Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 juli 2007 over de verlening van vergunningen voor nieuwe kolencentrales.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet ambitieuze doelstellingen heeft om tot een vermindering te komen van 30% van de CO2-uitstoot;

overwegende dat kolencentrales voor een grote uitstoot van CO2 zorgen en dat effectieve afvang en opslag van CO2 nog niet mogelijk is;

overwegende dat de voorgenomen bouw van nieuwe kolencentrales daarom moeilijk te begrijpen is in het licht van de klimaatdoelstellingen van de regering;

verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk bij de begroting 2008 een totaalplan aan te bieden voor de energievoorziening voor Nederland op middellange en lange termijn in het licht van de klimaatdoelstellingen, waarbij ook wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling van de energiemix voor de productie van elektriciteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Neppérus, Van der Ham, Jansen en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78(28240).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. In het NOS-journaal riep Al Gore Nederland gisteren op geen kolencentrales te bouwen. Wij komen er in het najaar uitgebreid op terug in de Kamer. De GroenLinks-fractie bereidt een wettelijke regeling voor een kolenbelasting voor. Daar komen wij dan over te spreken. Wij hopen dat deze regulerend werkt, zodat wij de bouw van de kolencentrales kunnen voorkomen. Voor nu dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat KEMA en Bureau Lievense in opdracht van zes grote energiebedrijven en TenneT een plan hebben ontwikkeld voor elektriciteitsopslag op een "energie-eiland" op zee, dat vandaag is gepresenteerd;

overwegende dat de regering grote ambities heeft op het gebied van duurzame energie;

overwegende dat dit plan uitstekend past bij een duurzame energievoorziening op basis van duurzame bronnen zoals wind en zon, omdat met het eiland fluctuaties in de stroomproductie worden opgevangen;

overwegende dat met het "energie-eiland" tevens de huidige elektriciteitscentrales beter worden benut zodat de bouw van een aantal nieuwe centrales overbodig wordt en een CO2-reductie van 0,5 Mton per jaar wordt gerealiseerd;

verzoekt de regering, de ontwikkeling van een "energie-eiland" proactief te steunen en te zorgen dat in de vergunningprocedure voor nieuwe kolencentrales rekening wordt gehouden met deze nieuwe optie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79(28240).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de elektriciteitsbedrijven plannen hebben voor de realisering van een aantal nieuwe kolencentrales die extra CO2-uitstoot zullen genereren, waarvan onduidelijk is of deze effectief kan worden afgevangen, opgeslagen of worden gecompenseerd;

  • - het kabinet tegelijkertijd zeer ambitieuze doelstellingen heeft met betrekking tot energiebesparing, energietransitie en de vermindering van de CO2-uitstoot;

  • - met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid de bouw van nieuwe energiecentrales, de mogelijkheden van energiebesparing en energietransitie en de vermindering van de CO2-uitstoot zo veel mogelijk in samenhang dienen te worden beoordeeld;

  • - investeringen in nieuwe kolencentrales er niet toe mogen leiden dat de bijdrage van energiebedrijven aan andere onderdelen van de gewenste energiemix onder druk komt te staan;

verzoekt de regering om uiterlijk met de presentatie van het programma "Schoon en Zuinig" tevens een evenwichtig pakket van afspraken met de energiesector aan de Kamer voor te leggen dat bijdraagt aan de kabinetsdoelstellingen met betrekking tot energiebesparing, energietransitie en de vermindering van de CO2-uitstoot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Spies, Samsom en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80(28240).

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Wij wachten niet op het voorstel van GroenLinks, maar komen meteen met een motie om meer te doen, namelijk in Europa aan de slag te gaan, om die kolencentrales te voorkomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de energie- en klimaatambities in het regeerakkoord betekenen dat de inzet van fossiele brandstoffen minder CO2-intensief moet worden en absolute prioriteit moet worden gegeven aan duurzame energie en energiebesparing;

overwegende dat de eventuele komst van nieuwe fossiele elektriciteitscentrales aan deze voorwaarden niets mag veranderen;

verzoekt de regering:

  • - in eerste instantie via het Europese Emissiehandel Systeem, maar zo nodig met andere maatregelen te bewerkstelligen dat nieuwe fossiele elektriciteitscentrales de klimaatdoelen niet in gevaar brengen;

  • - via de Stimuleringsregeling voor duurzame energie of anderszins te bewerkstelligen dat nieuwe fossiele elektriciteitscentrales geen negatieve invloed hebben op de kansen voor duurzame energie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Spies, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81(28240).

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Mijn eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

  • - nuttig gebruik van restwarmte al tijdens de lopende kabinetsperiode een grote bijdrage kan leveren aan de realisatie van de CO2-reductiedoelstellingen;

  • - op dit moment geen sluitend wettelijk kader aanwezig is om nuttig gebruik van restwarmte te kunnen afdwingen;

  • - door de bouw van nieuwe kolencentrales op perifere locaties er straks nog meer restwarmte geloosd dreigt te worden naar oppervlaktewater dan wel buitenlucht;

verzoekt de regering, binnen zes maanden de Kamer een voorstel te doen voor een wettelijke regeling waardoor hergebruik van restwarmte (waar mogelijk) kan worden afgedwongen via de vergunningverlening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82(28240).

De heer Jansen (SP):

De tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de bouw van vier kolencentrales leidt tot knelpunten in het Nederlandse elektriciteitsnet, waardoor initiatieven voor meer duurzame energievormen in de wachtrij gezet worden;

  • - in Duitsland producenten van windenergie op grond van de Duurzame energiewet (EEG) prioritair toegang hebben tot het netwerk;

van mening dat duurzame energieproductie niet moet worden weggedrukt door vuile energieproductie;

verzoekt de regering, binnen zes maanden de Kamer een voorstel te doen voor een wettelijke regeling waarbij duurzame energieproducenten bij voorrang toegang krijgen tot het netwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83(28240).

Ik zal nog even toelichten hoe de beantwoording van de minister zal verlopen. Zij zal een oordeel over de moties geven. Alleen in het geval u haar echt niet begrijpt, wat ik mij gezien uw achtergrond en deskundigheid niet kan voorstellen, kunt u nog een nadere vraag stellen.

Het woord is aan de minister.

Minister Cramer:

Voorzitter. Ik zal de moties niet in de volgorde van indiening bespreken, maar ze komen allemaal aan de beurt. De heer Duyvendak heeft een motie ingediend met het verzoek om de ontwikkeling van de projectvoorstellen in het plan-Lievense proactief te steunen. Net zoals andere opties die wij in het hele Schoon en Zuinig-programma actief willen ondersteunen, zal ook dit een onderdeel zijn van wat wij in het kader van het innovatiebeleid en het klimaatbeleid zeker steunen. Het wordt evenveel gesteund als alle andere voorstellen die ingediend worden. Er worden op dit moment vele voorstellen ingediend om bij te dragen aan het halen van onze ambitieuze klimaatdoelstellingen. Ik wil deze motie derhalve in principe ondersteunen met de kanttekening dat het daarmee niet een voorrangspositie mag innemen.

In de motie van mevrouw Neppérus wordt de regering verzocht, uiterlijk bij de begroting voor 2008 een totaal plan aan te bieden over de energievoorziening voor Nederland op middellange en lange termijn. Wij zullen rond Prinsjesdag het programma Schoon en Zuinig aan de Kamer voorleggen. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat de Algemene Energieraad een plan zal maken waarin ook de energievoorziening op de middellange en lange termijn in kaart zal worden gebracht. Als u dat bedoelt, dan moet ik de aanneming van de motie ontraden. Maar als u zegt dat de Kamer rond Prinsjesdag het programma Schoon en Zuinig zal ontvangen, dan kan ik uw motie ondersteunen. Anders moeten we even op de studie van de AER wachten. Dan wil ik graag dat het even wordt aangehouden, opdat ik met mevrouw Van der Hoeven kan overleggen of wij dat iets naar voren kunnen schuiven, gezien het feit dat het van belang wordt gevonden door de Kamer.

Mevrouw Neppérus (VVD):

De minister zegt dat het programma Schoon en Zuinig in september naar de Kamer komt. Is er dan voldoende ruimte voor de Kamer om te praten over de inhoud daarvan? Of staan er keiharde afspraken met energiemaatschappijen in waaraan verder niet meer kan worden getornd?

Minister Cramer:

De Kamer kan er dan vanzelfsprekend op reageren en over spreken.

Ik hoop dat ik hiermee duidelijk heb gemaakt wat het oordeel van het kabinet over de motie is. Ik zie dat mevrouw Neppérus knikt.

De motie Samsom c.s. ondersteunt mijns inziens het beleid. Die kan ik daarom ook ondersteunen.

In de motie Wiegman van Meppelen Scheppink c.s. wordt de regering verzocht, uiterlijk met de presentatie van het programma Schoon en Zuinig tevens een evenwichtig pakket van afspraken met de energiesector aan de Kamer voor te leggen dat bijdraagt aan de kabinetsdoelstellingen met betrekking tot energiebesparing. Ook tegen deze motie heb ik geen bezwaar.

In de motie van de heer Jansen op stuk nr. 83 wordt de regering verzocht om binnen zes maanden de Kamer een voorstel te doen voor een wettelijke regeling waarbij duurzame energieproducenten bij voorrang toegang krijgen tot het netwerk. Deze motie zou ik graag aanhouden, teneinde overleg te kunnen plegen met collega Van der Hoeven. In principe wordt in het kader Schoon en Zuinig wel degelijk rekening gehouden met dit soort ontwikkelingen.

Datzelfde geldt voor zijn motie op stuk nr. 82, waarin de regering wordt verzocht om te kijken wat de wettelijke mogelijkheden zijn voor hergebruik van restwarmte. Ook dat wordt op dit moment onderzocht in het kader van Schoon en Zuinig. Omdat dit zaken zijn die ook mijn collega Van der Hoeven betreft, zou ik de moties in principe willen aanhouden, maar vanuit de gedachte dat de noties die in beide moties staan, meegenomen worden in het programma Schoon en Zuinig.

De voorzitter:

Minister, u kunt zelf geen moties aanhouden. Ik neem aan dat u de leden voorstelt om de moties aan te houden.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ervan uitgaande dat de moties worden betrokken bij het debat over het programma Schoon en Zuinig, stem ik ermee in dat de twee moties worden aangehouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jansen stel ik voor, zijn moties (28240, nrs. 82 en 83) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de leden voor hun inbreng en schors de vergadering tot 15.00 uur. Dan zal het debat over de embargoregeling met de minister-president worden gehouden. De stemmingen over de moties, voor zover die niet zijn aangehouden, vinden hedenavond plaats.

De vergadering wordt van 14.45 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven