Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 juni 2007 over de Wet inburgering buitenland.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik complimenteer u met het feit dat wij zo fantastisch op schema liggen. Ik wil vervolgens een motie indienen met betrekking tot de zak/slaaggrens.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek door TNO heeft aangetoond dat de berekening van de zak/slaaggrens voor de toets gesproken Nederlands bij de Wet inburgering in het buitenland onjuist is;

constaterende dat hierdoor mensen als geslaagd worden aangemerkt terwijl ze niet aan het gestelde minimumniveau hebben voldaan;

constaterende dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie heeft aangegeven dat zij pas per 1 december 2007 de berekening wil corrigeren;

overwegende dat dit betekent dat tot 1 december 2007 mensen slagen voor de toets gesproken Nederlands, terwijl zij het Nederlands niet voldoende beheersen;

overwegende dat momenteel alle toetsen worden herbeoordeeld door menselijke examinatoren en het corrigeren van de zak/slaaggrens daarmee niet afhankelijk is van technische veranderingen in het computersysteem van de taaltoets;

verzoekt de regering om de berekening van de zak/slaaggrens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk per 1 september 2007 te corrigeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44(29700).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Mijn motie bevat het verzoek om een het onafhankelijke advies van de resonansgroep.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister de berekening van de zak/slaaggrens voor de toets gesproken Nederlands bij de Wet inburgering in het buitenland wil aanpassen;Jasper van Dijk

verzoekt de regering, aan de resonansgroep een onafhankelijk advies te vragen over de aanpassingen van de zak/slaaggrens voor de toets bij de Wet inburgering in het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45(29700).

Minister Vogelaar:

Mevrouw de voorzitter. In het algemeen overleg bleken twee vragen vanuit de Kamer nog niet afdoende beantwoord. Een daarvan betreft het onderwerp waarover door de SP-fractie een motie is ingediend. De tweede betreft het onderwerp van de huwelijken tussen neven en nichten. Ik hoop dat terwijl wij hier dit gesprek voeren, de brief met de beantwoording van die openstaande vragen nog komt. De opstelling ervan vergt enige afstemming met de collega van Justitie en kost dus enige tijd. Ik heb net mijn handtekening gezet, dus ik hoop dat die brief weldra aan de Kamer kan worden overhandigd.

In de motie van de heer Van Dijk wordt gevraagd de toenmalige resonansgroep nog eens naar de zak/slaaggrens te laten kijken. Ik ben bereid op dat verzoek in te gaan, gehoord de opvattingen daarover in de Kamer. Ik plaats er wel de volgende kanttekening bij. Die resonansgroep had een ad-hockarakter en bestaat op dit moment dus niet meer. Ik zou willen voorstellen dat ik de leden van die voormalige resonansgroep benader met de vraag of zij bereid zijn en zich bekwaam achten – het is namelijk best een heel specifiek onderwerp – om die taak op zich te nemen. Als zij daartoe bereid zijn, maak ik daar graag gebruik van. Als zij aangeven er geen tijd voor te hebben of zich er niet capabel genoeg voor te achten, stel ik voor dat ik de vrijheid neem om zelf een resonansgroep samen te stellen die evenals de vorige uit vier leden bestaat. Ik wil de taakopdracht dan wel echt beperken tot het onderzoek dat TNO heeft uitgevoerd ten aanzien van de constatering dat de zak/slaaggrens niet goed was vastgesteld, opdat daarop de check plaatsvindt. De volledige evaluatie van de Wet inburgering in het buitenland vindt in 2008 plaats. Wij moeten dus geen verwachtingen bij elkaar wekken dat de volledige Wet inburgering in het buitenland door de resonansgroep onder de loep wordt genomen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik dank de minister voor haar toezegging en voor haar voortschrijdend inzicht. In het algemeen overleg wilde zij die toezegging namelijk nog niet doen.

Minister Vogelaar:

Ik luister naar Kamerleden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is een compliment waard. De minister heeft gezegd dat hierover ook nog een brief komt.

Minister Vogelaar:

Ja.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dan wil ik tot die tijd mijn motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (29700, nr. 45) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Vogelaar:

Dan kom ik op de tweede motie van de VVD-fractie. Wat daarin wordt gevraagd, lijkt mij erg lastig te verenigen met mijn toezegging om een second opinion te vragen aan de leden van de voormalige resonansgroep. Het spijt mij zeer, maar ik kan niet toveren. Ik moet die mensen vragen of zij dat willen doen. Er is een reële vakantieperiode en ik heb geen idee welke vakantieplannen die mensen hebben. Het lijkt mij dat ik met deze toezegging zonder meer al onder tijdsdruk kom te staan om de wijziging in te laten gaan op 1 december, zoals ik in mijn brief heb gemeld. Ik heb daar ook iets bij gezegd. Ik garandeer dat de mensen die zich voor 15 september hebben aangemeld voor het inburgeringsexamen, dat onder het oude regime kunnen doen. Voor de anderen kan ik dat niet doen omdat de aanvraagprocedure een bepaalde tijd vergt. Voor de datum waarop de nieuwe zak/slaaggrens echt in werking treedt, heb ik daarom 1 december gekozen. Ik heb uitvoerig geantwoord dat ik bij de tijdstermijnen een goede afweging wilde maken. Aan de ene kant wil ik dat het niet te lang duurt voordat wij de nieuwe zak/slaaggrens introduceren. In die zin deel ik de opvatting van de VVD, althans, ik neem aan dat dit voor deze fractie aanleiding was om de motie in te dienen. Aan de andere kant wil ik zorgvuldig zijn tegenover de mensen die het inburgeringsexamen buitenland af moeten leggen. Ik ben er immers niet op uit om onnodig meer mensen te laten zakken voor dit examen. Doordat de zak/slaaggrens niet correct in het systeem zat, moeten mensen zich beter voorbereiden op het examen om te kunnen slagen. Wij starten nu met de voorlichting daarover. De mensen moeten enige tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe zak/slaaggrens en het examen dat daarbij hoort.

De heer Zijlstra (VVD):

Het is toch juist dat de mensen nu slagen terwijl zij eigenlijk niet horen te slagen? Is zorgvuldigheid in dezen niet dat je dit zo snel mogelijk corrigeert?

Minister Vogelaar:

Ik tracht twee zorgvuldigheidsnormen op een evenwichtige manier met elkaar te verenigen. Aan de ene kant moeten wij zo snel mogelijk het niveau dat wij beogen te meten, daadwerkelijk gaan meten. Daarvoor ga ik de zak/slaaggrens aanpakken. Aan de andere kant is het reëel dat de mensen die dat examen moeten afleggen, daarover tijdig worden geïnformeerd en dat hun enige tijd wordt gegund om zich daarop adequaat voor te bereiden. Ik heb die twee criteria gewogen en een balans gezocht.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik snap die zorgvuldigheid niet, want die mensen zouden zich nu al moeten voorbereiden. Voor hen verandert er feitelijk niets. De verandering legt de minister voor, terwijl de mensen nu al aan die eisen zouden moeten voldoen.

Minister Vogelaar:

Ik heb de indruk dat de heer Zijlstra het wel snapt, maar dat wij hierover van opvatting verschillen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording. Over de motie-Zijlstra zal vanavond worden gestemd. Ik maak gebruik van de gelegenheid om de leden te danken voor de buitengewoon coöperatieve wijze van vergaderen van vandaag, waardoor wij slechts vijf minuten achterliggen op het schema voor een hele dag. Dank u zeer. Zonder u had dit niet gekund.

Naar boven