40 Beleidsdoorlichting artikel 4.1 Positie van de cliënt

Aan de orde is het VAO Beleidsdoorlichting artikel 4.1 Positie van de cliënt (AO d.d. 16/06). 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Met alle veranderingen in de zorg wordt gezegd dat de cliënt of de patiënt centraal behoort te staan. We zien echter in de financiering van de belangenorganisaties dat juist de belangenbehartiging van cliënten en patiënten steeds verder achteropraakt en dat het deelnemen aan projecten, het uitvoeren van beleid of het adviseren over beleid, veel belangrijker zijn geworden. Wij denken dat het goed zou zijn om ervoor te zorgen dat cliënten- en patiëntenorganisaties een stabiele subsidie hebben, waardoor ze de belangenbehartiging voor de mensen voor wie ze bestaan, beter ter hand kunnen nemen. Dat vraagt om een verschuiving binnen het budget. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat patiënten- en cliëntenorganisaties de huidige projectsubsidie ondeugdelijk vinden omdat die niet bijdraagt aan de vertegenwoordiging die patiënten en cliënten echt nodig hebben; 

verzoekt de regering, de budgetten die momenteel beschikbaar zijn voor projectsubsidies, voortaan in te zetten middels een structurele subsidie aan patiënten- en cliëntenorganisaties, en daarover de Kamer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 13 (32772). 

Mevrouw Leijten (SP):

We zien ook dat er veel middelen naar de grote koepels gaan, en veel minder naar de kleine organisaties. Dat is in de afgelopen jaren onevenwichtig geworden. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de bezuinigingen op patiënten- en cliëntenorganisaties desastreus uitpakken voor een adequate vertegenwoordiging van de cliënt; 

van mening dat er extra budget nodig is voor adequate belangenbehartiging van de cliënt; 

van mening dat de koepelorganisaties zich meer bezighouden met de vertegenwoordiging van organisaties dan met de belangenbehartiging van cliënten; 

verzoekt de regering, een substantieel deel van het uitvoeringsbudget van de koepelorganisaties over te hevelen naar de patiënten- en cliëntenorganisaties die dat bedrag vervolgens in kunnen zetten voor concrete belangenbehartiging, lotgenotencontact en voorlichting, en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 14 (32772). 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Schippers:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 13 verzoekt de regering, budgetten die momenteel beschikbaar zijn voor projectsubsidie, voortaan in te zetten door middel van een structurele subsidie aan patiënten- en cliëntenorganisaties. De voucherprojecten die wij hebben ingezet, lopen tot eind 2018. We zijn wel bezig met een gedachtevorming over de toekomst van voucherprojecten. Dat is een onderdeel van een fundamentele wijziging van het beleidskader subsidiëring pg-organisaties per 1 januari 2019. Er kan meer geld naar instellingen of er kan meer geld naar projecten. Dat heeft allebei zijn voor- en zijn nadelen. Als mevrouw Leijten iets vraagt in de Kamer en ik de patiëntenorganisaties vervolgens vraag om dat te doen, dan geef ik hun daar geld bij om dat uit te voeren. Dat is dus een projectsubsidie. Dat gebeurt overigens heel regelmatig. Dan wordt dus de politieke agenda gevolgd. Zij krijgen ook geld om zelf dingen te doen. 

Wij moeten een gedachtewisseling hebben over de wijze waarop wij dat in de toekomst gaan doen. Ik vraag de indieners om de motie aan te houden. Het duurt namelijk nog wel even voordat ik ermee kom. Dat werkt dus niet echt. Laten we eerst eens bekijken hoe we dat in de toekomst gaan doen. Voor nu loopt het toch tot 2018. Ik wil de motie in dit stadium dan ook ontraden. 

Mevrouw Leijten (SP):

Natuurlijk is er het voornemen om nog verschillende vouchers in te zetten, maar ook daar zou je al een wijziging op kunnen toepassen. Het gaat ons erom dat er niet voldoende basissubsidie is. Daardoor worden organisaties zo afhankelijk van projectsubsidies dat ze bezig zijn met het binnenhalen van projecten in plaats van met de belangenbehartiging waarvoor ze eigenlijk bestaan. Dat is de angel die wij met deze motie eruit willen halen. De gedachtegang achter de motie is dus de afhankelijkheid van projectsubsidies en daarmee het niet meer kunnen doen wat we ook allemaal belangrijk vinden. Is het mogelijk dat de minister met het oog daarop al voor het eind van het jaar een visie neerlegt? 

Minister Schippers:

Ik ben het ermee eens dat er een dilemma zit tussen project- en instellingssubsidie. Daar kun je een ander evenwicht in krijgen. In de voorstellen die er nu zijn gaat het om geld dat steeds overblijft en naar de algemene middelen gaat. Het geld gaat nu zo simpel mogelijk naar de behartiging van patiëntenbelangen. Ik kan proberen een hoofdlijnenidee daarover op te stellen. Ik wil ook niet over mijn graf regeren — dat klinkt ook weer zo bot — en mijn opvolger voor de voeten lopen. Maar ik kan wel een eerste gedachtennotitie schrijven voor het einde van het jaar, waarin ik beide noties uitwerk. Dat kan ik de Kamer toezeggen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Dat lijkt mij een goede afspraak. Dan kan ik deze motie laten vervallen. Het zou mooi zijn als wij daarin heel sec zouden zien wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes. Als wij meer voor projecten gaan, wat betekent dat dan voor de stabiliteit van organisaties en hun belangrijkste taak, te weten de belangenbehartiging? Wat gebeurt er als wij minder aan projecten geven? Wat betekent dat bijvoorbeeld voor wensen uit de Kamer? Als dat in eenvoudige vorm naar ons toe kan komen, dan kunnen wij zelf beslissen hoe wij verdergaan. 

Minister Schippers:

Dat zal ik doen. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Leijten/Van Gerven (32772, nr. 13) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit. 

De minister schrijft voor 1 januari een brief waarin met potlood de contouren worden geschetst. 

Minister Schippers:

In de motie-Leijten/Van Gerven op stuk nr. 14 wordt de regering verzocht, een substantieel deel van het uitvoeringsbudget van de koepelorganisaties over te hevelen naar de patiënten- en cliëntenorganisaties, die dat bedrag kunnen inzetten voor concrete belangenbehartiging, lotgenotencontact en voorlichting. PG-koepels betalen soms ook patiënten- en gehandicaptenorganisaties als zij meedoen met projecten of als zij gebruikmaken van leden van patiënten- en gehandicaptenorganisaties. De NPCF krijgt 1,2 miljoen. Ieder(in) krijgt 2 miljoen. LPGGz krijgt 0,8 miljoen instellingssubsidie. Als we daar substantieel geld gaan weghalen, gaan wij een heel groot deel van hun instellingsgelden weghalen. Dan gaat het heel moeilijk worden voor deze koepels om nog een vuist te maken. Ik denk echt dat wij deze koepels hard nodig hebben om de stem van de cliënt te laten horen. Ik vind dit nu niet wenselijk. Zoals gezegd kom ik voor 1 januari met een overzicht van wat de voor- en nadelen zijn als je het aan deze organisaties voor dit of dat doel geeft. Maar deze motie zou ik echt willen ontraden. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het ging ons niet zozeer om de instellingssubsidies die te maken hebben met kantoor kunnen houden, maar voornamelijk om de projectsubsidies. Wij zien dat de NPCF er vervolgens wel bijna 12 miljoen overheen krijgt. Dat is nogal buiten de verhouding. Over deze motie zou ik wel graag willen stemmen. 

Minister Schippers:

Ik ontraad de aanneming van de motie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij zijn aan het einde gekomen van de reeks AO's met deze minister. Ik dank de minister hartelijk voor haar aanwezigheid en de gegeven antwoorden. Wij zullen om een uur of tien, elf over de ingediende moties stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven