5 WWB-onderwerpen en Participatiewet

Aan de orde is het VAO WWB-onderwerpen en Participatiewet (AO d.d. 26/06). 

De voorzitter:

De spreektijd bij dit VAO is twee minuten. Omdat wij vandaag een heel lange dag met elkaar ingaan, wil ik voorstellen om geen vragen te stellen over de moties, niet aan elkaar en niet aan de staatssecretaris. Wij moeten nog heel veel doen en het schema loopt al heel lang. Laten wij elkaar helpen. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Karabulut van de SP voor twee minuten. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Excuseert u mij in dat geval mijn snelle praten. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het conceptschattingsbesluit voor de herkeuring van Wajongers op belangrijke onderdelen nog niet is uitgewerkt; 

constaterende dat een uitgewerkt schattingsbesluit voorwaarde is om de beoordeling van 240.000 mensen met een Wajong-uitkering op een juiste wijze uit te kunnen voeren; 

verzoekt de regering om het conceptschattingsbesluit Wajong in te trekken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 530 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om de mensen die in 2004 een brief hebben ontvangen met de mededeling dat ze niet meer zouden worden herkeurd en mensen die 50 jaar en ouder zijn, uit te zonderen van herkeuring, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 531 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, het tweede gedeelte van artikel 1a, lid 1, punt d te schrappen zodat er alleen nog staat: "d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is", 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 532 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om te komen tot een noodfonds voor de sociale werkvoorziening, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 533 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om voor 1 oktober 2014 met voorstellen te komen om intimidatie, verdringing en werken zonder loon te voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 534 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering om alvorens een definitieve keuze te maken voor een verdeelmodel, gemeenten verbeteringen aan te laten dragen, deze verbeteringen te verwerken in het voorkeursmodel en een nieuw voorstel aan de Kamer voor te leggen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 535 (29544/30545). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording in het algemeen overleg en in het bijzonder voor de toezegging dat zij in gesprek zal gaan met gemeenten over de studietoeslag. Zij zal ook zorgen dat dit algemeen bekend is. Daarbij wil ik haar vragen of zij aan de orde wil stellen dat de studietoeslag in de modelverordening een plek krijgt. Ik heb een motie over het schattingsbesluit. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de voorgestelde wijziging van het schattingsbesluit een van de criteria voor het hebben van arbeidsvermogen is dat iemand minimaal vier uur per dag belastbaar moet zijn; 

constaterende dat hierop één uitzondering wordt gemaakt, waardoor ook Wajongeren die ten minste twee uur per dag het minimumloon per uur kunnen verdienen, maar minder dan vier uur per dag belastbaar zijn, geacht worden arbeidsvermogen te hebben; 

overwegende dat het onzeker is of deze specifieke groep Wajongeren voldoende kans zal hebben op de arbeidsmarkt om daadwerkelijk een baan te vinden; 

verzoekt het kabinet, de mate waarin deze specifieke groep Wajongeren na herbeoordeling een baan vindt, te monitoren en de Kamer hierover uiterlijk in januari 2017 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Pieter Heerma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 536 (29544/30545). 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Ik heb één kort verzoek aan de staatssecretaris en twee moties. Het verzoek is of zij de Wajongers die in de dagbesteding zitten of in een instelling verblijven, en van wie duidelijk is dat zij niet herbeoordeeld worden, zo snel mogelijk op de hoogte wil stellen. Dat neemt heel veel onzekerheid weg. 

Ik heb een motie over het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten die lijkt op de motie-Van Weyenberg op stuk nr. 536. De heer Van Weyenberg en ik hebben echter afgesproken dat we beide moties indienen, omdat ze op een belangrijk punt afwijken van elkaar. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten voor de Wajong een nieuwe grens wordt geïntroduceerd voor belastbaarheid van ten minste twee uur per dag tegen WML; 

overwegende dat het percentage Wajongers met een belastbaarheid van twee uur per dag lager dan 0,9 is; 

overwegende dat het onduidelijk is of de betreffende jonggehandicapten hierdoor een grotere kans op de arbeidsmarkt krijgen; 

verzoekt de regering om de nieuwe grens van belastbaarheid van ten minste twee uur per dag in de Wajong in 2015 en 2016 te monitoren en specifiek te bezien of deze groep jonggehandicapten een reële kans heeft op participatie, en anders het schattingsbesluit ten aanzien van deze specifieke groep te heroverwegen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 537 (29544/30545). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat regionale partijen in Groningen, waaronder politiek, bedrijfsleven, onderwijs en vakbonden, onder de naam Pact voor Oost-Groningen voornemens zijn om een externe commissie in te stellen die een samenhangende aanpak dient te ontwikkelen waarmee de hardnekkige arbeidsmarktproblematiek in Oost-Groningen kan worden bestreden en de inwoners van het gebied een reëel uitzicht op ontwikkeling wordt geboden; 

overwegende dat de desbetreffende regio, die een scheve verhouding kent tussen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt enerzijds en de opnamecapaciteit van die arbeidsmarkt anderzijds, zo ook zelf (opnieuw) initiatief neemt teneinde de problematiek te lijf te gaan; 

van mening dat een dergelijk initiatief ondersteuning verdient; 

verzoekt de regering, te bezien of en, zo ja, op welke wijze zij een bijdrage kan leveren aan het welslagen van bedoeld initiatief, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 538 (29544/30545). 

Er zijn in recordtempo negen moties ingediend en twee vragen gesteld. Ik geef de staatssecretaris even de gelegenheid om de moties te lezen. Daarna zal zij meteen overgaan tot de beantwoording. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Ik ga eerst in op de twee vragen die zijn gesteld. In het debat hebben we al gezegd dat we de studietoeslag netjes zullen regelen, zowel in de wet als in de communicatie. Dat zullen we dus zeker doen. 

De PvdA vroeg om Wajongers die niet herbeoordeeld zullen worden daarover zo spoedig mogelijk te informeren. Dat zal ik meenemen naar het UWV. Ik zal de Kamer informeren over de manier waarop die herbeoordeling plaatsvindt en over het moment waarop deze Wajongers daarover iets kunnen vernemen. 

Dan kom ik op de moties. Net als de indieners behandel ik ze staccato. De motie op stuk nr. 530 is ingediend door de SP. Daarin wordt de regering verzocht om het conceptschattingsbesluit in te trekken. Die motie ontraad ik. 

In de motie op stuk nr. 531 staat het verzoek om mensen die in 2004 een brief hebben ontvangen waarin stond dat ze niet meer zouden worden herkeurd en mensen die 50 jaar of ouder zijn uit te zonderen van herkeuring. Daar hebben we het in het debat over gehad. Die motie ontraad ik. 

De motie op stuk nr. 532 gaat over de belasting van ten minste vier uur per dag. Daar komen zo meteen nog meer moties over. Deze motie ontraad ik. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 533. Deze gaat over een noodfonds voor de sociale werkvoorziening. Ik heb toegezegd dat we samen met de gemeenten gaan monitoren hoe de sociale werkvoorzieningen zich ontwikkelen. Een noodfonds acht ik dus niet nodig. Ik ontraad deze motie. 

De motie op stuk nr. 543 gaat over een regeling waarmee intimidatie, verdringing en werken zonder loon worden voorkomen. Daar hebben we het in het debat natuurlijk ook over gehad. Het is aan de gemeenten om hierin het voortouw te nemen. Dat geldt dus niet voor de regering. Ik ontraad de motie. 

Ik kom dan op de motie op stuk nr. 544. Deze gaat over de keuze voor het verdeelmodel. We hebben voor het multiniveau-model gekozen, in nauwe samenspraak met de VNG. Uiteindelijk is de Vereniging van Nederlandse Gemeenten daarmee akkoord gegaan. Ik ontraad dus deze motie. 

De motie op stuk nr. 545 is ingediend door de heer Van Weyenberg van D66. Hij verzoekt de regering om de mate waarin de groep Wajongeren die twee uur per dag belastbaar is een baan vindt te monitoren en de Kamer hierover uiterlijk in januari 2017 te informeren. Daarover is ook een motie ingediend door de heer Kerstens met eigenlijk dezelfde strekking. Daarin wordt echter toegevoegd dat moet worden bezien of deze groep inderdaad reële kansen heeft op participatie en dat het schattingsbesluit moet worden heroverwogen als dat niet zo is. Ik vind dat deze moties in elkaars verlengde liggen en zou het oordeel in beide gevallen aan de Kamer willen laten. 

De motie op stuk nr. 546 is de laatste. Daarin wordt de regering verzocht om te bezien op welke wijze zij kan bijdragen aan het welslagen van een initiatief in Groningen om de arbeidsmarkt daar te verbeteren. In het debat hebben we natuurlijk gezegd dat we daar ESF-middelen voor hebben en dat ook een sectorplan aanstaande is. Ik wil ook best kijken of ik anderszins een bijdrage kan leveren die niet onmiddellijk geld kost. Daar ben ik nooit te beroerd voor. Als ik de motie op die manier kan lezen, zou ik willen voorstellen om haar aan te houden. Ze kan dan worden besproken in het debat met de minister van Sociale Zaken. Hij zal ongetwijfeld bij de Kamer aankomen met het sectorplan voor Oost-Groningen. 

De voorzitter:

Mevrouw Schouten, ik zie dat u wilt interrumperen. Ik heb gezegd dat ik in principe geen vragen toesta in verband met de grote tijdsdruk die we vandaag hebben. De staatssecretaris heeft wel een vraag aan de heer Kerstens gesteld over de manier waarop zijn motie geïnterpreteerd moet worden. Het lijkt mij voor u allemaal nuttig om daar een antwoord op te krijgen. U hebt verder in het AO geen tijd genomen. Als u een korte vraag hebt, zal ik u die toestaan. Eerst geef ik het woord aan de heer Kerstens. 

De heer Kerstens (PvdA):

For the record: wat de staatssecretaris zei, lijkt mij akkoord. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik ben niet bij het algemeen overleg geweest en daarom wil ik graag even toelichten waarom bepaalde moties wel of niet worden ontraden. Ik constateer dat de moties op de stukken nrs. 532, 536 en 537 op dezelfde zaken zien. Waarom kan de een dan wel en de ander niet? Het is voor mijn oordeelsvorming vrij cruciaal om dat te weten. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Wij hebben tijdens het debat rond het Schattingsbesluit met elkaar gewisseld dat wij mensen die twee uur per dag kunnen werken, en daarmee hun wettelijk minimumloon per uur kunnen verdienen, graag zouden willen laten meewegen als het gaat om het al dan niet hebben van arbeidsvermogen. De moties op de stukken nrs. 536 en 537 vragen om dat goed te monitoren en daarover een oordeel te vellen in januari 2017 of na ommekomst van 2016, dus dat is ook 2017. In de motie op stuk nr. 532 wordt de regering verzocht het tweede gedeelte van artikel la, lid 1, punt d te schrappen. Dat gaat mij iets te kort door de bocht en daarom ontraad ik die motie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Stemming over de moties vindt plaats bij de eindstemming vanavond. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven