35 Uitstroom uit het bestuursrechtelijk premieregime

Aan de orde is het VSO over de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling zorgverzekering ter vaststelling van de voorwaarden voor uitstroom uit het bestuursrechtelijk premieregime (29689, nr. 716). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opnieuw van harte welkom. Ik zeg opnieuw dag tegen de staatssecretaris van Economische Zaken. Het woord is aan mevrouw Leijten namens de fractie van de SP. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er bestaat een bestuursrechtelijk premieregime. Als je een tijd je premie niet hebt kunnen betalen, kom je in een soort boeteregime terecht. Het idee was dat dit zo angstaanjagend zou zijn dat mensen er nooit in terecht zouden komen. Dat was de filosofie in 2009. We zien nu echter dat zo'n honderdduizend mensen vanaf het begin al in het regime zitten. Dan betaal je 150% van de premie. Dat is wel erg veel. Nu wil de minister daar wat aan gaan doen. Dat is goed. We hadden graag gewild dat ze iets sneller ging, maar dat debat is geweest. Over de voorliggende regeling hebben wij al schriftelijk overleg gevoerd. Daarin hebben wij gevraagd om ervoor te zorgen dat er niet te veel verschillen gaan ontstaan in procedures van zorgverzekeraars en gemeenten. Wij hebben onvoldoende scherp gekregen dat het uitstromen voor iedereen gaat gelden. Daarom dienen wij twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de uitstroom uit het bestuursrechtelijk premieregime mede afhankelijk is van de bereidwilligheid van zorgverzekeraars; 

constaterende dat zorgverzekeraars ieder voor zich aanvullende eisen kunnen stellen aan de uitstroom; 

verzoekt de regering, te voorkomen dat zorgverzekeraars ieder voor zich aanvullende eisen gaan stellen aan de uitstroom van mensen uit het bestuursrechtelijk premieregime, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 739 (29689). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regeling om mensen uit het bestuursrechtelijk premieregime te laten stromen per gemeente sterk kan verschillen; 

overwegende dat gemeenten bij de uitvoering van de regeling van elkaar kunnen leren; 

van mening dat de meest effectieve maatregelen tot norm moeten worden verheven; 

verzoekt de regering, na een jaar te evalueren welke maatregelen het meest effectief zijn en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 740 (29689). 

Mevrouw Bouwmeester ziet af van het woord. Wij wachten even totdat de minister de moties heeft ontvangen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Schippers:

Voorzitter. De regeling zou 1 juli zijn ingegaan, maar dat is uitgesteld vanwege dit VSO. Ik denk dat het wel belangrijk is dat de regeling snel ingaat, want het aantal wanbetalers zakt van 335.000 eind 2014 naar 303.000 op 1 mei. In het ziekenfonds zaten wij op 2,5% wanbetalers. In deze regeling zitten wij op 2,2%. Het gaat dus goed. Waarom gaat het goed? Dat is gedeeltelijk te danken aan een zorgverzekeraar die de bestuursrechtelijke premie van een groep wanbetalers met een betalingsregeling heeft opgeschort. Als die betalingsregeling is voldaan, dan stromen die mensen definitief uit. Je ziet dat dat echt werkt. Deze regeling gaat daarbij helpen. Ik heb er dus verwachtingen van. 

Mevrouw Leijten wil voorkomen dat zorgverzekeraars ieder voor zich aanvullende eisen gaan stellen aan de uitstroom. Deze regeling is tot stand gekomen na intensief overleg met gemeenten, met de schuldhulpverlening, met de verzekeraars. Iedereen heeft zich eraan gecommitteerd. Verzekeraars gaan geen aanvullende eisen stellen, want zij hebben zich eraan gecommitteerd dat zij dat niet zullen doen. Ik ontraad de motie op stuk nr. 739. 

In de motie op stuk nr. 740 vraagt mevrouw Leijten om na een jaar te evalueren welke maatregelen het meest effectief zijn. Ik kan dat prima doen. Ik laat het oordeel over die motie aan de Kamer. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben er altijd voor om met zo veel mogelijk partijen te overleggen om te komen tot de best werkzame procedure om zoiets weerbarstigs als het aantal mensen dat heel lang in zo'n boeteregime zit, af te bouwen. Dat is dus prima. Ik heb bij de wetsbehandeling ook gezegd dat ik dat een goed voorstel vind, maar wij zien nu dat er zorgverzekeraars zijn die zich onttrekken aan de regeling. Dat heb ik ook in de schriftelijke behandeling met de minister gewisseld. De minister heeft in het schriftelijk overleg gezegd dat het mogelijk is om aanvullende eisen te stellen. Dat vind ik een achilleshiel. Daarom verzoek ik de minister om dit toch uit te schakelen. Er zijn zorgverzekeraars die er de vruchten van kunnen plukken als het goed gaat, maar die zich hieraan onttrekken als zijzelf iets moeten doen. Dat voelt niet goed. Daarom vraag ik de minister om toch te zeggen dat zij zo goed mogelijk uitvoering gaat geven aan die eerste motie. De minister kan het oordeel over de motie ook aan de Kamer laten, maar zeggen dat de motie overbodig is klopt niet helemaal. 

Minister Schippers:

Ik heb die signalen helemaal niet. Wij hebben juist eendrachtig met de zorgverzekeraars aan deze regeling gewerkt. De zorgverzekeraars hebben er zelf overigens ook enorm baat bij dat het goed gaat. De eerste stap die gezet is, gaat heel goed. Ik heb dus ook grote verwachtingen van deze regeling. Ik ben ook blij dat wij dit VSO hebben, zodat alles snel in gang gezet kan worden. De verzekeraars hebben zich hier allemaal aan gecommitteerd. Ik zie hier dus geen probleem. 

Mevrouw Leijten (SP):

Deze motie komt voort uit een schriftelijk overleg waarin duidelijk is geworden dat zorgverzekeraars zich aan de regeling onttrekken of aanvullende eisen stellen. De minister zegt dat zij dat onwenselijk vindt, maar dat zij zulke goede afspraken heeft gemaakt dat het niet zal gebeuren. Dan kun je zeggen dat de motie overbodig is, maar de minister zou de Kamer ook aan kunnen raden om de motie aan te nemen omdat die haar een goede steun in de rug geeft voor het geval het misloopt in de afspraken, als zorgverzekeraars toch andere dingen gaan doen dan afgesproken was. Als wij dat laatste doen, kan de minister het oordeel aan de Kamer laten en kunnen wij als Kamer vervolgens bekijken of er een meerderheid voor is. 

Minister Schippers:

Alle zorgverzekeraars hebben zich hieraan gecommitteerd. Als ik ontdek dat zorgverzekeraars zich aan de regeling onttrekken of dat zij niet doen wat wij met elkaar hebben afgesproken, kan mevrouw Leijten erop rekenen dat ik ze daarop meteen fors zal aanspreken, maar wij hebben jaren met elkaar aan deze regeling gewerkt. Laten wij die nu gewoon in gang zetten. Ik heb mevrouw Leijten in antwoord op haar tweede motie net toegezegd dat ik ga evalueren. Dat zal ik ook doen, maar nu wij het commitment van alle verzekeraars hebben, gaat deze regeling gewoon uitgevoerd worden zoals wij hebben afgesproken. 

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester, heel kort. 

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Heel kort en technisch: wij hebben hier een debat gehad over één zorgverzekeraar die zich onttrok aan een regeling, maar ik begrijp dat de minister nu zegt dat ook die is bijgedraaid. 

Minister Schippers:

Daarover heb ik de Kamer een brief geschreven. Wij hebben hierover een debat gehad waarin ik fout zat. Ik heb de Kamer in mijn brief geschreven dat die verzekeraar hier besproken was, maar dat wat ik daarover gezegd had, onjuist was. Ik ben daarvoor door het stof gegaan en wil dat best nog een keer doen, want het is heel vervelend als zoiets gebeurt en als je toevallig die verzekeraar bent. Geen enkele verzekeraar heeft zich hieraan onttrokken. Iedere verzekeraar heeft zich hieraan gecommitteerd. Ik houd verzekeraars daar natuurlijk aan. 

De voorzitter:

Ik dank de minister van VWS voor haar beantwoording. Over de moties wordt aan het einde van deze vergaderdag gestemd. 

Naar boven