31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2011

Bij deze informeer ik u over de door mij ingediende projectvoorstellen voor Europese subsidie (NER300) zoals toegezegd tijdens het vragenuur op 8 februari 2011 (experimenten met CO2-opvang in Noord-Nederland). Met het indienen van deze projectvoorstellen wil ik de ontwikkeling van innovatieve duurzame projecten en CCS op zee versnellen en ondersteunen.

NER 300

In het kader van het klimaat- en energiepakket van december 2008 zijn er op grond van de ETS-richtlijn 300 miljoen emissierechten in de nieuwkomersreserve beschikbaar gesteld voor CCS-demonstratieprojecten en innovatieve projecten op het gebied van hernieuwbare energie.1 De inkomsten van deze emissierechten (NER-gelden) komen – afhankelijk van de CO2-prijs – overeen met een bedrag van ongeveer 4 tot 7 miljard euro.

De Europese Commissie heeft bij een Besluit van 3 november 20102 de criteria en de procedure vastgesteld om in aanmerking te komen voor deze gelden, het zogenoemde NER-besluit. De Europese Commissie besluit over de toekenning van de NER-gelden na een advies van de Europese Investeringsbank en raadpleging van de lidstaten. Het is de intentie van de Europese Commissie om uiteindelijk maximaal 8 CCS-demonstratieprojecten te honoreren en maximaal 34 innovatieve projecten op het gebied van hernieuwbare energie. De Europese Commissie zal maximaal 50% van de subsidiabele kosten financieren. Elke lidstaat, die een of meerdere aanvragen heeft ingediend, krijgt een toekenningsbesluit voor minimaal 1 en maximaal 3 projecten. Grensoverschrijdende projectvoorstellen tellen echter niet mee voor het maximum per lidstaat.

Op 9 november 2010 heeft de Europese Commissie opgeroepen projectvoorstellen in te dienen bij de lidstaten op uiterlijk 9 februari 2011 voor een eerste ronde van 200 miljoen emissierechten. De tweede ronde, ter waarde van 100 miljoen volgt in 2012.

Om het indienen van projectvoorstellen te faciliteren heb ik informatiebijeenkomsten voor bedrijven georganiseerd, en is er ook een speciale website geopend om de ingewikkelde procedure te verduidelijken en vragen te beantwoorden.

Ingediende projectvoorstellen

Op 9 februari 2011 heb ik in totaal 8 subsidieaanvragen ontvangen: 4 CCS-demonstratieprojecten en 4 projecten op het gebied van hernieuwbare energie.

De CCS-demonstratieprojecten betreffen:

  • twee CCS (post combustion) projecten met opslag van CO2 op land in Noord-Nederland;

  • grensoverschrijdende CCS (oxyfuel) met opslag van CO2 op zee in het Verenigd Koninkrijk;

  • grensoverschrijdende CCS (industriële toepassing) met opslag van CO2 op zee in Denemarken.

De projectvoorstellen op het gebied van hernieuwbare energie betreffen:

  • windenergie met windmolenparken op zee op twee alternatieve locaties;

  • bio-energie middels torrefractie;

  • bio-energie middels vergassing.

Eén CCS-demonstratieproject voor opslag op land in Noord-Nederland is door de subsidieaanvrager ingetrokken. De overige projecten zijn beoordeeld aan de hand van de criteria uit het NER-besluit en op grond van de Subsidieregeling NER 300.

De volgende projectvoorstellen voldoen aan de criteria en zijn doorgeleid naar de Europese Investeringsbank.

– Green Hydrogen

Het projectvoorstel behelst dat bij de nieuwe waterstoffabriek van Air Liquide B.V. in Rozenburg een CO2-afvanginstallatie wordt gebouwd. De afgevangen CO2 wordt vervoerd naar de CO2-opslaglocatie gelegen in offshore olievelden van Maersk in Denemarken. Daar zal de CO2 worden geïnjecteerd om de olieproductie van de bijna lege olievelden te verlengen (zogenoemde Enhanced Oil Recovery; EOR). Tien jaar lang wordt 0,5 Mton CO2 per jaar afgevangen en getransporteerd.

Indien de gevraagde bijdrage uit de NER-gelden van € 211 miljoen wordt toegekend, heb ik de intentie om zelf € 60 tot maximaal € 90 miljoen bij te dragen als Nederlandse cofinanciering. De precieze omvang is afhankelijk van de ontwikkeling van de olie- en CO2-prijzen, eventuele efficiencyontwikkelingen binnen het project en staatssteunaspecten.

– Woodspirit

Het projectvoorstel omvat de bouw van een biomethanolfabriek in de Eemshaven. Deze fabriek zal per jaar uit biomassa 516 miljoen liter 2e generatie biobrandstof (biomethanol) gaan maken dat gebruikt kan worden als brandstof voor voertuigen en als grondstof voor de chemische industrie. Hiermee zou dit een van de grootste fabrieken voor biobrandstof ter wereld worden. Nederland neemt met dit project een strategische positie in in een nieuwe markt met veel potentie.

Het project vraagt een bijdrage van € 360 miljoen uit de NER-gelden. Er is niet om Nederlandse cofinanciering gevraagd.

– ENINO Q10

Dit is een initiatief van het energiebedrijf ENECO Holding N.V. voor een demonstratiewindpark op zee met testfaciliteiten voor innovatieve concepten in combinatie met het eventueel te realiseren conventionele windpark op zee Q10. Dit demonstratiewindpark bestaat uit zeven innovatieve windturbines. In combinatie met het conventionele windpark zal de totale capaciteit van het te realiseren windpark Q10 ca. 150 megawatt bedragen. Daarmee kunnen 170 000 huishoudens van stroom worden voorzien.

ENECO Holding N.V. heeft voorgesteld dat, zelfs indien er geen NER-gelden zullen worden verstrekt aan het innovatieve windpark Q10, zij bereid is om in het conventionele windpark toch een aantal innovatieve windturbines te plaatsen.

Met het projectvoorstel Q10 wordt de Nederlandse industrie in staat gesteld om haar sterke kanten te laten zien en zich verder te ontwikkelen op gebied van de groeimarkt voor windenergie op zee.

Het project vraagt een bijdrage van € 86 miljoen uit de NER-gelden.

De totale kosten (investeringen en operationele kosten) van deze drie projecten bedragen circa 2,3 miljard euro. De omvang van de gevraagde bijdrage uit de NER-gelden aan de Europese Commissie bedraagt 670 miljoen euro.

De projectvoorstellen uit alle lidstaten voor de eerste ronde worden nu onderzocht door de Europese Investeringsbank, die in februari 2012 haar advies zal uitbrengen aan de Europese Commissie. De toekenningsbesluiten van de Europese Commissie worden medio 2012 verwacht.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden.

X Noot
2

Besluit van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 290).

Naar boven