Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het verslag van de Europese Top (21501-20, nr. 362), te weten:

- de motie-Ouwehand over aanpassing van artikel 33 van het Verdrag van Amsterdam (21501-20, nr. 365);

- de motie-Ouwehand over aanpassing van het protocol in het Verdrag van Amsterdam (21501-20, nr. 366).

(Zie vergadering van 27 juni 2007.)

De voorzitter:

De motie-Ouwehand (21501-20, nr. 365) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Intergouvernementele Conferentie zal werken aan een verdrag tot wijziging van de bestaande Europese verdragen;

constaterende dat in bestaande Europese verdragen een toename van productiviteit als primaire doelstelling is geformuleerd van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

overwegende dat 18% van de broeikasgassen wereldwijd door veehouderij wordt veroorzaakt en dat verduurzaming van het landbouwbeleid noodzakelijk is om de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw te verminderen;

van mening dat genoemde doelstelling onvoldoende ruimte biedt voor de ontwikkeling van een duurzame, milieuvriendelijke landbouw;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een aanpassing van de bestaande bepalingen waarbij het huidige doel "productiviteitstoename" van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt vervangen door "duurzame landbouwontwikkeling, vermindering van milieubelasting en verbetering van dierenwelzijn",

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 368 (21501-20).

De motie-Ouwehand (21501-20, nr. 366) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Intergouvernementele Conferentie zal werken aan een verdrag tot wijziging van de bestaande Europese Verdragen;

constaterende dat in bestaande Europese verdragen een zinsnede is opgenomen waarin de bescherming en het welzijn van dieren ondergeschikt is gemaakt aan "godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed";

van mening dat deze bepalingen zo geen recht doen aan het toenemend belang dat Nederlandse burgers hechten aan een verbetering van de bescherming en het welzijn van dieren;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een aanpassing van de dierenwelzijnsbepalingen in de huidige verdragen zodanig dat het voorbehoud van "godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed" wordt geschrapt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 369 (21501-20).

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (21501-20, nr. 368).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (21501-20, nr. 369).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven