8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de gegeven antwoorden. Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van het eerste vragenuur na het reces. Wij moesten allemaal weer een beetje wennen, denk ik.

Ik deel aan de Kamer mee dat het lid Pechtold zich heeft afgemeld.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Ik deel de Kamer mee dat wij vandaag een gast in ons huis hebben. Het is mevrouw Keemink. Zij is hier vandaag, niet alleen omdat zij heel onlangs 80 jaar is geworden, maar ook omdat zij al 50 jaar in het mooie winkeltje op het Binnenhof staat en daar mooie souvenirs verkoopt, ook van ons huis. Fijn dat u er bent, mevrouw Keemink!

(applaus)

De voorzitter:

Verder heb ik goed nieuws voor de mensen die ook buiten hun eigen werkplek willen mailen of twitteren. U kent mijn enthousiasme daarvoor. Bijna overal in de Kamer kunt u gebruikmaken van draadloos internet, ik hoop ook veilig. Zelfs tot aan de overkant, in de Eerste Kamer, is er bereik. Kamerleden en ambtenaren – alleen zij – kunnen inloggen onder hun eigen naam. Journalisten en gasten kunnen een toegangscode vragen bij de beveiligingsloges. Zo zie je dat het steeds mooier wordt.

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat de vaste commissie voor Europese Zaken tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Knops.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid De Caluwé tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Defensie het lid De Caluwé tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid De Caluwé tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu het lid De Caluwé tot lid in plaats van het lid Huizing;

  • - in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid De Caluwé tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven het lid Mulder tot plaatsvervangend lid in bestaande vacature.

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Bruins Slot tot lid in plaats van het lid Koopmans en het lid Koopmans tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Sterk;

  • - in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid Bruins Slot tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Toorenburg;

  • - in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Çörüz tot lid in plaats van het lid Haverkamp en het lid Haverkamp tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Çörüz;

  • - in de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het lid Van der Werf tot lid in plaats van het lid Holtackers en het lid Holtackers tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van der Werf;

  • - in de vaste commissie voor Financiën het lid Koppejan tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van der Werf;

  • - in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Van der Werf tot lid in plaats van het lid Haverkamp en het lid Haverkamp tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Toorenburg en het lid De Rouwe tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van der Werf;

  • - in de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu de leden Haverkamp en Holtackers tot lid in plaats van de leden Van der Werf en Koppejan en het lid Van der Werf tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Haverkamp.

Op verzoek van de D66-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Koşer Kaya tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Dijkstra;

  • - in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Koolmees tot lid in plaats van het lid Van der Ham.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Albayrak tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Albayrak tot lid in de bestaande vacature;

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de Commissie voor de Werkwijze der Kamer het lid Heijnen tot lid in plaats van het lid Hamer en het lid Dijksma tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Heijnen.

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 31288, nr. 181, en 32789, nr. 1, de termijn zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 21501-30-191; 21501-30-190; 30212-72; 21501-30-189; 31477-3; 31200-XIII-77; 32500-IV-5; 24292-28; 30212-74; 22054-140; 25074-162; 22112-671; 22112-686; 22112-674; 22112-670; 31498-3; 32605-2; 31765-43; 32778-1; 27923-112; 27923-111; 30079-31; 27923-113; 27923-114; 22026-333; 22026-334; 32500-V-124; 32605-5; 32605-4; 26695-82; 2011Z09839; 32500-VIII-177; 2011Z10268; 29338-106; 29338-107; 29338-104; 22112-1184; 32623-40; 32623-23; 32623-16; 20454-103; 2011Z11867; 31490-68; 21501-32-474; 2010Z11018; 31532-56; 21501-32-469; 32500-VIII-178; 26448-452; 30545-96; 30545-103; 24515-201; 31311-70; 29817-61; 32500-XV-60; 32500-XV-58; 32543-14; 32500-VI-98; 30175-112; 32543-12; 32502-18; 31311-75; 32501-15; 27580-18; 27580-17; 32500-X-106; 32500-X-93; 32500-X-84; 32500-X-95; 32500-X-89; 32500-X-96; 32500-X-81; 32678-11; 29924-66; 32500-X-88; 32501-8; 32500-X-44; 30139-85; 2011Z00524; 32500-VIII-158; 31289-99; 27020-64; 31293-101; 32500-VIII-173; 2011Z10352; 31293-102; 32500-VIII-176; 32678-12; 2011Z13063; 2011Z13064; 28982-124; 32645-22; 32645-25; 32774-2; 32373-14; 29023-91; 32373-13; 31510-45; 28982-123; 31239-119; 32373-12; 29023-89; 32374-12; 29023-87; 24036-380; 29362-191; 25764-49; 32500-IXB-23; 21501-34-170; 31288-193; 2011Z13564; 32789-2; 2011Z13439; 32500-VIII-202; 32500-VIII-199; 31568-86; 2011Z13636; 31839-114; 31839-106; 31839-76; 32202-6; 31001-93; 31839-65; 31001-85; 31839-10; 2009Z09868; 32646-12; 31574-18; 31574-17; 29893-119; 32500-XII-67; 32598-2; 32597-1; 32598-1; 30561-18; 32597-2; 32500-A-79; 32660-16; 31305-196; 32500-A-84; 32500-A-83; 2011Z08730; 31497-66; 31574-16; 31574-15; 27879-38; 24036-368; 24036-377; 31490-55; 30234-48; 32772-1; 30234-37; 30234-36; 30234-34; 30234-33; 30234-32; 29385–65; 29675-129; 31322-139; 31322-118; 31980-49; 31371-363; 24503-45; 32710-VI-7; 32123-VIII-139; 32500-VIII-142; 31700-VIII-82; 30079-25; 30079-24; 31289-94; 31289-97; 31289-81 en 30079-29.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Deze zomer is er in Noorwegen een niet te bevatten bloedbad aangericht door een man die de gevolgen van immigratie en de komst van de islam met geweld wil bestrijden. De gevoelens van wanhoop en woede van Anders Behring Breivik heersen in heel Europa, zeker ook in Nederland, en moeten bespreekbaar gemaakt worden. Dit geldt temeer nu, zoals eurocommissaris Malmström stelt, steeds minder Europese leiders zich lijken te willen verzetten tegen xenofobie. Ik vraag daarom een debat aan met onze minister-president en minister Donner van Binnenlandse Zaken.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Steun voor dit verzoek van de heer Dibi. Ik vind het echt heel erg moedig dat hij dit bespreekbaar wil maken. Voorafgaand aan het debat wil ik wel graag een brief hierover ontvangen van de regering.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik wil allereerst de heer Dibi feliciteren met het feit dat zijn fractie nu wel compleet lijkt, dit in tegenstelling tot het moment waarop de mensen uit Oslo hier herdacht werden. Daarbuiten wil ik aangeven dat wij helemaal niets zien in het onzinnige debat. Mocht dat wel doorgang vinden, dan zullen wij er niet bij aanwezig zijn.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik twijfelde of dit debat er moest komen, maar nu ik de heer Van Klaveren hoor, weet ik het eigenlijk wel zeker. Het is goed om een dergelijk debat te houden, maar ik wil het breder doen dan de heer Dibi nu voorstelt. Hoe vreselijk het ook is dat sociaaldemocratische jongeren in Noorwegen het slachtoffer werden van een terrorist en hoezeer ook bij mij de behoefte bestaat om daarover te spreken, lijkt het mij toch misschien beter om het debat breder te trekken en te zeggen: het is nu tien jaar na 11 september, een periode die begon met een verschrikkelijke aanslag op duizenden mensen in New York en in Washington. Dat was de inleiding, de aanleiding voor tien jaar debat over de islam, over de multiculturele samenleving, over integratie.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dam, dit is een regeling van werkzaamheden.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik zou een debat dat zo breed is, waarin ook gekeken wordt waar we nu staan en wat het debat ons heeft opgeleverd, wel willen steunen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Xenofobie is een veelkoppig monster dat af en toe op een verschrikkelijke manier de kop opsteekt. Het lijkt de fractie van D66 heel verstandig om een goede analyse te maken van wat er gebeurt en om ook eens te kijken wat de aanbevelingen zijn. Die analyse zouden we ook aan de regering willen vragen, zodat we het debat – dat ben ik met collega Van Dam eens – wat breder kunnen trekken en wat zorgvuldiger met elkaar kunnen voeren.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Wat er deze zomer in Noorwegen is gebeurd, is echt verschrikkelijk. Dat heeft mijn fractie ook direct na de aanslag laten weten. Zij heeft haar steun uitgesproken aan de bevolking van Noorwegen en aan de nabestaanden die hun hele leven hiermee verder moeten. Om echter naar aanleiding van deze vreselijke gebeurtenis in Nederland een debat te gaan houden over xenofobie, dat vinden wij veel te ver reiken. Ik denk dat iedere fractie op elk moment over xenofobie kan spreken en zich kan uiten over alles wat zij wil. De algemene beschouwingen staan op het punt om te gaan beginnen. Dat lijkt mij een prima moment voor de heer Dibi en zijn fractie om daar iets over te zeggen. Wij hebben geen behoefte aan een debat.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ook ik vind het een nogal lastige vraag. Je ziet het hier ook al. De heer Dibi noemt xenofobie, discriminatie, racisme en de bredere ontwikkeling in de samenleving terecht een belangrijk onderwerp waar wij inderdaad over moeten debatteren, maar er ontstaat hier wel direct de neiging om het een aan het ander te koppelen. Ik wil de heer Dibi steunen, maar sluit mij aan bij alle vorige sprekers die zeiden dat het een breder debat moet worden. Volgens mij hebben wij in dit huis de goede gewoonte om onderwerpen zoals racisme, discriminatie en xenofobie te bespreken. Ik denk dat het goed is om dat snel te doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De genoemde twijfels golden ook voor de fractie van de PvdD. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van mevrouw Karabulut. Verder zou ik willen zeggen dat ik de suggestie zwaar ongepast vind die de PVV-fractie deed in de richting van collega's die niet bij de herdenking aanwezig konden zijn, als zouden zij minder meeleven en het drama minder afschuwelijk vinden.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie heeft twijfels bij de achtergrond van dit debat. Ook wij willen sowieso eerst een kabinetsreactie hebben. Natuurlijk moeten wij vaak en veel praten over xenofobie, maar daarvoor zijn de algemene politieke beschouwingen een mogelijkheid. Laten we eerst de brief afwachten voordat wij verdergaan.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik heb het gevoel dat het debat gemakkelijk of te smal of te breed wordt. Het wordt te smal als het alleen over Noorwegen gaat. Echter, als het heel breed wordt, past het naar mijn gevoel heel goed bij het karakter van de algemene politieke beschouwingen. Iedere fractie kan het onderwerp dan op haar eigen manier in het debat betrekken. Wat dit betreft, sluit ik mij aan bij de CDA-fractie.

De voorzitter:

Mijnheer Dibi, u hebt geen meerderheid voor een debat.

De heer Dibi (GroenLinks):

De gevoelens van twijfel en ongemak leven ook bij mijn fractie, maar politici worden juist gekozen om heel moeilijke zaken bespreekbaar te maken. Daarvoor zijn wij hier. Mevrouw Sterk wil eerst een brief afwachten en mogelijk steunt zij daarna een debat. Als dat niet het geval is, voel ik mij genoodzaakt om er een dertigledendebat van te maken, omdat dit voor mijn fractie een heel belangrijk en wezenlijk onderwerp is. Ik steun de suggestie van de heer Van Dam om het iets breder te trekken. Wij moeten ons immers verzetten tegen extremisten, waar zij ook vandaan komen. Tegen de PVV-fractie zeg ik: echte democraten lopen nooit weg voor een democratisch debat, hoe ongemakkelijk zij het onderwerp ook vinden.

De voorzitter:

Is het dan geen goed idee om het verzoek om een brief door te geleiden en na ontvangst opnieuw te bekijken of er behoefte is aan een breed debat zoals velen van ons hebben aangegeven?

De heer Dibi (GroenLinks):

Dat is een zinnige suggestie. Wel hoop ik dat u beseft dat ik hier na ommekomst van de brief opnieuw zal staan.

De voorzitter:

Zeker. We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Gerbrands.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Het drama dat zich afgelopen zomer heeft afgespeeld in en rond het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam met de uitbraak van de Klebsiellabacterie kan niemand ontgaan zijn. Er zijn drie mensen overleden en er is nog heel veel onduidelijk bij patiënten en medewerkers. Ik wil daarom graag een debat met de minister over dit onderwerp.

De heer Mulder (VVD):

De situatie in het Maasstad Ziekenhuis is inderdaad ernstig. Er zijn drie mensen overleden; dat rechtvaardigt een debat. Mijn fractie zou voor aanvang van het debat graag een brief willen hebben van de minister waarin zij ingaat op de taak en de rol van de verschillende bij de uitbraak betrokken organisaties en personen, zoals de directie, de raad van toezicht, de IGZ, het RIVM, zorgverzekeraars en misschien ook het Openbaar Ministerie. In de brief moet ook de vraag worden beantwoord in hoeverre deze organisaties hun rol en taak hebben ingevuld.

De voorzitter:

U steunt het verzoek?

De heer Mulder (VVD):

Ja, van harte.

Mevrouw Leijten (SP):

Veel fracties hebben Kamervragen gesteld over het bestuurlijke debacle bij het Maasstad Ziekenhuis, over de beloning van de bestuurders en over de wanorde die heeft geleid tot het schokkende feit dat drie mensen zijn overleden. Daar moet een antwoord op komen.

Een debat moeten wij zeker voeren, maar dat kunnen wij niet doen zonder die antwoorden. Er zijn veel voorstellen gedaan. Zo heeft mijn fractie een preventieteam voorgesteld bij de uitbraak van dit soort bacteriën. Ook andere fracties hebben voorstellen gedaan. Wij moeten eerst weten wat de minister daarvan vindt ...

De voorzitter:

Dus u wilt de antwoorden voor het debat ontvangen?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, en volgens mij kan dat op korte termijn.

De voorzitter:

Prima.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ook wij hebben schriftelijke vragen gesteld over dezelfde kwestie. Ik deel de zorgen van collega Gerbrands. In de zomervakantie heb ik via de griffier een mail laten versturen met het voorstel om een algemeen overleg te houden, ook met het oog op het rapport dat de inspectie heeft uitgebracht. In principe wil ik het verzoek om een debat dus wel steunen, maar een en ander is wel afhankelijk van de spreektijd. Ik vind het onderwerp namelijk te ernstig om in drie of vier minuten af te handelen.

De voorzitter:

Bij een gewoon debat hoeft dat niet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUniefractie wil graag antwoorden op vragen die zijn ingediend. Ook stellen wij een uitgebreide kabinetsreactie op prijs. Volgens mij leent het onderwerp zich eerder voor een algemeen overleg dan voor een debat. Wellicht kunnen wij daarover beslissen in een procedurevergadering zodra de informatie binnen is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Wij kunnen instemmen met een debat na ontvangst van de gevraagde informatie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ook wij steunen een debat. Op 25 juli heb ik vragen gesteld over de herkomst van de Klebsiellabacterie en daar wil ik voorafgaand aan het debat een antwoord op.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Wij steunen een debat, maar willen eerst informatie ontvangen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Hetzelfde geldt voor de D66-fractie.

De voorzitter:

Mevrouw Gerbrands, u hebt voldoende steun.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ja, maar ik wil wel aangeven dat ik snel een reactie van het kabinet wil hebben. Er is immers nog zo veel onzekerheid. Wij mogen niet te lang wachten.

De voorzitter:

Noemt u dan maar een termijn.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Twee weken?

De voorzitter:

Als dat reëel is ...

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Dan zullen wij het stenogram doorgeleiden en het debat plannen.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een debat met de minister van Financiën en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van een rapport waaruit blijkt dat multimiljonairs en meestvermogenden het meest profiteren van de overheid, terwijl de hardwerkende Nederlanders – de midden- en onderklasse – daar minder van profiteren. Daarbij is naar buiten gekomen dat de middenklasse juist door dit kabinet weer extra wordt gepakt.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Ik kan hier kort en krachtig over zijn: de VVD heeft geen behoefte aan dit debat.

De heer Spekman (PvdA):

Steun voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Er is een gewoon debat aangevraagd.

De heer Spekman (PvdA):

Ik voorzag al dat er geen meerderheid voor was. Daarom zeg ik alvast dat ik ook een dertigledendebat steun.

De heer Van den Besselaar (PVV):

Voorzitter. Geen steun voor dit debat. Het gaat over de situatie in 2007 en er is inmiddels het nodige veranderd.

Mevrouw Karabulut (SP):

Steun voor het debat. Dit kan echter ook in een algemeen overleg besproken worden. Graag krijg ik eerst de reactie van het kabinet.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks voor dit debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vindt dat hier een uitstekend debat over gehouden kan worden, bijvoorbeeld tijdens de algemene beschouwingen als de fractie van de SP daar behoefte aan heeft.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik constateer dat juist de partijen – PVV, CDA en VVD – die hardwerkend Nederland met een middeninkomen of met een laag inkomen keihard pakken, hier niet over willen debatteren. De andere partijen willen dit gelukkig wel. Ik zet mijn verzoek om in een verzoek om een dertigledendebat.

De voorzitter:

Wij zullen het op de lijst opnemen. De spreektijden zijn drie minuten per fractie

Het woord is aan de heer Spekman.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een debat aanvragen en als daar onvoldoende steun voor is, vraag ik een dertigledendebat aan. Dat debat zou moeten gaan over de handhaving van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Die wet is gewijzigd. Veel mensen in Nederland werken zich het schompes voor weinig en als wij niet oppassen wordt dat nog minder. Het minimumloon dreigt uitgebeend te worden. Dat is vreselijk. Betrokkenen kunnen er zo maar € 30 op achteruitgaan. Heel veel werkgevers doen het goed, maar sommige niet. Daarom mijn verzoek om een debat.

De voorzitter:

Uw voorstel is duidelijk.

De heer Spekman (PvdA):

Sorry, voorzitter, ik ben vergeten te zeggen dat ik dit debat mede namens mevrouw Karabulut van de SP aanvraag. Mijn excuses.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik wil daaraan toevoegen dat ook het vakantiewerk niet meer wordt geïnspecteerd door de Arbeidsinspectie. Dat aspect moet ook onderdeel uitmaken van het debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wijs de heer Spekman erop dat er pas een algemeen overleg over de Arbeidsinspectie is geweest en dat daar nog een VAO op volgt. Die gelegenheid kan ook benut worden om dit onderwerp te bespreken. Voordat wij deze discussie voeren, wil ik graag een reactie van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het antwoord op de vraag waarom hij ervoor kiest om deze handhaving via lagere regelgeving mogelijk te maken en niet via een wetswijziging.

De voorzitter:

U steunt het verzoek als het om een VAO gaat, begrijp ik.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat VAO is al gepland en ik wil eerst graag een toelichting op de vraag waarom de minister voor deze route heeft gekozen. Dat lijkt mij relevant voor deze discussie.

De voorzitter:

Het lijkt misschien een beetje flauw, maar ik heb niet helemaal scherp of u nu wel of niet het verzoek om een debat steunt.

De heer Van Hijum (CDA):

Niet.

De heer Van den Besselaar (PVV):

We hebben vanmorgen een brief van de drie vakcentrales ontvangen. Vanmiddag hebben wij een procedurevergadering van de vaste commissie. Mijn voorstel is om daarin deze brief aan de orde te stellen en dan te bezien hoe wij daarmee omgaan. Ik steun dit verzoek dus niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek, maar het zou heel mooi zijn als wij in de procedurevergadering een moment kunnen vinden om hier als commissie over te vergaderen.

De heer Azmani (VVD):

Mijn reactie is in lijn met wat de heer Van den Besselaar zei. We hebben straks een procedurevergadering. De brief staat op de agenda en wij kunnen besluiten op welk moment wij hierover spreken. Bovendien spreken wij morgen de minister tijdens het algemeen overleg over het arbeidsmarktbeleid; een vrij algemeen onderwerp. Ik verzet mij er niet tegen om het daar bijvoorbeeld al aan de orde te stellen. Dan bezetten wij de Kameragenda in ieder geval niet.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik sluit mij aan bij de vorige sprekers.

De voorzitter:

Mijnheer Spekman, er is veel behoefte om hierover te spreken.

De heer Spekman (PvdA):

Ik constateer dat er een meerderheid is voor een dertigledendebat. Er is een tijd geweest dat in de Kamer altijd gedebatteerd werd als het minimumloon ter discussie werd gesteld. Een deel van de partijen vindt dat blijkbaar niet meer zo belangrijk. Er ligt een persbericht van 25 augustus. Pas daarna is de brief van de vakbond gekomen. Daar staan alle argumenten in. Hij is gewoon te lezen op de site van de Arbeidsinspectie. Daar zijn wij het niet mee oneens. Wij maken ons grote zorgen over de handhaving van het minimumloon. Ik volhard dus in mijn verzoek om een debat en wel een dertigledendebat. Daar is een meerderheid voor.

De voorzitter:

Dertig leden zijn dertig leden. Dat is dus geen meerderheid, maar het is misschien een beetje flauw om dat zo te zeggen. Maar met het volgende heb ik wel een probleem; ik ga het nog een keer zeggen. Een debat dat niet in deze zaal wordt gehouden, is niet een ander of minder debat. Ook debatten in commissies zijn heel belangrijk. Drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er wordt weer gelekt. De begroting komt er weer aan. Zo hoorden wij vorige week dinsdag dat de gehandicaptentoeslag door de helft gaat. Of dat nu een gerucht is of niet, daar is in ieder geval op gereageerd door mevrouw Uitslag, namelijk dat het toch wat genuanceerder ligt. De SP-fractie wil graag praten over die plannen, het liefst met die plannen open op tafel. Lek dan niet! De SP-fractie wil samen met de Partij van de Arbeidfractie een dertigledendebat aanvragen. Dat kan vanavond worden gehouden, wat ons betreft. Wij willen namelijk helderheid hebben over de vraag of chronisch zieken en gehandicapten weer de rekening krijgen van de crisis.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Collega Klijnsma heeft hier ook vragen over gesteld. Het antwoord was klip-en-klaar: de stukken worden op Prinsjesdag bij de begroting uitgereikt. Daarna kan het debat plaatsvinden. Dat lijkt mij de goede volgorde.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Als Kamerleden wel vooruitlopen op stukken die pas op Prinsjesdag uitkomen, willen wij daar graag een debat over voeren.

Mevrouw Uitslag (CDA):

Wij lopen niet op stukken vooruit. Minister-president Rutte heeft ook aangegeven te zullen kijken naar de combinatie van de kabinetsmaatregelen die nu worden genomen, en daarop terug te komen in de brief op Prinsjesdag. Waarom dus nu alvast iets? Laten wij afwachten wat er in de brief staat.

Mevrouw Klijnsma (PvdA):

De SP en de Partij van de Arbeid staan hierin zij aan zij. Wij zijn zeer voor een dertigledendebat, ook al omdat de beantwoording van de Kamervragen van vanochtend niet bepaald tot tevredenheid stemt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De ChristenUnie is geschrokken van de gelekte berichten. Ik verwacht echter dat dit aan de orde gaat komen bij Prinsjesdag en de begrotingsbehandeling. Als dat onvoldoende gebeurt, zou ik graag nog eens een debat willen voeren, niet over hoe wij dit budget kunnen halveren, maar over hoe wij deze regeling kunnen verbeteren. Daar hebben wij in het verleden vaker voorstellen voor gedaan.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie vindt ook dat wij de Prinsjesdagstukken moeten afwachten om daar op de normale wijze over te debatteren. Het zou iets anders zijn als bewindslieden zelf op zaken vooruitlopen en allerlei uitlatingen doen die voor verwarring zorgen. Aangezien dat niet aan de orde is op dit moment – er wordt gezegd: wacht af – hebben wij geen behoefte aan een debat en zien wij het nut er niet van in om bewindslieden nog eens mondeling te laten herhalen: wacht tot Prinsjesdag.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van der Staaij.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik stel vast dat wij met de steun van de Partij van de Arbeid en GroenLinks, die zich ook hierbij heeft aangesloten, een dertigledendebat kunnen voeren. Het is natuurlijk raar dat er gelekt wordt en dat de gedoogpartner, die net zo goed als de oppositie de stukken op Prinsjesdag of op de vrijdag daarvoor zou moeten krijgen, in de media reageert in die zin dat het wat genuanceerder ligt en dat de laagste inkomens niet worden getroffen. Dat is raar. Geef dan iedereen de stukken. Dat kan ook. Ik wil u vragen, voorzitter, dit debat zo snel mogelijk te plannen.

De voorzitter:

Ik zal het op de lijst zetten. Er zal een spreektijd van drie minuten per fractie gelden.

Mevrouw Agema (PVV):

Waar mevrouw Leijten "mevrouw Uitslag" heeft genoemd, hoort mijn naam uitgesproken te zijn.

De voorzitter:

Ah, dan begrijpen wij het iets beter.

Het woord is aan de heer Cohen.

De heer Cohen (PvdA):

Voorzitter. Op 9 juni voerden wij een debat met de premier over de stapeling van bezuinigingen. Ik heb hem toen gevraagd om voor Prinsjesdag nauwkeurig inzicht te verschaffen in de cumulatieve effecten van de bezuinigingen op het leven van kwetsbare mensen, met name op hun zorg, inkomen en mogelijkheden tot deelname aan de maatschappij. Vorige week heeft de gemeente Amsterdam een onderzoek gepresenteerd naar de bezuinigingen op kwetsbare jongeren, waaruit blijkt dat zij inderdaad vaak getroffen worden door meerdere bezuinigingen. Zo laat het onderzoek bijvoorbeeld zien dat een licht verstandelijk gehandicapte jongere met psychische problematiek zijn ondersteuning op alle fronten verliest, met alle risico's van dien.

Daarom vraag ik de premier om een brief met een reactie op dit onderzoek en op de vraag hoe het kabinet met die stapeling van bezuinigingen om zal gaan. Ook wil ik graag een reactie op het voorstel om een coördinerende minister aan te wijzen. Ik wil die brief graag voor Prinsjesdag ontvangen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Mijn fractie steunt dit verzoek van harte.

De heer Schouw (D66):

Mijn fractie steunt dit verzoek royaal.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ook de fractie van de ChristenUnie steunt dit verzoek.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook wij steunen het verzoek van de heer Cohen.

De voorzitter:

Ga uw gang, mijnheer Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U bedoelt mevrouw?

De voorzitter:

Ach sorry, mevrouw Thieme! Het is nu bewezen!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun voor dit verzoek.

De heer Azmani (VVD):

De VVD-fractie steunt dit verzoek niet. We hebben het er al voor het reces in een debat met elkaar over gehad. Laten we wachten op de stukken die met Prinsjesdag worden gegeven. Dan kunnen we het beoordelen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie steunt het verzoek om een reactie op het Amsterdamse onderzoek.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Cohen (PvdA):

Ik hoop dat de reactie van het kabinet er komt. Ik hoorde net bij een vorige vraag ook de CDA-fractie instemmen met het verzoek om een brief. Ik ga er dus van uit dat hij komt.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. In maart hebben we een groot debat gevoerd over het onderwerp antisemitisme. Onder andere zijn toen de hoge beveiligingskosten van joodse instellingen aan de orde geweest. De fractie van de ChristenUnie heeft toen een motie ingediend, de motie-Rouvoet, die door een meerderheid van de Tweede Kamer is aangenomen. In deze motie wordt het kabinet opgeroepen om in overleg te treden met gemeenten en joodse instellingen om te bekijken of we de problematiek van de extreem hoge kosten op een goede wijze als een gedeelde verantwoordelijkheid kunnen oplossen. We zijn nu zes maanden verder. Deze zomer is er vanuit de joodse instellingen zelf een berekening gekomen van de hoogte van de kosten. Wij hebben begrepen dat de motie niet wordt uitgevoerd zoals zij is bedoeld. Kortom, ik wil graag een vervolg van het debat. Ik vraag een dertigledendebat aan, mede namens de fracties van de SGP, GroenLinks, de PVV en de SP. Ik wil graag een brief van het kabinet met de stand van zaken rond de uitvoering van de motie en een reactie op het onderzoek van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, waarin de kostenberekening staat.

De voorzitter:

U hebt voldoende steun, maar mevrouw Hennis wil nog wat zeggen. Ik heb snel geteld, zij ook denk ik.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik had dat nog niet in de gaten. Ik begrijp de onvrede van de indieners van de motie. Dit onderwerp leent zich echter bij uitstek voor een AO, bijvoorbeeld het AO veiligheid dat al is geagendeerd.

De voorzitter:

Mijnheer Slob, u handhaaft uw verzoek ondanks dit advies?

De heer Slob (ChristenUnie):

Ja, want het kabinet legt dit neer op een groter geheel en schuift het verder weg naar achteren. Wij willen duidelijkheid. We wachten hier al maandenlang op. Ik wil graag in deze zaal een gevolg geven aan het debat dat we hier over antisemitisme hebben gevoerd.

De voorzitter:

Het debat zal aan de lijst worden toegevoegd met een spreektijd van drie minuten per fractie. Het stenogram zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik mocht zojuist mondelinge vragen stellen aan de minister van BZK, maar er is nog ontzettend veel onduidelijk gebleven over de problematiek van DigiNotar en de ICT-veiligheid bij de overheid. Daarom verzoek ik om een debat met de minister van BZK en de minister van V en J.

De heer Koopmans (CDA):

Dat lijkt me een heel goed idee. Het lijkt me ook een goed idee als de Kamer in een procedurevergadering afspreekt om van tevoren nog feitelijke vragen te stellen, om te bekijken of er nog een hoorzitting of een briefing noodzakelijk is. Wij willen hier veel meer van weten en we willen graag een debat met de minister hierover.

De heer Elissen (PVV):

Ook steun van de PVV-fractie voor een debat, ook in aanwezigheid van minister Opstelten, die een coördinerende rol heeft wat betreft cyber security. Tot nu toe hebben we de minister nog niet veel gehoord. Steun dus van de PVV-fractie. En graag zo snel mogelijk.

De heer El Fassed (GroenLinks):

We hebben vorige week al een Kamervraag gesteld en er ligt een hele berg Kamervragen van andere fracties. Wij willen graag een hoorzitting vooraf en mogelijk een technische briefing met de overheidsinstantie die zich bezighoudt met cyber security, en daarna een goed debat.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ook de D66-fractie vindt dat de onderste steen boven moet. Steun voor het debat dus.

De heer Heijnen (PvdA):

Dit klinkt als "sint-juttemis" en zo lang kunnen we niet wachten. Ik vind het dus prima om een hoorzitting te houden – daar is mijn fractie ook voor – maar dan wel deze week, ultimo volgende week. Voor Prinsjesdag moeten we hierover als Kamer spreken.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Omdat het zo'n gecompliceerd onderwerp is en we nog zo'n gebrek hebben aan informatie, is het goed om in een procedurevergadering te bespreken hoe we dit onderwerp aanvliegen.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ook steun van de VVD-fractie voor een debat. Voor ons is het wel van belang dat eerst de operationele processen op orde zijn. Ik sluit me dus niet aan bij de vraag om een strakke deadline van de PvdA-fractie. De overheid moet haar zaken betrouwbaar op orde hebben; de burger moet daarop kunnen vertrouwen. Daarna moet er een verantwoording van a tot z volgen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook steun van de SGP-fractie voor een debat en voor de opmerkingen die over de voorbereiding zijn gemaakt. Wellicht kan in een procedurevergadering nog worden bekeken of er nog feitelijke vragen of een hoorzitting moeten komen. Het debat zou behalve met de minister van BZK ook met de minister van V en J moeten plaatsvinden; dat zei mevrouw Gesthuizen ook.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, u hebt steun.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Hartelijk dank aan de verschillende fracties voor de steun. Ik ga ervan uit dat dit met enige ruimte ingepland wordt, zodat we nog een hoorzitting of een technische briefing kunnen houden.

De voorzitter:

Het lijkt me goed als we daar inderdaad even overleg over hebben. Vijf minuten spreektijd per fractie lijkt me gezien het onderwerp reëel.

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren heeft de staatssecretaris van VWS een convenant ondertekend om te komen tot 12.000 extra banen in de zorg. Omdat het hier gaat om een van de belangrijkste beloften van dit kabinet – zo niet de belangrijkste – en er nog veel onduidelijkheid over is, stel ik voor om hierover een dertigledendebat te houden.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat we nu ook al debatten moeten gaan houden over prachtige berichten zoals over dit convenant is me niet helemaal duidelijk. Bovendien zei de fractievoorzitter van GroenLinks, mevrouw Sap, onlangs nog bij EenVandaag dat zij dit extra geld voor de verpleeghuizen niet wil, maar juist wil bezuinigen.

De voorzitter:

U steunt het verzoek dus niet?

Mevrouw Agema (PVV):

Nee.

Mevrouw Uitslag (CDA):

Ook de CDA-fractie geeft geen steun. De inkt is net droog. Het convenant is gisteren ondertekend. Laten we de staatssecretaris even de ruimte geven om met al die andere partners te zorgen dat het daadwerkelijk gebeurt. Aan de slag, zou ik zeggen, in plaats van debatteren.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik kan me aansluiten bij de vorige twee sprekers. De begrotingsbehandeling op 8 november lijkt me bij uitstek geschikt om dit onderwerp met elkaar te bespreken en de vinger aan de pols te houden. Dit onderwerp gaat ons namelijk allen aan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik steun het dertigledendebat, maar mijn fractie zou daaraan voorafgaand graag een brief willen. De inkt is droog. Nu is het de vraag hoe we van papier werkelijkheid gaan maken. Welke harde garanties zijn er dat deze mensen er daadwerkelijk komen? Dat zou ik graag in een brief nader toegelicht hebben.

Mevrouw Leijten (SP):

Sterker nog, het zou heel netjes zijn als de Kamer wordt geïnformeerd over dit convenant. Ik steun het verzoek, mede omdat de staatssecretaris in haar persbericht zegt de ambitie voor 12.000 mensen waar te willen maken. Het gaat ons echter om de garantie.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Wij steunen het verzoek van de GroenLinksfractie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek eveneens en datzelfde geldt voor de aanvulling van collega Kuiken.

De voorzitter:

Er is voldoende steun dus ik zal het debat opnemen op de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Sap.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb met verbijstering kennisgenomen van uitspraken van minister Hillen in Vrij Nederland over de missie in Kunduz. Dit is de zoveelste blunder van deze minister van Defensie. Daarom wil mijn fractie graag op de kortst mogelijke termijn een debat voeren met minister Hillen en de minister-president hierover. Om dat debat goed te kunnen voeren willen we vandaag nog een brief van de minister-president waarin hij met de hardst mogelijke woorden afstand neemt van de uitspraken van de minister en deze blunder op zo kort mogelijke termijn herstelt.

De heer Van Bommel (SP):

Bij de SP-fractie is grote waardering voor de woorden van de minister van Defensie. Zijn openhartigheid spreekt ons zeer aan. Zo kennen we hem. Dat er nu sprake is van een misverstand bij de minister-president moet wel snel opgehelderd worden. Wij steunen dit initiatief van de GroenLinksfractie dus.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ook wij geven steun aan dit verzoek, want wij hebben ook vragen aan de fracties die met name deze militaire missie mogelijk gemaakt hebben.

De heer Schouw (D66):

Je vraagt je weleens af hoeveel slordigheden de minister van Defensie zich nog kan veroorloven. Daarom vinden wij het heel goed dat er een brief komt waarin de minister-president twee dingen doet. Ten eerste moet hij, als kabinet, daarin ondubbelzinnig afstand nemen van de uitspraken van minister Hillen. Ten tweede moet hij daarin precies aangeven hoe dit soort slordigheden, blunders, kan worden voorkomen. Afhankelijk van de uitkomst van die brief zou ik met de collega's willen praten over een verder debat daarover.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Ik vervang collega Timmermans; hij is ziek. Wij steunen graag het verzoek. Het lijkt ons onbestaanbaar dat wij dit debat nog met elkaar moeten voeren op het moment dat onze mensen al zijn uitgezonden om daar aan het werk te gaan. Zij weten niet wat er van hen wordt verwacht. Het is een beschamende vertoning. Het debat moet daarom op korte termijn gevoerd worden.

De heer Brinkman (PVV):

Het zijn zeer goede uitspraken van de minister. Chapeau! Geen debat.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, u hebt geen meerderheid.

O, mijnheer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek van de heer Schouw dat er snel opheldering moet komen over wat de minister van Defensie precies bedoeld heeft. We wachten echter de brief af voordat we verder nadenken over een debat.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ik herken mij zeer in de formulering die zonet door de PvdA-fractie werd gekozen. Het is een zeer beschamende vertoning om, terwijl onze mensen daar al zitten, dit soort misverstanden te creëren. Het is in de ogen van onze fractie een grote blunder die snel weggenomen moet worden.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, we zijn nog niet met het debat begonnen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Laat ik dit zeggen, ik steun de aanvulling van D66 wat betreft de brief die we moeten krijgen. Ik zou graag drie dingen in de brief zien. Ten eerste moet er met de hardst mogelijke woorden afstand genomen worden van de uitspraken. Ten tweede moet de blunder hersteld worden. Ten derde moet uiteengezet worden op welke wijze dit soort blunders in de toekomst voorkomen kan worden. Mijn fractie vindt het zeer nodig dat hierover een debat wordt gevoerd. Ik constateer dat de rest van de Kamer deels dit verzoek steunt, maar deels ook nog niet zo ver is. Laten we eerst de brief afwachten. Na ontvangst daarvan zal ik opnieuw hier staan om dit verzoek opnieuw te doen. Ik vertrouw erop dat ook de rest van de fracties er nog eens goed over nadenkt en ook met ons meedenkt over de vraag of deze minister van Defensie met deze geschiedenis van blunders …

De voorzitter:

Mevrouw Sap …

Mevrouw Sap (GroenLinks):

… zich moet verantwoorden in de Kamer.

De voorzitter:

… het is een regeling van werkzaamheden en geen debat. U moet dat dus ook niet al voeren.

Hebt u nog een aanvulling op het voorstel, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP):

Zeker, voorzitter. De fracties van GroenLinks, van de SP en ik meen ook die van de ChristenUnie hebben vragen gesteld over de praktijk van de activiteiten van politieagenten in Kunduz naar aanleiding van uitspraken van zowel …

De voorzitter:

Bedoelt u schriftelijke vragen?

De heer Van Bommel (SP):

Jazeker. Ik zou graag zien dat de antwoorden daarop tegelijkertijd met die brief kunnen komen, opdat deze – het gaat om de praktijk in Kunduz – betrokken kunnen worden bij dit debat.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik heb één aanvulling. De brief moet echt vandaag komen. Dit mag niet blijven bestaan. Als het al een misverstand is, moet het worden opgelost.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik vind ook dat die brief vandaag moet komen. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen – het kabinet heeft al gezegd dat het snel zal antwoorden – als het kabinet hetgeen de heer Van Bommel zo-even vroeg, meeneemt in deze brief. Maar de brief moet wel vandaag bij ons op tafel liggen.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Voor wie het nog niet wist, vandaag is het Duurzame Dinsdag. Daarom zijn er net in de Oude Zaal 417 initiatieven gepresenteerd om onze maatschappij duurder te maken.

(hilariteit)

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik bedoel natuurlijk "duurzamer te maken". Het gaat niet alleen om groen, maar om veel meer. Het gaat ook om financiële en sociale houdbaarheid. Daar is dit mooie rapport, dat ik nu toon, net over uitgebracht.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, het is een regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kom nu ook toe aan mijn vraag. In de context van dit mooie rapport vraag ik mede namens de fracties van GroenLinks en het CDA om een kabinetsreactie van premier Rutte op dit rapport, voor Prinsjesdag. Het rapport beslaat een breed terrein. Daarom vragen wij dit niet in een individuele commissie en daarom verzoeken wij de premier om zijn reactie op dit rapport aan de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. De argumentatie dat het rapport een breed terrein beslaat en er daarom plenair in plaats van in de betreffende commissie om een brief moet worden gevraagd, ontgaat mij echter, eerlijk gezegd.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik was vergeten om een termijn te koppelen aan de brief waarom in verband met mijn eerdere verzoek is gevraagd. Ik zou die brief graag voor volgende week dinsdag 12.00 uur ontvangen.

De voorzitter:

Goed. Die termijn zullen wij aan het stenogram toevoegen en wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Dille.

Mevrouw Dille (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie is geschrokken van de recente berichten in de media dat er wederom sprake is van loverboys die azen op kwetsbare meisjes in jeugdzorginstellingen. Nu was het weer raak in de Amsterdamse jeugdinstelling de Koppeling. De PVV-fractie wil een dertigledendebat met de staatssecretaris van VWS en de minister van Veiligheid en Justitie over deze zeer ernstige en vaak ook onderschatte problematiek. Dit debat wordt mede aangevraagd door mevrouw Kooiman van de SP-fractie.

De voorzitter:

Dan hebt u al voldoende steun.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik steun het verzoek.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik steun het verzoek en wil ook graag een brief.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en het debat agenderen.

Mevrouw Dille (PVV):

Als wij genoeg steun hebben, is een gewoon debat natuurlijk nog beter.

De voorzitter:

U hebt een dertigledendebat aangevraagd, maar wij zullen er ruim mee omgaan. De spreektijd zal drie minuten per fractie zijn.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven