31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 75 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2011

In het Algemeen Overleg over zzp’ers van 27 april jl. heeft uw Kamer mij verzocht om informatie over de kosten van verlenging van de aanmeldtermijn voor de vrijwillige ZW- en WIA-verzekering. U verzocht mij ook in te gaan op de vraag wat de gevolgen zijn van het kostendekkend vaststellen van de premie voor deze vrijwillige verzekeringen. In deze brief zal ik u op beide punten nader informeren.

De conclusie is dat een verlenging van de aanmeldtermijn leidt tot grotere kruissubsidiëring van de werkgevers van verplicht verzekerde werknemers met zzp’ers. Nu al dragen zij vijftien miljoen euro per jaar bij aan de vrijwillige verzekering. Het lijkt realistisch te veronderstellen dat dit op termijn oploopt naar dertig miljoen. Bij volledig kostendekkend vaststellen van de premie voor de vrijwillige WIA-verzekering bestaat voorts het risico dat het financiële draagvlak voor deze verzekering wegvalt.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

1. Inleiding

In het SER-advies «zzp’ers in beeld» van 15 oktober 2010 doet de SER een aantal voorstellen die neerkomen op uitbreiding van de reikwijdte van de vrijwillige WIA- en ZW-verzekering. De mogelijkheid om bij UWV verzekerd te blijven voor de WIA en ZW staat open voor alle verzekerden die zzp’er worden. De SER stelt voor om zzp’ers een jaar lang de tijd te geven om te besluiten van deze mogelijkheid gebruik te maken. De aanmeldtermijn bedraagt nu dertien weken.

Tijdens het Algemeen Overleg van 27 april jl. over dit SER-advies is mij gevraagd om informatie te verstrekken over de kosten die verbonden zijn aan verlenging van de aanmeldtermijn van de vrijwillige WIA- en ZW-verzekering en wat de gevolgen zijn van het kostendekkend vaststellen van de premies voor deze verzekeringen. Hierop ga ik onderstaand in.

2. Kosten vrijwillige WIA-verzekering

De populatie van vrijwillig WIA-verzekerden heeft, gemiddeld genomen, een hoger arbeidsongeschiktheidsrisico dan de verplicht verzekerde werknemers. Op basis van de realisatiecijfers van de afgelopen jaren zou een kostendekkende premie voor de vrijwillige verzekering in 2011 tussen 9% en 9,5% uitkomen.

Volgens de wet1 mag deze premie echter niet hoger worden vastgesteld dan de som van de WIA-basispremie en het WGA-rekenpercentage voor verplicht verzekerden (5,10% + 0,62% = 5,72% voor 2011). Het verschil tussen baten en lasten, bijna € 15 miljoen in 2011, wordt via kruissubsidiëring gedekt door werkgevers van verplicht verzekerden.

Een langere openstelling van de vrijwillige WIA-verzekering zal ertoe leiden dat een groep startende zzp’ers, waarvan de gezondheid tijdens de aanmeldtermijn verslechtert, zich alsnog verzekert. Het is aannemelijk dat deze groep zeker een tweemaal zo hoog arbeidsongeschiktheidsrisico heeft als verplicht verzekerden. Ter vergelijking, vangnetters kennen een vier maal zo hoog arbeidsongeschikt-heidsrisico. Verder wordt aangenomen dat zo’n 5% van alle zzp’ers op termijn vrijwillig verzekerd zal zijn. De potentiële omvang van vrijwillig verzekerden is waarschijnlijk meer dan 10%2 van alle zzp’ers. Dit is het percentage aanvragers dat voor een private verzekering wordt afgewezen of daar zelf van afziet als gevolg van opslagen en/of uitsluitingen. Uitgaande van bovenstaande aannames zal op termijn ongeveer dertig miljoen euro via kruissubsidiëring gedekt moeten worden.

3. Gevolgen kostendekkend vaststellen vrijwillige WIA-verzekering

Zelfstandigen kunnen zelf de keuze maken om al dan niet gebruik te maken van de vrijwillige verzekering. Anders dan voor werknemers is geen sprake van een verplichte verzekering. Bij verplichte verzekering kan een mate van solidariteit afgedwongen worden. Bij vrijwillige verzekering is dit niet of in veel mindere mate het geval. Gevolg hiervan is dat, wanneer een kostendekkende premie wordt doorberekend aan de vrijwillig verzekerden, het risico bestaat dat de beste risico’s uittreden. De verzekering is bij deze hogere premie namelijk niet interessant meer voor de groep met het laagste arbeidsongeschiktheidsrisico. Dit leidt tot een verhoging van de kostendekkende premie voor de resterende verzekerden, waarna opnieuw de beste risico’s hun verzekering beëindigen, enzovoorts. Bij overschakeling naar een kostendekkende premie voor de vrijwillige WIA-verzekering bestaat derhalve het risico dat het financiële draagvlak voor deze verzekering wegvalt.

4. Vrijwillige ZW-verzekering

De vrijwillige ZW-verzekering wordt anders dan de WIA-verzekering wel kostendekkend vastgesteld. Er resteren dus geen lasten die via kruissubsidiëring gedekt moeten worden. Ook hier bestaat echter het risico dat de beste risico’s uittreden na verlenging van de aanmeldtermijn. De premie voor de vrijwillige ZW-verzekering is in de afgelopen jaren gestegen van 6,5% voor 2009 naar 9,7% voor 2011.

5. Conclusie

De conclusie is dat een verlenging van de aanmeldtermijn leidt tot grotere kruissubsidiëring van de werkgevers van verplicht verzekerde werknemers met zzp’ers. Nu al dragen zij vijftien miljoen euro per jaar bij aan de vrijwillige verzekering. Het lijkt realistisch te veronderstellen dat dit op termijn oploopt naar dertig miljoen. Bij volledig kostendekkend vaststellen van de premie voor de vrijwillige WIA-verzekering bestaat voorts het risico dat het financiële draagvlak voor deze verzekering wegvalt.


X Noot
1

Artikel 76a Wfsv.

X Noot
2

SER-advies, 15-10-2010, pag. 74.

Naar boven