7 Wijziging AOW-tweewoningenregel

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning ( 33853 ),

en van: 

  • -de motie-Baay-Timmerman/Omtzigt over monitoren van het gebruik van de tweewoningenregel (33853, nr. 8); 

  • -de motie-Omtzigt over de gevolgen in de sociale zekerheid en belastingen van het verlenen van intensieve mantelzorg (33853, nr. 9); 

  • -de motie-Klein over permanent bewoonde recreatiewoningen onder de tweewoningenregel brengen (33853, nr. 10 ); 

  • -de motie-Klein over een eenduidige regeling van de kostendelersnorm (33853, nr. 11). 

(Zie vergadering van 18 juni 2014.) 

De algemene beraadslaging wordt heropend. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank voor de heropening van het debat. Wij hebben op zich een goed debat gevoerd. Daar is ook een mooie regeling uit voortgekomen. Ik vroeg dus niet om een heropening omdat ik het ontzettend oneens ben met iets uit de wet. Alleen, ik had nog een vraag. Die werd niet beantwoord tijdens het debat. Vervolgens kwam daar net voor de stemming een brief over. Mijn vraag was: als iemand straks een AOW-uitkering en een Anw-uitkering heeft, hoe gaan wij daar dan mee om in het licht van de tweedakenregeling? De staatssecretaris heeft gezegd: "dat doen wij niet" of "dat gaat niet zo". Maar voor mij is het van belang om dat soort situaties in kaart te brengen en om te bekijken wat de consequenties zijn als wij de toepassing van de tweedakenregeling ook mogelijk maken in dat soort situaties. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er in de AOW voortaan geen sprake meer is van een gezamenlijke huishouding als aan de tweewoningenregel wordt voldaan; 

overwegende dat in de Anw ook door de Sociale Verzekeringsbank vastgesteld moet worden of er sprake is van een gezamenlijke huishouding, terwijl de tweewoningenregel niet wordt ingevoerd in de Anw; 

van mening dat de vaststelling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding op consistente wijze dient te gebeuren; 

verzoekt de regering, te onderzoeken welke consequenties de toepassing van de tweewoningenregel, overeenkomstig de AOW, in de Anw heeft en de Kamer hierover dit najaar, voor de begrotingsbehandeling SZW, te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 13 (33853). 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

De motie klinkt sympathiek, maar ik heb er toch een vraag over. De Anw is een heel ander soort uitkering dan de AOW, die een volksverzekering is. Bij de AOW gaat het ook vaak om oudere mensen die voor elkaar zorgen, al dan niet in relatieverband. Voor de Anw kom je in aanmerking als je kleine kinderen hebt of arbeidsongeschikt bent. Ik versmal het maar even. Is het dan niet een beetje gek om een prikkel in te bouwen die het attractief zou kunnen maken om een woning vast te houden, omdat die uitkering €1.250 per maand is, terwijl het om relatief jonge mensen gaat die vervolgens misschien weer iemand tegenkomen om een relatie mee aan te gaan? Is mevrouw Schouten niet heel erg bang voor perverse prikkels? Is zij dan ook bereid om daar, met de uitkomsten van het gevraagde onderzoek in de hand, heel kritisch naar te kijken? 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik snap de vraag van mevrouw Vermeij. Wij hebben daarin uiteraard een afweging gemaakt. Het gaat mij er nadrukkelijk niet om, alle sluizen open te zetten en ervoor te zorgen dat iedereen allerlei constructies kan verzinnen. Ik ken echter situaties waarin bijvoorbeeld een buurman met AOW zorgt voor een zieke buurvrouw met Anw. Dan wordt het een beetje een diffuse situatie. De buurman met de AOW heeft straks nergens meer last van, terwijl de buurvrouw met Anw, die ziek is en niet meer makkelijk tot de arbeidsmarkt kan toetreden, opeens in de problemen kan komen. Ik wil graag weten hoe we met dat soort situaties moeten omgaan. Ik vraag om de consequenties daarvan in kaart te brengen, omdat ik wil weten hoe we daar op een goede wijze mee om kunnen gaan zonder dat wij alle sluizen openzetten. Ik begrijp de vraag en ben dan ook benieuwd naar de consequenties. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Als ik het dus goed begrijp, is mevrouw Schouten op zoek naar de voorbeelden waarbij de tweewoningenregel wel voor de een geldt, te weten iemand met AOW, een ouder iemand die wellicht zorg behoeft, maar niet voor de ander, die wellicht ook zorg behoeft maar dat vervolgens niet kan doen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat klopt inderdaad en het is niet mijn intentie om alle inkomensregelingen ter discussie te gaan stellen. Ik wil echt zoeken naar de situaties waarin we misschien toch nog iets moeten bekijken. 

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Vermeij, want volgens mij is het duidelijk. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Een andere vraag is of je die uitzonderingen kunt maken. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Daarom vraag ik de staatssecretaris om dat allemaal te bekijken. Misschien komt zij tot de conclusie dat het helemaal niet kan, maar ik wil het graag in beeld gebracht hebben. That's it. 

De voorzitter:

En dat komt in het onderzoek naar voren. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ja. 

De voorzitter:

Mevrouw Schut-Welkzijn heeft zich gemeld voor een korte inbreng. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Voorzitter. De VVD is voor herkenbare criteria voor samenwonen in de AOW: de angst voor de tandenborstelpolitie verdwijnt. De regeling kent voor de AOW grote gedragseffecten. Meer mensen houden hun zelfstandige woning aan als zij gaan samenwonen, maar de €250 tot €300 extra AOW die mensen door deze regeling krijgen, staat naar verwachting ook in verhouding tot de daadwerkelijke lasten van het aanhouden van de zelfstandige woning. Daarom is de VVD voorstander van de tweedakenregeling in de AOW. 

De VVD is geen voorstander van een onderzoek waarvan het resultaat al bekend is. Anw-gerechtigden zijn een heel andere doelgroep. Voor hen vervalt het recht op een uitkering meestal als ze gaan samenwonen. Het zijn mensen die buiten de uitkering weinig tot geen inkomsten hebben. Natuurlijk zullen mensen nu een zorgvuldige afweging maken of ze gaan samenwonen. Dat is evident. Het scheelt nabestaanden ruim €1.200 per maand. Daar komen meestal nog toeslagen bovenop, bijvoorbeeld voor huur. Het loont dus al snel om je huis aan te houden als je wilt gaan samenwonen, puur om financiële redenen. 

Deze voordelen voor de Anw'ers staan voor de VVD niet in verhouding tot de lasten van het aanhouden van de zelfstandige woning. Er is een te sterke prikkel tot onwenselijk gedrag, en dat wil de VVD voorkomen. Een uitbreiding naar andere uitkeringen is voor de VVD nooit de bedoeling geweest van de tweewoningenregel. Een onderzoek waarvan je al weet wat eruit gaat komen, is voor de VVD dan ook overbodig en onnodig. Wij zijn daar dus tegen. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is prima dat mevrouw Schut dit standpunt heeft, maar wil ze zeggen wat de uitkomsten van het onderzoek zijn volgens haar? Ik denk dat het voor anderen misschien anders is. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Als mensen lage lasten hebben voor huur en tegelijkertijd een hoge uitkering ontvangen, weet je dat ze een bewuste keuze maken om te gaan samenwonen. Dat heeft immers financiële consequenties. Je weet dat dat een drempel is. Die zit er ook bewust in. Als je gaat samenwonen, heb je de partnermiddelentoets en allerlei andere toetsen. Die zijn bewust ingebouwd. Je weet dat die drempel er is, dus hoef je ook geen onderzoek te doen. Voor AOW'ers hebben we gekozen voor de tweedakenregeling. Dat geldt alleen voor de AOW, niet voor andere uitkeringen. In die zin vind ik het onnodig, omdat het onwenselijk gedrag uitlokt. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mevrouw Schut vindt het onnodig. Dat vond ze eerst ook van de tweedakenregeling voor de AOW. Op dit punt is ze ook tot inzicht gekomen. Wat dat betreft denk ik dat het onderzoek misschien wel aanleiding kan geven tot een goed gesprek. 

De voorzitter:

We zullen zien wat het onderzoek gaat brengen. 

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Dat is incorrect. Ik heb de tweedakenregeling niet onnodig gevonden. Dat wil ik even corrigeren. 

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de inbreng van de Kamer. Ik geef het woord aan de staatssecretaris voor haar reactie. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Er is één motie ingediend. Ik heb goed geluisterd naar het debatje dat bij deze heropening aan de orde was. Ik heb er geen bezwaar tegen, laat ik het zo formuleren, om de consequenties te onderzoeken die in de motie aan de orde zijn, juist ook gehoord hebbende het debatje. Ik zal de perverse prikkels in dit onderzoek meenemen, want die horen er onlosmakelijk bij. Ik laat het oordeel over deze motie dan ook aan de Kamer. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemmingen over de moties en het wetsvoorstel vinden vanavond plaats. 

Naar boven