9 Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:

We gaan verder. Het is altijd een ongemakkelijk moment, na zo'n stilstaan. 

Voordat we gaan stemmen, geef ik de heer Omtzigt het woord. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen bij punt 22, over de begroting van Economische Zaken, uit te stellen tot vanavond. Op de stemmingslijst staat een amendement van CDA, ChristenUnie en SGP over de NVWA. Daarover vindt straks nog een debat plaats, en de woordvoerders zouden graag nog even met de minister van gedachten willen wisselen. 

De voorzitter:

Mijnheer Smaling? O, u wilt iets anders. Ik dacht dat u wilde reageren op het verzoek van de heer Omtzigt, maar dat is niet het geval. Ik zie dat niemand bezwaar heeft tegen zijn verzoek, dus we zullen de stemming uitstellen. 

Dan bent u nu aan de beurt, mijnheer Smaling. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik zou bij punt 14, de stemmingen over de wijziging van de Mijnbouwwet, het amendement-Smaling/Wassenberg op stuk nr. 51 willen intrekken. 

En bij punt 15 wil ik de motie op stuk nr. 79 intrekken. 

De voorzitter:

Eerst het amendement. 

Het amendement-Smaling/Wassenberg (stuk nr. 51,I) is ingetrokken. 

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd. 

De heer Smaling (SP):

Bij punt 15 — dat zijn de moties over hetzelfde wetsvoorstel — zou ik graag de motie op stuk nr. 79 willen intrekken. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Smaling (34348, nr. 79) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit. 

Ik geef het woord aan de heer Amhaouch. 

De heer Knops (CDA):

Ja, de heer Knops meldt zich. 

De voorzitter:

De heer Knops. 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Ik zou graag de stemming onder punt 24, over de instelling van een Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel, willen uitstellen, omdat die verband houden met een verzoek dat de heer Amhaouch bij de regeling na de stemmingen zal gaan doen. 

De voorzitter:

Ja. Ik zie dat niemand daartegen bezwaar maakt. Dan stellen we die stemming uit tot na de regeling. 

Het woord is aan mevrouw Dik-Faber. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn excuus, misschien kunt u mij even helpen. Het gaat om een motie van mij, die is ondertekend door meerdere personen en die is ingediend bij de Mijnbouwwet. De motie gaat over de opkoopregeling. Ik zou die motie graag willen aanhouden, maar ik heb het nummer niet bij de hand. 

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 88, bij punt 15 van de stemmingslijst. Die wordt dus aangehouden. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Geweldig. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (34348, nr. 88) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Grashoff. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou aanvullend het verzoek willen doen om de stemmingen onder 22, over de begrotingsstaten Onderwijs, uit te stellen in verband met een net ontstane discussie over een amendement. 

De voorzitter:

Dat is agendapunt 21. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Onderwijs, sorry. Dat is inderdaad 21. 

De voorzitter:

Ik zie dat daar geen bezwaar tegen is. Dan gaan we daar later over stemmen. 

Het woord is aan mevrouw Schouten. 

De voorzitter:

Voorzitter. Excuses, ook van mijn kant. Ik zou graag bij de stemmingen onder 17, over moties ingediend bij het debat over de Voorjaarsnota, de motie op stuk nr. 8 willen aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Schouten stel ik voor, haar motie (34485, nr. 8) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Fritsma. 

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Onder punt 3, de stemming over de brief van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, dient de PVV-fractie geacht te worden, tegen het voorstel te hebben gestemd. 

De voorzitter:

Ja. 

De heer Fritsma (PVV):

En bij de Voorjaarsnota, onder punt 18, dient de PVV-fractie geacht te worden tegen de hoofdstukken IV en XVII te hebben gestemd. 

De voorzitter:

Ik ga dit eerst even op orde brengen, want anders gebeuren er ongelukken. 

Mijnheer Smaling, u bent net al aan de beurt geweest! 

De heer Smaling (SP):

Ja, maar ik heb erg genoten. 

(Hilariteit) 

De voorzitter:

Ga uw gang. 

De heer Smaling (SP):

We hadden even wat tijd nodig om na te denken en ons te beraden, maar wij willen graag de motie op stuk nr. 515 onder punt 9 van de stemmingslijst, over Wegverkeer en verkeersveiligheid, aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (29398, nr. 515) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

We gaan nu echt stemmen. 

Naar boven