27 MIRT

Aan de orde is het VAO MIRT (AO d.d. 18/06). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu hartelijk welkom. De spreektijd is twee minuten. 

De heer De Rouwe (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Ik begin met u. U hebt aardig het tempo erin. Heel goed. 

De voorzitter:

Dat houden we vol, met uw steun. 

De heer De Rouwe (CDA):

Zo is het. Ik heb daarom maar twee moties. 

De voorzitter:

Mooi. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dat vind ik ook. 

De voorzitter:

Uw tijd is voorbij. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dan mijn moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de opwaardering van de sluizen bij Kornwerderzand erg belangrijk is voor de economische ontwikkeling; 

constaterende dat het Rijk hier een aanmerkelijk belang en verantwoordelijkheid heeft die verder strekken dan alleen waterveiligheid; 

verzoekt de regering, in overleg met de noordelijke provincies te zoeken naar een passende oplossing waarbij de zogenaamde Regiovariant uitgangspunt is; 

verzoekt de regering tevens om de Kamer over de resultaten van het overleg te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 73 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het Zuid-Hollandse en Zeeuwse deel van de N59 veel ongelukken kent; 

constaterende dat het benodigde budget voor aanpassing van de weg beperkt is terwijl de veiligheid aanmerkelijk kan toenemen; 

verzoekt de regering om in gezamenlijk overleg met beide provincies en betrokken gemeenten te zoeken naar een spoedige oplossing en de uitkomst hiervan bij de behandeling van het MIRT in het najaar aan de Kamer voor te leggen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 74 (33750-A). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik ga snel van start. Ik heb twee moties en een vraag. Ik begreep dat nog onduidelijk is hoe voorkomen kan worden dat het doortrekken van de Noord/Zuidlijn als metro naar Amstelveen in de marktvraag voor het Zuidasdok onmogelijk of onnodig duur wordt gemaakt. De staatssecretaris gaat daar in haar brief niet op in. Wordt hierbij bijvoorbeeld ook ruimte gehouden voor sobere bovengrondse opties? Kan zij toezeggen ons hierover op korte termijn schriftelijk nader te informeren? 

Dan dien ik de moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het recentelijk genomen besluit omtrent het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer staat dat de variant Noordtak voor het goederenvervoer in Oost-Nederland in beeld blijft; 

overwegende dat het belangrijk is om alle opties goed en volledig tegen elkaar af te kunnen wegen bij definitieve besluitvorming; 

verzoekt de regering om, alvorens een definitief besluit te nemen, een volwaardige vergelijking met de Noordtak uit te voeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 75 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Centraal Planbureau in zijn second opinion op de MKBA van de Ring van Utrecht aangeeft dat het project pas rendeert als het fileprobleem rondom Utrecht aanzienlijk verergert en een aantal jaren uitstel relatief weinig kost terwijl het ons behoedt voor een maatschappelijk verlies bij lage groei; 

overwegende dat de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht acht tot tien jaar is vertraagd, terwijl deze van groot belang is voor de doorstroming op de Ring Utrecht; 

verzoekt de regering, de verbreding van de A27 bij Amelisweerd uit te stellen, en de financiële ruimte die hierdoor vrijkomt eerst in te zetten voor de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 76 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat om redenen van natuurbehoud en leefbaarheid omwonenden en de plaatselijke politiek een andere variant voor de sluis bij Eefde willen dan de regering; 

van mening dat als het argument van kostenverschil wegvalt de keuze van de regering heroverwogen zou moeten worden; 

verzoekt de regering, de regio tot 1 september de kans te geven om met een voorstel voor financiering van de meerkosten van haar voorkeursvariant te komen, en indien de regio met een goed voorstel komt, de keuze voor de variant serieus te heroverwegen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 77 (33750-A). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Bij de Partij voor de Dieren vinden we dat er wel genoeg asfalt is in Nederland. Wij dienen daarom de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de second opinion van het Centraal Planbureau wordt aanbevolen de verbreding van de A12 en A27 bij Utrecht enkele jaren uit te stellen; 

overwegende dat een investering van 1,12 miljard zonder nut en noodzaak niet te verantwoorden is; 

verzoekt de regering, de definitieve besluitvorming over de eventuele verbreding van de A27 bij Amelisweerd voor enkele jaren uit te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 78 (33750-A). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In Groningen ligt een slecht plan voor, waar het Longfonds en kinderartsen voor waarschuwen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat zich in een straal van 300 meter van de aan te leggen Zuidelijke Ringweg Groningen zestien scholen, acht kinderdagverblijven en vier zorginstellingen bevinden; 

constaterende dat door het RIVM en de GGD als richtlijn wordt aangehouden dat geen school gebouwd mag worden binnen een straal van 300 meter van de snelweg; 

constaterende dat het Longfonds en kinderartsen ervoor waarschuwen dat veel kinderen rond de Zuidelijke Ringweg Groningen ernstige longziektes zullen oplopen door uitlaatgassen; 

verzoekt de regering, de huidige aanpak van de Zuidelijke Ringweg Groningen uit te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 79 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het onwenselijk is kinderen bloot te stellen aan ongezonde concentraties vervuiling in de lucht; 

verzoekt de regering, te inventariseren hoeveel scholen in gebieden liggen die niet aan het gezondheidsadvies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de luchtkwaliteit voldoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 80 (33750-A). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, u hebt twintig seconden gespaard! 

De voorzitter:

Dat tellen we er weer bij op. 

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Het is een tijdje beter gegaan met de drukte op de Nederlandse weg, maar sinds de VVD de PvdA als coalitiepartner heeft gekozen, gaat het weer rap de verkeerde kant op met de files. Die nemen namelijk weer toe. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de files juist gestaag toenemen, terwijl de kennis daarover in de (decentrale) overheden juist afneemt; 

overwegende dat het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) waarschuwt voor te lage investeringen in het wegennet; 

overwegende dat het schrappen en uitstellen van infrastructurele projecten de bouwsector banen kost; 

verzoekt de regering om het aanleggen van wegen meer prioriteit te geven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 81 (33750-A). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het CPB aangeeft dat een verbreding van de Ring Utrecht van 2 x 6 rijstroken naar 2 x 7 rijstroken niet de beste oplossing is als je naar de MKBA kijkt; 

constaterende dat het CPB voorstelt de verbreding uit te stellen omdat van 1,12 miljard euro niet vaststaat dat deze het meest effectief wordt ingezet en het draagvlak voor de verbreding bij het stadsbestuur van Utrecht ontbreekt; 

verzoekt de regering, af te zien van verbreding van de Ring Utrecht en in te zetten op snelle uitvoering van de Noordelijke Randweg Utrecht zoals is overeengekomen met de regio, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 82 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de rechter het besluit voor de snelheidsverhoging op de A10 West en de A13 bij Rotterdam heeft vernietigd en de minister deze verhoging daarop heeft teruggedraaid; 

constaterende dat bebouwing bij beide ringwegen dicht op de snelweg staat en de milieudruk op deze woningen hoog zal blijven; 

van mening dat de bewoners zekerheid en duidelijkheid moet worden geboden; 

verzoekt de regering, af te zien van toekomstige verhoging van de snelheid op de Ring A10 West en A13 door deze te maximeren op 80 km/u, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 83 (33750-A). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb zelfs 40 seconden over, voorzitter! 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering voor goederenroutering Oost-Nederland de voorkeur heeft voor de variant Kopmaken Deventer, maar besluitvorming over de tweede fase MER uitstelt tot 2020; 

overwegende dat de regio een grote voorkeur heeft voor de variant Noordtak, maar het meenemen van een Noordtak als volwaardige variant in de tweede fase MER kan betekenen dat een deel van de eerste fase MER overgedaan moet worden; 

verzoekt de regering, de beschikbare tijd de komende jaren goed te benutten en samen met de regio te onderzoeken of de Noordtak door optimalisatie en een financiële bijdrage van de regio haalbaar is en op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en overleg tijdig te beslissen over het aanpassen van de eerste fase MER zodat de Noordtak in de tweede fase MER alsnog volwaardig kan worden meegenomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 84 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het knooppunt A1-A30 niet is ontworpen voor de sterke toename van het verkeer en dat dit leidt tot verkeersonveilige omstandigheden; 

overwegende dat het effect van de verbetering van het knooppunt Hoevelaken deels teniet wordt gedaan als niet ook het knooppunt A1-A30 wordt aangepakt en de regio bereid is om een substantiële bijdrage te doen in de kosten van de aanpak; 

verzoekt de regering, samen met de regio onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om het knooppunt A1-A30 robuust aan te pakken en te bezien of een eerste tranche no-regretmaatregelen aan de zuidzijde van het knooppunt op korte termijn kan worden genomen zodat de hinder tijdens de reconstructie van knooppunt Hoevelaken wordt beperkt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 85 (33750-A). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat op de realisatiekosten van een toekomstige spoorlijn Breda-Utrecht honderden miljoenen euro's kunnen worden bespaard als bij de verbreding van de A27 optimaal rekening wordt gehouden met de mogelijke komst van deze spoorlijn; 

overwegende dat de meerkosten van dit optimaal rekening houden met een spoorlijn volgens marktpartijen gering zijn; 

verzoekt de regering: 

  • -bij de aanbesteding van de A27 Houten-Hooipolder de markt via een EMVI-gunningscriterium uit te dagen in het ontwerp van de Merwedebrug en knooppunt Gorinchem zo veel mogelijk rekening te houden met een toekomstige spoorlijn Breda-Utrecht zodat een latere realisatie van deze spoorlijn niet onnodig duur wordt; 

  • -en in overleg te gaan met betrokken provincies of zij bereid zijn de meerkosten hiervan met een maximum van 10 miljoen euro te dragen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 86 (33750-A). 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Gelet op de tijd, houd ik het kort. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de gemeenteraad van de gemeente Lochem zich na de gemeenteraadsverkiezingen heeft uitgesproken voor de midden-noord-variant; 

verzoekt de regering om de kosten van de midden-noord-variant nader te onderzoeken en met de gemeente Lochem en de provincie Overijssel in gesprek te gaan om te bezien of de door de gemeente gewenste midden-noord-variant kan worden gerealiseerd met een min of meer gelijkblijvende bijdrage van de Rijksoverheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 88 (33750-A). 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Daarbij zou ik het verzoek willen doen om met name discussie te voeren over de kosten van het nieuw te bouwen en het te slopen gemaal. Mijn verzoek is of die kosten beter inzichtelijk gemaakt kunnen worden, zodat ook de discussie over de wenselijkheid van de noord- dan wel middenvariant nog beter inzichtelijk gemaakt kan worden. 

Een tweede motie betreft Helhoek en de verlengde A15. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat door de plannen voor de verlengde A15 buurtschap Helhoek ernstig in de knel komt; 

constaterende dat de gemeenteraad van Zevenaar zich recentelijk unaniem heeft uitgesproken voor het (deels) openhouden van afslag de Giethse Poort op de A12 bij Zevenaar; 

verzoekt de regering, met de gemeenten Duiven en Zevenaar en de provincie Gelderland in gesprek te gaan indien zij met een gezamenlijk gedragen visie komen over de wensen ten aanzien van de inpassing van de A15, met ook daarbij als voorwaarde een gelijkblijvende bijdrage van de Rijksoverheid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 88 (33750-A). 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik wil nog een laatste concluderende zin uitspreken. Het gaat er natuurlijk om dat de regio aangeeft wat zijn wensen zijn en dat vervolgens bekeken wordt of er in gesprek met het Rijk tot overeenstemming gekomen kan worden. 

Ik wil nog een allerlaatste opmerking maken. 

De voorzitter:

Nee, want uw tijd is voorbij. U had maar twee minuten spreektijd. De heer Smaling van de SP ziet af van zijn spreektijd. Dank u wel. We gaan luisteren naar mevrouw De Boer van de VVD-fractie. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Voorzitter. Ik dien één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat voor de korte termijn gekozen wordt voor de variant Kopmaken in Deventer voor de goederenroutering door Oost-Nederland, maar dat de provincies Overijssel, Gelderland en het Havenbedrijf Rotterdam in vergelijking met het gebruik van bestaand spoor een voorkeur hebben voor een nieuwe spoorlijn langs de N18; 

overwegende dat bij een aantrekkende economische groei er vanaf 2030 een capaciteitstekort kan ontstaan en het spoorgoederenvervoer overlast langs bestaand spoor veroorzaakt; 

overwegende dat de positie van de Nederlandse zeehavens en industrie versterkt kan worden door een tijdige realisatie van voldoende spoorcapaciteit naar Oost- en Midden-Europa; 

verzoekt de regering, naast het monitoren op groei van het spoorgoederenvervoer tevens het economisch perspectief van de havens, de spoorgoederenvervoerders en voor Nederland mee te wegen door een tijdige realisatie van voldoende spoorcapaciteit naar het Europese achterland, en dit najaar te onderzoeken wat de uiteindelijke kosten zijn van een eventuele spoorlijn voor goederenvervoer langs de N18, welke procedures gevolgd moeten worden en welk tijdsbestek nodig is voor besluitvormingsprocedures en realisatie, 

En gaat over tot de orde 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Boer en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 89 (33750-A). 

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik kom tot zeventien moties. Die zijn nog niet allemaal gearriveerd. Ik schors de vergadering daarom voor enkele minuten. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Infrastructuur en Milieu. Mevrouw de minister, ik hoop dat uw beantwoording kort en puntig kan zijn. Het AO heeft zes uur geduurd, dus u kunt gewoon even puntsgewijs langs de moties gaan. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Het verzamelen van alle informatie vergt enige tijd, maar ik zal proberen snel door mijn beantwoording te gaan. 

In de motie op stuk nr. 73, ingediend door de heer De Rouwe, wordt de regering gevraagd in gesprek te gaan met de regio om te zoeken naar een passende oplossing voor de opwaardering van de sluizen bij Kornwerderzand, waarbij de zogenaamde Regiovariant het uitgangspunt is. In het AO heb ik al toegezegd dat ik gaarne met de regio in gesprek ga, zeker als de regio het verschil betaalt tussen wat wij willen en wat de regio wil. Ik wil dus wel aan die variant meewerken als dat mogelijk is, maar mijn uitgangspunt is niet om de Regiovariant als uitgangspunt te nemen, zoals in de motie wordt gesteld. Ik ontraad daarom de motie. 

De voorzitter:

Een korte verduidelijkende vraag van de heer De Rouwe. 

De heer De Rouwe (CDA):

Altijd, voorzitter. Kan de minister de motie billijken als daarin wordt gesteld dat de Regiovariant uitgangspunt kan zijn? Er zijn meer varianten mogelijk. De regio heeft ook al aangegeven eventueel te willen meebetalen. 

De voorzitter:

Helder. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Als in de motie de woorden "uitgangspunt is" worden vervangen door "uitgangspunt kan zijn", dan lijkt mij dat prima. Volgens mij heb ik dat al toegezegd in het algemeen overleg. 

De voorzitter:

Dan verwachten wij van de heer De Rouwe dat hij met een aangepaste motie op stuk nr. 73 komt. 

De heer De Rouwe (CDA):

Wat is dan het oordeel van de regering over de motie? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het oordeel over de motie laat ik aan de Kamer. In het algemeen overleg heb ik al toegezegd dat ik in gesprek ga met de regio. 

De voorzitter:

Dan is de motie oordeel Kamer. 

De heer De Rouwe (CDA):

Dan houd ik de motie zoals zij is. 

De voorzitter:

Nee, u komt toch met een gewijzigde motie? 

De heer De Rouwe (CDA):

Voorzitter, ik hoor de minister zeggen dat de motie, indien zij wordt gewijzigd, overbodig is. U concludeert al dat de motie oordeel Kamer is. Ik wil dus weten wat nu de status van de motie is. 

De voorzitter:

U wilt dus weten wat het oordeel van de minister over de motie is indien die wordt gewijzigd. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik herhaal dat ik in het algemeen overleg al een toezegging heb gedaan. Volgens mij bestaat de term "overbodig" niet, dus ik gebruik de term "oordeel Kamer". 

De heer De Rouwe (CDA):

Is de motie ook in haar huidige vorm overbodig? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb gezegd dat ik de motie in haar huidige vorm ontraad, omdat daarin wordt gesteld dat de Regiovariant het uitgangpunt is. Ik heb altijd aangegeven dat wij het niet noodzakelijk vinden om voor die variant te kiezen, maar dat wij aan die variant wel willen meewerken als de regio zelf het verschil betaalt. 

De voorzitter:

Mijnheer De Rouwe, komt u nu met een gewijzigde motie? 

De heer De Rouwe (CDA):

Mogelijk. 

De voorzitter:

Een stukje suspense. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 74, inzake de verkeersproblematiek rond het Zuid-Hollandse en Zeeuwse deel van de N59. Qua verkeersveiligheid behoren de N57 en de N59 niet tot de slechtste wegen van Nederland. Op basis van de RWS-gegevens is de veiligheid op deze wegen gemiddeld. Deze wegen vormen ook geen knelpunt voor de doorstroming. RWS heeft opdracht gekregen om deze wegen wat de verkeersveiligheid betreft uiterlijk in 2020 op het niveau van drie sterren volgens EuroRAP gebracht te hebben. Daarvoor is een bedrag van 18 miljoen beschikbaar. Daarover voeren wij een gesprek met de regio. Extra overleg is dus wat mij betreft niet nodig. Ik ontraad derhalve de motie. 

In de motie op stuk nr. 76, ingediend door mevrouw Van Veldhoven, wordt de regering verzocht de verbreding van de A27 bij Amelisweerd uit te stellen en de financiële ruimte die hierdoor vrijkomt, in te zetten voor de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht. Ik ontraad deze motie. In het algemeen overleg heb ik gezegd op grond waarvan ik het noodzakelijk vind om het besluit te nemen over de ring rond Utrecht, specifiek het deel van de A27 bij Amelisweerd. In het algemeen overleg heb ik tevens gezegd te zullen bekijken of ik voor het AO MIRT kan aangeven welke mogelijkheden er zijn om de aanleg van de Noordelijke Randweg Utrecht te versnellen. Nogmaals, ik ontraad de motie. 

In de motie op stuk nr. 77, van mevrouw Van Veldhoven, wordt de regering gevraagd om opnieuw te kijken naar de sluis bij Eefde. Als het argument van het kostenverschil zou wegvallen, zou de keuze van de regering heroverwogen moeten worden. De regering zou de regio de kans moeten geven om voor 1 september met een voorstel te komen waarin het gat gedicht wordt tussen hetgeen het Rijk wil inbrengen en hetgeen de regio zou moeten betalen voor een andere variant. Ik vind het goed om voor 1 september nog een keer met de regio in gesprek te gaan. Wel wijs ik erop dat het niet alleen gaat om een kostenverschil, maar ook om drie jaar vertraging. Ik vind dat dit moet meespelen en dat wij dit moeten meewegen in de uiteindelijke beslissing. Ik ga wel met de regio in gesprek, dus ik zie de motie als ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

U laat de motie dus aan het oordeel van de Kamer? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ja. 

De voorzitter:

Het is duidelijk. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Dan kom ik bij de motie-Ouwehand op stuk nr. 78 over het uitstellen van de verbreding van de A27 bij Amelisweerd. Over die motie geef ik hetzelfde oordeel als over de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 76. Ik ontraad ook deze motie, omdat ik denk dat het noodzakelijk is dat de besluitvorming nu wordt afgehandeld. 

Ik kom op de motie-Ouwehand op stuk nr. 79 over de Zuidelijke Ringweg Groningen. De staatssecretaris zal zo in reactie op de motie-Ouwehand op stuk nr. 80 ingaan op de meer specifieke inhoud met betrekking tot de luchtkwaliteit. Maar in dit geval wordt gevraagd om de zuidelijke ringweg uit te stellen. Ik ontraad deze motie. Ik heb in een notaoverleg hierover ook een brief toegezegd. Ik verwacht dat de Kamer eerst hierop wacht, voordat deze motie gesteund zal worden. Volgens mij heeft de staatssecretaris ook een en ander toegezegd aan informatie, maar dat zal zo bij de volgende motie aan de orde komen. 

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand heeft een korte vraag. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik was wel in de veronderstelling dat die brief voor het VAO zou komen. Ik ben dus wel bereid om deze motie even aan te houden. Maar kan het kabinet duidelijkheid geven over de informatie? Zijn we dan nog op tijd met deze motie? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb al eerder gezegd dat het gaat om een provinciaal project waar wij een bijdrage aan leveren. Het is dus wat anders dan de MIRT-projecten, waarover wij beslissen. Dit AO MIRT was een tussentijds overleg. Bij het MIRT-overleg zal uiteindelijk worden besloten of budgetten gevoteerd worden, zoals ieder jaar gebeurt. Dat geldt ook hiervoor. Ik heb overigens begrepen dat er geen school mag worden gebouwd binnen de 300 meter bij normoverschrijding en dat daar, gezien de lage concentraties in Groningen, geen sprake van is. Ik ontraad de motie. 

De voorzitter:

Houdt u uw motie aan, mevrouw Ouwehand? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zou de motie wel willen aanhouden, maar ik vind het ook vervelend dat het kabinet nu zo reageert, terwijl in het AO was afgesproken dat we nog voor het VAO informatie zouden ontvangen. Graag wil ik een nadere duiding: wanneer komt die informatie dan wel? Dan zal ik zo laten weten of ik de motie aanhoud of niet. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik denk dat de staatssecretaris zo antwoord zal geven op de vraag wanneer er een brief zal komen, voor zover zij daar al van op de hoogte is. Anders zal die informatie zo snel mogelijk naar de Kamer worden gestuurd. 

Ik kom op de motie-Madlener op stuk nr. 81. De heer Madlener heeft gezegd dat het erg belangrijk is om in infrastructurele projecten te investeren. In deze motie wordt de regering verzocht om het aanleggen van wegen meer prioriteit te geven. Ik vind haar een heel charmante motie. Daar kan ik ook niet tegen zijn. Ik had wel even gedacht dat de heer Madlener het in de vorm van een amendement zou doen, omdat er natuurlijk ook geld bij moet als je meer prioriteit aan iets wilt geven, terwijl alles al belegd is. Zoals de motie nu is opgesteld, moet ik haar ontraden, maar ik leef mee in de geest van de heer Madlener, in die zin dat het belangrijk is om te investeren in infrastructuur. 

De voorzitter:

Het is weer best, mijnheer Madlener. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Hij leeft nog. Die geest heeft hij dus nog niet. 

Ik kom op de motie-Van Tongeren op stuk nr. 82. Daarin gaat het wederom om de vraag om af te zien van de verbreding van de Ring Utrecht en om in te zetten op snelle uitvoering van de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU). Net zoals bij de moties op stukken nrs. 76 en 78, is mijn antwoord dat ik deze motie ontraad, omdat het belangrijk is om het besluit over de A27 Amelisweerd af te ronden en om door te gaan. Tegelijkertijd zal ik bekijken of ik de NRU kan versnellen, maar ik zie dat los daarvan. 

De motie-Van Tongeren op stuk nr. 83 gaat over de snelheid op de Ring A10 West en A13. Mevrouw Van Tongeren heeft mij gevraagd om die voortaan te maximeren op 80 km/u. Zoals u allen weet, rijden we sneller waar het kan en langzamer waar het moet. Op het moment dat we niet binnen de normen blijven, breng ik de snelheid ook weer omlaag. Maar op het moment dat de auto's schoner worden en er dus weer harder gereden kan worden, zullen we de snelheid ook weer omhoog brengen, mits dat past binnen de normen en de afspraken. Daarom ontraad ik de motie. 

Ik kom bij de motie-Dik-Faber op stuk nr. 85, waarin de regering wordt gevraagd om samen met de regio onderzoek te doen naar de financiële mogelijkheden om het knooppunt A1-A30 robuust aan te pakken en te bezien of een eerste tranche no-regretmaatregelen aan de zuidzijde van het knooppunt op korte termijn kan worden genomen, zodat de hinder tijdens de reconstructie van knooppunt Hoevelaken wordt beperkt. Ik ontraad de motie en de reden daarvoor is dat bij de A1/A30 wel files staan, maar dat er volgens de criteria uit de SVIR geen sprake is van een knelpunt in het laaggroeiscenario. In het kader van Beter Benutten hebben we een project uitgevoerd waarmee de doorstroming op de aansluiting is verbeterd. De aannemer bij Knooppunt Hoevelaken wordt mede geselecteerd op het beperken van de verkeershinder tijdens de bouw. RWS en de regiopartijen maken Minder Hinder-afspraken. Van de 10 miljoen die het voorstel volgens de regio kost, wil de regio 1 miljoen bijleggen. Zoals u weet, heb ik vorig jaar flink moeten bezuinigen op het Infrafonds. Ik heb prioriteiten moeten stellen en ik heb dus geen 9 miljoen beschikbaar voor een oplossing voor iets wat in mijn ogen geen knelpunt is. Ik vind het ook wel prijzig als het een van de maatregelen zou zijn die verkeershinder tijdens de bouw moeten beperken. Als de regio een en ander volledig financiert, wil ik wel meewerken, maar wegens de beperkte middelen in het Infrafonds verricht ik eigenlijk alleen maar studies naar zogenaamde "no regret"-knelpunten. Dat zijn knelpunten die optreden in het laaggroeiscenario. De A1/A30 hoort daar niet bij. Zoals ik al zei: ik ontraad de motie. 

Dan kom ik op de motie-Kuiken op stuk nr. 87 over de sluis in Eefde. Die motie lijkt heel veel op die van mevrouw Van Veldhoven. Mevrouw Kuiken vraagt mij ook om nogmaals met een nieuwe blik te kijken naar de sluis in Eefde en zij vraagt mij, nog eens met de gemeente Lochem en de provincie Overijssel in gesprek te gaan om te bezien hoe het staat met de andere variant en of dit ook kan binnen een gelijkblijvende bijdrage van de rijksoverheid. Daar wordt ook bij gezegd welke eventuele extra bijdrage dan uit de regio zou moeten komen. Evenals de motie van mevrouw Van Veldhoven, zie ik deze motie als ondersteuning van beleid. Ik zal in gesprek gaan met de regio. Ik wijs er wel op dat het niet alleen om de kosten gaat, maar ook uitstel met drie jaar. Ik zal daarbij voor de Kamer de kosten van het gemaal inzichtelijk maken. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dan kan ik de motie intrekken. Ik heb een heel duidelijke toezegging. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Kuiken (33750-A, nr. 88) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In de motie-Kuiken op stuk nr. 88 over Helhoek wordt mij verzocht, met de regio om de tafel te gaan zitten op het moment dat de regio met een eenduidig plan komt. Ik heb in de zomer van 2012 een definitief standpunt ingenomen over het tracé van de A15. Ik heb daarover uitgebreid met de Kamer gesproken. Onderdeel van de afspraken is een pakket aan extra maatregelen van 55 miljoen voor een betere inpassing. Dit wordt betaald door de regio. De provincie heeft overleg gevoerd met de gemeenten en het geld verdeeld. Nu zien wij dat men alsnog tot een andere invulling wil komen. Mochten de gemeenten een andere invulling van de 55 miljoen wensen, stel ik voor dat zij eerst in gesprek gaan met de provincie. Onder voorwaarde dat de regio met een eenduidig plan komt voor een andere invulling, waarover consensus bestaat bij alle partijen in de regio, ben ik bereid om hierover met de regio om de tafel te gaan zitten. Ik heb overigens de tekst van de motie niet voor mij, maar het helpt wel als ik het dictum even kan noemen om definitief mijn oordeel over de motie te geven. 

De heer Madlener (PVV):

Dan maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn motie op stuk nr. 81 aan te houden, omdat deze op zo'n enthousiaste reactie van de minister kon rekenen. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Madlener stel ik voor, zijn motie (33750-A, nr. 81) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Welke motie gaat u aanhouden, mevrouw Ouwehand? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ga u meedelen dat de motie op stuk nr. 80 is meeondertekend door mevrouw Van Veldhoven. Dat heb ik per ongeluk niet gezegd. 

De voorzitter:

Wij voegen mevrouw Van Veldhoven toe als medeondertekenaar van de motie op stuk nr. 80. 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Inmiddels heb ik de definitieve tekst van de motie op stuk nr. 88, dat maakt het wel zo gemakkelijk. Daarin wordt de regering verzocht, met de gemeenten Duiven en Zevenaar en de provincie Gelderland in gesprek te gaan indien zij met een gezamenlijk gedragen visie komen over de wensen ten aanzien van de inpassing van de A15 met als voorwaarde een nagenoeg gelijkblijvende bijdrage van de rijksoverheid. Ik wil met de gemeenten in gesprek, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat zij ook zelf met zo'n eenduidig plan gaan komen. Ik geef ook hierbij wel weer mee dat een aanpassing betekent dat het standpunt uit 2012 en de bestuursovereenkomst uit 2013 moeten worden aangepast. Ik ben geen voorstander van deze wijziging, maar ben bereid om nog eenmaal te horen of men met een gelijkgestemd plan kan komen in de regio, dat ook nog binnen de prijzen blijft en redelijk binnen de tijd. 

De voorzitter:

En wat is uw oordeel? 

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik zeg dat ik het ga doen, dus dan laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 77 krijgt het oordeel Kamer. 

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat ervaar ik als een goede toezegging en daarom trek ik de motie in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Kuiken (33750-A, nr. 88) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Er ligt een aantal moties voor de staatssecretaris. Het woord is aan staatssecretaris Mansveld. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik begin met de vraag van mevrouw Van Veldhoven of er een mogelijkheid blijft in het kader van de Zuidas. De hele situatie is een keuze van de gemeente, die zelf onderzoek kan doen naar de verlenging van de Noord/Zuidlijn en sobere opties. In het Zuidasproject is eventuele verlenging van de Noord/Zuidlijn niet onmogelijk gemaakt. Ik heb dat in mijn brief van 27 juni 2014 geschreven. Ook sobere opties blijven daarmee mogelijk. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In de brief is alleen ingegaan op de ondergrondse variant, terwijl er bovengrondse varianten zijn die veelal heel andere kostenplaatjes hebben. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin wordt gevraagd om het niet onmogelijk te maken. Wil de staatssecretaris checken of de bovengrondse optie mogelijk blijft? 

Staatssecretaris Mansveld:

Volgens mij is het antwoord daarop: ja, dat klopt. Mocht dat niet zo zijn, dan zal ik een brief naar de Kamer sturen. 

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 75 van mevrouw Van Veldhoven. Er zijn nog meer moties over de Noordtak. In de motie op stuk nr. 75 wordt de regering verzocht om, alvorens een definitief besluit te nemen, een volwaardige vergelijking met de variant Noordtak uit te voeren. Ik ben van mening dat, zodra er een capaciteitsprobleem ontstaat, op basis van de huidige inzichten de variant kopmaken in Deventer de meest effectieve oplossing is. Ik heb dat betoogd in de Kamer. Daartoe heb ik besloten en het lijkt overigens niet eerder dan in 2020 aan de orde om dan de tweede fase MER te onderzoeken. Gedurende deze periode wordt er gemonitord. Nu verder studeren op een variant Noordtak acht ik niet wenselijk en vind ik verspilling van heel veel geld. Ik ontraad dan ook deze motie. 

De motie op stuk nr. 79 is ontraden door de minister. De brief die ik heb toegezegd voor het algemeen overleg Leefomgeving kan voor het zomerreces aan de Kamer worden gestuurd. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank. Dan houd ik de motie tot die tijd aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (33750-A, nr. 79) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Mansveld:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 80 over de vraag hoeveel scholen in gebieden liggen die niet aan het gezondheidsadvies van de WHO over luchtkwaliteit voldoen. Zoals mevrouw Ouwehand weet, ga ik uit van Europese normen en niet van de normen van de WHO. Eventuele aanscherpingen worden dan ook op Europees niveau bepaald. Ik zet mij in Europees verband ook in voor aanscherping. Ik ontraad deze motie. 

Dan kom ik bij de motie-Dik-Faber op stuk nr. 84. Ik heb zojuist al een tipje van de sluier opgelicht bij de motie van mevrouw Van Veldhoven. Er wordt gevraagd om samen met de regio te onderzoeken of de Noordtak door optimalisatie haalbaar is. Ik heb gezegd dat de prognoses daar op dit moment geen aanleiding toe geven. Ik heb ook toegezegd dat ik elke twee tot drie jaar monitor of de verwachtingen en prognoses veranderen. In 2020 start in principe de tweede fase MER voor kopmaken in Deventer. Voor die tijd stop ik de thermometer erin. Onderzoeken of de Noordtak kan, betekent dat wij de eerste fase MER opnieuw gaan doen. Ik heb gezegd dat, als wij de MER opnieuw gaan doen, er ook weer alternatieven aan de orde zijn en dat dan bijvoorbeeld ook de alternatieven van Bathmen weer aan de orde komen. Ik wil duidelijk zijn naar de Kamer, ik wil de procedures juist uitvoeren en ik wil duidelijk zijn naar de mensen in Bathmen. 

De voorzitter:

Wat betekent dat voor de motie? 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik ontraad de motie. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik wil de motie graag verduidelijken. Er staat dat de staatssecretaris samen met de regio in gesprek blijft en kijkt naar de Noordtak, de financiële mogelijkheden, de financiële bijdrage uit de regio, verdere optimalisatie et cetera. Pas daarna wordt gesproken over het aanpassen van de eerste fase MER. Ik zou het goed vinden als de Tweede Kamer daarover tijdig wordt geïnformeerd. Het is dus niet een onderzoek waarbij gelijk de eerste fase MER opnieuw wordt gedaan. 

Staatssecretaris Mansveld:

Een onderzoek doen naar of de Noordtak door optimalisatie en een financiële bijdrage van de regio haalbaar is, betekent dat we moeten gaan kijken hoe die ingepast wordt. Ik heb al betoogd dat de eensporigheid zoals die nu wordt aangegeven, niet aan de orde is, omdat er dan nog steeds niet veel treinen overheen kunnen. Het zou dus een andere variant moeten zijn. Dan moet gekeken worden naar aan inpassing. Dat neemt de nodige tijd in beslag. Je moet dan ook kijken of er ook volwaardige andere alternatieven zijn. Ik kan het verhaal weer opnieuw afdraaien, maar dat wil ik liever niet doen. Ik denk dat het goed is om steeds te monitoren wat de prognoses zijn en of daar zaken in gaan veranderen. Als dat het geval is, kunnen we kijken of het nodig is om actie te ondernemen. Dat heb ik de Kamer toegezegd en daar sta ik voor. 

De voorzitter:

Dan zijn wij nu toe aan de motie op stuk nr. 86. 

Staatssecretaris Mansveld:

De motie op stuk nr. 86 gaat over de A27. Ik wil daar alles van vinden, maar ik denk dat er niet over ga. 

De voorzitter:

Wat betekent dat voor het oordeel? 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik denk dat de minister nog even kijkt naar die motie. 

De voorzitter:

Wij missen nog een oordeel over de motie op stuk nr. 86 en over de motie op stuk nr. 89. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik zie dat de motie op stuk nr. 86 over het parallelle spoor bij de A27 gaat. De vraag is of dat meegenomen kan worden in de aanbesteding van de weg. Ik denk dat daar de onduidelijkheid is ontstaan. Als ik heel langzaam praat, komt misschien op het juiste moment die motie mijn kant op. 

Ik zal dan eerst mijn oordeel geven over de motie op stuk nr. 89, om het tempo erin te houden. In deze motie wordt de regering verzocht naast het monitoren op groei van het spoorgoederenvervoer, tevens het economisch perspectief van de havens, de spoorgoederenvervoerders en voor Nederland mee te wegen, et cetera. Ik heb bij de andere moties over Kopmaken Deventer, namelijk de moties op de stukken nrs. 75 en 84, al betoogd dat onderzoeken wat de uiteindelijke kosten zijn van een eventuele spoorlijn betekent dat duidelijk moet zijn om welke variant het gaat. Dat moet je weten om te kunnen kijken wat de kosten zijn. Als ik die weg opga, kom ik in MER's terecht. Ik heb dat verhaal al eerder verteld. Ik begrijp heel goed dat de Kamer nieuwsgierig is. Ik heb ook gezegd dat als de prognoses zouden stijgen, wij opnieuw moeten gaan kijken wat er naast Kopmaken Deventer, die voor de groei zoals wij die nu voorzien voldoende is, nodig is. Ik heb al gezegd dat ik daar elke twee of drie jaar de thermometer in stop en dat ik de Kamer zal laten zien wat de prognoses zijn. Ik ontraad dus deze motie. 

Mevrouw De Boer (VVD):

Om te voorkomen dat wij in een situatie geraken waarin het goederenvervoer toeneemt en het te laat is om deze variant om het goederenvervoer aan te kunnen leggen, willen we gewoon dat op korte termijn, in het najaar, twee dingen worden onderzocht. Het eerste is wat de werkelijke kosten zijn, ook van een dubbelbaansvariant. Het tweede is welke procedures nodig zijn. Dat lijkt mij niet te veel gevraagd, ook gezien de andere moties die er liggen. Dit onderzoek zou ik heel graag in het najaar willen hebben. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik wil hier graag twee dingen op zeggen. Het eerste is dat als wij ook gaan kijken naar een dubbelspoorvariant, wij ook naar inpassing moeten kijken. Dan moeten wij kijken wat überhaupt de mogelijke varianten zijn. Zoals mevrouw De Boer weet uit alle andere MER's en andere onderzoeken die zijn gedaan, is dat zeker niet binnen twee of drie maanden te doen, maar praten wij hier eerder over jaren. Het tweede is het volgende. Als ik kijk naar wat zo'n onderzoek zou kosten en de weg die wij opgaan, denk ik dat de kosten niet realistisch zijn. Wat ga je onderzoeken en ga je het MER-traject in of niet? Ik vind dat die miljoenen niet verspild moeten worden. Ik denk dat wij echt moeten kijken naar prognoses en naar aanleiding daarvan actie moeten ondernemen. Die prognoses breng ik naar de Kamer en daar ga ik ook over in debat met de Kamer. 

De voorzitter:

Dan rest nog de motie op stuk nr. 86. 

Staatssecretaris Mansveld:

De motie op stuk nr. 86 gaat over de aanbesteding over de A27 Houten-Hooipolder en verzoekt de regering om in overleg te gaan met de betrokken provincies om te bezien of zij bereid zijn om de meerkosten te betalen. Ik heb al eerder betoogd dat ik niet voornemens ben te investeren in deze spoorlijn. Die biedt onvoldoende oplossing voor het verbeteren van de bereikbaarheid op dit traject. Daarnaast heeft het project een zeer laag economisch rendement. De Kamer heeft echter wel de wens geuit de spoorlijn door de verbreding van de A27 niet onmogelijk te maken. Ik heb haar al eerder gezegd dat een zijligging van een nieuwe spoorlijn naast de A27 niet onmogelijk wordt gemaakt door de verbreding. Ik ben echter niet bereid om een voorinvestering te doen voor een toekomstige spoorlijn. Het project is niet geprogrammeerd. Zoals bekend hebben we geen geld meer, maar wel nog heel veel projecten. Dit project is daarbij niet in zicht. Het infrastructuurfonds laat daar ook geen ruimte voor. Bovendien heeft de regio aangegeven hier niet aan bij te willen dragen. Derhalve ontraad ik deze motie. Ook heeft de regio aangegeven hieraan niet te willen bijdragen. Ik ontraad de motie. 

De voorzitter:

Nog een korte verduidelijkende vraag van mevrouw Dik. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik sta perplex. De provincies zijn bij mijn weten hierover nog niet benaderd. Het enige wat ik met deze motie vraag, is om in het hele aanbestedingstraject rekening te houden met een toekomstige spoorlijn. Laten we voorkomen dat we met elkaar aan de slag gaan met … 

De voorzitter:

Het is duidelijk. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

… de aanpassingen en een toekomstige spoorlijn onmogelijk maken. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb aangegeven dat een zijligging van een nieuwe spoorlijn naast de A27 niet onmogelijk wordt gemaakt met de verbreding. Dat is het verzoek in de motie niet. Er wordt verzocht om bij de aanbesteding de markt via een EMVI-gunningscriterium uit te dagen. Het tweede verzoek is te overleggen met de betrokken provincies of zij bereid zijn de meerkosten te dragen. Ik ontraad de motie. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij helder en duidelijk. Tot zover dit VAO. Vanavond of vannacht gaan wij nog over deze moties stemmen. Mevrouw Van Veldhoven heeft nog een korte vraag. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De motie op stuk nr. 76 wordt medeondertekend door mevrouw Dik-Faber en de motie op stuk nr. 77 trekken wij in na de heldere toezegging van de minister over de sluis bij Eefde. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Veldhoven (33750-A, nr. 77) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

De motie op stuk nr. 76 is nu ondertekend de leden Van Veldhoven en Dik-Faber. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. Vanavond of vannacht gaan wij stemmen over de overgebleven moties. 

Naar boven