nr. 189
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 augustus 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Justitie, op verzoek van
de vaste commissie van Justitie een reactie op het artikel «Top bedisselt
aanpak piraterij», verschenen in Automatisering Gids nr. 24, 2008.1
De Anti Counterfeiting Trade Agreement (hierna: «ACTA») is
een initiatief van Japan en de Verenigde Staten. Het idee hierachter is, tezamen
met andere landen, te komen tot een wereldwijde standaard op het gebied van
handhaving van intellectuele eigendomsrechten teneinde de productie van en
handel in nagemaakte en illegaal gekopieerde goederen effectief te bestrijden.
Toetreding zal mogelijk zijn op vrijwillige basis. Op dit moment zijn Australië,
Canada, de Europese Unie, Japan, Korea, Mexico, Nieuw-Zeeland, Singapore,
Zwitserland, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten betrokken
bij de besprekingen.
Nederland is zich bewust van de schadelijke gevolgen van namaak en piraterij.
Het betreft hier een fenomeen van internationale omvang met ernstige gevolgen
op economisch vlak, maar ook op het gebied van de consumentenbescherming,
de volksgezondheid en de openbare veiligheid. Effectief optreden tegen grootschalige
inbreuken op intellectuele eigendomsrechten is daarom geboden, zowel in Nederland,
in Europa, maar zeker ook mondiaal. Een internationale ontwikkeling als ACTA
verdient daarom aanmoediging.
Al in een vroeg stadium is dit initiatief in de openbaarheid gebracht.
In oktober 2007 is op Capitol Hill in de Verenigde Staten door de betrokken
landen een persconferentie gegeven en is een uitgebreid persbericht op het
internet geplaatst. Sindsdien heeft de Europese Commissie informatie over
ACTA op haar website geplaatst. Ook heeft op 23 juni jl. in Brussel een «ACTA
Stakeholders Consultation Meeting» plaatsgevonden, waar door de Europese
Commissie verslag is gedaan van de besprekingen en een ieder zijn visie op
ACTA kon uiten. Voor wat betreft Nederland heeft EZ via de reguliere overlegcircuits
regelmatig informatie over (de voortgang van) ACTA verstrekt.
Het streven van betrokken partijen is dat ACTA zich richt op drie gebieden:
1) toenemende internationale samenwerking op het gebied van handhaving, 2)
uitwisseling van «best practices» en 3) het bewerkstelligen van
een meer effectief juridisch kader voor de bestrijding van namaak en piraterij.
Met betrekking tot dit kader kan bestaande EU-wetgeving op het gebied van
handhaving (zoals de Douaneverordening en de Richtlijn civiele handhaving
van intellectuele eigendomsrechten) model staan voor een internationale standaard.
De daadwerkelijke besprekingen over de inhoud van ACTA zijn pas onlangs
gestart en er ligt thans dus nog geen kant-en-klare overeenkomst op tafel
waaruit conclusies te trekken zijn over de positie van internet service providers.
Als eerste zijn de onderwerpen douanemaatregelen en civiele handhaving aan
de orde. Met betrekking tot deze onderwerpen, die reeds onder de bevoegdheid
van de Europese Commissie vallen, zal deze ook het woord voeren. De Raad van
de Europese Unie heeft de Europese Commissie daartoe op 14 april jl.
een mandaat verstrekt. Dit houdt onder andere in dat, voor wat betreft de
onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallende aangelegenheden, de Commissie
de onderhandelingen zal voeren na overleg met de lidstaten (via het Comité
van artikel 133 en andere relevante comités en Raadswerkgroepen). Voor
aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, zoals strafrechtelijke
sancties en samenwerking tussen nationale handhavingsinstanties, neemt het
voorzitterschap, namens de lidstaten, volwaardig deel aan de besprekingen.
Het is thans nog niet bekend wanneer deze aangelegenheden aan de orde komen.
Naar alle verwachting zal dit in september duidelijk worden. De Kamer zal
zo spoedig mogelijk daarna nader over ACTA geïnformeerd worden.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven