22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 674
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2008

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twintig fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Verordening inzake de Europese BV;

2. Beschikking inzake Europees Justitieel Netwerk; (Kamerstuk 22 112, nr. 675)

3. Mededeling inzake Asielbeleidsplan; (Kamerstuk 22 112, nr. 676)

4. Verordening inzake Single European Sky II; (Kamerstuk 22 112, nr. 677)

5. Verordening inzake luchtvaartveiligheid en EASA; (Kamerstuk 22 112, nr. 678)

6. Mededeling inzake geluidsreducerende maatregelen spoormaterieel; (Kamerstuk 22 112, nr. 679)

7. Mededeling inzake de Strategie internalisering externe kosten van vervoer; (Kamerstuk 22 112, nr. 680)

8. Mededeling inzake de vernieuwde sociale agenda; (Kamerstuk 22 112, nr. 681)

9. Mededeling inzake open methode van beleidscoördinatie op sociaal gebied; (Kamerstuk 22 112, nr. 682)

10. Richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad; (Kamerstuk 22 112, nr. 683)

11. Richtlijn inzake grensoverschrijdende gezondheidszorg; (Kamerstuk 22 112, nr. 684)

12. Richtlijn inzake verlaagde btw-tarieven; (Kamerstuk 22 112, nr. 685)

13. Verordening inzake juridisch kader voor EU-Onderzoeksinfrastruc>turen; (Kamerstuk 22 112, nr. 686)

14. Verordening inzake Voedselprijzen; (Kamerstuk 22 112, nr. 687)

15. Verordening inzake Europees Ecolabel; (Kamerstuk 22 112, nr. 688)

16. Richtlijn inzake Eurovignet; (Kamerstuk 22 112, nr. 689)

17. Richtlijn inzake Ecodesign; (Kamerstuk 22 112, nr. 690)

18. Mededeling inzake overheidsopdrachten voor een beter milieu (duurzaam inkopen); (Kamerstuk 22 112, nr. 691)

19. Mededeling inzake Actieplan Duurzame Consumptie en Productie en Duurzaam Industriebeleid; (Kamerstuk 22 112, nr. 692)

20. EMAS Verordening (Kamerstuk 22 112, nr. 693)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Verordening inzake de Europese BV

1. Algemene gegevens

Voorstel: Verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap

Datum Commissiedocument: 25 juni 2008

Nr. Commissiedocument: COM(2008) 396 def

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId =197172

Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC (2008) 2098, SEC (2008) 2099, SEC (2008) 2100

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep vennootschapsrecht. Het voorstel is als onderdeel van de «Small Business Act» in algemene zin besproken in de Informele Concurrentiekrachtraad van juli 2008

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie in nauwe samenwerking met de ministeries van EZ en SZW

Rechtsbasis: artikel 308 EG-Verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: eenparigheid, raadplegingsprocedure

Comitologie: N.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

a) Korte inhoud voorstel:

Het voorstel bevat een regeling voor een Europese besloten vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en beperkte aansprakelijkheid (Societas Privata Europaea: SPE). Deze nieuwe rechtsvorm beoogt kleine en middelgrote ondernemingen te helpen bij het uitbreiden van hun werkzaamheden naar andere lidstaten, doordat zij overal in de EU volgens dezelfde vennootschapsrechtelijke voorschriften een SPE kunnen oprichten. Het voorstel maakt onderdeel uit van de Europese Small Business Act (SBA), waarmee de Commissie de mogelijkheden van het MKB binnen de EU verder wil versterken. Het fiche over de SBA is recent naar de Kamer verzonden.

b) Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

Bevoegdheidsvaststelling: positief.

Subsidiariteit: positief.

Proportionaliteit: negatief.

c) Risico’s/implicaties/kansen:

Het voorstel kan leiden tot kostenbesparingen voor ondernemers met grensoverschrijdende activiteiten, bijvoorbeeld wat betreft de kosten voor juridisch advies. Het belang van misbruikbestrijding is een aandachtspunt. Omdat het voorstel veel aspecten van het vennootschapsrecht niet of niet volledig regelt (of overlaat aan de statuten), leidt het voorstel in verschillende opzichten tot rechtsonzekerheid. Daardoor ontstaat het risico op een toename van het aantal juridische procedures en extra belasting van de rechterlijke macht. Bovendien bestaat het risico dat de SPE wordt gebruikt om nationale regels van bv-recht te omzeilen (vgl. het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, Kamerstukken 31 058).

d) Nederlandse positie en evt. acties:

Nederland steunt het streven om de grensoverschrijdende mobiliteit van ondernemingen te bevorderen. Het voorstel voor een Europees bv-statuut kan hieraan een bijdrage leveren. Het voorstel roept echter nog veel vragen op, met name op het gebied van de rechtszekerheid en de betrouwbaarheid. Nederland vindt het belangrijk dat het voorstel op deze punten verder wordt verbeterd (onder andere t.a.v. de verhouding tussen de verordening en het nationale recht en de bescherming van crediteuren en minderheidsaandeelhouders), zodat er een rechtsvorm ontstaat die betrouwbaar is en praktisch werkbaar en zo min mogelijk ruimte laat voor rechtsonzekerheid. Evenals bij de totstandkoming van de verordening inzake de Europese naamloze vennootschap (SE) en Europese coöperatieve vennootschap (SCE) is de positie van de werknemers voor Nederland een belangrijk aandachtspunt.

3. Samenvatting voorstel:

a) Inhoud voorstel:

Het voorstel bevat een regeling voor een Europese besloten vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal en beperkte aansprakelijkheid (SPE). Deze nieuwe rechtsvorm beoogt kleine en middelgrote ondernemingen te helpen bij het uitbreiden van hun werkzaamheden naar andere lidstaten, doordat zij overal in de EU volgens dezelfde vennootschapsrechtelijke voorschriften een SPE kunnen oprichten. Het voorstel maakt onderdeel uit van de Europese Small Business Act, waarmee de Commissie de mogelijkheden van het MKB binnen de EU verder wil versterken. Behalve voor kleine en middelgrote ondernemingen kan de rechtsvorm ook worden gebruikt door grote ondernemingen en concerns. De Commissie zet in op een regeling die uniform is (d.w.z. dat nationale regels van vennootschapsrecht zo min mogelijk van toepassing zijn) en tegelijkertijd veel flexibiliteit biedt (het voorstel biedt de aandeelhouders veel ruimte bij de inrichting van de statuten). Andere aangelegenheden dan het vennootschapsrecht, zoals arbeidsrecht, belastingrecht, verslaggevingsregels en faillissementsrecht, blijven onderworpen aan het nationale recht en de bestaande communautaire rechtsinstrumenten. Anders dan bij de Europese naamloze vennootschap (SE) kan een SPE op grond van het voorstel ook door natuurlijke personen worden opgericht (ex nihilo). Tevens kan de statutaire zetel van een SPE worden verplaatst naar een andere lidstaat.

b) Impact-assessment Commissie:

De Commissie verwacht dat het voorstel de kosten voor ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten terugdringt, omdat er bij een uniform Europees statuut geen verschillen meer bestaan tussen nationale vennootschapsrechtelijke en administratieve voorschriften. Ook verwacht de Commissie dat een uniforme Europese rechtsvorm tegemoet kan komen aan problemen die voortvloeien uit een gebrek aan vertrouwen in rechtsvormen uit een andere lidstaat. De Commissie meent dat het creëren van een uniform Europees bv-statuut beter tegemoet komt aan deze doelstellingen dan het verbeteren van de mobiliteit van nationale rechtsvormen (via bijv. een richtlijn voor grensoverschrijdende zetelverplaatsing), de harmonisatie van de nationale regels voor besloten vennootschappen of het verbeteren van de bestaande Europese rechtsvormen (Europese naamloze vennootschap SE en Europese coöperatieve vennootschap SCE). De Commissie schat dat er in de EU 115 000 SPE’s zullen worden opgericht (10% van 1,15 miljoen potentieel geïnteresseerde kleine ondernemingen).

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid:

De keuze van de Commissie om artikel 308 van het EG-verdrag als rechtsgrondslag te hanteren, wordt door Nederland gesteund. Deze rechtsgrondslag is ook gehanteerd voor de bestaande verordeningen inzake de Europese naamloze vennootschap (SE), de Europese coöperatieve vennootschap (SCE) en het Europees economisch samenwerkingsverband (EESV).

b) Functionele toets

Subsidiariteit: positief.

Proportionaliteit: negatief.

Onderbouwing: Een regeling op Europees niveau ligt het meest voor de hand, omdat het gaat om het bevorderen van het gebruik van rechtsvormen in grensoverschrijdende situaties. Het voorstel is echter niet op alle punten even goed en duidelijk uitgewerkt en met name de rechtszekerheid komt hier door in gevaar. De proportionaliteit wordt dan ook negatief beoordeeld.

c) Nederlands oordeel:

Ten aanzien van de subsidiariteit geldt dat een regeling op Europees niveau het meest voor de hand ligt, omdat het gaat om het gebruik van rechtsvormen in grensoverschrijdende situaties. Nederland heeft de afgelopen jaren zonder resultaat gepleit voor een richtlijn die de grensoverschrijdende zetelverplaatsing voor nationale rechtsvormen mogelijk maakt. Het voorstel voor een Europese bv biedt de ondernemer een nieuwe, Europese rechtsvorm die in de gehele EU kan worden gebruikt.

De inrichting van de voorgestelde verordening beantwoordt echter nog niet aan het proportionaliteitsvereiste. Een nieuwe, Europese rechtsvorm die in de gehele EU kan worden gebruikt kan niet worden bereikt via (harmonisatie van) nationale regelgeving, maar vereist inderdaad een zelfstandige regeling op communautair niveau. Echter, voor het creëren van een nieuwe, Europese rechtsvorm is een regeling noodzakelijk die de belangrijkste elementen van het vennootschapsrecht op duidelijke wijze regelt. Het voorstel slaagt hier nog niet voldoende in. Om de rechtszekerheid te verbeteren zou een Europees bv-statuut op verschillende onderdelen nog meer moeten regelen en zou de verhouding ten opzichte van het nationale recht verder moeten worden uitgewerkt.

5. Implicaties financieel

a) Consequenties EG-begroting: N.v.t.

b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/of decentrale overheden:

Mogelijk extra belasting van de rechterlijke macht. Kosten worden, met in achtneming van de regels budgetdiscipline, gefinancierd binnen de bestaande budgettaire kaders van de begroting van het ministerie van Justitie.

c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en burger:

Het voorstel leidt mogelijk tot lagere kosten voor ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten. Anderzijds kan het voorstel ook leiden tot extra kosten, omdat het voorstel nog veel onduidelijkheden bevat die de kans op juridische conflicten kunnen vergroten.

d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

N.v.t., het voorstel bevat voor ondernemers een mogelijkheid om te kiezen voor een nieuwe rechtsvorm.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:

Het voorstel bevat een verplichting voor de lidstaten om doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast te stellen voor inbreuken op de bepalingen van de verordening. Het voorstel bevat een regeling voor een procedure bij de rechter inzake uittreding of uitsluiting van aandeelhouders en de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige. Hiervoor zijn op nationaal niveau waarschijnlijk nadere procesrechtelijke uitvoeringsregels noodzakelijk. Voor de procedure voor verplaatsing van de statutaire zetel naar een andere lidstaat, dient op nationaal niveau een bevoegde autoriteit te worden aangewezen.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

Voorgesteld wordt om de verordening in werking te laten treden op 1 juli 2010. Nederland zal, gelet op de complexiteit van het onderwerp, pleiten voor een aanzienlijke verruiming van deze termijn. Daarnaast zal rekening gehouden moeten worden met de noodzakelijke uitvoeringswetgeving.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

Het voorstel voorziet in een evaluatie van de verordening op 30 juni 2015. Nederland kan ermee instemmen dat een regeling na enige jaren na inwerkingtreding zal worden geëvalueerd.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid: De Kamers van Koophandel zijn verantwoordelijk voor de registratie van gegevens met betrekking tot rechtspersonen. De voorgestelde procedures voor uitsluiting en uittreding van aandeelhouders en de aanwijzing van een onafhankelijke deskundige kunnen leiden tot extra taken voor de rechterlijke macht.

b) Handhaafbaarheid: Voor de handhaving kan worden aangesloten bij het bestaande handhavingskader voor rechtspersonen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

N.v.t.

9. Nederlandse positie

a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:

Nederland steunt het streven om de grensoverschrijdende mobiliteit van ondernemingen te bevorderen. Het voorstel voor een Europees bv-statuut kan hieraan een bijdrage leveren. Nederland vindt het positief als het statuut gaat voorzien in zoveel mogelijk flexibiliteit voor ondernemers, maar betwijfelt of het voorstel voldoende duidelijkheid en rechtszekerheid biedt. Hierdoor kan de betrouwbaarheid van de rechtsvorm en de praktische toepassing van de regeling in het geding komen. Het voorstel verdient in het bijzonder verdere uitwerking en verduidelijking ten aanzien van de verhouding tussen de verordening en het nationale recht, de geldigheid van besluiten en aandelenoverdrachten en de bescherming van crediteuren, werknemers en minderheidsaandeelhouders.

Een SPE zal in de praktijk een betrouwbare rechtsvorm moeten zijn. Investeerders moeten weten welke rechten en verplichtingen zij hebben. Crediteuren moeten er vanuit kunnen gaan dat een SPE adequate verhaalsmogelijkheden biedt. En werknemers moeten er vanuit kunnen gaan dat hun rechten niet teniet kunnen gaan als de SPE gebruik maakt van de mobiliteit die het voorstel biedt. Dit is van belang om de kans op juridische procedures, en extra belasting van de rechterlijke macht, zoveel mogelijk te beperken en misbruik te voorkomen.

Voorwaarde voor Nederlandse steun aan het voorstel is, dat het voorstel op de bovengenoemde punten wordt verbeterd, zodat er een rechtsvorm ontstaat die betrouwbaar is en praktisch werkbaar en zo min mogelijk ruimte laat voor rechtsonzekerheid. Alleen dan zal het SPE-statuut een toegevoegde waarde kunnen hebben voor grensoverschrijdende activiteiten van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.

Naar boven