens zijn motie te wijzigen in de zin die volgens de minister tot de mogelijkheden behoort. 

Minister Asscher:

Dan laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer, maar dan komt er dus nog wel een gewijzigde motie aan. Dan komen we op de vierde motie. 

Minister Asscher:

Dan kom ik op de motie-Ziengs/Van Weyenberg op stuk nr. 734. De heren Ziengs en Van Weijenberg hebben zich de afgelopen jaren laten kennen als grote voorstanders van het wokken in het algemeen en het wokakkoord in het bijzonder. "Vrienden van de wok", noem ik Ziengs en Van Weyenberg, als ik het op het departement over ze heb. Ik hoop dat ik daarmee niemand ontrief. In het kader van de gelijke behandeling laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer. Ik ben in goed overleg met de sector, en dat verwacht ik ook van haar. Ik ben tevreden over een deel van wat ze gedaan heeft, maar niet over het geheel. Ik proef dat de indieners ook vinden dat men zich moet blijven inzetten voor het benutten van het Nederlandse en het Europese arbeidspotentieel. Dan is de oplossing die in deze motie gesuggereerd wordt, prima. Ik laat het oordeel aan de Kamer. 

De voorzitter:

In technische zin merk ik op dat u de motie ook zou kunnen overnemen. 

Minister Asscher:

Dat zou kunnen, maar ik denk dat de heer Ziengs dat zou betreuren. 

De voorzitter:

Ik vraag het aan u. 

Minister Asscher:

Ik laat het oordeel aan de Kamer. Of zal ik deze overnemen? Ik zie dat de heer Ziengs wil dat er gestemd wordt. Dat is mijn ragfijne gevoel voor verhoudingen. 

De voorzitter:

Oordeel Kamer. We gaan naar de vijfde motie. 

Minister Asscher:

Ik wil geen disbalans in het wokfront veroorzaken. Anders heb je immers alleen de motie-Van Weyenberg en is de motie-Ziengs foetsie. 

Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 735 van de heer Krol, waarin de regering wordt verzocht om de ambassadeur ouderenwerkloosheid op gelijke wijze te faciliteren als de ambassadeur jeugdwerkloosheid. Dat is sympathiek als daar de gedachte van uitgaat dat John de Wolf er bekaaid vanaf zou komen ten opzichte van Mirjam Sterk. Dat is niet het geval. Maar het is natuurlijk wel een andere klus. Het is een andere groep en daar zijn andere dingen voor nodig. Als ik dat op gelijke wijze zou faciliteren, zou ik het team jeugdwerkloosheid meegeven aan de heer De Wolf. Ik weet zeker dat hij ook daar goede resultaten zou boeken. Zijn jeugdige uitstraling is een van de bewijzen dat vooroordelen tegen 50-plussers niet terecht zijn. Maar hem echt op gelijke wijze faciliteren is niet efficiënt en niet effectief. Om die reden ontraad ik de motie. Als de zorg van de heer Krol echter is dat de heer De Wolf niet met alle middelen zou worden ondersteund om zijn belangrijke taak uit te voeren, kan ik hem geruststellen. Dat wordt hij zeker wel. 

De voorzitter:

Geven deze geruststellende woorden de heer Krol nog reden om de motie aan te houden of in te trekken, nu we toch aan het loven en bieden zijn? 

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb een heel mooie toezegging van de minister gekregen, namelijk dat hij alle middelen krijgt die hij nodig heeft. Als dat zo is, kan ik de motie intrekken. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Krol (29544, nr. 735) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Vanavond laat of morgenochtend vroeg wordt over de ingediende moties gestemd. 

Naar boven